Wedergeboorte

Page 1

Nr. 2 (2015-2016)

WEDER GEBOORTE ZONDER GOD GEEN MORAAL

TONKENS VS. KUNNEMAN

HOE MAAK JE EEN COMEBACK?

Vincent Stolk over wedergeboorte (maak kans op een kratje bier!)

Een verslag van het debat over waarden en wetenschap

Rong Zwemmer geeft instructies

En verder ... comfortfood, filosofie, idealisme, poĂŤzie, een puzzel en nog veel meer humanistisch genot


JEROEN FIERENS REDACTIONEEL

Felix de feniks Ondanks mijn kerkelijke achtergrond denk ik bij ‘wedergeboorte’ in eerste instantie aan Harry Potter: Harry die bij Perkamentus in het kantoor staat en ziet hoe Perkamentus’ geliefde feniks Felix ineens in de fik vliegt. Harry schrikt zich de pleuris, maar Perkamentus blijft rustig zitten, hij weet dat de feniks weer uit zijn as zal herrijzen. Als ik met de dood geconfronteerd word, voel ik me vaak een beetje Harry. Geschrokken en in de war blijf ik achter. Zo ook toen we vorige maand werden opgeschrikt door het droevige nieuws van de dood van Hein van Beek. Ik begrijp er niets van, vind er niets van, weet er niets op te zeggen, ik kan slechts verbijsterd voor me uit staren. Als ik al het idee had iets van het leven te begrijpen, is dat per direct vervangen door slechts het vage vermoeden dat er iets niet helemaal klopt. Het idee van de feniks, de noodzaak te sterven om opnieuw geboren te worden, is dan ook niet voor niets een populair idee in veel geloven. Hoe fijn zou het zijn als Perkamentus op de achtergrond zat te glimlachen en ons zou vertellen dat er niks aan de hand is, dat het vanzelf weer goed komt? Toch vind ik het te makkelijk om het idee van wedergeboorte neer te zetten als een infantiele gelovige gedachte, een gemakkelijke troost. De feniks komt voort uit de geleefde ervaring. De ervaring dat je soms moet loslaten waar je zo van houdt, je zo aan vastklampt, om verder te kunnen in het leven. De ervaring dat je soms eerst naar de bodem van de put moet om er aan de andere kant weer uit te kunnen klimmen. Een ervaring die ik zelf niet zo lang geleden had toen alles waaraan ik me vast hield onder mijn voeten in elkaar leek te storten. Om bij Harry Potter te blijven: “Alsof ik nooit meer blij zou zijn…” Maar de dementors verdwenen weer, samen met alle illusies waaraan ik me had vastgehouden. En de zon scheen daarna helderder dan ik ’m me herinnerde. Ook in het interview ‘Happy new haar’ van Natascha lezen we van zo’n ‘wedergeboorte’. Wedergeboorte kan een betekenis- en zinvol beeld zijn, ons uit de as doen herrijzen. Maar we moeten er geen valse hoop uit halen. Soms is er geen wedergeboorte, getuige onder meer het verhaal van Bart Elbers (‘Zoeklicht’). Zelfs Harry moet het op een gegeven moment zonder Perkamentus doen (hoewel er aan het eind toch ineens een nieuwe Albus blijkt te zijn, maar laat ik maar niet over dat laatste hoofdstuk beginnen…). Soms is het leven gewoon kut, of afgelopen. Dan moet je het beestje bij zijn naam noemen en je niet verschuilen achter fabeldieren. Vanuit de redactie: We willen heel graag weten wat jij van de Zindroom vindt! Beantwoord een paar vragen op goo.gl/numv5W en maak kans op een kopje koffie met Rong, onze romantische redactiepoëet! Verder zijn onze vergaderingen vet gezellig en worden ze vaak gecombineerd met lekker eten! En oja… we zoeken nog een secretaris. Hou jij van gezellige mensen en leuke dingen doen? Stuur een mailtje naar svh.zindroom@uvh.nl! 2


ZINDROOM INHOUD

4

16 CHARLY BOS

VINCENT STOLK

Wedergeboorte als moreel concept

8

Verslag van debat tussen Tonkens en Kunneman

35

32

RONG ZWEMMER

RUBEN MARSEILLE

YMKJE FABER

Instructies voor de comeback

Zoektocht naar werkelijkheid en waarheid

Op bezoek bij internationale humanisten

POËZIE van Heleen de Graaf 11 en Patrick van Wageningen 19 ZOEKLICHT Bart Elbers struikelde over de wortels van zijn bestaan 14

COLUMNS Myrte Mijmert 12 / Tegenzin 30 / In gesprek met een liedje 31 / Student en kamer 43

OPINIE #Go-to-(S)hell, Pelle Bast 15

OPZINBAREND 22

CD-RECENSIE Lil’ Dicky’s wedergeboorte, Daan Zeijen 20

Waarin Lieve Laura een gevoelige jongen met zijn poesjesprobleem helpt, Yoda Kunneman het opneemt tegen Kylo Jet en een moeilijke puzzel eindelijk eens wat UvH-hersens laat kraken.

RECEPT Comfortfood van Marthe Visser 26 ZWITSERLAND Verslag van onze correspondent Floris Schenk 20 INTERVIEW over leven na kanker, Natascha Tent 20


VINCENT STOLK ESSAY

Wedergeboorte als moreel concept Objectieve noodzaak of onnodige keuze?

Een fragment van een dialoog uit de eerste eeuw:

‘Waarachtig, ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’ ‘Maar hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is? Hij kan toch niet voor de tweede keer de moederschoot ingaan en weer geboren worden?’ ‘Waarachtig, ik verzeker u: niemand kan het koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en geest. Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk. Wees niet verbaasd dat ik zei dat jullie allemaal opnieuw geboren moeten worden’ (uit het derde hoofdstuk van het evangelie volgens Johannes (NBV))

4


Aan het woord zijn twee Joden: Nicodemus, een kenner van de Joodse geschriften, en Jezus van Nazareth, een timmermanszoon die bekendheid had verworven als wonderdoener. Deze dialoog is de enige uit de vier biografieën van Jezus (ofwel de eerste vier boeken van het Nieuwe Testament van de Bijbel) waarin expliciet gesproken wordt over wedergeboorte. Jezus introduceerde een thema dat door andere nieuwtestamentische schrijvers is opgepakt, en zo is uitgegroeid tot een van de belangrijkste leerstukken van het christelijk geloof. Maar wat on earth moeten humanistici ermee? In directe zin knap weinig, maar de dialoog is een ingang tot een vraagstuk waar elk weldenkend mens wat mee moet: de objectiviteit van de moraal. Eerst terug naar de dialoog.

Wedergeboorte als moreel concept Nicodemus kan duidelijk Jezus niet volgen. Natuurlijk kan de mens niet opnieuw de baarmoeder inkruipen om daarna opnieuw geboren te worden. Maar wat is dan het idee? Jezus’ uitleg blijft tamelijk cryptisch, maar duidelijk wordt dat wedergeboorte geestelijk moet worden opgevat. Christelijke theologen leggen het als volgt uit: alle mensen verbreken Gods morele wetten. De straf hierop is de dood. Alle mensen moeten dus sterven. Maar God liet de mens niet aan zijn lot over: hij zond zijn zoon Jezus, die zijn wetten wel naleefde en daardoor niet strafwaardig was. Jezus bood hierop aan de straf die andere mensen verdienden op zich te nemen. Dit deed hij door te sterven aan een kruis. Na drie dagen stond Jezus op uit de dood. Mensen die Jezus’ aanbod als plaatsvervanger aannamen, moesten nog steeds sterven, maar zouden uit de dood opgewerkt worden tot eeuwig leven. Zoals Jezus tegen Nicodemus zei: ‘God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft’. Het ontvangen van dit eeuwig leven is dan de wedergeboorte.

Wedergeboorte in het christendom is een moreel concept: omdat er geen herstel mogelijk is, moet er een nieuw begin komen.

Wedergeboorte in het christendom is dus een moreel concept dat berust op de overtuiging dat de zondige mens onherstelbaar beschadigd is. Omdat er geen herstel mogelijk is, moet er een nieuw begin komen – een sterven opgevolgd door een nieuw leven. Vergelijk het met een auto die total loss is: in plaats van die te repareren koop je een nieuwe. Er zijn seculiere parallellen van dit morele denken: mensen kunnen een morele fout begaan hebben die als ondraaglijk wordt ervaren. Denk aan een moord of een verkrachting. Als deze mensen tot het inzicht komen dat hun daad zeer slecht was, zullen ze op zoek gaan naar wegen om een nieuwe start te maken, om te beginnen met een schone lei.

5


Voor seculiere mensen daarentegen, mist moraliteit een objectieve grondslag.

Wedergeboorte en objectieve moraliteit Nu is er wel een groot verschil tussen wedergeboorte als christelijk leerstuk en wedergeboorte als metafoor voor de schone lei. Op de spits gedreven is het verschil dat voor christenen wedergeboorte een objectieve noodzaak is en voor seculiere denkers een onnodige keuze. Wat bedoel ik daarmee? We zagen dat voor christenen de noodzaak van de wedergeboorte voortkomt uit het verbreken van morele wetten. Omdat christenen geloven dat deze wetten door God ingesteld zijn, moeten ze concluderen dat deze wetten een objectieve status hebben. De objectieve status houdt in dat deze wetten gelden, los van de vraag of mensen zich bewust zijn van die wetten of ermee zouden instemmen als ze zich er bewust van zouden zijn.

Voor seculiere mensen daarentegen, mist moraliteit een objectieve grondslag. Dat is althans de stelling die ik in dit artikel naar voren breng. Als er geen schepper is die moraliteit verweven heeft in zijn schepping, is er geen andere houdbare objectieve grondslag voor moraliteit denkbaar. Voor wedergeboorte als moreel concept is hiervan de consequentie dat een mens nooit de noodzaak heeft om met een schone lei te beginnen. Er is immers geen objectieve reden om te vinden dat wat je gedaan hebt en waarvan je spijt hebt, moreel afkeurenswaardig is. Als moraliteit niet objectief is, is die subjectief. Ofwel, je maakt zelf uit welke morele waardering je toekent aan wat je doet of denkt. De subjectiviteit van de moraal is sinds de existentiefilosofie manifest geworden. Zoals Sartre en Heidegger stelden heeft elk mens te maken met het basale feit dat hij bestaat. De betekenis die hij vervolgens aan dat bestaan zou willen toekennen, kan van niets externs worden afgeleid. Er is geen hogere macht of autoriteit die iets te zeggen heeft over de bedoeling, essentie of zin van jouw leven. Het is aan jezelf welke (if any) betekenis je kiest. Tot de uiterste consequentie doorgetrokken is zin, inderdaad, een droom. En net zoals we vrij zijn een zin aan ons bestaan toe te kennen die ons aanstaat, staat het ons vrij een morele meetlat te kiezen waarlangs we ons moreel handelen willen leggen. Of 端berhaupt geen meetlat. Als wedergeboorte datgene is wat volgt op een onherstelbare morele fout, is het louter aan jezelf of je het juk van morele schuld wil dragen. Er is niemand die jou daartoe kan verplichten. Je kunt jezelf dus de moeite van wedergeboorte besparen. Een schone lei is niet nodig, omdat je geen dwingende reden hebt om te zeggen dat deze ooit vies is geweest.

Alternatieven voor objectieve moraliteit? Maar is het niet kort door de bocht om te stellen dat als God niet bestaat, er geen objectieve moraal bestaat? Een krat bier voor wie het tegendeel kan bewijzen. Ik zie het niet. Universele mensenrechten zijn in ieder geval nonsens. Het is evident dat deze mensenrechten niet universeel zijn: er zijn genoeg tijden en plaatsen geweest waar andere mensenrechten gelden of hebben gegolden. De mensenrechten zijn niets meer dan een product van een contingente consensus over morele waarden. Ze vormen een nuttig ideaal voor deze tijd, maar geen realiteit, laat staan een universele. Kunnen we objectieve moraal niet afleiden uit de natuur? Is niet dat goed wat het leven bevordert? Er is geen reden om

6

Is het niet kort door de bocht om te stellen dat als God niet bestaat, er geen objectieve moraal bestaat? Een krat bier voor wie het tegendeel bewijst.


dit zo te zien. Waarom zou het bevorderen van leven goed en het tegenwerken van leven slecht zijn? Om daar te komen moet je kunnen vaststellen dat leven waardevol is. Zeker voor een materialist is dat ondoenlijk: elk levend wezen is uiteindelijk een klompje cellen in een bepaalde vorm. Bijvoorbeeld hier een gat in schieten is slechts een wijziging van die vorm. De cellen zullen nu in een andere vorm voortbestaan. Waarom zou dat schieten moreel verkeerd zijn? En zelfs als het leven al de moeite waard zou zijn, welk leven? Menselijk leven? Vaak gaat menselijk leven ten koste van ander leven. We vervallen dan al snel in speciesisme: discriminatie van levende wezens op basis van de soort waartoe ze behoren. De veganisten hebben een punt door geen producten van dieren te trekken (hoewel ze in mijn optiek de objectieve morele grondslag missen om soortdiscriminatie af te keuren). Zoals evolutionisten stellen is moreel besef een mechanisme dat de mens situatievoordelen biedt. Opvattingen over wat goed en slecht is, zijn dus uitkomsten van een evolutionair proces, geen objectieve realiteit.

Van Praag wilde de morele basisstructuur niet situeren in een platonische ideeënwereld, maar waar dan wel kon hij niet zeggen.

De humanist Jaap van Praag (1911-1981), die aan de voet stond van het Humanistisch Opleidings Instituut (de voorloper van de UvH), had het over de antropologische evidentie dat er een morele basisstructuur was: als we eenvoudigweg om ons heen kijken zien we dat mensen in staat zijn samen te leven. Hoewel strikt genomen dit alleen de intersubjectiviteit van de moraal zou bewijzen en niet objectiviteit, moest Van Praag toegeven de herkomst van de waarden niet te kennen. Hij wilde ze niet situeren in een platonische ideeënwereld, maar waar dan wel kon hij niet zeggen.

