13 minute read

Arie Dwarswaard

Pas eind jaren tachtig van de vorige eeuw begon er in ons land interesse te komen in dit knolgewas. Op dat moment werd er elders in de wereld al wel aan dit gewas veredeld, zoals door de Nieuw-Zeelander Trevor Brljevich die hiervoor de Dixpenning van de KAVB kreeg. Van zijn hand zijn onder meer ‘Black Magic’ en ‘Black Eyed Beauty’, die zeker de eerste jaren erg populair waren in de Nederlandse teelt.

Ook Golden State Bulb Growers in de Verenigde Staten introduceerde nieuwe selecties, waarvan de witte ‘Crystal Blush’ vele jaren een van de meest geteelde cultivars was. Begin jaren negentig werd in Nederland de veredeling ter hand genomen en namen door de jaren heen steeds meer Nederlandse cultivars de teelt en handel over van de cultivars uit Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten.

Advertisement

De Zantedeschia aethiopica kwam al in de 17e eeuw naar Nederland

Arie Dwarswaard

De KAVB is de internationale registratieautoriteit (ICRA) voor vele bolgewassen waaronder Zantedeschia

Sinds 2001 zijn er meer dan 400 Zantedeschiacultivars geregistreerd

Ze komen uit verschillende werelddelen, zoals Amerika, Nieuw-Zeeland en natuurlijk Nederland

Inmiddels kent Nederland een forse veredelingssector

In de loop der jaren is Zantedeschia steeds meer een bloemisterijgewas geworden

Tien jaar geleden kreeg de KAVB regelmatig aanmeldingen voor de opplant in de kassen, maar tegenwoordig registreert de KAVB vooral cultivars die kwekersrecht hebben gekregen

De kwekersrechtbeschrijving kan dan worden omgezet naar een KAVB registratie en een nieuwe opplant is niet nodig. Na de registratie staat de cultivar in het ketenregister

Als er (nog) geen kwekersrecht aangevraagd wordt voor een cultivar, dan kan deze nog altijd ingestuurd worden voor registratie-opplant bij de KAVB. De opplant wordt beoordeeld en komt met een uitgebreide beschrijving en foto in de database van de KAVB. Aanmelden kan ieder jaar tot 1 april

M E T D A N K A A N S A S K I A B O D E G O M & R O D E R I C K B O U M A N

Waar het in het voorjaar de hyacinten, tulpen en narcissen zijn, die rond Voorhout de velden magisch inkleuren, zijn het in de zomer niet alleen dahlia’s, maar ook calla’s die kleur brengen. Kwekerij Kallaland van Ton en Jan Kortekaas uit Voorhout produceert in de periode juni tot en met oktober een indrukwekkend aantal stelen in alle gangbare kleuren van dit knolgewas. Dagelijks zorgt ruim dertig man personeel voor het plukken op het veld, het transport naar de modern ingerichte verwerkingsruimte, de verwerking en het veilingklaar maken en het vervoer naar de veiling.

Aanvankelijk kozen de broers in 2003 alleen voor de teelt van knollen, maar het combineren met de bloementeelt bleek een betere zet te zijn. Inmiddels telen ze zo’n vijftien cultivars voor de vermeerdering en de bloementeelt. Goed sortiment is iets om zuinig op te zijn, vinden de broers. Dat betekent dat er niet al te snel wordt gewisseld van cultivars. Wel houden ze de sortimentsvernieuwing goed in de gaten. Want beter kan het altijd.

Tekst: Arie Dwarswaard Fotografie: René Faas, Greenity

kleur kleur en nog eens kleur

Canon van de Calla

In de jaren negentig van de 20e eeuw kwamen de eerste cultivars van Zantedeschia uit Nieuw-Zeeland. Het sortiment vernieuwt nog steeds.

René van Marrewijk neemt u mee in het toen en nu van zijn ervaringen als calla-vertegenwoordiger bij CNB Lisse.

In de jaren negentig van de 20e eeuw kwamen de eerste cultivars van Zantedeschia (calla) uit Nieuw-Zeeland. Knollen werden toen nog vermeerderd door het in stukken snijden van de knol (grof parteren).

