Vakbond in Beweging 82 | 2014

Page 1

vakbond in

beweging VERSCHIJNT DRIEMAANDELIJKS | NR. 82 | 20e JAARGANG

SEPT-OKT-NOV 2014

PB- PP B- 8/6342 BELGIE(N) - BELGIQUE

AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X Toelatingsnummer P408993


Inhoud

Nr. 82 - 20ste jaargang SEPT-OKT-NOV 2014 Prijs: € 1 Jaarabonnement: € 4 Driemaandelijks tijdschrift van Linx+ ABVV-regio Antwerpen In samenwerking met ABVV seniorenwerking Verantwoordelijke uitgever: Dirk Schoeters Ommeganckstraat 35 2018 Antwerpen Redactieadres: Ommeganckstraat 35 2018 Antwerpen 03 220 67 11 cedric.haes@abvv.be peggy.devis@abvv.be Medewerkers aan dit nummer: Dirk Schoeters Marina Van den Bulck Luc Van Overberghe Staf Van Gorp Nora Cassiers Frans Van Heddeghem Frank Van Dessel Koen Vanbrabant Marc Spruyt Cédric Haes Peggy Devis Vormgeving: Albert Balboa

3 REDACTIONEEL Ongepaste vergelijking 4 KINDEREN VAN SEMINI Jeanne Brabants Danseres, choreografe en pedagoge 6 GESCHIEDENIS Antwerpen tijdens de Eerste Wereldoorlog (4) Het dagelijkse Antwerpen in oorlogstijd 10 GESCHIEDENIS Op de vlucht voor de ‘grooten oorlog’ 14 INTERVIEW Caroline Copers ‘En nu volle kracht vooruit’ 21 IN DE KIJKER Holocaust Museum Mechelen 24 WANDELING Het Schoonselhof, een wandeling in het park 26 BOEKBESPREKING Doe eens een boek(je) open over Wereldoorlog I 29 ACTIEPLAN VAKBONDSFRONT We laten ons niet pluimen 30 FILMBESPREKING Festival 7dagen Sociale Film 31 SOLIDARITEIT MET PALESTIJNSE WERKNEMERS, TEGEN DE AANVALLEN OP GAZA 34 TENTOONSTELLING ‘Oorlogscreaturen’ met Jiri Sozansky en James Janicek

+

Ondertekende teksten geven uitsluitend de mening weer van de auteur en binden geenszins de organisatie.

2|

Vakbond in Beweging 82


Ongepaste vergelijking REDACTIONEEL

Je kunt er de laatste maanden niet omheen: de aandacht voor het begin van Wereldoorlog I, nu 100 jaar geleden. Wie maar een fractie van de informatie opneemt die media, boeken, tentoonstellingen en andere evenementen aanbieden, heeft misschien nog net niet de indruk er zelf bij geweest te zijn, maar voelt zich minstens toch al specialist in die eerste wereldbrand. Ook dit nummer van Vakbond in Beweging besteedt ruim aandacht aan die voor onze contreien verschrikkelijke periode. Met zelfs informatie uit 1ste hand over hoe de gewone Antwerpenaars de inval beleefden. Met dank aan Nora Cassiers, voormalig persverantwoordelijke van het ABVV, die met citaten uit het dagboek van haar achterneef het verhaal van de vluchtelingen uit Antwerpen doet.

Historici noemen de 1ste Wereldoorlog soms wel een kantelmoment. Het was een nieuw soort oorlog waarbij met moderne wapens en machines op een geïndustrialiseerde manier mensen afgeslacht werden. De twintigste eeuw begon niet in 1900 maar op de slagvelden tussen 1914 en ’18. Voor het gewone volk was er in de 19de eeuw en het begin van de 20ste, helemaal geen rozengeur en maneschijn. Lees ter illustratie maar eens de beschrijving van een werkmanshuisje

in het artikel “Op de vlucht voor de ‘grooten oorlog’” (pag. 10). De kleine arbeiderswoning in de Seefhoek, met 1 kraan en 1 toilet buiten op een piepklein koertje, huisvestte vier volwassenen, een zieke bejaarde, twee kleine kinderen en een adolescent. Bedenk ook dat pas in de maanden voor het uitbreken van de oorlog de schoolplicht tot 14 jaar werd ingevoerd. Tot dan konden of moesten kinderen al vanaf 12 jaar gaan werken.

