JAN
Herinneringen en overpeinzingen van een zoekende man in een snel veranderende wereld Jan A. Boeijenga
Colofon ISBN: 978 90 9031 570 6 1e druk 2019 Š 2019, Jan A. Boeijenga Vormgeving omslag en binnenwerk: Pieter van der Zee ZeeMedia.eu Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door print-outs, kopieÍn, of op welke manier dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van auteur en de uitgever. This book or any portion thereof may not be reproduced or used in any manner whatsoever without the written permission of the author and the publisher.
JAN Herinneringen en overpeinzingen van een zoekende man in een snel veranderende wereld door Jan A. Boeijenga
Eerdere boeken van Jan A. Boeijenga, verschenen bij uitgeverij ELIKSER in Leeuwarden, zijn: KRATER, overpeinzingen............................................................................ 2009 In alle vrijheid zoeken naar vrijheid, opstellen............................... 2013 Het dier dat geen mens wilde worden, roman................................. 2014 Het Vaderhuis, roman...................................................................................... 2016 2025, toekomstroman...................................................................................... 2017
Dit boek draag ik op aan mijn partner Carin Kuis
Alle namen van alle mensen die in dit boek figureren zijn verzonnen namen op de mijne na en die van Jan de Dreu.
5
Over het verleden, het heden en de toekomst Dit is een persoonlijk boek over persoonlijke gebeurtenissen die plaats hebben gevonden in mijn leven. Die gebeurtenissen en hoe ik daarmee ben omgegaan, hebben een grote rol gespeeld in wie ik nu ben en hoe ik nu mijn eigen wereld ervaar. Einde 2018 staan ‘de mensen met de gele hesjes’ in het nieuws, met name in Frankrijk. Ze willen gezien worden en vragen aandacht voor hun persoonlijke bestaan en belangen. Ze hebben het gevoel dat de commerciële en politieke machten geen rekening houden met hen in de race naar de toekomst. Begin 2019 waait de Nashville-Verklaring naar Nederland. Totaal iets anders, zou je zeggen. Dat is ook zo. Het komt echter wel voort uit de zelfde tijdgeest. In het Amerika van Trump ligt het ‘teveel van alles’ nog een graatje hoger dan bij ons. Het is dan ook geen wonder dat bijbel-getrouwe christenen het ‘Woord van God’ gaan gebruiken als een schild tegen dat ‘teveel’ om hen heen. Ze willen weten wat waar en nietwaar, goed en niet-goed is, net zoals populisten. Op onze aarde leven nu ± zeven miljard mensen. Allemaal leven ze in een eigen persoonlijke wereld. Ze zijn stuk voor stuk uniek en al die mensen hebben aandacht nodig van anderen. Ik heb wel eens gehoord dat contact hebben met ± 150 mensen ons menselijk maximum is om andere mensen als een ‘persoonlijke relatie’ te kunnen ervaren. Daarboven worden mensen ‘grijze contacten’ die ons alleen interesseren als ‘stem’ voor een belang of als ‘consument’ waaraan we kunnen verdienen. We leven in een tijd waarin de onverschilligheid voor andere mensen groeit door het teveel. Teveel mensen, teveel migratie, te veel mobiliteit, teveel geld, teveel technologie, teveel communicatie, informatie en nepnieuws, teveel keuzes en veel te veel geweld. En dit alles in een veel te hoog tempo. We kunnen dan wel als mens uniek zijn en een eigen wereld heb-
7
