ViB VAKBOND IN BEWEGING
België - Belgique P.B. Antwerpen X 8/6342 AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X Toelatingsnummer P408993
VERSCHIJNT DRIEMAANDELIJKS • NR. 74 • 19e JAARGANG • SEPT/ OKT /NOV 2012
INHOUD
ViB VAKBOND IN BEWEGING
Nr. 74 - 19e jaargang SEPT/OKT/NOV 2012 Prijs: 1 Jaarabonnement: 4 Driemaandelijks tijdschrift van Linx+ ABVV-regio Antwerpen In samenwerking met ABVV seniorenwerking
5
10
Verantwoordelijke uitgever: Dirk Schoeters Ommeganckstraat 35 2018 Antwerpen Redactieadres: Ommeganckstraat 35 2018 Antwerpen (03)220 67 11 cedric.haes@abvv peggy.devis@abvv.be Medewerkers aan dit nummer: Dirk Schoeters Peter Bostyn Dieter Stynen Koen De Clercq François Stiphout Staf Van Gorp Luc Van Overberghe Peggy Devis Patrick Van Laer Marina Van den Bulck Frans Van Heddeghem Cédric Haes Paul Van Rymenant
11
8
Vormgeving: Romain De Fleurquin Albert Balboa llustratie cover: Peggy Devis, Koen De Clercq, Marina Van den Bulck
met financiële steun van
14
25
INHOUD REDACTIONEEL 3 De Keuze voor “A”
KINDEREN VAN SEMINI 4 Jozef Linnig
GESCHIEDENIS 5 Top Hat INTERVIEW 8 De Antwerpse Ouderenraad LEZERSBRIEF 10 Gevaarlijke evolutie
VAKBOND IN BEWEGING 74
MEMORANDUM BOEKBESPREKING 11 Voorstellen voor bestuursakkoorden 32 Patrick Janssens: Voor wat hoort met een sociaal hart wat INTERVIEW FILM 14 Gesprek met Patrick Janssens 33 Detachment ACTUEEL AFDELING IN DE KIJKER 18 Uitwegen uit de klimaatchaos 34 Foto- en Videogroep Mikpunt GESCHIEDENIS 24 De Staking van 1913 Ondertekende teksten geven uitsluitend MUZIEK 30 Boontjes Van De Velden
de mening weer van de auteur en binden geenszins de organisatie.
REDACTIONEEL
DE KEUZE VOOR “A” “Als je wil weten wat Patrick Janssens zal doen na 2012, moet je kijken naar wat hij gedaan heeft de voorbije zes jaar. Als je wil weten wat Bart De Wever zal doen na 2012, dan moet je ook kijken naar wat hij de voorbije zes jaar gedaan heeft”. In de ‘Zevende Dag’ op één verwoordde de burgemeester het kort en bondig. De komende gemeenteraadsverkiezing in Antwerpen heeft alvast opnieuw het voordeel van de duidelijkheid. Welke richting moet de stad uit na 14 oktober? In het stemhokje heeft de Antwerpse kiezer twee opties. De stad laten gebruiken als breekijzer voor de Belgische politiek. Of kiezen voor een beleid dat de voorbije jaren aan Antwerpen en zijn inwoners een nieuw elan gaf. Er is geen middenweg. De kiesresultaten in Antwerpen zullen een invloed hebben op de Vlaamse en de federale politiek. Voor de grootste stad van het land is dit normaal. Maar sommigen zouden dit keer ook al te graag het omgekeerde willen. Dat hun Vlaamse en federale politieke agenda de verkiezing van een nieuwe Antwerpse gemeenteraad zou bepalen. Zij maakten van de stembusslag in Antwerpen de boksmatch waarnaar iedereen reikhalzend zit uit te kijken. Het duel tussen de burgemeester en zijn uitdager: de partijvoorzitter. De toekomst van Antwerpen laten afhangen van zo’n eenmalige show doet deze stad en zijn meer dan 500.000 inwoners echter zwaar onrecht aan. Ook voor de Antwerpenaren is de manier waarop ze de komende zes jaar in hun stad willen samenleven, problemen oplossen en vooral hun stad vooruit helpen de echte inzet van de gemeenteraadsverkiezingen. Dit is ons recht, net als dat van de andere inwoners in de andere gemeenten van dit land. Want wie achter het zorgvuldig opgebouwde decor van de tweestrijd kijkt en het rookgordijn van een nationalistisch oppositiediscours voor federaal gebruik wegblaast, komt bij de essentie van de komende verkiezing: de keuze tussen twee tegenovergestelde visies op het leven in onze stad. In de zwartgallige visie van de uitdager is de stad een verpauperde broeinest van problemen. De sociaal zwakkere groepen wor-
den de facto beschouwd als profiteurs waarvoor alleen de harde aanpak werkt en die met allerlei verplichtingen om de oren moeten worden geslagen. Aan de andere kant dienen wel de regels afgeschaft die de stad leefbaar houden maar hier en daar een middenstander, een burger in een dure wagen of een ondernemer zouden kunnen beperken in hun aller-individueelste vrijheid. Het verkiezingsprogramma van de Antwerpse NVA is een verhaal van rechten voor de ene, en van plichten voor de andere groep. Het polariseert en zet bevolkingsgroepen tegen elkaar op. Lijnrecht tegenover deze conservatieve recepten staat de breed gedragen gedachte: “de stad is van iedereen”. Samen werken aan een Antwerpen dat groeit en bloeit voor alle inwoners. Een leefbare diverse stad waar het goed wonen is door duidelijke beleidskeuzes op het vlak van huisvesting, mobiliteit, onderwijs, kinderopvang, werkgelegenheid, milieu,… Vriend en vijand geven toe dat er de afgelopen 6 jaar door de burgemeester en zijn ploeg op al deze terreinen heel wat gerealiseerd is. In een verhaal van gedeelde verantwoordelijkheid, van rechten en inderdaad ook van plichten. Maar dan wel voor iedereen. Niet de lusten voor de ene en de lasten voor de andere. Voor sommigen onder ons is het misschien allemaal wat te weinig of te traag, voor andere te veel of te snel. Maar ik stel me dan de vraag of die bezwaren opwegen tegen het alternatief dat gereed ligt. We moeten ons geen illusies maken: dit wordt net als zes jaar geleden opnieuw een verkiezing van uitgesproken tegenstellingen. Niet omdat er geen behoefte zou zijn aan een genuanceerde uitspraak over het beleid in deze stad. Wel omdat een partij ze inpast in haar campagne voor de federale en Vlaamse verkiezingen in 2014. Op zondag 14 oktober zal een gedeelte van de Antwerpse kiezers haar daar ook in volgen. Ik hoop echter dat de groep die bewust kiest voor de stad en haar inwoners veel groter zal zijn. De keuze voor ‘A’ is aan ‘A’. Dirk Schoeters algemeen secretaris VAKBOND IN BEWEGING 74
KINDEREN VAN SEMINI
JOZEF LINNIG Stadsillustrator van Antwerpen Wie boeken over oud-Antwerpen verzamelt zal ongetwijfeld werk van Jozef Linnig tegengekomen zijn. De aquarellen door Linnig gemaakt gedurende de 19e eeuw blijven van onschatbare waarde voor de iconografie vooral voor de helaas verdwenen delen van onze stad. Linnig staat bekend als de vastlegger van alle mogelijke en onmogelijke hoekjes, huisjes, poortjes, straatjes en pleintjes, die vooral tijdens de 19e eeuw vaak onnodig en stompzinnig werden vernietigd. Het hele oeuvre van Jozef Linnig, dat bijna uitsluitend uit tekeningen, aquarellen en etsen bestaat wordt bewaard in het ‘Prentenkabinet’ aan de Vrijdagmarkt. DE FAMILIE LINNIG De familie Linnig was een echte Antwerpse kunstenaarsdynastie in de 19e eeuw. De stamvader, Peter Jozef Linnig belandde in onze stad nadat hij tevergeefs in Dordrecht en andere havens een schip had proberen te vinden om uit te wijken naar de toen twintig jaar oude Verenigde Staten. Peter werd geboren in Asbach/Hertogdom Nassau op 18 juni 1777. In 1805 bracht een Antwerpse bootsmaat, met wie hij in Dordrecht vriendschap had gesloten hem mee naar Antwerpen, omdat hier de kans groter was voor een overtocht naar de Nieuwe Wereld. Peter Jozef verbleef in het gezin van zijn maat Dries en maakte vrij vlug kennis met het nichtje van Dries’ verloofde, Catherine (Kaatje) Leys. De overtochtplannen gingen uiteraard niet door en hij vond werk als bootsmaat in Antwerpen. In 1810 huwde hij met Kaatje. Ze kregen vijf kinderen, waar onder drie zonen. JOZEF LINNIG Jozef was de oudste van de zoons, en vier jaar ouder dan de tweede zoon Willem. Hij werd geboren te Antwerpen op 15 mei 1815. Het talent van Jozef uitte zich al zeer vroeg. Getuige daarvan is de afbeelding van de noordelijke huizenrij van de Boterrui (de vroegere benaming van het westelijk deel van de huidige Suikerrui), afgebro-
VAKBOND IN BEWEGING 74
ken in 1832 en dus geschetst voor hij zeventien werd. Toen zijn vader op 59-jarige leeftijd overleed, werd Jozef in feite het hoofd van het gezin. Hij schrok er niet voor terug ’s nachts bij een bakker te gaan werken om zijn moeder bij te staan. Tijdens de zomermaanden ging hij na zijn zware nachtarbeid naar allerlei hoekjes en kantjes om te gaan schetsen en werkte dan thuis alles verder uit. Zo verwierf hij naam als jong talent en wist hij heel wat van zijn werk te verkopen. Dat hij goed was bleek uit het feit dat Linnig, na het overlijden van zijn moeder, in 1840, genoeg geld bij elkaar had om de studies van zijn broers Willem en Egide te betalen en dat hij al in 1847 genoeg geld had om in de Bisschopsstraat twee herenhuizen te laten optrekken. Jozef was toen nog steeds vrijgezel en stelde de huizen ter beschikking van zijn broers, die allebei jong gehuwd waren. ILLUSTRATOR Toen Jozef Linnig veertig was kreeg hij de opdracht van stadsbibliothecaris Mertens en historicus Torfs om hun lijvige Geschiedenis van Antwerpen te illustreren. Deze heren wisten immers dat Linnig sinds meer dan twintig jaar schitterende eigen tekeningen bezat van talloze al verdwenen stadsbeelden. Hij bewerkte zijn honderden aquarellen en tekeningen zodat deze etsen de meest indrukwekkend reeks etsen werden die ooit over Antwerpen werden samengesteld. VERMOGEND MAN Toen Jozef Linnig in 1859 op 44 jarige leeftijd in het huwelijk trad, was hij reeds een vermogend man. Zijn zestien jaar jongere bruid, Jeanette Midy, was de dochter van een tijdens de Franse bezetting achtergebleven soldaat uit het leger van Napoleon. Zij vervoegde zo de reeks
dat Antwerpen beroemde zonen had gegeven zoals Conscience, Lamorinière en Bourla, allen kinderen van te Antwerpen gebleven Fransen, die blijkbaar onze stad gezellig vonden. Buiten de bestaande etsen over oud-Antwerpen was er nog ander werk van zijn hand. Namelijk prenten met landschappen uit de omgeving van de stad. Wat Jozef betreft is de naam Linnig uitgestorven. Zijn oudste zoon, Theodoor, geboren in 1860 was gehandicapt en stierf reeds in 1882, zonder eigenlijk echt ziek te zijn geweest. Een tweede zoon, Alexander, geboren in 1865, was een flinke, intelligente kerel. Hij trouwde in 1888, en van hem verwachtte men enkele stamhouders. Het bleef tijdens het huwelijk enkel bij een dochter. In 1872 werd Jozef Linnig opnieuw vader van een dochter. Jozef Linnig overleed op 12 november 1891, bijna zevenenzeventig. Hij werd kerkelijk begraven op het Kielkerkhof. Zijn graftombe, waarop zijn portret en een groot zwart marmeren kruis prijkten droeg de tekst Joseph Linnig- Kunstschilder en Etser – 1815 –1891. Het is niet bekend of hij van het oude kerkhof naar het Schoonselhof werd overgebracht. Staf VAN GORP Bron : Linnig. Een kunstenaarsdynastie in de 19e eeuw – catalogus tentoonstelling 8 X Lïnnig in het Hessenhuis
GESCHIEDENIS
TOP HAT
Amerikaanse tentenstad 1945-1946 Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog is de naam Top Hat een begrip op Linkeroever. Top Hat was de benaming voor de ‘Staging Area’ of ‘het Wachtkamp’ voor repatriëring van Amerikaanse soldaten Het was gelegen aan de Schelde en aan beide kanten van de huidige Charles de Costerlaan en van de Dwarslaan. EEN BROK GESCHIEDENIS In mei 1945, na de overgave van nazi-Duitsland, besloten de Amerikaanse militaire op verschillende plaatsen “Staging Area” op te richten met het oog op het overbrengen van hun soldaten naar huis. Het kon een hele tijd duren vooraleer een schip hen naar de Verenigde Staten kon brengen. In juni van datzelfde jaar kwam een groep militairen, samen met een aantal Duitse krijgsgevangenen, een 7000-tal mijnen, die de Duitsers bij hun aftocht “achter gelaten” hadden, opruimen om het terrein te zuiveren. Daarna legden men een aantal wegen aan en voorzag het kamp van de nodige uitrusting. De officiële naam van het kamp was “Headquarters, United States Staging Area, Antwerp, Belgium, APO 562” maar de soldaten doopten hun tijdelijk verblijf Top Hat. De naam Top Hat zou komen van een in onbruik geraakte oorlogscode. Andere bronnen vermelden dan weer dat het kamp werd genoemd naar de toenmalige Belgische sigaret Tophat. De Amerikanen benoemden hun kampen tussen Le Havre en Rouen naar sigarettenmerken, de zogenaamde ‘Cigarette Camps’.
met mededelingen over het kampleven. Verscheidene Vlamingen werkten hieraan mee. Tot op heden is er nergens een exemplaar van dit tijdschrift teruggevonden. Top Hat was verdeeld in 26 blokken en had een lengte van 2 km op een breedte van 1 km. Er was plaats voor ongeveer 16.500 man, waaronder het bestendig personeel en 2.500 Duitse krijgsgevangenen. GELIEFD OP LINKEROEVER De Amerikaanse soldaten werden als gasten ontvangen door de bevolking. Het Antwerps burgerpersoneel, dat volgens Amerikaanse bronnen uitstekend Engels sprak, liet niets aan het toeval over om de GI’s het naar de zin te maken. WEELDE IN HET SOLDATENLEVEN De luxe in het kamp was ongekend na de ontberingen die de soldaten achter de rug hadden. Voor het wassen van de uniformen en het poetsen van de schoenen werden krijgsgevangenen ingezet.
HET KAMP Het kamp bestond uit zowat 2500 tenten, 500 gebouwen, een drietal bioscopen (Paramount, Ascot, Empire), Radio City Music Hall, een openluchttheater met 7500 plaatsen, een ander met 1000 zitjes, een ‘ijskreemfabriekje’, bakkerij, bibliotheek, drie kapsalons, strijkzaal, wasserij, schoenpoetshall en het Rode Kruis. In het centrum van het kamp was een kapel gebouwd Het meest geliefde tijdverdrijf van de soldaten waren de bioscoop en uiteraard de bar. De populaire en dikwijls soms zeer recente films werden in de cinemazalen vertoond, waar iedere avond lange rijen stonden aan te schuiven om binnen te geraken. In de kroegen werd vooral veel bier geschonken. Per dag werd er eveneens gemiddeld 3000 liter koffie geschonken en enkele duizenden donuts verkocht.
voor drie godsdiensten : de katholieke, de protestantse en de joodse. Top Hat werd iedere dag voorzien van 34 ton voedsel. Een eigen krantje werd uitgegeven ‘The Tophat Tales’,
EXIT TOP HAT Top Hat functioneerde van 1 juli 1945 en sloot officieel de activiteiten op 2 april 1946, wanneer de laatste soldaat met de ‘Vassar Victory’ inscheepte. Van juli 1945 tot maart 1946 verzekerden 371 ‘Liberty Ships’ en 91 Victory Ships’ de overbrenging naar de V.S. van 253.151 onderofficieren en 18.634 officieren. Het was mei 1946 wanneer de opruiming en liquidatie van alle infrastructuur volledig waren voltooid In het Sint Annabos zijn er nog sporen van het verdwenen kamp te bespeuren. De rechte lanen in het bos verwijzen naar de kruisingen van de blokken.
VAKBOND IN BEWEGING 74
GESCHIEDENIS HET WANDELBOS Van de in de jaren 1935-40 aangeplante bomen hadden de Duitsers “rommelasperges” gemaakt, om de landing van de geallieerde zweefvliegtuigen in 1944 te bemoeilijken. Tevens legde de bezetter over heel het terrein een mijnenveld. Bij de opruiming ervan, en de aanleg van het kamp Top Hat in 1945, werd de begroeiing en de aanplantingen van het terrein volledig tenietgedaan. Bij het graven van de greppels voor de aanleg van het wandelbos werden nog drie mijnen gevonden. Vooraan in het bos bevindt zich de oude “Paternosterpolder” die ontsproten werd in 1942. Een groot stuk, nabij het stadsmagazijn, was reeds opgespoten in 1905, een ander groot stuk in 1930. De Dienst voor Parken en Plantsoenen, de huidige Dienst Groenvoorziening, kreeg in 1951 de opdracht om plannen uit te werken voor de bosaanleg op Linkeroever. Het te bebossen gebied besloeg 52 ha en werd daarna zelfs uitgebreid tot 100 ha. Er moesten 15.000 m³ poldergrond worden uitgespreid op het zanderige terrein en er moest een afsluiting geplaatst worden met 60.000 meter prikkeldraad met 10.500 houten palen. Om konijnen te weren werd in de grond een maasdraad aangebracht. Met het planten van duizenden canada’s werd rond Pasen 1954 de eerste beplantingsfase afgesloten.
Het eigenlijke wandelbos beslaat heden een oppervlakte van 112 ha. Het werd officieel op 20 mei 1970 geopend voor het publiek. Van Top Hat is er niets meer te merken. Alleen de stedelijke senio-
renclub, gevestigd op Linkeroever, draagt nog die naam. Staf VAN GORP Bronnen : Wikipedia Hoekskes & Kantjes van Burcht, Zwijndrecht en Sint-Anneke – G.K. Koekelberg
Bezoek achter de schermen van de ROMA Een gids leidt u rond in de schouwburg, voor en achter de coulissen. Dit met de nodige verhalen rond de geschiedenis van het gebouw en de showbizzlegendes die er ooit te gast waren… Wanneer? maandag 22 oktober 2012 om 10.00 u Waar? Hoofdingang van De Roma, Turnhoutsebaan 286, 2140 Borgerhout. Prijs: € 2/pp - één drankje inbegrepen. Info en inschrijvingen: Adviespunt Ommeganckstraat 35 (1e verdieping) 2018 Antwerpen T: 03 220 66 13 adviespunt.antwerpen@abvv.be Betalen kan enkel met Bancontact of via overschrijving op rekeningnummer BE20 132-5201931-56
6
VAKBOND IN BEWEGING 74
AKTIVITEITEN
De Roma Presenteert:
Don McLean 40th Anniversary Tour Vrijdag 16 november 2012 om 20u30 Veertig jaar na het uitbrengen van één van de meest iconische albums uit de Amerikaanse folkgeschiedenis gaat de ondertussen 67jarige Don McLean terug op tour met ‘American Pie’. “Bye Bye Miss American Pie...” Geef toe: je kan niet anders dan de melodie van die fantastische folksong meeneuriën. Het nummer gaat waarschijnlijk over de dood van Buddy Holly, Ritchie Valens en The Big Bopper, tijdens een vliegtuigcrash op 3 februari 1959. Dit wordt in het nummer The Day the Music Died genoemd. McLean heeft verklaard dat de teksten ook autobiografisch zijn, en dat ze zijn leven van de jaren ‘50 en ‘60 weergeven. In dat geval zou The levy (waarover gezongen wordt) zijn stamkroeg kunnen zijn vlakbij zijn school in Iona. Met American Pie wordt de verandering die de muziek in die periode onderging gesymboliseerd. Het nummer is tot op de dag van vandaag nog steeds onderwerp van discussie als het gaat over de interpretatie van de tekst. Historici, scholieren, professoren van moderne literatuur en fans zoeken naar een diepere betekenis. In interviews zegt Don McLean dat hij geamuseerd is doordat bijna alle interpretaties beginnen met het feit dat hij nooit over het nummer praat, of de betekenis van de tekst vertelt. Maar Don McLean heeft natuurlijk nog veel meer prachtige klassiekers op zijn naam staan. De voorbije veertig jaar werden dan ook massaal veel van zijn nummers gecoverd door onder andere Elvis Presley, Fred Astaire, Chet Atkins, Madonna en Weird Al Yankovic, maar er gaat natuurlijk nog steeds niets boven het origineel. Sta uzelf een heerlijke nostalgietrip naar het Amerika aan het begin van de jaren zeventig toe en kom het live meemaken in De Roma. Een levende legende aan het werk! www.don-mclean.com
WIN EEN DUOTICKET VOOR DON MCLEAN! Dankzij De Roma kan Linx+ regio Antwerpen 2 duotickets (zitplaatsen) ter waarde van 56 euro weggeven. Het enige wat je daarvoor moet doen, is het antwoord weten op volgende vraag: Wat zijn de 3 grootste hits van Don McLean? Bezorg ons het antwoord voor 26 oktober 2012 via linx+.antwerpen@abvv.be of per post naar ‘Redactie ViB, Ommeganckstraat 35, 2018 Antwerpen’. Vergeet zeker niet je naam, adres en telefoonnummer te vermelden. De onschuldige hand van onze jongerenwerkster Sigrid De Wilde trekt uit alle inzendingen de winnaars. Winnaars worden telefonisch verwittigd.