Geen objectieve moraal, geen noodzaak tot wedergeboorte

Jezus zei tegen Nicodemus dat iedereen wedergeboren moest worden. Voor Joden en Jezus’ volgelingen, die overtuigd waren van Gods bestaan en zijn rol als morele wetgever, past die visie. Wie zich daarentegen met het humanistische gedachtegoed verwant voelt, erkent de autonomie (letterlijk: eigenwettelijkheid) van de mens. Wedergeboorte als beginnen met een schone lei kan dan een waardevol concept zijn voor iemand die moet (maar niet kan) leven met een grote morele misstap. Maar wat ik hier heb betoogd is dat zo iemand de noodzaak hiertoe mist: zijn autonomie biedt hem de mogelijkheid zijn stap niet als morele misser te zien. Wat ik ook heb wil laten doorklinken is een onbehagen met moraliteit als subjectieve aangelegenheid als onvermijdelijke consequentie van een atheïstisch wereldbeeld. Het aanbod van het krat bier staat. vjs@uvh.nl

deze rs: Door e d n a l e ze, die he ven iets rs als de E te t! s s o s p s je (P esjeind bij de Lo rspreid v n e v te n m e o d in Zindro r UvH-stu d je mail aakt doo uk? Hou le m e k g o o n ij u z at jo eer!) p. Lijkt d lgen er m o v r worksho e , n de gate 7


RONG ZWEMMER MAAKT ZIJN COMEBACK

Instructies voor de comeback Hoe enthousiast en in ontzag ik ben over de mens die kruipend en kreunend uit het zwarte gat ploetert om vervolgens lichtvoetig en high van het hervonden geluk de dagen te omarmen, hoe sceptisch ik ben over de creatieve variant van de wedergeboorte: de comeback. Houd toch op. Alles onder die aanduiding borrelt en verzucht met een hand voor de neergeslagen ogen: “O nee, doe het niet.” Maar met de ervaringen wordt de persoon rijker, en op deze manier liet het jaar 2015 zien – het is ten slotte een periode van terugkijken – dat de comeback weer oké is. Misschien is hij zelfs wel in. En dit betekent dat ieder van ons die erbij wil horen, en dat is ieder van ons, het maken van een comeback in ieder geval dient te overwegen. Ik help je graag verder op weg. In het popcircuit van 2015 scoorde een gereinigde Bieber opnieuw zijn hits, keerde Adele terug en sprak “Hallo”; en wie heeft er geen hoop in die verjongde K3. De leden van indieband Sleater-Kinney rockten op hun veertigste en vijftigste nog even raak; Joanna Newsom bleek na vijf jaar nog even betoverend; Sufjan Stevens pikte eindelijk weer zijn gitaar op en deelde veel te mooie, hartverscheurende liedjes; The Libertines werden ontslagen uit de Thaise rehab en klonken nog even catchy; en ook Blur keerde na twaalf jaar terug met een album. In de hiphopwereld stond N.W.A in de schijnwerpers met een biografische film en het nieuwe album van Dr. Dre, en A Tribe Called Quest trad weer eens op met die classic ‘Can I Kick it? Yes you can!’ Want we kunnen die comeback maken. En zo is de eerste les, zoals dat bij iedere leermeester in ieder verhaal voor iedere kunst de eerste les is: geloof in je kunnen, young padawan. Waarmee ik tot slot wellicht de meest monumentale comeback van afgelopen jaar benoem en mijn hoed ervoor afdoe, en dit zeg ik vol vertrouwen nog zonder die film te hebben gezien.

8


Het maken van een comeback is bovendien nodig. Want kom op, wees hier even eerlijk naar jezelf toe. In je kinderjaren gold je daadwerkelijk als een verfrissend, excentriek, en creatief persoon die nog wel eens een tekening voor een ouder maakte, of met een haar- of tandenborstel met ingestudeerde danspasjes een liedje zong voor de spiegel. Landt met deze herinnering dat gevoel van ongegeneerd plezier en trots opnieuw warm op de buik? Wat is er van die creativiteit overgebleven met de hardstuderende, altijd vermoeide, altijd in liefdesperikelen verwikkelde, alsmaar druk, drukker, drukste jij? Het reposten van een tweet telt gewoon niet. Dat weet jij ook.

Ja, ik weet dat Ik hou van Holland vol verleidingen zit, maar houd je een keer gedeisd, ijdeltuit!

De voorwaarde voor een comeback is het weg geweest zijn: het verdwijnen van het toneel. Even geen interviews, geen tv-schnabbels, geen publieke optredens. Even niets. Ja, ik weet dat je een ego hebt en ik weet dat dit gestreeld wil worden, maar je wilt ook een schokeffect teweeg brengen voor het maximale effect als het moment daar is. En ja, ik weet dat Ik hou van Holland vol verleidingen zit en dat Humberto Tan de charmantste man is, maar houd je een keer gedeisd, ijdeltuit. Duik een tijdje onder en snoer jezelf de mond. Alle betere comebacks worden gekenmerkt door de stilte voor de storm. Ikzelf hanteer een minimale grens van vijf jaar voordat er überhaupt gesproken mag worden van een comeback, maar onthoud hierbij wel dat de twintig jaar die Terrence Malick nodig had om zijn volgende film uit te brengen weer wat aan de overdreven kant is. Bovendien, doe mij een plezier, en keer niet terug met een oorlogsfilm. Wees ook beducht voor een all-star cast. Mijn raad over de specifieke invulling van de retraite luidt: stort je op iets onbenulligs en ontferm je over je kinderen, maar wellicht is dat hetzelfde. Beatle John Lennon besloot op zijn vijfendertigste, bij de geboorte van zijn tweede zoon, na een op z’n zachtst gezegd turbulent leven om zich tegen alle verwachtingen in de rol van trouwe huisvader toe te eigenen. De personificatie van de rock ‘n’ Stort je op iets roll sleet vijf jaar lang zijn dagen met het bakken van brood, zeilen, en het maken van wandelingetjes met vrouw en zoon door Central onbenulligs en Park, voordat hij met Double Fantasy als muzikant terugkeerde. ontferm je over De driemaal met een Oscar bekroonde acteur Daniel Day-Lewis je kinderen, maar verdween eind jaren negentig uit de filmwereld en leek überhaupt wellicht is dat van deze wereld, voordat hij met Scorsese’s Gangs of New York succesvol terugkeerde. In de schaarse interviews die hij na deze hetzelfde. verdwijning heeft gegeven hield hij zijn lippen gesloten over de inhoud van deze periode, alsof hij ’s werelds meest afschuwelijke daden diende te verzwijgen. Het is echter vrij zeker dat de acteur zich in Florence had teruggetrokken om onder andere de fijne kneepjes van het houtwerken en het schoenmaken te leren; as you do. Sinds die laatste Oscar schijnt hij in alle rust dierbare tijd te spenderen met zijn vrouw en zonen. Houd hem echter in de gaten, want die man gaat nog eens een comeback maken. Als het moment daar is, let dan goed op hoe hij het doet, want iedereen die ergens goed in wil worden heeft een voorbeeld nodig. Wees echter ook weer niet onder de indruk van ieder herverschijnen. Ieder overleden of levende gevestigde naam uit de muziek-, film-, of literatuurwereld kan onophoudelijk een lucratieve comeback maken met een heruitgave en een opgewonden Matthijs van Nieuwkerk. Maar wat heeft de beroemdheid daar zelf nu daadwerkelijk voor hoeven doen,

9


behalve zijn tijd uitzitten en leunen op wat al was, over de gevulde buik wrijvende en alsmaar dikker groeiende? Kijk, ik wil een nieuwe creatieve uitbarsting. Ik wil dat iemand na jaren zijn mouwen weer opstroopt en zijn handen goed smerig maakt en emmertjes vol zweet en vergeet te ademen en te hydrateren. Desalniettemin blijft het even wonderlijk als curieus als een herboren artiest een naam draagt die voor de meute als daadwerkelijk onbekend geldt. Zo was tot twee jaar terug John Williams nog gewoon de naam van die sympathieke RTL tv-persoonlijkheid die uitgebluste stellen uit de brand hielp. Maar nu, nu is John Williams de Amerikaanse auteur die twintig jaar postuum zijn comeback maakte met niet één boek, maar met verdomme een half oeuvre. Arriveer wel met kwaliteit. Mensen hebben jaren op je gewacht. Dit is geen tijd voor die experimentele roman of film. Kom met iets degelijks en fatsoenlijks en vooral met iets ‘goeds’ dat op twee benen staat en dat de mensen die eens van je hielden ervan overtuigt dat deze opnieuw van je moeten houden, of ze dat nu willen of niet. Die geslaagde comebacks van je creatieve idolen zijn precies als de tergende en meest effectieve comebacks van je ex-liefdes op het alledaagse toneel: het is datzelfde verslavende, oude vertrouwde maar net weer even anders. Het ziet er weer zo goed uit na een lange korte tijd of een korte lange tijd. Dus wees er weer, en wees er weer goed. Als je bovendien bij je comeback in de fout gaat, dan druip je voorgoed af op een bijzonder troosteloos afdruiprekje waar mensen je niet meer zomaar vandaan gaan plukken om je opnieuw in de wasmachine te gooien; ik ben sceptisch over de comeback, maar de comeback na de mislukte comeback is hopeloos. Het gaat bovendien echt te veel jaren van je leven kosten op deze manier. Er zijn los van je creatieve carrière ook gewoon andere zaken die in het leven ertoe doen. Raak niet geobsedeerd. Bij deze mijn comeback. Ik zal mij na de publicatie terugtrekken en zal niet beschikbaar zijn voor interviews. Ik plan om alle Seinfeld afleveringen te gaan kijken, het bijenhouden te proberen, alsook om mijn culinaire capaciteiten te verrijken. Tot over enkele jaren, want dan zal ik weer verschijnen. Na het geluid van een klinkende gong zal ik uit een paars rookwolkje stappen met een geliefd kunststukje in mijn handen en een grote glimlach op mijn gezicht. Jij ook succes. Tot ooit.

10


HELEEN DE GRAAF POĂ‹ZIE

Diffuus licht Diffuus licht valt op een morgen die nietszeggend aandoet na zomermaanden van herfst treedt de lente in de winter aan de wereld weent rode tranen en open wonden bloeden nog maar bloemen besluiten toch/daardoor te bloeien de witte roos die ik passeer staat nog steeds fier wit te zijn en vraagt, en vraagt, wie doet mij wat ik roep, ik roep blijf staan, blijf staan, zonnestraal op mijn grauwe dag

11


MYRTE MIJMERT

Over dagdromen en geboorten Rond Sinterklaas begint het te broeien. Voor de gedichten kijk je terug op wat de mensen om je heen dit jaar ook al weer hebben bereikt, waarmee ze geluk hadden, hoe ze op hun bek gingen. Soms merk ik dan dat ik deze of gene persoon eigenlijk niet echt heb zien staan dit jaar. Dan weet ik nog wel de buitenkant van de gebeurtenissen maar niet meer hoe dat iemand nu echt heeft geraakt. Daar begint bij mij vaak het denken in termen van goede voornemens, iets dat met Oud & Nieuw bij veel mensen een hoogtepunt lijkt te bereiken. De rituele context van Oud & Nieuw nodigt dus uit tot reflectie, al is het maar omdat mensen steeds vragen of jij soms ook nog goede voornemens hebt. Elk jaar drukken duizenden mensen hun sigaret uit na het feest, voordat ze beginnen hun roes uit te slapen, met het voornemen nu nooit meer te roken. Over de jaren heb ik veel verschillende voornemens gehoord. Vanaf nu ga ik elke dag hardlopen, nooit meer boos worden en vloeken, niet meer stressen, harder werken, beter zorgen voor het een of ander, wat dan ook. Helaas worden vele voornemens al de volgende dag aan de wilgen gehangen. (Met deze kater is het niet te doen, morgen stop ik wel echt, nieuwjaarsdag hoort nog eigenlijk bij Oud & Nieuw toch? En ja, ik zou niet meer boos worden, maar wat hij nou toch flikt…). Het lijkt of men van het ritueel iets magisch verwacht, alsof je als een nieuw mens wakker kunt worden, herboren uit de dionysische chaos. Waarom werkt het toch vaak niet? Over wedergeboorte is in de filosofie wel het een en ander geschreven. Het verlangen naar vernieuwing doet zich eigenlijk heel vaak voor. Denker des Vaderlands Marli Huijer schreef er zelfs een boekje over, Opnieuw beginnen. In verliefdheid kan ook zo’n verlangen naar hergeboorte schuilen. Je kunt eindeloos dagdromen over hoe het leven beter, mooier, anders is dan nu. En toch blijken mensen keer op keer in dezelfde patronen terecht te komen – en daar niet uit te komen – als de beminde ook zo zijn of haar mindere kanten blijkt te hebben, en de geliefde zichzelf blijkt te zijn gebleven. Maar ook wanneer

12


mensen zich voornemen niet meer te stressen, niet meer boos te worden en dergelijke, zie ik dat vaak stranden. Wedergeboorte blijkt een illusie. Volgens Hannah Arendt is het wel degelijk mogelijk. Zij stelt dat mensen na de eerste, fysieke geboorte, later vaker opnieuw geboren kunnen worden. Zij noemt dat een ‘tweede geboorte’ wanneer iemand zich in vrijheid met anderen verbindt om te handelen. Twee aspecten van deze theorie zijn interessant om naar die goede voornemens, het verlangen naar ‘wedergeboorte’ te kijken. Ten eerste is identiteit voor Arendt nooit gegeven. In haar fenomenologische theorie is het zo dat wie we zijn nooit gegeven is, en dat we dat bovendien zelf nooit kunnen zien. Wie we zijn is hoe we verschijnen aan anderen. Dat doe je wanneer je niet uit noodzakelijkheid of nut handelt, maar in vrijheid met anderen iets onderneemt ten aanzien van een gedeelde wereld. Dat betekent dat jezelf opnieuw uitvinden is: nieuw, anders verschijnen aan anderen. Ten tweede komt hieruit voort dat geboorte per definitie onzeker en onbekend is. Je kunt dus zelf wel de moed opbrengen om iets te doen, maar het kenmerk van het nieuwe dat daardoor ontstaat (inclusief wie jij daardoor zal zijn) is dat het onvoorspelbaar is, omdat verandering alleen in de verbinding met anderen waargemaakt wordt. Volgens Arendt is iedereen een beginner bij de gratie van geboorte. De eerste geboorte is een nieuw begin, een mens verschijnt waarvan niet te voorspellen is wat zij in de wereld teweeg zal brengen. De nataliteit, ofwel het geboren zijn als een volstrekt nieuw begin, is een menselijke conditie die wij steeds kunnen articuleren door iets nieuws te beginnen. Wanneer je even uit de stroom van het dagelijks leven stapt, en reflecteert op het gegeven dat je ooit niet bestond, besef je dat de loop der dingen niet vaststaat en dat iets nieuws echt mogelijk is.

