periode
1
activiteit
1
Tot hoever tel jij?
Introductie en uitwerking in circuit Doelen De telrij opzeggen tot en met ten minste 10. De telrij opzeggen tot en met ten minste 20 of zo ver mogelijk daarboven. Observatie en registratie Het kind kan akoestisch tellen tot en met 10. Vergelijk Kijk Kies Doe (Beginnende gecijferdheid - Telrij doel 1; 4,6 > 5,6 jaar) en ParnasSys (Tellen en getalbegrip – 1a) Het kind kan akoestisch tellen tot en met 20. Vergelijk Kijk Kies Doe (Beginnende gecijferdheid - Telrij doel 1; 5,6 > 6,6 jaar) en ParnasSys (Tellen en getalbegrip – 2a) Rekenwoordenschat een, twee, drie, … Materiaal • Semsom Begeleidingsactiviteiten • groeiboekje 1 (per kind, niveau groep 2) Groeiboekje 1 pag. 1-3 Deze week maken de kinderen van niveau groep 2 kennis met het groeiboekje. Ze vullen pagina 1 ‘Dit ben ik’ in. Op pagina 2 en 3 staan de doelen voor de komende periode afgebeeld. Bespreek deze tijdens de begeleidingsactiviteit kort met de kinderen.
Getallen getalbegrip Telrij
1
activiteit
1
Tot hoever tel jij?
Voorbereiding Bekijk de rekenyell. (zie Introductie) Introductie De kinderen maken kennis met Semsom. In de algemene handleiding staat een karakterbeschrijving van Semsom. Laat hem zien en vertel dat Semsom een nieuwsgierig aapje is. Vraag wat de kinderen willen weten over Semsom en geef antwoorden. Semsom is heel benieuwd tot hoever jullie kunnen tellen. Spreek de rekenyell uit en maak ondersteunende gebaren: Semsom, Semsom (wijs 2 keer naar Semsom) handen in de lucht, handen in de zij 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 jij mag nu een antwoord geven! Kern Oefen samen met de kinderen de rekenyell. Vraag na jij mag nu een antwoord geven telkens aan een ander kind om de telrij op te zeggen. De andere kinderen mogen zachtjes meetellen. Geef instructies voor het circuit. Circuit Semsom zit bij het groepje en luistert mee. De kinderen in het groepje zeggen gezamenlijk de rekenyell en geven telkens een ander kind de beurt om de telrij op te zeggen. De andere kinderen uit het groepje tellen zachtjes mee. Spreek af dat ze de beurten geven in de richting van de wijzers van de klok, zodat steeds duidelijk is wie aan de beurt is. Leg eventueel uit wat in de richting van de wijzers van de klok is. Spreek af hoe ze eventuele telfouten corrigeren.
Stimuleer het opzeggen van de telrij tot 10 maar laat de kinderen zelf kiezen tot hoever zij de telrij willen opzeggen. Het is immers de eerste keer dat ze deze opdracht doen.
Tip
Stimuleer het opzeggen van de telrij tot 20 maar laat de kinderen zelf kiezen tot hoever zij de telrij willen opzeggen.
Oefen de telrij met het lied ‘Heb je wel gehoord van de zevensprong?’ In dit lied oefenen ze, net als in de activiteit, het akoestisch tellen. Als kinderen akoestisch tellen, kennen ze de telrij als een versje of rijmpje.
Afsluiting Vraag enkele kinderen tot hoever ze de telrij kunnen opzeggen. Laat maar horen. Begeleidingsactiviteiten voor volgende dagen Herhaal de rekenyell met de kinderen. Groeiboekje: Introduceer het groeiboekje bij de kinderen die werken op niveau groep 2. Neem pagina 1 tot en met 3 samen door. De kinderen vullen pagina 1 in. Ze schrijven hun naam op, ze tekenen een zelfportret, ze kleuren het hartje in hun lievelingskleur en ze kleuren of omcirkelen een van de dobbelstenen om hun leeftijd aan te geven. Op pagina 2 en 3 staan de belangrijkste doelen in beeld voor periode 1. Kijk met de kinderen vooruit en betrek ze op die manier bij hun eigen leerproces. Een uitgebreide toelichting bij de doelen in beeld en tips voor het bespreken ervan vind je in de algemene handleiding.
semsom activiteitenkaart | beeld Shutterstock, studio Zwijsen | © Uitgeverij Zwijsen BV., Tilburg
periode
Denkvraag Kun je alles tellen? (Je kunt bijvoorbeeld de regendruppels op de spijl van het hek tellen, maar niet alle regendruppels in de plas.)
periode
1
activiteit
2
Tel, high five, tel!
