7 minute read
ARBEIDSPARTICIPATIE… DE DEUR TOT DE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ
Het stond heel duidelijk in De Volkskrant van 10 maart jl.: “Kabinet wil statushouders eerder aan een baan helpen en al in AZC ’s koppelen aan werkgevers zodat ze in hun nieuwe gemeente direct aan de slag kunnen”. Nu brengt WereldWijd dit plan van het kabinet als sinds jaren in de praktijk dus gaan we er in de WereldWijzer met als thema “Nieuwe Energie” op in met de betrokken vrijwilliger Henny van Hoorn. Hij is sinds medio 2022 bezig met de arbeidsparticipatie van de deelnemers in de cursussen van WereldWijd. Verschil is dat deze mensen vaak nog geen statushouders zijn maar nog in de procedure zitten.
Volgens Henny is arbeidsparticipatie voor de asielzoeker én statushouder een grote stap in hun integratie in de Nederlandse maatschappij. Of ze nu gaan werken als vrijwilliger in een instelling of bedrijf, een stage- of werkervaringsplaats krijgen of een baan, het is de eerste grote sprong voorwaarts.
Maar WereldWijd ervaart wel hobbels om de arbeidsparticipatie te realiseren. Zo worden de diploma’s van de statushouders lang niet altijd erkend in Nederland. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil nu onderzoeken of werkgevers niet beter naar hun vaardigheden kunnen gaan kijken. WereldWijd probeert asielzoekers en statushouders zoveel mogelijk Nederlands bij te brengen. De vraag is of dat genoeg is om in functies van een hoger niveau mee te werken, zich te ontwikkelen en mee te denken in het bedrijf. Zeker als de nadruk steeds meer op targets komen te liggen waaraan ze moeten voldoen.
In 2015 werd al beleid ontwikkeld maar het Sociaal Cultureel Planbureau concludeerde 2 jaar geleden dat de positie van statushouders nog altijd zorgelijk was. Ze krijgen meestal tijdelijke banen of werken in deeltijd. Daardoor zijn ze vaak afhankelijk van uitkeringen. Het blijft dan ook een uitdaging om de juiste banen te vinden.
Voor veel werkgevers is de regelgeving erg ingewikkeld. Ze moeten voor onze cursisten via het UWV een werkvergunning aanvragen en dit proces is tijdrovend en niet eenvoudig. Vorige week had Henny een gesprek met een uitzendbureau in Maastricht dat twee adequate logistieke vacatures in portefeuille had. Hij bood een mijnheer aan die de Nederlandse taal redelijk beheerste, en passende opleidingen had waaronder een diploma heftruckchauffeur. Hij kreeg echter een mailtje dat de man niet werd betrokken in de selectie omdat werkgevers geen procedure willen starten om toestemming bij het UWV te vragen voor een eventuele plaatsing van deze kandidaat.
Waarom niet? Precies weet Henny het ook niet, maar hij denkt dat werkgevers een grote drempel ervaren om een werkvergunning aan te vragen. Wellicht zijn onduidelijkheid over regels en eventuele verplichtingen de voornaamste redenen. Een betere voorlichting vanuit het UWV naar werkgevers, zou daarbij helpen.
Voor WereldWijd is het heel moeilijk om mensen naar een baan te bemiddelen zolang ze nog geen statushouder zijn. Ze kunnen alleen werken als hun asielaanvraag minstens 6 maanden in behandeling is en ze een TWV hebben, een werkvergunning van het UWV. Het UWV controleert ook of de werkgever voldoende loon betaalt. Een asielzoeker heeft recht op dezelfde beloning als een Nederlander. Hij moet wel een bijdrage afstaan aan het COA. Als je een verblijfsvergunning hebt wordt het stuk makkelijker; er is dan geen TWV meer nodig.
Toen Henny begon dacht hij: “Als we nu eens een stap eerder zetten. Kunnen we niet beginnen met een werkervaringsplek, een stage?”. Volgens hem is het belangrijk dat alle mensen zo snel mogelijk in het patroon komen van werken en niet heel lang moeten zitten wachten. Dat is zeker ook belangrijk voor hun taalontwikkeling.
