Marcel Heunks (1971) blogt al een aantal jaren en schrijft regelmatig korte verhalen. Daarnaast is hij docent Nederlands. Dit is zijn eerste, maar zeker niet zijn laatste kinderboek. Nog een leuk weetje: Marcel is gek op brownies en laat dat nu net het lievelingstoetje van Justin zijn.
Justin en de boom van oorsprong
Justin verhuist twee weken voor de kerst met zijn vader naar een huis aan de rand van een bos. Op zolder vindt hij een boek met vreemde tekeningen en teksten in een taal die hij niet kent. Nadat Justin een van de teksten uitspreekt, volgt er buiten een felle flits. Vanaf het dakvenster kijkt een kraai hem spiedend aan. Snel zet Justin het boek terug en probeert er niet meer aan te denken. Dan gaat zijn vader op reis voor zijn werk en wordt er aangebeld. Vanaf dat moment staat Justins leven op zijn kop. Hij ontmoet merkwaardige wezens en krijgt een bijna onmogelijke opdracht, waar niet alleen zijn eigen leven, maar ook dat van anderen van afhangt. Justin moet de strijd aangaan met een sterke en verraderlijke tegenstander. Lukt het hem om niet alleen zichzelf, maar de hele wereld op tijd te redden van een enorme ramp?
Marcel Heunks
mijnboekproject.nl
9 789082 412918
Justinen de BoomvanOorsprong Marcel Heunks
Justin en de boom van oorsprong
Justin en de boom van oorsprong Marcel Heunks
mijnboekproject.nl
Ik draag dit boek op aan Jeannine, mijn vrouw, omdat zij vond dat dit boek er per se moest komen, en aan mijn kinderen, Dimitri (†), Manon en Fabian omdat zij voor mij continu een bron van inspiratie zijn. Daarnaast ben ik dank verschuldigd aan Marlies Koelewijn die mij, zonder dat ze het weet, op het spoor zette van dit boek.
“Feel the rain on your skin, no one else can feel it for you” – Natasha Bedingfield
ISBN 978-90-824129-1-8 NUR 283 © 2017 Marcel Heunks Uitgegeven in eigen beheer met hulp van mijnboekproject.nl www.mijnboekproject.nl www.marcelheunks.com Tekst: Marcel Heunks Redactie: Bianca Nederlof, Manuscriptredactie Omslagontwerp en binnenwerk: Yasmine Medjadji, YM Design Drukwerk: De Boekdrukker
Dit voorwoord is alleen voor kinderen Voordat je begint aan dit superspannende verhaal, hoop ik dat je even de moeite neemt om dit te lezen. Waarom? Dat zal ik je vertellen. Ik neem je meer dan vijfendertig jaar mee terug in de tijd. Ik zat in groep 8. Ik had samen met mijn ouders een middelbare school gekozen waar ik heen wilde. Het was een goede school, tenminste dat dacht ik, want een neef en een nicht van mij hadden er ook op gezeten. Mijn meester uit groep 8 zei wel iets bijzonders tegen mij. Hij zei: “Als je niet beter wordt in taal, dan kan het weleens zijn dat je niet wordt aangenomen.” Waarom zei hij dat? Ik was gek op lezen en gek op verhalen. Ik was niet zo goed in ontleden. Dat vond ik maar stom en ingewikkeld. Gelukkig mocht ik wel naar die school, maar daar eindigt nog niet mijn verhaal. Een paar jaar later moest ik bijna eindexamen doen. Dat is een spannende tijd, want als je slaagt krijg je je diploma, maar als je zakt natuurlijk niet. Ik had een leraar Nederlands die vond dat ik niet zo goed was. Altijd als hij een slecht voorbeeld nodig had keek hij naar mij. Hij heeft zelfs een keer een opstel van mij voorgelezen aan de klas, omdat hij vond dat daar zoveel fouten in stonden dat iedereen daarvan kon leren. Je kunt je voorstellen dat ik wel door de grond kon zakken. Ik zal niet verklappen dat hij John de Vries heette. Oeps, nou ja, er zijn zoveel mensen die zo heten dat het me ook eigenlijk helemaal niet uitmaakt. Goed, nog heel veel jaren later, namelijk nu, heb ik dit kinderboek geschreven, ondanks dat er een meester was die zei dat ik niet kon ontleden en ondanks dat er een leraar was die vond dat ik er niets van kon. Waarom vertel ik dit? Nou, ik hoor zo vaak dat kinderen, misschien jij of een vriendje of vriendinnetje van jou, te horen krijgen dat ze iets niet moeten doen, omdat ze het niet zouden kunnen. Daar word ik gewoon een beetje boos van. Wil jij de beste dokter worden die er bestaat, maar zegt iemand dat je niet slim genoeg bent? Wil jij de beste timmerman ooit worden, maar zegt iemand dat jij zo onhandig bent?