VAKBOND IN BEWEGING 74
7
INTERVIEW
DE ANTWERPSE OUDERENRAAD Een van de belangrijkste taken van het stadsbestuur is om er voor te zorgen dat de inwoners zich thuis kunnen voelen in hun stad. Daarvoor dient het bestuur zijn oor te luister te leggen bij zijn vele inwoners. Zo ook bij de senioren die per slot van rekening bijna een vierde van de bevolking uitmaken in Antwerpen. Dit gebeurt in de Antwerpse Ouderenraad (AOR). De AOR bestaat uit 28 personen. Dit zijn zowel de leden van de verschillende advies- en beleidsvoorbereidende commissies, alsook vertegenwoordigers van elk district en van de verschillende werkgroepen. Door deze samenstelling ontstaat er een wisselwerking tussen al die organen en worden aandachtspunten op deze verschillende niveaus behandeld. De AOR is een inspraakstructuur die het stadsbestuur en het OCMW adviseert over de noden en behoeften van de Antwerpse senioren. Op die manier willen ze de beslissingen betreffende het ouderenbeleid op een positieve manier beïnvloeden. Elk Antwerps district heeft een eigen seniorenraad/ouderenraad. Deze adviesraden worden elke legislatuur opnieuw ingericht en bieden de senioren de kans om voortaan op een structurele manier te participeren aan het stadsbeleid. De verschillende seniorenraden zijn samengesteld uit afgevaardigden van seniorenverenigingen die door het district erkend zijn. Maar ook onafhankelijke leden en vertegenwoordigers van minderheidsgroepen kunnen deelnemen. Zo probeert de Stad Antwerpen een realistische weerspiegeling te creëren van zijn bevolking. Ook de ABVV Senioren zijn vertegenwoordigd in een aantal districten! In dit artikel zullen we ons vooral toespitsen op het district Antwerpen. Met de ABVV Senioren hebben we daar 3 mandaten. Maar er zijn ook seniorenraden in Hoboken, Borgerhout, Wilrijk, Berchem, Ekeren, Merksem, Deurne, … De kerntaken van de seniorenraad van het district Antwerpen bestaan uit: bespreken van alle onderwer-
VAKBOND IN BEWEGING 74
pen die senioren aanbelangen én een advies uitbrengen naar de bevoegde instanties. Het is in de eerste plaats gericht op de hedendaagse, actieve senior. De taken van het zorgbeleid zijn voor het Zorgbedrijf en het OCMW, maar de seniorenraad van het district Antwerpen richt zich vooral op informatieverstrekking en het bevorderen van het aanbod voor senioren. Dankzij de subsidies voor seniorenprojecten zet het district ook in op de verbetering van de toegankelijkheid van locaties voor senioren. De seniorenraad krijgt daarbij de nodige ondersteuning en wordt ook bij elke heraanleg om advies gevraagd. Voor een vlotte en goede werking richtte de seniorenraad verschillende commissies op, die specifieke thema’s of problemen onderzoeken en adviezen voorbereiden. Zo zijn er themacommissies rond mobiliteit, veiligheid, straatbeeld, wonen en zorg, communicatie en reglementen. Om dit alles te verwezenlijken komt de raad regelmatig bijeen. De bijeenkomsten van de raad zijn openbaar. ABVV-AANWEZIGHEID Eind juni 2008 verstuurde Marcel Beerlandt een mail naar de Seniorenraad van het district Antwerpen met de vraag of de ‘metaalsenioren’ in de toekomst hun steentje konden bijdragen. Het antwoord liet niet
lang op zich wachten: “Wellicht is samenwerking in de toekomst mogelijk.” De toetreding tot de seniorenraad bleek geen evidentie te zijn, omwille van de vele ‘politieke’ ideeën. Maar na een periode als onafhankelijk lid van de raad, kon Marcel toch namens het ABVV de belangen van de senioren behartigen. Wat volgde was een goeie samenwerking, en dit is nog steeds zo tot op de dag van vandaag. Vanaf het begin kreeg het ABVV veel inspraak en werd er ook echt geluisterd naar de vele ideeën en standpunten. Nog in 2008 kreeg Marcel het gezelschap van Josée Van Santvoort, en in 2011 vervoegde Leo Bruynseels het ABVV-team. Zodoende zitten er nu 3 sterke persoonlijkheden in de Seniorenraad van het district Antwerpen namens ABVV regio Antwerpen. Drie gedreven en sociale mensen die steevast het onderste uit de kan willen halen voor alle Antwerpse senioren: “Want los van hun politieke kleur kampen alle senioren met dezelfde beperkingen en problemen.” De reden waarom er zo goed naar de ABVVafvaardiging wordt geluisterd, heeft volgens het drietal te maken met hun voorbereiding: iedere vergadering wordt op voorhand besproken en voorbereid zodat ze met duidelijke en onderbouwde ABVV-standpunten naar buiten kunnen komen. Als 3 ex-delegees schrikken ze er ook niet voor terug om hun mond
INTERVIEW open te doen en om vragen te stellen. Het stokpaardje van Marcel binnen de Seniorenraad is mobiliteit. Al sinds 2006 beet hij zich vast in dit dossier, waarbij hij extra aandacht had voor De Lijn en de bereikbaarheid van de haltes voor senioren. Om te weten wat er bij de mensen leeft, trekt Marcel de straat op om iedereen die hij tegenkomt te bevragen, maar ook binnen het ABVV is hij in de weer met het inwinnen en verspreiden van informatie. Josée hecht vooral veel belang aan de samenwerking met gelijkgestemden in de Ouderenraad. Zodoende is ze ook een brugfiguur tussen de ABVV Senioren en S-plus, de seniorenvereniging van de Socialistische Mutualiteit. Als actieve en strijdbare senior richt ze haar pijlen in hoofdzaak op het thema “toegankelijkheid”. “De brug slaan tussen de mensen en het beleid”, dat is de drijfveer van Leo. Als delegee wou hij de mensen kunnen helpen, en dat is ondertussen nog niet veranderd.
Leo zit niet in de Seniorenraad om de stoel daar warm te houden, maar uit interesse en om op de hoogte te blijven van alles. Op die manier kan hij iedereen die hem aanspreekt van de juiste informatie voorzien. ABVV-VERWEZENLIJKINGEN? Dat er vanuit de Seniorenraad geluisterd wordt naar Marcel, Josée en Leo kon je al lezen, maar wat betekent dit concreet? Welke standpunten werden er overgenomen in de adviezen? De standpunten van het ABVV met betrekking tot De Lijn werden zo goed als volledig overgenomen door de raad: het openbaar vervoer moet gratis blijven voor senioren, en dit om volgende redenen: • We hebben al de laagste pensioenen in Europa. Deze regeling zorgt er net voor dat mensen meer kunnen doen met hun klein pensioen. • Vereenzaming en gebrek aan sociale integratie is een belangrijk gevolg van een hogere financiële drempel. Ook vanuit de seniorencommissie van het Vlaams ABVV werden
vele standpunten opgenomen in het ‘Memorandum ter voorbereiding van de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2012’: • Het opstellen van een seniorenbeleidsplan. • Een verbeterde samenwerking met het OCMW. • Een betere informatieverstrekking en duidelijkere, snellere communicatie. • Het betrekken van de verschillende buurthuizen bij projecten rond buurtontwikkeling. Meer info? Wil je meer weten over de werking van de Antwerpse Ouderenraad of over de seniorenwerking van de verschillende districten? Heb je vragen omtrent het seniorenbeleid van de Stad Antwerpen? Marcel, Josée en Leo dienen jullie graag van antwoord! Marcel: marcel.beerlandt2@telenet.be Josée: madusa71@gmail.com Leo: bruynseels.leo@skynet.be Vakbond in Beweging: linx+.antwerpen@abvv.be
Reis mee naar Zuid-Engeland van zondag 28 tot woensdag 31 oktober 2012 In deze 4-daagse trip krijgt u een overvol bord Zuid- Engelse kost geserveerd door een deskundige kok. Het menu varieert van prehistorische sites en megalithische bouwwerken tot kathedralen, van oorlogsschepen tot badplaatsen en pieren,... Onze gids weet van wanten ... Prijs per persoon in dubbel kamer bij minimum 35 deelnemers: 429 € Singlesupplement: 140 € Inbegrepen: vervoer per autocar, overtocht Calais/Dover/ Calais met P&O Ferries, overnachtingen, maaltijden (ontbijtbuffet en dinerbuffet), bezoeken met toegangsgelden, Nederlandstalige gids/begeleider, annulerings- en bagageverzekering, Garantiefonds Reizen, BTW. Organisatie: Linx+ en Azura cvba Voorbereiding, bemiddeling en uitvoering van de reizen door AZURA cvba, ondernemingsnummer 0415.795.547, r.p.r. Luik, vergunning A1374’ Contact: Dorine Deloof Administratief Medewerkster : 02 289 01 81 Of verdere informatie via: info@linxplus.be
VAKBOND IN BEWEGING 74
9
LEZERSBRIEF
Lezersbrief van Charles Van der Vinck
GEVAARLIJKE EVOLUTIE Al vroeg in het jaar begon ‘men’ te praten over de verkiezingen. Dat was enigszins onverantwoord en onverstandig. Sommige huidige mandatarissen begonnen daardoor misschien meer te denken aan hun eventuele herverkiezing (of overlopen) en minder aan de verdere uitoefening van hun mandaat. Dit kon schadelijk zijn voor het beleid. Was dit de bedoeling? Of wilde men sommige personen, die tot nu toe geen enkele beleidsfunctie hadden, speciaal promoten? Gelukkig is het Antwerps stadsbestuur daar niet ingetrapt. De N-VA startte met haar slogan “De kracht der verandering”. Maar opgepast, iedere verandering is nog geen verbetering. Wat wordt er concreet bedoelt met die verandering? Dat men dit maar eens eerlijk, klaar en duidelijk zegt. Wat is het prijskaartje ervan? Hoe en waar gaat men gebeurlijk de nodige middelen ervoor zoeken? Door nieuwe belastingen? Of door nieuwe besparingen: minder personeel in de dienstensector, bezuinigingen op gezondheidszorg, afbouw van de veiligheid, afschaffen van de index, terugschroeven van de subsidies voor cultuur en sociale werken, vermindering van de pensioenen? Trouwens, de indruk wordt gewekt dat het woord verandering kan (en zal) gebruikt worden in demagogische/populistische richting. Dikwijls is populisme synoniem voor volksverlakkerij. Twee voorbeeldjes: 1. Toen Pascal Smet, Vlaams Minister van Onderwijs, een nota publiceerde om na te denken over eventuele veranderingen in het onderwijs, was Bart De Wever negatief. 2. Wanneer De Lijn voorstelde om de tramlijnen door te trekken naar Ekeren en Brasschaat, waren de plaatselijke kopstukken van N-VA (Koen Palincks en Jan Jambon) tegen. Veranderen is hier dus niet al te serieus te nemen. Een reuze affiche moest de slogan bekend maken in
10
VAKBOND IN BEWEGING 74
Charles Van der Vinck werd geboren in een werkmansgezin in Deurne op 30 augustus 1928. In 1944 werd hij lid van de Volksjeugd die aangesloten was bij het Onafhankelijksfront. Hij kwam in contact met de partizanen en trad hij toe tot de Kommunistische Partij van België. Na het einde van het middelbaar onderwijs in 1945, begon hij als ambtenaar bij de Registratie en Domeinen. In 1955 werd hij lid van het ACOD en kreeg zitting in de commissie van de ondersector Financiën. Na de staking van 1960/61 tegen de eenheidswet werd hij secretaris van de ministeries. In 1982 werd hij verkozen tot algemeen secretaris van het ACOD Antwerpen. In 1993 ging hij met pensioen, maar dit betekent niet het einde van zijn inzet en betrokkenheid voor de vakbond. Charles blijft ondanks zijn 84 jaar een gedreven syndicalist die de actualiteit actief volgt. heel Vlaanderen. Er werd gefocust op slechts één persoon. Het woord kracht werd dus ook macht. Dit doet denken aan personencultus. De macht van de voorzitter, om vervolgens de macht van de leider te worden. Dit hebben we nog al meegemaakt. Zulke mensen denken op de duur dat ze alles kunnen en mogen. Tenslotte wordt het ordewoord: “Bart beveelt, wij volgen!” De filosoof Edmund Burke zei in dat verband: “Hoe groter de macht, hoe gevaarlijker het misbruik.”
De N-VA bewijst zelf dat ze evolueert van rechts naar nog meer rechts. We kunnen ons de vraag stellen: was het overlopen van Vlaams Blokker Jurgen Ceder misschien te vroeg uit gekomen? Men weze gewaarschuwd: pas op voor avonturen! Kom nadien niet zeggen: “Wir haben es nicht gewusst!” Charles Van der Vinck
Ere-algemeen Secretaris ACOD Antwerpen
MEMORANDUM Inspiratie voor bestuursakkoorden met een sociaal hart
10 hartelijke voorstellen voor een sociaal beleid in steden en gemeenten Het Vlaams ABVV wil dat de lokale besturen sterk inzetten op werk, sociaal beleid en een performante dienstverlening. In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen werden 10 hartelijke voorstellen voor zo’n sociaal lokaal beleid gebundeld in een memorandum. Steden en gemeenten hebben ruime bevoegdheden, ook op sociaal en economisch vlak. Met meer dan de helft van alle publieke investeringen zijn de gemeenten de belangrijkste overheidsinvesteerders in ons land. En daarmee een belangrijke bron van tewerkstelling en economische welvaart. Samen met zevenhonderdduizend leden in Vlaanderen rekent het Vlaams ABVV op alle democratische partijen om hier werk van te maken. Het ABVV richt zich rechtstreeks tot politici met een sociaal hart en vraagt hen om deze voorstellen op te nemen in de bestuursakkoorden die voor de komende 6 jaar afgesloten zullen worden.
1. Bestrijd armoede
Geef duidelijke informatie over diensten als kinderopvang, sociale diensten en ouderenzorg. Verwijs naar hen door en zorg ervoor dat iedereen een plaats vindt op maat van zijn of haar noden of behoeften.
2. Bouw aan sociale huisvesting Voorzie voldoende sociale huisvesting via sociale kavels, koop- en huurwoningen. Hanteer het sociaal objectief zoals vastgelegd op Vlaams en provinciaal niveau als streefcijfer. Maak sociale woningen energiezuinig, veilig en comfortabel. Voorzie wooneenheden voor de diverse levensfasen van een persoon of een gezin. Streef steeds de principes na van integrale toegankelijkheid en CO2-neutraliteit. Gebruik bij de toewijzing van sociale woningen steeds objectieve en rechtvaardige parameters. Voorzie gemeentelijke huursubsidies voor wie op een wachtlijst staat, en dit tot de Vlaamse huursubsidie in werking treedt (na vijf jaar). Creëer geen sociale ghetto’s. Maak van sociale huisvesting op wijkniveau een voorbeeld van de integratie van verschillende functies zoals kinderopvang, sportactiviteiten of ouderenzorg.
3. Maak energie betaalbaar en duurzaam
Steden en gemeenten kunnen veel doen om armoede te bestrijden. Alle inwoners die het financieel moeilijk hebben, verdienen geholpen te worden wanneer ze aankloppen bij het sociaal huis of het OCMW. Maak van armoedebestrijding geen loze belofte. Help mensen in armoede. Voer een armoedetoets in. Ga bij elke mogelijke beleidsmaatregel eerst na welk effect hij heeft op mensen met een laag inkomen en zoek naar alternatieven die de armoede helpen verminderen. Voer geen maatregelen uit die de armoede en de uitsluiting versterken. Ken automatisch rechten toe voor de openbare diensten in de gemeente, bijvoorbeeld voor een bibliotheekkaart, een vrijetijdpas, het openbaar vervoer, gratis vuilniszakken... Hou bij financiële steun en schuldbemiddeling rekening met de budgetstandaard om iedereen toe te laten menswaardig te leven. De budgetstandaard is een wetenschappelijke methode om te bepalen wat een gezin nodig heeft. Gebruik hem als leidraad bij beslissingen over het inkomen van mensen.
De factuur voor energie en water blijft stijgen. Steeds meer gezinnen kampen daardoor met betalingsproblemen. Het hoge energieverbruik leidt tot luchtverontreiniging en klimaatverandering. Maak als gemeente mee het verschil door energie te besparen. Geef als gemeente het goede voorbeeld. Zorg dat nieuwe publieke gebouwen zo goed geïsoleerd zijn dat ze (bijna) geen energie meer nodig hebben voor verwarming. En renoveer bestaande gebouwen. Klop bij het Vlaams
VAKBOND IN BEWEGING 74
11
MEMORAMDUM Energiebedrijf aan voor ondersteuning. Sensibiliseer gezinnen en bedrijven om ook hun woningen en gebouwen energiezuiniger te maken. Biedt via het Fonds voor de Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) lage-intrestleningen aan om die investeringen te financieren (het fonds komt extra over de brug voor minder begoede groepen). Help de bevolking over te stappen naar goedkopere gas- en elektriciteitsleveranciers. Organiseer groepsaankopen. Promoot de V-test van de Vlaamse Energieregulator (VREG). Beloon de gezinnen en kmo’s die vandaag via hun elektriciteitsfactuur betalen voor de ondersteuning van hernieuwbare energie, zoals windmolens en zonnepanelen. Laat de economische opbrengst van die ondersteuning terugvloeien naar de gezinnen of de gemeenschap. Bijvoorbeeld door de coöperatieve aanpak te promoten op Vlaams niveau (bijv. Ecopower, Beauvent) of op wijkniveau (bijv. Bilzen Energiek). Verzamel alle bestaande initiatieven van burgers en middenveldorganisaties voor een duurzame samenleving. Zorg voor ondersteuning en een langetermijnvisie als alternatief voor het huidige maatschappijmodel dat in een financiële, economische, sociale en milieucrisis zit. Zoek aansluiting met initiatieven van andere steden en gemeenten, bijv. klimaatneutraal Limburg, Gent, Antwerpen, Leuven, transition towns...