Je kunt eindeloos dagdromen over hoe het leven beter, mooier, anders is dan nu.

Maar voor deze vrijheid zijn we wel afhankelijk van anderen, net als in de fysieke geboorte, en bovendien valt dus niet te voorspellen wat er precies zal gebeuren wanneer je iets nieuws in gang zet. De meeste verlangens naar vernieuwing – inclusief die van mezelf – lopen hierop stuk. Het valt me op dat mensen zich vaak heel individueel iets voornemen, zoals ‘niet boos worden’, of ‘minder stressen’ of ‘vaker sporten’. Daaronder zit het verlangen iemand anders te worden. Iemand die gelijkmoediger is misschien, of iemand die veel zelfdiscipline heeft. Vanuit Arendts idee over hoe je als nieuw kunt verschijnen, mist hierin dus ten eerste de ander en de gedeelde wereld, en ten tweede de openheid voor het werkelijk onvoorspelbare. Met dat perspectief verschuift de oriëntatie van Oud & Nieuw. Alleen handelen met anderen kan vernieuwing mogelijk maken. De twee ultieme voorbeelden van handelen zijn beloven en vergeven. Arendt bespreekt de belofte vooral als de vrije handeling die de absolute onvoorspelbaarheid van het verloop van menselijke zaken enigszins indamt. De belofte is ook een echte interventie in het web van menselijke relaties, de gedeelde wereld, waarin je als persoon verschijnt. Je kunt volgens Arendt jezelf niet iets beloven. Goede voornemens zijn een soort beloften aan jezelf. Wie zichzelf opnieuw, als nieuw, wil tegenkomen kan beter iemand anders iets beloven. Dat is natuurlijk veel kwetsbaarder. Het is ook een hele effectieve reality-check voor die goede voornemens: wil je wel echt ‘opnieuw geboren worden’? Of blijft het bij de dagdroom? Want hoewel Arendt de metafoor niet zo ver uitwerkt: geboorte is ook afscheid en alleen uit een dagdroom is een weg terug.

13


BART ELBERS

Zoeklicht Ik moet bekennen dat ik op zoek ben naar een wedergeboorte, want ziet u, ik ben enige tijd geleden mezelf verloren. Het was een donkere winternacht waarop ik door de bossen wandelde, alleen de sikkel van de maan verlichtte het smalle pad dat voor me lag. Toen ben ik, op een onbewaakt moment, toen ik even niet oplette en de andere kant op keek, gestruikeld over de wortels van mijn bestaan.

Toen ik even niet oplette en de andere kant op keek, struikelde ik over de wortels van mijn bestaan.

Ik had direct halt moeten houden toen ik viel. Ik had wat er nog van me over was bij elkaar moeten rapen en mezelf de juiste vragen moeten stellen: “Waar ga ik eigenlijk naar toe? Waarom kwam ik hier in de eerste en laatste plaats? Hoe voelt vandaag mijn ziel?” Maar die vragen kwamen niet in me op, en in de veronderstelling dat ik het pad weer terug zou vinden stapte ik dapper maar verwaand de duisternis in.

Ik zocht op de tast tussen de takken en de struiken, op zoek naar vrienden, naar kennis, naar iets of iemand die mij antwoord of uitkomst kon bieden. Maar ik vond niets en het duurde niet lang voordat ik voelde hoe de schaduwen uit mijn verleden langzaam langs mijn gezicht begonnen te vegen, hoe geesten van vroeger zachtjes in mijn oor schreeuwden “Ga door, ga door, ga door. Nog maar een paar stappen voorwaarts, je bent er bijna! Je hebt je eindbestemming bijna bereikt!” Wat ze er niet bij vertelden was dat ik voor altijd de mens in mij achter moest laten, dat ik voortaan dolgelukkig maar dwaas door deze donkere bossen zou dolen. Dat ik mijn dromen en voorstellingen van wat mensen ooit waren, los zou moeten laten. Dat ik zou moeten aanvaarden dat in de wereld van mist niets zeker is. Ik huil niet vaak meer sinds ik in de duisternis verkeer. Waarom nog tranen laten als er niemand is om me te troosten? Waarom nog boos worden als er niemand is om het op bot te vieren? Waarom nog lief hebben, lachen of angstig zijn als elk gezelschap ontbreekt? Deze vragen stel ik mezelf elk moment van de dag, of nacht, want wat het is weet ik niet zeker. Ik zie alleen nog strepen, vage indrukken en herinneringen van een wereld die ooit onschuldig en voorspelbaar leek. Ik ben mezelf verloren in een wereld van oneindige tijdelijkheden, een wereld waar inzicht een heldere flits is die uitdooft zodra ik mijn ogen erop richt. Was ik nog maar een kind, een onbeschreven blad dat vrij mag waaien in de wind, dat mag dansen en zingen in het licht zonder schaamte te ervaren. Maar zo is het niet. Ik ben hier, te vroeg volwassen geworden en te oud om nog jong van geest te zijn. Daarom ijl en ijsbeer ik nu koortsachtig heen en weer, op zoek naar een wedergeboorte, op zoek naar het kind dat misschien nog ergens leeft in mij, op zoek naar wat het hier kan betekenen om een mens te zijn.

14


PELLE BAST COLUMN SCHRIJFVAARDIGHEDEN

#Go-to-(s)hell ‘Shell boort bij Noordpool’, ‘Shell mag nu definitief boren bij de Noordpool’, ‘Shell gaat proefboren’. Voor een fervent nieuwslezer is het onmogelijk de berichten over Shell over het hoofd te zien. Maar niet enkel bollebozen mengen zich in de discussie, integendeel: heel twitterend Nederland mengt zich in de discussie over Shell. Een populaire tweed in tijden van kritiek op de multinational is #go-to-(s)hell, met de vermelding: ‘Oeps autocorrect’. Shell is het mikpunt van alle opgekropte woede van milieuliefhebbers, dierenfanaten en natuuractivisten. Niet gek, zou je denken: de booracties van Shell zorgen voor de opwarming van de aarde, katalyseren het uitsterven van de ijsbeer en bederven een prachtig stuk… ijs? Want, laten we eerlijk zijn, de Noordpool is niet veel meer dan een blok ijs. In een moderne wereld waarin elke vierkante kilometer zijn efficiëntie dient te bewijzen, vraag ik me af of een witte vlakte als de Noordpool nog wel binnen dit plaatje past. Ik durf er vergif op in te nemen dat een groot deel van de kritisch twitterende burgers elke ochtend voor de meest efficiënte weg kiest en met de auto naar het werk gaat. Prima concept, dat olieboren op de Noordpool, wat mij betreft pakken ze de Zuidpool er ook gelijk bij als daar nog iets te halen valt. Want voorlopig ga ik niet tijdens de drukke ochtendspits met de trein naar het werk. Wat je kunt opmaken uit de stroom twitterberichten, is dat de grootste bezorgdheid uitgaat naar het uitsterven van de ijsbeer. Maar wie is er nu werkelijk schuldig aan het uitsterven van de ijsbeer? Is het Shell of zijn het de mensen die bij Shell tanken? Zijn het de olieleveranciers of de oliejunkies? Hoe groot kan de wereldvernietigingsdrang van de directie van Shell nou werkelijk zijn? Zou de directeur in de vergadering zijn persoonlijke afkeer tegenover ijsberen hebben verkondigd, en vervolgens het plan om op de noordpool naar olie te gaan boren? Ik denk het niet. Een goede wil komt voort uit de gedachte jouw handeling te kunnen rechtvaardigen doordat je handeling in elke situatie geoorloofd is. Ja, dus ook als er mooie witte ijsberen in het spel komen. Je kan Shell niet beschuldigen van het ontbreken van een goede wil. Wél de kritisch twitterende burger die het makkelijk vindt om ’s ochtends met de auto naar het werk te gaan. Die kan je wel het ontbreken van een goede wil verwijten. Maar uiteindelijk wint twitter het van de goede wil. De nieuwste krantenkoppen melden: ‘Shell staakt de boringen op de Noordpool’. Twitterend Nederland is blij: de ijsberen zijn gered, we kunnen weer met een gerust hart met de auto naar het werk, en er is geen autocorrect meer nodig: #go-to-shell.

15


CHARLY BOS VERSLAG

Humanistiek, wetenschap en waarden Een debat tussen Evelien Tonkens en Harry Kunneman Om een vervolg te geven aan de discussie die vorig jaar ontstond naar aanleiding van de brief van Harry Kunneman (zie ZinDroom editie 3: Zwart Gat) en de daaropvolgende heidag en dialoogmiddagen, vond er op 1 december jl. een debat plaats tussen Evelien Tonkens en Harry Kunneman. Voor een vervolgdebat zijn nog geen datum en kandidaten bekend, maar ik hoop dat onderstaande de urgentie van de voortzetting van de discussie over de missie en vormgeving van de UvH onderstreept. Het debat tussen Harry en Evelien ging over de verhouding tussen waarden en wetenschap. Voordat het debat startte was er voor beide sprekers de gelegenheid hun visie op wetenschap kort toe te lichten. De urgentie van deze verhouding voor de humanistiek is wel uit te drukken in het motto ‘waardevolle wetenschap’. Hier zal ik verslag geven van deze bijzondere en spannende avond (ik heb geprobeerd een zo natuurgetrouw mogelijke weergave te maken, maar het betreft natuurlijk wel mijn interpretatie).

Harry: de modi van de kennis en humanistiek Allereerst sprak Harry. Hij greep terug op zijn verschillende modi van kennis zoals die te vinden zijn in zijn Dikke Ik. Bouwstenen voor een kritisch humanisme. Kennis in modus 1 is cognitieve, objectiverende kennis. Ofwel de kennis die als de standaard geldt in het gros van de wetenschapspraktijken. Modus 2 kennis betreft de praktische en technische kennis van professionals, zoals die binnen bedrijven, organisaties en instituties wordt ingezet en toegepast. Ten slotte is er modus 3 kennis: existentiĂŤle en morele kennis die haar relevantie vooral heeft in het moerassige bestaan en het geleefde leven. Harry blijft bij zijn standpunt dat deze laatste modus ook als kennis moet worden erkend, op ge-

16


lijkwaardige voet met de andere modi, maar wees ook op veranderingen die sinds het verschijnen van zijn boek zijn opgetreden en op de relevantie van maatschappelijke kwesties voor de humanistiek. De scheiding tussen waarden en wetenschap noemt Harry een kwaliteitsbewaking voor modus 1 kennis. Maar, vervolgt hij, het onderscheid is te simpel om de verhouding tussen wetenschap en waarden te optimaliseren met betrekking tot de andere modi. Waarden spelen in de professie en het leven een rol waarvan niet te distantiëren is, zoals dat in de wetenschap gebruikelijk is. Harry wijst naar de ontwikkeling van wetenschap die in samenwerking met de techniek tot oplossing moet komen voor problemen die extern aan de wetenschap (modus 1) worden geformuleerd: denk aan de markt, organisaties, de overheid en dergelijke. Hij propageert twee ‘optimaliseringroutes’ voor wat hij noemt de horizontale validering voor humanistiek onderzoek. Ten eerste wordt op relationeel niveau humanistiek onderzoek gevalideerd door de verbinding met morele en ethische kwesties en dilemma’s. Ten tweede wordt op institutioneel niveau humanistiek onderzoek gevalideerd door de verbinding met morele en politieke kwesties en dilemma’s. “De plek waar ethische, politiek en morele leerprocessen plaatsvinden, verschuift”. Steeds minder lokaliseren deze leerprocessen zich louter in de academie en steeds meer daarbuiten, in instituties en organisaties. Op basis van ethische, morele en politieke leerprocessen in en tussen organisaties, en in wisselwerking met de civil society, kan de humanistiek als verbinding van de verschillende kennismodi optreden als een ondersteunende, belangstellende en bemoedigende onderzoekspraktijk. Harry propageert hiermee voorbij te gaan aan het klassieke onderscheid van wetenschappelijke kennis, namelijk die tussen beschrijven en verklaren.

Evelien: humanisme en humanistiek Evelien verstaat de kern van het humanisme als een fundamenteel antidogmatisme; een te allen tijde zoeken naar het eigen ongelijk in de wetenschappelijke praktijk. Daarom zijn de waarden ‘twijfel’, ‘nieuwsgierigheid’ en ‘openheid’ belangrijk voor haar in haar onderzoek. Ze wijst op de relativiteit van waarden, onder verwijzing naar Nussbaum, en propageert afstand te nemen van een waardenhiërarchie en in plaats daarvan verdraagzaamheid ten aanzien van met elkaar in conflict komende waarden. Deze noodzakelijke relativiteit van waarden is vanwege haar onoplosbaarheid de bron voor de tragiek van het leven.

