Scriptie-editie 2015-2016

Page 1

Nr. 1 – 2016-2017

‘Quinsy Gario en zijn kameraden zijn zelf racisten’ Andre en Bram over de ‘Dialoog over racisme’, p. 16

‘I am still reeling from the experience’ Arjun Srinivas about the Summer School, p. 20

Humanisten tegen abortus Vincent Stolk, p. 4

Scriptie editie Met scriptieoverzicht 2015-2016 En verder: een interview met Joachim Duyndam, maatschappelijk gezeik, Charlotte ontdekt de wereld, Tegenzin, comfort food, een existentiële overdenking bij ‘Liever te dik in de kist’, en ouderwets veel poëzie!


Jeroen Fierens regeert als voorzitter met ijzeren hand de Zindroomredactie. Daarnaast houdt hij zich vooral met het uiterlijk van de Zindroom bezig, wat hem tot een erg oppervlakkig en inhoudsloos persoon maakt.

REDACTIONEEL

DE WERELD VERGAAT! Afgelopen september was de warmste september ooit, China maakt zich op zowel economisch als militair gebied langzaam op voor werelddominantie en de moslims komen massaal naar Nederland om homo’s in elkaar te slaan. En wij doen niets, want we zijn postmoderne zwakkelingen geworden. Terwijl ik gestresst een slok neem van een verse bak koffie vraag ik me af waarom ik dit toch iedere zaterdagochtend weer probeer, de dag ‘lekker ontspannen’ beginnen met koffie en krant. Nog voor ik goed en wel wakker ben, loop ik in gedachten al naakt en geketend diepe onderzeese tunnels te hakken terwijl een Chinese robot mij om de anderhalf uur injecteert met een-of-andere nieuwe drug om mijn productiviteit te verhogen. Ik laat het over me heen komen, dit is nu eenmaal de Chinese cultuur, ieder zijn ding. Het is tijd voor een omslag, realiseer ik me in die ene euforische minuut waarin de cafeïne inkickt. Heel even stel ik me een wereld voor waarin wij vol morele zelfzuchtigheid onze waarden van vrijheid enzo aan de rest van de wereld opleggen. Zou dat niet ideaal zijn? Of wacht… Dit is volgens mij precies waar het probleem zit: hoe ‘postmodern’ we ook denken te zijn, als het op waardenpluralisme aankomt vervallen we vaak weer snel in zwartwit-denken. Óf je erkent de relativiteit van opvattingen en ontkent daarmee dus (?) de mogelijkheid tot moraliteit. Óf je bent een intolerante zak. We durven vaak niet eens naar verzoening van relativisme en moraliteit te zoeken uit angst in die tweede categorie te vallen. Maar is dat überhaupt wel relativistisch of postmodern te noemen? Vasthouden aan een eigen beeld van wat de ander misschien denkt, dat niet bespreek-

2

baar durven maken omdat de ander dan misschien beledigd is, en daarom de ander überhaupt eigenlijk liever niet willen horen. Over vervreemding gesproken. Ik leg de krant even weg en pak de conceptversie van de Zindroom erbij. Vincent Stolk zoekt in zijn column naar een ‘moreel Esperanto’ om abortus bespreekbaar te maken. André en Bram roepen op tot een herkansing voor de dialoog over racisme zodat er een échte dialoog gevoerd kan worden. En zelfs ondergetekende als zelfverklaard rashedonist stelt achterin het blad enkele vraagtekens bij een al te ver doorgevoerd cynisme. En laten we de scripties niet vergeten. Terwijl ik de samenvattingen (zie scriptiebijlage, vanaf p. 23) lees, besef ik mij weer waarom ik aan de UvH ben komen studeren. Geen abstracte ‘waardevrije’ uiteenzettingen, maar op de wereld betrokken onderzoeken waarbij normativiteit niet geschuwd wordt. Daarbij zullen ongetwijfeld regelmatig fouten gemaakt worden en mensen zich beledigd voelen. Maar juist in een tijd waarin de vraag naar het goede leven niet zo eenvoudig meer beantwoord kan worden en vervreemding op de loer ligt, is het de kunst te blijven zoeken naar een antwoord. Als blad voor studenten en medewerkers van de UvH hopen we daarbij (mede) een platform te zijn en blijven dat die zoektocht en de discussie daarover kan faciliteren.


ZINDROOM INHOUD

16

4

ANDRE MEIRESONNE & BRAM VAN BOXTEL

VINCENT STOLK

Wie is hier nou eigenlijk de racist?

16

De kwestie abortus in ‘moreel Esperanto’

20

35

DANIËLLE DRENTH

ARJUN SRINIVAS

CHARLOTTE LAMMERTSMA

OOK JOACHIM DUYNDAM WORDT EEN DAGJE OUDER

‘GEZELLIGHEID’ IN INDIA AT THE SUMMER SCHOOL

STRAATMUZIKANT VOOR EEN DAG

AGENDA voor de koude donkere dagen 24

TEGENZIN klaar met al dat gelees 49

ODE aan Lieve Laura 36

STUDENT EN KAMER Jeroen en de scriptie 51

EN NOG EEN ODE maar nu aan de wetenschap 38

POËZIE

MAATSCHAPPELIJK GEZEIK van Sanne 40 ??? We gaan wat nieuws proberen 42

Roel’s verzameling schrijfsels en poëzie 14

COMFORT FOOD van Marthe 44

Rens Klein 7, 46 / Rutger Verhoeff 22 / Laura Hendrick 43

LIEVER TE DIK IN DE KIST of niet? 48

SCRIPTIE-OVERZICHT 2015-2016 23-33

Vanuit de redactie Vóór de zomer werd de sterk uitgedunde redactie al aangevuld met Roel van der Veen, die behalve zijn liefde voor bier en gezelligheid ook een poëtische bijdrage aan het blad levert en de PR doet. Na de zomer werden we bij een kennismakingsvergadering verrast door maar liefst acht (!) nieuwe studenten. Van hen hebben we Dunya van der Meulen (social media), Sanne Parqui (maatschappelijk zeikerd),en Charlotte Lammertsma (taalnazi en ontdekkingsreiziger) reeds de redactie ingesleurd. Volgend nummer volgen er waarschijnlijk nog meer. Naast nieuwe leden brachten de eerste bijeenkomsten ook een boel frisse nieuwe ideeën die je gedeeltelijk in dit nummer zult terugvinden en gedeeltelijk binnenkort op de tijdlijnen van je social media. Houd ons in de gaten!


Vincent Stolk promoveerde in 2015 op het proefschrift ‘Tussen autonomie en humaniteit. De geschiedenis van levensbeschouwelijk humanisme in relatie tot opvoeding en onderwijs tussen 1850 en 1970’ . Momenteel doet hij aan de Universiteit voor Humanistiek onderzoek binnen de sectie educatie. Iedere Zindroom schrijft hij over een onderwerp dat hem bezighoudt.

COLUMN

Humanisten tegen abortus Abortus is een zaak van leven en dood. Van dood eigenlijk vooral, en op een onbevattelijke schaal. De hoeveelheid ongeboren levens die wordt vernietigd doet het gecombineerde aantal slachtoffers van de twintigste-eeuwse nationaal-socialistische en communistische regimes verbleken. Althans als de opvatting klopt dat de geaborteerde foetussen levende personen waren, zoals de tegenstanders van abortus (provocatus) stellen. En dat die opvatting klopt wil ik hier beargumenteren. Het is opvallend dat de strijd tussen voorstanders en tegenstanders van abortus vaak langs religieuze scheidslijnen loopt. Gelovige mensen zijn tegen, ongelovige mensen voor. In deze column, of essay eigenlijk, wil ik laten zien dat het geloofsonderscheid helemaal niet zo wezenlijk is voor deze discussie. De discussie kan worden gevoerd in een ‘moreel Esperanto’, een morele taal die iedereen begrijpt.

Het is opvallend dat de strijd over abortus vaak langs religieuze scheidslijnen loopt In feite hangt de discussie over abortus aan slechts twee overtuigingen. Ten eerste aan de overtuiging of het wel of niet verkeerd is onschuldig menselijk leven te beëindigen. Ten tweede aan het standpunt of wat

4

we embryo’s en foetussen noemen wel of niet onschuldige menselijke levens zijn. Nu hebben de voor- en tegenstanders wel enige common ground. In principe is iedereen het erover eens dat het verkeerd is om onschuldig menselijk leven te beëindigen. De reden is dat mensen intrinsieke waarde hebben. Mensen zijn nooit louter middel, maar ook altijd doel. Ook zal niemand ontkennen dat embryo’s en foetussen ‘onschuldig’ zijn. De vraag waar het allemaal van afhangt is dus: zijn embryo’s en foetussen levende menselijke wezens, ofwel personen of individuen met intrinsieke waarde?

Bezwaren tegen abortus Die vraag kan eigenlijk niet anders dan met een ja worden beantwoord. Ik volg hier de redenering van de Amerikaanse filosoof William Lane Craig. Ten eerste is het duidelijk dat foetussen menselijke wezens zijn. De foetus in de baarmoeder van een vrouw is niet onder te brengen bij katachtigen, runderen of andere dierlijke soorten, maar zullen zich indien onbelet ontwikkelen als menselijke wezens. Ten tweede is


op het moment van conceptie een levend organisme ontstaan, dat alle genetische informatie bezit om uit te groeien tot een volwassen exemplaar van het menselijk ras. Zodra de spermacel met de eicel verenigd is, is het aantal chromosomen compleet en zijn veel van de persoonlijke kenmerken bepaald: het geslacht, de oogkleur, de vingerafdruk, noem maar op. Er hoeft niets meer aan het organisme toegevoegd te worden, er hoeft alleen nog maar ontwikkeling plaats te vinden. Vanaf de conceptie ontwikkelt het ongeboren leven zich vloeiend en gestadig. In abortusdebatten zoeken voorstanders van abortus vaak naar een leeftijdsgrens die als demarcatie geldt voor het toestaan of verbieden van abortus. In Nederland wordt de leeftijdsgrens van 23 weken gehanteerd, omdat na die tijd het ongeboren kind levensvatbaar is buiten de baarmoeder. In andere landen waar abortus is toegestaan wordt vaak dezelfde grens gehanteerd, hoewel in sommige Amerikaanse staten abortus ook is toegestaan tot ver na de grens van levensvatbaarheid buiten de baarmoeder. Maar de vraag is waarom levensvatbaarheid buiten de baarmoeder een goede grens zou zijn. De keuze van die grens is pure willekeur. Je zou ook als grens kunnen kiezen het moment dat het kind buiten de baarmoeder zonder medische ondersteuning levensvatbaar is. Of dat het hartje klopt. Waarom het ene moment wel en het andere niet? We hebben simpelweg te maken met een menselijk wezen in verschillende fasen van zijn ontwikkeling. Een embryo wordt een foetus, een foetus een baby, een baby een kind, een kind een volwassene, een volwassene een bejaarde. Waarom zouden we pas intrinsieke waarde toekennen aan een mens als hij zo’n drie maanden een foetus is? Een foetus van 23 weken: een klompje cellen dat je naar wens kapot kan maken. Een foetus van 24 weken: een menselijk persoon met intrinsieke waardigheid. Heel vreemd. De enige duidelijke grens is de conceptie: het moment waarop alles wat een mens nodig heeft aanwezig is en alleen nog verder ontwikkeld hoeft te worden. Ik kan me een gynaecoloog herinneren die voorspelde dat het aantal abortussen aanzienlijk zou verminderen als de zwangere

vrouw een doorzichtige buik en baarmoeder zou hebben. Alle afbeeldingen bij deze column zijn van kinderen die onder de grens van 23 weken vallen en dus geaborteerd mogen worden als de moeder dat wil. Het sterkste argument tegen abortus dat ik in mijn persoonlijke leven ben tegenkomen was de twaalfweken-echo van mijn dochter: een mensje dat zich vrolijk heen en weer bewoog in de baarmoeder van mijn vrouw, compleet met armen, handen, vingers, benen, tenen, hoofd, hart, buik, enzovoort. Een ieder die de menselijkheid

Moord wordt gelegitimeerd door gemakzucht

van mijn dochter op dat moment had willen ontkennen, had ik wat aangedaan. En dat was met nog geen twaalf weken! Zelfs al was ze nog drie maanden ouder geweest had ze geaborteerd mogen worden volgens de wet! Het wordt nog erger: de vaakst voorkomende redenen dat mensen geaborteerd worden zijn sociaal en economisch (volgens gezondheidsplein.nl). Geen geld, geen tijd, te jong enzovoort. Ofwel: moord (want dat is waar het beëindigen van onschuldig leven op neerkomt) wordt gelegitimeerd door gemakzucht. Maar wat dan in het geval van verkrachting? Of in het geval van een ongeboren kind gediagnosticeerd met een ernstige ziekte? Je maakt geen kind van tien jaar dood als zijn vader een verkrachter was of als hij ernstig ziek zou zijn. Evenmin een kind van één jaar. Evenmin een kind dat net geboren is. Evenmin een kind dat nog niet geboren is. Een mens is een mens en die maak je niet af vanwege verkrachting of ziekte.

Argumenten voor abortus ontmanteld Nog enkele argumenten vóór abortus (van abortion.procon.org). 1. ‘Baas in eigen buik’. Vrouwen dragen en baren de kinderen dus zij bepalen over het leven. Dit argument slaat de plank mis: het gaat niet over de vrouwen, het gaat over de kinderen.

5


tot 23 weken geen probleem. De meerderheidsopinie is echter geen goede graadmeter voor moraliteit. Veel politici en rechters in Nazi-Duitsland vonden de jodenvervolging ook prima, en hoe kijken we daarop terug? 6. Ik twijfel of menselijk leven inderdaad begint bij de conceptie. In geval van twijfel: better safe than sorry.

Een nieuwe holocaust

Een embryo van 20 weken oud

Puur het feit dat een kind zich geografisch gezien in de buik van de moeder bevindt, is geen reden dat de moeder naar willekeur mag beslissen over diens leven of dood. Stel dat het fysisch mogelijk zou zijn een geboren kind weer terug in de buik te plaatsen en weer aan te sluiten op de bloedcirculatie van de moeder, zou je het dan ineens wel weer mogen ombrengen? 2. Foetussen voelen geen pijn wanneer de meeste abortussen worden uitgevoerd. Ik zou ook geen pijn voelen als iemand tijdens mijn slaap mijn hoofd van mijn romp scheidt met een welgeplaatste zwaardhouw, maar ik zie niet in waarom dat ertoe doet. 3. Abortussen toestaan vermindert het aantal illegale, en dus gevaarlijke, abortussen. Dat argument komt erop neer dat als iemand gevaar loopt zelf om te komen bij het plegen van een moord, je die persoon in staat stelt te moorden op een voor hem of haar veilige manier. Hoe erg het ook is als de moeder ook sterft als zij haar kind met een breinaald doodsteekt, er kan geen motief bestaan dat het vermoorden van ongeboren kinderen legitimeert. 4. Zowel de moeders als de foetussen zijn beter af bij een abortus, bijvoorbeeld als een moeder financieel niet goed in staat is voor het geboren kind zou te zorgen. Een eenjarige dood je niet als de moeder er niet voor kan zorgen, een kind van twintig weken ook niet. 5. De meeste mensen, inclusief politici en rechters, vinden abortus

Alleen al in de Verenigde Staten zijn sinds 1973 meer dan 53 miljoen ongeboren kinderen gedood als gevolg van abortus. In Nederland worden er jaarlijks dertigduizend ongeboren kinderen over de kling gejaagd. Het is niet vergezocht om met het oog op abortus provocatus over een nieuwe holocaust te praten. Het zijn nu niet de joden, homo’s en zigeuners die menselijkheid wordt ontzegd, maar ongeboren kinderen. Het technisch vernuft om te doden is niet langer de gaskamer, maar het instrumentarium van de aborteur. In Denemarken worden vrijwel geen kinderen met het syndroom van down meer geboren. Het is niet de eerste keer in de geschiedenis dat mensen van geestelijk gehandicapte mensen af wilden. Het verschil is dat ze eerst na, nu voor de geboorte worden gedood. Dit is een studentenblad. Het zou zomaar kunnen dat jij een abortus hebt gepleegd of iemand hebt aangemoedigd dit te doen. Ik draai er niet omheen: je hebt iets verschrikkelijks gedaan. Dat volgt uit wat ik hierboven heb aangedragen. En ik vermoed dat je ook los van mijn betoog al lang aanvoelde dat je iets verkeerds hebt gedaan. Als je je dit inderdaad realiseert, zou ik je ten minste willen vragen je schuldgevoel niet weg te poetsen. Dat is vast niet eenvoudig, maar ik geloof dat in het onderkennen van onze fouten het begin ligt van het adequaat omgaan ermee. De schrijver dezes is ook van harte bereid met je erover in gesprek te gaan en je naar zijn vermogen te helpen. En misschien is het helemaal niet zo’n gek idee om een vereniging te beginnen om het gesprek over abortus gaande te houden, ‘humanisten tegen abortus’ of iets dergelijks. Ik bied me graag aan als penningmeester: als een voorzitter en secretaris zich melden, kunnen we van start.