4. Geef elk kind een school
Biedt elk kind recht op kwaliteitsvol onderwijs in de buurt waar hij of zij woont. Stem als gemeente de vraag en het aanbod zo goed mogelijk op elkaar af. Neem zelf initiatieven om toekomstige noden op te vangen, in functie van het geboortecijfer. Werk de eventuele tekorten die er nu reeds zijn op korte termijn weg zodat elk kind zijn basisrecht op onderwijs ingevuld ziet. Stem het aanbod van stages en werkplekleren af, zodat elke jongere die een beroep leert ook de nodige werkervaring kan opdoen tijdens zijn studies. Spreek hiertoe ook de sociale partners aan.
5. Zorg voor welzijn
Bouw dit sociaal loket uit in overleg met de middenveldorganisaties actief op het terrein van zorg en welzijn. Zorg voor voldoende kinderopvang, met gekwalificeerd personeel en betaalbare opvangplaats voor elk kind dat er behoefte aan heeft. Organiseer zelf gemeentelijke kinderopvang zodat er steeds een stabiel aanbod is naast het wisselende private aanbod. Schenk bijzondere aandacht aan kinderen uit kwetsbare gezinnen (zoals één-oudergezinnen en mensen met leefloon). Creëer ook specifieke plaatsen voor kinderen wiens ouders tijdelijk werk vinden of een opleiding volgen. Bied elke zorgbehoevende oudere gepaste zorg: via ondersteuning van thuiszorg en een toegankelijk aanbod in de lokale dienstencentra, de dagverzorging en de rusthuizen. Organiseer ook zelf een toegankelijk en stabiel aanbod aan woonzorg voor ouderen. Schaf de onderhoudsplicht af, zodat kinderen niet meer moeten opdraaien voor hun ouders als die onvoldoende inkomen hebben om het rusthuis te betalen.
6. Maak werk van sociale economie
Initiatieven in de sociale economie spelen in op lokale noden (bijv. buurtdiensten, sociale restaurants, combinatie arbeid & gezin) en creëren ook lokale jobs voor wie het moeilijkst aan de bak komt. Ondersteun deze sociale economie. Bied financiële steun. Schrijf sociale clausules in bij gemeentelijke uitbesteding en aankopen. Stel gebouwen of terreinen ter beschikking. Zorg voor een goede samenwerking en toeleiding via OCMW of PWA-diensten. Weeg als de gemeente op het sociale economie-beleid in de bredere regio via het overleg in de RESOC’s (Regionaal sociaal-economisch overlegcomité).
7. Sta open voor meer diversiteit
Allochtonen (en andere kansengroepen) blijven ondervertegenwoordigd op de arbeidsmarkt. Pak die ondervertegenwoordiging op de lokale arbeidsmarkt fors aan. Voer een divers personeelsbeleid bij alle gemeentelijke diensten. Neem meer allochtonen in dienst via een aangepast personeelsbeleid. Hanteer streefcijfers die hun aandeel in de bevolking weerspiegelen. Bied jobs op alle niveaus die rekening houden met hun kennis en ervaring. Neem in alle gemeentelijke overheidsopdrachten een diversiteitsclausule op. Bedrijven die in aanmerking willen komen voor zo’n opdrachten, zijn dan verplicht een minimumaantal allochtonen aan te werven.
8. Beweeg rond mobiliteit
Maak van de gemeente de draaispil voor het zorg- en welzijnsaanbod in de gemeente. Open een sociaal loket waar elke inwoner antwoorden krijgt op vragen over kinderopvang, rusthuis, zorg, psychosociale dienstverlening… Registreer hier ook de vraag naar zorg en hou zo het overzicht over de wachtlijsten.
12
VAKBOND IN BEWEGING 74
Waarborg het recht op (basis)mobiliteit. Zorg voor een inclusief mobiliteitsbeleid waarbij niemand uit de boot valt. Voorzie minstens 6% parkeerplaatsen voor minder mobielen. Zorg voor toegankelijke voetpaden, brede en voldoende fietspaden, een goed uitgebouwd en betaalbaar openbaar vervoeraanbod en een doordacht beleid voor personenen vrachtwagens. Neem samen met bedrijven initiatieven om het woonwerkverkeer verder te verduurzamen en veiliger te maken. Geef extra ondersteuning aan collectieve systemen zoals autodelen, fietsdelen en parkeerdelen. Reser-
MEMORAMDUM eigen vermogen bijdragen. Schaf forfaitaire heffingen zoals de algemene huisvuilbelasting of retributies voor verplichte diensten zoals een nieuwe identiteitskaart af. Ze leggen immers een onevenredig zware belastingdruk op de zwakste schouders. Financier dit via de algemene solidariteit. Zorg dat iedereen van openbare diensten (zoals bibliotheken en zwembaden) kan genieten tegen democratische prijzen. Laat ook bedrijven duurzaam en transparant bijdragen aan de gemeentefinanciën. Gebruik gemeentemiddelen niet om te beleggen, maar om te investeren in lokale maatschappelijke noden, zoals de demografische uitdagingen (bijv. infrastructuur voor ouderen, kinderopvang en scholenbouw) of de strenger wordende milieunormen (bijv. waterzuivering).
10. Moedig participatie aan
veer parkeerplaatsen voor carpooldelen. Stem het ruimtelijk beleid ook af op de effecten van mobiliteit op leefbaarheid, veiligheid, duurzaamheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid.
9. Maak belastingen rechtvaardig
Ondanks minder inkomsten (financiële crisis, federale besparingen op sociale uitkeringen) en meer uitgaven (OCMW’s) toch blijven investeren. Dat kan maar als iedereen zijn steentje bijdraagt. Een rechtvaardige gemeentefiscaliteit laat zowel bedrijven als gezinnen naar
Goed bestuur staat of valt met participatie. Ondersteun het verenigingsleven en betrek het middenveld bij het lokale beleid. Maak werk van de participatie van armen, ouderen en andere doelgroepen via lokale adviesraden en andere participatietechnieken. Ondersteun het verenigingsleven en betrek het middenveld bij het lokale beleid. Maak werk van de participatie van armen, ouderen en andere doelgroepen via lokale adviesraden. Het lokale verenigingsleven brengt leven in de brouwerij, brengt mensen bijeen, maakt de stad levend. Geef deze organisaties toegang tot kwaliteitsvolle en betaalbare infrastructuur: polyvalente vergaderzalen, fuifzalen voor de jeugd ... Voer over het tewerkstellingsbeleid en het sociaal-economisch beleid overleg met de lokale sociale partners. Blijf investeren in het bovenlokaal streekoverleg in de schoot van de SERR (Sociaal-Economische Raden van de Regio’s) & RESOC’s (Regionaal sociaal-economisch overlegcomité) en in de lokale werkgelegenheidsfora.
BERLIJN ANDERS BEKEKEN van woensdag 26 tot zondag 30 september 2012 Een intensief 5-daags bezoek per autobus. Zigzaggend door Oost- en West-Berlijn, door zijn indrukwekkende geschiedenis, langs historische monumenten en moderne architectuur. Botsend met Bertolt Brecht, Käthe Kollwitz, Entartete Kunst, Sans-souci-tuinen in Potsdam en Trabantjes. Per autobus doorkruisen we Berlijn, begeleid door een historica die de Muur zag bouwen en afbreken. Een greep uit een eivol programma: de Muur (een ‘kunstwerk’ vol graffiti), het Holocaustmonument, de Reichstag, het Käthe-Kollwitzmuseum, het ‘Denkmal’ voor de Russische soldaten, de begraafplaats van Bertolt Brecht en beroemde tijdgenoten, een moment van stilte op de plek waar Rosa Luxemburg in de rivier werd gedumpt, Unter Den Linden en Brandenburger Tor, Checkpoint Charlie (en hoe het verMacDonaldiseerd werd), vrije tijd in het Museum Insel met onder andere het Pergamon (facultatief) en het Museum voor Hedendaagse Kunst met Beuys, Warhol en Kiefer (facultatief). En als uitsmijter een bezoek aan het kasteel van Potsdam met de schitterende tuinen. Prijs per persoon: 395 € (kamer & ontbijt) Meer info nodig? info@linxplus.be Contact: Dorine Deloof | 02 289 01 81
VAKBOND IN BEWEGING 74
1
INTERVIEW INTERVIEW MET PATRICK JANSSENS
“We leggen heus geen parken aan omdat we graag het gras afrijden” “Als je wil weten wat Patrick Janssens zal doen na 2012, moet je kijken naar wat hij gedaan heeft de voorbije zes jaar.” Dat verklaarde de Antwerpse burgemeester in de laatste aflevering van De Zevende Dag voor de zomervakantie. Zo gezegd, zo gedaan: VIB sprong deze zomer met Patrick Janssens op de fiets en trok met hem de stad door. Een fietstocht die overigens ook 20 van onze lezers samen met de burgemeester nog eens uitgebreid kunnen overdoen (zie pagina 30). ‘Geen woorden maar daden’ heet het programma waarmee Janssens en de Antwerpse SP.A op 14 oktober naar de verkiezingen trekken. Een atypisch verkiezingsprogramma: ruim 150 pagina’s met niet alleen heel concrete toekomstplannen op het vlak van ruimtelijke ordening, sociaal beleid, onderwijs, sport, cultuur, lokale economie, mobiliteit en veiligheid, maar ook een terugblik op de verwezenlijkingen van de afgelopen jaren. “Een bewuste keuze”, zegt Janssens. “De nieuwe bestuursploeg die zowat 10 jaar geleden in de nasleep van de Visacrisis aantrad, koos over
Eén duidelijk project: van Antwerpen voor iedereen de meest aangename omgeving maken om te wonen, werken en bezoeken de partijgrenzen heen voor één duidelijk project: van Antwerpen voor iedereen de meest aangename omgeving maken om te wonen, werken en bezoeken. Dat project is nog lang niet af, en dat zal het ook nooit zijn. In een stad als Antwerpen zullen er altijd zaken zijn die we kunnen en moeten verbeteren. Maar dat doe je niet met dure woorden of grote ideologische bespiegelingen. Wel door elke dag weer beslissingen te nemen, je verantwoordelijkheid op te nemen en een grote groep mensen te motiveren en aan te sturen. Alleen zo kan je echt iets ten goede veranderen. Het is natuurlijk makkelijk om van alles te beloven of te eisen in een verkiezingsprogramma, maar wij hebben de afgelopen
14
VAKBOND IN BEWEGING 74
zes jaar bewezen dat we ook doen wat we zeggen.” Om dat aan te tonen, neemt u ons vandaag mee op een fietstocht langs verschillende bouwprojecten van de stad. Maar vaak weerklinkt dat dit stadsbestuur net te veel in stenen en te weinig in mensen geïnvesteerd heeft. “Investeren in stenen ís investeren in mensen. Wij ontwerpen geen pleinen om architectuurprijzen te winnen maar omdat mensen in een stad nood hebben aan plekken waar ze hun kinderen kunnen leren fietsen, kunnen afspreken met vrienden, naar de markt kunnen komen of even kunnen uitrusten op een bankje. We leggen heus geen parken aan omdat we graag het gras afrijden, wel omdat de meeste mensen in een stad geen tuin hebben. In parken kunnen ze tot rust komen, een gezonde wandeling maken of samen met vrienden en familie barbecuen terwijl de kinderen voetballen. In Antwerpen wonen de mensen veel dichter op elkaar dan op het platteland. Over het algemeen wonen ze ook kleiner en hebben ze dus minder privéruimte. Daarom is kwalitatieve openbare ruimte in de stad van cruciaal belang voor het samenleven. Antwerpenaars hebben recht op veilige straten, gezellige pleinen en voldoende groen in hun buurt.” “Ik ben ervan overtuigd dat investeringen in infrastructuur – of in stenen als je dat zo wil noemen – een enorme impact hebben op het menselijk gedrag. En dus ook op
ons samenleven. Een van de meest gehoorde klachten van Antwerpenaars betreft - zeer terecht trouwens – het roekeloze rijgedrag van bepaalde automobilisten. We investeren op verschillende vlakken in veiliger verkeer: lessen verkeersopvoeding voor jongeren en senioren, verkeerscampagnes, zware controles en boetes, … Allemaal nuttige initiatieven, waarmee we ook zullen voortgaan. Maar de realiteit leert dat we het meeste effect halen door verkeersremmers te plaatsen of een straat opnieuw aan te leggen. Op die manier zorg je ervoor dat mensen niet of nauwelijks nog te hard kúnnen rijden.” “Er is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in fietspaden. Onlangs zijn we daarom trouwens uitgeroepen tot de Vlaamse Fietsstad van het jaar. Het gevolg van die 100 kilometer nieuwe fietspaden is dat veel meer Antwerpenaars tegenwoordig de fiets nemen om zich te bewegen in de stad. En volgend jaar is Antwerpen Europese Sporthoofdstad. We zijn door een onafhankelijke, internationale jury gekozen uit een lijst van tientallen Europese steden. Antwerpen haalde het omdat we erin slagen om zo’n brede laag van de bevolking – van jong tot oud – aan het sporten te krijgen: bijna 7 op de 10 Antwerpenaars doen wekelijks aan sport. Hoe komt dat? Doordat we de afgelopen jaren alle Antwerpse zwembaden en verschillende sporthallen hebben gerenoveerd. In verschillende wijken
Investeren in stenen is investeren in mensen komen er nog sporthallen bij, we legden kunstgrasvelden aan die het hele jaar door gebruikt kunnen worden, er kwamen voetbal- en basketbalpleintjes bij en we creëerden loopparcoursen door heel de stad.” “We hebben dus inderdaad zwaar geïnvesteerd in stenen en we zullen dat ook blijven doen. Het zal trouwens meer dan ooit nodig zijn. Decennia lang daalde het aantal Antwerpenaars. Wie het zich kon permitteren – en zeker wie kinde-
INTERVIEW ren kreeg – vertrok uit de stad en kocht een huis met tuin in de groene rand rond de stad. Nu, voor het eerst in vijftig jaar, groeit de Antwerpse bevolking weer aan. En op een spectaculaire manier. Wist je dat je voor een gelijkaardige bevolkingsgroei terug moet naar de jaren twintig van de vorige eeuw? Steeds meer mensen zien weer een toekomst voor zichzelf en hun kinderen weggelegd in de stad. Dat is op zich een fantastische evolutie, maar dat betekent ook dat we de openbare ruimte met nog meer mensen zullen moeten delen, dat er extra woningen voor iedereen gebouwd moeten worden en dat er op heel korte termijn ook heel veel infrastructuur moet bijkomen voor kinderen en jongeren: kinderopvang, scholen, jeugdlokalen, … Tegelijkertijd blijft de groep Antwerpse senioren groeien en moeten we dus onze investeringen in thuiszorg, serviceflats, dienstencentra en woonzorgcentra doortrekken.” Is het in tijden van economische crisis wel realistisch om zoveel te blijven investeren in bouwprojecten? “We vergeten hier in Antwerpen nogal snel dat veel van die projecten mee gefinancierd worden door Europa, België en Vlaanderen. We krijgen heel wat subsidies van die hogere overheden. Terecht, want een stad als Antwerpen vervult een belangrijke rol voor de ruimere samenleving. En die rol zal alleen nog maar groeien: overal ter wereld breiden de steden zich uit en krimpt het platteland. Het lijkt dus evident dat we kunnen blijven rekenen op voldoende en zelfs meer financiële steun. Maar dan is het wel cruciaal om constructief te blijven samenwerken met die andere overheden. We mogen niet blind zijn voor de tekortkomingen op Vlaams en federaal niveau maar we moeten evengoed durven erkennen dat we als stad veel aan hen te danken heb-
jecten in het stadscentrum waar alleen projectontwikkelaars en de hogere sociale klassen van profiteren. Dat klopt ten eerste niet: in en door de districten is er minstens even veel gebeurd als in het stadscentrum. Maar vooral, het is net met dat verse privékapitaal dat we extra gemeenschapsvoorzieningen kunnen aanleggen. De projectontwikkelaars die nieuwe woonwijken op het Eilandje, Nieuw Zuid, Linkeroever, Wilrijk, Hoboken, Deurne… gaan bouwen, verplichten we om fors te investeren in sociale woningen, serviceflats, crèches, scholen, en zelfs pleinen, speeltuinen of sporthallen in die wijken. Onze begroting is al jarenlang in evenwicht en de lokale belastingen zijn al ruim twintig jaar niet meer verhoogd. Ondertussen zijn onze historische schulden uit de vorige eeuw bijna afbetaald, zodat de toekomstige generaties Antwerpenaars weer meer ademruimte zullen hebben. Maar door de groei van de bevolking staan we dus wel voor belangrijke en noodzakelijke investeringen. Belastingen verhogen is voor ons onbespreekbaar, dus we zullen onze inkomsten moeten verhogen. En de beste manier om dat te doen is door gezinnen van tweeverdieners in de stad te houden en aan te trekken. Zij helpen per slot van rekening mee de factuur betalen voor al die nieuwe scholen, serviceflats en sociale woningen.”
Park Spoor Noord
Theaterplein
Het is dus wel cruciaal om constructief te blijven samenwerken met die andere overheden ben.” “Antwerpen trekt de laatste jaren bovendien ook meer privékapitaal aan. We krijgen als stadsbestuur geregeld de kritiek dat we vooral gekozen hebben voor prestigepro-
vernieuwde plein fleurt weer helemaal op. De unieke luifel is niet alleen knap om zien, maar zorgt er ook voor dat het plein zelfs bij slecht weer nog bruist. Loop op een druilerige zaterdagmorgen eens langs de exotische markt, geniet van een glaasje cava of muntthee in een van de eetstalletjes onder de luifel en je krijgt onmiddellijk een vakantiegevoel. De komende jaren willen we nog verschillende stedelijke pleinen aanpakken: de Gedempte Zuiderdokken, de Groenplaats, het Steenplein, de Franklin Rooseveltplaats, het Operaplein en de Wapper. Voor de Oudaan willen we trouwens een nieuw groot plein aanleggen: het Renaat Braemplein. Maar ook kleinere pleinen in de districten komen aan de beurt: het Laar in Borgerhout, de Kioskplaats en Lelieplaats in Hoboken, het Burgemeester Jozef Nolfplein in Merksem, het KristusKoningplein in Ekeren, het Moorkensplein in Borgerhout, het Frans Van Hombeeckplein in Berchem en het Wim Saerensplein, het Arenaplein en een nieuw Frank Craeybeckxplein in Deurne.
“In 2006 begonnen we met de werken aan het Theaterplein en de omliggende straten. Het project viel ondertussen al verschillende keren in de prijzen. De horeca rond het
“Met Park Spoor Noord kreeg de stad er in één klap 17 ha groen bij. Het drukbezochte park betekende een belangrijke impuls voor Antwerpen-Noord, een wijk die het al lang moeilijk heeft. Met een volgende reeks maatregelen en ingrepen, onder meer de herontwikkeling van de Stuivenbergsite waar het ziekenhuis verhuist, moeten de Seefhoek en den Dam verder kunnen opleven. Daarnaast zullen er de komende jaren verspreid over heel de stad ruim 300 ha of 450 voetbalvelden groen bijkomen, in grote nieuwe parken maar evengoed op buurtpleintjes.”
VAKBOND IN BEWEGING 74
15
INTERVIEW MAS en Eilandje
“Het MAS is zonder twijfel het meest besproken bouwproject van de afgelopen decennia in Antwerpen. De bezoekerscijfers hebben onze stoutste dromen overtroffen. Amper een jaar na de opening had het Museum aan de Stroom al een miljoen bezoekers over de vloer gehad die op een vernieuwende manier kennis gemaakt hebben met de geschiedenis van onze stad. Het gebouw heeft veel losgemaakt bij de Antwerpenaars: er is een nieuw gevoel van trots over de stad gekomen. Het zicht op de stad vanop de roltrappen en zeker vanop het dak is fenomenaal. Je kan er trouwens goed de ontwikkelingen op het Eilandje volgen. Er wordt wel eens smalend gezegd dat daar op het Eilandje alleen maar rijke Nederlanders komen wonen, maar mensen vergeten dat de nieuwe Cadixwijk ten noorden van de Londen-Amsterdamstraat voor een groot deel uit sociale woningen zal bestaan.”
DriekoningenstraatStatiestraat
“De Driekoningenstraat-Statiestraat was een van die oude winkelassen die dringend in ere hersteld moest worden. Na de heraanleg, die in nauwe samenwerking met de buurt gebeurde, zie je dat de ‘Meir van Berchem’ stilaan weer opleeft. Er kwamen verschillende nieuwe zaken en de bestaande handelaars gre-
16
VAKBOND IN BEWEGING 74
pen de heraanleg aan om hun eigen winkel te vernieuwen. De ‘dansende fonteinen’ aan het begin van de Driekoningenstraat zijn een mooie blikvanger geworden, bij mooi weer drukbezocht door de kinderen uit de buurt. Ook in andere winkelstraten die de laatste decennia wat in verval geraakt waren, werd zwaar geïnvesteerd: de Abdijstraat, Gemeentestraat, Montignystraat,… De komende jaren staan onder meer de Kapelstraat en Kioskplaats in Hoboken, de Herentalsebaan en Turnhoutsebaan in Deurne en de Handelstraat in Antwerpen Noord nog op het programma.”
Militair Hospitaal
schapscentrum, met de muziekacademie en bibliotheek, worden op dit moment nog afgewerkt. Het hele project geeft een nieuwe impuls aan het centrum van Wilrijk. Voor andere districten liggen er soortgelijke plannen op tafel: aan het Moorkensplein in Borgerhout, de Kioskplaats en Lelieplaats in Hoboken, de Turnhoutsebaan en Frank Craeybeckxlaan in Deurne, de Bredabaan en het Burgemeester Jozef Nolfplein in Merksem en het Kristus Koningplein en de Kloosterstraat in Ekeren.
Administratief Centrum Hoboken
“De vroegere site van het Militair Hospitaal, op de grens van Zurenborg en Oud Berchem, lag er jarenlang verwaarloosd bij maar wordt nu omgevormd tot een volledig nieuwe wijk met 400 nieuwe woningen en een groot buurtpark. De projectontwikkelaar die ’t Groen Kwartier aanlegt, moet een kwart van de woningen aan goedkopere prijzen op de markt brengen, een ander kwart worden sociale woningen. De eerste bewoners zijn al ingetrokken in de appartementen en huizen. Verdeeld over verschillende nieuwe wijken in heel de stad moeten er de komende jaren nog eens 10.000 woningen bijkomen. Ook daar zullen de projectontwikkelaars moeten investeren in sociale woningen en gemeenschapsvoorzieningen zoals crèches, scholen, serviceflats en parken.”
De Bist - Wilrijk
“In Wilrijk legden we De Bist opnieuw aan. De parkeerplaatsen op het plein verhuisden naar een ondergrondse garage en werden onder meer vervangen door een speeltuin en basketbalplein. Over het plein kwam een nieuw districtshuis. Het politiekantoor en het gemeen-
“Wie Hoboken niet kent, heeft er vaak een verkeerd beeld van. Wist je dat dit het groenste district van de stad is? Naast het nieuwe administratief centrum In Park Sorghvliedt liggen prachtige tuinen, een speeltuin en verschillende sportvelden. Achter de hoek werd bovendien zwembad Sorghvliedt gerenoveerd. Er kwamen nieuwe zwembaden en een glijbaan voor de kinderen bij en je kan er zelfs genieten van een bubbelbad.” DS Zie ook p.30 : Op de fiets met de burgemeester Meer informatie over het verkiezingsprogramma en de stadslijst op:http://stadspartijantwerpen.s-p-a.be
ACTIVITEITEN
Mini-cruise naar York, Lincoln of Leeds van vrijdag 2 tot zondag 4 november 2012 Vanuit Zeebrugge varen we op vrijdag 2 november 2012 naar de Noord-Engelse havenstad Hull, van waaruit we drie interessante mogelijkheden voor een dagtrip aanbieden. Keuze tussen het middeleeuwse stadje “York”, het pittoreske “Lincoln” of het commerciële en culturele hart van Yorkshire “Leeds”. York York heeft zo veel moois te bieden dat men er gemakkelijk een paar dagen kwijt kan. Maar één dag York is ook al een feest. Omdat York zo’n kleine stad is, ligt al het bezienswaardige gewoon binnen wandelafstand. Meng zijn boeiende geschiedenis met zijn unieke monumenten, doe er een scheutje winkelen bij en een mespuntje pub-bezoek, nog wat wandelen en een snuifje musea-kijken en je krijgt een heerlijke cocktail die geen enkele andere stad je in zo’n korte tijd kan bieden. Lincoln Van welke kant je de stad ook nadert, je ziet altijd het indrukwekkende silhouet van de kathedraal van Lincoln. Hoog op de heuvel waakt deze kathedraal over tweeduizend jaar geschiedenis. Van de eeuwenoude smalle straatjes met kinderkopjes en restanten uit de Romeinse tijd tot musea en galerieën met moderne kunst; het heden en het verleden is overal aanwezig. De stad leeft, er is veel te zien en veel te beleven. Wie Lincoln wil bezoeken moet rekening houden met steile hellingen!! Leeds Leeds is het commerciële en culturele hart van Yorkshire. Een stad vol tegenstrijdigheden: een drukke metropool, waarin je in alle rust en in stijl, heel uitgebreid, kunt winkelen. Leeds stelde alles in het werk om de prachtgebouwen uit zijn verleden te bewaren, en groeide uit tot een centrum dat jong en oud bekoort. Meer dan drie kilometer verkeersvrije winkelstraten! Moderne boetieks in o.a. het volledig gerestaureerde en overdekte stadsdeel uit de Victoriaanse tijd. Meer dan 1.000 winkels waarvan een derde paradijselijk zijn voor iedereen die de mode op de voet wil volgen. Met daarbij enkele beroemde “kopstukken” zoals: Harvey Nicols, Corn Exchange, Kirkgate Market, Granary Warf, Royal Armories. Prijs van vrijdag 2 november tot zondag 4 november 2012 (o.v.- stijging energieprijzen) €155 per persoon in een 2-persoonsbinnenhut bezet door 2 personen €150 per persoon in een 4-persoonsbinnenhut bezet door 3 personen €145 per persoon in een 4-persoonsbinnenhut bezet door 4 personen €170 per persoon in een 2-persoonsbuitenhut bezet door 2 personen €160 per persoon in een 4-persoonsbuitenhut bezet door 3 personen €155 per persoon in een 4-persoonsbuitenhut bezet door 4 personen (Kinderen: €100 / Kinderen - 4 jaar: gratis) – (Singletoeslag: €75) Inbegrepen: 5-gangenbuffetdiner op heen- en terugreis, Engels ontbijtbuffet op heen- en terugreis, 2 overnachtingen in een 2- of 4-persoonshut allen met douche en WC, en de bus (heen en terug) naar York, Lincoln of Leeds. Niet inbegrepen in de prijs is de drank tijdens de avondmaaltijden op het schip. Je moet ook zelf instaan voor je middaglunch op 3 november 2012. Meer info nodig? info@linxplus.be Contact: Dorine Deloof - Administratief Medewerkster - 02 289 01 81 Organisatie: Linx+ en Azura cvba (vergunning A1374)
VAKBOND IN BEWEGING 74
17
ACTUEEL
Uitwegen uit de klimaatchaos: neoliberale vlucht vooruit of economie op mensenmaat? Binnen een paar maanden strijkt het grote klimaatcircus neer in Doha, in de olierijke en vakbondsonvriendelijke Golfstaat Qatar. Van 26 november tot 7 december wordt daar de 18de VN-Klimaatconferentie gehouden. Duizenden afgevaardigden zullen er nog maar eens proberen een nieuw internationaal klimaatakkoord af te sluiten. De discussies slepen al jaren aan. In 1997 werd het bekende Kyotoprotocol beklonken. Hierin verbonden de geïndustrialiseerde landen zich ertoe om hun uitstoot van broeikasgassen met 5 % te verminderen tegen 2012. De VS ratificeerden dit akkoord nooit. En we weten dat de “Kyoto-inspanningen” maar een kleine tussenstap zijn om de klimaatverandering onder controle te krijgen. Bovendien reiken de Kyoto-afspraken maar tot 2012. De klimaatverandering is een wereldwijd probleem en kan alleen op wereldschaal effectief aangepakt worden. Daarom moet er dringend werk gemaakt worden van een nieuw internationaal kaderakkoord voor de periode na 2012. Over klimaatverandering schrijven op het ogenblik dat de onweerswolken zich samenpakken boven de economie lijkt wel te getuigen van slechte smaak. Moet de neoliberale pletwals die vandaag over Europa rolt niet eerst gestopt worden vooraleer we ons kunnen inlaten met een “luxeprobleem” als de klimaatverandering? Terwijl ik dit schrijf bereikt een protestmars van Spaanse mijnwerkers de hoofdstad Madrid. De Spaanse staat heeft beslist om de subsidies voor de ontginning van steenkool in Asturias stop te zetten, en voortaan goedkopere steenkool in te voeren. Ik ben solidair met de mijnwerkers die vechten voor hun rechten, geen haar op mijn hoofd dat er aan denkt die solidariteit ondergeschikt te maken aan “milieu-overwegingen”. Maar ik weet ook dat de klimaatverandering vooral gevolgen zal hebben voor de laagste inkomenscategorieën, bij ons en in de landen in ontwikkeling. En het grote
18
VAKBOND IN BEWEGING 74
geld stuurt aan op klimaatremedies die de factuur doorschuiven naar de werkende vrouwen en mannen van de wereld. En daarom is het klimaat ook onze zaak!
“Ik ben solidair met de mijnwerkers die vechten voor hun rechten. Maar ik weet ook dat de klimaatverandering vooral gevolgen zal hebben voor de laagste inkomenscategorieën” Tot voor een paar jaar had iedereen de mond vol over “de groene economie”: die zou voor duurzame groei zorgen, de werkloosheid uit de wereld helpen, sociale behoeften lenigen en het milieu beschermen. Helaas, vandaag spreken we eerder over een kapitalisme in crisis. De aangekondigde sluiting van de zonnecellenfabrikant Photovoltech uit Tienen is een goed voorbeeld van deze evolutie: 267 mensen staan op straat omdat “de vraag naar fotovoltaïsche elementen veel kleiner is geworden dan de productiecapaciteit”. Het is daarbij interessant te zien wie de belangrijkste aandeelhouders van Photovoltech zijn: GDF Suez en Total, twee van de grootste leveranciers van niet-hernieuwbare energie (gas, olie, kernenergie). De grote energiegroepen willen best ook een graantje meepikken van de zonnehype, zolang tenminste hun superwinsten die ze met de klassieke energiebronnen opstrijken niet in het gedrang komen. Ons leven is meer waard dan hun winsten. Het ABVV is sinds jaren begaan met het klimaat en heeft een uitgewerkte visie op het klimaatprobleem. Maar voor de meningen die ik hier uit ben ik zelf verantwoordelijk (a), ze kunnen dan ook niet zo maar toegeschreven worden aan het ABVV. De huidige ontsporing van de wereldwijde klimaatregeling is niet te vergelijken met de klimaatveranderingen die de aarde in het verleden heeft gekend. Het klimaat is steeds onderhevig geweest aan veranderingen. Het ver-
schil tussen de vroegere wijzigingen en de huidige ontregeling van het klimaat is opvallend: waar in het verleden de toename van het broeikaseffect steeds het gevolg was van temperatuurswijzigingen, stelt men vast dat de toename van het broeikaseffect vandaag de oorzaak is van de temperatuurstijging. De toename van het broeikaseffect is het gevolg van de toegenomen CO2-concentratie in de atmosfeer. En deze toename is het gevolg van de snel toenemende verbranding van fossiele brandstoffen, van ontbossing en van grootschalige veranderingen in landgebruik. De gigantische hoeveelheden CO2 die op die manier in de lucht worden gebracht overschrijden ruim de opnamecapaciteit van de andere koolstofreservoirs. De industriële ontwikkeling zou zeker niet mogelijk geweest zijn zonder fossiele brandstoffen. Maar men kan niet zeggen dat zich in de loop van die ontwikkeling geen alternatieven hebben aangeboden. De mogelijkheid om zonlicht om te zetten in elektrische stroom werd ontdekt in…1839. In 1883 werd de eerste zonnecel ontwikkeld. Wie kent het verhaal van Augustin Mouchot, de man die in de 19de eeuw zonnecel-collectoren en stoommachines op zonne-energie ontwikkelde, en de energie van de zon gebruikte om water te scheiden in waterstof en zuurstof, en op die manier de basis legde voor de…brandstofcel? Maar al deze technologische mogelijkheden werden verwaarloosd. Het contrast met de snelle ontwikkeling en de massieve overheidsondersteuning van kernenergie na de ontdekking van de kernsplitsing kan nauwelijks groter zijn. Waarom? Geld en macht, luidt het antwoord, want het beperkt aantal vindplaatsen van fossiele brandstoffen en uraniumerts effent het pad voor het privé-bezit van de energiebronnen en voor monopoliesituaties en dito prijzen! Het jaarlijkse zakencijfer van de olie-industrie wordt op $ 2000 miljard geraamd, de productiekost op $ 500 miljoen. Het hoeft geen betoog dat de grote energie-mo-
ACTUEEL
De wereld-klimaatregeling: een heel korte inleiding. Het “broeikaseffect” speelt een belangrijke rol in de klimaatregeling. In de atmosfeer vinden we een kleine hoeveelheid koolstofdioxide-gas (CO2) (per miljoen luchtdeeltjes zijn er vandaag ongeveer 390 CO2deeltjes (b). Dit gas heeft de eigenschap de invallende zonnestralen door te laten maar een deel van de infrarode straling (warmtestraling) die door de aarde wordt teruggekaatst te absorberen en terug te stralen. Dankzij dit broeikaseffect bedraagt de gemiddelde temperatuur op aarde ongeveer 15°C; zonder dit warmtedeken zou de gemiddelde temperatuur ongeveer – 17°C zijn en zou het leven op aarde zelfs niet kunnen ontstaan. Het broeikaseffect als dusdanig is dus een prachtige zaak! De natuur heeft ook een systeem uitgekiend om het koolstofgehalte in de lucht stabiel te houden. Want behalve in de atmosfeer kunnen koolstofdeeltjes opgenomen worden in drie andere “koolstofreservoirs”: • CO2 wordt door planten, algen en plantaardig plankton opgenomen en gebruikt om levend weefsel op te bouwen. Planten groeien sneller wanneer er meer CO2 in de lucht zit en dragen op die manier bij tot de regeling van het klimaatsysteem. Omgekeerd wordt bij de verbranding van voedingsstoffen en bij de ontbinding van dood plantenmateriaal door tal van organismen onvermijdelijk CO2 geproduceerd. • De oceanen bevatten grote hoeveelheden opgelost CO2. De oploscapaciteit van de oceanen neemt af naarmate het water warmer wordt. Grof geschetst kan men zeggen dat het koude water in de buurt van de polen een grote hoeveelheid CO2 opneemt, die dan door de grote zeestromingen naar de tropische zones wordt gevoerd, en daar onder invloed van de hogere temperatuur van het water opnieuw wordt vrijgegeven. • Veel rotsformaties bevatten calcium en carbonaat, die door erosie worden vrijgemaakt en door de rivieren worden meegevoerd naar de oceanen waar ze door tal van organismen als bouwstenen voor kalkschelpen worden gebruikt. Wanneer deze organismen sterven zinken ze naar de zeebodem, waar de ontbindingsprocessen verhinderd worden. Hierdoor ontstaan grote voorraden organisch en anorganisch koolstofhoudend materiaal. De beweging van de aardplaten zorgt er regelmatig voor dat één aardplaat onder een andere schuift. De gigantische druk en de hoge temperaturen veranderen het organisch materiaal in olie, gas of steenkool: we noemen ze dan ook “fossiele” brandstoffen. Het anorganisch materiaal wordt omgezet in kalkgesteente, dat uiteindelijk opnieuw aan de oppervlakte komt en door erosie langzaam weer wordt afgebroken. Koolstof komt ook regelmatig opnieuw aan de oppervlakte door vulkaanuitbarstingen. Door de verbranding van de fossiele brandstoffen blazen we in een paar honderd jaar de koolstof die zich gedurende honderden miljoenen jaren heeft opgestapeld de lucht in. Je moet geen wetenschapper zijn om te bedenken dat dit onhoudbaar is. Het geheel van deze uitwisselingsprocessen wordt de “koolstofcyclus” van de aarde genoemd. Het is duidelijk dat niet alle uitwisselingsprocessen in deze cyclus even snel verlopen. De uitwisseling van CO2 tussen planten en atmosfeer verloopt vrij snel; maar de vorming van bijvoorbeeld aardolie neemt miljoenen jaren in beslag. In normale omstandigheden houden deze processen het CO2-gehalte in de lucht op hetzelfde peil, waardoor de temperatuur op aarde relatief constant blijft.
lochs systematisch de ontwikkeling van alternatieve energietechnologie hebben gedwarsboomd, overconsumptie van energie hebben aangemoedigd en de vooruitgang in het efficiënt gebruik van energie hebben afgeremd. Een rapport van de Amerikaanse senaat uit 1974 over de manier waarop GM, Standard Oil of California en Firestone het openbaar vervoer in 45 steden hebben vernietigd om plaats te ruimen voor koning auto leest als een schelmenroman.
“Het beperkt aantal vindplaatsen van fossiele brandstoffen en uraniumerts effent het pad voor het privé-bezit van de energiebronnen en voor monopoliesituaties en dito prijzen” Niet alleen de zeer winstgevende obsessie met fossiele brandstoffen dreigt het klimaat te ontregelen. De onverbiddelijke concurrentielogica doet de goederenberg tot in het onmetelijke toenemen (de koopkracht natuurlijk niet!). Met een steeds maar toenemend energiegebruik als gevolg. De neoliberale globalisering, met zijn wereldwijde arbeidsverdeling, en de ontelbare transportstromen die daarvan het gevolg zijn, versterkt dit fenomeen nog.
