9 minute read
Marijke Helwegen
“Lipjes getuit, borstjes vooruit”, deze legendarische quote rolde eind jaren 90 met regelmaat over de perfecte pruillipjes van Marijke Helwegen. In die periode liet zij het hele land kennismaken met het toen volledig nieuwe fenomeen; cosmetische chirurgie. De koningin van de esthetische ingrepen én een van Nederlands grootste dierenvrienden zet zich tegenwoordig in als ombudsvrouw voor de Baarnsche Courant. Hoogste tijd om haar eindelijk eens beter te leren kennen!
We spreken met Marijke af in de Presidential Suite van het Hilton Hotel. Zoals we van haar gewend zijn, verschijnt ze als een heuse diva tot in de puntjes gestyled en met een onberispelijk gekamde coupe op de hotelkamer.
Advertisement
Je wilde afspreken in het Hilton Hotel. Wat maakt dat je hier zo graag komt?
“Ik kom hier graag voor zakelijke afspraken. Roberto Payer, de eigenaar, is een vriend van mij. Daarnaast word ik ieder jaar uitgenodigd voor de Hilton Haringparty. Shownieuws en iedereen van de bladen zijn er dan. Samen met mijn beste vriendje John Kamerbeek doen we dan de gekste dingen. Dat trekt de aandacht. Ze weten dat zodra ik die haring pak, dat ding alle kanten opgaat. Dan pak ik zo’n haring en dan roept John: ‘Oh, het zit in je haar, hij leeft nog!’ We maken er een hele show van. Het is altijd kolderiek.”
Waar kom je verder graag in Zuid?
“Ik neem John altijd mee naar de haringparty en hij neemt mij dan weer mee naar de Italiaan Sardegna in De Schuyt. Dat vind ik een fijne plek. Daarnaast zit ik ook graag bij De Joffers en Van Dam.”
Momenteel ben je actief als ombudsvrouw voor de Baarnsche Courant. Heb je daarbij al veel mooie momenten mogen meemaken?
“Laatst met Pasen was ik op bezoek bij banketbakker Dennis. Een jonge vent van dertig die een banketbakkerszaak overgenomen heeft. Daar hebben we een hysterische foto gemaakt van mij met een heel grote chocoladepaashaas. Ik doe dan net of ik helemaal verrukt ben van die gekke paashaas. En wat gebeurde er? Boulevard had de foto opgepikt en hij kwam voorbij in Shownieuws. Dat is toch enig voor die jongen?! Ik vind het heel leuk om soms een soort typetje te spelen. Een beetje wat André van Duin vroeger deed met meneer Wijdbeens. Ik vergelijk me niet met hem, want hij is een grootheid. Maar ik vind het leuk om dat op mijn eigen manier te doen. Ik zet me ook absoluut in voor serieuze dingen. De ene keer dan hou ik een praatje voor de horecaondernemers om hen een hart onder de riem te steken en als iemand een hond slaat, dan vlieg ik erop af. Ik wil mensen een beetje ontwapenen, blij maken, maar het ook luchtig houden. Het is zó leuk. Ik vind het enig om mensen plezier te bezorgen.”
Volgens mij lukt dat aardig…
“Bij mij gebeuren er vaak kolderieke dingen. Ik ben niet gek, maar ik heb mijn humor en zelfspot goed leren benutten. Ik kan een heleboel dingen niet, ik bakte bijvoorbeeld niets van mijn eerste baan als secretaresse van twee divisiedirecteuren bij DSM. Maar wat ik wél kan, daar focus ik op.”
Als secretaresse was je niet zo’n succes?
“Dat is een understatement. Ik deed bijna álles verkeerd! Ik werd heel zenuwachtig van mezelf. Ik was heel onhandig en ik kreeg allemaal stressvlekken. Zelfs bij het koffiezetten op zo’n modern apparaat. Dan moest je al die knoppen indrukken. Had ik weer de verkeerde, spoot het alle kanten op. Ik was in die baan heel ongelukkig, maar mijn humor en zelfspot werkten in die tijd als een soort van schild voor mij. Ik gooide de koffie over de directietafel, maar dan moesten de directeuren erom lachen en vonden ze mij toch wel oké…”
En wanneer ging het roer om?