Onlangs sprak hij met een man uit Afghanistan die veel ervaring en kennis had in het vakgebied van sterkstroom. Hij had zelfs daarin lesgegeven op scholen. Hij praatte goed Engels maar slecht Nederlands. Ze stelden samen een CV op en Henny nam contact op met Enexis voor een werkervaringsplaats. Maar Enexis zei dat ze geen mogelijkheid hadden omdat de man nog geen officiële verblijfsstatus had. “We merken gewoon dat die mensen in de procedure te veel onzekerheden met zich meebrengen”. Ze hebben een vluchtelingendocument maar op de achterkant staat: Arbeid niet toegestaan. Dat zorgt ervoor dat werkgevers direct een drempel ervaren.
Het verhaal in De Volkskrant is een mooi verhaal, maar het is niet helemaal de praktijk. De mensen die op zo’n stageplek solliciteren zijn gemotiveerd, het zijn mensen die graag willen.
Kennismaking Met Burgemeester
Op maandagavond 5 juni heeft directeur Mirjam Kemp van de uitnodiging gebruik gemaakt om persoonlijk kennis te maken met de nieuwe burgemeester van Eijsden-Margraten, die enthousiast het laatste nummer van de WereldWijzer in ontvangst nam en beloofde op zeer korte termijn op werkbezoek te komen!
www.deverbeeldinginwoordenbeeld.com
En Henny kijkt of ze een passend CV hebben. Soms verrichten ze wel vrijwilligerswerk maar dat staat dan weer vaak ver af van hun opleiding en ervaring. Ze zijn goed in hun vak en dat willen ze graag zo goed mogelijk behouden en eventueel uitbreiden.
De praktijk is weerbarstig. Werkgevers kijken op tegen de procedure, dat snappen we, maar we willen hen vanuit onze ervaring en inzicht, graag helpen. We moeten geen drempels creëren voor arbeidsparticipatie maar tapijten uitrollen. Zeker nu minister van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt, dat het kan gebeuren.
Onverwacht Bezoek Ongerwaeg L1
Op dinsdagmiddag 6 juni werd de voltallige staf van WereldWijd letterlijk overvallen door de draaiende camera van het L1 programma Ongerwaeg!
Eind juni is deze uitzending al op L1 geweest. Terug te zien via: Uitzending gemist.
Docent Houtbewerking Frans Frambach
“ZONDER ZELFVERTROUWEN KUN JE NIET LEREN”
In elk lokaal van WereldWijd kun je bijzondere mensen vinden. Een ervan trof ik in de houtwerkplaats. Frans Frambach (70) uit Sint Geertruid is sinds oktober vorig jaar docent houtbewerking. Hij brengt zijn kennis en ervaring op een rustige manier over aan een handvol cursisten van verschillende leeftijd, uit verschillende landen en met verschillende talen.
“Vooral de taal is een probleem,” zegt Frans. “Boodschappentaal is heel anders dan technische vaktaal. Daar oefenen we hier veel mee, anders leidt het tot spraakverwarring.” Frans geeft een voorbeeldje: “We waren met een groepje bezig. Ik vroeg om de buitenwerkse maat (dat is de grootste maat van een werkstuk) te gaan opmeten. Twee cursisten liepen meteen naar buiten en ik vroeg wat ze gingen doen. Ze hadden begrepen dat ze buiten moesten gaan meten.”
Twee dagen per week loopt de cursus houtbewerking. Heinz is er op maandag en Frans op donderdag. André zorgt voor de klapper met tekeningen van werkstukken, van licht naar zwaar en hij regelt dat er voldoende voorraad is in de werkplaats. “Vandaag waren er twee nieuwe cursisten. Die maken we eerst vertrouwd met het hout. Hoe reageert het hout op een zaag, op een beitel ? Daarna maken we een klein werkstuk, een bankje bijvoorbeeld. De kunst is om leerlingen nieuwsgierig te maken naar wat de volgende handeling zal zijn, de gretigheid om iets nieuws te leren. En intussen zorgen dat het zelfvertrouwen groeit. Dat is het belangrijkste. Want zonder zelfvertrouwen kan je niet leren,” vindt de docent.