Wil jij de allerbeste worden in autoracen, maar zegt iemand dat dat niet kan, omdat jij een meisje bent? Wat anderen ook zeggen: trek je er niets van aan. Jij en alleen jij bepaalt wat je wilt en of je het uiteindelijk ook gaat doen. Jij en niemand anders. Mij is het ook gelukt om een heel boek te schrijven, ondanks dat twee leraren zeiden dat ik niet goed was in taal. Als ik het kan, kan jij het zeker! Oké, nu ben ik klaar. Dit wilde ik gewoon even aan jou kwijt. Ik hoop dat je veel plezier beleeft aan dit verhaal. Denk aan het einde van dit boek samen met Justin (de hoofdpersoon) nog even terug aan dit voorwoord. Marcel Pssst: als je na dit speciale voorwoord of na het verhaal een vraag hebt aan mij, stel deze dan via vraaghetaan@marcelheunks.com. Binnen een dag geef ik antwoord.
Inhoud Een flits
11
Ontmoeting
16
Marinda
19
De brief
23
De orde
29
Vilinius
36
Stapelbed
42
De opdracht
44
Het team
50
Ideeën
53
Op weg
55
Bespied
59
Rennen
64
Gered
66
Waar was Vilinius?
70
Valstrik
74
Weer rennen
77
Oog in oog
81
Onverwachte hulp
85
Op zoek naar Marinda
88
Wachten op Archibald
91
Marinda vertelt nog meer
96
De lynx
100
Het kussentje
102
8
De brief
104
Justins eerste echte spreuk
107
Wel of geen boom?
109
Ruitje inslaan
111
De verzorger
114
Archibalds verhaal
116
Slimme zet
119
Het gevecht
122
De drank
125
Justin neemt een besluit
127
Gaat het lukken?
129
De vertrouwvink
132
Magische gloed
135
Afscheid
137
Bij de orde
140
Weer thuis
143
Nog een keer Archibald
148
9
21 december
10
Een flits Het boek dat Justin uit de boekenkast pakte leek al heel oud te zijn. De pagina’s zagen eruit alsof iemand er heel zorgvuldig met een klein schaartje rafeltjes in had geknipt. Hij veegde het stof van de kaft zodat de titel zichtbaar werd. Elke letter die tevoorschijn kwam was een minitekeningetje. Na een tijdje was Justin eruit. Hij las Uitvalspreuken. Dat is raar, dacht hij. Zou het een boek zijn van een goochelaar? De boekenkast waaruit het boek kwam stond op zolder. Er lagen ook oude kleden en er stonden verhuisdozen die nog dicht zaten. Het rook er alsof een voetbaltas met vuile shirts na een week dicht te hebben gezeten opeens werd opengeritst. De vorige bewoners hadden de hele kast met boeken achtergelaten. Hij was van hout en had geen deurtjes. Justins vader vond dat wel mooi. Hij had gezegd: ‘Deze boekenkast hoort echt bij het huis. We laten hem gewoon staan. Misschien zitten er ook nog wel leuke boeken voor je tussen, Justin.’ Vorige week waren ze de spullen die ze hadden meeverhuisd uit de gehuurde vrachtwagen aan het laden en Justin had zijn vader iets gevraagd over de mensen die hiervoor in het huis hadden gewoond. Pap had er wel iets over gezegd. Precies wist hij het niet meer. Iets met zonderling. Hij wist niet wat dat woord betekende. Hij dacht eerst dat pap zonderding had gezegd en dat betekende volgens Justin dat die mensen niets hadden. Zijn vader had gelachen en zei toen: ‘Nee jongen, zonderlllling’, en was toen doorgegaan met spullen uitladen. Het was best een bijzonder huis. Justin was de stad gewend, dus hij keek wel een beetje op toen hij een huis zag dat zo uit een sprookje kon zijn gehaald. Hij had erg moeten wennen aan de stilte. Nu hij er aan gewend was, vond hij het geweldig om er te wonen. Vooral toen hij een dag na het uitladen van alle spullen ’s morgens vroeg door zijn vader werd gewekt. ‘Opstaan’, had zijn vader vrolijk geroepen, ‘we gaan het bos verkennen.’ Justin had eerst nog slaperig in zijn ogen gewreven en gemompeld waarom dat zo vroeg moest. ‘Omdat we dan de grootste kans hebben om dieren te spotten.’
11
Justins hart maakte een sprongetje. Dieren spotten, dacht hij, dat wil ik wel. Hij sprong ineens vol met energie uit zijn bed. Justin blies wolkjes. Hij had een dikke blauwe jas aan en zijn zwarte beanie op. Bij elke stap hoorde hij de bladeren onder zijn voetzolen knisperen. Hij liep dicht tegen zijn vader aan en zijn vader had zijn arm om hem heen geslagen. Justin hield zijn handen in zijn zakken. Bij pap voelde hij zich veilig. Het fototoestel dat zijn vader omgehangen had, maakte bij elke stap vrolijk een sprongetje, alsof de buik van zijn vader een springkussen was. Behalve het getjilp van een vogel af en toe, en hun eigen regelmatige voetstappen, hoorde Justin helemaal niets. Hij keek om zich heen en zag alleen maar bos. Opeens stopte zijn vader. Hij boog zich naar Justin en fluisterde: ‘Volgens mij zijn we diep genoeg in het bos om misschien een hert of een vos te zien. Laten we hier ergens een schuilplek zoeken.’ Even later zat Justin op zijn hurken. Een tak prikte in zijn oor. Hij tuurde in de richting die zijn vader aanwees. Het was een halfopen plek. ‘Hopelijk zien we daar straks herten voorbijkomen’, fluisterde hij, ‘maar dan moeten we vanaf nu wel stil zijn.’ Justin tuurde zich een ongeluk, maar hij zag niets. Zijn benen begonnen pijn te doen en hij wilde net gaan verzitten toen zijn vader hem aanstootte. Hij volgde de vinger van zijn vader en zag inderdaad tussen het struikgewas op ongeveer vijftig meter het kopje van een hertje. Het dier keek alert om zich heen. Heel voorzichtig pakte Justins vader zijn fototoestel en richtte het. Het takje van zo-even prikte nog steeds in zijn oor en zonder dat Justin het doorhad, ging zijn hand ernaartoe en brak het. Het hertje reageerde direct en keek een seconde hun richting uit. Justin weet niet meer welke volgorde het was, want de klik van het fototoestel en het wegspringen van het hertje leken tegelijk te gebeuren. Justin zag zijn vader beteuterd op het schermpje aan de achterkant van zijn camera kijken. ‘Ik zie alleen een streep van een wegrennend dier’, zei hij. ‘Dan was het hertje sneller dan jij, pap.’ ‘Ja, en weet je hoe dat komt?’ ‘Euh, nee hoor.’
12
‘Dat zal mijn tante wel zijn. Wel gek, ze kan toch gewoon aanbellen?’ Justin liep naar de deur. ‘Dan doe ik mijn jas en schoenen weer aan en dan ga ik zo maar’, riep Marinda hem na. Justin deed open, hapte naar adem, en riep naar de huiskamer: ‘Wacht even, Marinda. Misschien moet je eerst even komen kijken.’ Toen Marinda naast Justin stond bij de open voordeur, wees hij naar de mat. Daar zat een konijntje, met op zijn rug een briefje vastgebonden.
22
‘O, zeker wel’, zei Vilinius beslist. ‘Omdat Marinda van het begin af aan betrokken is hierbij, wil de orde geen risico lopen van ontdekking of anderszins. Dat betekent dat Marinda net zo goed wordt gedood als jij nee zegt.’ ‘En dat wil je niet op je geweten hebben, hè Justin’, zei Marinda plagerig. ‘Hoe kun je nou zo luchtig reageren!’ Justin schreeuwde bijna. ‘Heb je wel gehoord wat hij net zei! Als we de opdracht niet gaan doen, Worden. We. Vermoord.’ ‘Natuurlijk hoorde ik dat, Justin.’ Marinda keek nu ernstiger. ‘Het lijkt me vreselijk om vermoord te worden, maar als ik daar te lang over nadenk, kan ik niets meer. Daarom doe ik vaak alsof dingen mij niets kunnen schelen.’ Hoe kan het nou dat het haar zo goed lukt om er zo over te denken, dacht Justin. Het lijkt wel alsof ze denkt dat het allemaal een spel is. Ze lijkt ook helemaal niet bang of zo. Ik weet niet wat me te wachten staat, terwijl ik wel weet dat ik het moet doen. Anders zie ik pap nooit meer terug. Tante Debbie trouwens ook niet en Marinda al helemaal niet. En wie zegt dat ik niet onderweg tijdens mijn opdracht doodga? Marinda stootte Justin aan. ‘Hé dromer. Alles goed? Je telefoon piepte.’ ‘Mijn telefoon’, mompelde Justin. Hij was helemaal vergeten dat hij die bij zich had. De batterij zal wel bijna leeg zijn. Dat dat ding trouwens bereik heeft hier. Hij haalde de telefoon uit zijn broekzak en keek op het schermpje. Een appje van zijn vader.
Hij dacht eraan dat zijn vader lekker in zo’n hotel zat met heerlijk eten en zonder mensen die hem dood wilden maken als hij ergens nee op zei. Aan de andere kant, dacht hij, heeft pap ook iets gedaan waarvan hij vooraf niet wist hoe het zou gaan lopen. Justin voelde zich meteen een stuk beter en stond op. ‘Kom, is het niet tijd om eindelijk te gaan?’
46
Vanochtend zag het bos er vriendelijker uit dan gisteren. De lucht was weer helderblauw en Justin hoorde de vogels vrolijk fluiten. Het was nog steeds koud. Hoewel, met het schrale zonnetje en bijna geen wind, leek het minder koud dan gisteren. De plek waar Archibald gisteren nog zowat zijn pootjes verbrandde om het vuur uit te krijgen, was nu bedekt met mos en bladeren. Het leek het alsof er nooit iets van een vuur was geweest. De andere kabouters waren er al en ze stonden te keuvelen alsof ze de laatste nieuwtjes uitwisselden. Toen de drie de plek betraden, werd het opeens stil. Alsof het een teken was ging iedere kabouter op een plek in de kring staan. Door de snelheid waarmee elke kabouter zijn plek wist te vinden, kreeg Justin het idee dat iedere kabouter een eigen plek had. Justin en Marinda hadden ook hun eigen plek ingenomen, namelijk die in het midden van de kring. Net toen Jochta ademhaalde om iets te zeggen, klonken er uit het bos krakende takjes, snelle pootjes, gevolgd door gehijg. ‘Ik ben toch niet te laat, hè?’ Vanuit het dichte struikgewas kwam Archibald gehaast aangehuppeld. ‘Sorry, sorry, sorry. Ik kwam een oude bekende tegen en we raakten aan de praat en…’ Het konijn zag de kabouters geërgerd zijn kant op kijken. ‘Nou ja, het doet er ook niet toe.’ Jochta schraapte zijn keel en nam nu echt het woord: ‘Welkom allen. Ook jij Archibald. Een speciaal welkom aan Justin en zijn vriendin Marinda.’ Justin kon er nog niet aan wennen dat ze Marinda zijn vriendin noemden. Nu kleurde hij alweer. Hij durfde even niet naar Marinda te kijken en uit zijn ooghoek zag hij dat ze waarschijnlijk hetzelfde dacht, want ze keek strak voor zich uit. ‘We zijn hier bijeen om Justin zijn opdracht te geven en uit te leggen wat er precies van hem wordt verwacht. We bedenken de opdracht niet zelf. Deze
47
staat beschreven in een van de boeken voor handhaving van de magische wetmatigheden.’ Tijdens het spreken keek Jochta de kring rond. Nu richtte hij zijn ogen specifiek op Justin. ‘Beste Justin, we gaan ervanuit dat je je opdracht aanvaardt. Zal ik je vertellen wat het betekent als je dat niet doet?’ Justin had geen zin om voor de tweede keer die ochtend te moeten horen dat een nee een onherroepelijke dood voor hem en Marinda zou betekenen, dus zei hij: ‘Nee, dat hoeft niet. Vilinius heeft alles al uitgelegd. Ik aanvaard de opdracht, wat deze ook is.’ Jochta was zichtbaar opgelucht dat Vilinius voor hem de hete kastanjes uit het vuur had gehaald en misschien ook wel omdat ze niemand hoefden te laten vermoorden. Hij vervolgde zijn verhaal: ‘Welnu, beste en dappere Justin. We zijn blij dat je je verantwoordelijkheid neemt. De opdracht die je te doen hebt staat geschreven en is de volgende:
Degene die een uitvalspreuk opzettelijk bezigt zal zich moeten verantwoorden. Als deze verantwoording niet afdoende is, zal dat de dood tot gevolg hebben. Echter, degene die de uitvalspreuk onopzettelijk bezigt, zal zich evengoed moeten verantwoorden. Hij of zij kan deze spreuk ongedaan maken door het geval van oorsprong, dat ten grondslag ligt aan de gevallen die met uitvallen worden bedreigd, te vinden en te beschermen. Het beschermen van het geval van oorsprong geschiedt door dit geval te voeden met een middel dat verkregen wordt door de verzorger van oorsprong te raadplegen. Is de voeding te laat, dan is niet alleen de spreuk onomkeerbaar: de uitspreker zal onherroepelijk, tegelijkertijd met het heengaan van het geval van oorsprong, de dood vinden. ‘Is het je duidelijk wat er van je verwacht wordt?’ vroeg Jochta tenslotte aan Justin. Justin kreeg het warm. Hij begreep er geen snars van. ‘Niet precies, moet ik zeggen.’