Mee eens? Of juist helemaal niet? Op vrijdag 18 november 16:00u zal er de gelegenheid zijn met Vincent en elkaar in discussie te gaan. Houd je mail in de gaten voor de locatie! 6


RENS KLEIN POĂ‹ZIE

In gedachtes verwikkeld. Kettingen met sloten, waarvan ik de sleutels niet heb.

Een masker, een karakter, een optreden. Hoe wil ik dat jij mij ziet? Hoe denk ik dat jij mij wilt zien? Gevormd door verwachtingen. Opgelegd door mijzelf.

Een innerlijke stem.

Daarachter. Ver daarachter. Zit ik. Verhuld. Ineengekropen.

Vrij is wat hij wil zijn. Hem toelaten is wat ik moet.

7


Ik ben een filosoof die ook nog iets anders kan

INTERVIEW

Joachim Duyndam over goed ouder worden 8


Daniëlle Drenth is tweedejaars masterstudente aan de Universiteit voor Humanistiek. Momenteel loopt ze stage in het onderwijsteam van de Internationale School Voor Wijsbegeerte (ISVW) te Leusden. Onderwijs en culturele diversiteit zijn zaken die haar aanspreken binnen de studie en buiten de studie om is ze gepassioneerd toneelspeelster en redactielid en schrijfster voor de Zindroom. Elke Zindroom interviewt zij een docent.

Menig student zal Joachim wel kennen, in ieder geval van naam en gezicht. Hij is hoogleraar Humanisme en Filosofie, voormalig opleidingsdirecteur en voorzitter van de vakgroep ‘Grondslagen en Methoden’ waarbij hij de onderzoeksgroep ‘Humanistische Tradities, Zingeving en Goed Ouder Worden’ voorzit. Een man die een onderzoeksgroep voorzit over goed ouder worden, zal die zelf ook goed ouder worden? Zoals ik uit ervaring weet hoeven theorie en praktijk niet altijd samen te gaan. Met deze vraag in het achterhoofd ga ik met Joachim, inmiddels 61 jaar oud, in gesprek. Op de maandagochtend kom ik ietwat gehaast binnen in de kamer van Joachim. Ik heb hard gefietst, ben net te laat en voel me er een beetje schuldig over. Joachim is echter hartstikke blij om me te zien en biedt me in alle rust een kopje thee aan: niks aan de hand. Ik voel me meteen op mijn gemak en begin het interview: Waarom bent u voorzitter geworden van de onderzoeksgroep ‘Goed Ouder Worden’? ‘In zekere zin was ik ook wel wat voorbestemd om dat te doen als opvolger van Peter Derkx. Ik heb op het feestje van Peter onlangs een kleine speech gehouden en daar heb ik ook gezegd van, nou, sommigen waren misschien verbaasd dat ik de opvolger van Peter ben, maar ik heb eigenlijk nooit iets anders gedaan dan Peter opvolgen. Ik ben hier begonnen als de opvolger van Peter: ik solliciteerde naar een baantje voor acht uur per week filosofie aan het HOI, de voorloper van de UvH. Daar was ik de opvolger van Peter, nu ben ik het als Hoogleraar Humanisme en tussendoor hebben Peter en ik vaak van rol gewisseld als voorzitter van de vakgroep, de sectie en wat we niet allemaal hebben gehad bij de UvH.’ Dit antwoord komt in de eerste instantie onverwacht voor mij, aangezien ik een duidelijker keuzemoment had verwacht, maar als ik er langer over nadenk vind ik het een heel passend antwoord. Joachim geeft binnen het vak Humanistische Tradities 1 gepassioneerd les over voorbeeldfiguren en dan is het natuurlijk logisch dat hijzelf ook een voorbeeldfiguur heeft die hij graag opvolgt. Ik bedenk me dat dit misschien wel iets is wat

je kan helpen op je oude dag: altijd voorbeelden voor ogen blijven houden. Ik vraag hem of het hem, als opvolger van Peter, ook bevalt om de voorzitter van de onderzoeksgroep te zijn en hij antwoordt beamend. ‘Ik ben gevraagd voor deze baan, dus dat is iets anders dan wanneer je echt helemaal moet solliciteren of dat er een open werving is. Ik ben gevraagd door degenen die erover gaan: het college van bestuur en de raad van toezicht. Ik heb toen meteen gezegd: ik vind het allemaal prima, maar ik wil wel een serieuze beoordeling. Het moet niet zo zijn dat, omdat ik een vanzelfsprekende opvolger ben, ik dan dat baantje krijg of iets dergelijks. Ik heb wel een serieuze beoordeling gehad, maar je hebt altijd te maken met mensen die zichzelf toch meer geschikt hadden geacht daarvoor.’ Gelukkig

Ik heb eigenlijk nooit iets anders gedaan dan Peter opvolgen

vertelt Joachim dat binnen de onderzoeksgroep zelf iedereen blij is met de keuze. Ik vraag hem of hij zelf blij is met de baan en hij antwoordt: ‘Ik ben zeker blij. Ik ben een filosoof die ook nog iets anders kan. Leiding nemen, dingen organiseren, samenwerken, noem maar op. Voor veel filosofen geldt dat helaas niet.’

9


We moeten allebei hard lachen en hebben, zeer waarschijnlijk, allebei een aantal verstrooide filosofen waar we aan moeten denken. Ik begrijp hem voor mijn gevoel helemaal en bewonder het feit dat hij als filosoof niet is gaan zweven. Hij herinnert me aan zijn taak als onderwijsdirecteur in een tijd waarbij hij, samen met Sophie Wils en assistent Rosanna, de UvH door de accreditatie heen heeft gesleept. Dat was zwaar, maar hij vond het ook erg leuk. Dat is toch een knap staaltje werk denk ik bij mezelf. En dat naast al het onderzoeken en lesgeven. Ik vraag hem of hijzelf ook blij is dat hij een filosoof is die niet alleen maar in de lucht zweeft en wederom antwoordt hij beamend. ‘Ik ben in Nijmegen begonnen toen ik was afgestudeerd. Dat was echt een filosofische faculteit toen ik daar zat, dat heette toen de centrale interfaculteit, daar zitten echt de echte filosofen zeg maar, die alleen maar filosoof zijn, de hoofden op pootjes. Ik vond het heerlijk hier op de UvH, want hier heb je ook met praktijkmensen te maken. Ik ging op het HOI voor die paar uur in de week filosofie geven en dan kreeg je ook met mensen te maken die groepswerk deden of geestelijke verzorging gaven. Het is heel erg leuk om daarmee te werken. Wat ik ook heel erg leuk vind is de interdisciplinaire omgeving. Ik vind het echt goed dat je als filosoof ook oog hebt voor die empirische kant. Ze hebben elkaar nodig, die filosofen en empirische wetenschappers.’

Als ik nu weer achttien zou zijn, weet ik niet of ik weer voor filosofie zou kiezen Hij vertelt me dat naast filosofie hem ook altijd andere dingen zijn blijven interesseren. ‘Ik vind filosofie heel erg leuk, maar als ik nu weer achttien zou zijn dan weet ik niet of ik weer voor filosofie zou kiezen. Dat is misschien raar voor een hoogleraar filosofie om te zeggen. Ik vind een paar dingen heel fascinerend. Ik vind taal heel fascinerend in relatie tot hersenonderzoek.

10

Ik vind het interessante aan het hersenonderzoek nu dat je eigenlijk het dualisme van Descartes weer terug hebt. Natuurlijk is het zo dat alles wat wij vinden, zeggen en doen, dat dat allemaal een parallel heeft in onze hersenen, maar die reductie die Swaab maakt naar dat alles alléén maar hersenprocessen zijn, dat is dogmatisch, want het volgt niet uit het hersenonderzoek zelf. Dat het dualisme van Descartes weer terug is van nooit weggeweest is typisch filosofisch en dat vind ik interessant, speciaal dat deel van het hersenonderzoek dat over spiegelneuronen gaat. Ik ben enorm gefascineerd door mimesis en nabootsing en dat heeft natuurlijk ook een parallel in de hersenen. Die ontdekking van die spiegelneuronen in de jaren ’90 dat het dezelfde neuronen zijn die het waarnemen aansturen én ook onze bewegingen regelen, terwijl ze vroeger dachten dat het gescheiden compartimenten in de hersenen waren, dat is natuurlijk geweldig interessant en fascinerend.’ Ik wijs Joachim erop dat hetgeen hem interesseert binnen het hersenonderzoek ook erg goed aansluit bij hetgeen hem interesseert binnen de filosofie. Hij knikt en vertelt me: ‘In die zin zou ik zeker ook wel weer voor filosofie kiezen, maar ik denk wel met iets ernaast. Het gaat in de filosofie niet alleen maar om de filosofie zelf in mijn opvatting, maar ook om de werkelijkheid, ook in samenwerking met andere disciplines, met empirisch onderzoek bijvoorbeeld. Dus het is niet zo dat ik een hobby heb naast filosofie, maar het is meer dat ik het probeer te verbreden naar niet alleen maar denken over denken.’ Inmiddels zijn we al langer dan een uur aan het praten en ik heb het gevoel dat alle facetten van het leven langs zijn geweest. In mijzelf voel ik een lichte paniek opkomen, want we zouden het hebben over goed ouder worden en daar is nog vrij weinig over gezegd. Ik stuur het gesprek terug naar het onderwerp waar het eigenlijk over gaat en lees de derde vraag voor vanaf mijn papiertje: Wat is uw missie met de onderzoeksgroep? ‘Ja, de missie zit eigenlijk in de titel van het onderzoek: humanisme én goed ouder worden. Goed ouder worden is door Peter Derkx gekozen als een maatschappelijk belangrijk en actueel terrein waar je


het nu de media en de markt zijn die ons beeld bepalen, die ons vertellen wat goed menszijn is en die voordoen wat belangrijk is. In de tijd van Kant was dat nog veel sterker de kerk en de staat.’

humanisme kunt inzetten. Eigenlijk is het met humanisme net zoals met filosofie, je kunt het over het humanisme hebben, maar het is boeiender om humanisme in relatie tot iets te onderzoeken. De brug die Peter wilde slaan is zingeving, hij ziet humanisme als een zingevingskader en hij vindt dat de hele zingevingsdiscussie eigenlijk veel te weinig wordt gevoerd als het gaat over ouder worden. Het gaat eigenlijk alleen maar over gezond ouder worden, over zo lang mogelijk jong blijven, maar niet over zinvolle ouderdom. Ouderdom is een fase die zelf ook betekenisvol is, hoewel hij dus ondergewaardeerd wordt door onze maatschappij. Nou, daar hebben we een missie voor het humanisme! En het is ook belangrijk om het humanisme goed neer te kunnen zetten. Als je humanisme alleen maar intern bekijkt of in relatie tot andere levensbeschouwingen, ja, dat is ook interessant, maar het is zinvol en het humanisme wordt er ook beter van vind ik, als je het betrekt op actuele problemen. Humanisme is ook een traditie in de zin van dat waarden en betekenissen worden doorgegeven en steeds weer worden aangepast aan de context van deze tijd. Autonomie is een mooi voorbeeld van een typisch humanistisch thema. In de tijd van Kant had autonomie een andere heteronomie tegenover zich dan vandaag. Mijn stokpaardje is een beetje dat

Het is me duidelijk wat Joachim met de onderzoeksgroep wil bereiken en ik vind het interessant om naar te luisteren, maar hoe meer hij vertelt over zinvol ouder worden, hoe meer ik me uiteraard afvraag of en hoe hijzelf goed en zinvol ouder wordt. Hij begint optimistisch. ‘Ik merk nog niet zo heel veel van het ouder worden.’ Hij merkt wel dat sporten niet meer zo snel helpt voor de lijn als vroeger, hij heeft een leesbril en hij heeft grijze haren, maar dat zijn kleine dingen die hij niet zo erg vindt. ‘Bij mij is het zo, ik heb het geluk dat ik steeds beter word in mijn vak naarmate ik ouder word. Ik word een steeds betere docent, ik word ook een steeds betere onderzoeker, ik schrijf steeds beter en makkelijk ook in het Engels, dus ik ga eigenlijk vooruit in mijn werk. Dat maakt wel heel veel uit. Ik kan verschrikkelijk veel meer aan dan vroeger.’ Ik denk bij mezelf hoe fijn het zou zijn om op je oude dag nog zo je ei in je werk kwijt te kunnen, maar ik vraag me af hoe het thuis gaat. Hoe word je thuis zinvol ouder, los van je werk? Op een gegeven moment ben je toch ook met pensioen. Ik vraag hem naar wat hij nu doet in zijn vrije tijd en hij antwoordt direct: ‘vrije tijd heb ik eigenlijk niet. Ik heb natuurlijk wel een gezin.’ Hij heeft naar eigen zeggen een stabiel gezinsleven. ‘Ik ben al ruim tweeëntwintig jaar bij dezelfde vrouw zonder eigenlijk noemenswaardige problemen en dat vind ik heel prettig, heel rustgevend. Het is natuurlijk af en toe ook wel eens een beetje saai, dat zal ik onmiddellijk toegeven, maar ik vind saai niet zo erg. Zeker als je het verder vrij druk hebt is saai eigenlijk wel heel prettig. Die stabiliteit en rust thuis is heel erg belangrijk. Er is met kinderen natuurlijk altijd wat aan de hand, het is niet zo dat dat altijd probleemloos verloopt, integendeel, er zijn altijd problemen en nog steeds, maar dat is minder erg wanneer de context gewoon stabiel en rustig is.’ Een eerbetoon aan de stabiliteit, dat hoor ik tegenwoordig niet vaak en ik ben blij om

11


het te horen. Ik eindig het interview met de hoofdvraag die zijdelings stiekem al beantwoord is: Hoe word je volgens u goed oud? ‘Ja, dat heeft met betekenis te maken. Je moet zorgen dat je betekenisvolle dingen blijft doen, betekenisvolle ervaringen op blijft doen en betekenisvol voor anderen blijft zijn. Dat is het eigenlijk.’ Ik glimlach, want hij zegt het alsof het makkelijk is, maar dat is het natuurlijk niet. Ik laat een stilte vallen en denk na. Ik wil weten wat hijzelf doet om zijn leven op dit moment betekenisvol te maken. ‘Nu? Ja, dat ik me gewoon kan inzetten voor de UvH, kan blijven schrijven, blijven lezen, dat het goed gaat met mijn kinderen, dat ik misschien kleinkinderen krijg en dat ik ook gelukkig blijf met mijn vrouw. Ja, dat zijn eigenlijk allemaal simpele, eenvoudige en niet schokkende antwoorden op die vraag, maar de kern blijft toch dat je daar je betekenis uithaalt. Ik denk ook dat veel huwelijken inkakken, omdat heel veel mensen gewoon geen oog meer hebben voor de betekenis of dat kwijt raken.’