De klimaatverandering zal ernstige gevolgen hebben, vooral voor de mensen met een laag inkomen. Dringende actie is en blijft nodig om de klimaatcrash te vermijden. Sinds het einde van de laatste ijstijd (12000 jaar geleden) was het wellicht nooit warmer dan vandaag. De
VAKBOND IN BEWEGING 74
19
ACTUEEL laatste 150 jaar werd het op aarde gemiddeld 0,8°C warmer. Er zijn betrouwbare aanwijzingen dat de opwarming versnelt. De uitstoot van CO2 door verbranding van fossiele brandstoffen nam in 2010 met meer dan 5% toe, wat veel meer is dan de gemiddelde toename van de laatste tien jaar. De gemiddelde temperatuur van de wereldzeeën is toegenomen tot op dieptes van minstens 3000 m. Die opwarming heeft het zeewater doen uitzetten en draagt zo bij tot de stijging van de zeespiegel. Ook het slinken van berggletsjers en de sneeuwbedekking, en de afname van de ijskappen van Groenland en Antarctica doen hun duit in het zakje. Vergeleken met de periode 19801999 verwacht men tegen 2100 een opwarming van 1,1°C tot 6,4°C, afhankelijk van het scenario. Het zeeniveau zou 18 tot 59 cm stijgen, maar men moet rekening houden met hogere waarden aangezien recent waargenomen werd dat de afvoersnelheid van de gletsjers van Groenland en Antarctica gestegen is. Vandaag reeds stelt men vast dat de oceanen verzuren, dat de golfstroom afzwakt en de soortensamenstelling in de zeeën verandert. Wanneer de temperatuur met meer dan 2,5°C toeneemt zullen tussen 15 en 40% van de ecosystemen meer CO2 afgeven dan ze opnemen, wat een versnelling van de opwarming op gang zou brengen. De klimaatverandering bedreigt de economische ontwikkeling en de sociale vooruitgang op een zesvoudige manier: de productiviteit van de landbouw zal verminderen, de waterschaarste zal toenemen, het zeeniveau zal stijgen, het risico op overstromingen en extreme weergebeurtenissen wordt groter, de verscheidenheid van het leven op aarde zal afnemen, en er ontstaan nieuwe dreigingen voor de gezondheid van mensen. Een stijging van de temperatuur met meer dan 2°C (specialisten zeggen vandaag zelfs: 1,5 °C) boven het voor-industriële niveau brengt grote risico’s met zich mee. Om onder de gevarengrens te blijven moet de concentratie aan CO2 in de atmosfeer beperkt worden tot hoogstens 350 - 400 ppm; vandaag tellen we…390 ppm CO2! Boven deze grens is de kans groot dat de ijskappen van Groenland en West-Antarctica versneld en onomkeerbaar afsmelten (een proces dat weliswaar vele honderden jaren zal duren). De
20
VAKBOND IN BEWEGING 74
nu al krimpende gletsjers zouden snel verdwijnen. Grote delen van de regenwouden zouden in savanne veranderen. Het verlies van delen van het regenwoud en de ijskappen zou de opwarming nog versnellen. Belangrijke ecosystemen zoals de koraalriffen zouden grote schade lijden. De biodiversiteit zou aanzienlijk verschralen. Wat moet er gebeuren? • De wereldwijde uitstoot van broeikasgassen moet vanaf 2015 beginnen dalen, en tegen 2050 met 50 tot 85 % afnemen ten opzichte van 2000. • De geïndustrialiseerde landen moeten hun uitstoot tegen 2020 met 25 à 40 % doen dalen, en tegen 2050 zelfs met 80 à 95 %! • Tegen 2050 moeten de meeste landen in ontwikkeling 15 à 30 % minder uitstoten dan ze zouden doen wanneer ze ook in de toekomst nagenoeg volledig zouden rekenen op fossiele brandstoffen. • Een miljard mensen zijn verstoken van elektriciteit, 900 miljoen mensen hebben geen toegang tot drinkbaar water, meer dan een miljard mensen lijden aan chronische ondervoeding. Om deze kwalen uit de wereld te helpen zijn gigantische investeringen onontbeerlijk. Een massale overdracht van klimaatvriendelijke technologie is noodzakelijk om de landen van het zuiden de kans te geven om de “fossiele etappe” van hun ontwikkeling over te slaan. Men zegt soms wel eens dat China vandaag de grootste vervuiler ter wereld is en daarom de grootste verantwoordelijkheid draagt. Maar men mag niet vergeten dat een gemiddelde Chinees per jaar 5 ton CO2 voor zijn rekening neemt, tegenover 20 ton voor de gemiddelde Amerikaan! Daarnaast zijn de industrielanden verantwoordelijk voor driekwart van de historische vervuiling. Bovendien zijn de financiële en technologische mogelijkheden van de industrielanden veel groter dan die van zelfs de meest geïndustrialiseerde landen in ontwikkeling. De sterkste schouders moeten dan ook de zwaarste lasten dragen. Een drastische vermindering van de uitstoot van broeikasgassen afkomstig van fossiele brandstoffen: dat is de centrale klimaatuitdaging.
De vorige paragraaf beschreef de noodzakelijke klimaatdoelen. Maar zijn ze ook realistisch? Fossiele brandstoffen zijn de belangrijkste bron van broeikasgassen. Hun aandeel in de totale uitstoot neemt ook toe. Het gebruik van fossiele brandstoffen moet dan ook drastisch teruggedrongen worden. Maar we moeten alvast niet rekenen op de schaarste van fossiele brandstoffen om de klimaatcrash te vermijden. Stijgende energieprijzen zorgen voor grote economische en sociale problemen maar zullen op korte termijn geen spontane overgang naar koolstofarme energiebronnen bewerkstelligen. Het volume van de bewezen olievoorraden is ongeveer gelijk aan het volume dat sinds 1750 werd verbruikt. De steenkoolvoorraden zijn zelfs twaalf keren groter dan de hoeveelheid die sinds 1750 werd verbruikt. Tussen 2000 en 2010 nam de CO2-uitstoot door de verbranding van steenkool met 60 % toe. De ontginning van nieuwe olie- en gasbronnen (schalie, teerzanden) is in volle ontwikkeling. Er is nog genoeg olie om de
“Er is nog genoeg olie om de hele planeet te roosteren” hele planeet te roosteren! Sommigen willen de kool en de geit sparen en zien de oplossing in mirakeltechnologieën. De belangrijkste zijn CO2-afvang en –opslag (Carbon Capture and Storage, CCS), het gebruik van biobrandstoffen, en… kernenergie natuurlijk (want bij het gebruik van de kernsplijtstof komt geen CO2 vrij!) De CCS-technologie kan zeker een rol spelen als overgangsmaatregel, maar al bij al zal deze techniek het klimaat niet redden: de opslagplaatsen voor CO2 zijn beperkt, en de techniek werkt alleen voor grote installaties. En bovendien wekken de voorstanders de indruk dat steenkool hierdoor “proper” wordt. Ze vergeten daarbij de vervuiling en de risico’s voor de gezondheid bij de ontginning. Het gebruik van biobrandstoffen in de transportsector wordt vaak als een milieuvriendelijk alternatief voor aardolie voorgesteld. Maar we merken dat de zeer winstgevende productie van biobrandstoffen in sommige gevallen de voedselproductie verdringt. Inheemse bevolkingsgroepen moeten plaats ruimen voor projectontwikkelaars.
ACTUEEL De bodem en het milieu verschralen door monocultuur. Het gebruik van grote hoeveelheden pesticiden is een tijdbom voor de gezondheid. En bovendien is de energiebalans van de meeste biobrandstoffen negatief (dat wil zeggen dat er meer energie
ce-fiction. Bovendien zullen de uraniumvoorraden bij het huidige verbruik binnen 60 jaar uitgeput zijn. Het enige echte alternatief voor fossiele brandstoffen zijn de verschillende hernieuwbare energiebronnen. Alle hernieuwbare energiebronnen (behalve aardwarmte en de getijdenwerking) zijn terug te voeren op zonne-energie. De zon is een nagenoeg onuitputtelijke energiebron, ze veroorzaakt geen vervuiling, en is overal vrij beschikbaar. Met de beschikbare technieken is het mogelijk om minstens zes keer de huidige energiebehoefte te dekken. Waarop wachten we eigenlijk?
nodig is om ze te produceren dan er vrijkomt bij de verbranding). Na de ramp in Fukushima beslisten een aantal landen om niet langer in te zetten op kernenergie. Duitsland is het bekendste voorbeeld. In België heeft de regering beslist om Doel 1 en 2 in 2015 te sluiten en Tihange 1 10 jaar langer open te houden dan voorzien in de wet over de kernuitstap. In 2025 gaat het licht uit in alle Belgische reactoren die elektriciteit produceren. Niet alleen is en blijft kernenergie (wat de propagandisten van de nucleaire sector ook mogen vertellen) een aartsgevaarlijke technologie; het langlevend afval zadelt latere generaties ook op met de gevolgen van keuzes die ze niet hebben gemaakt. Maar los van de gevaren is kernenergie ook geen geschikte techniek om de klimaatcrash te vermijden. Ten eerste omdat er bij de productie en verwerking van de brandstof, de bouw en ontmanteling van de reactoren, en het bergen van het afval heel wat CO2 vrijkomt: zowat 30% van de hoeveelheid die vrijkomt bij een gasgestookte centrale. Maar ook om een meer voor de hand liggende reden. Vandaag dekt kernenergie minder dan 3 % van alle energiebehoef-
De markt zal het klimaat niet redden. De meeste ondernemers en heel wat politici vinden dat de vrije markt het beste middel is om de klimaatkoe bij de horens te vatten. In het “groene” marktdenken moet de kost voor het uitstoten van broeikasgassen ongeveer gelijk zijn aan de schadekost veroorzaakt door de uitstoot. Geef koolstof een prijskaartje, en alles komt in orde! Bedrijven zullen dan op een “kosten-efficiënte” manier investeren in milieuvriendelijke technologie en consumenten zullen hun gedrag aanpassen, aldus de theorie. De eenvoudigste manier om koolstof een prijskaartje te geven is de invoering van een CO2-taks. Maar dat is natuurlijk een degressieve belasting die de lagere inkomens meer belast dan de hogere. Het Internationaal Energieagentschap heeft eens berekend welk prijskaartje CO2 zou moeten krijgen om de uitstoot tegen 2050 met de helft te verminderen. Het resultaat is schokkend: om effectief te werken moet de prijs opgedreven worden tot ongeveer € 600 per ton. Je hoeft geen rekenwonder te zijn om te begrijpen dat de daaruit voortvloeiende prijsstijgingen voor energie een onaanvaardbare aanslag op de koopkracht van de overgrote meerderheid zouden betekenen. Voeg daar nog aan toe dat de bedrijven en de elektriciteitsleveranciers een groot deel van de kosten zouden doorrekenen aan de consument, en het plaatje is rond. Ook het systeem van verhandelbare emissierechten dat we in Europa kennen is een toepassing van dit principe. De regeling heeft betrekking op meer dan 10 000 installaties in de energiesector en de industrie, die samen verantwoordelijk zijn voor bijna de helft van de CO2–
“Het enige echte alternatief voor fossiele brandstoffen zijn de verschillende hernieuwbare energiebronnen” ten. Men voorspelt dat de energiebehoeften tegen 2035 nog met een derde zullen toenemen. Opdat kernenergie een echte bijdrage zou kunnen leveren aan de beheersing van het klimaatprobleem zou het aantal reactoren als het ware moeten vertienvoudigen (vandaag zijn er zo’n 440 reactoren). Dat is pure scien-
uitstoot en 40% van de totale uitstoot van broeikasgassen in de EU. Hoe werkt het? De overheid legt een algemeen emissieplafond vast en wijst emissierechten aan individuele installaties toe. Aan het einde van elk jaar moeten de installaties het aantal rechten inleveren dat overeenkomt met hun uitstoot. Bedrijven die minder uitstoten dan het niveau waarvoor zij rechten hebben, kunnen hun overtollige rechten verkopen. Bedrijven die het moeilijk hebben om hun uitstoot af te stemmen op hun rechten, staan voor de keuze: ze kunnen maatregelen nemen om hun uitstoot te verminderen (bijvoorbeeld investeren in efficiëntere technologie of gebruik maken van energiebronnen die minder koolstofintensief zijn) of de extra rechten die ze nodig hebben, op de markt kopen; ze kunnen ook beide mogelijkheden combineren. Uiteraard laten ze zich bij hun keuze leiden door de relatieve kosten. Een en ander moet er toe leiden dat de uitstoot op de meest kostenefficiënte manier wordt verminderd. De emissierechten worden nu doorgaans gratis toegekend (de elektriciteitssector moet wel een deel van de benodigde emissierechten aankopen). Vanaf 2013 zullen ondernemingen een deel van hun emissierechten moeten aankopen. Maar de machtige industrielobby heeft verkregen dat heel wat sectoren onder het mom van het concurrentievermogen ook na 2012 gratis emissierechten zullen krijgen. Wat is het resultaat van dit handeltje? De meeste ondernemingen die onder het stelsel vallen kregen ruim voldoende of zelfs te veel emissierechten toegestopt. De economische crisis heeft er bovendien voor gezorgd dat de uitstoot kelderde, en het overschot aan emissierechten nog groter werd. Daardoor is de prijs van de emissierechten ingestort; heel wat ondernemingen kozen ervoor spotgoedkope emissierechten te kopen in plaats van dure investeringen te doen. Anderen leggen met hun overschotten een spaarpotje aan voor de komende jaren: samen met de gratis emissierechten die ook in de toekomst zullen worden toegekend zullen de inspanningen van de energie-intensieve bedrijven tot een minimum beperkt kunnen blijven. En eventuele tekorten kunnen nog altijd bijgepast worden met goedkope emissiekredieten uit landen in ontwikkeling, die ook door onder-
VAKBOND IN BEWEGING 74
21
ACTUEEL nemingen kunnen gebruikt worden om hun “klimaatschuld” in te lossen (c). En zo wentelen de machtige industriegroepen een groot deel van de inspanning af op de rest van de samenleving en op minder geïndustrialiseerde landen. Economen van het Planbureau hebben voorgesteld om de opbrengsten van de verkoop van emissierechten aan ondernemingen te gebruiken om de lasten op arbeid te verlagen. Daar zijn twee kanttekeningen bij te maken. Ten eerste is het nog de vraag hoeveel emissierechten effectief zullen worden aangekocht, en aan welke prijs dit dan zal gebeuren (vandaag is de prijs zeer laag). En ten tweede komt de financiering van de sociale zekerheid onder druk te staan wanneer de emissiehandel bewerkstelligt wat hij verondersteld wordt te doen, namelijk de bedrijven aanzetten om de uitstoot te verminderen. Want dan zullen bedrijven minder emissierechten moeten aankopen en zullen de inkomsten voor de overheid slinken. Een ander voorbeeld. Recent paste de Vlaams regering het ondersteuningsmechanisme voor hernieuwbare energie aan. En dat was hoog tijd. In Vlaanderen wordt de groei van de groenestroomproductie gestimuleerd door een systeem van verhandelbare groenestroomcertificaten, waarbij minimumprijzen per technologie zijn vastgelegd. De netbeheerders zijn verplicht de certificaten tegen de minimumprijs aan te kopen. Het spreekt voor zich dat de netbeheerders een deel van de kosten doorrekenen aan de klanten. Tot 2009 kon je €450 opstrijken per certificaat als je voor zonnepanelen koos. De installatie van zonnepanelen wordt bovendien ondersteund door fiscale voordelen en allerlei premies. De relatief bemiddelde huiseigenaars en de ondernemingen wreven in de handen; de kosten werden verhaald op de consument. De energieprijzen rezen verder de pan uit. En een trendbreuk in de CO2-uitstoot bleef uit. Om zo’n trendbreuk te bewerkstelligen zou het veel efficiënter zijn om resoluut in te zetten op de isolatie van daken en muren, en op de installatie van hoogrendementsglas. Want daarmee sla je drie vliegen in één klap: een spectaculaire besparing op de energiefactuur – vooral voor de bescheiden inkomens, meer jobs, en een aanzienlijke daling van de CO2-uitstoot.
22
VAKBOND IN BEWEGING 74
“De marktmechanismen, bedoeld om van de uitstoot van CO2 een dure zaak te maken, zijn verworden tot subsidiemechanismen voor - vooral de grote – ondernemingen” Het is nauwelijks overdreven om te stellen dat al deze “marktmechanismen” die bedoeld waren om van de uitstoot van CO2 een dure zaak te maken verworden zijn tot subsidiemechanismen voor - vooral de grote - ondernemingen (en in mindere mate voor huiseigenaars die meesurften op de zonnehype). Ze beschermen de winsten, wentelen de kosten af op de werkende vrouwen en mannen, en maken de ontwikkeling van veel landen afhankelijk van de grote multinationals. De mensen met bescheiden inkomens, hier en elders, betalen de factuur. Dure energieprijzen drukken op de koopkracht en doen ondernemingen zoeken naar verdere loonkostbesparingen. Is het dan nooit goed? Toch wel, voorbeelden bij de vleet hoe het anders kan. De ontegensprekelijke verbetering van de milieukwaliteit die zich in Vlaanderen gedurende de afgelopen 20 jaar heeft voltrokken, was niet het gevolg van een blind geloof in marktmechanismen, maar van directe regulering via wetgeving. Het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, kortweg VLAREM, beschrijft gedetailleerd de types van bedrijven die moeten voldoen aan welomschreven algemene en/of sectorale milieuvoorwaarden. Deze milieuvoorwaarden zijn gebaseerd op de gewenste milieukwaliteit en op de best beschikbare technologieën. Het ABVV heeft het Vlarem steeds verdedigd. De milieuvoorwaarden zetten bedrijven aan
om te investeren in vernieuwende technologieën: goed voor het milieu, voor de competitiviteit van de industrie en voor de tewerkstelling. Wie herinnert zich nog het gat in de ozonlaag? In 1987 werd het Montréalprotocol afgesloten, waarin werd afgesproken om de productie van schadelijke stoffen zoals halonen en CFK’s geleidelijk te verbieden. 183 landen waren het er over eens dat het probleem te ernstig was om het over te laten aan de spontane werking van “de markt”. De Europese Commissie heeft beslist dat nieuwe wagens vanaf 2020 nog gemiddeld 95 gram CO2 per kilometer mogen uitstoten. De autoconstructeurs schreeuwen moord en brand, maar dat is natuurlijk paniekzaaierij: de strengere normen zijn goed voor het klimaat en de consument, en bovendien stimuleren ze de innovatie en het concurrentievermogen van de auto-industrie. En als ik het bij het juiste eind heb, was de recente sluiting van de GM-vestiging toch ook niet het gevolg van strenge milieuregels, maar wel van de wereldwijde overcapaciteit van de auto-industrie. De neoliberale benadering van het milieuprobleem die op de recente grote milieuconferentie in Rio nog eens met veel bombarie werd verwoord is een doodlopende straat: ze zet in op concurrentie in plaats van solidariteit, hecht meer waarde aan de winsten dan aan het milieu, vergroot de ongelijkheid en legt een hypotheek op de ontwikkeling van een groot deel van de wereld. Wie het klimaat wil redden moet in de eerste plaats vechten tegen armoede, ongelijkheid en werkloosheid.
ACTUEEL De overschakeling naar een energiesysteem dat steunt op hernieuwbare bronnen zal enorme investeringen vergen. Hierdoor zou op korte termijn de uitstoot van broeikasgassen nog kunnen toenemen. Maar om de klimaatkaap te ronden moet de uitstoot wereldwijd dalen vanaf 2015. Daarom zou het totale energiegebruik in de komende 40 jaar met de helft moeten afnemen. Hoezo, moeten we dan met zijn allen inleveren op onze welvaart? Dat lijkt een absurde gedachte. Vandaag leven 3 miljard mensen nog steeds in bittere armoede. Bij ons leeft meer dan één op tien mensen met een armoederisico, meer dan een half miljoen Belgen zit zonder werk, veel gepensioneerden kunnen de eindjes nauwelijks aan elkaar knopen. De uitdaging bestaat erin sociale vooruitgang te boeken met minder energie. Kan dat? Neen, dat kan niet zolang de economie blijft werken volgens dezelfde spelregels die de crisis veroorzaakt hebben! Voor syndicale klimaatactivisten is er geen binnenweg. We weten dat we niet alle hefbomen in handen hebben, maar we moeten blijven ijveren voor een economisch model dat de behoeften van de overgrote meerderheid van de mensen centraal stelt, en niet de winstmaximalisering. Best lastig, want dat betekent onder andere dat we moeten nadenken hoe we de waanzinnige verspilling door de wereldwijde arbeidsverdeling en de transportstromen die daardoor veroorzaakt worden, kunnen inperken. Om nog maar te zwijgen over de volslagen absurditeit om tonnen energie en schaarse materialen te investeren in vernietigingsmiddelen: de wereldwijde uitgaven voor wapentuig lopen op tot meer dan $ 1500 miljard! De VS nemen de helft hiervan voor hun rekening. Twee voorbeelden die aantonen hoe sluwe concurrentie en rationeel winstbejag omslaan in volledige dwaasheid vanuit maatschappelijk en ecologisch oogpunt. Maar die dwaasheid zal niet zomaar uit de wereld verdwijnen. Er is genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht. Omdat de sociale en ecologische nood hoog is, moeten we meer dan ooit blijven vechten voor een herverdeling van de inkomens en de arbeid, voor kwaliteitswerk voor iedereen, voor een onderwijs dat elke jongere een goede start garandeert, voor een herverdelende fiscaliteit,
voor een basisrecht op energie en water, voor kwalitatieve en betaalbare huisvesting, voor goedkoper en beter openbaar vervoer, voor het recht op kwalitatieve gezondheidszorg enz…En om dit waar te maken hebben we meer dan ooit sterke openbare diensten nodig. Utopisch? Ja natuurlijk, want vandaag schijnt de neoliberale vlucht vooruit de enige realistische weg. Stabiliteits- en groeipact, begrotingspact, budgettaire orthodoxie, saneringsplannen, afslanken van openbare diensten en privatiseren: dat is de waan van de dag.
