Overwegen
De mechanisch handbediende bediende overweg van post II Simpelveld.
Door enkele technische problemen hebben de animatisch niet altijd een doorzichtige achtergrond.
Geschiedenis Vanaf de komst van de spoorwegen waren er overwegen. De spoorwegwet van 1859 bepaalde op dat moment dat de gehele spoorlijn inclusief overwegen afgesloten moest zijn bij het passeren van een trein. In het begin ging dat dus veel personeel kosten. Bij elke overweg moest een wachter zijn. De wachter woonde met zijn gezin bij de overweg in de zogenaamde wachtposten. Op het huis stond dan een groot cijfer van het wachtpostnummer. De vrouw des huizes was meestal ook wachteres. De wachter werd gewaarschuwd door een seinklok en kon dan buiten soms in een apart hokje de overweg bedienen. In het begin werd dit gedaan d.m.v. hekken al dan niet op wielen. Later kwamen er overwegbomen. Bij grote stations is de wachtpost later vervangen en ondergebracht bij het dichtsbijzijnde seinhuis. Naast de mechanische overwegbomen kwamen er later ook electrische
overwegbomen. In 1880 werd het mogelijk ontheffing te krijgen voor onbewaakte overwegen bij lokaalspoorwegen. Later in 1922 kon men ook op de hoofdspoorweg bewaakte overwegen onbewaakt maken. Hierdoor konden vele wachtposten verdwijnen. Er bleven alleen steeds meer ongevallen gebeuren op overwegen. Met de komst van de knipperlichtinstaltie wilde men dit opvangen. Deze voldeden niet geheel. Later kwam er de AKI welke goed voldeed. Nu verdwenen nog meer wachtposten. De eerste knipperlichtinstalatie was niet meer dan een knipperende lamp op accu of gas die de hele tijd een oranje knipperlicht liet zien ook als de trein al weg was. Later kwamen de eerste AKI's en na de tweede wereldoorlog de AHOB's. Deze twee type overwegen lieten de wachtposten uiteindelijk geheel verdwijnen. Ondertussen is ook de AKI op z´n retour en zijn ze bijna niet meer te vinden. Nieuwe mogen er niet meer gemaakt worden. Daar zijn de stoplichten voor in de plaats gekomen. Het groene licht ontbreekt hierbij. De meeste AKI´s zijn omgebouwd naar mini-AHOB. Met het verdwijnen van de plaatselijke seinhuizen en wachtposten verviel ook een groot deel van de mechanische of electrisch bedienbare hele overwegbomen de zogenaamde EBO's en MBO's. Een paar bestaan er nog maar meestal bij een museumlijn. Zo zijn er in Boekelo, Simpelveld, Beekbergen en Hoorn mechanische bediende overwegbomen te vinden en in Kerkrade West en Wijlre een electrische bedienbare overwegbomen. In Naarden-Bussum, Zutphen en Roermond bestaan nog EBO's al zijn deze aangepast aan de huidige tijd zoals aluminium bomen en LED-verlichting.
Type overwegen We behandelen hier overwegbeveiligingen die voor kwamen in combinatie met klassieke beveiliging. We kunnen verschillende overwegen onderscheiden: Onbewaakte overwegen Deze overwegen hebben geen beveiliging en er staat alleen een andreaskruis. Een enkel kruis is enkelspoor, twee kruizen betekende meerdere sporen.
Flikkerlichtinstalatie
Een flikkerlicht (lees: knipperlicht) installatie was niet meer dan een aan een paal bevestigd knipperlicht dat d.m.v een accu of gasfles werd gevoed en een continu flikkerlicht gaf ook als er geen trein aan kwam. In de beginjaren was men nog erg voorzichtig als verkeersdeelnemer maar dat nam in de loop der jaren af waardoor deze oplossing al gauw niet meer voldeed.
Mechanisch Bediende Overweg. (MBO) De mechanisch bediende overweg was het meest gebruikt bij wachtposten. Men kon deze op twee manieren bedienen. Door middel van een windwerk of d.m.v. handels in het toestel. Dat laatste kwam alleen voor als de post vlak naast de overweg lag en uiteraard een toestel aanwezig was voor bediening van wissels en seinen. Zo´n toestel was naast de HSM, NS en S&H toestelen ook de hoge en lage handelinrichting welke meestal buiten stond. Windwerken waren er in verschillende vormen maar de werking was gelijk. Op de meeste windwerken zat een tijdgrendel wanneer de overweg ver van de bedienplek lag. Dit tijdgrendel werkte pneumatisch en met veren. De overwegbomen waren eerst alleen van aan elkaar gelaste stalen buizen met daaronder een stalen hekwerk. De contragewichten van de bomen verdwenen in een gat naast de voet bij het openen van de boom. In het begin waren deze bomen ook nog eens extra verlicht
door een lamp die de gehele lengte van de boom bescheen. Later is men ook houten overwegbomen gaan gebruiken. Deze waren anders van constructie omdat ze minder zwaar waren. De contragewichten verdwenen niet meer in de grond. De boom was van hout en aangevuld met metalen verstevegingen. Het hekwerk was van licht aluminium. In het begin waren de overwegbomen en hekwerken beschilderd met afwisselende schuine rood-witte vlakken. Later werden deze recht geschilderd. De aluminium hekwerken bleven onbeschilderd. De overwegbomen konden in de beveiliging worden opgenomen op verschillende manieren: Door een overwegboomgrendel (zag er uit als een draadsper maar dan met extra schijf uit de geleiding van de overwegboom). Electrisch d.m.v. een sper op een krukje of trekker. (Er zaten standschakelaars op het windwerk; de overweg kon wel open maar er was de voorwaarde om dicht te zijn voor de rijweg.) In de linialenkast als deze overwegboomhandels had. (Koppeling hetzelfde als bij een sein) Normaal waren de MBO's niet voorzien van een bel maar in de laatste jaren zijn er op enkele plaatsen een bel aangebracht. Deze luidde tot de bomen gesloten waren. De werking van een windwerk was als volgt: De wachter zette d.m.v. een handel een bord STOP om of de knipperlichten aan. (Met de komst van de knipperlichten verviel het bord) I.p.v. het handel was er een klein handeltje. In enkele gevallen ging een schel of toeter luiden tot de overweg gesloten was. Het mechanisch tijdgrendel begon te lopen en er verscheen een witte pal in een venstertje bovenop het windwerk. Hierna konden de bomen gesloten worden door eerst de zwengels met een handel te ontgrendelen. Het openen kon door de zwengels te ontgrendelen in omgekeerde volgorde. Ook dan luidde meestal een schel of toeter. Soms ontbrak het tijdgrendel als het windwerk naast de overweg lag. De werking van overwegen bediend door handels was eenvoudiger. Bij het bedienen van de handels die soms door een krukje of trekker ontgrendeld werden kon men de overweg sluiten. Het krukje of de trekker zetten de knipperlichten in werking. Uiteraard moest men het handel voorzichtig bedienen.
Verschillende manieren voor het openen en sluiten van een mechanische overweg. Van links naar rechts: Links: Een windwerk en overweghandelinrichting te Beekbergen. Beide hebben een tijdgrendel. Midden: Een handelinrichting gebruikt voor de overweg van wachtpost 16 te Heerlen. (Foto: W. Vos) Rechts: Handels van het bloktoestel van post II te Simpelveld. De handels met een geel opschriftplaatje zijn voor het bedienen van de overweg naast de post. (Foto: G. van Dalen)
Electrisch Bediende Overweg. (EBO) In de jaren dertig werd de EBO ontwikkeld. Deze werd ontwikkeld op de constructies van de mechanische bediende overwegboom. Ze waren dan ook vrijwel gelijk. Alleen de toevoeging van een kast met de motor met overbrenging. Voor de bediening was er een losse bedieningskast vanwaar men twee of vier bomen kon bedienen. De koppeling met de beveiliging vond electrisch plaats via relais zowel met mechanisch als de electrische beveiliging, ook bij NX- en AR beveiligingen. Mechanisch werd er een sper gebruikt op de krukjes of trekkers van rijwegen over de overweg. Meestal moet men dan op de knop spermagneet overweg drukken zodat tegelijk het de trekker of krukje kon worden omgelegd. Een relais tilde dan een pal weg. De EBO's hebben het het langste uitgehouden en er bestaan nog enkele die aan de huidige beveiliging zijn gekoppeld. Een voorwaarde voor het bestaan van een MBO of EBO was de aanwezigheid van meer dan vier sporen. EBO's waren voor zover bekend niet voorzien van een bel. De werking van een EBO met losse bedienkast was als volgt. Indien er knipperlichten waren drukte men op een van de knoppen sluiten voor het aanzetten van het tijdgrendel (bij grote afstand van de post tot de overweg) en de knipperlichten. Na een aantal seconde brandde een groene lamp en kon de overweg worden gesloten. Zonder tijdgrendel op elk gewenst moment. Bij het sluiten moesten de knoppen worden vastgehouden, bij het openen gingen de bomen geheel open bij het drukken op de knop openen. De bediening kon nog worden aangevuld met vergrendelknoppen maar dat kwam voornamelijk voor bij NX-beveiliging. De EBO kon ook in een stelknoptoestel zijn opgenomen d.m.v. stelknoppen met een geel uiterlijk. De controlelampen zaten ook in het toestel. De werking was als volgt: Men draaide de stelknoppen 90째 De knipperlichten kwamen in werking en het tijdgrendel begon te lopen. Pas als de groene lamp brande dan daalde de bomen. Bij het loslaten sprongen deze terug naar 45째 en stopte het dalen. Omgekeerd draaide men de knoppen terug naar 0째 en opende de bomen geheel en doofde de knipperlichten.
Boven: Het stelknoptoestelk van de EBO van wachtpost 16 te Venlo. (Foto: R Stremming) Links: Een EBO te Wijlre. (Foto: G. van Dalen) Rechts de bedieningingskast van de betreffende overweg.