Pas na de 1ste WO zal de arbeidersbeweging gestadig verder werken aan een meer sociale en rechtvaardige samenleving. De eerste stap was de invoering van het enkelvoudig stemrecht (weliswaar alleen voor mannen) in 1919. Nadien volgden, en ik som willekeurig een paar belangrijke verwezenlijkingen op: de 8-urendag, (her)invoering van de werklozensteun, de pensioenregeling, het kindergeld, de eerste betaalde vakantiedagen, ziekteverzekering… Met de 2de Wereldoorlog werd die evolutie tijdelijk stopgezet maar niet afgebroken. Vanaf 1945 kregen onze sociale zekerheid en sociale welvaartstaat langzaam de vorm die we vandaag nog altijd kennen en waarop we fier kunnen zijn.

Het was dan ook wel heel erg ongepast dat de minister-president Bourgeois het harde besparingsbeleid in zijn Septemberverklaring voor het Vlaams parlement, verdedigde met de vergelijking dat ‘onze samenleving er veel beter aan toe is dan in 1914’ en ‘in 1934, 1954, 1974 en zelfs in 1994’. De leider van de meest rechtse Vlaamse regering ooit, heeft niet het recht zich te roemen op 100 jaar sociale vooruitgang waaraan

3|

Vakbond in Beweging 82

zijn eigen ideologische strekking part noch deel had. Een Vlaamse regering die de factuur voor de crisis schaamteloos doorschuift naar de zwaktsten, naar de gewone mensen, naar de gezinnen; die snoeit in de kinderbijslag maar kinderopvang en onderwijs duurder maakt; die de diensten aan de bevolking afbouwt, het gratis busvervoer van de Lijn voor 65-plussers afschaft en de kost voor de zorgverzekering verdubbelt. Zo een Vlaamse regering heeft heimwee naar 1914 en heeft geen plaats in de geschiedenis van sociale vooruitgang. Hetzelfde geldt voor de nieuwe federale regering. Die de koopkracht van de bevolking onderuit gaat halen door loonbevriezing en een indexsprong terwijl ze de ondernemingen en hun aandeelhouders zal verwennen met onvoorwaardelijke lastenverminderingen. Die nieuwe regering die de leeftijd voor gewoon SWT gaat optrekken tot 62 en de pensioenleeftijd tot 67, die de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen wil afschaffen maar die geen enkele inspanning aan de werkgevers zal vragen om werkloze 50-plussers daadwerkelijk een kans te geven. Die nieuwe federale regering die jongeren nog verder de armoede in wil duwen door het uithollen van het recht op een inschakeluitkering met diplomavereisten en leeftijdsbeperking. Die regering wordt de meest asociale federale regering die we sinds lange tijd meegemaakt hebben. Het eerste nieuws over het verzet van het vakbondsfront lees je op pagina 29. Dirk Schoeters algemeen secretaris ABVV-regio Antwerpen


Jeanne Brabants KINDEREN VAN SEMINI

Op 2 januari 2014 overleed, op 93-jarige leeftijd, Jeanne Brabants. Zij was een Belgische danseres, choreografe en pedagoge. Ze ontwierp een 200-tal choreografieën, werkte samen met grote internationale namen en behaalde een groot aantal internationale prijzen. Ze was de oprichtster van het Ballet van Vlaanderen. In 2000 kreeg ze de titel van barones. Brabants was al een hele tijd ziek en overleed in het ziekenhuis.

BIOGRAFIE

Jeanne Brabants werd in Antwerpen geboren op 25 januari 1920. Ze was getrouwd met Bert Van Kerkhoven, en kreeg twee zonen en een dochter. Jeanne Brabants was de vrouw die Vlaanderen professioneel leerde dansen. ‘Ik denk dat ik al dansend geboren ben’ zei ze ooit in een vraaggesprek. Al van kindsbeen werd Jeanne ondergedompeld in de wereld van dans en toneel. In de balletschool

Danseres, choreografe en pedagoge

van Lea Daan volgde ze haar eerste dansopleiding en later een drie jaar durende beroepsopleiding. Lea Daan beoefende modern ballet en doceerde aan de CentraalEuropese school van Rudolf Laban. Jaren later bekeerde Jeanne zich tot het klassieke ballet, waarvan ze steeds een hevige voorstander bleef. In 1939 trok ze naar Engeland om stage te lopen bij Rudolf von Laban, Karl Jooss en Sigurd Leeder. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zag ze zich genoodzaakt haar opleiding in Engeland stop te zetten en keerde ze naar Antwerpen terug.

HAAR CARRIERE

Na een opleiding aan onder meer de Royal Ballet School in Londen, stichtte Brabants in 1941 haar eigen gezelschap en dansschool. Jeanne Brabants gaf les, danste zelf, ontwierp choreografieën en verzorgde heel de administratie. Maar dit was niet voldoende. Met haar jongere zussen Jos en Annie

4|

Vakbond in Beweging 82

richtte ze het Dansensemble Gezusters Brabants op. Jeanne Brabants ijverde ervoor dat de balletopleiding zou worden opgenomen in het stedelijk onderwijs. In 1951 kreeg ze de kans een balletopleiding op te richten binnen de Koninklijke Vlaamse Opera, met de steun van de toenmalige burgemeester Lode Craeybeckx. Tien jaar later, in 1961, werd deze balletschool losgekoppeld van de KVO. In 1964 werd dan het Stedelijk Instituut voor Ballet boven de doopvont gehouden. Hier werd klassieke dans en een algemene vorming onderwezen. Met deze school won Jeanne Brabants in 1968 de prijs voor beste choreografie met ‘Arabesque’ op de balletwedstrijd van Varna in Bulgarije. Enkele jaren later zetelde Brabants zelf in de jury van deze prestigieuze wedstrijd.

BALLET VAN VLAANDEREN

In 1969 stichtte Jeanne Brabants het Ballet van Vlaanderen, en kwam ze op 49-jarige leeftijd aan het hoofd te


staan van het eerste onafhankelijke balletgezelschap. Hiermee wou ze de kloof tussen het publiek en ballet verkleinen. In dat opzicht startte ze in 1972 met een initiatiegroep waarin ‘gewone’ dansvoorstellingen werden gespeeld. Acht jaar later ontstond het Jeugdballet, wat een link moest worden tussen de gewone voorstellingen en het Koninklijk Ballet van Vlaanderen. Sinds 1976 mocht het ballet zich het Koninklijk Ballet van Vlaanderen noemen. Vorig jaar kwam het opnieuw tot een fusie met de Vlaamse Opera, die Jeanne Brabants betreurde.

MET PENSIOEN

Toen ze de pensioengerechtigde leeftijd van 65 naderde, zocht het Koninklijk Ballet van Vlaanderen naar een opvolger. Maar Jeanne Brabants kon zich niet vinden in haar opvolger en vertrok in 1984. Ze bleef zich wel inzetten voor het ballet in Vlaanderen. In 1986 richtte ze nog de belangenvereniging ‘Beroepsvereniging voor Danskunstenaars’ op. Brabants ontving voor haar verdiensten voor het ballet in Vlaanderen, de titel van barones in 2000.