ben, wat hebben we daaraan als we niet gezien en gehoord worden? Dus trekken we een geel hesje aan. Dat voelt even goed, maar voor hoelang? Dus wijzen we mensen af. We kiezen voor eigen belangen, eigen gelijk. Uit angst. Ietwat tegendraads beschrijf ik in dit boek toch mijn leven. Mijn eigen unieke wereldje. Ook uit eigenbelang. Ik doe het zelfs met enige angst. Het is mijn manier om me te beschermen tegen de vele verwarrende veelheden in de wereld om mij heen. Om deze niet te bestrijden met meningen of goed te praten op grond van wat ‘men’ denkt, maar om ‘mijzelf’ daar tegenover te zetten. Dat is wat ik heb en ben. Ik mag dan een uniek mens zijn, ik heb er zo nu en dan toch wel een potje van gemaakt. Zeker, ook de omstandigheden waren niet altijd positief. Bij wie is dat wel het geval? We moeten allemaal roeien met de riemen die we hebben, door storm en regen, zon en zachte bries. We zijn allemaal kapitein op eigen schip. En een kenmerk van een kapitein is, dat hij/zij durft te geloven. Dat is de grootste en de belangrijkste kracht van een kapitein. Niet alleen als alles naar wens gaat, ook als je aan lager wal raakt of intern in de problemen komt. Hoe onzeker de toekomst ook is, als de kapitein gelooft dat zijn of haar leven waarde heeft, dan gaat die kapitein als leerling van het leven die toekomst met verwachtingen tegemoet. Hij of zij gelooft in de mogelijkheden van eigen schip. Daarom gaat het in dit boek. Het jaar 2018 was, toen ik (lang geleden) mezelf bewust werd, nog een zeer verre en absoluut onbekende toekomst voor mij. Nu het jaar 2018 voorbij is, behoort het tot mijn verleden. Het heeft me bewuster gemaakt van wie ik ben. Dus ook rijker. Ik ben mijn leven begonnen met weinig geloof in mezelf. Nu ervaar ik mezelf als een volwassen gelovige.
8
Hoofdstuk 1
9
In januari 1941 zijn de dagen kort, koud en kaal. Al ruim een half jaar lang leven de mensen in het dorp onder de bezetting van Duitsers. Hun besef van onvrijheid wordt zo nu en dan bevestigd door Duitse uniformen en stampende laarzen die door de dorpsstraat kletteren. Hitler lijkt oppermachtig te zijn in Europa. Zijn plannen om Rusland binnen te vallen, liggen klaar in zijn naar macht beluste geest. Een menselijke, maar zieke geest waarin miljoenen mensen op dat moment nog geloven. Deze realiteit, in combinatie met de meteorologische wetmatigheden van het jaargetijde, versterkt wat de meeste dorpsbewoners van nature al doen. Ze kijken toe en wachten af. Maar toch. Ondanks hun onverzettelijkheid en de kracht, groeien er ook gevoelens van verlamming en huiverige dromen. In dit dorp in het oosten van Friesland melken de boeren hun koeien en bakt de bakker al vroeg het brood. Even later gaan de scholen in en opent de kruidenier zijn winkel. Dit is de toekomstige wereld van Jan. Een kleine wereld waarin werken en wachten, beloven en geloven, kennen en gekend worden, centraal staan. De eerste schrik van de bezetting ligt achter hen. Mannen doen hun overal aan, hun werkschort voor of trekken een kostuum aan, al dan niet met boord en stropdas. Daar verandert niemand iets aan. Maar achter hun plichtsgetrouwheid broeien gevoelens en vragen. In hun hart leeft bezorgdheid, maar het ligt niet in hun aard daarmee te koop te lopen. Als de mannen aan het werk zijn en de wat oudere kinderen in de klas zitten, kunnen de moeders zich verder aankleden. Een kort moment om aandacht aan zichzelf te besteden. Baby’s in de wieg en de peuters in de box. Even voor de spiegel zitten, even maar. Zeer weinig getrouwde mannen maken zich druk over wat hun vrouw thuis doet. Het is vanzelfsprekend dat zij als eersten opstaan, de kachel aanzetten en de kinderen verzorgen. Zo gaan zij ook als laatsten naar bed, nadat ze hebben gecontroleerd of de