48
‘Wacht nog even tot we zeker weten dat het Benroth is met Archibald.’ Een paar minuten later was het inderdaad Benroth die moeizaam de trap van de uitkijktoren op klom. Hij moest zich goed vasthouden om niet te vallen. Archibald zat op zijn schouder en sprong eraf zo gauw hij kon. Benroth liep niet alleen mank, hij had ook een behoorlijke wond op zijn hoofd en overal had hij schrammen. ‘Gelukkig zijn jullie nu veilig bij ons’, zei Justin. ‘Zeg dat wel,’ zei Archibald, ‘maar Benroth moet nodig verzorgd worden. Ik ken een reuzenkabouterfamilie hier verderop. Ik ga vooruit om onze komst aan te kondigen en zeker die van hem.’ Archibald wees op Benroth. ‘Hoe komen we daar?’ vroeg Holly. ‘Kijk, daar aan de overkant van het open veld begint opnieuw naaldbos. Je loopt in een rechte lijn naar dat groepje bomen daar dat hoger is dan de andere bomen. Daarachter wonen ze. Het waait en sneeuwt nog steeds flink en het duurt niet lang voordat het donker is. Jullie moeten voortmaken. Ik ga alvast.’ Terwijl Justin, Marinda, Holly en Benroth naar beneden klommen, maakte Archibald al zijn eerste sporen in de sneeuw.
Archibald had de kabouterfamilie voorbereid. Toch keken ze geschrokken toen ze de gewonde Benroth binnen zagen stappen. Hij keek op zijn vriendelijkst en probeerde te lachen, wat klonk als een verkouden auto op een winterse dag. Iedereen moest lachen om het gekke geluid en daarmee was het ijs gebroken.
93
Marcel Heunks (1971) blogt al een aantal jaren en schrijft regelmatig korte verhalen. Daarnaast is hij docent Nederlands. Dit is zijn eerste, maar zeker niet zijn laatste kinderboek. Nog een leuk weetje: Marcel is gek op brownies en laat dat nu net het lievelingstoetje van Justin zijn.
Justin en de boom van oorsprong
Justin verhuist twee weken voor de kerst met zijn vader naar een huis aan de rand van een bos. Op zolder vindt hij een boek met vreemde tekeningen en teksten in een taal die hij niet kent. Nadat Justin een van de teksten uitspreekt, volgt er buiten een felle flits. Vanaf het dakvenster kijkt een kraai hem spiedend aan. Snel zet Justin het boek terug en probeert er niet meer aan te denken. Dan gaat zijn vader op reis voor zijn werk en wordt er aangebeld. Vanaf dat moment staat Justins leven op zijn kop. Hij ontmoet merkwaardige wezens en krijgt een bijna onmogelijke opdracht, waar niet alleen zijn eigen leven, maar ook dat van anderen van afhangt. Justin moet de strijd aangaan met een sterke en verraderlijke tegenstander. Lukt het hem om niet alleen zichzelf, maar de hele wereld op tijd te redden van een enorme ramp?
Marcel Heunks
mijnboekproject.nl
9 789082 412918
Justinen de BoomvanOorsprong Marcel Heunks