Ook werd er al materiaal gemaakt in het lab. Er waren toen ook exporteurs die dachten dat ze calla op dezelfde manier konden gebruiken als de freesia. Dus als broeier een T1 bij een exporteur/preparateur kopen en die een jaar telen. Je krijgt dan ongeveer één tak per knol. Die knol laat je uitgroeien. Je rooit de knol en brengt hem terug naar de preparateur die hem vervolgens weer prepareert, waarna je hem weer terug ontvangt voor de volgende cyclus. Dat bleek uiteindelijk toch niet zo’n goed systeem. De callaknol kan, als hij verzwakt is, makkelijk ziek worden. Daar komt dan bijna altijd Erwinia bij kijken en dan is de knol helemaal weg.

CNB-commissionair Rein Wijnker is in die tijd ook begonnen met het verhandelen van callaknollen. Dat was in het begin echt pionieren. Er ging meer fout dan goed bij het telen van de knollen. Maar mede door het doorzettingsvermogen van Rein is de callateelt uitgegroeid tot een interessant product voor teler, broeier en exporteur. In de begin tijd waren er al kwekers in Noord-Holland die het materiaal van T1 naar T2 teelden en dan verkochten. Vaak zat er dan ook een terugkoopclausule bij van de knollen die dan teruggeleverd moesten worden om vermeerderd te worden. Er zijn voorbeelden dat er knollen van de cultivar ‘Schwarzwalder’ teruggeleverd zijn voor 7,00 gulden per stuk. Ook dat was niet makkelijk. Later bleek, dat wanneer de knollen worden behandeld met gibbereline, ze verouderden en daardoor verzwakten, waardoor ze vatbaarder werden voor ziektes. Gelukkig waren de bloemenprijzen toen nog astronomisch hoog, waardoor de broeiers die de knol min of meer gezond konden houden best geld verdienden aan dit product.

René van Marrewijk: 'Calla is een topproduct dat nog in de kinderschoenen staat’

Toen ik ruim tien jaar geleden begon als vertegenwoordiger calla bij CNB werden er nog steeds soms partijen teruggekocht. De kwekers waren toen ook begonnen met snipperen. Iemand was op het idee gekomen om een knol door een broodsnijmachine te halen en de partjes op een bed te strooien om plantgoed te maken. Dat bleek goed te werken. Vanaf die tijd is het hard gegaan. Waar we in de eerste jaren eigenlijk alleen maar snijsoorten gebruikten, kwamen er langzamerhand steeds meer potsoorten bij. Op dit moment is minder dan 20% van de productie puur snijsoorten. Er zijn daarnaast ook soorten die voor zowel de pot als de snij gebruikt worden. Het rendement op die soorten is voor de kwekerij beter, omdat er meer maten te verkopen zijn.

De pottenhandel in calla is het grootst in Nederland, hoewel China en de USA ook goed meedoen. De handel in Nederland is de afgelopen tien jaar gegroeid van zo’n 3.000.000 potten naar meer dan 12.500.000 potten in het afgelopen jaar. De snijbloemenproductie daarentegen krimpt al jaren. Kwekers stoppen noodgedwongen en er zijn geen nieuwe kwekers die erbij komen. Dat is een zorgelijke ontwikkeling.

In de jaren negentig van de 20e eeuw kwamen de eerste cultivars van Zantedeschia (calla) uit Nieuw-Zeeland. Bovendien worden de soorten steeds beter. Voor de potten geldt dat met name de kleinere ziftmaten nodig zijn. Waar de laatste tijd een knol maat 20 (of groter) maar beperkt bruikbaar is, worden er steeds meer 14/16 en in sommige nieuwe soorten zelfs 12/14 gebuikt voor de broeierij. Door de grote vraag in het afgelopen jaar zijn er ook meer potcalla’s op patio’s en balkons terecht gekomen. Dat was een deel van de markt die wij tot vorig jaar niet bereikten.

'Voor de toekomst zie ik de kwaliteit van calla's nog steeds verbeteren'

Voor de toekomst zie ik de kwaliteit van het product calla nog sterk verbeteren. Daardoor zal de Nederlandse pottenmarkt nog verder uitbreiden. Ook de buitenlandse pottenmarkt zal zeker doorgroeien, omdat de kwaliteit van de knollen steeds beter wordt. De markt voor snijcalla zal in Nederland stabiliseren op het niveau waar het nu staat. In het buitenland, en dan met name in Latijns-Amerika, zal de snijmarkt verder ontwikkelen. Daar worden dan voornamelijk bloemen gemaakt voor de boeketmarkt, waarvoor veelal de semi pot/snijsoorten worden gebruikt.