Utopie, ja, maar wel een concrete utopie, die probeert te beschrijven wat mogelijk zou moeten zijn op basis van een eerlijk onderzoek naar wat noodzakelijk is. Peter BOSTYN coördinator dienst ondernemingen ABVV-regio Antwerpen | Tel: 03 220 66 05 | peter.bostyn@abvv.be Alle cijfers in dit artikel zijn afkomstig van betrouwbare bronnen. Wil je meer informatie hierover, aarzel dan niet Peter te contacteren via mail of telefoon.
Eindnota’s a) Ik ben wel zelf verantwoordelijk voor de meningen die hier geuit worden,maar daarom zijn ze niet noodzakelijk origineel. Verschillende mensen hebben mijn gedachtengang beïnvloed, maar ik wil hier uitdrukkelijk Daniel Tanuro vermelden, die me tal van nieuwe inzichten in de maatschappelijke dimensie van het klimaatvraagstuk heeft bijgebracht. b) We zeggen dan dat het CO2- gehalte in de lucht 390 ppm (parts per million) bedraagt. c) Het Kyotoprotocol voorziet dat industrielanden een deel van hun reductieverplichting via maatregelen in het buitenland mogen realiseren. Sommige maatregelen zijn daar goedkoper te realiseren dan in eigen land. Daarvoor voorziet het Kyoto-protocol drie instrumenten:het clean development mechanism (CDM), joint implementation (JI) en de emissiehandel. Deze zogenoemde flexibele instrumenten maken het mogelijk in het buitenland een (relatieve) uitstootvermindering van broeikasgassen te realiseren en op die manier “emissiekredieten” te verwerven die kunnen worden gebruikt bij het nakomen van de eigen verplichting. Tezelfdertijd moeten deze mechanismen de overdracht van propere technologieën bevorderen. Maar wat zien we? In 2005 hadden 64 % van die emissiekredieten betrekking op de verbranding van het gas HFC-23, een heel sterk broeikasgas dat vrijkomt bij de productie van koelgassen. De verbranding van 1 ton van dit spul levert 11 700 emissiekredieten op. Sommige bedrijven verdienen meer aan de verworven uitstootrechten dan aan de eigenlijke productie van koelgassen, wat hen een prikkel geeft om nog meer koelgassen (en de giftige stoffen die hiervoor worden gebruikt) te produceren. Heel winstgevend allemaal, maar het klimaat is er niet bij gebaat. Ondertussen werd het gebruik van deze kredieten wel aan banden gelegd.
VAKBOND IN BEWEGING 74
23
GESCHIEDENIS
100 jaar geleden
DE STAKING VAN 1913 VOOR HET ALGEMEEN ENKELVOUDIG STEMRECHT Bijna 100 jaar geleden legden 350.000 werknemers van 14 tot 24 april 1913 het land plat. Het was niet de eerste algemene staking van de 20ste eeuw. Dat was de algemene staking van 1902. Maar in tegenstelling tot de staking van 1902 was de staking van 1913 een geweldig succes. Een jaar vooraf, in 1912, was de voorbereiding begonnen. De staking toonde de kracht en eenheid van de beweging. Ze leidde tot de verwezenlijking van het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen, een mijlpaal in de verovering van de politieke democratie. De algemene staking van 1913 is een enorm belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van de Belgische syndicale beweging. Aan de vooravond van de eerste wereldoorlog slaagde de Belgische Werkliedenpartij (BWP) erin om zijn kracht te laten zien en legde zo de basis voor de verovering van het algemeen enkelvoudig stemrecht na de oorlog. De politieke democratie was de eerste en cruciale maatschappelijke structuurhervorming op de agenda van de BWP. De hoop was groot dat als de arbeiders het politiek voor het zeggen hadden de maatschappij drastisch zou veranderen. De verovering van de democratie betekende nog niet de realisatie van het socialisme. De verovering van de democratie legde wel de basis voor de verbetering van het lot van de arbeiders, maar ook voor de strijd voor de sociale en economische democratie in de decennia die erop volgden. De algemene staking van 1913 was ook een testcase voor de eenheid van de jonge Antwerpse socialistische beweging en zijn vakbond. De beweging doorstond de test en Antwerpen werd al snel een laboratorium voor politieke vernieuwing. Cijnskiesrecht ten dienste van de bourgeoisie In de 19de eeuw startte de industrialisering van België.
Vakbondsmannen anno 1913
24
VAKBOND IN BEWEGING 74
Het economisch zwaartepunt verschoof van de landbouw naar de industrie. Ook wat de tewerkstelling betrof. Steeds meer mensen vervoegden de rangen van het proletariaat in de steden. De armoede bij de arbeiders in de fabriekssteden was groot. In tegenstelling tot de rijkdom van de kapitaalbezitters. Er waren stakingen, opstootjes, woedeuitbarstingen, maar het verzet was versnipperd en zonder succes. Eén van de pijlers die het 19de eeuwse kapitalisme overeind hielden was het cijnskiesrecht. Onder het cijnskiesrecht was het stemrecht voorbehouden aan wie voldoende belastingen kon betalen. Bij de Belgische onafhankelijkheid in 1830 werd het vereiste bedrag vastgelegd op 20 frank. Dit betekende dat bij verkiezingen slechts 2% van de bevolking de samenstelling van het parlement bepaalde. Het spreekt voor zich dat de wetgeving en het optreden van de staat gedicteerd werd door de wereld van het kapitaal en niet door de wereld van de arbeid. Dit systeem was niet zuiver Belgisch maar gold in de meeste andere landen met een parlementair systeem, zoals in Engeland, Nederland en Frankrijk. Van petities tot revoluties voor democratie in Europa Het algemeen stemrecht was dan ook al zeer vroeg in de eerste helft van de 19de eeuw in verschillende Europese landen een centrale eis van een bredere democratische beweging en van de langzaam opkomende arbeidersbeweging. Engeland had het eerst een industrialisering doorgemaakt. Daar kwamen de arbeiders het eerst in beweging. In 1819 werd in de Engelse industriestad Manchester een betoging van 80.000 mensen voor algemeen stemrecht bloedig neergeslagen. Er vielen 15 doden en honderden gewonden. In 1838 verzamelden verschillende lokale organisaties van Engelse arbeiders zich onder het ‘Charter van het Volk’ dat politieke hervormingen eiste, waaronder het algemeen stemrecht. Deze Chartisten-beweging was de eerste massabeweging van arbeiders in Engeland. In 1942 overhandigden ze een petitie met 3 miljoen handtekeningen aan de overheid. Er volgde ook een algemene staking die onderdrukt werd. 1500
GESCHIEDENIS arbeiders werden gearresteerd, 250 verdwenen voor jaren in de gevangenis en 50 werden gedeporteerd naar Australië. In 1848 organiseerden de Chartisten nog een massameeting met 150.000 deelnemers in Londen. Maar de regering weigerde te praten met de beweging. Vanaf 1867 werden echter hervormingen doorgevoerd die middenstanders en beter verdienende arbeiders stemrecht gaven, maar de ongeschoolde arbeiders nog steeds uitsloten. De laatste vormen van meervoudig stemrecht, met ondermeer meerdere stemmen voor eigenaars van bedrijfspanden, werden er trouwens pas in 1949 afgeschaft. In 1848 waaide er een revolutionaire wind door heel Europa. In Frankrijk werd na de Februarirevolutie in 1848 met de Tweede Republiek het algemeen stemrecht ingevoerd. De arbeiders waren echter ontevreden over het uitblijven van sociale hervormingen en kwamen in opstand. Deze opstand werd neergeslagen en Louis Napoleon Bonaparte kwam aan de macht. De Tweede Republiek kwam ten einde en in 1850 werd het algemeen stemrecht gedeeltelijk teruggeschroefd. Na de Maartrevolutie in 1848 in Duitsland nam het Frankfurter Parlement in 1849 een nieuwe grondwet aan die voorzag in een federaal Duitsland, met een erfelijk keizerschap en algemeen stemrecht. De Pruisische koning weigerde de keizerskroon. Er volgde een revolutionaire oproep. De revolutie werd echter neergeslagen. In 1871 voerde Bismarck dan toch het algemeen stemrecht in voor de Reichstag. Hij ging er niet ten onrechte vanuit dat de kiezers conservatief ingesteld waren. In verschillende Duitse Länder bleven bovendien discriminerende kiesstelsels bestaan. In 1878 zag Bismarck zich echter genoodzaakt om met de socialistenwet de vrijheid van de sociaaldemocratische partij te beknotten omdat ze teveel succes kreeg. Het is in datzelfde revolutiejaar 1848 dat Karl Marx zijn Communistisch Manifest publiceert. Ook in de revolutie van Marx neemt de democratie een belangrijke plaats in. In het tweede hoofdstuk “proletariërs en communisten” schrijft Marx, “… de eerste stap van de arbeidersrevolutie (is) de verheffing van het proletariaat tot heersende klasse, de verovering van de democratie … Het proletariaat zal zijn politieke heerschappij daartoe gebruiken, om aan de bourgeoisie stuk voor stuk alle kapitaal te ontrukken, alle productiemiddelen in de handen van de staat, d.w.z. van het als heersende klasse georganiseerde proletariaat te centraliseren en de massa van de productiekrachten zo snel als mogelijk te vermeerderen … Zijn in de loop van de ontwikkeling de klassenverschillen verdwenen en is alle productie in handen van de geassocieerde individuen geconcentreerd, dan verliest de openbare macht haar politiek karakter … In de plaats van de oude burgerlijke maatschappij met haar klassen en klassentegenstellingen treedt een associatie, waarin de vrije ontwikkeling van ieder de voorwaarde voor de vrije ontwikkeling van allen is.” Vroege strijd voor stemrecht in België Ook in België hadden de democratische eisen wortel geschoten. Al in 1836 verwierf de onderwijzer Jacob Kats grote bijval bij de arbeiders met zijn Meetings waarin hij ondermeer het algemeen stemrecht eiste. Na zijn gevangenneming zette de Volksmaatschappijen in verschillende Vlaamse steden zijn werk verder. In 1847 werd in Brussel een Association Democratique opgericht met li-
beralen en socialisten, waarvan Karl Marx ondervoorzitter was. De revolutie van 1848 ging België echter grotendeels voorbij. De mislukking van de revoluties van 1848 in heel Europa versterkte de aandacht van de radicale democraten voor de arbeidersklasse als revolutionaire kracht. Tegelijk begonnen de fabrieksarbeiders zich overal te organiseren in vakbonden. De samensmelting van die twee bewegingen in de Internationale, waarvoor Marx in 1864 de statuten schreef, betekende een keerpunt. Ook in België kende de beweging een groot succes. 60.000 mensen waren er bij aangesloten. Vanaf 1868 sloot ook de kleine Antwerpse organisatie Het Volksverbond zich aan als afdeling. Voor het eerst was er een nationale coördinatie van de arbeidersbeweging van Gent tot de Waalse industriebekkens. De arbeidersrevolutie bleef echter uit en de Internationale viel uiteen. Na 1874 viel ook de Belgische afdeling van de Internationale uit elkaar in verschillende lokale organisaties. De socialisten zouden de komende jaren de radicale liberalen steunen in hun kiesrechtagitatie. Zo was de oudInternatonalist Paul Janson actief in de linkervleugel van de Brusselse Association Libérale. Op voorstel van Janson nam de liberale regering in 1883 het kiesrecht voor gemeente- en provincieraadsverkiezingen aan voor alle houders van een diploma lager onderwijs. Politieke arbeidersorganisaties bereidden arbeiders voor op examens en zetten eigen kandidaten op de liberale lijsten. De verkiezingsnederlagen van de liberalen deden de socialisten echter uitkijken naar een andere strategie. Staken voor algemeen stemrecht In 1885 werd de Belgische Werklieden Partij opgericht in café De Zwaan op de Brusselse Grote Markt, het vroegere lokaal van de Internationale. 59 organisaties besloten dat de tijd rijp was om alle arbeidersorganisaties van het land in één partij samen te brengen. Op het congres van 15 en 16 augustus 1885 te Antwerpen werd een radicaal democratisch eisenprogramma aangenomen. De rol van de staat werd beklemtoond. De staat moest zorgen voor gratis onderwijs, afschaffing van de kinderarbeid, sociale zekerheid. Het programma voorzag in progressieve belastingen en nationalisatie van de Nationale Bank, de spoorwegen en de mijnen. Vooraan stond de eis voor het algemeen stemrecht. Het congres besloot om al op 13 juni 1886 een betoging voor het algemeen stemrecht te organiseren. Zoals de BWP-leider Louis Bertrand het uitdrukte, “Door gebruik te maken van het algemeen stemrecht kan het arbeidende Volk hopen op het veroveren van de Staat en dankzij deze verovering voortduren de huidige maatschappij veranderen door stilaan uit de maatschappij de parasieten uit te drijven … De Staat die vandaag nog een onderdrukkingsinstrument is in handen van de bourgeoisie, zal in handen van het Volk een verlossingswerktuig zijn voor de ongelukkigen en de welvaart aan allen leveren.” Verschillende betogingen werden georganiseerd. In 1890 werden 70.000 mensen op de been gebracht. De regering liet deze betogingen echter onverschillig aan zich voorbij gaan. Velen waren het betogen moe. Het congres van september 1890 verklaarde zich akkoord met het principe van de algemene staking om het algemeen stemrecht af te dwingen. In 1893 werd een voorstel voor de herziening van de grondwet voor de invoering van het algemeen stemrecht
VAKBOND IN BEWEGING 74
25
GESCHIEDENIS
Prent algemene staking 1913 – verschenen in La Dernière Heure Illustrée op 20/04/1913”
verworpen in het parlement. Zoals vooraf aangekondigd werd de algemene staking uitgeroepen. 250.000 arbeiders staakten gedurende een week. De repressie was hard. Nadat er 13 doden en honderden gewonden vielen, en, honderden arrestaties werden verricht, werd een voorstel voor de invoering van een algemeen meervoudig stemrecht op tafel gelegd. Stemrecht voor alle mannen, maar meer dan één stem voor eigenaars en gediplomeerden. Toen er in Borgerhout op 18 april opnieuw 5 doden vielen door het optreden van de politie onder leiding van burgemeester Moorkens aan de bougiefabriek Roubaix-Oedenkoven, stemde de BWP in met het algemeen meervoudig stemrecht. Men wou een herhaling van het oproer van 1886 vermijden. Na de verkiezingen van 1894 kon de BWP 28 verkozenen naar het parlement sturen. Met het meervoudig stemrecht was een halve overwin-
Stakersgroep van arbeiders 1913
26
VAKBOND IN BEWEGING 74
ning bereikt, maar de electorale opmars van de BWP werd er ook door begrensd. Na het stemmenverlies van de BWP bij de verkiezingen van 1902, kwam de discussie over het algemeen enkelvoudig stemrecht en het wapen van de algemene staking opnieuw op gang. En er brak een spontane algemene staking uit. De staking van 1902 verliep chaotischer en gewelddadiger dan in 1893, met ondermeer 6 doden op één dag in Leuven. Het was een totale mislukking. De staking van 1913 In 1912 startte de BWP met een nieuw offensief. Enerzijds trachtte de BWP een grondwetsherziening door de Kamer te krijgen. Anderzijds begon men een jaar vooraf met de voorbereiding van een algemene staking. De grondwetsherziening kwam er niet. De algemene staking ging op 14 april 1913 van start. In Antwerpen was de staking van 1913 een echte testcase voor de socialistische beweging. Bij de oprichting van de BWP was er nog niet veel sprake van industrialisering in Antwerpen. Handel en ambachten domineerden tot laat in de 19de eeuw. De uitbouw van grootschalige industrie begon pas vanaf 1895. Echte industriebonden ontbraken dus tot aan de eeuwwisseling. De Antwerpse socialisten waren niet alleen zwak maar ook verdeeld. Ideologische meningsverschillen, rivaliteit tussen de twee zwakke coöperatieven en verdeeldheid tussen twee vakbondsfederaties kenmerkten de socialistische beweging in Antwerpen. Door de versterking van de industriebonden en keuze van de nieuwe vakbondsleiding voor een sterke band tussen partij en vakbond werd de eenheid van de socialistische beweging herwonnen. De staking van 1913 werd dus een echte testcase. Ondanks het feit dat in de industrie een groot deel van de arbeiders uit ongeschoolde arbeiders bestond die van het
GESCHIEDENIS omringende platteland afkomstig waren, was het succes groot. Met uitzondering van de diamantnijverheid was de staking zo goed als algemeen. De haven en de grote metaalbedrijven lagen volledig plat. In de Minerva-fabriek bleef niet één tiende van het personeel aan het werk. Er werden in totaal 20.407 stakers geteld in Antwerpen en omgeving. Hoewel slechts 30 procent van de bevolking in de industrie te werk gesteld was en 70 procent in de handel, was de impact van de staking op de stad groot. Zelfs de winkeliers kloegen omdat de koopkracht van het proletariaat beperkt was. De stakers moesten immers voor de staking sparen en ontvingen tijdens de staking geen inkomen. Behoeftige stakerskinderen werden na een gezamenlijk ontbijt, met stakersmuziek naar het station begeleid en met de trein naar Dordrecht gebracht. Er werd geld verzameld voor de aankoop van brood, erwten, bonen en rijst die in de wijklokalen werden uitgedeeld. 145.356 broden werden uitgedeeld. Sommige grote gezinnen kregen tot 5 broden per dag. Dagelijks werden 10 tot 20 duizend stakingsbulletins verspreid om de bevolking te informeren. Alles verliep rustig. Zelfs de herdenking van de doden bij de staking van 1893 die in volle stakersperiode viel. Een massale rouwstoet werd verboden, maar de stakers trokken afzonderlijk naar het kerkhof om de gevallen kameraden te gedenken. De staking van 1913 was ook nationaal een grandioos succes. 350.000 arbeiders staakten gedurende een week. Alles verliep zeer vreedzaam en gedisciplineerd. Er kwam weliswaar enkel een toegeving om het kiesprobleem te onderzoeken, maar de BWP had zich als belangrijke speler gepositioneerd voor de naoorlogse democratisering. Het algemeen meervoudig stemrecht zet de conservatieven onder druk Zelfs in de periode van het algemeen meervoudig stemrecht zagen de katholieken zich verplicht hun sociale politiek aan te passen. Het oproer van 1886 indachtig, met de christendemocraten - gesteund door Rerum Novarum en de sociale leer van de Kerk - in hun linkerflank en met de wil om een deel van de arbeidersklasse terug te winnen, werden de eerste sociale wetten goedgekeurd. De arbeidsovereenkomsten, de vrouwen- en kinderarbeid en de zondagsrust werden geregeld. De eerste stappen in de richting van een gesubsidieerde sociale zekerheid werden gezet. De wet op de arbeidsongevallen kwam tot stand. Niet alleen op nationaal niveau maar ook op het niveau van steden en provincies betekende de democratische vertegenwoordiging een belangrijke stap voor de realisatie van socialistische eisen en maatschappelijke hervormingen vanuit de socialistische waarden. In Gent en Luik werden de werkloosheidskassen van de vakbonden gesubsidieerd door de stedelijke overheid. In Antwerpen was de socialistische opmars meer bescheiden. Pas bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1900 werden voor het eerst drie BWP’ers verkozen in de gemeenteraad, en dan nog in kartel met de liberalen. Het algemeen enkelvoudig stemrecht geeft hoop op een betere samenleving De invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht in 1919, hoewel op die moment nog beperkt tot mannenstemrecht, betekende een ware maatschappelijke structuurhervorming. Het numerieke gewicht van de werken-
de bevolking kon nu echt meetellen in de politiek. Via democratische weg kon de staat ten dienste worden gesteld van de gewone bevolking. De verkiezingen van 1919 bracht de socialisten met 36 procent van de stemmen in de regering. De BWP kon duidelijk zijn stempel drukken op de politiek. Ondermeer de index en de paritaire comité’s kwamen tot stand. De socialistisch minister van arbeid bevorderde het sociaal overleg. Via cao’s kwam de 8-urendag in heel wat sectoren tot stand. De eerste gemeenteraadsverkiezingen in 1921 zette die trend op lokaal vlak door. De BWP verwierf de meerderheid in 264 gemeenten. In het Antwerpse stapte de BWP in Hoboken, Borgerhout en Boom in het gemeentebestuur. In de stad Antwerpen werd de BWP de tweede partij met 14 zetels. Van deze 14 gemeenteraadsleden waren er 8 vakbondsmannen. Eén van hen was Piet Somers, gewezen stakingsleider bij Bell, ex-secretaris van de Algemene Federatie van Vakbonden en vanaf 1920 secretaris van de havenarbeidersbond.