Activiteit samenwerkend leren Samenwerkend leren Wisselgesprek Doelen Doortellen vanuit elk getal tot ten minste 10. Doortellen vanuit elk getal tot ten minste 20. Observatie en registratie Het kind kan doortellen vanuit elk getal tot 10. Vergelijk Kijk Kies Doe (Beginnende gecijferdheid - Telrij doel 2; 4,6 > 5,6 jaar) en ParnasSys (Tellen en getalbegrip – 2a) Het kind kan doortellen vanuit elk getal tot 20. Vergelijk Kijk Kies Doe (Beginnende gecijferdheid - Telrij doel 2; 5,6 > 6,6 jaar) en ParnasSys (Tellen en getalbegrip – 2b) Rekenwoordenschat een, twee, drie, vier, vijf, … Materiaal Kern • printblad periode 1 activiteit 2 (per kind, niveau groep 1) • groeiboekje 1 (per kind, niveau groep 2) Groeiboekje 1 pag. 4-5 Op pagina 4 maken de kinderen een tekening van zichzelf waarbij telbare onderdelen een accent krijgen. Op pagina 5 tekenen ze hun lievelingshoeveelheid.
Getallen getalbegrip Telrij
periode
1
activiteit
2
Tel, high five, tel!
Introductie Begin met tellen: 1, 2, 3 en geef dan een high five aan een kind. Dit kind telt door en geeft een high five terug aan jou en jij telt door.
Tip
Kern Leg uit hoe de werkvorm Wisselgesprek werkt. De kinderen lopen door de klas. Na een signaal (bijvoorbeeld in de handen klappen) vormen ze een tweetal met een kind dat in de buurt staat. Kind 1 start met het opzeggen van de telrij, ze geven elkaar een high five en kind 2 telt door, dan geven ze weer een high five en kind 1 telt door. De kinderen zeggen de telrij op tot ten minste 10 of 20. Kunnen ze al verder tellen dan 10 of 20, dan mag dat natuurlijk ook. Na een volgend signaal lopen de kinderen weer door de klas. Herhaal de stappen.
Ondersteun de kinderen die het nodig hebben door zachtjes samen de telrij op te zeggen.
Groeiboekje: Op de linkerpagina maken de kinderen een tekening van zichzelf. Bespreek vooraf wat ze kunnen tellen aan hun lijf. Hoeveel ogen, oren, voeten, handen? Ze tekenen onderdelen van het lichaam die je kunt tellen. Ook kunnen ze andere telbare objecten tekenen, zoals knopen of stippen op een shirt. Op de rechterpagina maken ze een vrije tekening over hun lievelingshoeveelheid. Bijvoorbeeld: de lievelingshoeveelheid van een kind is 5, omdat het 5 jaar is, dan kan het kind 5 ballonnen of een taart met 5 kaarsjes tekenen. Afsluiting De kinderen bekijken in tweetallen elkaars tekeningen of kleurplaat en tellen hardop de telbare dingen.
semsom activiteitenkaart | beeld Shutterstock, studio Zwijsen | © Uitgeverij Zwijsen BV., Tilburg
Printblad: De opdrachtvraag bij het printblad (kleurplaat) is ‘wat kun je allemaal tellen?’ (vingers, oren, benen, armen, ogen, enzovoort).
Denkvraag Kun je vanuit elk getal doortellen? In principe kan dit, maar misschien vindt een kind dit bij het ene getal makkelijker dan bij het andere. Bespreek met de kinderen waar dat aan ligt.
periode
1
activiteit
4
Wie is de tweede?
Introductie en uitwerking in circuit Doelen Rangtelwoorden tot en met ten minste 5 herkennen. Rangtelwoorden tot en met ten minste 10 gebruiken of zo ver mogelijk daarboven. Observatie en registratie Het kind kan in een rij personen en afbeeldingen de eerste tot en met vijfde aanwijzen. Vergelijk Kijk Kies Doe (Beginnende gecijferdheid - Telrij doel 3; 4,6 > 5,6 jaar) en ParnasSys (Tellen en getalbegrip – 2a) Het kind kan in een rij personen en afbeeldingen de eerste tot en met de tiende aanwijzen en benoemen. Vergelijk Kijk Kies Doe (Beginnende gecijferdheid - Telrij doel 3; 5,6 > 6,6 jaar) en ParnasSys (Tellen en getalbegrip – 2b) Rekenwoordenschat eerste, tweede, derde, vierde, vijfde, …, laatste Materiaal Circuit • printblad periode 1 activiteit 4 (per kind, niveau groep 1) • groeiboekje 1 (per kind, niveau groep 2) • eventueel: 10 verschillende stickers om in het groeiboekje te plakken (per kind) Groeiboekje 1 pag. 6-7 De kinderen oefenen de rangtelwoorden aan de hand van dierenrijen en zelfbedachte rijen.
Getallen getalbegrip Telrij
1
activiteit
4
Wie is de tweede?
Voorbereiding Zorg dat er voor in de klas ruimte is voor een rij van 10 kinderen naast elkaar. Introductie Vertel dat de kinderen vandaag woorden als ‘eerste’ en ‘tweede’ gaan leren. Hebben ze deze woorden al eens gehoord? Zo ja, waar? (Bijvoorbeeld bij een wedstrijd of bij een lange wachtrij.) Kern Vraag 3 kinderen een voor een naar voren te komen. Laat ze naast elkaar staan zodat de rest van de groep de rij van links naar rechts kan bekijken. Tel samen de kinderen: het zijn er 3. Stel vragen over de rij: Wie is de eerste, de tweede, de derde, de laatste? Oefen de begrippen samen en ondersteun ze consequent met vingerbeelden, dus toon bij ‘eerste’ 1 vinger, bij ‘tweede’ 2 vingers en bij ‘derde’ 3 vingers. De 3 kinderen gaan weer zitten. Doe hetzelfde met nieuwe rijen van 5 kinderen en 10 kinderen. Stel vragen over de kinderen in de rij. Bijvoorbeeld: Hoe heet het eerste kind? Wie is de vierde? Het hoeveelste kind heeft een rode trui? Herhaal op die manier de rangtelwoorden tot en met 10. Geef instructies voor het circuit. Circuit De kinderen oefenen de rangtelwoorden met verschillende dierenrijen in het groeiboekje. Laat de kinderen van niveau groep 1 samenwerken met kinderen van niveau groep 2 in het groeiboekje van de kinderen van niveau groep 2 of geef hen het printblad.
Groeiboekje: Zie beschrijving bij niveau groep 2. Printblad: De kinderen kijken steeds naar de hand die voor de rij staat. Zien ze één vinger, dan kleuren ze het eerste dier. Zien ze 2 vingers, dan kleuren ze het tweede dier, enzovoort.
Tip
Groeiboekje (tweetal): De kinderen gaan tegenover elkaar zitten en kijken naar de dierenrijen op de linkerpagina in het groeiboekje. Kind 1 zegt iets over een van de dieren in een rij. Bijvoorbeeld: ‘Het is een aap.’. Kind 2 zegt het hoeveelste dier de aap is in de rij, bijvoorbeeld ‘het tweede’. Dan kijken ze samen of het klopt en wisselen ze van rol. Ze doen dat ook met de andere rijen. Op de rechterpagina oefenen de kinderen de rangtelwoorden met zelf getekende of gestickerde rijen.
De rangtelwoorden hebben een relatie met de telrij. Help de kinderen met het leggen van een koppeling tussen telwoorden en rangtelwoorden, door steeds bij elk rangtelwoord een getalbeeld te laten zien, zoals een vingerbeeld.
Afsluiting De kinderen laten hun zelf getekende of gestickerde rijen zien. Vraag wat als eerste, tweede, derde, enzovoort in de rij staat. semsom activiteitenkaart | beeld Shutterstock, studio Zwijsen | © Uitgeverij Zwijsen BV., Tilburg
periode
Denkvraag Als de eerste klant uit de wachtrij bij de bakker geholpen wordt, dan is de tweede de nieuwe eerste geworden en derde is dan de nieuwe … en de tiende is dan de nieuwe … ? (tweede en negende)
periode
1
activiteit
5
Getallen getalbegrip
Kunnen we samen doortellen?
Telrij
Activiteit samenwerkend leren Samenwerkend leren Vraag maar raak Doelen Doortellen vanuit elk getal tot ten minste 10 en terugtellen vanuit ten minste 5. Doortellen vanuit elk getal tot ten minste 20 en terugtellen vanuit ten minste 10. Observatie en registratie Het kind kan vanuit elke dobbelsteenworp tot en met 5 terugtellen en doortellen tot en met 10. Vergelijk Kijk Kies Doe (Beginnende gecijferdheid - Telrij doel 2; 4,6 > 5,6 jaar) en ParnasSys (Tellen en getalbegrip – 2a) Het kind kan vanuit elke dobbelsteenworp tot en met 10 terugtellen en doortellen tot en met 20. Vergelijk Kijk Kies Doe (Beginnende gecijferdheid - Telrij doel 2; 5,6 > 6,6 jaar) en ParnasSys (Tellen en getalbegrip – 2a, 2c) Rekenwoordenschat een, twee, drie, vier, vijf, … Materiaal • Semsom Introductie • 1 dobbelsteen Kern • dobbelstenen met stippen (voor de helft van de kinderen)
Begeleidingsactiviteit • 2 dobbelstenen
1
activiteit
5
Kunnen we samen doortellen?
Introductie Laat Semsom gooien met een dobbelsteen. Semsom vraagt: Wat heb ik gegooid? De kinderen geven antwoord (bijvoorbeeld 3). Semsom vraagt: Kunnen we samen doortellen? Tel samen door vanaf het gegooide getal: 3, 4, … Laat Semsom nog een keer gooien en herhaal de stappen. Kern De kinderen staan met hun gezicht naar Semsom. De helft van de kinderen heeft een dobbelsteen. Zeg samen de rekenyell op: Semsom, Semsom (wijs 2 keer naar Semsom) handen in de lucht, handen in de zij 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 jij mag nu een antwoord geven! Zodra de rekenyell klaar is, steken de kinderen die een dobbelsteen hebben hun hand in de lucht. Ze vormen een tweetal met een kind dat geen dobbelsteen heeft. Kind 1 gooit met de dobbelsteen en vraagt: Wat heb ik gegooid? Kind 2 geeft antwoord. Kind 1 vraagt: Kunnen we samen doortellen? Samen tellen ze door vanaf het gegooide getal. De kinderen zeggen de telrij op tot ten minste 10 of 20. Als ze al door kunnen tellen, mag dat natuurlijk ook. Na een volgend signaal (Semsom roept: Semsom, Semsom) stoppen de kinderen met tellen en maken ze de rekenyell samen af. Het andere kind krijgt de dobbelsteen, steekt hem in de lucht en vormt een nieuw tweetal met een kind zonder dobbelsteen. Herhaal de stappen. Laat Semsom vragen of de kinderen op deze manier ook kunnen terugtellen. De kinderen oefenen even met terugtellen vanaf 6. Daarna herhalen de kinderen de bovenstaande stappen. In plaats
van: Kunnen we samen doortellen? vragen ze: Kunnen we samen terugtellen?
Tip
Afsluiting Laat Semsom met 2 dobbelstenen gooien en vragen: Wat heb ik gegooid? (in totaal) en: Kunnen we samen doortellen? Doe dat ook een keer met: Kunnen we samen terugtellen?
Doortellen vanaf een willekeurig getal is voor jonge kinderen vaak nog lastig, omdat de telrij nog niet geautomatiseerd is of omdat het voor hen een akoestisch rijtje is, dat nog niet is gebaseerd op getalbegrip. Ze missen de ondersteuning van de startgetallen. Bied die ondersteuning door te beginnen met fluisterend tellen vanaf 1 en hardop te tellen vanaf het gegooide getal. Tel bij het terugtellen zachtjes mee of laat vingerbeelden zien, steeds een vinger minder.
Begeleidingsactiviteiten voor volgende dagen Zeg samen fluisterend de telrij op vanaf 1 en spreek van tevoren af vanaf welk getal jullie hardop gaan tellen. Herhaal dit een aantal keer met verschillende startgetallen. Tel samen een aantal keer terug vanaf een getal tot en met 5. Gooi met 2 dobbelstenen. Vraag: Wat heb ik gegooid? (in totaal) en: Kunnen we samen doortellen? of: Kunnen we samen terugtellen? semsom activiteitenkaart | beeld Shutterstock, studio Zwijsen | © Uitgeverij Zwijsen BV., Tilburg
periode
Denkvraag Wat vind je makkelijker: doortellen of terugtellen? Hoe komt dat? (Doortellen doe je vaker. Bij terugtellen moet je even nadenken.)
periode
1
activiteit
18
Hoog en laag, hoogste en laagste
Bewegingsactiviteit Doelen De tegenstellingen groot - klein, lang - kort, hoog - laag handelend gebruiken. De tegenstellingen grootste - kleinste, langste - kortste, hoogste - laagste herkennen en handelend gebruiken. Observatie en registratie Het kind kan met gebaren de tegenstellingen groot – klein, lang – kort, hoog – laag uitbeelden. Vergelijk Kijk Kies Doe (Oriëntatie → Ruimtelijke oriëntatie - Oriënteren en lokaliseren doel 2; 5,6 > 6,6 jaar) en ParnasSys (Meten – 1a, 2a) Het kind kan met gebaren de tegenstellingen grootste – kleinste, langste – kortste, hoogste – laagste uitbeelden. Vergelijk Kijk Kies Doe (Oriëntatie → Ruimtelijke oriëntatie - Oriënteren en lokaliseren doel 2; 5,6 > 6,6 jaar) en ParnasSys (Meten – 2a) Rekenwoordenschat groot - klein, lang - kort, hoog – laag, grootste - kleinste, langste - kortste, hoogste - laagste Materiaal • Semsom
Meten Lengte en omtrek
1
activiteit
18
Hoog en laag, hoogste en laagste
Voorbereiding Zorg dat er voldoende ruimte is voor deze activiteit, bijvoorbeeld in de klas, het speellokaal, de gymzaal of buiten. Introductie Laat Semsom zien en vertel dat jullie liedjes gaan zingen en daarbij gaan bewegen. Kern Zing het volgende liedje op de wijs van ‘Vader Jacob’ en doe de bewegingen bij de woorden hoog en laag voor door je handen heel hoog in de lucht en helemaal naar beneden te houden. Laat de kinderen daarna meezingen en -bewegen. Zing het lied niet te snel, zodat ze de bewegingen goed kunnen maken. Hoog en laag, hoog en laag, hoog en laag, hoog en laag Laat maar zien aan Semsom, laat maar zien aan Semsom Hoog en laag, hoog en laag Vraag of de kinderen hetzelfde kunnen doen met lang (armen wijd) en kort (handen dicht bij elkaar) en zing het lied met deze woorden en gebaren. Doe hetzelfde met groot (maak jezelf lang en breed) en klein (maak jezelf klein). Je past dus steeds de tekst van het lied en de bijbehorende bewegingen aan. Let op dat de kinderen de begrippen niet verwarren; ze moeten er de juiste beweging bij maken. Laat Semsom aan de kinderen vragen of ze de gebaren bij hoog en laag kunnen overdrijven. Kunnen je handen nog hoger/lager? Laat eens het hoogste/laagste zien? Vertel dat jullie de liedjes samen nog een keer gaan zingen. De kinderen van niveau groep 1 zingen en bewegen hetzelfde als hierboven. De kinderen van niveau groep 2 mogen de gebaren een
beetje overdrijven en zingen het lied net iets anders:
Tip
Hoogste en laagste, hoogste en laagste, hoogste – laagste, hoogste - laagste, Laat maar zien aan Semsom, laat maar zien aan Semsom Hoogste en laagste, hoogste en laagste
Het ondersteunen van een begrip met bijbehorende bewegingen van het lichaam versterkt het begrip.
Het wordt dus een tweestemmig lied, waarbij de kinderen van niveau groep 1 en 2 samen zingen, maar verschillende begrippen en gebaren gebruiken. Doe hetzelfde met de begrippen langste en kortste en grootste en kleinste. Het is voldoende als deze kinderen absolute tegenstellingen, zoals groot - klein kunnen gebruiken. Daag de kinderen uit om relatieve tegenstellingen te gebruiken, zoals groot - groter - grootst. Afsluiting Bezoek met elkaar het ‘kort-lang museum’ en oefen de begrippen. Laat Semsom door elkaar een aantal begrippen (hoog, kort, langste, enzovoort) noemen. De kinderen maken er het juiste gebaar bij.
semsom activiteitenkaart | beeld Shutterstock, studio Zwijsen | © Uitgeverij Zwijsen BV., Tilburg
periode
Denkvraag Vraag de kinderen te filosoferen over het begrip ‘allerhoogste’. Bestaat ‘het allerhoogste’ wel of is er altijd nog iets hogers te bedenken?