1 minute read
Van rechter tot coach bij de kunstacademie
Het komt voor: je bent bijna afgestudeerd en je weet precies wat je gaat doen. Lucky you. Wat ook voorkomt: je twijfelt, je weet het allemaal nog niet zo precies. Wat past bij mij, waar word ik gelukkig van? Als dat zo is, zijn de ervaringen van Inka Dautzenberg, die zestien jaar lang rechter was en nu studentencoach is bij het Maastricht Institute of Arts, misschien nuttig.
Tekst Jules Coenegracht Foto Johannes Timmermans
Advertisement
‘Toen ik van de middelbare school afkwam, ging ik rechten studeren aan de Universiteit Maastricht. Enerzijds omdat ik nog niet zo goed wist wat ik precies wilde, anderzijds omdat ik geïnteresseerd was in opleidingen die gericht zijn op de maatschappij. Ik ging eerst kijken bij economie, maar rechten sloot beter aan bij wat ik zocht.’
‘Eenmaal klaar met mijn rechtenstudie kreeg ik een baan als jurist bij de gemeente Venlo. Ik vertegenwoordigde de gemeente bij rechtszaken en zo kwam ik in aanraking met de rechtspraak. Dat sprak me aan en ik ging de opleiding tot rechter volgen. Bij de rechtbank heb je allerlei afdelingen, ik probeerde er verschillende uit. Uiteindelijk specialiseerde ik me in het jeugd- en kinderrecht. Dat vond ik vooral interessant omdat het daarbij niet zozeer om straf gaat, maar om de vraag: hoe kun je het anders doen zodat je in de toekomst niet opnieuw hier terechtkomt? Ik ben zestien jaar rechter geweest.’
‘Toch kwam ik er op een gegeven moment achter: dit is het niet helemaal. Ik werd veertig en stelde mezelf de vraag: wil ik dit tot mijn zeventigste blijven doen? Het antwoord was nee. Tijdens mijn zoektocht kwam ik erachter dat ik het fijn vind met mensen om te gaan. Als rechter ben je vooral bezig met je hoofd, ik kwam erachter dat ik het liefst dingen doe, samen met andere mensen. Ik wil niet alleen op een kamertje zitten te denken.’
‘Nu ben ik studentencoach bij het Maastricht Institute of Arts, onderdeel van Zuyd Hogeschool. Ik praat met studenten die vastlopen. Je praat niet over studieprestaties, maar puur over het persoonlijke, over de toekomst. Hoe kun je verder? Ik heb flink wat aan salaris en zekerheid ingeleverd, maar ik ga elke dag met plezier naar mijn werk. Ik heb geen ballast meer in mijn hoofd, ik hoef niet meer de hele tijd te denken aan dingen waar ik niet aan wil denken. In Nederland moet je snel keuzes maken, dat begint al op de middelbare school. Als je achttien wordt, kies je een studie, als je daarmee klaar bent een baan, een carrière. Maar als je een keuze hebt gemaakt, betekent dat niet dat je dat je hele leven moet blijven doen. Je kunt altijd je koers verleggen en je afvragen: waar word ik gelukkig van, waarvan krijg ik energie?’