Al met al is calla een topproduct dat pas in de kinderschoenen staat. Hier gaan de kwekers, broeiers en de handel nog veel plezier aan beleven.

René van Marrewijk

Vertegenwoordiger Calla CNB

VEREDELEN MET VISIE

'De toekomst ligt bij uit zaad vermeerderde rassen'

Niet veel langer dan 25 jaar vindt er in Nederland veredeling in Zantedeschia plaats. In andere landen, zoals de Verenigde Staten en Nieuw-Zeeland, was al eerder kennis en ervaring opgedaan. Enkele jaren geleden kreeg Dümmen Orange materiaal van drie herkomsten. Hoofd veredeling Anita de Haan legt uit hoe met dit materiaal wordt gewerkt.

Ineens was Dümmen Orange een belangrijke speler in Zantedeschia. Met de overname van drie veredelingskramen in de zomer van 2017 kreeg het bedrijf de beschikking over heel veel basismateriaal waarmee het bedrijf aan de slag kon. De veredelingskramen van Sande, Golden State Bulb Growers (GSBG) en Bloomz kwamen onder beheer van het sierteeltbedrijf in De Lier om van daaruit een nieuwe start te maken.

Anita de Haan, hoofd veredeling bij Dümmen Orange in het lab.

Een flinke klus

De Haan besefte dat ze voor een flinke klus stond. “We werden door deze drie overnames een grote speler in dit gewas. De drie bedrijven hadden echter wel elk een andere manier van werken. Sande werkte, net als Bloomz met klonaal vermeerderde rassen, terwijl Golden State Bulbgrowers zaad vermeerderde inteeltlijnen ontwikkelde en dat is een hele andere manier van werken. De programma’s vullen elkaar heel goed aan. Voormalig Sandemateriaal was al geselecteerd voor jaarrond bewaring, terwijl GSBG-materiaal in California vanuit zaad een langere teeltcyclus kon maken en door kon groeien tot leverbare knol. Het kon zo verse knollen leveren voor de voorjaarsbroei. Doordat kraam bestond uit inteeltlijnen over meerdere generaties, was dit goed start materiaal voor de veredeling.” De vraag was, wat wijsheid was. Waar kies je als veredelingsbedrijf voor: rassen ontwikkelen die geschikt zijn voor klonale of voor zaadvermeerdering? “Wij leggen de focus op zaadrassen."

Gold Label

Orange Pride

"Die manier van telen heeft twee voordelen. In de eerste plaats is de productie van knollen goedkoper. Ten tweede staat het gewas maar twee seizoenen op het veld, waardoor de kans op virusinfecties veel kleiner is. Bij deze manier van werken is het wel belangrijk om inteeltlijnen te ontwikkelen die uniform zijn. Naast de ontwikkeling van zaadvaste inteeltlijnen, richten we ons ook op hybride zaadrassen. Werken met hybride rassen is in de bloembollenwereld niet gangbaar, maar wel in de groenteteelt en landbouwgewassen, zoals mais.”

Inmiddels is De Haan drie jaar verder en zijn de drie programma’s volledig geïntegreerd. “Het draait zoals wij dat willen. In de ontwikkeling van de zaadrassen, kunnen we als spin-off klonaal vermeerderde rassen selecteren. Daardoor komen er genoeg nieuwe selecties op de markt. Deze zullen we deels zelf produceren, maar we geven ook teeltlicenties uit.”