10
kinderen onder de wol liggen. Plicht en werk, iedere dag opnieuw met alleen de zaterdagavond en de zondag als uitzondering. Dit is hun leven. De vrouw die zijn moeder zal worden, woont hier nu ruim zes jaar sinds haar huwelijk met de man die zijn vader wordt. Hij is de meester van klas drie op de school met de bijbel. Ze heeft haar dagindeling afgesteld op wat hoort, op wat moet en op wat altijd onverwacht kan komen. Lichamelijk ongemak of persoonlijke wensen negeert ze zoveel mogelijk. Dat heeft ze geleerd in de grote stad tijdens haar opleiding als verpleegster. Rond twaalf uur moet ze klaar zijn. De jongste van zijn drie aanstaande zusjes jengelt liggend in de box. De tweede staat te kijken in diezelfde box met haar handjes op de rand daarvan. De oudste dribbelt achter moeder aan die druk is met eten koken. De school gaat om kwart voor twaalf uit. Wat geïrriteerd stap vader de school uit naar huis. Onderweg gaat het sneeuwen. In gedachten licht hij zo nu en dan even zijn hoed op. Alles ging goed in de klas. Maar zijn gevoelens zitten hem in de weg. Wat mankeert hem? Zijn vrouw ziet dat direct aan hem als hij binnenkomt. Dan vermijdt hij oogcontact en kijkt langs haar heen met een verre blik. In hun zesjarige huwelijk heeft ze geleerd de vraag ‘Wat is er?’ niet meer te stellen. Dat roept alleen maar verlegenheid en irritaties op. Daarom wacht ze af. Zijn gevoelens vragen om tijd en geduld, weet ze. Zijn dochters rennen op hem af. De oudste pakt een been van hem. De tweede pakt het andere been. Beiden zetten ze hun voetjes op zijn grote schoenen. De jongste wordt door vader in zijn armen genomen. Dat doet hem goed. Zo lopen ze al zingend een rondje om de tafel. Deze onderdompeling in kinderlijke aanhan-
11
kelijkheid verdringt zijn stroeve zichzelf beoordelende gevoelens naar de achtergrond. ‘Aan taaá-fel’, roept moeder vanuit de keuken. Snel gaat ieder op zijn eigen plaats zitten. De jongste klimt al behendig in de kinderstoel. Na het uitspreken van een gebed door vader mogen de meisjes in volgorde van hun leeftijd ‘Heere zegen deze spijs amen’ opzeggen. De pannen op de tafel bevatten veel aardappelen, gesneden koolraap en jus waarin het vlees voor de laatste zondag is gebraden. Moeder verdeelt het eten over de borden en roomt een extra schepje jus met veel vet voor vader af. Dat vindt hij lekker en het is gezond, zeker in de winter. Hij werpt een snelle blik op zijn vrouw en een warm gevoel bekruipt hem. Zijn onwillige gevoelens lossen op door het onthaal van zijn kinderen en deze kleine geste. Met smaak eet hij zijn bord leeg. Als tenslotte de karnemelkspap wordt opgeschept, kijkt hij met andere ogen om zich heen. Thuis! Een korte huiver trekt door zijn lichaam. Moeder ziet dat de verre blik uit zijn ogen is verdwenen. Hij is er weer. Met een begrijpend lachje kijkt ze hem aan. En dan, als vanuit het niets, voelt hij in zijn onderlichaam een bekend verlangen groeien. Langzaam lepelt hij de pap naar binnen en legt dan de lepel in zijn lege bord. Wat moet hij hiermee? Als ook zijn dochters hun bordje leeg hebben gegeten, de jongste met hulp van moeder, leest hij afwezig voor uit de bijbel en spreekt een dankgebed uit. Terug op school, tijdens de eerste aardrijkskundeles, komen de verlangende gevoelens naar zijn vrouw opnieuw tot leven. Hij wil de kinderen laten zien dat het land waarin ze wonen ‘in kaart’ gebracht kan worden. Daartoe hangt hij de kaart van Nederland voor de klas. Tot zijn schrik ziet hij in alle krommingen van de
12