Ik was vroeger toen ik in de twintig was veel meer een rokkenjager Ik ben meteen geïnteresseerd wanneer hij dit zegt, want hoe zorg je ervoor dat je de betekenis in een langere relatie niet kwijtraakt? ‘Dat heeft met veerkracht te maken en dan vooral veerkracht vanuit zingeving. Je moet steeds een antwoord kunnen blijven geven. Veerkracht is een responsieve kwaliteit. Er komen altijd situaties van druk voor waar je op een creatieve manier antwoord op kunt geven. Dat je dus creatief blijft in je denken, in je antwoorden op wat je overkomt, dat je betekenis kunt blijven creëren. Eén van de geheimen in de liefde is dat je ook de zwartste ondeugden van je geliefde liefhebt en die van jezelf kent en accepteert. Dat het niet alleen maar één of ander zonnig verhaaltje is. Daar moet je soms creatief voor zijn om dat te blijven zien, om dus niet in een ergernis vast te

12

komen zitten. Vroeger zou ik veel gevoeliger zijn voor dat je bijvoorbeeld verliefd wordt en dat dan de hele wereld op zijn kop staat. Ik word nog steeds wel eens op iemand verliefd, maar dan ben ik niet meer zo geneigd om daar werk van te maken. Ik volg niet elke impuls onmiddellijk. Dat heeft ook met veerkracht te maken, dat je sommige impulsen gewoon even uithoudt voordat je er iets mee doet. Ik was vroeger toen ik in de twintig was veel meer een rokkenjager en ik had toen ook een makkelijke toegang tot vrouwen. Ik ben nu meer een luisterende minnaar geworden. In de zin van dat je helemaal niet uit bent op je eigen score of snelle seks of iets dergelijks, maar dat je veel meer luistert naar die ander. Ik heb nu als die ander geen zin in seks heeft, dan heb ik het ook niet. Wat daar zeker bij geholpen heeft is haptonomie: de leer van de tast. Bij onze beide zwangerschappen hebben we zwangerschapshaptonomie gedaan. Je maakt daarbij met je handen contact met de vrucht in de buik van de moeder en dan zijn je handen dus opeens geen grijpers, maar oren. Dat was iets nieuws voor me, dat je met je handen ook kunt luisteren. Ja, daar heb ik wel veel van geleerd. Als je meer luisterend in situaties staat, dan kun je ook creatiever zijn. Wat ik zeg, die luisterende minnaar, dat is misschien een beetje raar om over jezelf te zeggen, maar dat is vooral een gevoelskwestie. Dat je ook gevoelsmatig naar die ander luistert en in feite veel meer open staat, maar er ook zelf eigenlijk veel beter, rustiger in staat. Het geeft je een enorme vrijheid. Als ik nu terugdenk aan die rokkenjaagperiode, ja dan was ik gewoon heel onvrij eigenlijk.’ We sluiten het gesprek na meer dan anderhalf uur af. Van alles is de revue gepasseerd: voorbeeldfiguren, interesses, studie, werk, familie, liefde, noem het maar op. Joachim moet door ons lange gesprek enigszins gehaast weg en ik loop langzaam naar beneden. Verdwaasd en met een vol hoofd stap ik op de fiets. We zouden het toch over goed ouder worden hebben, denk ik bij mezelf. Heb ik het wel goed gedaan? Dan denk ik aan wat Peter Derkx, het voorbeeld van Joachim, zei tijdens één van zijn laatste colleges en ik word rustig: ‘Goed ouder worden is goed leven’.


en

te

t ie n )

“Rust is een b voor eja denhu aris”

(Ma r

e uot nq

d o ce nt

docen te

“Ik was in Ede, daar waren de leerlingen heel seksueel gefru str ee rd vo nd ik” qu o

(Martien)

MINI-OPZINBARENDJE Woord wij

s met Thij

Jurre met pindakaas in college

s

‘Wees niet verrast da t niet alle wijshe id op een teg eltje’ – Thijs

“Dat je dan vijftien jaar geleden een soort orgasme in je geest hebt beleefd en er dan daarna niets meer gebeurt.” ote

— Leonard Huizinga; Adriaan, Olivier en Tarzan (1978) qu

d o ce nt

“Adriaan,” zei ik, […] “besef je dat wij zo langzamerhand historische figuren geworden zijn?” “Olivier,” zei Adriaan driftig, “al moet ik toegeven dat jouw welhaast jaarlijks verschijnende delen van de ‘Adriaan en Olivier Saga’ ook voor mij het dubbelgebeide zeer oude dagelijks brood plegen op te brengen, toch zal ik mij door niemand en zeker niet door mijn eigen tweelingbroer voor hysterisch laten uitmaken!” “Adriaan,” zei ik geduldig, “één klinker kan een aanmerkelijk verschil maken, zoals jij nu gaat ervaren zodra ik je met deze straatsteen je schedel heb ingeslagen […] “Olivier,” sprak Adriaan dreigend terwijl hij ook een straatsteen loswrikte en opnam, “ik waarschuw je. Dit is een medeklinker!”

(wordt vervolgd)

(Martien)

Boekenwijsheid

en


s. Daarnaast stelt hij voor elke editie een rubriek Roel van der Veen houdt jullie op de hoogte van het thema en de deadline UVH’ers en poëzie uit literatuur zoekt. andere van lt samen waarin hij iets poëtisch op papier zet, schrijfsels verzame

ROEL’S VERZAMELING SCHRIJFSELS EN POËZIE oelfsema

Madeleine R

Remco Cam

pert

ze

De speelse wij

else wijze e liep op spe ijz w e ls e e wijs was De sp waarop ze zo e ijz w e d n en dacht aa geworden, e spelen. at haar leerd d l e sp t e h n aa

Gemompel

Hoe duideli jker ik ’t wil zeggen hoe slechte r ik uit mijn woorden ko Dit lijkt mij m een typisch verschijnse l van het een of ander.

Roel van der Veen

Een woordeloze woord

enbrij

Ken je de uitspraak ‘Spelen met Taal’? Alsof Taal een jeugd vriendin is, met wie je vroeger op he t sc hoolplein speelde. Taal heeft er genoeg van, is niet goed ge mutst en heeft even geen zin, in ons gemuts. Taal heefd nix beho efde aan verbetering . Dat t’tje hier of d’tje daar, het is ook eens kla ar. Laat taal eens met rust. Zij wil lekker op de bank zitten met ee n theetje, net als wij, soms op zoek naar een woor deloze woordenbrij . Zoekend naar adem , happend naar lucht . Waar is onze stem gebleven?

14


Toon Hermans

Zon Wat zit ik hier op deze stoel en achter de gordijnen, ik wil wel werken maar ik mag op deze magnifieke dag de zon toch niet voor noppes laten schijnen.

een n der V

a Roel v

ana g r o m a Fatma volgende nummer)

Ilja Leon

ard Pfeij

ffer

Geen hai

ku

vlinder in de trein mijn god dacht ik als daar geen ha maar iku van komt

(the

sie? een illu is n e het lev men, Wat in de dro n e p la e. De s de hitt in estijn. n e r de wo zinde in e s a , r een o hopen nd naa alleen maar e l zijn. k a e z o Z ana en g n r n o u m k We en fata het ge t a d n hope

HEB JE EEN LEUK SCHRIJFSEL VOOR DEZE RUBRIEK? MAIL DAN NAAR: SVH.ZINDROOM@UVH.NL! 15


De ‘Zwarte Pieten-discussie’ is inmiddels een jaarlijks fenomeen en begint een traditie te worden. Ter voorbereiding delen Andre Meiresonne en Bram van Boxtel hun gedachten over de ‘Dialoog over racisme in Nederland’

De pot verwijt de ketel Een wonderlijke ervaring. Ik probeerde een gesprek aan te gaan met Quinsy Gario. Inderdaad, de man van het Zwarte Pieten-debat. Die met zijn T-shirt waarop ‘Zwarte Piet is racisme’ staat, mensen op hun achterste benen kreeg.

16


Ik was door mijn opleiding, de Universiteit voor Humanistiek, uitgenodigd voor een ‘dialoog over racisme in Nederland’. Quinsy Gario was een van de inleiders, onderzoekster Nancy Jouwe de andere. Beiden hielden een verhaal over dagelijks racisme en hoe normaal wij dat vinden. Na een paneldiscussie zou er een dialoog met studenten en medewerkers volgen. Nancy was de gespreksleider. Na anderhalf uur was mij wel duidelijk wat het punt van Nancy en Quinsy was. Racisme vind je overal en het vindt de hele tijd plaats. En Nederlanders willen daar liever niet over horen, want ze vinden zichzelf niet racistisch, integendeel. Kijk maar om je heen, nu weer het etnisch profileren door de politie. So far so good. In een poging het gesprek iets groter te maken stelde ik: “Zou het kunnen dat we eigenlijk allemaal racisten zijn? Ik bedoel dat zo: het lijkt de mens eigen om degenen die ‘anders zijn’ uit te sluiten. Zelf heb ik dat bijvoorbeeld meegemaakt in Senegal. Op reis daar werd ik de hele dag ‘toebab’ genoemd, de weinig complimenteuze benaming van blanken.” Toen gebeurde er iets wonderlijks. Quincy maakte een wegwerpgebaar en wilde er niet op ingaan. Dat vond ik vreemd en flauw en ik drong aan via de gespreksleider. Toen zei Quincy dat mijn voorbeeld geen racisme inhield. Want racisme bestaat niet alleen uit vooroordelen, maar ook uit machtsmisbruik. “Oké”, zei ik, “Tot je dienst, maar dit gebeurde ook. In Afrika was ik toevallig de gediscrimineerde ‘andere’: midden in de Sahel werd ik geweigerd in taxi’s (behalve als ik bereid was een astronomisch bedrag te betalen, dat ik als student domweg niet had). Ik was in een machteloze positie, afhankelijk van anderen, toevallig zwarten. Hoe zit dat dan?” Er ontstond verwarring, de gespreksleider wilde het afkappen. Maar in de zaal ontstond enige beroering. Waarom gaat ie er niet op in? Quincy legde nog een keer uit wat racisme volgens hem is, en voegde er in mijn richting aan toe: “En ik vind het jammer dat je dat zegt.” Toen brak mijn klomp. Ik ben uitgenodigd voor een dialoog. Ik wil in gesprek. En Quinsy Gario weigert in te gaan op mijn argumenten, sterker nog: hij doet ze af met morele superioriteit: ‘Ik vind het jammer dat je dat zegt.’ In gewoon Nederlands: met een dooddoener

van jewelste. Daarin gesteund door de gespreksleider: “We moeten nu echt verder.” Wat gebeurde daar nou eigenlijk? Op mijn eigen universiteit? Waar we zeggen ‘De mooiste studie is de mens’? Die middag leek het daar weinig op. De mooiste studie leek vooral moreel gelijk hebben. Geen lastige vragen stellen. Niet om toelichting mogen vragen. En het allerergste: het machtsmisbruik door Quinsy Gario (wegwerpgebaar, moreel superieur gedrag) en Nancy Jouwe

Quinsy Gario en zijn kameraden zijn zelf racisten (geen ruimte geven aan gesprek, de inleider tegen vragen uit de zaal beschermen). Laat machtsmisbruik nou net de clou van institutioneel racisme zijn. Door werkgevers, door de overheid, door de politie. En daar gebeurde het, recht voor onze neus, we waren er deel van. De anti-racisten vertoonden zelf het gedrag dat ze verfoeien: ze misbruikten hun macht. De macht van de media (Quinsy is voor velen, ook in de zaal, een held), en de macht van de microfoon (de inleider die ook gespreksleider was). Toen Quinsy Gario de zaal uitliep, schoot ik hem aan, gaf hem een hand en zei: “Hi Quinsy, ik vind het zo jammer dat wij elkaar niet lijken te begrijpen!” Hij kijkt me in het voorbijgaan aan en zegt: “Tja, dat kan gebeuren hè?!” en weg is ‘ie. Ik had hem graag nog gevraagd waarom ‘ie naar een dialoog was gekomen – als ‘ie daar overduidelijk geen zin in had. We hebben er nog lang over nagepraat. En mij schoot te binnen: Quinsy Gario en zijn kameraden zijn zelf racisten. Want ze barsten van de vooroordelen. En ze misbruiken hun macht. Net Nederlanders. Net mensen. ‘Wat je zegt ben je zel-luf..!’ Of zoals iemand de middag kernachtig samenvatte: ‘De pot verwijt de ketel…’ Ook nog best een leuk grapje. Of kan dat ook niet? Andre

17


... en nog een ketel Een wonderlijke ervaring was het in ieder geval. Bij de aankondiging van het evenement voelde ik me al ongemakkelijk: waarom is er nog een gesprek over racisme nodig in 2016? Blijkbaar zijn wij niet allemaal even verlicht als we hoopten.

Uit de verhalen van Quinsy en Nancy komt duidelijk naar voren dat we in Nederland nog daadwerkelijk met racisme kampen, een racisme dat zich soms expliciet toont maar zich veelal verbergt en daarmee nog veel moeilijker aan te pakken is. Nancy sprak over microagressions: ze werd tijdens haar studietijd nogal eens verward met een andere medestudent, omdat ze een donkere huiskleur delen. De vrouwen lijken écht niet op elkaar.

Meningen onmiddellijk afwimpelen als ze niet de jouwe zijn, getuigt niet van een dialogische houding.