Frans heeft tijdens zijn 38 jaar in de bouw ook ervaring opgedaan met het begeleiden van cursisten. “Ik heb alle timmerwerk op de bouw gedaan, maar het liefst deed ik renovaties. Dat is elke dag anders. In de laatste jaren begeleidde ik BBL-ers, jongeren die vier dagen per week werken en één dag naar school gaan. Nadat het bouwbedrijf failliet was, werkte ik nog acht jaar als leermeester bij PrakTech in Cadier en Keer. Mensen met een achterstand opleiden of bijscholen, zodat ze aan het werk kunnen in de metaal of het hout, als lasser of glaszetter. Daar waren ook veel asielzoekers bij. Zelf heb ik eerst een jaar bijscholing gevolgd in Eindhoven om didactisch en pedagogisch geschoold te worden.”
Die cursus heeft hem goed geholpen. “Als we een werkstukje klaar hebben evalueren we. Ik heb natuurlijk allang gezien wat er fout ging, maar daar hebben we het niet over. Ik vraag wat er goed ging, wat verwacht je, zodat ik jou iets kan leren, zodat we het nog mooier kunnen maken. Weet je wat ? We pakken een nieuw stuk hout en ik help je op gang. Het is geen kunst om iemand de grond in te slaan. Dat is zo gepiept. Maar een mens heeft zelfvertrouwen nodig om iets te leren. Leren met je handen, maar ook met de machines, die hier staan; zagen, frezen, beitelen, schaven. Leren om veilig en secuur te werken met machines is van groot belang. Maar ook het tekenen op ware grootte, het maken van een houtstaatje, wat heb je nodig aan hout. En voor het meten van hoeken, die geen 90 graden zijn, gebruik je een zwaaihaak.”
Met liefde en plezier wordt in de houtwerkplaats gewerkt aan nieuwe vaklui voor de bouw of elders. “Misschien komen ze niet allemaal in de bouw terecht, maar ook als je in een bouwmarkt gaat werken is het handig om wat meer te weten van hout”, zegt Frans. Op dit moment zijn de cursisten bezig met een opdracht om drie kastjes met glasdeurtjes te maken. Bedoeld om anoniem damesverband te kunnen aanbieden aan mensen, die daar geen geld voor hebben, één in Maastricht en twee in Eijsden.
Farzad Komt Graag Naar Wereldwijd
Later kon ik met een van de cursisten houtbewerking praten. Farzad (42) is een jaar of vijf geleden alleen uit Iran gevlucht, woont in het AZC van Maastricht en deelt daar een kamer voor twee personen. Met een groep van acht hebben zij samen een keukentje, een douche en wc. Hij was in zijn eigen land automonteur en haalde er zijn vrachtwagenrijbewijs. Het eindeloze wachten valt hem zwaar.
Farzad vertelt, dat hij al vóór corona twee dagen per week bij WereldWijd te vinden was. Voor de lessen Nederlands en voor verschillende vakopleidingen. Eerst volgde hij de cursus elektriciteit en haalde het certificaat, daarna het diploma lassen en ook nog een certificaat voor computer.
“Twee maanden geleden ben ik begonnen aan de cursus houtbewerking”, zegt Farzad. “Ik hou van techniek en ik wil me op mijn toekomst voorbereiden. Ik wil iets doen, maar ik mag niet werken. Ik wacht nog op mijn verblijfsvergunning. Ik heb een hekel aan wachten, wachten. Ik kom heel graag naar
Eckelrade. Het is veel beter dan in het AZC zitten en niets doen. Hier zijn de docenten altijd aardig en willen je graag goed helpen. En het is gratis. Anders zou het niet mogelijk zijn, want geld heb ik niet. Ik krijg 60 euro, misschien is het intussen 64 euro per week. Dat is om te eten en samen te koken.” Martin Jansen •