“Daarna ben ik acquisitie gaan doen voor drie assurantietussenpersonen. Er stond een advertentie in de Telegraaf in 1987 met daarin: top-acquisitrice gevraagd. Ik wilde altijd al de top bereiken, dus ik dacht: daar gaan we voor! Zo ben ik opgevoed. Mijn moeder had het altijd over mensen aan de top. De Toppers bestonden toen nog helemaal niet! Bij die organisatie kon je onder andere de handen van medisch specialisten laten verzekeren. Zij zochten iemand die telefonisch op directieniveau binnen kon komen. Als onderdeel van de sollicitatieprocedure moest ik een lijst telefoonnummers bellen en afspraken inplannen. Ik had dat nog nooit gedaan, maar ik zei tegen mijzelf: 'Dit moet ik goed doen, want dan word ik ook een topper'. Ik ben gaan bidden: ‘Oh lieve Maria, help mij. Help mij de top te bereiken.’ Toen ben ik gaan bellen. Ik heb van alles gezegd tegen die mensen, echt alsof m’n leven ervan afhing. Zo voelde dat ergens ook. Zo kwetsbaar was ik in die tijd. Mijn moeder vergeleek mij ook altijd met leeftijdsgenoten die gymnasium hadden gedaan. Zij waren vervolgens allemaal advocaten geworden en ik was voor mijn gevoel die mislukte secretaresse die eigenlijk een prinses of zo wilde zijn. Maar ik kreeg de functie en ik bleek de kip met de gouden eieren… Ik was alleen maar aan het bellen en met groot succes. Ik kreeg daarom ook alles van die eigenaren; een reusachtig salaris, een BMWsport, dure etentjes… Dat had ik nog nooit meegemaakt. In die baan vond ik mijn zelfvertrouwen terug.”
Vervolgens maakte je de stap naar de cosmetische chirurgie…
“Ik ben in ‘95 bij de Schoemachers begonnen. Iemand tipte mij en vertelde me dat cosmetische chirurgie helemaal upcoming was en dat Robert Schoemacher en zijn vader daarmee bezig waren. Daar ben ik uiteindelijk binnengekomen. Ik werd opeens ambassadrice en ik ging voorlichtingen en lezingen geven over cosmetische chirurgie. Zelf had ik nog nooit een ingreep laten doen! Mij werd toen gevraagd wat ik graag
zou willen laten doen om daar dan vervolgens over te kunnen praten. Ik dacht: nou, een ooglidcorrectie misschien? Tegenwoordig denken ze dat is iets uit de middeleeuwen, maar dat was in die tijd wat hoor, een ooglidcorrectie! Robert en zijn vader waren de eersten in Nederland die op het idee van cosmetische chirurgie kwamen. Nu schieten de klinieken hier als paddenstoelen uit de grond.”
Hoe reageerden de mensen op jou?
“Het was allemaal heel nieuw. Ik heb zelfs voor een zaal vol katholieke vrouwen gestaan. Die keken me woedend aan en zeiden tegen me: ‘Mevrouw Marijke, u mag niet in uw eigen lichaam laten snijden, Jezus wil dat niet!’ Waarop ik antwoordde: ‘Mevrouw, ik ben heel erg praktiserend katholiek en in de Bijbel heb je het Hooglied, kent u dat?’ Dat kenden ze natuurlijk allemaal, want zij waren nog veel katholieker dan ik. En ik ging verder: ‘Het Hooglied gaat puur over uiterlijke schoonheid. Ik zal u een paar coupletten voordoen.’ En dan ging ik staan en droeg ik dat hele Hooglied op uit mijn hoofd: ‘Uw mond vriendin, uw mond is als een rode granaatappel zo mooi. Uw ogen, uw ogen zijn zo mooi als witte duiven. Uw borsten vriendin, uw borsten zijn als torens…’ En zo maar door. Nou, die mensen die begonnen vervolgens te applaudisseren. Die dachten: dat weet zij allemaal?! Het was een soort show. Ik ging na afloop echt gelukzalig naar huis. En van zo’n zaal van tweehonderd mensen gingen er zo’n tachtig op consult. Van die tijd heb ik heel veel van geleerd!”