Evelien verstaat de kern van het humanisme als een fundamenteel antidogmatisme

Vervolgens stapt Evelien van humanisme naar humanistiek onderzoek door te verwijzen naar de missie van de UvH: wat zijn de eigenschappen van een menswaardig bestaan? Ten aanzien van deze centrale vraag zegt ze een aantal pragmatische aannames te maken, die, zo zegt ze in verwijzing naar Rorty en Popper, geldig zijn louter totdat ze gefalsifieerd zijn. 1. Het vermogen tot lijden van de mens is een gemeenschappelijke eigenschap; 2. Narrativiteit is belangrijk als dat wat kennis en zingeving draagt; 3. Het leven kenmerkt zich als een zinzoekend bestaan; 4. Het bestaan is ambivalent en tegenstrijdig; 5. De mens is nu eenmaal geneigd tot kinderachtigheid; 6. Wij mensen zijn erg beïnvloedbaar. Deze eigenschappen vormen de spil van humanistiek onderzoek, dat Evelien niet ziet als een wetenschap maar als een benadering en praktisering van of binnen de weten-

17


schap. Ze pleit hierbij voor een praktijkgeëngageerde, kritische en bescheiden opstelling van humanistiek onderzoek. Dit betekent dat humanistiek onderzoek niet de positie van de kritische buitenstaander moet innemen of partij moet kiezen, maar kritisch moet bevragen vanuit de positie van ‘vriend(in)’, met sympathie en vanuit medeplichtigheid. Deze ‘vriendschap’ ziet ze als kritisch, geëngageerd onderzoek dat binnen organisaties zelf plaatsvindt, of wordt gedaan vanuit een affiniteit met de waarden van desbetreffende organisaties. Hierbij pleit ze ervoor niet teveel stil te staan bij de vraag naar het humanisme omdat dat volgens haar het risico met zich mee brengt van sektarisme. Humanisme, aldus Evelien, moet je doen.

Het debat Tijdens het debat werden er verschillende zaken verder uitgelicht en kwamen de contrasten tussen deze twee denkers van de UvH scherper tot hun recht. Noemenswaardig is de opvatting van wetenschap van beiden. Evelien verwijst regelmatig naar de falsificatietheorie van Popper als toetssteen en criterium voor goede wetenschap. Concreter zegt ze dat in het promotieonderzoek van Erik van der Vet, begeleidt door Harry, het eigen ongelijk niet wordt gezocht. Harry is het er niet zozeer mee oneens, maar wijst op het belang van ander onderzoek: “het onderzoek van Erik komt juist vanuit het door jou genoemde engagement. Het gaat niet altijd om gelijk of ongelijk”. De moerassige, trage vragen verdienen (ook) een andere benadering, een ander weten. Met het oog op kwaliteit, lijkt Evelien vast De moerrasige te houden aan een specifieke methodologie voor de productie van trage vragen kennis en lijkt Harry te pleiten voor een meer pluriforme methoverdienen dologie. Dit hangt samen met hun opvatting van humanistiek: als een andere humanistiek geen wetenschap maar een benadering binnen de wetenschap is, dan moet ze zich conformeren aan de methodobenadering, een logie die wetenschap tot wetenschap maakt; als humanistiek wel ander weten. wetenschap is, dan zal ze zich haar eigen methodologie voor de productie van kennis eigen moeten maken. Deze verschillende perspectieven hangen weer samen met de meer gerichte vraag over wat een universiteit, en meer specifiek, de Universiteit voor Humanistiek precies voor institutie is. Vanzelfsprekend is de universiteit een kennisproducerend instituut, daar zijn beiden het over eens. Volgens Evelien moet onderwijs geïnspireerd worden vanuit het onderzoek. De vraag hierbij is of het onderwijs hierdoor niet grillig wordt, als in overgeleverd aan de ‘gril van de onderzoeker’. De opvatting van Harry is wat dit betreft duurzamer, omdat onderzoek en onderwijs geïnspireerd worden vanuit de humanistische levensbeschouwing en de beroepspraktijk. Een traditie is nu eenmaal bestendiger en duurzamer dan een of enkele onderzoeker(s), maar traditie impliceert ook het gevaar van dogmatisme, inflexibiliteit en veroudering. Een slotsom zal zo snel niet bereikt worden. Daarvoor is de materie te complex. Maar naast het produceren van kennis, teelt de universiteit ook mensen (in de woorden van Sloterdijk). Humanistischer gezegd: de universiteit vormt mensen, en niet alleen de studenten. Maar de studenten gaan de wereld in, zetten hun kennis om in handelingen en werk, en zodoende kan de universiteit naast een beschrijving en verklaring van ook een bijdrage leveren aan een humane samenleving en zinvol leven.

18


PATRICK VAN WAGENINGEN

Meebewegen In de zomer staan we op ons hoogst. Te midden van het leven vieren we de liefde en de lust. De wereld is ons goed gezind. We genieten en we groeien, onder toezicht van de sterren, de blauwe hemels en het lekkere weer. De barbecues loeien en de feesten zijn eindeloos. Een tijd van viering en plezier. Plots, zo lijkt het, breekt de herfst aan. September wordt oktober en oktober wordt november. De bladeren verdorren. De tijd gaat langzamer. De regen tikt zachtjes op de ramen. Het leven trekt zich terug. Dit is het teken om los te laten. Gooi je oude ballast overboord. Ontvang de regen en het seizoen. Zie de schoonheid en de kleuren van de bladeren. Vier Samhain en eet pompoen. Dan, vanzelf, breekt de winter aan, een tijd van stilstand en revalidatie. De duisternis overvalt ons. We kruipen naar elkaar toe voor warmte en troost. We hangen lampjes op ter aanbidding van het licht. De dieren rusten, wetende dat de loop der natuur zijn eigen weg volgt. Ze herstellen van een lang jaar. Wij wachten af. De wereld vraagt geduld. Dan is het Yule en het licht keert terug in de wereld. De langste dag is voorbij! Langzaam, hĂŠĂŠl langzaam, beginnen we uit ons ei te komen. Dan raakt het eerste zonlicht ons. We kijken op, naar boven, genietend van de prille warmte. Om ons heen gebeurt van alles. De merels fluiten, de eendjes kwekken. De geur van verse bloemen, de eerste bijen. Nieuw vuur wordt ontstoken. De wereld staat in bloei. We beseffen het soms: het leven is hernieuwd.

19


DAAN ZEIJEN RECENSIE

Lil Dicky’s wedergeboorte Van kantoorbaan naar Professional Rapper Twee jaar geleden was daar opeens Lil Dicky, een jonge Amerikaanse rapper van wie niemand ooit gehoord had, maar wiens eerste videoclip op youtube - ‘Ex-Boyfriend’ - binnen een dag een miljoen keer bekeken werd. In het nummer vertelt Dicky dat hij aan het daten is met een meisje, Katie, maar dat ze nog geen seks hebben gehad. Op de dag dat dat moet gaan gebeuren, komen ze een jongen tegen die Katie aan hem voorstelt als haar ex-vriendje Rick. Vervolgens weidt Dicky minutenlang uit over Ricks goddelijke lichaam, zeker nadat hij zijn nieuwsgierigheid niet kan bedwingen bij het urinoir (‘I don’t know what to do / Dude’s dick is really smooth / I know she’s missing that / My penis isn’t that / I’m looking closer I think that his dick has abs?’). Dicky maakt het uit met Katie omdat hij de gedachte aan Rick en haar niet van zich af kan schudden (‘I bet he left that pussy ravaged like Haiti’), maar Katie blijkt Ricks geslacht nooit te hebben gezien, want ze hadden verkering in groep 4. Dicky en Katie gaan naar huis, en eind goed, al goed. Dat eerste nummer heeft veel van de elementen die Lil Dicky zo populair hebben gemaakt: een komisch verhaal, met veel zelfspot, een goede beat en techniek, een tekst overladen met politiek incorrecte vergelijkingen en woordspelingen, en: een fantastische videoclip. ‘Ex-Boyfriend’ verscheen op een gratis mixtape, So Hard, waarin Dicky vooral liet zien dat hij grappige verhalen te vertellen heeft, de kunst van het rappen beheerst, en een

20

meester is in het maken van grapjes die je eigenlijk niet durft te herhalen. En dat alles met een flinke scheut satire en maatschappijkritiek. Denk aan nummers over de luxepositie van witte blanke mannen (‘I ain’t gotta worry where the cops at / I ain’t got a wear a fucking bra strap’), een dialoog tussen Dicky en zijn penis (‘You and I, we’re attached at the hip / so we better get this settled up and fixed right now, dick’), en ‘Jewish Flow’, dat ook voor onze vrijzinnige Zindroom misschien niet te veel geciteerd kan worden. Over Dicky, of Dave zoals zijn naam luidt, kwamen we echter niet veel meer te weten. Dave zette na het succes van ‘Ex-Boyfriend’ maandenlang elke week een nieuwe clip of video op zijn kanaal. Dat succes smaakte naar meer, en via een Kickstarter haalde hij genoeg geld op om een volwaardig album op te nemen, Professional Rapper, dat afgelopen zomer uitkwam. Ik verwachtte meer van hetzelfde: comedy rap, met prima beats en vooral grappige verhalen en teksten. Als het daarbij was gebleven, had ik deze recensie echter niet geschreven. Het album is meer geworden dan dat. Dat blijkt al in het eerste nummer (titelnummer van het album), waarin Dicky, de man die tot 2013 nog gewoon voor een reclamebureau werkte en in 2014 voor het eerst als rapper op een podium stond, op sollicitatiegesprek gaat bij niemand minder dan Snoop Dogg. Snoop is duidelijk sceptisch (net als veel mensen in de rapscene) over wat Dicky in zijn mars heeft. Dicky maakt op zijn beurt duidelijk


dat hij anders is dan de doorsnee gangsta rapper. Het is een mission statement: Dicky is niet zomaar een comedian, nee, hij wil een van de beste rappers aller tijden worden, juist met zijn parodie op de conventies: ‘Yet the fans of rap started recognizing anti-rap is ironically one of the real brands of rap left’. En wat heeft een jongen uit de hoge middenklasse te zoeken in een genre dat van oudsher een uitlaatklep is voor kansarmen? Op dat verwijt zegt Dicky - wat je daar verder ook van vindt - dat hij, met zijn prima baan en huisje-boompje-beestje, juist meer te verliezen had met zijn overstap naar (controversiële en incorrecte) rap dan jongens uit de ghetto’s: ‘This wasn’t rapping or trapping / This was rapping or a big old fucking house with a family!’ Dicky wordt aangenomen, en het feest kan beginnen. Professional Rapper is een veelzijdig album geworden. Er staan genoeg nummers op waarin Dicky de weg vervolgt die hij op So Hard insloeg: nummers met verhalen als in ‘Ex-Boyfriend’, en nummers vol met opschepperige woordkunst. Maar hij heeft het daar gelukkig niet bij gelaten. Het album is ook een deconstructie van clichés uit de rapmuziek. Als Dicky een nummer maakt over zijn succes bij de dames, laat hij T-Pain zingen ‘We ain’t never been ballers, but we’re getting pussy with our personality’. In plaats van een nummer over te dure auto’s en champagne, maakt Dicky ‘$ave dat money’:

‘I wear the same pair of jeans everyday / Book flight December but I leave in May / Drugs are generic but still work the same / I get logins for Netflix from my cousin Greg (Thanks Greg!)’ En waar andere rappers een nummer vaak beginnen met de vraag om het geluid in hun koptelefoon harder te zetten, doet Dicky het tegenovergestelde (‘Thanks. It was like, super loud’). Kortom: het is niet alleen grappig, maar bovendien verfrissend, en een afrekening met een hoop uitgewrongen en onzinnige clichés.

Maar meer nog dan dát is Professional Rapper ook een album over opnieuw beginnen. Een sprong in het diepe nemen en hopen dat je weer boven komt drijven. Op veel plekken verwoordt de artiest dat hij op een herkenbaar punt staat: het punt waarop je een radicale keuze hebt gemaakt, het oude hebt achtergelaten, en nog niet weet waar het nieuwe je zal brengen. Halverwege het album staat het verrassende nummer ‘Molly’. Dat wordt ingeleid met de mededeling: ‘This is probably the softest thing I ever did, but it’s about something that’s pretty important to me.’ Het is, zo lijkt het, een autobiografisch nummer, gericht aan een meisje dat hij achterliet toen hij verhuisde om zijn rapdroom te verwezenlijken. De hook - van de zanger van Panic! at the disco - is wat erg over de top, maar de coupletten maken indruk: ‘You know I’d give you my last name / Put that blame on me / Chasing something, feeling dumb ‘cause you’re all I need / Hope you wait until I’m done and I’m all free / But you know I never know when that’s gonna be / And I’m sorry.’ In het slotnummer vergelijkt Dave zichzelf met de hoofdpersoon uit de film The Truman Show, op het moment dat die tegen de muur van de afgesloten wereld waarin hij vast blijkt te zitten aan vaart: ‘Girl, this is Truman approaching the wall / Until I’m me I am nothing at all / Until I’m free I will not see beyond / I had to be who I was all along.’ Het is een passend einde van een zeer geslaagd, intelligent debuutalbum, en een intrigerend begin van de carrière van een Professional Rapper. Niet te missen nummer voor humanistici: ‘Pillow Talking’, waarin Lil Dicky met zijn onenightstand spart over de evolutietheorie, vegetarisme, en alieninvasies. Beste punchline: moeilijk, want het zijn er veel, maar uit ‘Personality’:

‘What you doing tomorrow? I’m with it / I’m a-take you to the zoo and be cordial and witty / I’m a-tell you hella stories and be mindful / I Bet you get a little horny like the infant rhinos’.