In principe was een coalitie met de liberalen zoals voor de oorlog mogelijk, maar de nieuwe generatie Vlaams gezinde socialisten zetten zich af tegen de conservatieve en Franstalige liberalen en katholieken. De BWP en de christendemocraten bereikten een akkoord met betrekking tot onderwijs, taalgebruik, stadsfinanciën en de haven. Deze coalitie van ’t Stad betekende het begin van een periode van versnelde groei voor de uitbouw van de haven en voor de Antwerpse economie. De haven werd toegankelijker door de bouw van steeds grotere sluizen en dokken. Ford en General Motors vestigden zich in Antwerpen. Bovendien kon Piet Somers als schepen en vakbondsman de sociale verhoudingen in de haven in gunstige zin beïnvloeden. Het Antwerpse experiment leverde zelfs de inspiratie om in 1925 op nationaal niveau de christendemocraten los te weken van de conservatieve katholieken en een coalitie van BWP en christendemocraten te vormen. Die regering Poulet-Vandervelde stuitte echter op veel weerstand van conservatieve kringen en van de internationale geldmarkt. Maar ook binnen de vrijzinnige socialistische beweging was de weerstand tegen een samenwerking met katholieke gelovigen groot.
VAKBOND IN BEWEGING 74
27
GESCHIEDENIS … ook in bange dagen van oorlog en fascisme De sociale onrust na de eerste wereldoorlog en de crisis van de jaren dertig zette echter al gauw de prille democratie in Europa onder druk. In Italië was het fascisme van Mussolini in 1922 aan de macht gekomen. In Duitsland schafte Hitler in 1933 de democratie en de vakbonden af. Van 1936 tot 1939 woedde de Spaanse burgeroorlog, nadat rechtse generaals en conservatieve krachten onder leiding van generaal Franco een staatsgreep pleegden tegen de nieuwe linkse regering. In België aanvaarde het BWP-congres van 1933 het Plan van de Arbeid. De auteur van het Plan, Hendrik De Man, hoopte op een parlementaire meerderheid om het kapitalisme te hervormen. Hij verweet de arbeidersbeweging een te afwachtende houding ten aanzien van de crisis. Die houding had in Duitsland geleid tot de ondergang van de sociaal-democratie en de machtsgreep van het fascisme. De arbeidersklasse en de middenstand moesten een front vormen tegen het financiekapitaal. De overheid moest een gemengde economie invoeren met een genationaliseerde en een privé-sector. Door de macht van het financiekapitaal in te perken, wilde De Man een relancepolitiek voeren en het economisch leven heroriënteren in de richting van het algemeen welzijn in plaats van het privé-winstbejag. Het Plan werd dan ook enthousiast onthaald binnen de beweging, ondermeer door de vakbeweging. Toen de BWP in 1935 toetrad tot de drieledige regering Van Zeeland kwam er van de realisatie van het Plan echter bitter weinig in huis. Maar ze stonden wel mee aan het stuur toen de staking van 1936 uitbrak en de eerste stappen werden gezet naar een nationaal sociaal overleg. In Antwerpen voerde Camille Huysmans als eerste socialistische burgemeester tussen 1933 en 1940 een open politiek in jaren van internationale verrechtsing en repressie die de tweede wereldoorlog voorafging. De stad werd een toevluchtsoord voor joodse en andere politieke vluchtelingen uit landen met een fascistisch regime. In 1937 was Antwerpen ook gaststad voor de 3de Arbeidersolympiade. De eerste had plaats in Frankfurt in 1925, de tweede in het ‘Rode’ Wenen in 1931. De derde was gepland in Barcelona in 1936, maar werd na het uitbreken van de Spaanse Burgeroorlog met een jaar uitstel in Antwerpen georganiseerd. De Arbeidersolympiade stond in het teken van verzoening en vrede via sport tegenover de officiële Olympische Spelen met hun strijd tussen naties. De geest van het socialistisch internationalisme tegenover het nationalisme en fascisme. De houding van Huysmans sloot aan bij de syndicale anti-fascistische activiteiten, waarin de Antwerpse BTB zeer actief was. Onder coördinatie van de International Transport Workers’ Ferderation (ITF) opereerde vanuit de BTB-lokalen een groep anti-nazistische Duitse vluchtelingen. Zij voerden propaganda onder de bemanning van Duitse schepen. De BTB was ook betrokken bij illegale wapentransporten naar republikeins Spanje in hun strijd tegen Franco.
28
VAKBOND IN BEWEGING 74
Dit alles werd de socialisten en Huysmans niet in dank afgenomen door de Franco-gezinde katholieken, het nazistische VNV en economische kringen die vreesden voor hun goede handelsrelaties met nazi-Duitsland. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1938 werd de ‘Jodenvriend’ Huysmans verantwoordelijk gesteld voor de ‘vreemdelingenplaag’. Huysmans trok het zich niet aan en de BWP werd de grootste partij van de stad. Huysmans zelf werd opnieuw burgemeester. Na de tweede wereldoorlog … In 1939 brak de tweede wereldoorlog uit. In deze machtsstrijd tussen Duitsland, Italië en Japan aan de ene kant en de geallieerden aan de andere kant werd het toekomstige model van het kapitalisme voor de socialistische arbeidersbeweging de voornaamste inzet. De democratie werd in Europa onder de bezetting weliswaar opgeschort, maar zou met de nederlaag van Duitsland als een feniks uit zijn as herrijzen. In de beginselverklaring van het ABVV uit 1945 luidt het als volgt : “ … in het kader van een politieke, economische en sociale democratie, zal het (ABVV) zijn verantwoordelijkheid weten op te nemen met het oog op het behoud en de versteviging der democratie.” “De syndicale beweging zal de medewerking van één of meer partijen aanvaarden, die zich bij haar actie zullen aansluten voor de verwezenlijking dezer objectieven, zonder te hunnen opzichte enige verplichtingen aan te gaan en zonder dat die partijen zich met de leiding der syndicale actie zouden mogen bemoeien.” De parlementaire democratie werd, ook voor het ABVV, één van de hoekstenen van de westerse welvaartstaten. Bovendien kregen na de oorlog in 1949 ook de Belgische vrouwen eindelijk stemrecht en was het enkelvoudig stemrecht pas echt algemeen geworden. Koen De Clercq Bronnen Wat zoudt gij zonder ’t Werkvolk zijn ? Anderhalve eeuw arbeidersstrijd in België, van Jaak Brepoels, uitgegeven door Kritak in 1988. Een eeuw solidariteit. Geschiedenis van de socialistische vakbeweging, van Luc Peiren en Jean-Jacques Messiaen, uitgegeven door ABVV/Ludion in 1997. Wording en strijd van het socialistisch vakverbond van Antwerpen, van Geert Van Goethem, uitgegeven door ABVV/AMSAB in 1994. De geschiedenis der arbeidersbeweging van Antwerpen en omliggende 1860-1925, van Albert Van Laar, uitgegeven door Ontwikkeling in 1926. Het Communistisch Manifest, van Karl Marx, oorspronkelijk uitgege-
Dit artikel maakt deel uit van een drieluik ter herdenking van de drie grote stakingen van de 20ste eeuw. De stakingen van 1913, 1936 en 1960-1961 zijn mijlpalen in de strijd van het ABVV voor politieke, sociale en economische democratie. Ze hebben elk op hun manier bijgedragen tot de realisatie van maatschappelijke structuurhervormingen. ‘50 jaar geleden. De staking tegen de Eenheidswet, 1960-1961’ verscheen in januari 2011. ‘75 jaar geleden. De groote staking der 500.000, 1936’ verscheen in april 2011.
MUZIEK VOOR RODE OORTJES
BOONTJES VAN DE VELDEN Er is al veel verteld over het jaar 2012. Ons landje zou volgens de ene ingrijpend, volgens de andere onmerkbaar veranderen na de splitsing van BHV. De Olympische Spelen in London zouden aan alle Chinezen eens duidelijk maken dat Brittania nog steeds “rules”. De Euro verdwijnt, de Euro blijft. De strijd om de sjerp van Antwerps Burgemeester zou heviger worden dan ooit tevoren. En als kers op de taart zou volgens de Maya’s (niet Detiège of De Bij) de wereld vergaan in de laatste maand van dit al bij al gezegend jaar. Een mens zou bijna vergeten dat 2012 ook het jaar is van Louis Paul Boon. Want die zag een eeuw geleden het levenslicht en zag al snel dat het niet altijd goed was… De wakkere lezer zal nu allicht protesteren en met recht en rede opmerken dat Boon heel veel artistieke kwaliteiten had, maar muziek was daar geen van. Noch als zanger, noch als componist. Dus hoe gaan de Rode Oortjes er dan in slagen om over Boontje te schrijven zonder de muziek uit het oog te verliezen? Wel dat gaat aardig lukken via een klein omweggetje via de Antwerpse binnenstad. En dat brengt ons al gauw bij een man die zeker niet mocht ontbreken in deze rubriek: Wannes Van de Velde. Een postuum eerbetoon aan twee helden. Dat gaan de Maya’s ons niet meer afpakken. Wannes en Boontje hadden wel wat raakpunten. Beiden waren ze zot van een stad diens naam met een A begint, Antwerpen en Aalst. Beiden brachten dichtbundels uit. Ook de liefde voor de beeldende kunst hadden ze gemeen. Wannes Van de Velde was immers naast zanger ook beeldhouwer, terwijl Louis Paul Boon naast schrijver ook kunstschilder was. De oorlog had een belangrijke impact op hen beiden en dat komt regelmatig terug in hun werk. En zowel de Antwerpse bard als de Aalsterse verteller, droegen het werkvolk een warm hart toe, zonder dit ooit om te zetten in een politiek mandaat. Misschien waren ze daarvoor te veel rebel. Maar laat ons even de levensloop van beide betreurde kunstenaars overlopen en de raakpunten zoeken. Louis Paul Boon werd op 15 maart 1912 geboren in Aalst als zoon van Jef Boon en Stella Verbestel. Hij ging tot zijn 16de naar school en moest daarna zijn vader helpen als gevel- en pistoolschilder. Hij werd
immers van school gestuurd wegens het bezit van “verboden boeken”. Wat men in 1928 als verboden boeken betitelde, laat ik hier even in het midden. In zijn vrije tijd kon hij nog wat lessen aan de Aalsterse Academie voor Schone Kunsten volgen, maar door geldgebrek was ook dit van korte duur. Zowat 25 jaar later, op 29 april 1937 werd Willy Cecile Johannes (Wim) Van de Velde, later bekend als Wannes Van de Velde, geboren in Antwerpen. Zijn vader, Jaak Van de Velde, was een metaalbewerker en begenadigd zanger. Hij groeide op in de Zirkstraat. Het ouderlijk huis was gevestigd boven een Spaanse winkel Le comptoir de Valence, die nu nog steeds bestaat en El Valenciano heet. Thuis en op café werd gezongen: levensliederen, spotliederen, strijdliederen. Als kleine jongen maakte hij de waanzin van de oorlog bewust mee. “Het obscene ronken dat plots begint te stotteren als een stervende draak, en dan stilvalt. Onder het deksel, da’s er ene voor ons.” (uit “Prelude”) Tijdens diezelfde oorlog schreef Boon zijn eerste roman De voorstad groeit, die in 1942 met de Leo J. Krynprijs werd bekroond en in 1943
verscheen. Maar zijn boeken werden in Vlaanderen niet goed ontvangen en verkochten slecht. Daarom werd zijn meesterwerk De Kapellekensbaan door uitgeverij Manteau geweigerd. Mijn kleine oorlog (1947) was het laatste boek dat Boon bij deze uitgever publiceerde. In dit boek verwerkte hij zijn oorlogservaringen van de meidagen van 1940. Hij was toen gelegerd bij het Tweede Regiment Carabiniers in Veldwezelt aan het Albertkanaal tijdens de Duitse aanval van de kanaalbruggen en het Fort Eben-Emael. De mobilisatie en de daarop volgende maanden, bleken later inspiratie voor Boons schrijverschap. In 1953 laat Wannes, toen nog Wim, zich inschrijven in de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen, afdeling plastische kunsten. Tijdens die jaren koestert hij al belangstelling voor muziek en het volkslied in het bijzonder. Wanneer een arme Spanjaard op doortocht uit Engeland, Sábas Gómez y Marín, in de academie wat flamencogitaar komt spelen, spreekt Wim hem aan. Van hem leert Wim de cante jondo, de diepe zang uit Andalusië, en de
Spanjaard wijdt hem in in de geheimen van de flamenco. In datzelfde jaar wordt Boons roman De Kappellekensbaan dan toch uitgegeven. De Kapellekensbaan en Menuet (1955) zijn Boons meest vertaalde romans. De eerstgenoemde verscheen onder andere in het Duits (in drie vertalingen), het Engels, het Noors, het Zweeds, het Pools, het Frans en het Spaans. De
VAKBOND IN BEWEGING 74
29
MUZIEK VOOR RODE OORTJES laatstgenoemde in onder andere het Zweeds, Hongaars, Portugees, Duits, Deens en Italiaans. Bij het aanbreken van de jaren zestig groeit bij Van de Velde de belangstelling voor de oude Vlaamse volksliederen. Pas dan kiest hij Wannes als artiestennaam. Al gauw begint hij ook zelf teksten te schrijven en te componeren. Zijn eerste liederen ontstaan uit boosheid en blijken volledig in de tijdsgeest van de Angelsaksische Folk Revival, dikwijls regelrechte protestsongs te zijn. De keuze voor het Antwerps dialect wordt door velen niet gewaardeerd: het Algemeen Beschaafd Nederlands maakt dan net zijn opmars en verheven kunst dient per definitie in de standaardtaal uitgedrukt. In de jaren zestig werden door Boon nauwelijks nieuwe boeken gepubliceerd en hield hij zich meer bezig met de schilderkunst. Wel verschenen er meerdere bundels met cursiefjes die hij voor het Gentse dagblad Vooruit schreef, In de jaren zeventig publiceerde Boon enkele historisch georiënteerde romans. Zo verscheen in 1971 Pieter Daens, over de sociale en politieke strijd aan het einde van de 19de eeuw in de stad Aalst. Ook het werk van Van de Velde werd meer sociaal geëngageerd maar geen haar op zijn weelderige haardos dacht eraan om politiek actief te worden. Politiek was voor hem “te klein”, zo socialist, noch Stalinist, pastoor noch liberaal, republikein, imperialist, ‘k ben geen van allemaal. En schoon dat ‘k liedjeszanger zijn,
voor mij is politiek te klein. ‘t Is eender in welke taal ‘t Is eender in welke taal zong hij zelf in Rare Namen (1967) Het was misschien net daarom dat Wannes zich uit een gevoel van verbondenheid naar Boon begaf. Want de twee hebben elkaar ooit ontmoet. In een café in Erembodegem. Hoe deze ontmoeting verliep, vertelt Van de Velde op zijn laatste CD In de Maat van de Seizoenen (2006), waarop het prachtige “Boontje” te beluisteren is. Voor de fascisten was ‘t ‘ne rooie, Voor de blauw’ een vies geval, Voor ‘ne kaloot ‘nen antichrist En voor de rooi: ‘nen anarchist. Maar alle zure nijd En achterklap ten spijt Hee’ niemand zijn verhaal kunnen castreren; Zijn woorden fel van kleur Waarmee dat ‘em aldeur De Vlomse bourgeoisie blijft koejonneren. (Boontje-2006) Louis Paul Boon overleed op 10 mei 1979 in zijn huis in Erembodegem. Wannes Van de Velde overleed op 10 november 2008 te Antwerpen. Bedankt voor al dat moois – RIP Paul Van Rymenant
Op de fiets met de burgemeester | 28 september Twintig lezers uit Antwerpen krijgen de kans om samen met Patrick Janssens hun stad per fiets te doorkruisen. De ideale gelegenheid om het met onze burgemeester te hebben over de realisaties én de toekomstplannen voor Antwerpen. Wanneer: Vrijdag 28 september 2012 | van 14u tot 16u Parcours: Theaterplein | Munthof | Kaaien | Suikerrui - Oude Koornmarkt | Sint-Paulusplein en prostitutiebuurt | Vespawoningen op en rond Falconplein | Eilandje: Felix, dokken, MAS, Londen-Amsterdamstraat | Park Spoor Noord | Zwembad Veldstraat | Sociale woningen en binnenplein Geelhandplaats | De Keyserlei | Militair Hospitaal: woonproject met verplicht aandeel sociale woningen | Driekoningenstraat – Statiestraat | Speelparkje in De Villegasstraat | BBQ in Brilschanspark | Den Bist in Wilrijk, met administratief centrum en gemeenschapscentrum | Dienstencentrum Victor De Bruyne in Hoboken | Het nieuw administratief Centrum Hoboken, met vernieuwd Park Sorghvliedt en zwembad Sorghvliedt | Scanfil | Politiekantoor Sint-Bernardsesteenweg | Silvertopblokken Essentieel: een eigen fiets en goed gehumeurd ruim 20 km kunnen trappen. Inschrijven: voor 21 september per telefoon, e-mail, brief of hoogstpersoonlijk bij: ABVV-regio Antwerpen | Adviespunt – 1ste verdieping | Ommeganckstraat 35 | 2018 Antwerpen | Tel: 03 220 66 13 | adviespunt.antwerpen@abvv.be Vermeld bij inschrijving: jouw naam, telefoonnummer en/of e-mail waarop we je zeker kunnen bereiken én schrijf of zeg in enkele woorden wat voor jou de afgelopen 6 jaar de belangrijkste realisatie van het stadsbestuur is. Indien het aantal inschrijvingen voor de fietstocht het aantal beschikbare plaatsen overtreft zal op maandag 24 september een onschuldige hand de 20 plaatsen onder de deelnemers verloten. Je krijgt dan spoedig een bericht van het resultaat.