De sprekers van de middag bevinden zich op een bijzonder interessant vlak voor humanistici. Het is Quinsy gelukt om een maatschappelijk gesprek op te starten over Zwarte Piet, iets wat tien jaar geleden eigenlijk niet denkbaar was. Blank Nederland voelt zich allereerst ongemakkelijk bij het onrecht wat ze de medemens aandoen, maar maatschappelijke verandering lijkt inmiddels niet meer een toekomstdroom. De climax van de middag was de dialoog met de zaal. Al gauw kwam Andre, als oudere blanke man, met de vraag of racisme niet menseigen is. In Senegal had hij als reiziger de nodige vooroordelen meegemaakt en had hij zich door zijn huidskleur meerdere malen in benarde situaties gevonden. Is

18

ieder mens niet bang voor ‘het andere’, en zijn wij niet allemaal een beetje racistisch? Een dergelijke visie impliceert dat de strijd tegen maatschappelijke ongelijkheid nooit ophoudt. Als angst voor het vreemde menseigen is, zal de dominante groep altijd de ander proberen buiten te sluiten en als minderwaardig achten. De strijd tegen deze angst kent geen einde. Quinsy was echter van mening dat dit verhaal irrelevant was. Spanning schoot door de zaal heen. Gespreksleider Nancy steunde hem uiteindelijk in zijn oordeel en daarmee was de kous af. Op naar een volgend verhaal. Deze keuze en het denken dat hierachter schuilgaat is naar mijn mening vanuit twee perspectieven niet productief. Allereerst stelt de Universiteit voor Humanistiek de dialoog centraal; tevens werd in de uitnodiging voor de middag de indruk gewekt dat er ruimte was voor dialoog. Een dialoog heeft altijd zijn grenzen, maar het is de vraag wanneer die bereikt worden. In dialoog gaan betekent ook met meningen geconfronteerd te worden die niet de jouwe zijn en hier trachten aandachtig naar te luisteren. Meningen onmiddellijk afwimpelen als ze niet de jouwe zijn, getuigt niet van een dialogische houding. Daarnaast is het stellen van vragen innig verbonden met de Universiteit. De wetenschappelijke houding kenmerkt zich door de vraag: Waarom? De grootste wijsgeren, van Socrates tot Newton, bleven vragen stellen. Waarom is dit handelen het juiste, waarom valt die appel? Wetenschappelijk denken vergt van de onderzoeker veel: deze moet zichzelf constant bevragen en zich blootstellen aan kritiek van anderen. Zonder vraagtekens te


zetten bij de PtolemeĂŻsche natuurkunde waren er nooit mensen op de maan gekomen. Zonder kritische toetsing was Frenologie nog een wetenschap. Een denken dat zich niet openstelt voor kritiek vervalt in dogmatisme en uiteindelijk in navelstaren. Het moge duidelijk zijn dat de nieuwe golf antiracisme aan de juiste kant van de geschiedenis staat: onze maatschappij is onderhevig aan racisme, ook al ziet niet iedereen dat. Gelijk hebben betekent echter niet dat je je vrij kan waren van kritiek. Een denken dat zich afschermt van andere meningen staat stil en raakt in verval, een denken dat kritiek probeert te confronteren en te omarmen wordt alleen maar sterker. Ik wil daarom bij deze de sprekers uitnodigen om nogmaals te spreken over racisme en nu

Een denken dat kritiek probeert te confronteren en te omarmen wordt alleen maar sterker. in dialoog te gaan over hun denken. Het zou ze sieren, vanuit zowel de humanistieke als de universitaire traditie. Maar nog belangrijker: het maakt hun denken uiteindelijk sterker. In de strijd tegen racisme kunnen we alle hulp gebruiken. Met kameradelijke groet, Bram

19


Arjun Srinivas is a researcher at the Indian Institute for Human Settlements, Bangalore. He has an unyielding curiosity for travel and learning about cultures. He loves his football, literature and is passionate about causes pertinent to the environment.

SUMMER SCHOOL

The Summer of 2016 It has been two months now, and I am still reeling from the experience. I can’t pin it down to the learning alone. Neither to the exchange of ideas and experiences with the peers, nor to the wonderful times and the friendships forged. Perhaps it was a confluence of all of those things, or maybe it was something in spite of them. All I can say for sure is that the summer school experience was stirring, and those three weeks have left a lasting impression. I had approached the Summer School with some degree of skepticism. All of the learning modules were alien to me, and as an Economist, I realized that the participants would be from disciplinary backgrounds that were very different. Even so, I relished the opportunity to learn, unlearn and contribute to the discourse. I was also keen to meet people from different parts of the world and foster friendships.

Etched in my memory are those Friday Bollywood nights at the discotheque When it came to self-selection into thematic groups, Prof. Henk’s Ecology module was an instinctive choice. My research deals with the impacts of climate change on vulnerable populations and I have a great love and appreciation for the wilderness. I was particularly fortunate with my group as it turned out to be the most diverse of the lot, in terms of region, gender and disciplinary orientation. The theme of Bioregionalism was pertinent to all of us and

20

our respective contexts. The discourse was strengthened by Charly’s roots in philosophy and Maulida’s insights from the study of Sociology. Yanthe and Siya contributed with their intimate knowledge of rural settings. It was indeed an enriching experience engaging and working with all of them. While Prof. Caroline’s module probed me to question my own notions of culture and identity, Prof. JC’s lecture on ‘Reconciliation and Social Justice’ had a rather profound impact on me. The inquiry into ideas of transgression, forgiveness, and reconciliation hit close to home, and I could see a lot of value in this lecture not only to redress social issues, but also my personal relationships. Prof. Ram’s lecture critiqued Foucalt’s propositions and made them lucid and accessible in a way that I had never experienced before. It was indeed a unique and special experience. A communion of youngsters from across the world, who learned, lived and celebrated with equal aplomb. Etched in my memory are those daily trips to the neighboring brewery, the weekly trips downtown and those Friday Bollywood nights at the discotheque. We reveled in the peculiarities of each other’s cultures and those universal values that were common to all of us; to


lead a life of significance, tolerance and a harmonious existence with our planet. I was surprised at the ease at which I befriended everyone in the group. Although, I grew closer to some more than others. I was particularly impressed by the cohort from the UvH, and can safely say that I am good friends with all of them. I was impressed by Charly’s erudition and clarity of thought, and it was a pleasure working (and chilling) with him. Olga’s boundless enthusiasm and curiosity about cultures endeared her to me, and of course, we were tennis buddies! Roos’ cheerful disposition and passion for education was heartening. Finally, Daniëlle with her sensitivity, warmth and intuitive knowledge of the human psyche, made for a wonderful companion. We shared many wonderful and inspiring conversations that will always stay with me. She introduced me to a word that my readers at UvH will be very familiar with. I was told that this word

In the brief time that I spent with my Dutch friends I experienced the essence of Gezellig. encompasses the heart of Dutch culture, and has no equivalent in other languages; ‘Gezellig’. A quality of warmth, compassion and friendship that is cherished by the Dutch. I would like to say in the brief time that I spent with my Dutch friends (from UvH and Hivos), I experienced the essence of Gezellig. It was an absolute pleasure hosting you guys in my country, and in my city. I eagerly look forward to the day I can visit all of you, and travel to those beautiful cities of Amsterdam, Utrecht and Groningen that already seem so familiar. Until then good bye and Godspeed.

21


Rutger Verhoeff

‘Halbbildung’ Verblind door façades, ziek. Sikkeneurig van schijn. Van het firmament verwijderd. Gedrongen grijs gordijn. Daar vond - het woord - de gedachte, gedachte, de taal. Was eindigheid geëindigd, ruimte voor bouw.

22


Scriptie-overzicht 2015-2016

23


ANNELIEKE DAMEN MASTERSCRIPTIE

Between closure and openness The notion of the self in humanist counselling and in Simone Weil, examined against the background of Charles Taylor’s analyses of modern culture. Summary Objective: In humanist counselling the self takes a central place. Consequently one should expect a clear articulation of what this self entails in the theories of humanist counselling of two important authors in this field: Jan Hein Mooren and Ton Jorna. They thereby have to position their notions of the self in the continuous debate on the relationship of humanism to immanence and transcendence, that is to the question of whether humanism should include or exclude forces or states of being that rise above or surpass the self. To clarify their positions on this matter, three steps will be taken: (a) a thorough investigation of the notions of the self developed in the theories of humanist counselling by Mooren and Jorna, (b) a comparison of these notions with the mystical notion of the self of Weil, and (c) a framing of all three notions with reference to Taylor’s buffered and porous self. Method: A philosophical analysis of relevant literature. Analysis: Mooren, Jorna and Weil draft a notion of the self that has to work on itself to become itself, it is characterized by a paradox between being and becoming. Within these three notions we can see that immanence and transcendence are intrinsically intertwined. Taylor proves with his notion of the buffered and porous self this intertwining to be a typical feature of the modern self. Within different notions of the self however one side if often preferred: Mooren puts emphasis on immanence, whereas Jorna and Weil stress transcendence. Conclusions: Immanence and transcendence mustn’t be understood as opposites but as constitutive of each other within the modern self. In their dynamic the self becomes manifest. Humanist counselling should therefore value both sides of the debate: immanence as well as transcendence to do justice to the human existential condition.

TIP! Schrijf samen met andere mensen! Met een paar mede-scriptieschrijvers hadden wij een intervisiegroepje opgezet en elkaar door het scriptieproces gecoacht, getroost, achter de computer gezet en bemoedigd.

BRECHT MOLENAAR MASTERSCRIPTIE ZEB

Zingeving, snelweg naar welzijn? Samenvatting Mijn onderzoek was een zorgethisch kritisch discoursanalytisch onderzoek naar de nieuwste beroepsstandaard van de beroepsvereniging voor geestelijk verzorgers (de VGVZ). De beroepsstandaard kent één volwaardig discours met het zingevingsproces als centraal concept, waarvan wordt verondersteld dat geestelijk verzorgers het methodisch kunnen bewerken. De tekst kent bovendien twee discours-restanten, beide met de vrijplaats als centraal concept.

24

scriptie-overzicht


Er wordt in de nieuwe kerndefinitie van geestelijke verzorging niet langer meer verwezen naar geloofsen levensovertuiging als basis voor professionele hulpverlening en begeleiding. Het dominante discours is een methodisch discours geworden met welzijn en gezondheid als het beoogde effect. Ik noem het een hedonistisch utilistisch discours rond procesbewerking. Sociale wetenschappen zijn zeer belangrijk geworden voor de beroepseigen ‘body of knowledge’, met name psychologie. Het lijkt om een onvermijdelijk gevolg te gaan van allerlei ontwikkelingen, zoals dat mensen tegenwoordig uit verschillende levensbeschouwelijke bronnen putten in hun zoeken naar antwoorden op levensvragen, al wordt dat ook nog wel gekoppeld aan bepaalde tradities van geloof of levensovertuiging. Vanuit een zorgethisch perspectief kan die vanzelfsprekendheid echter betwijfeld worden. Het bezwaar is vooral dat de waarde van welzijn verschijnt als een maakbaar resultaat van methodische interventies. Die wordt als effect aan de zorg toegevoegd. Er wordt zodoende veronachtzaamd dat praktijken van geestelijke verzorging als praktijken van zorgverlening een inherent morele en relationele aangelegenheid zijn. In het ‘om-denken’ van de beroepsidentiteit stel ik daarom voor het beroep in een zorgethisch kader te plaatsen. Binnen praktijken die worden geleid door zorgethische kritische inzichten krijgen methodische componenten dan hun plaats.

Waar zou je een volgende keer goed op letten? Zelfs al bij het kiezen van een Master zou ik zeer goed letten op de vrijheid die je hebt in het schrijven van je Masterthesis en in het aantal woorden dat gebruikt mag worden. Ik kon het onderwerp zelf kiezen, maar heb moeten worstelen met het aantal woorden. Wat me er doorheen sleepte, was mijn inhoudelijke gedrevenheid en mijn grote interesse in en affiniteit met zorgethiek.

DAAN STOFFER MASTERSCRIPTIE HUMANISTIEK

De bewogen arts Tijdens het handelen in de medische werkpraktijk worden artsen soms emotioneel geraakt. De probleemstelling bepleit dat artsen hun emoties om verschillende redenen onderdrukken; het uiten van emoties wordt door artsen geassocieerd met schaamte, zwakte en incompetentie. Deze onderdrukking heeft echter negatieve gevolgen voor de gezondheid van artsen: het kan op termijn resulteren in emotional fatigue, burn-out en posttraumatisch stress-syndroom.

Doelstelling Dit onderzoek maakt inzichtelijk hoe artsen omgaan met momenten waarop zij emotioneel geraakt worden in de medische werkpraktijk. Tevens maakt het duidelijk in welke situaties artsen emotionele geraaktheid ervaren, hoe zij daar uiting aan geven, wat de gevolgen zijn voor hun handelen en welke behoeften zij hebben bij de omgang met emotionele geraaktheid.

Methode Dit is een kwalitatief empirisch fenomenologisch onderzoek. Het onderzoek staat daarmee expliciet open voor de betekenissen die respondenten aan emotionele geraaktheid toekennen. Er zijn semigestructureerde interviews afgenomen bij 12 artsen. Hierbij is tevens een topiclist aangehouden (zie bijlage 7.2). De interviews zijn opgenomen en geanalyseerd door middel van drie coderingsfasen: open codering (1), axiale codering (2) en selectieve codering (3).

2015 - 2016

25


Resultaten Artsen worden emotioneel geraakt in zowel relationele situaties als in technische situaties. De emotionele geraaktheid van artsen beïnvloedt de mate waarin zij controle ervaren tijdens het medisch-technisch handelen en de mate waarin zij hun patiënten kunnen ondersteunen. Omdat artsen controlebehoud tijdens medisch-technisch handelen en ondersteuning van patiënten van groot belang vinden, staan zij steeds voor de afweging in hoeverre zij emoties willen toelaten.

Conclusie Artsen willen emotionele geraaktheid met collega’s kunnen delen, zonder dat collega’s hen daarop veroordelen of als minder competent gaan bezien. Artsen hebben behoefte aan steun van collega’s en het thuisfront. De resultaten laten echter zien dat de ervaringen van artsen in de privésfeer soms als te heftig worden ervaren, waardoor partners en vrienden hen niet altijd steun kunnen bieden. Een teamsfeer waarin emotionele geraaktheid getoond en besproken kan worden, blijkt eveneens niet vanzelfsprekend. Artsen zoeken een nieuwe norm met betrekking tot de positie van- en omgang met emotionele geraaktheid binnen de medische werkpraktijk.

Wat heeft je er doorheen gesleept? Veel goede koffie, flinke dagen maken en ‘s ochtends met een studiemaat afspreken om de dag te beginnen (met die koffie uiteraard), de natuur opzoeken, liefde van vrienden en vriendin. Oh ja, en gaandeweg steeds meer mensen vertellen over de resultaten van je onderzoek, waardoor je de boel zelf steeds beter op een rijtje krijgt...dat traint je ook om een helder verhaal te kunnen houden over je werk.

EVA TRAPMAN BACHELORSCRIPTIE

Spel in tussenjaren Tussenjaren begrepen vanuit Friedrich Schillers ‘Brieven over de esthetische opvoeding van de mens’ Samenvatting Mijn filosofisch (hermeneutisch), thematisch literatuuronderzoek begint met de grote (prestatie) druk die er op jongeren ligt. Individualiteit, maakbaarheid en zelfsturing zijn belangrijke waarden geworden en jongeren worden geacht belangrijke keuzes te maken gebaseerd op zelfkennis. Verondersteld wordt dus, dat jongeren ‘het zelf’ goed in kaart hebben. Omdat dit vaak niet zo is, lijkt het nemen van een tussenjaar een uitkomst: tijdens deze onderbreking tussen school en studie is er tijd voor ontspanning, ontplooiing en ‘nutteloos’ plezier. Binnen deze trend zit echter ook een grote dualiteit: het inmiddels zo populaire tussenjaar is ook een bijdrage aan de prestatiedruk en een aspect ván de prestatiesamenleving geworden - er is een grote industrie rondom tussenjaren ontstaan en door alle verwachtingen kan een tussenjaar nu ook ‘mislukken’. In mijn scriptie heb ik dit bekeken vanuit Schillers speltheorie uit 1794. Mijn hoofdvraag: Hoe kan er met behulp van Schillers concept van de spelende mens een nieuw perspectief worden geboden op processen van zingeving van jongeren die in een tussenjaar leven? Met als deelvragen: Wat betekent de speltheorie van Schiller precies en waarom is het volgens Schiller noodzakelijk dat de mens speelt? In hoeverre is een tussenjaar te begrijpen als een esthetische toestand? Hoe kan een jongere invulling geven aan een tussenjaar, opdat het de processen van zingeving bevordert? In hoeverre is het wenselijk om suggesties te doen voor het samenstellen van een invulling voor jongeren in tussenjaren? Naast Schiller heb ik onder andere Nussbaum, Han, Malevic, Lafargue en Vanheste geraadpleegd. Concluderend: enerzijds is het spelconcept van Schiller zeer bruikbaar gebleken voor het

26

scriptie-overzicht


zinvol invullen van een tussenjaar. Een greep uit de adviezen: het ervaren van schoonheid, de ontwikkeling van het gevoel, de bewustwording van de tegenstelling in de menselijke driften. Anderzijds wordt dit een paradox: het geven van adviezen aan jongeren die haast bezwijken onder adviezen. Het gaat om het vinden van een balans, tussen de zinnelijke drift en de vormdrift, tussen luieren en werken, tussen vita activa en vita contemplativa.

TIP! Durf te brainstormen en het ‘academische’ even los te laten in je denkwijze. Durf ook alles te bespreken met je groepje en je begeleider, daar kan je heel veel aan hebben!

ILONKA RONKES AGERBEEK MASTERSCRIPTIE HUMANISTIEK

Je hebt jezelf gevonden, als je jezelf ook durft te verliezen Interdisciplinair theoretisch onderzoek naar de waarde van het nastreven van een moreel zelfbeeld als bron van eigenwaarde en zin Samenvatting In deze interdisciplinaire studie werd aan de hand van bestaande theorieën binnen de positieve psychologie en levenskunstfilosofie de (a)morele waarde van het nastreven van een moreel zelfbeeld als bron van eigenwaarde en zin bestudeerd. Mensen streven een moreel zelfbeeld na wanneer zij een goed persoon willen zijn en daarom goed willen leven. Hun streven is amoreel wanneer het gemotiveerd wordt door persoonlijke behoeften als eigenwaarde en moreel wanneer het gemotiveerd wordt door criteria van goed en kwaad. Binnen de positieve psychologie wordt het morele streven verklaard als ontstaan door het internaliseren van sociale standaarden. Dit streven wordt gezien als een meer waardevolle bron van eigenwaarde en zin, dan het amorele streven. Mensen verliezen hun persoonlijke behoeften (zichzelf) dan uit het oog, waardoor hun behoeften effectiever bevredigd worden. Levenskunstfilosofen Onfray (1996), Kekes (2002) en Dohmen (2010) voegen toe dat het zelf nooit helemaal uit het oog verloren mag worden. Goed en zinvol leven vereist het bewust vormen van een eigen levensfilosofie (niet het internaliseren van die van anderen), door kritische reflectie op de morele waarde van sociale standaarden en jezelf. Geconcludeerd wordt dat eigenwaarde gezien moet worden als een gelukservaring, ontstaan als bijeffect van het nastreven van een moreel zelfbeeld en daarmee het leiden van een zinvol leven.

TIP! Mijn motto: als je geen tijd hebt om te sporten, is het tijd om te sporten. Mijn tip: neem pen en papier mee naar de sportschool, want de beste ideeën ontstaan wanneer je in beweging bent.

2015 - 2016

27


MAARTEN RECTOR MASTERSCRIPTIE HUMANISTIEK

De oppervlakteparadox, een filosofische verkenning Mede-zijn, processen van identificatie en performativiteit binnen een rizomatische werkelijkheid, met aandacht voor de mens, verschil en burgerschapspraktijken Abstract Dit verkennende onderzoek is ontstaan uit een persoonlijke en professionele interesse in de vraag hoe en of mensen beter om kunnen (leren) gaan met (onderlinge) verschillen? Deze vraag heeft zich sinds eind jaren negentig ontwikkeld tot een wetenschappelijk-filosofische zoektocht naar processen die bij identificatie een actieve rol spelen en de wijze waarop mensen omgaan met door hen ‘gekende’ identiteiten. In de aandacht voor burgerschap in Nederland kunnen we bijvoorbeeld zien dat ruimte voor andere ideeën door deze processen en gewenning aan het zicht worden ontrokken. Dit heeft consequenties voor de wijze waarop naar burgerschap en (onderlinge) verschillen wordt gekeken en daardoor wat we hiertoe weten te organiseren en te leren. Om zicht te krijgen op de processen die hierbij een actieve rol spelen, en de relevantie toe te lichten van de filosoof Jean-Luc Nancy zijn denken over mede-zijn en gemeenschappelijkheid, hebben we eerst gekeken naar enkele wetenschappelijke en filosofische stromingen die zich bezig (hebben ge)houden met identiteit, verschil en gemeenschappelijkheid. Constructies die hierbij in de analyse in meer of mindere mate aan bod komen zijn de ‘ik’ van de auteur, de humanistiek, de mens, het zelf, Nederland, burgerschap en de casussen burgerschapsvorming en inburgering. We zullen argumenteren dat we door ruimtelijk en meerdimensionaal te gaan denken enkele lessen kunnen trekken over ons begrensde (binaire) denken dat processen van zingeving en humanisering ten goede kan komen. Hierbij hebben we ons conceptueel en methodologisch laten inspireren door de filosoof Gilles Deleuze. Deze scriptie probeert daarbij in de oefening tegelijkertijd enkele aanknopingspunten te geven voor een ruimtelijke wijze van denken en analyse

TIP! Kies een onderwerp waar je passie voor voelt, waar je ook mee bezig zou willen zijn als het niet tot een diploma zou leiden. Wiel en Caroline ben ik vooral erg dankbaar voor de laatste fase.

MARISKA BIJVANK MASTERSCRIPTIE HUMANISTIEK

Movement never lies Een conceptuele verkenning naar het uitdragen van verhalen via het lichaam, de ideeën van Martha Graham en humanistisch geestelijk werk Samenvatting Vertrekpunt van dit onderzoek is het doel bij te dragen aan de theoretische ontwikkeling van een visie op de rol van lichamelijkheid binnen humanistisch geestelijk werk. Vanuit een hermeneutisch-dialogische wetenschapspositie wordt een narratieve analyse gecombineerd met fenomenologisch lite-

28

scriptie-overzicht


ratuuronderzoek. Het narratief - hier autobiografisch werk - van danschoreograaf Martha Graham wordt geanalyseerd en gekoppeld aan theorieën over lichamelijkheid en humanistisch geestelijk werk. Het lichaam opgevat als biologisch object valt samen met de huidige rationaliserende maatschappij met een mechanistisch wereldbeeld, waarin een tweede benadering van het lichaam als ervarend subject overschaduwd wordt. De narratieve analyse brengt danschoreograaf Graham naar voren als voorbeeld van het belang dat deze twee benaderingswijzen van het lichaam verbonden moeten worden. Het humanisme legt in eerste instantie de nadruk op het rationele vermogen van de mens, maar ziet in het kader van tevens een balans ook belangrijke ruimte voor een hier tegenover staande belevingssfeer (Van Praag, 1953; Mooren, 2012). Echter, simpelweg meer aandacht bieden (los van het ‘hoe’ hiertoe) aan een overschaduwd ‘lichaam-zijn denken’, confronteert ons blijkens dit onderzoek per definitie met het onvermijdelijke verval van ons lichaam. De narratieve analyse bevestigt dit taboe op de thematiek van het verval van het lichaam. Dat uitgerekend Graham niet in het reine lijkt te kunnen komen met haar ouder wordende lichaam, benadrukt sterk de noodzaak een manier te vinden om om te gaan met ‘de kwetsbaarheid van het leven’ die ons menselijk lichaam impliceert. Op precies dit punt is mogelijk een functie gelegen in het humanistisch geestelijk werk. Dit werkveld is namelijk bij uitstek geschikt om stil te staan bij de vraag naar de omgang met onze kwetsbaarheid en hierbij hulp te bieden. Het humanistisch geestelijk werk lijkt dus een passend werkveld om zowel mensen te ondersteunen bij de confrontatie met hun lichaam als ervarend subject als de balans in evenwicht te brengen tussen een lichaam ‘zijn’ en een lichaam ‘hebben’. Vanuit dit onderzoek kan daarom sterk aanbevolen worden om meer onderzoek te doen naar de thematiek van dit dubbele karakter van het lichaam en hoe voor beide benaderingen een plaats te bieden binnen het humanistisch geestelijk werk om zodoende de ‘cliënt’ zo volledig mogelijk tot ontplooiing te brengen vanuit een humanistisch gedachtegoed.

Wat heeft je er doorheen gesleept? Ik ben op tijd begonnen met het vormen van een zodanig scriptie-plan, dat de thematiek van mijn scriptie nauw samen kon hangen met mijn persoonlijke interesse - waardoor ik mijn eigen scriptie altijd interessant ben blijven vinden!

MARTHE VISSER BACHELORSCRIPTIE

Don’t Forget To Be Awesome! Zingeving en Humanisering binnen de online gemeenschap Nerdfighteria Samenvatting De steeds groter wordende invloed van sociale media op ons leven wordt vaak gezien als een slechte ontwikkeling die ten koste zou gaan van ‘echt’ sociaal contact en kan leiden tot sociaal isolement en vervreemding. Maar kan een online gemeenschap ook juist zingeving en humanisering voortbrengen? Ik heb dit onderzocht met Nerdfighteria als casestudy. Dit is een online gemeenschap die ontstaan is rondom het werk van de broers Hank en John Green op YouTube. Hun kanaal The Vlogbrothers heeft meer dan 2,8 miljoen subscribers en vanaf de start in 2007 hebben zij bewust een gemeenschap gecreëerd gebaseerd op centrale waarden, zoals o.a. sociaal activisme, intellectuele honger, complexiteit van de ander, gelijkwaardigheid een menselijke waardigheid. In mijn onderzoek toon ik aan hoe deze waarden als zingevend en humaniserend kunnen worden beschouwt. Ik maak hiervoor gebruik van Nussbaum’s human development approach en haar begrip affiliation. Deze verbondenheid is één van de 10 centrale capabilities en heeft zowel zingevende als humaniserende aspecten. Door posts en

2015 - 2016

29


reacties te analyseren binnen de Facebookgroep toon ik aan hoe de centrale waarden terug te vinden zijn in het gedrag van de leden. Verder geef ik inzicht in het sociale contact van de leden en daarmee de vervulling van affiliation en de invloed op hun beleving van zin en humanisering. In mijn conclusie stel ik dat de gezamenlijke basis van waarden bijdragen aan zingeving en humanisering en een grotere verbondenheid tussen de leden. Die grotere verbondenheid zorgt vervolgens ook voor meer zingeving en humanisering.

Cruciaal voor mijn laatste scriptie week? Pijnstillers en mijn moeder. Pijnstillers om de stress-gerelateerde pijn in mijn kaken te onderdrukken; mijn moeder om al mijn dyslexiefouten eruit te zoeken en samen met mij de laatste nacht voor de deadline door te halen.

PATRICK VAN WAGENINGEN BACHELORSCRIPTIE

On Mystical Experience and its implications for Existential Meaning Making Abstract This thesis explores what the concept mystical experience is according to William James and Evelyn Underhill. These findings are then used to understand the implications of mystical experience for existential meaning making. According to James, something is a mystical experience when it has certain marks, the most important being: (1) ineffability: the experience cannot be conceptualised and (2), it contains an intuitive knowledge component about the nature of reality (noetic quality). Underhill understands the mystical experience through a five-fold path. Mystical experiences are alternated with experience of suffering and purgation, which are supposed to rid the individual of his lower or egocentric self, in order for him to reach the final stage. In the final stage of the path, the individual soul unifies with God and becomes an agent of the divine will. These experiences have implications for meaning making. They leave the individual grappling with the transcendent, while also providing him with a purpose in life: to unify with the divine. The most important implication for meaning making is a question: are you willing to let go of yourself to become one with God?

TIP! Wat ik geleerd heb tijdens het schrijven van mijn scriptie is dat een wetenschapsveld veel omvattender is dan ik dacht. Het is moeilijk een niche te vinden die er echt nog niet was. Meer vooronderzoek had dit wellicht kunnen verhelpen!

30

scriptie-overzicht


RUBEN MARSEILLE BACHELORSCRIPTIE

Van Vergeving naar Vergiffenis Apartheid en de weg naar verzoening Abstract Ogenschijnlijk onvergeeflijke daden, zoals de recente aanslagen in 2015 op Charlie Hebdo en Bataclan in Parijs, vragen om bezinning, ook in relatie tot zingeving. Onvermijdelijk dient de vraag ‘Wat is vergeving?’ zich dan aan, evenals de vraag hoe we ons tot vergeving kunnen verhouden en hoe vergeving verschilt van vergiffenis. In deze thesis wordt het concept verkend aan de hand van een casus die wordt gespiegeld aan het gedachtegoed van Arendt en Derrida. De casus die als uitgangspunt geldt voor dit onderzoek wordt ontleend aan verslaglegging van ontmoetingen die psychologe Pumla Gobodo-Madikizela had met Eugene de Kock, de man die door velen als de wreedste uitvoerder van de geheime operaties van het apartheidsregime wordt beschouwd. Vergeven is volgens Arendt een handeling bij uitstek die, zoals andere vormen van action, onder de menselijke voorwaarde van pluraliteit plaatsvindt. Misdrijven die de realm of human affairs en het potentieel van de kracht van de mens overstijgen, zijn voor Arendt echter onvergeeflijk. Derrida maakt een onderscheid tussen vergeving en pure vergiffenis en stelt dat alléén het onvergeeflijke vergeven kan worden. Hij stelt dat pure vergiffenis primair een gift is die onvoorwaardelijk en vanuit liefde gegeven zou moeten worden, niet uit plichtgevoel of verplichting. Want, zodra vergiffenis geconcretiseerd wordt, allereerst in taal, is er geen sprake meer van vergiffenis, maar van vergeving.

Wat is het belangrijkste dat ik heb geleerd tijdens het schrijven van mijn thesis? Dat Arendts theorie van de vergeving toepasselijk en toegankelijk lijkt, waar Derrida een transcendente, bijna spirituele status aan pure vergiffenis toekent. Maar hoe dan ook blijkt het onvergeeflijke vergeeflijk.

SANNE RODENBURG MASTERSCRIPTIE ZEB

Helden of Hufters Een zorgethische studie naar morele druk om te mantelzorgen In deze studie is onderzocht in hoeverre ervaren morele druk om te mantelzorgen bijdraagt aan beleven van mantelzorgbelasting als zwaar, en wat dit betekent voor goede zorg voor mantelzorgers. Uit mijn fenomenologisch onderzoek van mantelzorgportretten volgens de Reflective Lifeworld Research-benadering kwam naar voren dat (er)kennen van de eigen grenzen door de mantelzorger als een rode draad door de beleving van mantelzorgen loopt. Zes pijlers (constituenten) waarop deze essentie steunt (Relaties, Moeten, Kunnen, Willen, Verloop in de tijd en Reflectie) geven een bewustwordingsproces van mantelzorgers weer. De resultaten van het onderzoek zijn onder andere in intuïtieve beeldvorming gepresenteerd en in dialoog gebracht met zorgethische literatuur. Dit heeft geleid tot een aantal aanbevelingen met betrekking tot overheidsbeleid en -communicatie, het betrekken van het maatschappelijke mesoniveau bij zorg voor mantelzorgers, vervolgonderzoek en het wijzigen van de naam ‘mantelzorg’ in een meer neutrale term, zoals ‘naastenzorg’.

2015 - 2016

31


De slotconclusie luidt ten eerste dat naar stress gemuteerde morele druk om te mantelzorgen de eigen grenzen doet (er)kennen, waardoor een opening ontstaat om een nieuwe positie ten opzichte van de beleefde mantelzorgbelasting in te nemen, en ten tweede dat goede zorg voor dĂŠze participanten, nu en in dĂŠze context, en wellicht ook voor mantelzorgers in een vergelijkbare situatie, zorg is die is afgestemd op het individuele bewustwordingsproces dat mantelzorgers doorlopen om de eigen grenzen te (er)kennen. Bovenal geldt dat goede zorg zware mantelzorgbelasting verlicht en de beste zorg zware mantelzorgbelasting voorkomt.