21


docen te

e uot nq

“We z maal ijn allec ook a hristenen, l het ni weten we et me er.” (Laurens)

OPZINBAREND Welkom bij de kern van de Zindroom, het middelpunt van het humanistische

e vraag aan Elke ZD stellen we een willekeurig r: kee e een willekeurige student. Dez

Wanneer voel jij je als herboren? vraag! Heb Kleri Sparou: “Wat een moeilijke ? Hoe langer ik me ooit als herboren gevoeld ik eigenlijk der min ik erover nadenk, hoe w.encyclo. ww begrijp wat het betekent. Als ik gedefinieerd nl raadpleeg, wordt ‘herboren’ of ‘geestelijk als ‘met nieuwe levenslust’ opkomt als me in vernieuwd’. Het eerste wat dansen op ral ik dat lees is; muziek! En dan voo n behoor ik mooie muziek. In het dagelijks leve die dagelijks niet tot die selecte groep mensen r eerder tot overstromen van de energie, maa et-starenan-h de groep oeps-ik-ben-weer-a en mensen. wat-gebeurt-er-eigenlijk-om-me-he opgezet, dan Wordt er echter goede muziek sen zonder dan r doo kan ik zo een hele nacht ! Of ik me top me moe te voelen. Levenslust ten l? Soms wel dan ook geestelijk vernieuwd voe er als ik door ja, maar meestal gebeurt dat eerd goed boek, mooie woorden geraakt word. Een of die ene een mooi gedicht, een fijn gesprek r de honderdregel uit een liedje dat na het voo ns betekenis ste keer gehoord te hebben inee rt van me als krijgt. Komt dat genoeg in de buu herboren voelen? Ik hoop het.”

Een directe ur spreekt z ijn werknemers toe: “Vorig jaar stonde n we aan de rand van de afgrond, maa r dit jaar heb ben we een grote stap vo orwaarts gezet.” (waa rgebeurd, d e speech dan, niet de stap :p)

entenq uo doc

universum. OpZinBarend is de plek waar je even op adem kunt komen en inspiratie kunt vinden, waar je je medestudenten leert kennen en waar gevoelige jongens het gemis van een poesje overdenken.

te

kend e: k i l b g Teru ige colleg t vor enige die e h p o ik de nd?” s a w f “O s) k vo u e l t ren he u La

☞ Boekenwijsheid

(

“This was freedom. Losing all hope was freedom. If I didn’t say anything, people in a group assumed the worst. They cried harder. I cried harder. Look up into the stars and you’re gone. Walking home after a support group, I felt more alive than I’d ever felt. I wasn’t host to cancer or blood parasites; I was the little warm center that the life of the world crowded around. And I slept. Babies don’t sleep this well. Every evening, I died, and every evening, I was born. Resurrected.’ — Chuck Palahniuk, Fight Club


Lieve Laura , Mijn huiskat isw eggelopen en ik ben tot mijn ei gen verbazing van slag . Waar isie naartoe? Hoe k#t ie terug? En hoe hervind ik mijn mannelijkheid? Een gevoelige jо gen Beste gevoelige jongen, Poesjes zijn hartstikke leuk, maar ze hebben veel aandacht nodig, anders willen ze niet spelen en kunnen ze zelfs weglopen. En dan laten ze jongens zoals jij verbaasd achter. Evident: de poes die normaal bij je in bed klimt is minder gevoelig dan jijzelf, en is daarom met de nachtschuit vertrokken. Gelukkig heb je de eerste stap in het terugwinnen van je autonomie al gemaakt: geef toe dat je een gevoelige kant hebt, en dat je je harige vriend nodig hebt. Geef je kittige kat nu tijd om na te denken. Als het poesje niet meer bij je terugkomt, moet je je bedenken dat er genoeg vissen (poezen?) in de zee zwemmen. Als je een meer vrijblijvende, masculiene relatie wil kun je ook altijd een pitbull aanschaffen.

Laura

doce nt

te quo en

Het leven is RTL4 (Laurens)

L ieve Laura , tingen , het h ic r r ie v t d De master bie ige hoeveeld in e о n e e t n leven bied oet ik in mij M . n e g n ti h ic heid r enszoalsielg o v t r a h n keuzesmij moet doen , je t a d t g ze dereen altijd oet ik mij m n e n zi о of isdit lucratieve? l e e ti n te o p t e richten op h eeste zekerheid m e d t a d n Op hetgee ze benauwde e d in t d ie b en stabiliteit wereld? rige Een twintigja Beste twintigjarige,

Lieve Laura,

Je richten op het “potentieel lucratieve” is sowieso onzin, wees eerlijk, dat voel jij ook. Sta mij toe je nog wat verder naar de rand van de afgrond te duwen. Er is niet zoiets als stabiliteit of zekerheid. Tegen de tijd dat je bent afgestudeerd is Geert Wilders misschien onze premier! Dan is een loopbaan die om humaniseren draait geen optie meer, en is het wel zo economisch om een carrière als professioneel haatzaaier te overwegen. Wat ik wil zeggen is dat je je in dit soort kwesties niet moet laten leiden door verstand alleen, maar al helemaal niet door gevoelens van benauwdheid. Gewoon doen wat je leuk vindt. Een vaste baan is toch niet weggelegd voor de meesten van onze generatie.

Laura


OPZINBAREND

ANONIEM UVH WARS

(Laure

ns)

te

“Ik heb zelf sch miju gemaak ldig overtre t aan d het elfd ing van eg gij zult ebod: g pauze een over slaan.” doc

entenq

uo


OPZINBAREND

r en s)

en

centenquot do e

d o ce nt

Winterpuzzel

Bij besprek van Nietzsch ing e ons over on : “Ik wil szelf laten verbazen.” qu ote

(Lau

FLORIS SCHENK

Na promotiefilmpje van after-tentamenparty: “Je moet het dialectisch vieren.” (Laurens)

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.

Ernstig verlegen feit (12) Het journaal niet willen delen: (12) Moeders onderwerp (5) Je drie maal in de rondte werken (4) Te laag voor levenslessen: (8) Is het vechten waard zo goed! (8) Zware opslag (3) Taak van een goed heilig man (13) Verhaal van een wagen (13) Maakt kunsten van ziekte (4)

11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19.

Ramptoerist (9) Standpunt van een journalist (11) Kan je tegenover de cardioloog zijn (10) Zeer geprezen groentesoort (3) Plekje in de kerk om ervaring op te doen (9) Deze stalen oogopslag heeft inhoud (4) Oort waar volk goed in de smaak valt (13) Van deze huid wordt je slimmer (4) Om een vriend mee te meten (4)

eindwoord (19):

Stuur je antwoord vóór 14 februari naar svh.zindroom@uvh.nl en maak kans op een boek!


MARTHE VISSER RECEPT

Comfortfood Kerriesoep met rode linzen Terwijl ik dit typ is het verschrikkelijk weer buiten. Het regent alweer of nog steeds en er staat een nare wind. Herfst op zijn slechtst. Terwijl jij dit leest is het onderhand al winter; hoe koud is het? Wordt er al gespeculeerd over een Elfstedentocht? Er gaat niks boven een lekkere kop soep om jezelf mee op te warmen en dit recept voor een pittige kerriesoep zal je verwarmen tot op je botten. Geloof me: je zult je als herboren voelen! ;-)

26


Benodigdheden voor 4-6 personen: z z z z z z z z z z z z z z z z z

3 el olijfolie 2 -3 uien, gesnipperd 4 -5 stengels bleekselderij, fijngesneden 5-6 wortels, fijngesneden 2 -3 laurierblaadjes 4 teentjes knoflook, geperst 4 -5 cm gember, geschild en geraspt 1 -2 rode chilipepers, naar smaak, van zaden ontdaan en fijngesneden 1 el garam masala 2 tl kerriepoeder, bij voorkeur Indiase kerrie 180 g rode linzen 1,5 l groentebouillon 400 ml kokosmelk uit blik 1 -1 ½ el limoensap scheutje citroensap handje grofgesneden koriander peper en zout

STAPPEN Verhit de olie in een grote (soep)pan op een middellage vlam. Voeg de uien toe en fruit deze 5 minuten. Voeg de bleekselderij, wortel en laurierblaadjes toe en fruit het geheel nogmaals 5 minuten tot de uien zacht en glazig zijn. Doe de knoflook, gember, chilipepers, garam masala en het kerriepoeder erbij en roer een minuutje door. Voeg de rode linzen toe en roer tot ze helemaal bedekt zijn met de specerijen. Strooi er wat zout en peper overheen en schenk de bouillon erbij. Zet het vuur hoger en breng de soep aan de kook. Laat de soep zachtjes sudderen tot de linzen helemaal gaar zijn – ongeveer 25-30 minuten. Haal de soep van het vuur, laat wat afkoelen en pureer deze in een blender, foodprocessor of met de staafmixer tot de soep helemaal glad is. Doe de soep terug in de pan, roer de kokosmelk erdoor en warm zachtjes weer op. Als de soep te dik is, kun je deze verdunnen met wat heet water. Voeg als laatste de koriander, limoen- en citroensap toe. Proef en kijk of er extra zout en peper nodig is. Je soep is klaar! Je kunt deze soep opdienen met een flinke scheut volle yoghurt om de pittigheid een beetje te blussen en met een paar grof gescheurde korianderblaadjes als garnering. Heerlijke soep om (naan)brood bij te serveren om erin te dopen. Prima soep ook om in porties in te vriezen. Eet smakelijk! Aangepast recept van Hugh Fearnley-Whittingstall uit ‘Veg! Met groenten in de hoofdrol’ (2012)

27


FLORIS SCHENK CORRESPONDENT UIT HET VERRE, EXOTISCHE ZWITSERLAND

De Reitschule Zoals sommigen van jullie weten woon ik sinds Augustus in Zwitserland. Maar ik hou nog steeds van de UvH, dus blijf ik via de Zindroom er een beetje mee verbonden. Ik wil een soort correspondent worden. Zwitserland klinkt niet als het meest spannende of uitdagende land ter wereld, en Zwitsers zelf staan bekend als saai en stijf. Toch zijn er hier bijzonder veel dingen die een verhaal waard zijn. Voor mijn eerste stuk ga ik het hebben over een bijzonder plekje in mijn stad, de Reitschule in Bern. De Reitschule is een historisch pand naast het centraal station van Bern. Het was oorspronklijk een rijschool een stal voor de paarden van de stad. Daarna diende het als garage en opslagplaats en raakte het langzaam in verval. In de jaren ‘80 werd het een ontmoetingsplek voor jonge anarchisten en idealisten. Er werden steeds meer culturele evenementen georganiseerd, en het gebouw werd ‘onafhankelijk’ verklaart. Stel je even voor, een groep jongeren claimt een gebouw en zegt dat het vanaf dat moment onafhankelijk is van de Staat! Het gebouw is meerdere keren ontruimd door de politie, maar mensen bleven terugkomen en in 1987 werd opnieuw de onafhankelijkheid uitgeroepen. Daarna volgde een koude oorlog tussen de Reitschule en de stad Bern. De anarchistische identiteit, het wietgebruik, de opvang van vluchtelingen, de kritische toespraken over het bankensysteem, het kapitalisme en de privileges voor rijken in Zwitserland werden door politici niet gewaardeerd, en rechtse partijen (met name SVP, soort PVV en op dit moment de grootste partij in Zwitserland) hebben tot 5 maal toe referenda uitgeroepen om het gebouw te sluiten. Maar grote protesten en overweldigende resultaten lieten telkens zien dat de plek geliefd is. Sinds eind jaren ‘90 word het gebouw erkent als cultureel centrum door de stad Bern en zijn de spanningen verminderd. Toch was er in 2010 nog een referendum over het gebouw. De Reitschule werkt met directe democratie door leden van de organisatie en heeft haar eigen constitutie: “Wer die Reitschule besucht, akzeptiert und lebt ihre Grundsätze: z z z z z z z z z

28

●kein Rassismus (keine Diskriminierung aufgrund der Herkunft oder äusserlicher Merkmale), kein Sexismus (keine Diskriminierung aufgrund des Geschlechts), keine physischen, psychischen oder sexuellen Übergriffe, keine Homophobie (keine Diskriminierung aufgrund der sexuellen Ausrichtung), keine Ausbeutung und Unterdrückung, keine Selbstbereicherung (z.B. durch Deal, Klau, etc.), kein Konsumzwang, wir versuchen, Konflikte gewaltfrei zu lösen, wir verhalten uns respektvoll miteinander und gegenüber der Infrastruktur.”


