2 minute read

NEDERLANDSE LES “IK ZEG, DAT IK GEEN ENGELS KAN SPREKEN”

In de Nederlandse les, die op maandag en donderdag bij WereldWijd wordt gegeven, tref ik een jonge man uit Kazakstan. Hij woont in het AZC Maastricht en verrast me met de volgende opmerking: “Het eerste probleem is, dat mensen Engels tegen me beginnen te praten, zodra ze zien dat ik buitenlander ben. Wat ik dan doe? Ik zeg dat ik geen Engels ken, alleen een beetje Nederlands. Ook in de winkel. Ik zeg ‘Sorry, ik ken geen Engels’. Ik wil de taal leren. Zo snel mogelijk. Daarom ben ik blij met de Nederlandse les hier. Vier dagen per week les zou beter zijn.”

Zijn leraar, Jean Bouwens (77) uit Eckelrade, heeft de uitleg gehoord en lacht instemmend. Hij stimuleert zijn cursisten zoveel hij kan. Hij geeft hen bijvoorbeeld kinderboeken te leen om thuis te lezen. Zijn jonge vriend uit Kazakstan ziet een boek, Kikker en het nieuwe jaar, liggen, dat hij nog niet gelezen heeft. “Hier, neem maar mee”, zegt Jean, terwijl hij het boek van schrijver Max Velthuis aanreikt.

Jean is een van de tien vrijwilligers, die Nederlandse les geven. De helft van hen heeft onderwijservaring. “Ervaring is niet het allerbelangrijkste”, zegt Jean, die zelf zijn hele leven actief was in het basisonderwijs. “Het belangrijkste is een goede, veilige plek bieden. En het gevoel ontwikkelen, dat je iets nieuws kunt leren.” Jean geeft een voorbeeld van een cursist uit Colombia, die wel wat Nederlands kon schrijven, maar moeilijk spreken. “Hij was wel goed in rekenen. Dus aan het eind van elke les gaf ik hem een rekensom om op te lossen. Het is voor iedereen, dus ook voor hem, erg belangrijk, dat je gezien en gewaardeerd wordt. De sfeer in de les is het allerbelangrijkste.”

Voordat Jean in 2004 met de VUT ging, was hij onderwijzer in de lagere school in Pottenberg, later in Limmel-Nazareth en het AZC aan de Franciscus Romanusweg.

“Groep 3 is de klas waar leerlingen leren lezen en schrijven. Ik heb 25 jaar groep 3 gehad. Die ervaring komt me hier goed van pas”, zegt Jean. Omdat er een docent ziek was, kregen ook de cursisten van groep 4 vandaag les bij Jean. Een flinke groep van 13 deelnemers, afkomstig van het AZC, van Vlot, uit Eijsden, Malberg en Banholt.

Jean benadrukt het belang van een fijne sfeer, waarbinnen iets geleerd kan worden en waar niet het accent ligt op een ‘d’ of een ‘t’ teveel of te weinig. Het is niet alleen schrijven, maar ook lezen. Het kinderboek ‘Oma Fladder in bad’ is deze keer aan de beurt. Maar meestal wordt de eigen leefwereld en praktijk van de cursisten als vertrekpunt gebruikt. Jean : “Iemand zegt iets en die zin schrijf ik op het bord. Zo begin ik. Of ik geef vier losse woorden met de opdracht om daar een fatsoenlijke zin mee te maken. Mooi om te zien hoe nieuwsgierig en leergierig de deelnemers zijn. Ze komen heel graag en ik net zo graag. In een leuke sfeer is het ook leuk werk.”

Nederlandse les bij WereldWijd is zoveel meer dan leren Nederlands te lezen of te schrijven. Het is ook een ontmoetingsplek, zeker voor de mensen van het AZC. Vaak wordt het gecombineerd met de praktijklessen in de middaguren, een vorm van socialiseren en leren van elkaar. “In het AZC is het moeilijk om je dag structuur te geven”, weet Jean. “De lessen bij WereldWijd helpen bij die structuur. Je moet op tijd gaan slapen, want je moet op de ochtend van de les op tijd opstaan. Anders ben je niet op tijd met de fiets in Eckelrade.” Martin Jansen •

This article is from: