Taal
naam:
9 789048 741458
LEERWERKBOEK
2
Taken
T
Verhalen zijn overal
5 5 2
Verhalen zijn overal LEERWERKBOEK
Lessen
Taal
naam: 41458_TJT_gr5_b2_lwb_omslag.indd 1-2
L
18-02-2022 09:39
Colofon Ontwikkeling en begeleiding Projectteam Zwijsen Opmaak PPMP, Wolvega (p. 6, 8, 12, 14, 16, 20, 22) Buro de Kuijper, ‘s-Hertogenbosch Beeld Omslag: Freek van Haagen/Shutterstock Foto’s: (p. 6) Julian Beever, (p. 5) Gerald Disma/Shutterstock, (p. 2) Dutchmen Photography/Shutterstock, (p. 7(rb)) Jan van der Wolf/Shutterstock, Shutterstock (overig) Illustraties: (p. 9(b), 13) ivan ilia, (p. 5) Wouter Pasman, (p. 9(o)) Roel Seidell, Shutterstock (overig)
Aan het verwerven, waar nodig, van toestemming tot overname is door de uitgever de uiterste zorg besteed. Zou desondanks blijken dat een rechthebbende over het hoofd is gezien, dan verzoeken wij deze contact op te nemen met Uitgeverij Zwijsen. Behoudens de uitzonderingen in de Auteurswet mag niets uit deze uitgave worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor licenties voor knipselkranten en -diensten of voor het overnemen voor onderwijsdoeleinden kunt u contact opnemen met de Stichting PRO: www.stichting-pro.nl. Voor meer informatie over auteursrecht in het onderwijs gaat u naar www.onderwijsenauteursrecht.nl.
1e druk © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg ISBN 978-90-487-4145-8 Beeld- en bureauredactie Tekst 2000, Houten Beeld Omslag: Freek van Haagen Foto’s: (p. 7(b)) Angelos Michas/Shutterstock, Shutterstock (overig) Illustraties: (p. 7) Freek van Haagen, (p. 4, 9(o), 18) ivan ilia, (p. 6, 8, 9(b)) Wouter Pasman, (p. 3, 10, 13, 15) Roel Seidell, Shutterstock (overig) Opmaak PPMP, Wolvega Ontwikkeling en begeleiding Projectteam Zwijsen
Colofon
Beeld- en bureauredactie Tekst 2000, Houten Bronvermeldingen (p. 8) Kamiel De Bruyne & Yarne Daeren, Er was misschien eens, Pelckmans Uitgevers nv (2020) (p. 14) Paul Biegel, Groot Biegel Sprookjesboek, Gottmer (2021) (p. 20) Thé Tjong-King, Russische sprookjes, Gottmer (2020) (p. 22) J.M. Barrie, Vlieg mee met Peter Pan, Zwijsen (2019)
1e druk © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg ISBN 978-90-487-4145-8 Behoudens de uitzonderingen in de Auteurswet mag niets uit deze uitgave worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor licenties voor knipselkranten en -diensten of voor het overnemen voor onderwijsdoeleinden kunt u contact opnemen met de Stichting PRO: www.stichting-pro.nl. Voor meer informatie over auteursrecht in het onderwijs gaat u naar www.onderwijsenauteursrecht.nl. Aan het verwerven, waar nodig, van toestemming tot overname is door de uitgever de uiterste zorg besteed. Zou desondanks blijken dat een rechthebbende over het hoofd is gezien, dan verzoeken wij deze contact op te nemen met Uitgeverij Zwijsen.
41458_TJT_gr5_b2_lwb_omslag.indd 3-4
18-02-2022 09:39
Taal Blok 2 Lessen
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 1
18-02-2022 09:41
Thema Verhalen Verhalen zijn overal Als je goed om je heen kijkt, dan zie je overal verhalen. Verhalen prikkelen je fantasie en maken je nieuwsgierig! Daarover gaat dit blok.
Eindtaa k Ik kan mijn eigen fantasieverhaal boeiend voorlezen.
RUBRIC
Dit is nieuw voor mij.
Ik kan dit met hulp.
Ik kan dit alleen.
Ik kan iemand hierbij helpen.
Ik kan benoemen waar ik verhalen zie en hoor.
Ik kan een fantasieverhaal schrijven.
Ik kan een fantasieverhaal voorlezen.
2
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 2
18-02-2022 09:41
ROADMAP Les 1 Waarover zou jij een verhaal willen schrijven?
Als je later nog ideeën bedenkt, kun je die hier opschrijven:
Les 3 Over welke hoofdpersoon zou je een verhaal willen schrijven? Kruis aan en schrijf de ho ofdpersoon erbij. een mens:
Les 2
een dier: een ding:
Les 5
fantasieverhaal. Bedenk zelf onderdelen voor je les. Tip: Kijk bij opdracht 1 en 2 in de het personage
Les 4
Les 7
de plaats de gebeurtenis
Les 6
Waar heb je vooral bijvoeglijke naamwoorden toegevoegd? Kruis aan. bij het personage bij de plaats anders, namelijk:
Les 8 3
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 3
18-02-2022 09:41
Les 1-2-3 Woordenlijst ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN
1 de koker
2 de kunstenaar
a
een buis om iets in te bewaren In de koker kun je opgerolde posters bewaren.
4 het respect
Legenda:
a
een gevoel van bewondering voor iemand die iets goeds heeft gedaan Ik heb veel respect voor mensen die zieke dieren verzorgen.
a
nieuw
herken ik
3 het nummer
gebruik ik
a
iemand die mooie dingen maakt, zoals schilderijen of beelden
het lied van een muziekgroep of artiest
De kunstenaar schildert prachtige schilderijen.
Op het nummer van die zanger kun je fijn dansen.
5 het toilet
6 de gemeente
a
b
de wc
gebied met één burgemeester
Als ik moet plassen, ga ik naar het toilet.
Den Bosch en Rosmalen zijn samen één gemeente.
WERKWOORDEN
7 de plaatsnaam
b
8 balen
9 opleiden
a
a
hoe een dorp of stad heet
iets vervelend vinden
iemand een vak leren
Rotterdam, Rolde en Zaamslag zijn plaatsnamen.
Ik baal dat de gymles niet doorgaat.
Op de koksschool leiden ze mensen op tot kok.
11 geloofwaardig
12 romantisch
BIJVOEGLIJKE NAAMWOORDEN
10 donzig
a
a
a
pluizig
waarvan je wel kunt geloven dat het waar is
als je erbij kunt wegdromen
In de wei lopen donzige kuikentjes.
Mila was te laat, maar ze had een geloofwaardig verhaal over hoe dat kwam.
Een romantische film gaat vaak over de liefde.
4
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 4
18-02-2022 09:41
UITDRUKKINGEN
13 toeristisch
14 aan de lopende band c
a
waar veel mensen op vakantie gaan
15 bij komen kijken bij nodig zijn
de hele tijd
In die toeristische stad kun je veel mooie, oude gebouwen zien.
16 het sterke verhaal
c
c
We moeten vaak lachen om Ruben, want hij maakt aan de lopende band grapjes.
Bij het schrijven van een werkstuk komt veel kijken.
17 je een weg banen
18 uit de doeken doen
c
c
een verhaal dat bijna niet echt gebeurd kan zijn
een beetje ruw zorgen dat je erdoor kunt
verklappen
Dat jij op de maan bent geweest, is een heel sterk verhaal.
Ze baande zich een weg door de drukke winkelstraat.
Een goochelaar doet nooit uit de doeken hoe zijn trucs werken.
OVERIG
19 onwaarschijnlijk
20 waarschijnlijk
b
b
bijna onmogelijk dat het zo is
bijna zeker dat het zo is
Het is onwaarschijnlijk dat jij veel langer dan twee meter wordt.
De lucht is zo donker, het gaat waarschijnlijk regenen.
de stad
het dorp
de plaatsnaam de gemeente
Haarlem
echt waar Lutjebroek
waarschijnlijk onwaarschijnlijk
niet waar
5
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 5
18-02-2022 09:41
Les 2 Verzamelen Lesd oel Ik weet waar je verhalen kunt vinden.
Uitleg Verhalen zijn overal: ➜ met tekst: in een boek, film, gedicht, lied,
Eigen antwoord
➜ zonder tekst: in een foto, tekening,
Er bestaan korte gedichtjes die een grappig verhaal vertellen. Ze bestaan uit vijf zinnen. Zin 1, 2 en 5 rijmen op elkaar. Ook zin 3 en 4 rijmen. Het laatste woord van zin 1 is een plaatsnaam. Zo’n gedichtje heet een limerick.
Bijvoorbeeld: Een man uit de buurt van Opdal en die sprak wel zo’n zeventien tale n van Russisch tot Frans en van Turks tot Japans maar geen Fries, en dat vond-ie wel balen.
In toeristische steden zie je in de zomer soms kunstenaars aan het werk. Met stoepkrijtjes vertellen ze me nsen een verhaal. Er komt geen tekst bij kijken. De mensen lopen er uit respect vaak niet overheen. Maar na één regenbui is het kun stwerk weer weg. Op de foto zie je kunstenaar Jul ian Beever aan het werk.
6
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 6
18-02-2022 09:41
1 Kijk om je heen in de klas. Schrijf op waar je een verhaal ziet. verhaal met tekst
verhaal zonder tekst
2 Bekijk de afbeeldingen. Kruis aan waar jij weleens een verhaal tegenkomt.
3 Welk verhaal kun je in jouw slaapkamer vinden? a Schrijf op waar je het verhaal ziet.
b Bedenk een titel voor het verhaal. Schrijf op.
4 Bekijk het kunstwerk op de muur. a Schrijf op waar je dit verhaal zou kunnen zien.
b Bedenk een verhaal bij het kunstwerk. Schrijf dat in steekwoorden op.
7
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 7
18-02-2022 09:41
Les 3 Verkennen Lesd oel Ik verken kenmerken van een verhaal.
Uitleg Een verhaal: ➜ hoeft niet echt gebeurd te zijn. ➜ gaat over een hoofdpersoon met wie je kunt meeleven. De hoofdpersoon: ➜ kan een mens, dier of ding zijn. ➜ maakt iets mee, want er gebeurt altijd iets in een verhaal.
In het boek Er was misschien eens worden twintig onwaarschijnlijke verhalen verteld. Als je ze leest, ga je twijfelen; zijn ze echt gebeurd of niet? Op de pagina na elk verhaal wordt dat uit de doeken gedaan. Neem het verhaal hieronder. Poezen als postbodes? Hoe geloofwaardig is dat?
Uit: Kamiel De Bruyne, Er was misschien eens
8
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 8
18-02-2022 09:43
1 Lees het verhaaltje in het verhaalschrift van Anil.
‘Ga jij maar lekker schatten zoeken op zolder!’ zegt oma altijd, maar Anil heeft nog nooit een schat gevonden. Hij speelt met de knikkers. Eén rolt weg. Anil bukt en kijkt onder een oude kast. Er glinstert iets. Hij graait en haalt het tevoorschijn. Het is een gouden sleutel. Vul in en kruis aan. De hoofdpersoon heet: De hoofdpersoon is een:
mens
dier
ding
Wat maakt de hoofdpersoon mee? Is dit verhaal geloofwaardig?
ja
nee
2 Er gebeurt altijd iets in een verhaal. a Zet een rondje om één hoofdpersoon.
b Fantaseer wat deze hoofdpersoon kan meemaken. Schrijf dat in steekwoorden op.
3 Bekijk de plaatjes. Hoe geloofwaardig zijn deze verhalen? Zet een rondje om het juiste antwoord. Het verhaal over dit jongetje is waarschijnlijk echt / niet echt gebeurd.
Het verhaal over deze jongen is waarschijnlijk echt / niet echt gebeurd.
4 Beantwoord de vraag bij les 3 in de ROADMAP. 9
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 9
18-02-2022 09:43
Les 4-5-6 Woordenlijst ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN
1 de hei
Legenda:
2 de hofdame
a
nieuw
herken ik
3 de majesteit
a
gebruik ik
a
een gebied waar bijna alleen lage planten met kleine paarse of witte bloemetjes groeien
een vrouw die een koningin of prinses helpt bij haar werk
zo spreek je een koning of koningin aan
In de zomer is de hei prachtig paars gekleurd.
De hofdame houdt de handtas van de koningin vast.
Hij vergeet de koning met ‘majesteit’ aan te spreken!
4 de afloop
5 de gevoelens
6 de opbouw
b
b
b
hoe iets eindigt
wat je vanbinnen voelt
hoe iets in elkaar zit
Ze vertelt het begin van het verhaal, maar niet de afloop.
Toen mijn kat dood was, kon ik met Ab praten over mijn verdrietige gevoelens.
De opbouw van je verhaal is helemaal goed.
7 het personage
8 de troep
9 de zwerm
b
een mens, dier of ding dat een rol in een verhaal speelt Die hond is het belangrijkste personage van de film.
De avonturen
van SPIKE
b
b
dieren die in een groep bij elkaar zijn
een heleboel vliegende dieren bij elkaar
Een troep apen zit op de rots naar de mensen te kijken.
De zwerm spreeuwen vliegt elke avond boven ons huis.
Lorem ipsum dolor sit amet Consectetuer nim ad minim
WERKWOORDEN
10 afdwalen
a
11 iets toevoegen
a
12 zoeven
a
een andere kant opgaan dan de bedoeling is
iets erbij doen
een suizend geluid maken bij een snelle beweging
Als je van de groep afdwaalt, blijf je alleen over.
De soep smaakt flauw, ik voeg wat zout toe.
De auto zoeft over de snelweg.
10
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 10
18-02-2022 09:43
BIJVOEGLIJKE NAAMWOORDEN
13 kristallen
14 plechtig
a
15 vliegensvlug
a
a
gemaakt van een soort glas dat meer glanst dan gewoon glas
deftig en ernstig
razendsnel
Oma poetst haar kristallen beeldjes elke dag.
De burgemeester houdt een plechtige toespraak.
De vliegensvlugge hazen gaan er snel vandoor.
16 dat belooft niet veel goeds c
17 geen vuiltje aan de lucht c
18 in een oogwenk
het gaat waarschijnlijk niet goed aflopen
er is niets aan de hand
in heel korte tijd
Mama kijkt heel boos, dat belooft niet veel goeds.
De voorstelling verloopt goed, er is geen vuiltje aan de lucht.
Toen de bui losbarstte, was ik in een oogwenk kletsnat.
19 in huilen uitbarsten
20 de kust is veilig
UITDRUKKINGEN
c
c
heel hard beginnen te huilen
er is geen gevaar meer
Wanneer hij het slechte nieuws hoort, barst hij in huilen uit.
Kom maar uit je schuilplaats, de kust is veilig.
de plaats
het personage
c
de gevoelens
wat belangrijk is voor een verhaal de gebeurtenis
de opbouw
de afloop
dieren in groepen
de kudde
de zwerm
de troep
11
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 11
18-02-2022 09:43
Les 4 Maken Lesd oel Ik kan een zin langer maken, zodat hij meer vertelt.
Uitleg Een korte vertelzin vertelt dat er iets gebeurt. Bijvoorbeeld: De man rent. Soms wil je dat de lezer meer te weten komt. Dan maak je de zin langer. Je voegt informatie toe. Bijvoorbeeld: De man rent. Wanneer?
De man rent in de nacht. De man rent in de nacht op zijn blote voeten.
Hoe? Waar?
De man rent in de nacht op zijn blote voeten door het bos.
Duif Er zit een duif. Er zit een duif op het dak. de buren. Er zit een dikke, grijze duif op het dak van Hij zit daar. Hij zit daar gewoon. me te gluren. Hij zit daar gewoon een beetje brutaal naar Dan vliegt hij weg. Dan vliegt hij langzaam weg. ende slagen. Dan vliegt hij langzaam weg met trage, zoev Hoe kan dat? Hoe kan dat toch? e duif door Hoe kan dat toch, dat vleugels een dikke, grijz de lucht kunnen dragen?
12
© Jan de Waard 2021
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 12
18-02-2022 09:44
1 Bedenk wat er zou kunnen gebeuren als vleugels een dikke, grijze duif niet meer door de lucht kunnen dragen. Maak de vertelzin langer met wanneer, hoe of waar. De duif valt
2 a Maak de korte vertelzin langer met een wanneer-deel. Amber speelt
na het eten
buiten met Kee.
Ze spelen
verstoppertje in de tuin.
b Maak de korte vertelzin langer met een hoe-deel. Kee telt tot tien
met haar ogen dicht
.
Amber verstopt zich c Maak de korte vertelzin langer met een waar-deel. Kee zoekt Amber eerst
bij de bosjes
.
Uiteindelijk vindt ze Amber
3 Schrijf een lange vertelzin. Bedenk een persoon. Wat doet de persoon, wanneer, hoe en waar? Wie?
Ravi
Doet wat?
klimt
Wanneer?
Hoe?
in de pauze vlug
Waar?
op het rek.
4 Schrijf een kort verhaal over een dier. Begin met een korte vertelzin en voeg steeds een zinsdeel toe.
Het nijlpaard zwemt.
13
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 13
18-02-2022 09:44
Les 5 Verkennen Lesd oel Ik verken wat een fantasieverhaal is.
Uitleg In een fantasieverhaal: ➜ komen personages voor die zelf bedacht zijn. ➜ komen plaatsen voor die zelf bedacht zijn. ➜ gebeuren dingen die in het echt niet kunnen, bijvoorbeeld: – kinderen kunnen vliegen –
DE ZOUTE GOUDVIS
Uit: Paul Biegel, Groot Biegel Sprookjesboek
14
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 14
18-02-2022 09:45
1 a Lees De zoute goudvis nog eens. Vul de rijtjes in. het personage
de plaats
de gebeurtenis
b Omcirkel in de rijtjes wat fantasie is.
2 a Kruis aan wat fantasie is.
een dorp op een wolk
een groen
e fiets
n onzichtbaar worde
een dapper meisje
een olifant
een kind dat mag autorijden
chzelf dansen schoenen die uit zi
een lolly die nooit op gaat
vliegen
a
een zingende lam
b Lees de voorbeeldzin. Maak dan zelf ook zo’n vertelzin.
een geheime hut
een oud kasteel
Een kat die kan vliegen gaat naar een oud kasteel.
3 In De zoute goudvis staat: Bedenk hoe jij een vis zou vangen die niet bestaat. Gebruik je fantasie. Schrijf op.
4 Beantwoord de vraag bij les 5 in de ROADMAP. 15
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 15
18-02-2022 09:45
Les 6 Maken Lesd oel Ik kan een fantasieverhaal schrijven.
Uitleg In een fantasieverhaal verzin je een verhaal waarin dingen gebeuren die niet echt kunnen. Je kunt deze opbouw gebruiken: start
➜ Waar speelt het verhaal zich af? ➜ Wie is de hoofdpersoon?
midden
slot
➜ Wat gebeurt er? ➜ Wat zijn de gevoelens van de hoofdpersoon daarbij?
De vlinderzwijntjes Die ochtend ging de herder zoals gewoonlijk weer op pad met zijn kudde vlinderzwijntjes. De achtenzestig dieren huppelden braaf voor hem uit over de hei richting het meertje. Reuzenpad Paddie zorgde ervoor dat geen enkel vlinderzwijntje van de troep afdwaalde. Daar was Paddie goed in. Alles ging zoals het moest gaan. Er leek geen vuiltje aan de lucht. Plotseling stond Paddie stil en begon hard te kwaken. De herder zag direct waarom. En wat hij zag beloofde niet veel goeds! Aan de horizon verscheen een zwerm vliegende krokodillen. Maar de herder bleef rustig. ‘Verstop je!’ riep hij. ‘Allemaal! Nu!’ De zwijntjes reageerden direct.
➜ Wat is de afloop? ➜ Wat gebeurt er met de hoofdpersoon?
Vliegensvlug verdwenen ze in lege konijnenholen en andere gaten in de grond. In een oogwenk was er geen zwijntje meer te zien. De herder ging op een rotsblok zitten met Paddie op schoot en begon een lied te zingen. Hij wist dat vliegende krokodillen een hekel hebben aan zingende herders. Daarom was hij ook niet bang. Na enkele rondjes boven zijn hoofd te hebben gevlogen, verdwenen de krokodillen even plotseling als ze waren gekomen. De kust was weer veilig. De herder zette Paddie op de grond. Paddie kwaakte drie keer en uit de holen en gaten kwamen de vlinderzwijntjes weer tevoorschijn. Alle achtenzestig. Opgelucht vervolgden ze hun weg.
16
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 16
18-02-2022 09:45
1 Schrijf ideeën voor jouw fantasieverhaal in de rijtjes. start
midden
slot
2 a Bedenk een beginzin voor je verhaal. Schrijf op.
b Kleur in elk rijtje bij opdracht 1 de dingen die jij kiest voor jouw verhaal. c Hoe loopt jouw verhaal af? Wat gebeurt er aan het eind met de hoofdpersoon? Schrijf op.
3 Gebruik opdracht 1 en 2. Schrijf je verhaal op het printblad.
4 Schrijf een paar woorden uit je verhaal op die te maken hebben met fantasie.
17
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 17
18-02-2022 09:45
Les 7-8-9 Woordenlijst ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN
1 de bloesem
Legenda:
2 het gazon
a
nieuw
herken ik
3 de pols
a
bloemen van bomen of struiken
een grasveld bij een huis of in een park
In het voorjaar bloeit de bloesem van de kersenboom.
Mijn oom maait het gazon in zijn achtertuin elke week.
gebruik ik
a
het stuk tussen je hand en je arm, je kunt het bewegen Een armbandje draag je om je pols.
WERKWOORDEN
4 de baai
5 beschrijven
c
a
6 bevelen
a
grote opening in het land waar de zee in spoelt
vertellen hoe iets eruitziet, ruikt, voelt of klinkt
In de baai bij dat stadje liggen veel zeilboten.
iemand een opdracht geven die hij echt moet doen
Beschrijf eens hoe je kamer is.
De agent beveelt de fietser te stoppen.
BIJVOEGLIJKE NAAMWOORDEN
7 uitbrengen
8 wankelen
a
9 hees
a
iets zeggen
onzeker, wiebelig lopen
Van woede kon hij geen woord uitbrengen.
Omdat hij duizelig is, is hij aan het wankelen.
a
als je stem het bijna niet meer doet Door het gillen kreeg hij een hese stem.
UITDRUKKINGEN
10 onheilspellend
a
erg dreigend, waardoor je denkt dat er iets akeligs gaat gebeuren Door die onheilspellende wolken denk ik dat het gaat onweren.
11 vederlicht
c
zo licht als een veertje De vederlichte sneeuwvlokjes wegen bijna niets.
12 op slag
a
direct, op hetzelfde moment Toen ik haar zag, werd ik op slag verliefd!
18
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 18
18-02-2022 09:45
13 iets voor je zien
14 je ogen vallen dicht
c
in je hoofd weten hoe iets eruitziet Ik kan al helemaal voor me zien hoe de jurk mijn tante zal staan.
c
15 op iets afstuiven
c
je valt in slaap
heel hard ergens naartoe rennen
De film is zo saai dat mijn ogen bijna dichtvallen.
De hond stuift blij op zijn baasje af.
LES 1-2-3
de stad
het dorp
de plaatsnaam de gemeente
Haarlem
echt waar Lutjebroek
waarschijnlijk onwaarschijnlijk
niet waar
LES 4-5-6
de plaats
het personage
de gevoelens
wat belangrijk is voor een verhaal de gebeurtenis
de opbouw
de afloop
dieren in groepen
de kudde
de zwerm
de troep
19
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 19
18-02-2022 09:45
Les 7
Verkennen
Lesd oel Ik verken hoe ik bijvoeglijke naamwoorden kan gebruiken om iets of iemand te beschrijven.
Uitleg Gebruik bijvoeglijke naamwoorden als je iets wilt beschrijven, zodat de lezer het voor zich ziet. Je beschrijft bijvoorbeeld: ➜ hoe iets ruikt, voelt of klinkt. De prachtige tuin ruikt naar bloeiende bloesem en een gemaaid gazon. ➜ hoe iemand eruitziet of is. Mijn grote, grijze en allerliefste opa.
Dit is een stukje tekst uit het Russische sprookje De tsarenzoon, de vuurvogel en de grijze wolf.
Het was stil in het bos en al gauw vielen zijn ogen dicht. En hij was zeker in slaap gevallen als hij niet op dat moment vederlichte voetstapjes had gehoord. Ilja opende zijn ogen. Voor hem, een eindje bij hem vandaan, stond een vreemd klein mannetje. ‘Ik weet wat je zoekt,’ zei het met een krakend stemmetje, en het wees met een stok naar een boom. ‘Trek die uit de grond, daaronder zul je een pikzwart paard vinden. Ik weet zeker dat je daar wat aan zult hebben.’ Uit: Thé Tjong-King, Russische sprookjes
Ik weet wat je zoekt.
20
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 20
18-02-2022 09:45
1 Deze stukjes komen uit het sprookje. Voeg zelf bijvoeglijke naamwoorden toe. Schrijf op. zijn
blauwe
in het
ogen
onheilspellend
bos
een
stok
t h c i l r e d e v
2 Lees het stukje uit een verhaal over een prinses. a Onderstreep alle bijvoeglijke naamwoorden in de drie zinnen.
blije
rode
Toen de boze prinses in haar saaie jurk binnenkwam, keek iedereen verbaasd op.
Wie was toch dat rare meisje met die pluizige haren?
Wat droeg ze lelijke schoenen! En dan dat vieze kroontje ...
roman tisch
b Het verhaal moet gaan over een mooie prinses. Maar de bijvoeglijke naamwoorden kloppen niet. Schrijf boven de zinnen bijvoeglijke naamwoorden die beter passen bij een mooie prinses. Kijk eerst goed naar het voorbeeld.
n e l l a t s kri 3 Pak je eigen fantasieverhaal erbij. Voeg bijvoeglijke naamwoorden toe. Bijvoorbeeld bij personages of plaatsen. Schrijf ze op de goede plaats boven de tekst.
g i z n o d
4 Beantwoord de vraag bij les 7 in de ROADMAP. 21
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 21
18-02-2022 09:45
Les 8 Verkennen Lesd oel Ik verken hoe ik mijn verhaal boeiend kan voorlezen.
Uitleg Gebruik je stem om de tekst boeiender te maken. ➜ Dat doe je door veel af te wisselen: – tussen fluisteren en hard praten. – tussen langzaam en snel praten. ➜ En door stiltes te laten vallen. ➜
Een stukje tekst uit Vlieg mee met Peter Pan.
Vijf piraten stoven op de jongens af en deden wat Haak bevolen had. Ze waren net bezig met de laatste knoop in het touw rond de polsen van Krullenbol, toen er uit de baai een geluid klonk. Tiktak, tiktak, tiktak … Een onheilspellend getik kwam snel dichterbij. De krokodil! Alle piraten draaiden hun hoofd met een ruk naar kapitein Haak. Ze wisten naar wie het monster op zoek was, en hij wist het ook. Hij veranderde op slag van een stoere piratenkapitein in een jammerend wrak. Zijn botten leken wel pudding te worden en hij wankelde in paniek achteruit. Toen zijn benen hem niet langer konden dragen, zakte hij in elkaar. Maar nog steeds bewoog hij, nu kruipend, terwijl hij hees uitbracht: ‘Verberg me!’ Uit: J.M. Barrie, Vlieg mee met Peter Pan
22
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 22
18-02-2022 09:46
1 a Je kunt de zin ‘Wat heb je gezien?’ op twee manieren voorlezen. Welke manier past het beste? fluisteren Kruis aan.
hard praten
Kom! gebaarde Olle. Ik sluip naar zijn schuilplaats achter de boom. ‘Wat heb je gezien?’ vraag ik. Verderop staat Yasin. Hij wijst opgewonden naar iets in het water. ‘Wat heb je gezien?’ roep ik. b Lees de volgende tekst op twee manieren voor: langzaam en snel. Op welke manier klinkt de zin het boeiendst? akt. Frits hoort iets: het hek kra langzaam snel komen dichterbij. Voetstappen Stap, stap, stap.
2 Hoe gebruik je je stem om de tekst boeiend voor te lezen? Zet steeds een rondje om het goede antwoord. Ik rende snel naar mijn geheime hut. wel stilte / geen stilte Ik hoorde een vreemd geluid. Wat was dat? wel stilte / geen stilte Ik keek door een kier naar binnen. fluisteren / hard praten Er lag een meisje heel zachtjes te snurken. fluisteren / hard praten
3 Bereid het boeiend voorlezen van je fantasieverhaal voor. a Geef met potlood in je fantasieverhaal aan hoe je je stem gebruikt. Schrijf f waar zou je fluisteren.
Schrijf l waar je langzaam zou praten.
Schrijf h waar je hard zou praten.
Schrijf s waar je snel zou praten.
b Zet een rondje om de plek waar je een stilte zou laten vallen.
4 Tiktak, tiktak, tiktak ... geeft een geluid aan in het verhaal. Schrijf een geluid op dat je kunt gebruiken in je eigen verhaal.