Automatische Knipperlicht Instalatie versie 1 (AKI)
AKI In 1935 werd de eerste AKI ontwikkeld. Deze bestond uit drie verschillende kleuren lampen. Wit knipperlicht betekende geen trein in aantocht, rood; er komt een trein en geel; let op storing. De eerste AKI's hadden een wit andreaskruis met rode omranding. Op het andreaskruis stond de tekst "let op de treinen", "Onbewaakte overweg". Bij twee sporen aangevuld met de tekst "Twee sporen" Later kwam er het witte andreaskruis met rode uiteindes.
Automatiesche Knipperlicht Instalatie versie 2 en 3(AKI)
Een met een AHOB en AKI beveiligde spoorwegovergang in de Voordorpsedijk te Blauwkapel.(Foto: W. Vos)
In 1955 veranderde het uiterlijk van de AKI. Het gele knipperlicht verdween en er kwamen twee rode knipperlichten in plaats van ĂŠĂŠn. Ook werd er een bel aangebracht. Als er storing was dan bleven de rode knipperlichten knipperen. Later in de jaren tachtig zijn de drie losse achtergrondschermen vervangen door een groot driehoekig achtergrondscherm. AKI's zijn ook toegepast op industriesporen. Hierbij werd geen gebruik gemaakt van een aankondiging. De AKI werd door een rangeerder in werking gesteld. We praten dan over een HAKI. De H staat dan voor Half. Het uitschakelen gebeurde vaak wel automatisch.
Handbediende Halve Overweg Bomen (HHOB) De HHOB was de voorloper van de AHOB. Men wilde eerst kijken hoe het wegverkeer omging met halve overwegbomen. Al gauw voldeden deze en werd ook de AHOB ingevoerd. Er werden toen geen nieuwe HHOB's geplaatst. De HHOB werkt qua bediening bijna het zelfde als de MBO. Alleen had het windwerk maar een zwengel voor de beide lichte bomen. Verder hadden ze dubbele knipperlichten zoals bij de AHOB en geen hekwerk meer. Ook hier waren de bomen in het begin voorzien van schuine rood/witte vlakken. De werking van een HHOB was vrijwel gelijk aan de bediening van een MBO d.m.v. een windwerk.
Een HHOB te Vries=Zuidlaren met links het windwerk waarbij met een zwengel beide bomen tegelijk werden bediend en rechts het mechaniek buiten. (Foto's: W. Vos)
Automatische Halve Overweg Bomen (AHOB)
Een met AHOB beveiligde spoorwegovergang in de Provincialeweg te Sliedrecht. Klik op de foto voor een vergroting (Foto: Utrechts Archief)
Nadat proeven met de HHOB geslaagd heeft men in 1959 de AHOB ge誰ntroduceerd. Eerst waren deze van het fabrikaat GRS later van Alkmaarse IJzergieterij. Qua uiterlijk waren ze gelijk aan de HHOB. Opvallende veranderingen waren de lampen op de overwegbomen zelf; voor de rest kwamen ze overeen met de HHOB. Belangrijk verschil was dat er meestal geen wachter meer aan te pas kwam voor het openen en sluiten. In enkele gevallen kwam dit nog wel voor maar dat was indien een station binnen de aankondiging van de AHOB lag. De komst van de AHOB luide het definitieve einde in van de wachtposten. Ook hier waren de bomen in het begin voorzien van schuine rood/witte vlakken. AHOB's zijn ook toegepast op industriesporen. Hierbij werd geen gebruik gemaakt van een aankondiging. De AHOB werd door een rangeerder in werking gesteld. We praten dan over een HAHOB. De eerste H staat dan voor Half. Het uitschakelen gebeurde vaak wel automatisch. De werking van een AHOB was als volgt: Een trein reed op een stuk spoor waar treindetectie op zat. Hierdoor schakelde de overweg zich in en begonnen de bellen te luiden en de lampen te knipperen. Na een paar seconden daalde de bomen en bij het bereiken van de gesloten stand stopte de grote bellen met luiden. Als de trein het spoor met detectie had verlaten. (lag tot over de overweg) dan gingen de bomen weer omhoog en doofde de lampen zodra de overweg geheel geopend was. Ook dan stopte de overige bellen met luiden.
Overwegdraaiseinbord
Een overwegdraaiseinbord te Groningen. Deze werd bediend door een stelknop op het stelknoptoestel voor de bijbehorende overweg d.m.v de rode stelknop. (Foto's: W. Vos)
Bij een aantal overwegen was een apart draaiseinbord geplaatst wat het, bij het tonen van het bord, verbood de overweg te berijden voor rangeerdelen en treinen. Deze kon zowel electrisch als mechanisch worden bediend. Wanneer het electrisch was, dan was de stelknop voor het bedienen van het sein nooit ver van de overwegboomstelknoppen verwijderd en aangebracht op het betreffende stelknoptoestel.