4 minute read
INTERVIEW
from ZOUT 12-2022
by ZOUT
een gebouw is geen jurK Die je na twee seizoenen wegdoet
Respect voor traditie en een raak gevoel voor elegantie leverde Thomas Bedaux het predicaat Architect van het Jaar op. ROB SCHOONEN zocht hem op in – nog even – thuisbasis Goirle. ‘Er zijn steeds minder momenten dat je helemaal voluit kan gaan, dat je je echt 110 procent architect voelt.’
Advertisement
Het is een rommeltje in het architectenbureau aan de rand van Goirle, vlakbij Tilburg. In het door opa Jos. Bedaux ontworpen pand wordt ruimte gemaakt voor nieuwe bewoners. Met zijn dertig medewerkers zit Bedaux De Brouwer Architecten hutjemutje in wat vroeger woon-, eet- en werkkamers waren; de zolder staat vol oude maquettes, stofhappende kleurstalen en allerhande dozen. Heel charmant, die additiefbouw, maar het past niet meer bij onze huidige manier van werken, zegt Thomas Bedaux.
En dus verkast het gezelschap begin volgend jaar naar Tilburg, naar wat voorheen het kantongerecht was. Het is ontworpen door Jos Bedaux, de grootvader van Thomas en Pieter, de broers die jarenlang samenwerkten, tot de laatste een eigen bureau begon in Antwerpen. De vierde generatie, weliswaar niet uit de familie, laat zich ook gelden; Joyce Verstijnen was projectarchitect van de nieuwbouw van het Singer Museum, enkele maanden geleden door zowel vakjury als publiek uitgeroepen tot Gebouw van het jaar. De bedoeling was eigenlijk om het populaire museum in Laren uit te breiden met twee museumzalen. Maar het voorstel uit Goirle omvatte veel meer dan de beoogde uitbreiding – en maakte indruk. Uiteindelijk heeft het architectenbureau het gehele tentoonstellingsdeel onder handen genomen, inclusief banken, tafels, stoelen, lampen en sokkels. Voor de eerste lijn op papier stond, had het bureau gewoontegetrouw onderzoek gedaan naar de historie van het museum, met name de eerdere uitbreidingen. Eerst was er de villa, in de jaren twintig gebouwd, van de hand van architect J.W. Hanrath. In de jaren zestig werd de eerste echte museumvleugel gebouwd, het ontwerp was van Wouter Hamdorff. En nu is er de nieuwe zogeheten Nardincvleugel - bedoeld voor de kunstverzameling die Els en Jaap Blokker, van de gelijknamige winkelketen, hebben geschonken. De door Bedaux ontworpen zalen en de tuinkamer refereren op een subtiele manier aan de oudere delen, door de bruine metselstenen, het glooiend, met rode leipannen bedekt lessenaarsdak en het massief eiken in deuren en kozijnen. Lekker dwars accent: de trapeziumvormige schoorsteen op het nieuwe deel, bij nader inzien een vernuftige lichtkoepel voor de tuinkamer. Een subtiel vertoon van lef gloort hier door het respect voor traditie - misschien wel de rode draad door het oeuvre van Bedaux De Brouwer Architecten. Hoe anders is het ooit, in 1937, begonnen. De vroegste architectuur van opa Josephus Bedaux (1910-1989), in de omgang Jos, kan niet anders worden omschreven dan traditioneel. Na de Tweede Wereldoorlog wordt zijn stijl modernistischer. De nieuwbouw de Universiteit van Tilburg uit 1962, nu het Cobbenhagegebouw, is een toonbeeld van Het Nieuwe Bouwen. Zoon Peer Bedaux studeerde architectuur in Delft en stapte in 1969 in het bureau van zijn vader; het stadskantoor van Berkel Enschot was zijn eerste grote opdracht. De sobere architectuur en ingetogen detaillering doet Scandinavisch aan. Die terughoudendheid - het adagium ‘less is more’ zou Peers lijfspreuk kunnen zijn – zie je ook terug in de Buitenplaats Tessloo (2007) in Oisterwijk: baksteen, strakke lijnen, oog voor detaillering en alle ruimte voor kunst en natuur. In Tessloo zie je ook de hand van zijn compagnon Jacq. de Brouwer, diens ‘je kunt opvallen door eenvoud’ wordt binnen het bureau nog altijd aangehaald én toegepast. Peers zonen Thomas (1973) en Pieter (1978) studeerden ook in Delft - waarom niet in Eindhoven? ‘In Delft ging het destijds meer om het ontwerpproces, in Eindhoven stond het meer technische deel centraal en dat sprak mij minder aan. En ik vond het goed om op kamers te gaan; daar was het tijd voor’, legt Thomas Bedaux uit. Diens ontwerpen van wijken als Bosrijk in Eindhoven leunen nog op de traditie van het bureau; met subtiel opengewerkte gevels, gekeimd (geverfd) metselwerk en veel aandacht voor de publieke ruimte legt Thomas ook zijn eigen accenten. In het herontwikkelingsproject Gasthuyspoort (2018) voegen winkels, appartementen en penthouses zich in het historische centrum van Breda. Voor de Groene Loper in Maastricht, een stedelijke inbreiding op en langs de kilometerslange boulevard op het vroegere traject van de nu ondertunnelde A2-traverse, ontwierp het bureau een wijkje met 91 woningen. Bedaux, die ook het stedenbouwkundig ontwerp maakte, liet zich hier onder meer inspireren door het Witte Dorp in Eindhoven van W.H. Dudok. De in een getrapte straatwand geschakelde woningen ogen traditioneel. De vernieuwing in deze energie-neutrale gebouwen zit achter de gevels. Het wonen is veranderd, leggen Bedaux en Verstijnen uit. ‘Vroeger ging je, als je bij je ouders op visite was, op de bank zitten. Nu wordt er meer ‘gewoond’ aan de keukentafel. De woonkamer is de laatste twintig jaar gekrompen, de woonkeuken juist flink gegroeid. Daarom hebben we in Maastricht dat keukendeel aan de