Schrijf erbij hoe je dat gaat voorlezen.
beng
hard 23
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 23
18-02-2022 09:46
Les 9 Bijstellen Lesd oel Ik kan mijn fantasieverhaal bijstellen.
ntasieverhaal Feed b ack o p een fa
Stap 1
Lees de tops en tip van je juf of meester. Waarover wil je nog uitleg? over:
Ik hoef geen uitleg, alles is duidelijk.
Stap 2
Lees je fantasieverhaal voor aan je maatje. a Mijn maatje is:
Kruis aan wat je maatje heeft gehoord. verzonnen personages verzonnen plaatsen
verzonnen gebeurtenissen
b Vraag je maatje om een top en een tip. Schrijf op. top
tip
Stap 3
Stap 4
Hoe ga je je fantasieverhaal verbeteren?
Maak je fantasieverhaal af.
Kijk ook nog eens bij stap 1 en 2. met deze tips 1
klaar
Zet een kruisje bij stap 3 als je iets klaar hebt.
2 3 24
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 24
18-02-2022 09:46
Les 10 Presenteren Lesd oel Ik kan mijn fantasieverhaal voorlezen.
rlezen van Feed b ack o p het voo een fantasieverhaal
Stap 1
Lees je verhaal voor.
Kruis tops aan, schrijf tips op.
Stap 2
Deze tops en tips over het voorlezen kreeg ik van tops Ik heb fluisteren en hard praten afgewisseld. Ik heb langzaam en snel praten afgewisseld. Ik heb stiltes laten vallen.
tips
Stap 3
Waar ben je het meest trots op?
25
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 25
18-02-2022 09:46
Les 11
Herhalen en verdiepen
Lesd oel Ik herhaal de woorden van dit blok.
QUIZ-KAART ❶
A
B
C
❻
A
B
C
❷
A
B
C
❼
A
B
C
❸
A
B
C
❽
A
B
C
❹
A
B
C
❾
A
B
C
❺
A
B
C
❿
A
B
C
Ik voorspel
goed
Ik heb
goed
1 Hieronder vind je een spiekbriefje met woorden van dit blok. Maak de voorbeeldzinnen af. De afloop van mijn verhaal
Spiekbriefje de afloop
hoe iets eindigt
onwaarschijnlijk
bijna onmogelijk dat het zo is
de opbouw
hoe iets in elkaar zit
op slag
direct, op hetzelfde moment
uitbrengen
iets zeggen
waarschijnlijk
bijna zeker dat het zo is
Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat
De opbouw van mijn verhaal
Zij was op slag
Ik kan niets uitbrengen als Waarschijnlijk
2 Met welke woorden van dit blok kun je dingen beschrijven? a Schrijf twee woorden op. b Maak met één woord een zin.
26
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 26
18-02-2022 09:46
Les 12 Terugkijken en afsluiten Lesd oel Ik kijk terug op wat ik dit blok geleerd heb.
1 Vul de Rubric in.
RUBRIC Taalthema: Verhalen zijn overal Ik weet dat verhalen overal voorkomen.
Ik weet dat verhalen overal voorkomen en ik kan ze aanwijzen.
Fantasieverhaal schrijven Ik kan een fantasieverhaal schrijven.
Ik kan een fantasieverhaal schrijven met start-midden-slot.
Mijn verhaal heeft een hoofdpersoon.
Mijn verhaal heeft een hoofdpersoon met wie je meeleeft.
Ik kan korte vertelzinnen maken.
Ik kan langere vertelzinnen maken (met bijvoeglijke naamwoorden en extra zinsdelen).
Fantasieverhaal voorlezen Ik kan mijn fantasieverhaal voorlezen.
Ik kan mijn fantasieverhaal voorlezen en daarbij letten op stiltes en afwisseling (fluisteren-hard praten, langzaam-snel praten).
2 Waarvan heb je genoten bij het schrijven van je fantasieverhaal? Schrijf op.
27
41458_TJT_gr5_b2_lwb_lessen_bw.indd 27
18-02-2022 09:46
Taal
naam:
9 789048 741458
LEERWERKBOEK
2
Taken
T
Verhalen zijn overal
5 5 2
Verhalen zijn overal LEERWERKBOEK
Lessen
Taal
naam: 41458_TJT_gr5_b2_lwb_omslag.indd 1-2
L
18-02-2022 09:39