Hoe zag mijn laatste scriptiemaand eruit en wat heeft me erdoor gesleept? De eindsprint naar de inleverdatum van de scriptie liep bij mij anders dan verwacht. Toen in de laatste maand eerst mijn moeder, vervolgens mijn vader en daarna ook nog mijn hond overleed, werd het afronden van de scriptie ineens niet meer het doel maar het hulpmiddel om deze periode door te komen, een houvast temidden van de chaos.

WIDEKE BIJLEVELD BACHELORSCRIPTIE

Humanisering en niet-menselijke dieren Van antropocentrisme naar abolitionisme? Abstract Onderzocht werd wat de abolitionistische dierenrechtentheorie van Gary Francione kan toevoegen aan humanisering, in de vorm van de vermogensbenadering van Martha Nussbaum, met betrekking tot niet-menselijke dieren. Het humanisme heeft de mens als uitgangspunt, alle vormen van discriminatie worden door het humanisme afgewezen. Speciesisme is echter ook een vorm van discriminatie, toch is dierethiek in het humanisme een ondergeschoven kindje gebleven. Martha Nussbaums vermogensbenadering kan gebruikt worden om de samenleving te humaniseren. Menselijke waardigheid en het kunnen leven van een waardig leven is het uitgangspunt van de vermogensbenadering, maar deze kan volgens Nussbaum uitgebreid worden naar rechtvaardigheid voor niet-menselijke dieren. Volgens Nussbaum is de vermogensbenadering een stap naar een werkelijke mondiale rechtvaardigheidstheorie en is de benadering gericht op voortdurende publieke en filosofische discussies over de betrekkingen tussen mens en dier. Als mensen meer bewust worden van hoe er met dieren wordt omgesprongen zal er volgens Nussbaum steeds meer weerstand over deze wrede behandeling ontstaan. De abolitionistische dierenrechtentheorie van Gary Francione pleit voor de afschaffing van dierlijke slavernij en vindt dat elke morele theorie die de belangen van dieren serieus neemt dit ook zou moeten vereisen. Dit zou een aanvulling voor de vermogensbenadering kunnen zijn. Het ethisch veganisme, dat de abolitionistische dierenrechtentheorie uitdraagt, zou hierin een praktische invulling voor kunnen zijn. Als steeds meer mensen veganist worden om ethische redenen, zal er volgens Francione een culturele opvatting ontstaan dat dieren het morele recht hebben om niet als bezit behandeld te worden en kan dat op juridisch niveau afschaffing van de geĂŻnstitutionaliseerde exploitatie van dieren bewerkstelligen.

32

scriptie-overzicht


TIP! Mijn laatst scriptieweek moest ik nog alles op alles zetten om de deadline te halen, dit betekende nachten doorwerken. ’s-Nachts schrijven is dan ook mijn tip! Je hebt dan zo goed als geen afleiding en kan zo ongestoord de eindstreep halen :)

ANNA VAN GESSEL MASTERSCRIPTIE HUMANISTIEK

Geestelijke begeleiding in transitie Een exploratief onderzoek naar good practices van het vak humanistisch geestelijke begeleiding in het werkveld van de zorg Samenvatting Dit onderzoek richt zich op het vak geestelijke begeleiding in het werkveld van de zorg. Door maatschappelijke veranderingen en de aard van het beroep is het vak intramuraal steeds meer onder druk komen te staan. Het vak ontwikkelt zich en er wordt gezocht naar mogelijkheden voor de ontwikkeling ervan in nieuwe werkvelden. In een kwalitatief empirische studie is onderzocht wat wordt gezien als good practices van het vak geestelijke begeleiding. Zes stakeholders en vier humanistisch geestelijk begeleiders zijn geïnterviewd. De onderzoeksvraag is: Wat zijn volgens stakeholders en humanistisch geestelijk begeleiders good practices van geestelijke begeleiding binnen het werkveld van de zorg, en wat is de waarde ervan voor de ontwikkeling van het vak? Er is een verkennend onderzoek verricht naar wat good practices zijn van het vak geestelijke begeleiding, welke criteria hiervoor worden gehanteerd en wat succesfactoren zijn om hiertoe te komen. Hierbij is zowel gekeken naar traditionele werkvelden (intramuraal in loondienst) als nieuwe werkvelden (extramuraal en vrijgevestigd werken) binnen de zorg. Een good practice benadering is een manier om te kijken naar wat er goed gaat en hoe dit verder kan worden uitgebouwd. Een good practice van het vak geestelijke begeleiding is een aanpak of een praktijkvoorbeeld van een vorm van lokale en kleinschalige geestelijke begeleiding die ontstaat van onderop en wordt gezien als goed, hedendaags en succesvol. Good practices hebben betrekking op de geestelijk begeleider als professional, een team met geestelijk begeleiders of een samenwerkingsverband tussen geestelijk begeleiders. Criteria voor good practices zijn een inhoudelijke kwaliteit, een structurele bestaansbasis, vernieuwend zijn, gezien en gewaardeerd worden en inspireren om (gedeeltelijk) te herhalen. Om tot een good practice te kunnen komen zijn er tien succesfactoren geïdentificeerd. Good practices blijken niet genoeg te zijn om het vak te ontwikkelen zodat het een stevigere positie krijgt binnen traditionele en nieuwe werkvelden in de zorg, maar ze zouden daar wel wat aan kunnen bijdragen. Good practices hebben een waarde voor de ontwikkeling van het vak, ze hebben een voorbeeldfunctie om (gedeeltelijk) te herhalen en anderen kunnen ervan leren door kennisuitwisseling over wat goed gaat.

Wat heeft je er doorheen gesleept? Discipline.

2015 - 2016

33


AGENDA 10 november 2016, 15:00 - 17:30 uur, op onze UvH

Lezing Pien Bos en Anja Machielse over vrijwilligers in de ouderenzorg Naar aanleiding van het boekje Complexe verwachtingen. Vrijwillige maatjes voor eenzame ouderen van onderzoekers Anja en Pien, organiseert het ‘Platform Humanisering van de Ouderenzorg’ een lezing over – drie keer raden – ouderenzorg, voor professionals en vrijwilligers binnen dit gebied. Deelname is niet alleen gratis, het belooft ook nog eens bijzonder boeiend te worden.

18 november 2016, tijden en dansvloer blijven ten tijden van het printen van deze Zindroom vooralsnog spannend

After Tentamen Party De doorgewinterde UvH’er weet dit dondersgoed: de vrijdag van de tentamenweek is er reden voor een feestje en laat daar meteen aan die behoefte worden voldaan. OpDrift zorgt die avond en vooral die nacht voor het feestje waar je naar snakt. Vertaal de euforie van het afronden van het eerste blok naar unieke dansbewegingen. Wees dabei!

19 november 2016, 10:00 - 14:30 uur, op onze UvH

Open Dag UvH Voor alle geïnteresseerden in de verschillende opleidingen die onze prachtuniversiteit aanbiedt, worden vandaag speciaal de deuren van ons pand eens in het weekend geopend. Een mooie mogelijkheid voor een eerste kennismaking voor je broertje, zusje, oom, tante, buurman, of levenspartner(s). En voor de rest, want vandaag is iedereen welkom. Meld je even aan op de site.

34

25 november 2016, 14:30 - 17:15 uur, Domplein 4, Utrechts Centrum voor de Kunsten

Boekpresentatie Vrijdenken en Humanisme in Nederland Het Humanistisch Historisch Centrum van de UvH – dat zijn veel H’s(!) – houden een bijeenkomst waarbij het spiksplinternieuwe boekje met bovenstaande titel wordt gepresenteerd. Boeken gaan altijd ergens over en in dit boekje bespreken verschillende auteurs de verworvenheden van het vrijdenken en het humanisme van de middeleeuwen – toen er nog ridders waren – tot nu. Laten nou net een paar van die auteurs present zijn bij die bijeenkomst. Met live pianomuziek en na afloop is er nog een borrel ook. Nou, alsof het vrijdagmiddag is. En dat is het dan ook. Toegang is gratis en aanmelden verplicht (via de site van het HHC: www.uvh.nl/hhc)

1 december 2016, 13:00 - 18:00, Domplein 4, Utrechts Centrum voor de Kunsten

In gesprek met Frans de Waal Frans de Waal heeft de stelling verdedigd dat de continuïteit tussen mensen en dieren belangrijker is dan de verschillen. Moeten we daarom ook het idee opgeven dat de mens een uniek wezen is, dat door taal, cultuur en moraliteit ver verheven is boven alle andere levensvormen? Of krijgen we juist een scherper zicht op de unieke vermogens en verantwoordelijkheden van mensen (ook in ecologisch opzicht) wanneer we eerst de continuïteit met andere levensvormen doorzien en accepteren? Pfoe, wat een vragen. Voor studenten €37,50, aanmelden via de site.

9 december 2016, op onze UvH

Master Diploma-uitreiking Na jaren zwoegen en zweten is daar dan de rituele bekroning en de realisatie dat het studentenbestaan toch daadwerkelijk is afgesloten. De master humanistiek duurt maar liefst drie jaar, dus drie keer zoveel borreldrankjes en -hapjes, hebben wij horen zeggen.


Charlotte Lammertsma is eerstejaars bachelorstudente. Naast haar studie is ze actief bij Levenskunst Muziek, UNESCO/NJR, Unitas S.R., Pepperminds en het Apostolisch Genootschap. Ze bekleedt binnen de Zindroom de functies van taalnazi (a.k.a. eindredacteur) en ontdekkingsreiziger.

CHARLOTTE ONTDEKT DE WERELD

De straatmuzikant Uit welk land zou hij komen? Zou hij dakloos zijn? Ik bekeek hem van een afstandje. Hij was mager, had een lichtbruine huid en zijn grote bos kroeshaar was verstopt onder een cowboyhoed. “Spreek je Nederlands?”, vroeg ik voordat ik het wist. Lekker domme vraag. “Ja, natuurlijk!” Hij lachte naar me. Iedereen keek naar ons. Ik stond midden op het Museumplein en had een straatmuzikant aangesproken. “Ik ken geen van je nummers, schrijf je ze zelf?” Hij knikte. “Mijn broertje is hier ook”, zei hij. Ik keek om me heen. Een paar meter verderop stond de jongere, minder verweerde versie van deze exotische jongeman. We streken neer in het gras en bespraken de meest filosofische dingen. Deze heren leefden buiten het systeem, zoals ik daar vaak naar verlangde. Ze maakten de keuze om niet naar school te gaan. Ze leefden van inkomsten, verdiend met datgene waar ze het meest van hielden: muziek. Niemand dwong ze ergens toe. De ultieme vrijheid, zou je denken. Op een dag zoals deze verdienden ze zo’n honderd euro. We jamden een aantal liedjes, zittend op een picknickkleedje in het gras. Ik luisterde naar een nummer over zijn verloren liefde. Zijn stem brak toen hij me over haar vertelde. Het nummer ging over een grasspriet, typerend voor metaforen die in al zijn nummers te vinden waren. Toen sprong hij op. Hij klom op het iamsterdam-standbeeld en begon te spelen. Ik keek naar hoe hij daar stond te dansen met zijn glittersjaal en luisterde naar zijn rauwe stem. De mensen die voorbij liepen, gaven me een gevoel van medeleven, ik had met ze te doen. Zij werden verstikt in de greep van het systeem, wij leefden in onbegrensde vrijheid. Hij wenkte. Ook wij

klommen op het standbeeld. Zij speelden en ik zong mee. Een groepje Spaanse meisjes dansten op onze muziek. De zon zakte langzaam achter het Rijksmuseum. De mensen stroomden langzaam af. We pakten “onze” gitaartassen en gingen op avontuur. Onderweg passeerden we allerlei mensen: zwervers, toeristen, proud-to-begay-mensen, soms alle drie tegelijk. Het was gay-pride. We maakten een tussenstop

Een vrolijke alcoholist kwam een serenade brengen aan zijn Koekepeer

in het Sarphatipark, waar we naar de sterren keken. We werden vergezeld door Franse en Australische studenten. Een vrolijke alcoholist kwam een serenade brengen aan zijn Koekepeer, die er met zijn schele glimlach, voor zover dat bestaat bij honden, zichtbaar van genoot. We struinden Amsterdam verder door, op weg naar het nachtleven, waar we geen onderdeel van waren. We maakten de hele nacht muziek met de lokale zwerver van het door neonlichten verlichte Leidseplein. We spraken ontelbaar veel homo’s en mensen uit allerlei landen, tot de zon oprees. We liepen naar het station, de lucht nog vochtig van de ochtenddauw. Ik stapte de trein in en verdween weer in de massa van het systeem.

35


Rong Zwemmer is tweedejaars masterstudent humanistiek. Hiervoor heeft hij de bachelor literatuurwetenschappen afgerond, en binnenkort begint hij aan zijn stage bij Filosofie Magazine. Voor de Zindroom vervult hij de secretaris-positie en bezoekt hij iedere editie een UvH-student in zijn of haar kamer. Momenteel heeft hij het moeilijk met het afscheid van Zindroom-culumniste Lieve Laura. “Schrijf het eruit,” verzocht de voorzitter.

TERUGBLIK

Een diepe, dankbare buiging Niets is zo stabiel als verandering. Waar de mens snakt naar een fundament van houten balken voor de illusie van enige continuïteit, is dit wankele bestaan werkelijk een komen en gaan van flikkeringen van dierbaren. Geliefden worden verwelkomd en omarmd en zonder slechts een hint, zonder dat je nog iets aan het lot had kunnen doen, sta je deze gekoesterden het volgende moment met een melancholisch grijs gelaat uit te zwaaien of word je genegeerd op de WhatsApp. Zo kent deze, om vele redenen, knalfuif van een nieuwe, eerste editie van de Zindroom, een negatieve noot. Lieve Laura gaat ons verlaten. Zoals dat gaat met de belichamingen van wijsheid, staat er voor haar een veeltal van grotere zaken op de agenda voor hogere doeleinden, waardoor het simpelweg te druk wordt om gedurende het studiejaar lezersvragen van antwoorden te voorzien. Lieve Laura, namens de redactie en de lezers van de afgelopen jaren, duizendmaal dank voor de creatieve steun, de reddingen, de humor, de onbetwistbare positiviteit en je

Poesjes zijn hartstikke leuk, maar ze hebben veel aandacht nodig

36

“Mogelijk kun je jezelf ontdoen van je sentimentele wens tot ‘iets serieus’ door in plaats van rom-coms een flinke stapel obscure arthouse films te kijken (allereerst Kubrick). Vlinders zijn voor plebejische schapen!” “Hoe denk je dat je ooit een dictatoriaal regime (uiteraard gestoeld op humanistische waarden) kan bouwen, als je onbekwaam bent in het alles?” “Je begrijpt net zo goed als ik dat vakantie net zo’n dubieus constructivistisch concept is als ‘de economie’. Niemand weet of het bestaat, en wat het precies betekent.”

luisterende, begrijpende oor en voorschrijvende pen. Wij begrijpen en waarderen het besluit en wensen je al het beste in wat gaat toekomen. Hoe kunnen we je op een andere wijze eren, dan met een mager maar raak greepje uit die rijke bundel van adviezen:

“Humanistici onderschatten meer dan eens de waarde van de kille, onpersoonlijke buitenwereld. Bedenk dat niemand buiten de UvH een bal om jou geeft, waardoor je met van alles weg kan komen. Diepgewortelde freudiaanse complexen die je de rest van je leven wil onderdrukken? Niemand die moeilijke vragen gaat stellen totdat je in een plasje van je eigen snot en tranen op de grond rolt.”