Daarnaast is drugsgebruik toegestaan, dealen is echter verboden vanwege geweld en omdat het in strijd is met de grondslagen wat betreft zelfverrijking en consumptiedwang. Politie (in uniform) mag er niet komen, maar aan criminelen wordt geen onderdak geboden. De Reitschule komt op mij over als een humanistisch centrum. Ik zie het als een tegenbeweging tegen de dominante cultuur, tegen grote persoonlijke of onpersoonlijke machthebbers. Het is een kritische plek waar wordt gesproken over veiligheid, privacy, bestuurssystemen, vluchtelingen en economie. Ook is de plek werkelijk multicultureel. Het is geen kroeg waar hier en daar een Bounty tussen zit of een zwarte school met een blank kind. Er zijn kinderen, bejaarden, studenten, zwervers, hoogleraren, mensen in pak, hippies, stoners, blank, zwart, homo, hetero... Ze komen daar niet zozeer omdat ze de cultuur van de Reitschule delen, maar meer omdat ze zichzelf welkom voelen en geaccepteerd worden om wie ze zijn, met hun De plek is werkelijk eigenheden en eigen cultuur en achtergrond. Hoe deze cultuur is ontstaan is niet duidelijk, en hoe hij in stand wordt gehouden is multicultureel. Het ook vaag: “omdat we zo doen en zo zijn� kreeg ik als antwoord is geen kroeg waar van de barman, maar de Reitschule heeft in haar 25jaar wat dat hier en daar een betreft veel meer bereikt dan de UvH, die nogal blank en braaf overkomt. Maar het zijn natuurlijk twee heel verschillende Bounty tussen zit. plekken. De UvH is een plaats voor onderwijs en wetenschap. De Reitschule is een cultureel centrum, en restaurant, een concertgebouw, een opvangcentrum. Beide zijn een centrum voor kritische gesprekken en dialoog, en zijn op hun eigen manier daar erg goed in. De Reitschule is fel, opstandig en feestelijk, de UvH is voorzichtig, opbouwend en reflectief. De Reitschule heeft haar zwaktes. Ten eerste zijn veel leden bijzonder radicaal. En radicalisme is vaak blind en naief, want radicalisme betekent dat je te sterk overtuigd bent van je eigen gelijk dat je andere meningen en standpunten te snel uitsluit. Dit leidt tot het tweede punt, de Reitschule is bijzonder kritisch, maar kijkt niet graag in de spiegel. Ik erger me dan ook vaak aan de toon van de gesprekken daar. Er wordt constant met de vinger naar iets of iemand gewezen. Er heerst een vrij sterke wij-zij cultuur tussen de mensen van de Reitschule en politici, kapitalisme, rechtse denkers of burger-typetjes. In principe is iedereen welkom, maar er wordt een cultuur onderhouden die toch uitsluitend is en waar veel mensen zich juist niet in welkom voelen. Ten derde is de vrijheid van meningsuiting gek genoeg beperkt door nogal sterke taboes. Een vriendin van me vertelde hoe ze werd uitgescholden en uitgejouwd tijdens een immigratiedebat toen ze zei dat alle immigranten natuurlijk welkom zijn, maar dat er ook aan Zwitserse cultuur en tradities gedacht moet worden. Tot slot, er was laatst een vechtpartij tussen een man van Koerdische afkomst en een Turk, en iedereen stond nogal machteloos toe te kijken hoe de twee elkaar sloegen totdat een van hen het pand ontvluchtte en de ander gewoon weer aan zijn tafeltje ging zitten en een extra drankje kon bestellen. Ondanks alle goede idealen en bedoelingen is hij soms machteloos en saboteert de Reitschule zichzelf.

29


TEGENZIN COLUMN

KAN EEN MENS VERANDEREN? De tweede periode van school begint moeizaam. De eerste dag van de periode is tevens de inleverdatum van drie verslagen. Enorm moe en gebroken begin ik, net als bijna al mijn medestudenten, de periode. Bijna niemand is voorbereid, iedereen loopt achter. De meeste colleges gaan in de eerste weken als een waas voorbij, behalve één. Ik word wakker wanneer de docent in een college over goed ouder worden ineens stellig roept: ‘Ik ben ervan overtuigd dat ieder mens op elke leeftijd kan veranderen.’ Ik dacht meteen: ‘Hoe kun je dit zo stellig zeggen? Alles wordt hier op de universiteit in twijfel getrokken en zoiets is gewoon waar?!’ Ik wilde eigenlijk van alles tegen de beste man zeggen, maar ik was in shock, had last van ochtendsufheid, de docent praatte gewoon verder en ik was ook nog aan het proberen mijn aantekeningen goed bij te houden. Het is er niet van gekomen om er tijdens het college op in te gaan, maar de stelling bleef in mijn hoofd spoken. Kan een mens veranderen? Eerlijk gezegd denk ik, net zo stellig als de docent, van niet. Een mens kan zich uiteraard wel aanpassen. Een sloddervos die gaat samenwonen met een heel net iemand, kan zijn best gaan doen om het huis vaker op te ruimen, en iemand die gewend is om alles alleen te doen kan leren om meer zaken in sociaal verband te doen. Over dit soort aanpassingen heb ik het echter niet. Ik heb het over de vraag of de mens écht kan veranderen, of de mens zijn identiteit kan veranderen. Op onze universiteit is het erg hip om te zeggen dat de mens helemaal geen identiteit heeft, dat de mens enkel en alleen gevormd wordt door de omgeving. Menig artikel en het boek Relational Being van Gergen kan ik wel dromen, maar ik neem de stelling niet over. De mens heeft naar mijn mening vanaf zijn geboorte een vaststaande identiteit gevormd door specifiek DNA. Bepaalde eigenschappen worden zeker door de omgeving beïnvloed, komen tot uiting of juist niet, maar het DNA blijft hetzelfde. De identiteit van de mens is naar mijn mening onveranderlijk en ik ben nog niet overtuigd door het tegenargument van de postmodernisten. Als de identiteit vaststaat, kan de mens dus ook niet écht veranderen. Bepaalde eigenschappen kunnen onderdrukt worden, doordat iemand zich aanpast of in een heel ander milieu terecht komt, maar echt veranderen... nee! Ik zal mijn stelling illustreren met een aantal voorbeelden. Wist je dat 47% van alle ex-gedetineerden opnieuw in de fout gaat? Uiteraard heeft de omgeving invloed op het feit of je wel of niet het verkeerde pad op gaat, maar innerlijke eigenschappen ook. Niet alle arme mensen met een gebrekkige opvoeding beroven bijvoorbeeld een bank. Blijkbaar ervaren sommigen hierdoor een bepaalde kick zonder last te hebben van een groot schuldgevoel. Een beter voorbeeld is misschien de mens die altijd vreemdgaat. Een vriendin van mij had een relatie met een jongen gekregen, doordat de jongen met haar vreemdging. Dit wetende, was ik persoonlijk meteen wantrouwend, want: die jongen doet dat waarschijnlijk gewoon weer! Je raadt het al, de relatie ging uit op dezelfde manier als het aan was gegaan: hij ging vreemd met een ander. Heel erg vervelend voor mijn vriendin, maar het lag erg in de lijn der verwachting. Blijkbaar is deze jongen erg gevoelig voor het bruisende gevoel en de seksuele spanning van een nieuwe vlam. Hij kan dit gevoel natuurlijk op latere leeftijd proberen te onderdrukken om toch een keer wél bij iemand te blijven, maar dat gevoel, die natuurlijke drang die verankerd ligt in zijn persoonlijkheid, zal nooit verdwijnen. Hij zal nooit de rustige jongen aan de bar worden die het mooie meisje in de discotheek niet eens heeft opgemerkt. Ik heb me natuurlijk helemaal niet op wetenschappelijke bronnen gebaseerd en je kan me van alle kanten aanvallen, maar volgens mij kan je de bovengenoemde docent net zo hard aanvallen. Ach… eenmaal stellig, altijd stellig, nietwaar?

ssessore ∫

30


JEROEN FIERENS IN GESPREK MET EEN LIEDJE

Alors on danse Ik studeer. Wat is de zin? Acht jaar studeren om er veertig te kunnen werken. Geld verdienen. Schulden maken. Afbetalen. Voor je het weet staat de deurwaarder voor de deur. Zit je diep in la merde. Ik hunker naar de liefde. Wat is de zin? Kinderen. Voor altijd samen. Toch maar niet, want ja. Liever samen dan alleen, zeiden ze, maar een probleem komt zelden alleen. Crisis. Hongersnood. Wereldproblemen. Brak word ik wakker. Wat is de zin? Beter ga ik stappen, hoef ik het niet te voelen, er even niet aan te denken. Je zinnen verzetten, zeiden ze, maar die heb ik niet. Dus nu dans ik maar. Wat moet ik anders? Ik dans. Ik dans. Ik dans. De hemel, dit is de hemel. Mijn hoofd in de hemel. Mijn hoofd is de hemel. Ik wil meer. De stenen hemel op z’n kop. Lig ik toch weer op de aarde. Het is ook een keertje klaar, zeiden ze, maar het is nooit klaar. Dat weet ik. En daarna is er altijd nog meer. Ik wil het niet meer weten. Handen op m’n oren. Ik hoor je niet! Ik hoor je niet! Lalalalalalalalalalalalalala lalalalalalalalala lalalala lalalalala Adem eindelijk, m’n voeten staan stil. Maar de muziek is nog niet afgelopen. Wat moet ik nu? Ik kan toch nog niet stoppen? Dus nu dans ik maar. Wat moet ik anders? Ik dans. Ik dans. Ik dans. En daarna... ... is er altijd nog meer.

31


YMKJE FABER VERSLAG

Een weekendje Oslo

Het SvH-bestuur bracht eind oktober een bezoek aan Oslo om zich aan te sluiten bij de International Humanist Ethical Youth Organization. Vol bevestigde vooroordelen én nieuwe inspiratie kwamen ze terug. Een verslag van Ymkje Faber. Zwetend en dampend nemen we vrijdagochtend plaats in het vliegtuig. We hebben ons gekleed in vele laagjes, omdat alles moest passen in onze handbagage. Dit is echter niet de reden dat we zo aan het uitdampen zijn. Nee, we hebben zojuist een looproute van 14 minuten al rennend in 5 minuten afgelegd. Alle loopbanden waren stuk of buiten gebruik en ondertussen kon ik mezelf wel voor mijn kop slaan. Daar waar Thijs en Rinske al twee en een half uur voordat het vliegtuig vertrekt op Schiphol zijn, kom ik op mijn dooie gemakje een uur van te voren aankakken onder het mom van ‘ik heb ons toch al online ingecheckt’. Wel, ik heb mijn les geleerd: een vliegtuig is geen bus. Gelukkig hebben we het gehaald dankzij Rinskes assertiviteit, die ervoor heeft gezorgd dat we de rij bij de controle mochten overslaan. Oslo, here we come! Binnen twee uren vliegen (terwijl de zon opkomt) zijn we in Oslo, rond half negen. We kunnen blijkbaar wel voor negenen in Oslo zijn, de collegezaal lijkt daarentegen soms moeilijker te bereiken. Over de universiteit gesproken, ik ben helemaal vergeten te vertellen waarom Rinske, Thijs en ik naar Oslo afreizen (Sara en Marie konden helaas niet vrij krijgen dat weekend)! We zijn hier om de Studievereniging voor Humanistiek lid te maken van IHEYO, international humanist ethical youth organization. Het is de jongerendelegatie (18-35 jaar) van IHEU, international humanist ethical union. Ze hebben allebei tot doel om op te komen voor mensenrechten en het promoten van humanistische waarden middels humaniserende activiteiten. Vooralsnog kunnen alleen organisa-

32


ties zich aansluiten bij de IHEYO, maar binnenkort is dat ook mogelijk voor individuen. Het werkt daarom ook als een inspirerende netwerkorganisatie. De UvH is de laatste jaren steeds meer aan het internationaliseren en ik heb net een zeer boeiend vak over globalisering gehad, al met al lijkt het een logische en goede stap om te maken. Het lid worden moet echter wel tijdens een algemene ledenvergadering gebeuren (ofwel general assembly). Daarom zijn wij 29 tot en met 31 oktober in Oslo. Het programma begint pas vrijdagavond, daarom hebben wij de hele dag om door Oslo te dwalen. We gingen naar het Munch museum met een indrukwekkende tentoonstelling van Munch met Vigeland, door parken lopen, flauwe foto’s maken en nog meer lopen. Uitgeput komen we aan in het IHEYO gebouw van delegatie Oslo. Olso heeft het hoogste percentage geregistreerde humanisten en ook een heus eigen gebouw. We zijn vroeg, ondanks dat we drie rondjes hebben gelopen óm het gebouw, mede dankzij Thijs. Daar treffen we Lennart, masterstudent bij ons, die voorzitter is van de Europese werkgroep en tevens dit weekend organiseert. Ter breking van het ijs doen we een soort speeddating met gegeven vragen, die ik me nauwelijks meer kan herinneren, omdat we juist veel andere zaken bespraken. Tja, als je een Italiaan ontmoet die filosofie studeert ín Rome, dan heb je wel andere zaken te bespreken. Veel mensen waren moe van de reis en haakten af voor de laatste ronde, waar we ‘problemen’ bespraken van de IHEYO en waar we een poging deden tot een motie schrijven. Voor ons was het iets te vroeg om hier echt iets over te kunnen zeggen; we kenden de hele organisatie nog niet. Desalniettemin was het productief en hebben we nog meer leuke mensen ontmoet. Uiteindelijk werd het zelfs die avond al laat in het hostel.

Met zoveel verschillende nationaliteiten bij elkaar zijn brengt een interessante dynamiek met zich mee.

Zaterdag begint het dan écht, de general assembly, en worden we gelukkig in de ochtend al toegelaten als lid van IHEYO en mogen wij daarna ook meestemmen. Het stemmen gaat bijvoorbeeld over verschillende functies binnen de zogenaamde working groups, zoals secretary en treasurer. Al met al duurt dit erg lang en er worden allerlei procedurele discussies gevoerd, niet veel anders dan we op de UvH gewend zijn. De verschillende nationaliteiten bij elkaar brengt een interessante dynamiek met zich mee. De leden komen vanuit heel de wereld in plaats van enkel uit Europa, wat ik eerst dacht; Finland, Malawi, Uganda, Nepal, Duitsland, Amerika, Italië…. We zijn ongeveer met 45 man, maar later op zaterdag en op zondag komen er ook nog Noorse leden van IHEU langs; hele boeiende mensen met een open, vriendelijke houding en groot netwerk. Een deel van de vooroordelen die ik over bepaalde nationaliteiten heb, wordt dit weekend grappig genoeg bevestigd en er worden nieuwe vooroordelen ontwikkeld. Ik had echter

33


Ik had van tevoren niet verwacht dat het zo makkelijk zou zijn om met al deze verschillende mensen te praten en lol te hebben.

van te voren niet verwacht dat het zo makkelijk zou zijn om met al deze verschillende mensen te praten en bovenal heel veel lol te hebben. Een clichĂŠ in het kader van: we zijn allemaal mensen. De zaterdagavond zijn we uit eten geweest met de hele groep en hebben een stadwandeling gemaakt naar Oslo Opera House; een geweldig gebouw waar je op kan lopen, je de stad kan overzien en waarvan het hart een patroon van een speeldoosje heeft.