30
VAKBOND IN BEWEGING 74
BOEKBESPREKING
VOOR WAT HOORT WAT Boek van Antwerps burgemeester Patrick Janssens Slimme zet voor de gemeenteraadsverkiezingen of realistisch en gedurfd sociaaldemocratisch pleidooi voor de activerende sociale welvaartsstaat? Met het in 2011 verschenen boekje Voor wat hoort wat – Naar een nieuw sociaal contract heeft Patrick Janssens in elk geval zijn sociale beleidsopvattingen duidelijk onderbouwd op tafel gelegd. Vanuit de vaststelling dat de verworvenheden van de welvaartsstaat door oude en nieuw inwoners van “A” als een vanzelfsprekend recht worden gezien waar geen of weinig verplichtingen tegenover staan. In deze tijd van aanvallen op sociale verworvenheden zeker een uitdagende stelling voor een socialist! Janssens wil duidelijk het politiek en ideologisch draagvlak voor ons sociaal systeem versterken. In zijn eigen woorden (op p.131): “het moet zoveel mogelijk mensen emanciperen en mag zo weinig mogelijk mensen de kans geven hun verantwoordelijkheid te ontlopen. Tegenover de veelheid van sociale bescherming en sociale voorzieningen staat de verantwoordelijkheid om er zorgzaam mee om te springen. Dat is een gezond principe en het enige wat een duurzaam draagvlak garandeert voor ons sociaal systeem. Een grotere klemtoon op de verantwoordelijkheid van elke individuele burger die gepaard gaat met zo’n genereus systeem kan dat draagvlak beter garanderen dan het verdedigen van het absoluut karakter van sociale rechten … “. Die onmiskenbaar sociale basisvisie wordt dan uitgewerkt op diverse domeinen van het lokale sociale beleid: - niet vrijblijvend activeringstraject voor leefloontrekkers via sociale tewerkstelling, opleiding, behandeling of vrijwilligerswerk (als opstap naar de reguliere arbeidsmarkt); - inburgering (met duidelijke rechten en plichten, niet te zien als straf maar een kans) met bvb de lokale eis van 100 % aanwezigheid in de cursussen; - sociale huisvesting: gesteld wordt bvb dat er efficiënte sanctiemogelijk-
heden zouden moeten komen voor huurders die onvoldoende respect hebben voor hun woning(complex); - bestrijding van overlast, jongerencriminaliteit en verslavingen via samenwerking met het parket, aanpassingen in de politiecodex en dreiging met boetes; - ook onderwijs en sociale hulpverlening komen uitvoerig aan bod. Voor elk domein wordt de concrete toepassing van het “voor wat hoort wat” principe aangegeven, de moeilijkheden worden eerlijk geschetst, verbeterpunten en noodzakelijke wettelijke vernieuwingen worden vermeld. Vaak is de Vlaamse regelgeving immers te beperkend. Belangrijk is ook om de muren tussen de verschillende systemen en organisaties af te breken, met het oog op meer doeltreffendheid en om te vermijden dat mensen hun verantwoordelijkheid zouden ontlopen of rondweg fraude kunnen plegen. Zelf geen Antwerpenaar zijnde las ik geboeid de details van dit gedeelte. Ze lijken me ook en vooral van praktisch nut voor alle belangstellenden in lokaal sociaal en OCMWbeleid. Daarbij krijgen ze achteraan dan ook nog een uitvoerige bibliografie met relevante literatuur over dit alles. Janssens noemt het OCMW een “grote inburgeringsmachine”. Niet toevallig dat de drijvende kracht hierachter de voormalige OCMW-voorzitster Monica De Coninck was, intussen Minister van Werk. Volgens sommigen is deze no nonsense sp.a-beleidsvrouw (harde tante) de geestelijke moeder van “voor wat hoort wat”. Dit beleid kan op het eerste gezicht inderdaad hard overkomen, en vanuit radicaal linkse en groene hoek is dit boek flink aangepakt. Maar “wie het goed voorheeft met de welvaartsstaat moet niet te snel oordelen”, zegt Janssens. Op de voorflap van het boek ontbreken de titels van 2 uitvoerige bijdragen die er ook in opgenomen zijn. Met name van Bea Cantillon (“Wederkerigheid, niet vanzelfsprekend, wel hard nodig”) en van Frank Vandenbroucke (“Over wederkerigheid, solidariteit en bescheidenheid”).
Janssens heeft dus gezorgd voor theoretische, deskundige en ideologische socialistische ruggensteun. Frank Vandenbroucke ontwikkelt hier de hele gedachtegang van de “wederkerigheid” op het algemene niveau, met de problemen en resultaten van de sociale investeringspolitiek en het activeringsmodel in België en Europa. Hij is nu van de politiek overgestapt naar het sociaal onderzoek aan de universiteiten van Amsterdam, Leuven en Antwerpen maar schreef zijn stuk nog als politicus (dat was bij hem toch al altijd driekwart academisch), uiteraard op zijn eigen erudiete, genuanceerde en gedreven wijze. Een zeer leerrijke aanrader. Na lezing komt spontaan de verzuchting: jammer dat een denker van zo’n formaat niet langer meer (direct) politiek actief is. Bea Cantillons bijdrage is een kritische beschouwing bij het “voor wat hoort wat”-principe. Een boeiend academisch stuk met politieke consequenties: zij wijst op blijvende en zelfs toenemende ongelijkheid. Het herverdelingsvraagstuk moet weer prominent op de beleidsagenda komen. Ook activering (wat ze niet afwijst), als sociale investering gezien, zal geld kosten. Voor haar moeten degenen “die getroffen worden door grote kwetsbaarheid het recht op ondersteuning blijvend ontlenen aan de waardigheid van onze menselijke behoeftigheid als zodanig”, onvoorwaardelijk! Een moedige en zeer sociaal bewogen stelling en het is goed dat dit in deze harde neoliberale tijden ook wordt verdedigd. Maar Cantillon moet natuurlijk geen politieke verantwoordelijkheid opnemen en beleid voeren, opboksend tegen een verrechtsende bevolking. Fungeert zij hier als het radicaal linkse geweten van Janssens? Besluit: Janssens’ socialistische (of sociaaldemocratische) basisinspiratie, zijn pragmatisch feitenrelaas en intelligente argumentatie komen sterk over. Zijn boek is ongetwijfeld een doordachte zet voor de verkiezingscampagne, nl. zich indekken tegen de te verwachten kritiek van rechts, zeg maar van de NVA en
VAKBOND IN BEWEGING 74
31
BOEKBESPREKING diens – in Antwerpen blijkbaar – charismatische kopman Bart De Wever. Het is echter veel meer! Het is vooral een realistisch pleidooi voor de activerende én sociale welvaartsstaat, gezien vanuit uit een sociaaldemocratische visie door een overtuigd voorstander van een sociaal beleid dat de instemming moet behouden van de brede bevolking, dus ook de middengroep. De meeste “gewone burgers” zullen dit boek niet lezen, jammer genoeg, want meer bekendheid met de feiten en argumentatie zouden de populistische, rechtse stereotiepen kunnen ontkrachten. Maar binnen de vakbond verdient het een grondig, onbevooroordeeld debat, zelfs al zal niet elkeen 100 % achter Janssens’ visie staan. Gegevens: Patrick Janssens, Voor wat hoort wat - naar een nieuw sociaal contract, De Bezige Bij, 2011, 175 p., 20 euro FVH
Een gepast antwoord op rechtse sociale afbraaktheorieën NVA-voorzitter Bart De Wever wil de VB-kiezers voor hem winnen door de problemen rond immigratie en inburgering in Antwerpen dik in de verf te zetten en het beleid van Patrick Janssens (en de regering) negatief af te schilderen. Over de passieve immigratie hanteert hij bijvoorbeeld als retoriek: “bruiden, bruidegommen en gezinsherenigers ten laste van de sociale zekerheid”. Tegelijk wil hij ook “fatsoenlijk” rechts blijven, de NVA is immers niet het VB. Het is echter niet genoeg geweten dat Bart De Wever ten gronde instemt met de standpunten van de conservatieve psychiater Dalrymple. Deze Engelsman stelt onomwonden dat achtergeblevenen en armen in de samenleving dit aan zichzelf te wijten hebben, evenals aan het “gepamper” van overheid en een te genereus sociaal systeem. Zodoende is elk sociaal beleid dan pure geldverspilling en zinloos. Niet alleen VB en NVA bewerken de publieke opinie, denk ook aan de schandalige uitspraken vorig jaar van enkele Antwerpse topmagistraten: “Een vreemdeling maakt aanspraak op een uitkering zonder hier één dag te werken. Ze komen naar hier om de sociale zekerheid leeg te zuigen”. Tegen dit soort visie en tegen die
32
VAKBOND IN BEWEGING 74
incorrecte en demagogische clichés moeten socialisten en sociaalvoelende democraten optornen. En dat in een stad waarvan meer dan een derde van vreemde afkomst is, met 170 verschillende nationaliteiten, met 60 % procent van de leefloontrekkers die via migratie in België zijn beland. Antwerpen, met zijn af te betalen historische schuldenlast, moet dan maar voor opvang en inburgering zorgen (dat doen de rijkere gemeenten uiteraard niet). De opdracht van burgemeester Janssens lijkt me veel moeilijker dan die van zijn socialistische collega Termont in Gent, waar bovendien niet zo’n sterke populistische rechtse grondstroom aanwezig is. Janssens is een behoedzaam politicus, ex-directeur van een marketingbureau, met een fijne neus voor wat leeft bij de publieke opinie en bij diegenen die deze opinie trachten te beïnvloeden. Het is in die zin een slimme electoraal-tactische zet om als eigen visie en beleidsconcept het adagium “voor wat hoort wat” naar voren te schuiven in de komende verkiezingsstrijd, en zo politiek-ideologisch handig het gras voor de voeten weg te maaien van zijn uitdager De Wever. Want zelfs al verwerpt deze de fundamentele sociaaldemocratische visie achter Janssens’ activeringsbeleid, hij kan moeilijk anders dan het accepteren, want het is geen “latijns hangmatsocialisme à la de PS”. Zegt ex sp.a-minister Freddy Willockx niet: “Om een nieuw politiek project te verkopen moet men niet alleen rekening houden met het eigen electoraat, maar met de hele publieke opinie.”
Eigentijds sociaaldemocratisch beleid, niet onomstreden Janssens werkte als socioloog ook ooit aan de UA, in het gereputeerde Centrum voor Sociaal Beleid van Herman Deleeck, nu trouwens geleid door Bea Cantillon. Hij kent de literatuur en kan een concreet sociaal beleid kaderen binnen een samenhangende visie en zo een eigentijdse positieve invulling geven aan het klassieke linkse streven naar solidariteit en sociale bescherming. Hij doet dit via de concepten “actieve welvaartsstaat” en het wederkerigheidsprincipe. Ik heb de indruk dat over dit boek en de opvattingen van Janssens en Frank Vandenbroucke weinig wordt gesproken binnen de main-
stream van de socialistische beweging, ook niet binnen het ABVV. Is men er het zonder meer mee eens? Vermoedelijk niet. Sommigen achten zo’n verhaal te pragmatisch, zelfs gevaarlijk voor een echt sociaal beleid of als neoliberale politiek, vermomd in een sociaaldemocratisch kleedje. Het “voor wat hoort wat” - verhaal verdient binnen links inderdaad een ernstig en diepergaand debat. Sommige aspecten zijn problematisch. In enkele kritische of radicaal linkse besprekingen van het boek werd dit sterk benadrukt. Zo wordt gezegd dat Janssens een gewone politicus uit het veld is geworden, en niet meer de “bevlogen realist” uit vorige boeken. Men ziet het boek zelfs als een electorale truc van Janssens om NVA en VB de wind uit de zeilen te nemen waardoor er echter geen verschillen met NVA meer te zien zijn. Een andere, inderdaad meer correcte kritiek is dat activering op zich niet af te wijzen is, maar dat er daarna steeds een deftige job beschikbaar moet zijn. Ook zo kan men “voor wat hoort wat” zien. Men kan, zoals Groen, vrezen voor het verlies van kostbare evenwichten en eisen dat men verder gaat dan dit beleid. Heel verregaand was ook de stelling van een filosoof die vindt dat links het onvoorwaardelijk karakter van rechten moet benadrukken en besloot: “Voor wat hoort niets”. Mij overtuigen deze kritieken niet echt. “Voor wat hoort wat”en de AWS vloeken niet met het linkse gedachtegoed, althans als men een aantal sociale principes in acht blijft nemen. Het kapitalisme zal er niet door verdwijnen, dat is ook niet de bedoeling. Ik ben ervan overtuigd dat de doorsnee werknemer en vakbondslid, zelfs de meer bewuste en actieve militanten, er in wezen mee akkoord (kunnen) gaan. Werd de hele sociale zekerheid trouwens al van bij de aanvang niet gezien als een solidaire verzekering tegen nood en als voorzorg voor de oude dag, althans voor hen die actief (willen) werken en bijdragen betalen? En is het niet de opdracht van een sociale politiek mensen actief te begeleiden naar werk en te helpen sterker te staan op de arbeidsmarkt? Frans Van Heddeghem is sinds enkele jaren met brugpensioen. Hij was BBTK-afgevaardigde in een uitgeverij en is nog actief in de ABVV- seniorenwerking in Oost-Vlaanderen.
FILMBESPREKING
DETACHMENT
Verschillende situaties doen zich voor met de leerlingen die denken dat ze heer en meester zijn van de school. Indien het onderwijzend personeel sancties wil nemen komt men nog in confrontatie met de ouders. Leerkrachten die initiatieven nemen om de leefsfeer binnen de school beter te maken komen dan weer in aanvaring met de overheid omdat deze vaste regels opleggen voor elke school. Dus de motivatie is bij de onderwijzers ver te zoeken en men laat het lesgeven zomaar wat aanmodderen. Op het einde van het schooljaar zal men wel zien wie er geslaagd is en wie niet. In tegenstelling tot deze denkwijze probeert Henry er het beste van te maken. Heel de film door ziet men zijn emotioneel gevecht om zich door zijn taak te worstelen, hopend dat het enkele vruchten zal afwerpen. Deze school lijkt bij hem iets teweeg te brengen. Plotseling
voelt hij zich meer geëngageerd en laat zelfs een straathoertje bij hem overnachten hopend dat zij op het rechte pad komt. Er is hoop…. ‘Detachment” is niet echt een film waarbij je vrolijk de filmzaal verlaat. In principe is het een opeenstapeling van deprimerende dingen waarmee de onderwijzer wordt geconfronteerd. Al wie deze situatie overdreven vind of denkt dat de filmmakers belust zijn op sensatie moet zijn oor eens te luisteren leggen bij sommige mensen die in het onderwijs staan. Deze film ‘Detachment’ is slechts het puntje van de ijsberg. Regisseur Tony Kaye, bij ons gekend van zijn anti extreem rechtse film ‘American History X’ met Edward Norton en Edward Furlong, giet alles in een semi-documentaire stijl die de kijker meesleurt in een spiraal van emoties. Hoofdrolspeler Adrian Brody (King Kong, The Pia-
nist, Bread And Roses) is perfect gecast als Henry. Zijn tegenspelers zijn James Caan, Lucy Lui en Marcia Gay Harden. Als je houdt van sociaal geëngageerde cinema met een boodschap, dan is dit je ding! Patrick Van Laer P.S. Regisseur Tony kaye is nu met een nieuwe film bezig ‘Attachment’, tegenstelling van ‘Detachment’…..
55+ DAG
Genieten - ontdekken - ontmoeten
donderdag 27 september Groenplaats Q
V.U.: Tom Meeuws | Grote Markt 1, 2000 Antwerpen | 9656991 - juni 2012
Henry Barthes is een interim leerkracht die altijd voor dezelfde moeilijke opgave staat: steeds moet hij zich zien in te werken in de situatie en sociale status van de school waarin hij belandt. Wil hij de leerlingen boeien moet hij zich in bochten wringen om de soms korte periodes dat hij lesgeeft op de scholen in de beste omstandigheden zien te overleven. “Zien te overleven’ is wel de juiste woordkeuze want soms krijgt hij opdrachten op scholen waar hij amper aan lesgeven kan beginnen. Zijn gouden regel is om zich aan niets of niemand te hechten om zich niet kwetsbaar te hoeven opstellen wanneer hij afscheid moet nemen van de klas om naar zijn volgende werkopdracht te gaan. Dit gegeven vind je ook in zijn dagdagelijkse leven: hij is vrijgezel en heeft geen behoefte om zich maar ook aan iets te binden. (dit verklaart de titel van de film ‘losmaken’) Nu verzeilt Henry op een probleemschool in een buitenwijk van New York. Vanaf het begin laat hij zijn gezag gelden door enkele relschoppers richting directeur te sturen maar ditmaal zal hij toch iets dieper in zijn trukendoos moet grabbelen om de leerlingen op één lijn te krijgen, zeker wanneer je Engelse les geeft en je de leerlingen Shakespeare en Edgar Allan Poe moet bijbrengen….
14 tot 19 uur
VereniGinGenMArkT sTAdswAndelinGen dAns- en zAnGopTredens rondleidinGen in MUseA
19 tot 22 uur Live muziek uit de jaren 40 tot 70 liA lindA & MeTropole BiG BAnd slick nick And The cAsino speciAl
alle activiteiten zijn gratis www.dna.be/55plusdag
03 22 11 333
VAKBOND IN BEWEGING 74
LINX+ AFDELING IN DE KIJKER
FOTO- EN VIDEOGROEP MIKPUNT De foto- en videogroep Mikpunt zwaaide enige tijd geleden de deuren van Ateljee weer wagenwijd open voor hun jaarlijkse tentoonstelling. Ondertussen is dat reeds voor de 21e editie, en zoals steeds kwamen er weer een groot aantal fotoliefhebbers en sympathisanten opdagen. Vorig jaar koos men ervoor om de deelnemende fotografen geen specifiek thema op te leggen, en ook dit jaar was er geen vast thema. Iedere auteur kon zich weer naar eigen believen uitdrukken. Een beslissing die zeer goed blijkt te werken, want de kwaliteit van de tentoonstelling ging aardig naar omhoog. De tentoonstelling van dit jaar vond plaats onder de noemer ‘vrij podium’ en er namen 18 fotografen aan deel. Op de 4 dagen dat de tentoonstelling liep, kwamen er in totaal om en bij de 250 bezoekers een kijkje nemen. De alsmaar toenemende belangstelling is volgens fiere voorzitter Rik te wijten aan het feit dat de groep blijft groeien. Ook dit jaar kwamen er weer een aantal nieuwe leden bij, wat tot gevolg had dat er sterk moest gesnoeid worden in het aantal werken per fotograaf: het lokaal wordt véél te klein om alles tentoon te kunnen stellen!
De reacties bij de bezoekers waren zeer positief, velen maakten zelf gewag over “de beste tentoonstelling tot nu toe”. Het is duidelijk dat ze bij de foto- en videogroep Mikpunt goed bezig zijn, en dat willen ze graag zo houden. Informatie over de fotograaf en opzet van de foto. 1 . Rik Pauwels is de voorzitter van onze Foto-Videogroep. Hij heeft vooral oog voor het kleine. Daarom fotografeert hij meestal vogels, kleine dieren en insecten die in zijn tuin overvloedig aanwezig zijn. Zijn kleurrijke taferelen zijn steeds een weergave van details. Ook deze foto is zo een detail. Een sinaasappelschil in de sneeuw. Eenvoudig maar mooi. 2 . Louis Matthyssens gaat vooral op zoek naar details in vorm en kleur. Hij is meermaals te zien in en rond de haven. De gefotografeerde beelden voegt hij thuis samen met de computer zodat hij een abstract geheel bekomt. Ook deze foto is volgens dit principe vervaardigd.
shows. Deze zijn een dankbaar onderwerp voor haar soort van fotografie. Meestal zit er veel beweging in haar kleurrijke beelden. Deze foto is een dubbeldruk van twee modellen en een lichtshow. 4 . François Stiphout hield zich vroeger bezig met dubbeldrukken in zwart-wit en was stilaan geëvolueerd tot omgekleurde foto’s waarin hij accenten legde door een deel zwart-wit te houden. Onlangs echter keerde hij terug naar zijn oude liefde en maakt nu terug digitale dubbeldrukken. Ook deze foto is zo een dubbeldruk. 5 . Eddy Van den Nieuwenhof bezoekt regelmatig Thailand. Deze bestemming is stilaan zijn tweede thuis geworden. Hij is nog maar enkele jaren bezig met fotografie, maar hij doet dat op zo’n fraaie en fijne manier dat zijn beelden steeds de moeite waard zijn om te bekijken. Deze foto van een bloem met regendruppels is een voorbeeld van zijn techniek. François Stiphout.
3 . Nicky Nessel houdt zich vooral bezig met modellenfotografie. Ook bezoekt zij regelmatig travestie-
Zin in een uitstap, cultuurbeleving of kom je gewoon graag onder de mensen? Bij Linx+ ben je aan het beste adres. Ons regionaal en lokaal vrijetijdsaanbod heeft steeds een linkse meerwaarde. Met Linx+ doet ABVV-regio Antwerpen je een socio-cultureel aanbod dat je moet proeven! Regionaal bestaat Linx+ uit afdelingen gedragen door vrijwilligers. Ook zij hebben een mooi aanbod en zien graag nieuwe snoeten op hun activiteiten. Gezellig samenzijn, uitstappen naar diverse oorden, kantklossen en foto- en videobeoefening. Het hoort er allemaal bij. Kortom: Linx+ is een bont gezelschap dat meer dan de moeite waard is. Ook voor jou. Je bent steeds welkom. Heb je interesse om in je eigen gemeente een Linx+ afdeling uit de grond te stampen, of wil je graag lid worden van een bestaande afdeling? Neem dan gerust contact op via linx+.antwerpen@abvv.be of 03/220 67 11.
VAKBOND IN BEWEGING 74
RIK PAUWELS
NICKY NESSELL
FRANÇOIS STIPHOUT
LOUIS MATTHYSSENS
EDDY VAN DEN NIEUWENHOF