“Poesjes zijn hartstikke leuk, maar ze hebben veel aandacht nodig, anders willen ze niet spelen en kunnen ze zelfs weglopen.”

“Zie een burn-out als een bewijs van je excelleren, een lauwerkrans voor je multitasking.”


Voor de zojuist toegeslagen wanhoop bij de lezer: geen nood. De Zindroom-redactie is zich met man en macht aan het buigen over hoe we de voortdurende vloed van problematiek rondom existentiÍle kwesties van veel te bewuste UvH’ers en Zindroomlezers gehoor kunnen blijven geven. Tot die tijd: houd hoop, en lees nog eens een oude Lieve Laura terug. Wat op papier staat gedrukt, zal ten slotte nimmer kunnen weglopen. Vallen wij daarom niet telkens terug op deze inktzwarte taal?

37


Fernando Suárez Müller is docent sociale en politieke theorie en bekleedt de leerstoel Burgerschap en Humanisering van de Publieke Sector

TIEK & THEEK een komische ode aan de wetenschap Door Sua Rex, een vriend van Socrates

1 - Socrates! Schrijd toch voort! Wat doe je in dit oord? - Mijn vriend, ik zoek een boek dat hier behoort! Eens stond ik toch in deze kast? - Ach Socrates, verlost zijn we van je last. - De bibliotheek oogt nu verbleekt! - Veel waarheden zijn ook heengegaan, Maar de verhuizing is nu gereed! Vertel eens, welk boek was je toegedaan? - Een uitleg van de humanistiek in kinderlijke didactiek. - Zo’n werk kan niet verdwijnen, geen paniek. Studenten lezen ‘t nu, waarschijnlijk fanatiek. Maar vertel, waar komt die interesse nu vandaan? - Ik volg die wetenschap op de voet sinds haar ontstaan. En ik was benieuwd naar het geheim van haar naam. - Net als ethiek en hermeneutiek eindigt zij in ‘tiek’.

2 De wetenschap van het ‘ethos’ is de ethiek, die van de ‘hermeneusis’ de hermeneutiek, en die van het humanisme heet humanistiek. - Humanisme als inspiratie, ‘t klinkt als muziek! - Voorwaar, want niet een leer interesseert ons hier, voor inspiratie zorgen denkers van weleer. Een dynamische canon, dat is de manier.

38


Die inspiratie geldt voor wetenschap en leven, voor de humanist zijn beiden echt verweven: levensbeschouwing en weten, het is om het even. - In deze zaken zijn de gebleven planken waarlijk bedreven. - Socrates, ethiek, hermeneutiek en didactiek, zij vormen de brede basis van de humanistiek. - Juist daarom, vriend, zocht ik hier deze rubriek! Zij vormen de basis van mijn eigen filosofie En ik weet niet of ik die in jullie studie nog terugzie. - Idealen, oh Socrates, verlaten niet zomaar de realiteit. Eenmaal daar, blijven ze werken, duwen, zeuren, altijd! - Vertel eens vriend wat deze basisvormen betekenen, waarom zij vervlogen lijken, nauwelijks worden bekeken! - Socrates, oh meester, jij bent de vader van de humanistiek!

3 Jij opende de zoektocht naar de waarheid van de ethiek. - Filosofie als basis van deze wetenschap? ‘T klinkt sympathiek. - Maar menselijke waarden vergen inzicht in de mens, anders blijft ieder oordeel en verwachting slechts een wens. Daarom wapent zich de humanistiek met feiten uit de empirie. In dienst van de ethiek staan daarom psycho- en sociologie! Draait men de verhouding om en verdringt men de filosofie, voorwaar, dan is geen sprake meer van ware humanistiek. Dan zijn er enkele wetenschappen, verzameld tot een kliek en zoals de ziel of geest het lichaam verlaat, blijft achter een massa, die niets bewust verstaat! - En zeg eens vriend, hoe zit het met de hermeneutiek? - Zij garandeert dat inspiratie, inspiratie blijft en geen dogmatiek. Daarom is zij ook van filosofische aard; zij is geen leer of dogma van kop tot staart. Gesteund wordt zij door kunst- en cultuurwetenschap. Onderwijs en onderzoek zijn hierin nog veel te krap. Verdwijnt het belang van filosofie uit ’t vizier, weldra verloochent men kunst en cultuur ook hier. - Ethiek en hermeneutiek berusten dus op filosofie. En eveneens de didactiek? Vertel, opdat ik zie!

4 - Gaf jij niet het voorbeeld waarop zij hier berust? Leren en doceren zijn niet last maar lust. Haar laatste doel is reflectieve bezigheid, zo wordt men op een filosofisch leven voorbereid! Bildung, de constructie van het zelf, is haar hoogste zin. Inzichten van de pedagogie? Ja, die zijn zinnig niettemin. Verwatert de Bildung echter en draait men zaken om, Dan is doelloze vervlakking de koop op de som. - Dank je vriend, in de boekerij zijn planken danig gereduceerd… - Geen zorg, Socrates, zolang hun waarheid in onze geest verkeert. - Zo denken, mijn vriend, is wat een humanist waarlijk siert. - Kom Socrates, ginds in de tuin wordt een prachtig feest gevierd. De god van de natuur wacht ons op met wijn, Studenten vieren dat we één mensheid zijn!

39


Sanne Parqui is een 21-jarige UvH studente en voltijds dwarsligger, die naast een hoop bekritiseren en koppig zijn in haar vrije tijd ook poging doet tot vrijetijdsbesteding. In het verleden heeft dat vorm gekregen als roeien, ouwehoeren en wereldleidster worden, tegenwoordig als hardlopen, pilates en braaf zijn, en ze houdt haar hart vast voor wat de toekomst brengen zal.

MAATSCHAPPELIJK ZEIKEN

Even orde op zaken stellen! Maatschappelijk zeiken, tja wat kan ik daarover kwijt? Wat betreft onderwerpen is er overvloed aan keus en gebrek aan ruimte en tijd. Zaken om te bezaniken zijn er altijd geweest. Als een rode draad door onze prachtige protserige geschiedenis lopen de kwesties, kleurverschil, verschil in het algemeen, doelloosheid, machtsmisbruik, eenzaamheid, goh hey en wat willen we toch veel veranderen, pretentieus dat we zijn. Tegelijkertijd, wat heeft het toch voor zin joh, doe geen moeite ga naar school drink je bier ga naar je werk hou van je kinderen, om vervolgens na een jaar of 80 gemiddeld gras te gaan happen op je laatste lichamelijke bestemming, onder de grond of in het as. Prachtig, werkelijk zinvol en vol verwondering, warmte, avontuur, vrijheid en veiligheid. De wereld van het voorstellingsvermogen en de wereld zoals ie daadwerkelijk is. Is het misschien niet zo dat we in een gezamenlijke illusie leven strevend naar de wereld die ons kinderlijke voorstellingsvermogen toentertijd voor ons schetste? Terwijl we parallel daarvan een soort spookbestaan hebben in de werkelijke wereld, gezien het figuurlijke paleis en het letterlijke rijtjeshuis zo ver van mekaar af lijken te staan.

Een bekwame zeurpiet kan ook kritisch tegen de zaken aankijken Of is het zo dat mijn hersenspinsels foutief mijn eigen werkelijkheid als de werkelijke werkelijkheid proberen af te schilderen? Er is in ieder geval genoeg om over te zeiken en dat wordt dan ook volop gedaan. Laat me even naar die persoonlijke hersenspinsels van mijn eigen persoontje

40

gaan. Hoe ik mijn eenentwintig jaar op deze bol klei heb ervaren is eigenlijk niet in ‘zanikale’ termen vast te stellen. Relativerend als we zijn is er altijd wel weer ergens een die het slechter heeft ervaren, moet ik niet zo klagen en blij zijn met wat ik heb, zijn de slechte dingen er ook om de goede dingen beter te kunnen waarderen en word ik van elke tegenslag ook nog eens een stukkie sterker. Wat een magische wereld is dat zeg, wanneer ik al die zoete koek in mijn strot geduwd krijg. Je zou toch bijna geloven dat de nare dingen die je overkomen je een goed gevoel moeten geven. Wetend dat het ergens anders veel naarder is, beschouwend dat het dankbaarheid en nuchterheid creëert, het contrast creëert en karakter versterkend werkt. Allemaal helemaal prima hoor zoete lieve Gerritje, maar het feit dat we allemaal deze mooie woordjes vaak horen en uitspreken in times of trouble maakt ze niet meer of minder waar. En een bekwame zeurpiet kan ook kritisch tegen de zaken aankijken en zien dat zelfs de waarheid van deze troostende en steun biedende spreuken een grens bevat. Zoals professor Ljamai er regelmatig inramt bij de


studentjes, laten we dit onderbouwen door het geven van een voorbeeld. Tegenslag maakt me sterker, eens zien. Stel dat een man in de dertig aan het oefenen is met hardlopen om uiteindelijk een marathon te kunnen lopen. Zijn tegenslag is in eerste instantie dat hij na drie weken enthousiast oefenen zijn enkel verzwikt en gerichte fysio moet volgen wat zijn enkelspieren en dergelijke gewrichtsspieren substantieel sterker maakt, daarnaast leert hij van de fysio een aantal belangrijke oefeningen om kracht en flexibiliteit op te bouwen. Nou prachtig, de spreuk komt uit en de man kan verder werken aan zijn doel, zijn droom, de marathon. Nu gaat alles goed tot hij plots een tegenslag krijgt die wat meer gevolg heeft, wat het ook is, zijn psychopathische ex duwt hem van de trap en zijn benen raken verlamd, of hij is op het verkeerde moment naar een concert in Parijs in november 2015, en een terrorist schiet hem in zijn knieën waardoor zijn benen verlamd raken, of hij krijgt MS en zijn benen raken verlamd. Wat de oorzaak ook mag zijn, deze gebeurtenis heeft veel grotere gevolgen voor ons voorbeeld dan een verzwikking. Of meneer marathonloper uiteindelijk ooit nog, mocht het doormiddel van protheses of een medisch wonder, kunnen hardlopen is een stuk onzekerder. Mocht hij er op een positieve en levenslustige manier op reageren is ook maar net de vraag. Of de gevolgen van zijn handicap hem in zijn leven de controle laten verliezen, zou zo maar kunnen. Idealiter zitten we allemaal in een lift, the rollercoaster of life that only goes up! En die wereld proberen we dan ook wanhopig in stand te houden, op het hypocriete af. Samen besluiten we wanneer iemand het slecht heeft en wanneer iemand het goed heeft. Maar naast die prachtige virtuoze cirkel danst een groot deel van

‘ons’ ook in de vicieuze cirkel rondt. Zij die ‘hulp’ nodig hebben. Maar ja, individualistische samenleving et cetera, hoe helpen wij mekaar? Misschien wil die man in de rolstoel met zijn verlamde benen en zijn verzopen atletische dromen wel gewoon eerst eens een luisterend oor en een maat die met hem naar het bos gaat. Maar krijgt ie vooral veel bravo’s en medelevende knikjes van familie en vrienden, die vervolgens weer graag snel erover heen willen gaan lullen over hun nieuwe auto of de wedstrijd van afgelopen zaterdag. En oh wee durf je eens ergens om te vragen, je afhankelijk op te stellen. Dat kan toch ook helemaal niet met al die volle agenda’s van men tegenwoordig, en de dwangmatige zelfvoorzienendheid die we proberen te bewerkstelligen? Waar ik graag even over zeiken wil is de tijdsgeest waarin we naïef idealistisch in verzeild zijn geraakt. Met een instelling die naar oost rent, een maatschappij die naar zuid holt, persoonlijke verlangens die het westen op willen en een toekomst die vervolgens noordwaarts gaat. Ik vind holistisch een heel mooi woord, en ik zou het prachtig vinden om het begrip samen eens te begrijpen en ervaren. Misschien is het idealistisch, misschien streberig, ontnuchterend, gedoemd te mislukken. Geweldig! Om samen met gebundelde kracht, wijsheid, enthousiasme en prachtige dromen en idealen een betere wereld te willen maken, dan kunnen we écht eens lekker keihard op ons bek gaan! Van zo’n tegenslag worden we echt sterker, want samen staan we toch ook sterker? Of is die spreuk ook een halve waarheid.. Mocht de wereld toch morgen nog ten onder gaan, laten wij ons nu dan troosten met de wijsheid van het zesjarige Canadese jongetje en zijn knuffeltijger. Met dank aan Bill Watterson.

41


We gaan iets nieuws proberen

Huh is dat nou een microfoon in het logo? Volgens mij wel wtf


Laura Hendrick

‘Luddevudde’ Dat wat ik aanbid, Waar ik vurig afhankelijk van ben. De grillen van genade, Maar zonder aanbidding resteert Eindeloze leegte Waarin ik volledig over mijzelf beschik. Ontredderd en kwetsbaar, In dat verdriet staan als een huis. Terwijl ik het beschaamd en tevergeefs het voetstuk poets waar ik ooit op prijkte, Kijk ik voor de eerste keer op naar je rug. Uiteindelijk is zelfs jou de onherstelbare roest opgevallen En blijkt vrijheid iets te zijn wat ik beter had kunnen voorbereiden.

43


Marthe Visser heeft na vele jaren bij de Zindroom-redactie eindelijk haar bachelor en daarmee ook de redactie gedag gezegd. Haar liefde voor koken blijft ze echter gelukkig graag met ons delen.

COMFORT FOOD

Visstoofpannetje met Griekse aardappeltjes Dit keer een recept dat ik zelf ontwikkeld heb. Het is een maaltijd die ik vaak tevoorschijn tover bij visite en één die altijd enthousiast ontvangen wordt. Qua groenten kan je van alles gebruiken wat je toevallig nog hebt liggen. Zoals je ziet had ik dit keer nog 3 tomaten, een punt paprika en een bosje lente-uitjes liggen. In de benodigdheden staan de basis opties, maar je kunt hier dus mee experimenteren. Als je maar genoeg groente hebt om je vis te bedekken. En oja, als kaas-snob zijnde, gebruik alsjeblieft echte feta van schapenmelk (+eventueel geitenmelk) en geen ‘wittekaasblokjes’ (gruwel!).

44


benodigdheden 4 pers onen: visstoofpannetje z z z z z z z z

Griekse aardappeltjes

400 g witvisfilet (bv kabeljauw) 100 a 150 g roombote r 1 grote prei 4 tomaten 2 paprika’s 2 uien marjolein citroensap

z z z z z z z z z z

2 tenen geperste knofl ook blikje tomatenpuree olijfolie tijm, oregano, rozem arijn 2 eieren 2 courgettes +/- 500 g aardappels chijfjes 200 g feta +/- 15 zwarte olijven in plakjes paneermeel

bereidingswijze Griekse aardappeltjes

bereidingswijze visstoofpotje

Verwarm je oven voor op 200 graden Celsius. Fruit in een scheutje olijfolie je knoflook en bak de tomatenpuree mee. Voeg naar smaak de kruiden toe samen met peper en een beetje zout. Laat dit even afkoelen in een schaaltje. Prik wat gaatjes in je zakje aardappelschijfjes en doe deze een paar minuten op halve kracht in de magnetron zodat ze alvast wat voorgaren. Snijd je courgettes in plakjes. Doe de courgettes en de aardappelschijfjes in een ingevette ovenschaal. Als je gebakken tomatenpuree afgekoeld is, doe er dan nog een flinke scheut olijfolie bij en de twee eieren. Meng dit door elkaar totdat je een niet al te dik mengsel hebt (voeg eventueel meer olijfolie toe). Meng het mengsel samen met de olijven door de aardappelschijfjes en courgettes in de ovenschaal totdat alles een beetje van de saus heeft aangenomen en leg de plakken redelijk netjes in de ovenschaal. Verkruimel de feta en verdeel deze bovenop het mengsel en strooi er vervolgens wat paneermeel overheen. Zet het geheel in het midden van de oven voor ongeveer 30 minuten totdat de bovenkant goudbruin is en de aardappels gaar zijn.

Snijd al je groenten en fruit deze in een klontje roomboter in je braad- of stoofpan op laag vuur. Ik begin altijd met de uien en voeg steeds weer wat toe als het gesneden is. De volgorde maakt niet zoveel uit, maar bewaar de tomaten voor het laatst. De groenten mogen vrij grof gesneden zijn, anders blijft er zo weinig van over. Besprenkel je vis met een beetje citroensap en wrijf ze in met een beetje peper en flink wat marjolein. Smelt de rest van je roomboter bij de groenten. Schep je groenten naar één zijkant van de pan en leg de vis op de bodem in de laag roomboter. Schep vervolgens de groenten op de vis. Zorg ervoor dat je vuur laag staat, maar dat de boter wel lekker blijf pruttelen en doe de deksel op je pan. Laat dit stoven voor minimaal 20 minuten. Beweeg de vis af en toe tussendoor om te controleren of deze niet aan de bodem van je pan plakt. Als de vis uit elkaar valt is deze gaar. Een schuimspaan kan handig zijn om de vis en de groenten op te vissen uit de roomboter, zo blijft het meeste vet in de pan achter. Dit vocht kan eventueel als een soort jus gebruikt worden bij de Griekse aardappeltjes.

! k j i l e k a m s t e e 45


Rens Klein

‘When I close my eyes’ I enter another world. A world of life usually unnoticed. Only seen when you pause and observe. When I close my eyes My silence makes place for beauty. A beauty so subtle… so small. Don’t search, because you will not find. In silence it will arise. When I close my eyes I disappear in a space where time has no meaning. Where I am just a small part of all that I can observe. Unbound. Unlimited. I become free When I close my eyes I take a step back. And all falls away.

‘Life, Love’ As much separate. As they are whole. As much none. As they are one. Who are you to say what love is for. For love does not mean but just is. Who are you to say what life is for. For life is best lived now, and not tomorrow or the day before. Where is it today, other than through a screen for see and play. Both life and love on a digital highway. Take time for life. And slow it down. For love needs peace and quiet. Or it will drown. One cannot go without the other. And today we seem to have lost both. Though keep searching. Be sure to make it your oath. As much separate. As they are whole. As much none. As they are one

46


Heb jij ‘m al gespot?! Er is een nieuwe ...

Citaat? Gedachte? Tekening? Stop ‘m erin en hij komt in de Zindroom!


Jeroen Fierens is soms wat sociaal ongemakkelijk en praat daarom graag met dingen die niet terugpraten, zoals liedjes. Hoewel, als je héél goed luistert...

IN GESPREK MET EEN LIEDJE

Liever te dik in de kist Als men mij vroeg of ik geloofde, antwoordde ik meestal dat ik mij het best liet categoriseren als gedesillusioneerde dromer die zich met het verliezen van de hemel volledig op de aarde had gestort. Dat klinkt allemaal heel nieuw en postmodern enzo, maar het is natuurlijk niets anders dan het bij de oude Grieken reeds aanwezige hedonisme. Een andere verwoording van mijn geloof dacht ik recentelijk tegen te komen bij de

Wat is er gebeurd met de Frans Bauers en Marianne Webers van weleer? kleedkamerhit ‘Liever te dik in de kist’. Het volkslied der platvloers hedonisten zal u ongetwijfeld wel eens ter ore zijn gekomen, of op zijn minst het refrein:

liever te dik in de kist, dan weer een feestje gemist. Het maakt niet uit, je hoeft hem zelf toch niet te dragen. De rest van de inhoud laat weinig aan de verbeelding over, maar zal ik toch kort uiteenzetten: Stef Ekkel bezingt hoe zijn ongezonde gewoonten – die voornamelijk bestaan uit vet eten, drinken en roken – het hem tamelijk onmogelijk te maken te functioneren in het dagelijks leven. Maar dat maakt allemaal niet uit, want… en dan

48

volgt de hierboven reeds geciteerde levenswijsheid die alles weer rechtvaardigt. Erg prettig om mee te zingen terwijl je jezelf al de hele avond aan het volgieten bent met bier, want je hebt meteen een existentiële onderbouwing voor je levenskeuzes.

jalalalalalala jalalalalalala jalalalalalalalalalalalaila Pasgeleden hoorde ik het lied echter voor het eerst in nuchtere toestand. Plots werd ik geraakt door de existentiële leegte tussen de regels van het lied door. Dit is geen hedonisme meer, geen liefde voor het aardse genot, dit is een masker voor het onvermogen iets van het leven te maken, een lofzang op het wegvluchten in voedsel en drank. Ben ik echt zo cynisch geworden dat ik die lofzang ieder weekend vol overtuiging en met tranen in mijn ogen – als Lady Gaga en de Star-Spangled Banner op de Superbowl – kan meezingen? Zijn wij allemaal blijkbaar tegenwoordig zo cynisch dat ‘liever te dik in de kist’ het nieuwe levenslied heeft kunnen worden? Wat is er gebeurd met de Frans Bauers en Marianne Webers van weleer? Waar zijn de ‘onsjes geluk’ en de ‘schrijf me nooit geen mooie brieven meer’ van deze tijd? Het wordt hoog tijd voor een nieuw levenslied waarin het leven weer op waarde wordt geschat. Wellicht een idee voor de vers afgestudeerde humanistici die net de arbeidsmarkt betreden.


Assessore is een student humanistiek die graag de lieflijke en idealistische sfeer binnen de UvH doorbreekt door te schrijven over de dingen op de UvH die helemaal niet zo leuk zijn. Tegendraads probeert Assessore de bubbel kapot te prikken. Niet alles kan altijd fijn, leuk en mooi zijn, zelfs niet op de UvH.

TEGENZIN

Lezen, lezen en nog eens lezen De zomervakantie is voorbij en alles begint weer, maar zelf ben ik nog niet klaar om te beginnen. Met veel tegenzin pak ik een artikel erbij dat ik voor college moet lezen. Na een paar pagina’s ben ik al afgeleid: ik kan ook buiten iets leuks gaan doen met dit mooie weer, even lekker eruit! Ik neem mijn artikel wel mee. Eenmaal bij de Maarsseveense plassen met braaf mijn artikel op mijn badhanddoek komt er natuurlijk niks van. Ik begin wel, maar de gesprekken die mensen om mij heen hebben, zijn veel leuker om naar te luisteren dan het lezen over hoe de verzorgingsstaat in Italië de laatste jaren is ontwikkeld. Na mijn verschillende pogingen, besluit ik gewoon te doen wat echt de bedoeling is met mooi weer: zwemmen, ijsjes eten en kletsen met de mensen om me heen. Als ik ’s avonds thuis kom, vind ik het te laat om mijn artikel er weer bij te pakken: die lees ik vandaag toch niet meer af, dan kan ik net zo goed lekker de tv aanzetten. Begrijpelijk toch? Helaas voor mij ken ik op de UvH een categorie mensen die dit niet begrijpelijk vinden en die mij dit zo nu en dan ook moeten vertellen. Als ik even tegen een bekende klaag over de hoeveelheid leesstof, krijg ik de reactie: ‘Ik vind juist dat we veel te weinig moeten lezen! Ik lees er nog extra filosofische werken naast.’ Een andere vriend zie ik regelmatig boeken verslinden

Al die foute RTL programma’s passen natuurlijk niet bij de status van een intellectuele lezer naast alle verplichte stof die hij ook altijd gelezen heeft. Iedereen moet dat natuurlijk zelf weten, maar ik denk dan altijd: er is toch meer in het leven dan alleen maar lezen? Ga even lekker bewegen, winkelen, sociale dingen doen of gewoon lekker tv kijken op de bank. Dat laatste is op de UvH natuurlijk helemáál not done. De meesten hebben niet eens een tv, want al die foute RTL programma’s passen natuurlijk niet bij de status van een intellectuele lezer. Ook sporten wordt er weinig gedaan. Op yoga na dan, want daar zit dan weer een filosofie achter die je kunt lezen. Ook het winkelen wordt amper gedaan, want het is niet goed voor het milieu om regelmatig kleding te kopen en bovendien is het veel te materialistisch. De intellectuele lezer houdt zich bezig met wat echt belangrijk is: wijsheden van denkers door de eeuwen heen verzamelen en daar vervolgens wat van vinden. Voor de zomer sprak ik met iemand die in de zomer wegging naar een tropisch eiland. ‘Leuk!’, zei ik, ‘lekker zwemmen en zonnen!’. ‘Ja, heel leuk, ik ga er aan mijn scriptie werken’, vertelde ze me. Dat was voor mij het toppunt. Lezer: kijk om je heen! Kijk op van de pagina en leef! En tot slot: probeer ook te genieten van de triviale dingen, die maken het leven juist zo leuk.

49


COLOFON

(deze supervette tekeningen zijn gemaakt door Emy Spekschoor)

DE REDACTIE

En de nieuwe leden (die krijgen nog een tekening)! Charlotte Lammertsma taalnazi Sanne Parqui algemeen redactielid Jeroen Fierens

Iris Hoekstra

Rong Zwemmer

Roel van der Veen

Daniëlle Drenth

voorzitter en vormgever

terugtredend taalnazi en redactiedowner

secretaris en kerstman

PR

algemeen redactielid en columniste

UITGAVE

BEELD

Nr. 1 – 2016-2017 door

Wallpapers Wide (voorkant) — wallpaperswide.com

Zindroom, studentenmagazine van de Universiteit voor Humanistiek

BabyCenter (p. 6) — babycenter.com

Oplage: 250 exemplaren

Gary Lund (p. 7) — flickr.com/gelund

CONTACT

Lilian van Rooij (p. 8) — lilianvanrooij.nl

SvH/Zindroom Universiteit voor Humanistiek Kromme Nieuwegracht 29 3512 HD Utrecht svh.zindroom@uvh.nl

Charlotte Molenaar (p. 11) Caroline Suransky (pp. 16,19) Ben Low (p. 22) — flickr.com/bendingphotography Sebastien Wiertz (p. 23) — flickr.com/wiertz

Dunya van der Meulen website en social media

VERDER KWAM DEZE ZINDROOM TOT STAND DANKZIJ:

Vincent Stolk, Rens Klein, Joachim Duyndam, Madeleine Roelfsema, Andre Meiresonne, Bram van Boxtel, Arjun Srinivas, Rutger Verhoeff, Annelieke Damen, Brecht Molenaar, Daan Stoffer, Eva Trapman, Ilonka Ronkes Agerbeek, Maarten Rector, Mariska Bijvank, Marthe Visser, Patrick van Wageningen, Ruben Marseille, Sanne Rodenburg, Wideke Bijleveld, Anina van Gessel, Fernando Suarez Muller, Laura Hendrick, Rens Klein, Jeroen Aerts, Thijs Koers, Jurre Verveld, Manon Endeveld

Jeroen Fierens (p. 35) Marthe Visser (p. 44) Django Roberts (achterkant) — djangorobertsphotography.com

Volgende keer in de Zindroom:

Fata morgana Stuur je bijdrage vóór 23 december naar svh.zindroom@uvh.nl of stop ‘m in de

Z


Rong Zwemmer is tweedejaars masterstudent humanistiek. Voor de Zindroom bezoekt hij iedere editie een UvH-student in zijn of haar kamer. Want hoe kan een zeldzame Zindroom-kleurenpagina nu beter stralen dan met een kleurrijk persoon in een kleurrijke kamer met daarbij een kleurrijk verhaal?

STUDENT EN KAMER

Jeroen en zijn scriptie Tegen het einde van zijn opleiding Journalistiek, raakte Jeroen geboeid door thema’s als ethiek en rechtvaardigheid, wat hem uiteindelijk op het pad van de UvH heeft gebracht. Momenteel werkt hij aan zijn masterscriptie over de verhouding tussen baanverlies en de mannelijke identiteiten van oud-werknemers van een sigarettenfabriek in Brabant: “Het is een gebied waar veel onvrede is en waar de hardste klappen lijken te vallen. Dat grijpt mij aan.” Daarnaast werkt hij als formatontwikkelaar voor een televisieproductiehuis en als freelancer. Hoewel hij voor het proces van interviewen doordeweeks in Brabant vertoeft, woont hij nu bijna twee jaar samen met zijn vriendin in een ruim appartement met balkon in een rustige flat in Lunetten: “De woning koos ons eigenlijk. Je bent op zoek naar een woning, je wilt gaan samenwonen, en je kijkt in Utrecht en je komt iets tegen wat betaalbaar is, ruimtelijk is, en op een goede locatie zit: een droom die uitkomt.”

Tweedehands. “Alles is tweedehands: van de kringloop of van vrienden. Ik vind dat wel leuk, want alles heeft een verhaal. De grote kast komt van de kringloop en die paste niet in de lift en door het trappenhuis. Maar we wilden hem per se hier hebben staan. Wist je trouwens dat de vorige eigenaar een lamp heeft gemaakt in de kast? Toen hebben we de kast helemaal uit elkaar gezaagd in de entreehal. We waren er een hele dag mee bezig. En je moet weten dat dit geen studentenflat is. De mensen uit de flat klaagden: “Ja, het is hier geen werkplaats. Dat kan helemaal niet.” Er gebeurde eens iets in de flat. Voordat we hier woonden was er een grote schietpartij voor de flat, sindsdien was er niets meer gebeurd totdat wij de kast uit elkaar zaagden.”

Ik focus me nu volledig op mijn scriptie. Dat is een heerlijk gevoel. Het koffiezetapparaat. “Ik ben heel praktisch qua materialen en totaal niet materialistisch, behalve met het koffiezetapparaat; houd je van koffie trouwens? Ik kocht hem ooit van mijn stagevergoeding – natuurlijk tweedehands via Marktplaats – want ik wil gewoon goede koffie hebben. Ik werk ook als freelancer, dus soms zit ik hier thuis te werken, en het is ook handig als zakenrelaties hier komen. Niets werkt beter bij het binnenhalen van opdrachten dan goede koffie. Je kunt gewoon zoveel kanten op met deze ruimte. Je kunt een goed feest geven, je kunt zakelijk praten en je kunt natuurlijk gewoon chillen. Mijn vriendin is kunstenares en doet een kunstmaster. Soms werkt ze in de woonkamer aan haar school, omdat er genoeg ruimte voor is.” Scriptie. “Mijn scriptie is vooral vallen en opstaan. Het is ongoing. Je komt steeds nieuwe dingen tegen in de literatuur, je ziet steeds nieuwe dingen, en dat maakt het ook een verrijkend proces. Als ik het even niet meer weet, ga ik een wandeling maken of hardlopen, of met mensen praten. Creativiteit is niet iets dat gewoon opkomt. Creativiteit is voor mij dat ik ronddwarrel en steeds weer nieuwe dingen tegenkom. Ik focus me nu volledig op mijn scriptie. Dat is een heerlijk gevoel. Toen ik begon aan mijn scriptie was ik met vier verschillende dingen bezig en dat werkte niet voor mij. Het schakelen tussen al die verschillende dingen kostte veel energie.”

51


52

Jeroen en de scriptie “Soms voel je de druk met de scriptie, want ‘mijn voorstel moet goedgekeurd worden,’ en ‘ik moet afstuderen voor die datum,’ en natuurlijk, daar moet je naar streven, maar het is aan de andere kant juist de truc om je scriptie niet te forceren.” (sla deze bladzijde om voor het hele verhaal)

Foto: Django Roberts


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.