Ondertussen passeren ons die avond allerlei monsterachtige mensen. Halloween. Een feest dat ik niet begrijp, net zoals carnaval. Desondanks hebben we een dansje gewaagd op ons eigen Halloween feestje. Het Êchte feestje is in het hostel, waar het tegen vieren pas eindigt. De charme van zo’n hostel is dat je eveneens heel makkelijk contact maakt met andere gasten. Uiteraard zitten we tien uur weer fris en fruitig aan de vergadertafel. We behandelen nog wat punten (lees: we hebben uitgebreide discussies over onder andere een Code of conduct voor IHEYO vrijwilligers, waar we stemmen over elk zinnetje), worden ingelicht over de aankomende activiteiten en applaudisseren voor iedereen. Thijs, Rinske en ik nemen met enige moeite afscheid van iedereen en wandelen via een omweg naar het station om dit keer belachelijk op tijd op het vliegveld te zijn. De zon gaat onder terwijl we terugvliegen en binnen twee uur staan we weer op Nederlandse bodem. We zijn alle drie moe en vol met inspiratie. Het is zo bijzonder om humanisme in context mee te maken. De visies op humanisme en de betrokken organisaties lopen heel erg uiteen, maar zijn goed te verklaren als je naar ieders verhaal luistert. In sommige landen is religie op dusdanige manier aanwezig dat het mensen onderdrukt en dan begrijp ik dat de humanisten daar meer geneigd zijn tot een antireligieuze houding, terwijl ik daar zelf op tegen ben. Er tegenover iemand die uitgesproken in God gelooft, maar een eigen interpretatie van de heilige teksten promoot. Wat een weekend. Als ik zondagavond laat thuiskom, voel ik me voor het eerst een wereldburger. p.s. In de zomer verwachten we IHEYO op de UvH! Houd de nieuwsbrief in de gaten!

34

Oslo! t i u n e t e o r G


RUBEN MARSEILLE ESSAY

De werkelijke waarheid Hoe verhouden werkelijkheid en waarheid zich tot elkaar? Ruben Marseille gaat in dit essay op zoek naar het antwoord op die vraag. Onderweg passeert hij verschillende filosofen en auteurs, waaronder Descartes en Heidegger, om ten slotte uit te komen bij Camus’ absurde held. Dit stuk is geschreven voor Tenachon, themamagazine over joodse wijsheid. In de kantine liggen enkele exemplaren (graag laten liggen!) voor wie nieuwsgierig is geworden en verder wil lezen. Introductie De afgelopen zomer was ik met medestudenten in Zuid-Afrika op reis. Aldaar ontmoetten mijn reisgenoten en ik een Nederlands stel dat eveneens door de Rainbow Nation reisde. Tijdens een van de avonden die we met hen doorbrachten, bespraken we naast de langzaam dovende braai – het Afrikaanse woord voor barbecue – hoe werkelijkheid en waarheid van elkaar verschillen. Het stel veronderstelde dat wij, als humanistiek-studenten, en dus enigszins filosofisch geschoold, wel iets zinnigs zouden kunnen zeggen over de verhouding tussen die twee begrippen. Na veel gesprekken gevoerd te hebben, met hun ouders en met verschillende mensen die zij op hun reis tegengekomen waren, konden zij niet tot een sluitend antwoord komen. Begrijpelijk, zou ik zeggen. Zowel werkelijkheid als waarheid zijn complexe concepten. En, zoals het geval is met meer complexe begrippen, ontwikkelt hun betekenis met ons mee. Terwijl wij groeien en ouder worden lijkt de betekenis van die concepten gecompliceerder te worden. Waar waarheid voor een kleuter om leugentjes draait, gaat het in de tienerfase om het uitvinden van de eigen ware identiteit en uiteindelijk in de filosofie en wetenschap om hoe de werkelijkheid zich aan ons voordoet, en hoe we daardoor de waarheid kunnen kennen. In het onderstaande stuk ga ik in op de verhouding tussen beide concepten vanuit het perspectief van de taal, in het bijzonder van woordbetekenis, en geef ik verhelderende voorbeelden vanuit de filosofie.

Cogito ergo sum Wellicht komen we door te speculeren over de betekenis van werkelijkheid en waarheid niet tot een antwoord. En wellicht heeft dat te maken met het feit dat de mensheid zo’n fundamenteel deel van de werkelijkheid en de waarheid is. René Descartes probeerde in de 16e eeuw door middel van zijn ‘methodische twijfel’ de waarheid te vinden en kwam

35


zodoende op de welbekende frase “cogito ergo sum”1. Voor Descartes gaat de geest vooraf aan het lichaam, het is namelijk Velen hebben het enige dat niet betwijfeld kan worden omdát het twijfelt en geprobeerd de dus is. Sinds zijn scheiding tussen de res cogitans en de res extensa kloof van Descartes bestaat er een scheiding tussen het kennende subject en het te dichten en gekende object, oftewel tussen de geest of het bewustzijn en het lichaam, oftewel tussen de mens en het ding. Velen hebben na Heidegger is daarin met zijn zijnsdenken hem geprobeerd om deze kloof te dichten en Martin Heidegger is daarin met zijn zijnsdenken enigszins geslaagd2. Dat zijnsdenenigzins geslaagd. ken gaat erom dat het menszijn, of Erzijn, in-de-wereld-zijn is, wat zoveel betekent als dat de mens wezenlijk gezien deel is van de wereld die hem omringt. In tegenstelling tot de rest van de filosofie sinds Descartes stelt de Duitser daarom dat de geest onlosmakelijk verbonden is aan – en ontologisch gezien primair is ten opzichte van – het lichaam, en evenzo dat het subject niet losstaat van de omringende wereld. In de existentiële eigenschappen van Heideggers’ Erzijn komen de res cogitans van Descartes en de omringende wereld, oftewel de realiteit, dus samen. Heidegger toont dus aan dat de waarnemer en het waargenomene samenvallen. Daarom is het lastig om afstand te nemen en vanuit een beschouwende rol uitspraken te doen over de aard van hetgeen waargenomen wordt. Dit geldt ook, of vooral, bij het vaststellen van hoe de werkelijkheid zich aan ons voordoet of hoe we de waarheid kunnen kennen. Het feit dat men gemakkelijk verstrikt raakt in de betekenis van de woorden helpt bovendien ook niet. Etymologisch onderzoek naar beide termen zal verheldering bieden wat betreft hun betekenis en uiteindelijk ook hun verhouding.

Verus en érgon Een onderzoek naar de herkomst en geschiedenis van woorden deed ik nooit eerder. Maar via het INL3 kom ik gemakkelijk tot het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (EWN) en de Geïntegreerde Taalbank (GTB), een combinatie van historische woordenboeken. Voor het begrip ‘waar’ wordt door het EWN een aantal synoniemen aangedragen als betrouwbaar, oprecht en juist – synoniemen van waarheid zijn logischerwijs betrouwbaarheid, oprechtheid et cetera. Het woord is verwant met het Latijnse verus wat, vertaald naar het Nederlands, waar of echt betekent en ook geassocieerd wordt met het Engelse sincere oftewel onvervalst. Tevens wordt er een aantal psalmen aangehaald, onder andere uit de Rijmbijbel, een bewerking en vertaling van de Historia scholastica4. Uit de passages blijkt dat waarheid al sinds de 10e eeuw gelijk wordt gesteld aan Gods woord en zo een centraal thema vormt binnen religie. De GTB voegt aan de betekenis nog toe “datgene wat overeenkomt met de feiten of in overeenstemming is met de inzichten van het verstand”. Een onderzoek van het begrip ‘werkelijk’ levert verrassende resultaten op. Het blijkt een afgeleide van het woord werk en verwant te zijn aan het Griekse érgon, wat vertaald wordt met doen. De betekenis van het woord gaat terug naar de werkzaamheid van kennis, han1

Komt voor in de Verhandeling over de Methode, 1637

2

Zoals besproken in Sein und Zeit, 1927, §12, 14

3

“De Schatkamer van de Nederlandse Taal”; www.inl.nl/productenlijst

4 Een religieus studieboek dat exegese, navertelling, etymologie en geografische en historische kennis combineerde, tot stand gekomen in Parijs tussen 1169 en 1175

36


delingen, eigenschappen, toestanden. Zowel de GTB als het EWN gaan in op een actief en werkbaar zijn. Echter, vanaf het Vroegmiddelnederlands – de versie van onze taal die werd gesproken in Nederland in de 13e eeuw – verandert deze betekenis tot ‘reëel, echt’. Resumé. Als we ingaan op het spel van de woorden blijkt dat, alhoewel de betekenissen tegenwoordig dichtbij elkaar liggen, waarheid en werkelijkheid in hun oorspronkelijke betekenis van elkaar verschillen. De betekenis van het woord waarheid draait om hetgeen dat klopt met de feiten, oftewel de realiteit, en in religieuze zin om het goddelijke. De betekenis van het woord werkelijkheid draait oorspronkelijk om de mate waarin kennis of bijvoorbeeld eigenschappen actief en praktisch zijn. Dit is echter een vergeten betekenis, zoals pastinaak een vergeten groente is. Handzamer, of werkelijker, is de betekenis die vanaf grofweg 1200 A.D. in Nederland gebezigd werd, namelijk die van ‘echt’. Ik zal het verschil illustreren. De waarheid is dat ik zojuist een vergelijking maakte tussen de betekenis van een woord en een groente. Maar hoe werkelijk was die vergelijking? Was die analogie werkbaar in de zin dat die bijdroeg aan uw begrip van deze tekst? Tot dusver heb ik, aan de hand van Heideggers’ opvatting over de aard van het zijn, vastgesteld dat waarheid en werkelijkheid met ons als beschouwer samenvallen als we ze proberen te beschouwen. Vanuit zijn filosofie volgt logischerwijs dat het onmogelijk is om uitspraken te doen over de aard van die begrippen. Daarnaast is duidelijk geworden dat de woordbetekenis van beide concepten in oorsprong wel degelijk verschilt. Werkelijkheid blijkt een vrij oppervlakkig en goed te begrijpen woord. Dat deel van de verhouding tussen de twee begrippen lijkt me nu opgehelderd. Er blijft echter nog een enorm vraagstuk over, namelijk: wat ís waarheid?

De waarheid? Als ik me afvraag wat waarheid is kom ik uit bij persoonlijke waarheid. Ik denk dat ieder mens, op eigen wijze en op een passend niveau, gedurende het leven bezig is met een zoektocht naar een waarheid, zijn of haar waarheid. Eerder genoemde eigen identiteit en alles wat daarmee gemoeid is zoals seksualiteit, politieke voorkeur, de inrichting van het huis en kleding is daar een veelomvattend voorbeeld van. Ik zal nog twee voorbeelden geven van de zoektocht naar waarheid vanuit de filosofie.

Ieder mens is gedurende het leven bezig met een zoektoch naar een waarheid, zijn of haar waarheid.

Op een vrijdagnacht sloeg ik een boekje open dat getiteld was met een citaat van Ronald Niebuhr. Ik had nog nooit van hem gehoord maar zijn woorden pakten mijn aandacht en lieten die niet los, ook al was ik moe: “Steeds als ik de zin van het leven te pakken heb, komen ze met iets nieuws.”5 De schrijver van het boekje, Daniel Klein, vermoedt dat Niebuhr hiermee doelde op de ‘kuddegeest’, een filosofisch concept dat door kluizenaarsfilosofen als Kierkegaard en Nietzsche uiteengezet werd. Volgens Nietzsche, en Niebuhr volgde hem hierin, is het voor mensen, als product van de cultuur, onmogelijk om de waarden van die cultuur te overstijgen. Met de kuddegeest wordt de conformistische tendens bedoeld die door het kapitalisme en de moderne industriële samenleving aangezwengeld is.

5 Daniel Klein – Steeds als ik de zin van het leven te pakken heb, komen ze met iets nieuws, 2015, pp. 41-43, 177-179

37


In zijn boekje “Iedereen een kunstenaar”6 richt Ruben Jacobs zich op kunstenaarschap en authenticiteit anno 2015 en aan de hand daarvan werkt hij een vergelijkbaar idee uit. Hij schetst hoe de drang naar authenticiteit het fundament vormde van een romantische stroom tegen de technocratische orde in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw – de verbeelding aan de macht! Tegenwoordig is het een grondbeginsel van de markt. Men koopt niet slechts een product, maar een gevoel en een ervaring. En expressieve autonomie is dé centrale waarde van ons allemaal anno 2015. In onze verbeelding zijn we authentiek en individualistisch, maar in ons gedrag conformistisch en sociaal. Kijk maar naar de hipstercultuur waarin iedereen zich ‘onderscheidt’ door hetzelfde te doen als de rest. De ‘kuddegeest’ en de consumentistische houding van onze westerse samenleving anno nu zijn beide voorbeelden van wat de zoektocht naar waarheid voor uitwerking kan hebben. Het zijn wellicht manieren om de waarheid werkelijk te maken. En als ik dat zeg doel ik op de oorspronkelijke, 13e-eeuwse, praktische en actieve betekenis van het woord, namelijk de werkzaamheid van kennis of een toestand.

De werkelijkheid van de waarheid

In hoeverre het leven werkbaar is, dát is de verhouding van waarheid en werkelijkheid.

De mate waarin er met de realiteit te werken valt. In hoeverre het leven werkbaar is. Dát is de verhouding van waarheid en werkelijkheid. Aan de hand van een korte bespreking van De Mythe van Sisiphus van Camus7 zal ik dit toelichten.

Albert Camus opent met de stelling dat zelfmoord het enige serieuze filosofische vraagstuk is. Zelfmoord is namelijk een mogelijk antwoord op de meest fundamentele vraag in de filosofie: is het de moeite waard om te leven? Die vraag hangt samen met het gevoel van ‘het Absurde’. Dat ontstaat op het moment dat het bewustzijn in de mens ontwaakt, op het moment dat de mens zichzelf, moe van een mechanisch leven (slapen, eten, werken, eten, slapen enzovoorts) en met enige verbazing, afvraagt ‘waarom?’. De levensmoeheid leidt tot de vraag naar de zin van het leven en heeft zelfmoord of herstel, de acceptatie van het Absurde, als consequentie. Het Absurde is de opstand van het lichaam tegen de tijd, terwijl ze tegelijkertijd een volgende dag wenst. Het Absurde is ook de geslotenheid en vreemdheid van de omringende wereld en de walging van de onmenselijkheid van onszelf die we kunnen ervaren. Het Absurde is kort gezegd de kloof tussen de mens die zoekt naar zin, en de wereld die dat oneindig ontkent. Het is een onoverkomelijk feit waar de mens mee moet zien te leven. Er zijn in ieder geval twee manieren om om te gaan met de zinloosheid van het bestaan, aldus Camus. De mens kan het bestaan ontkennen en zelfmoord plegen of de absurditeit ontkennen en zin uit religie halen. Zoals Kierkegaard deed, stelt Camus. Diens hele intellectuele inspanning zou bedoeld zijn om aan de tegenstrijdigheid van de menselijke situatie te ontkomen, om te genezen. Maar tenslotte springt zelfs Kierkegaard over naar “de schrik van zijn jeugd”, het christendom dat, zoals elke religie, volgens Camus een illusie is. Hij voegt een derde mogelijkheid toe, namelijk de levensstijl van de absurde held. Die beseft zich terdege dat het leven absurd is maar kiest ervoor om met die absurditeit te leven. Het is Sisiphus, veroordeeld door de goden om voor straf in de onderwereld keer op keer een rotsblok tegen een berg op te duwen. In deze nutteloze en hopeloze arbeid 6

Ruben Jacobs – Iedereen een kunstenaar, 2014

7

Albert Camus – De Mythe van Sisiphus, Een essay over het absurde, 1942, pp. 22-28, 52-58, 153-158

38


dachten de goden de vreselijkste straf voor hem gevonden te hebben. Zodra de steen boven is rolt die weer naar beneden en Sisiphus weet dat hij zal moeten zwoegen om opnieuw boven te komen. Maar hetgeen waarvoor Sisiphus gestraft werd is hem deze straf waard geweest, want hij ervaart zin en geluk als de steen naar beneden rolt. Hij realiseert zich dat zijn situatie een gegeven is en hij koestert het, omdat deze alles is wat er is. Dit noodlot behoort hém toe en hij omarmt het. Daarmee is hij sterker dan de straf en de goden die hem die oplegden. Sisiphus maakt zijn waarheid werkelijk.

Conclusie Kortom, uit het zijnsdenken van Heidegger volgt dat waarheid en werkelijkheid samenvallen als we ze proberen te beschouwen. Dit komt omdat subject en object, in dit geval waarnemend mens en de waarheid of werkelijkheid, niet gescheiden zijn, maar juist onlosmakelijk verbonden. Uit etymologisch onderzoek blijkt dat de woordbetekenis van beide concepten wel degelijk in oorsprong verschilt, ook al is het niet verwonderlijk dat men beide concepten relateert aan echtheid of feitelijkheid gezien het feit dat die betekenis sinds de 13e eeuw ook in trek is. In dit stuk blijf ik echter dicht bij de Oudmiddelnederlandse betekenis. Daarom ga ik uit van “de werkzaamheid van toestanden” als ik het over werkelijkheid heb in voorbeelden als de kuddegeest van Nietzsche of de consumentistische hang naar authenticiteit van ‘de westerling’ anno 2015. Tot slot valt te stellen dat, inzake de verhouding tussen waarheid en werkelijkheid, Sisiphus een passend voorbeeld is van iemand die van de aan hem opgedrongen waarheid werkelijk heeft gemaakt. Camus heeft ons daarmee een mooie les geleerd. Mocht u tegen de waaromvraag aanlopen, onthoudt dan: dit is uw noodlot, uw rots, uw zaak. Omarm die absurditeit en maak de waarheid werkelijk!

39


NATASCHA TENT INTERVIEW

Happy new haar! Hoeveel woorden zijn er al niet geschreven over leven na het overwinnen van een levensbedreigende ziekte? Toch kan er iedere keer nog een persoonlijke levensles voor jou, de lezer inzitten. Ik sprak met een goede vriendin over haar ervaring. 26 jaar, net afgestudeerd, een huis gekocht met een onwijs lieve jongen - dat mag ook even gezegd worden - en dan voel je opeens een knobbeltje in je borst. In het ziekenhuis vertellen ze je dat je kanker hebt, aan de chemo gaat en je beide borsten verliest. Ik sprak met haar onder het genot van koffie, thee, gemberkoekjes, dadeltaartjes en warme chocolademelk met slagroom - want je moet ervan genieten nu het nog kan. Ik wil haar over haar bol aaien, de donshaartjes die sinds kort weer op haar hoofd groeien zijn aandoenlijk. Ze lacht en haar ogen stralen. “Ik werd vanochtend blij van een haarspeld!” vertelt ze mij enthousiast. “Ik was mijn tas aan het opruimen en vond een haarspeld, die probeerde ik op mijn hoofd en hij bleef gewoon zitten! Eerst moest ik lachen en daarna ontzettend hard huilen.”

40


“Ik was mijn tas aan het opruimen en vond een haarspeld, die probeerde ik op mijn hoofd en hij bleef gewoon zitten! Eerst moest ik lachen en daarna ontzettend hard huilen.” “Daar heb ik nu tijd voor” vervolgt ze. “Alle ziekenhuisbezoeken, de chemo, de operatie, alles overkomt je op dat moment. Nu heb ik tijd om er bij stil te staan en zie ik hoe sterk ik eigenlijk ben en hoe sterk mijn lichaam is.” “Ik luister nu ook beter naar mijn lichaam” legt ze me uit. “Eerder ging ik gewoon door als ik moe was, maar nu pak ik mijn rust. Dingen zijn tenslotte leuker als ik zelf ook de energie heb om ervan te genieten!”

“Je kunt je leven niet plannen” Iedereen heeft het maar tegenwoordig ‘druk, druk, druk’ maar je hoeft je dag niet vol te plannen. “Waar heb je het dan zo druk mee, vraag ik mezelf af als mensen dat tegen mij zeggen.” “Je kunt je leven niet plannen” vervolgt ze. “Je hebt gewoon niet alles in de hand. Het heeft dan ook geen zin om alleen maar in de toekomst te leven.”

“Elke dag is er iets wat je kunt leren”

“Mensen die dicht bij mij staan zien nu ook steeds meer in hoe je niet alleen maar moet dromen, maar ook gewoon moet doen!”

Genieten van de kleine momenten, de kleine dingen die nu plaatsvinden, dat deed ze met haar oude haren al. Toch is het goed om ook ambitieus te zijn. “Toen ik hoorde wat me te wachten stond maakte ik allemaal plannen, elke dag wilde ik iets nieuws leren; elke dag is er iets wat je kunt leren.” Op de vraag of er ook veel in haar omgeving is veranderd, legt ze me uit hoe ze heeft geleerd wie haar echte vrienden zijn. “Je perspectief verandert en niet iedereen kan daarin meegaan.” Heeft haar omgeving ook geleerd van haar levenslessen? “Ja, ik denk het wel. Mensen die dicht bij mij staan zien nu ook steeds meer in hoe je niet alleen maar moet dromen, maar ook gewoon moet doen!” Doelbewust zijn, tot actie overgaan, dat is waar ze voor pleit en met de passie die erachter zit, inspireert zij mij. “Mag ik het verhaal over jouw wedergeboorte delen?” vraag ik haar. Ik wil mijn haar niet verliezen maar spreek wel naar haar uit dat ik haar levensles benijd. “Is er, denk je, ook een manier om dit allemaal te leren, te ervaren, zonder eerst ziek te moeten worden”, vraag ik haar. Stilte. “Elke reis is weer anders” - god wat houd ik van dat kind “maar ik hoop dat je zoiets nooit hoeft mee te maken.”

41


Colofon Redactie

Beeld

Jeroen Fierens (voorzitter/vormgeving) Roos Biesheuvel (secretaris) Iris Hoekstra (taalnazi en redactiedowner) Marthe Visser (redactienestor) Charly Bos (tuinman) Daniëlle Drenth (columnist) Rong Zwemmer (kerstman) Natascha Tent (PR)

yARebirth (voorkant) — yarebirth.deviantart.com

Uitgave

Expertisecentrum Journalistiek (p.16) — expertisecentrumjournalistiek.nl

Januari 2016 (nr. 25) door Zindroom, studentenmagazine van de Universiteit voor Humanistiek Oplage: 250 exemplaren

Contact SvH/Zindroom Universiteit voor Humanistiek Kromme Nieuwegracht 29 3512 HD Utrecht svh.zindroom@uvh.nl

Joachim Patinir (p.4) DK Publishing (p.10) Alexandre Dulaunoy (p.11) — flickr.com/adulau Sam JR (p.12) — flickr.com/samsjnr

de Zindroom

Incognito deadline: 21 februari 42

Vincent Stolk, Heleen de Graaf, Myrte van de Klundert, Bart Elbers, Pelle Bast, Patrick van Wageningen, Daan Zeijen, Yara Vossebelt, Merel Boer, Laurens ten Kate, Laura Vermeulen, Floris Schenk, Ymkje Faber, Ruben Marseille.

Backbone Campaign (p.15) — flickr.com/backbone_campaign

Prano Group (p.16) — prano.nl Nebojsa Mladjenovic (p.19) — flickr.com/ mladjenovic_n Floris Schenk (p.29) SvH-bestuur (pp.32-34) Pixelogic (p.39) Netflix (p.40) Django Robert (achter) — djangoroberts.paspartout.com De tekeningen van de redactieleden zijn gemaakt door Roos Biesheuvel

Volgende keer gaat

Verder kwam deze Zindroom tot stand dankzij:

is een commissie van


RONG ZWEMMER OP BEZOEK BIJ THIJS KOERS

Student en kamer De zelfbenoemde “ietwat ongemakkelijke gitarist” van de akoestische muziektak van Levenskunst, wandelt voor zijn vijfde jaar actief door de gangen van onze trots op de Kromme Nieuwegracht. Thijs Koers zit in het bestuur van de SvH en is in september begonnen aan de master humanistiek. Aan een zijweg van de Amsterdamsestraatweg woont hij samen met vijf andere studenten. Oorspronkelijk was daar de man/vrouw verhouding nog compleet in evenwicht, maar tegenwoordig woont Thijs met uitsluitend vrouwen: “Ik merk het verschil niet echt, het is wel prima. Het is alleen dat het wc-papier zo snel opgaat dat ik echt niet weet wat ze ermee doen. De frustratie is vooral dat ik dan weer degene ben die dan weer nieuw aan het halen is.” Zo heeft ieder voordeel ook weer zo zijn nadeel. Huis. De mensen die er nu wonen zijn wel wat betrokkener met elkaar. Nu is er iets meer interactie tussen iedereen en het is wat gezelliger denk ik, maar ik weet niet of dat per se ligt aan dat er alleen meiden zijn. We hangen heel vaak op de gang. De een staat op de trap en iemand anders zit op de grond. Niet echt bij iemand op de kamer, alleen als we een film kijken maar dat is niet zo vaak. De deur staat meestal wel open en anders klop je gewoon aan. We eten af en toe samen maar er zit totaal geen regelmaat in. We hebben een koelkast voor vijf mensen dus het is allemaal proppen en het past nooit, maar het gaat altijd wel goed. Ondanks dat het geen groot huis is en we hier dus wel met zijn zessen wonen, lukt het op de een of andere manier toch altijd. Studentenhuisfrustraties. We hebben altijd wel periodes dat niemand zijn taak doet en dan heeft iedereen frustraties. We hebben nu dat als je geen taak hebt, je gepromoveerd wordt tot ‘chefbitch.’ De enige taak is dan dat je zorgt dat de rest wel zijn taak doet. Die wisselt dus ook de hele tijd door en dan ben je niet de hele tijd degene die moet zeggen: “Hé, dit is niet gedaan.” Dan heb je ook een functie van waaruit je het kan zeggen en dat vonden wij wel een goed idee. Ik vind het niet heel gehorig, maar ik hoor alles wat er in de badkamer gebeurt. Douchen, tandenpoetsen, ik hoor gewoon alles. Als er wordt gepraat in de badkamer kan ik één op één meeluisteren. Voor de rest is het [in het huis] allemaal oud en krakkemikkig, maar het heeft ook wel z’n charme. Ik voel me hier wel thuis. Kamer. Ik vind het juist lekker als het echt opgeruimd is, maar ik kan dat gewoon niet. De was haal ik dan meestal nog wel weg, maar daar blijft het zeg maar wel bij. Ik vind het cool om een collectie boeken te hebben. Het liefst zou ik mijn eigen bibliotheek hebben. Er staan ook boeken bij die ik nooit lees, heb gelezen, of ga lezen denk ik, maar die ik er wel tussen wil hebben staan. Ik heb sinds een maand een tafel met krukken, en ik vind het chill dat ik dan niet aan mijn bureau hoef te eten. En dat als er iemand is, dat ik dan samen aan tafel kan eten, want anders moest iemand op bed zitten en de ander op de bureaustoel. Er hangt daar nog een kaart met een tijd erop: 22.35. Dat was de [seconden-] limiet om mee te doen aan het NK [atletiek] op de 200 meter. Ik heb die nog steeds niet gelopen, maar het is een reminder aan dat ik dat ooit nog een keer moet doen; ik zit er nog 35 honderdsten vanaf. Het is op de deur geplakt zodat ik eraan denk als ik de deur uitga, maar op een gegeven moment kijk je er niet meer naar.

43


“Mijn boekenkast probeer ik af en toe wel op te ruimen, maar dan heb ik er weer boeken uit nodig en ja, dan verander je het weer. Het past ook niet allemaal, dat is ook vervelend. Je kan ze niet allemaal netjes neerzetten en dan denk ik: nouja dan leg ik het wel hier neer. Dat denk ik dan drie keer en ineens ziet het er zo uit.� (sla deze bladzijde om voor het hele verhaal) Foto: Django Roberts

44

De boekenkast van Thijs


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.