Wat ligt er ten grondslag aan die ingrepen? Het graag jong willen blijven?
“Nou, dat lag bij mij ook wel ietsje anders hoor. Als ambassadrice was ik tegelijkertijd ervaringsdeskundige. Je kunt natuurlijk geen lezing geven voor al die vrouwen als je zelf niets hebt laten doen of zelf geen arts bent. Dan denken ze ook: nou mevrouw, gaat u dan maar fietsen. En eigenlijk kwam het wel goed uit voor mij. Ik dacht: ik laat wat dingen doen, dan kan ik daarover vertellen hoe mij dat is bevallen. Dan liet ik ook een littekentje zien. Ik ben begonnen met een ooglidcorrectie en ik heb mijn bovenlip laten inspuiten. Toen later heb ik een borstvergroting gehad en op mijn vierenvijftigste heb ik een facelift laten doen. Mijn prothesen zijn gaan lekken en die zijn uiteindelijk
verwijderd. Daarna niets meer. Wat ik wel nog steeds doe, is Botox. Tuurlijk doe ik dat om er goed uit te blijven zien. Dat doe ik drie keer per jaar of zo. Dat doe ik bij Hayri van de Amstelzijde Kliniek. Hij spuit soms ook een beetje Botox voor de behandeling van mijn tremor. Dat laatste gaat alleen zo gauw weg.”
Hoe zit dat precies met die tremor?
“Ik heb al vanaf mijn vijftiende een essentiële tremor. Het is geen ziekte, zoals Parkinson, maar het is een soort tic en het heeft te maken met zaken die je niet kunt controleren. Ieder mens trilt van nature een beetje. Het kan verergeren door stress, lawaai, vermoeidheid, verkeerde dingen eten, drank- of drugsgebruik, noem maar op. Mensen trillen over het algemeen steeds vaker. Tegenwoordig zeggen ze dan snel: die heeft Parkinson. Dat is uitgezocht en dat heb ik dus niet. Ik kruip thuis bijvoorbeeld zo langs de plinten tijdens het schoonmaken. Maar ik kan niet met een dienblad naar beneden komen, dan gooi ik het zo over de gasten heen. Met Botox kun je die tremor dus voor een korte duur wat in bedwang houden, net zoals Botox ook ingezet wordt tegen migraineklachten.”
Je bent al sinds je achttiende gelukkig met jouw man Harry. Hoe hou je de relatie jong en mooi?
“Ik heb heel erg veel geluk gehad. Je kunt er alles over zeggen, maar ik heb gewoon geluk gehad. Ik denk daarnaast dat omdat we geen kinderen hebben, hij me gewoon zo goed verzorgt. Hij denkt vast: die moet ik een beetje verzorgen, anders dan rent ze in alle sloten gelijk. Wij laten elkaar ook vrij. Niet in relaties of zo, daar hebben we helemaal niets mee, maar in de rest van het leven. Dat wil niet zeggen dat wij nooit iets hebben, dat zou idioot zijn. Ik ben soms een soort ongeleid projectiel. Dan val ik weer van de trap of dan klop ik een kledingstuk weer iets te hard uit, waardoor ik mijn ribben kneus. Dat heb je niet met iedere andere vrouw. Als ik een stuk vlees moet bakken, dan hangt het geregeld aan het plafond. En dan ben ik nog heel verbaasd ook, zo van: wat is mij nou weer gebeurd? Het brengt wel leven in de brouwerij, zegt Harry altijd. Het is nooit saai. Hij heeft ook al die ingrepen meegemaakt. Dan lag ik bij wijze van spreken weer met een zak van Albert Heijn over het gezicht en dan verzorgde hij mij als een soort lief lammetje. Ik heb heel erg met hem geboft.”