De criteria waaraan een succesvolle selectie moet voldoen, zijn helder. Sierwaarde staat hoog genoteerd, maar dat houdt meer in dan een mooie bloem. “Wat we ook belangrijk vinden, is dat de bloemkleur ook bij een lage lichtintensiteit goed moet blijven. Dat is nu niet altijd het geval. We testen die eigenschap uit in de kas.” De kwaliteit van de nieuwe rassen moet beter zijn dan de bestaande rassen in de markt, of deze nu klonaal of via zaad vermeerderd worden. Ook de bewaarbaarheid van de knollen is van belang, evenals het aspect van de jaarrond bruikbaarheid. “Selecties die niet jaarrond zijn te gebruiken houden we niet aan; de kwaliteit van de knol staat voorop.” Ziekteresistentie is binnen Dümmen Orange hoog genoteerd. “Daar zijn we in gespecialiseerd, maar bij Zantedeschia valt het nog niet mee om daar resultaten mee te boeken. Fusarium is niet het grootste probleem en op het veld valt de aantasting door Erwinia ook mee. Uitval door Erwina manifesteert zich meer in de broei op de potten. Er lijkt sprake te zijn van rasverschillen en we ontwikkelen selectiemethodes hiervoor. Wat virussen betreft: die verspreiden zich zeker in Zantedeschia en ze maken dat de kwaliteit van de knollen achteruit gaat. Een voordeel van de door ons ingezette zaadrassenveredeling is dat virussen vrijwel niet via zaad overgaan en we steeds van schoon uitgangsmateriaal kunnen uitgaan.” De ingezette koers op hybride zaadvermeerdering zal niet direct zijn vruchten afwerpen, stelt De Haan. “Ik verwacht dat we zeker nog tien jaar ook nog klonale rassen in de markt gaan zetten. Tegelijkertijd bouwen we wel aan zaadvermeerderde rassen. Deze moeten aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen als de klonaal vermeerderde rassen. Alles wat goed presteert in de kas, gaat verder via (hybride)zaadvermeerdering.” Voor de komende jaren verwacht De Haan dat er in de markt ruimte blijft voor bijzonderheden in kleur. “Als we iets speciaals zien, dan pakken we het op. Dat geldt bijvoorbeeld voor een mooie tweekleurige, ook voor specialties blijft een markt.”

Knolkwaliteit

I N M I D D E L S duurt de coronapandemie al meer dan een jaar. De maatregelen van het kabinet, de impact hiervan en de noodzaak om ons aan te passen aan de veranderende situatie zijn nog steeds dagelijks onderwerp van gesprek. Dat geldt ook voor BKD. Met de juiste maatregelen zetten wij ons in om het werk zo goed mogelijk door te laten gaan. Op deze manier garanderen we, ondanks corona, maximale waarborgen voor de kwaliteit van bloembollen en continuering van de handel. We zijn blij met ons nieuwe laboratorium, dat ons meer en ruimere mogelijkheden biedt om de toetsen zo efficiënt mogelijk uit te voeren. Het was ook een zeer welkome aanwinst in deze tijden. In het nieuwe laboratorium hebben we de ruimte (gehad) om het werkaanbod tijdig uit te voeren, ondanks alle coronamaatregelen. We zijn er trots op dat alle keuringen en toetsingen geen vertraging hebben opgelopen. In 2020 is samen met het bestuur van de productgroep Zantedeschia en Anthos gesproken over de noodzaak van een plantgoedtoets voor KoMV en DsMV. Het idee hierbij is dat een negatieve toetsuitslag van een plantgoedtoets, in combinatie met een visuele 0-norm voor zichtbaar virus, voldoende fytosanitaire waarborg biedt voor derde landen. Op dit moment is er echter geen geschikte plantgoedtoets beschikbaar. Hiernaar wordt dit jaar door BKD een onderzoek uitgevoerd.

Daarnaast is met het bestuur van de Productgroep gesproken over de normen voor de veldkeuring. Eén van de uitkomsten hiervan is de optie om de norm ‘’zichtbaar virus’’ voor Klasse I op 0% te zetten. De impact hiervan wordt in kaart gebracht. Ik vind dit een belangrijke stap. Dit geeft een duidelijker onderscheid voor Klasse I en het beloont kwekers die al langer werken met een 0-norm. Als gevolg van de invoering van de Plantgezondheidsverordening is het afgelopen jaar strenger toegezien op een juist gebruik van het Plantenpaspoort. We hebben gezien dat de meeste bedrijven tijdig gereageerd hebben op de veranderingen en de juiste wijzigingen tijdig hebben doorgevoerd. Dat is een mooi resultaat en complimenten waard!

Sinds begin dit jaar is de Brexit een feit. BKD is actief betrokken geweest bij alle voorbereidingen. Samen met het ministerie van LNV, de NVWA en andere ketenpartijen hebben we de gevolgen van de Brexit zo goed mogelijk gevolgd en ingeschat, om ons hierop voor te kunnen bereiden. Ook hebben we ons ingezet, en doen we dat nog steeds, om bedrijven bij de overgang naar de nieuwe situatie te ondersteunen.

' W E Z I J N E R T R O T S O P D A T A L L E K E U R I N G E N E N T O E T S I N G E N G E E N V E R T R A G I N G H E B B E N O P G E L O P E N . '

This article is from: