Jokeledokus en het eilandmysterie
Bert Smit
Jokeledokus en het eilandmysterie
Bert Smit
Colofon Š Copyright 2017
Bert Smit, Kastanjelaan 32, 2061 ER Bloemendaal
Niets uit deze uitgave mag vermenigdvuldigd worden zonder
schriftelijke toestemming van de auteur.
Auteur:
Bert Smit, bert.smit@wxs.nl
Vormgeving:
ZeeDesign, Witmarsum
Drukwerk:
Veldhuis Media, Raalte
Illustraties:
Liselot RĂśben, Den Haag, info@liselotroben.nl
ISBN: 978-90-9031150-0
VOOR MIJN KINDEREN EN KLEINKINDEREN De aarde staat als een kostbare parel in het heelal. Zij beschikt over een bewonderenswaardige natuur dat een milieu vormt waarbinnen veel soorten van leven mogelijk zijn. Denk aan de planten- en dierenwereld en in het bijzonder aan de mensen. De ontwikkeling van het leven op aarde, dus ook van jullie en jullie kinderen etc., is sterk afhankelijk van het milieu waarin wij leven. Helaas wordt de waarde van een goed milieu vaak onderschat en gaat men hier onachtzaam mee om met alle negatieve gevolgen van dien. Het benoemen van de vele aspecten gaat hier te ver. Wel roep ik jullie op om het milieu te respecteren en acties te ondernemen om dit te verbeteren. Dit boekje met het avonturenverhaal “Jokeledokus en het eilandmysterie�, dient ter ondersteuning van mijn oproep aan jullie en aan alle jonge mensen. Bert Jokeledokus is een klein mannetje, ongeveer 40 cm lang, met een bol hoofdje, een wipneusje en een rechtopstaand bosje haar. Uit zijn olijke oogjes kijkt hij altijd parmantig de wijde wereld in. Hij is erg nieuwsgierig en houdt van reizen.
Inhoud Hoofdstuk 1:
De ontsnapping
9
Hoofdstuk 2: Nieuwe vrienden
15
Hoofdstuk 3:
De hond van de kapitein
23
Hoofdstuk 4:
Dineren en dansen
Hoofdstuk 5:
Anton de dolfijn
41
Hoofdstuk 6:
Op expeditie
51
31
Hoofdstuk 7: De wetenschappers
57
Hoofdstuk 8: Mysteries
65
Hoofdstuk 9: De walvis
73
Hoofdstuk 10: De vogelvelden
87
Hoofdstuk 11:
Ridders, vissen en flessen
95
Hoofdstuk 12:
Terug aan boord
101
Hoofdstuk 13: Aan land
107
Hoofdstuk 14: De barbecue-race
115
Hoofdstuk 15:
121
Een praktische ontdekking en de honden
Hoofdstuk 16: De Admiraal
127
Hoofdstuk 17:
135
Spektakel aan het strand
Hoofdstuk 18: Het gedenkteken
143
8
Hoofdstuk 1
De ontsnapping Vanuit de nevel die over de rivier lag, werd langzaam maar zeker iets bijzonders zichtbaar. Een klein mannetje zat parmantig rechtop en bewoog langzaam maar gestaag door het water. ‘Nou Jokeledokus, we zijn hier vlak bij de kust waar de grote zee begint. Ik breng je naar de haven waar de grote zeeschepen liggen. Daarmee kan je je reis vervolgen.’ Er klonk een snik in de stem van Krokodil. ‘Ik zal je missen Jokeledokus.’ ‘Ik jou ook Krokodil.’ Het kleine mannetje boog voorover en kuste de krokodil, op wiens rug hij zat, tussen zijn ogen. Ze waren echte vrienden geworden. Krokodil had Jokeledokus in de binnenlanden van Afrika ontmoet en was met hem op zijn rug de rivier afgezwommen tot aan de kust bij de grote zee. Hier moesten zij afscheid nemen en ging Jokeledokus verder op reis. Met tranen in de ogen zei Jokeledokus : ‘Nog extra bedankt dat je me uit de klauwen van die roofvogels hebt gered. En dat je de hele reis naar mij toe je grote bek hebt gehouden.’ Krokodil moest lachen door zijn tranen heen. Maar toch waren ze allebei even heel zielig… 9
Voor hen lag het laatste, moeilijkste stukje van hun reis. Hoe zou Jokeledokus straks aan boord van zo ’n groot zeeschip komen? Gewoon vanaf de kade via de loopplank naar boven en dan op het schip verstoppen? Maar bij de loopplank stond altijd een wachter. Jokeledokus was wel klein, maar de kans dat hij gezien zou worden was groot. Krokodil zwom wat verder rond het schip. ‘Kijk’, zei Krokodil, ‘als je nu eens langs één van de aanlegkabels omhoog klimt, lukt het misschien wel’. ‘Het eerste stuk zal wel gaan, maar het laatste stuk gaat bijna recht omhoog. Gelukkig hebben de apen mij goed leren klimmen ’, antwoordde Jokeledokus. Daar in Afrika is een heel korte schemering en wordt het vlug donker. ‘Ik denk dat we te laat zijn’, zei Krokodil. Het werd inderdaad hartstikke donker. ‘Daar komt ie gelukkig’, zei Krokodil. ‘Wie komt daar?’ ‘De maan Jokeledokus, de maan.’ Even later stond de grote lichtgevende bol aan de hemel. Zo vlug als het donker was geworden werd het nu weer licht. Niet zoals overdag, maar het gaf goed zicht. Krokodil zette er de vaart in en zwom met sterke slagen door de haven. Zo konden zij de verschillende schepen goed bekijken. ‘Deze lijkt me wel wat’ zei Krokodil. ‘ Een groot schip, veel lichtjes, altijd gezellig aan boord en vast ook veel lekkere hapjes.’ ‘Hoe weet jij dat nou?’ vroeg Jokeledokus. 10
‘Ik ben hier vaker geweest en ben ook weleens een achter dit schip aangezwommen.’ ‘Zo maar een slim idee van jou?’ ‘Nee natuurlijk niet. De zeemeeuwen hebben me verteld dat de bemanning verder uit de kust van alles over boord gooit. Dus zwem ik zo af en toe een heel eind mee en waarachtig Jokeledokus, er zitten heerlijke hapjes bij. Mmmm….. als ik er aan denk….!’ Krokodil begon zachtjes met zijn kaken te klapperen en het speeksel liep uit zijn bek. Angst bekroop Jokeledokus. Zou het nu toch nog fout gaan? Hij verzamelde moed en zei met een zo streng mogelijke stem tegen Krokodil: ‘Je moet bij mij nog steeds je grote bek houden.‘’ ‘Ja, ja…’, antwoordde Krokodil en hij lachte een beetje vreemd. Anders dan anders….. Jokeledokus voelde het grote gevaar aankomen en dacht nog maar aan één ding en dat was: zo vlug mogelijk wegwezen. ‘Daar Krokodil, op zo’n bovendek hangen van die kleine bootjes met een zeil erover. Misschien kan ik er mijn huisje van maken…’ ‘Dat zijn de reddingsboten’, gromde Krokodil. Hij was blijkbaar goed uit zijn humeur en begon steeds meer op het oude roofdier te lijken. ‘Zie je daar die ankerketting? Daar moet je me heen brengen’, wees Jokeledokus. ‘Kan jij niet opkomen’, zei Krokodil. ‘ja hoor. ik heb bij de apen heel goed leren klimmen.’ Bij de ankerketting gekomen ging Jokeledokus staan en gaf Krokodil toch nog een klap op zijn schouder. 11
‘Bedankt Krokodil.’ Geen antwoord. Jokeledokus merkte aan alles dat het oerinstinct van Krokodil aan het winnen was. ‘Weet je wat het is Jokeledokus? Ik hou van je en ik vind je ook om op te vreten…...’ Krokodil kromde zijn lijf en sperde zijn bek wijd open om het kleine mannetje alsnog te verslinden. Jokeledokus sprong voor zijn leven. Hij klom tegen de ketting op en spurtte omhoog, precies zoals de apen het hem hadden geleerd. Het dichtklappen van Krokodil zijn kaken op de ankerketting, dreunde nog na in zijn hoofd.
12