MISNOEGD

Vlaams minister van Cutuur, Joke Schauvliege besliste in 2012 om het Koninklijk Ballet van Vlaanderen terug op te nemen in de Vlaamse Opera, wat Jeanne Brabants een ‘heilloos spoor’ noemde. ‘De manier waarop Schauvliege dit gedaan heeft is onbegrijpelijk…We hebben gevochten om de danskunst autonoom te maken en nu krijgen we dit decrescendo…’ zei ze in een interview. In datzelfde vraaggesprek drukte Jeanne eveneens haar laatste wens uit: ‘Er moet een Danshuis komen. Er moet een overzicht komen van wat er allemaal is gerealiseerd en dat moet samengebracht worden. Er is al een Letterhuis, waarom kan er dan geen Danshuis komen?’

TRAGISCH EINDE

In september 2013 verloor Jeanne Brabants haar dochter, de dramaturge Marianne Van Kerkhoven. Jeanne Brabants overleed op 2 januari 2014 op 93-jarige leeftijd in een ziekenhuis in Antwerpen. Ze was al een hele tijd ziek. Op 10 januari werd in een volle Antwerpse Bourlaschouwburg afscheid van haar genomen. Staf VAN GORP Bron : Wikipedia

5|

Vakbond in Beweging 82


GESCHIEDENIS

Antwerpen tijdens de Eerste Wereldoorlog (4)

Het dagelijkse Antwerpen in oorlogstijd NEUTRAAL BELGIË IN DE OORLOG

In de nacht van vrijdag 31 juli 1914 luidden overal in het land de klokken. In Antwerpen begon Carolus, de grote klok van de kathedraal om middernacht onophoudelijk te luiden. Mensen kwamen buiten en werden door een menigte meegesleurd naar de Grote Markt. Voor het stadhuis stonden politieagenten opgesteld. Daar werd een bevel voorgelezen tot algemene mobilisatie. Op 2 augustus 1914 werd ’s avonds een bericht van de Duitse ambassade overhandigd aan de Belgische minister van Buitenlandse Zaken.

Daarin beweerde Duitsland dat ze weet hadden van een Frans plan om, dwars door België, Duitsland aan te vallen. Ons land kon alleen de Fransen niet tegenhouden. Duitsland zag zich verplicht ‘uit zelfbehoud’ de Franse aanval voor te zijn en daarom zouden Duitse troepen het Belgische grondgebied betreden. Dit was een complete verdraaiing van de werkelijkheid, maar de Duitsers gingen ongestoord verder. Als België zich welwillend neutraal opstelde en Duitsland vrije doorgang verleende, zouden zij de soevereine rechten en de onafhankelijkheid van het koninkrijk na de oorlog garanderen. Als België zich verzette zou het

6|

Vakbond in Beweging 82

land als vijand beschouwd worden. Een antwoord werd twaalf uur later verwacht. De kroonraad werd bijeengeroepen om dit ultimatum te bespreken. Niemand geloofde dit verhaal en het werd als een oorlogsverklaring beschouwd. Ons land weigerde op de Duitse eisen in te gaan. Er hing ’s anderendaags een crisissfeer over Antwerpen. Honderden stonden aan te schuiven aan de Nationale Bank om waar voor hun geld te kiezen. Het hamsteren was begonnen… de rijen kopers aan de kruideniers stonden tot op de straat. In een bekendmaking deelde burgemeester Jan De Vos


zijn inwoners mee dat Antwerpen voortaan in staat van beleg verkeerde en vroeg om kalm te blijven en de orde te bewaren. Er brak paniek uit toen vernomen werd dat de Duitsers na Luik al Limburg bezet hadden en Antwerpen het volgende doelwit was. In de straten wemelde het van de soldaten. Trommelaars riepen de burgerwacht op die zich in het gelid opstelde voor het koninklijk paleis aan de Meir. Het niet-militaire telefoon-en telegraafverkeer werd stil gelegd. Antwerpen maakte zich klaar om de rol op te nemen als nationaal bolwerk van het land.

ANTWERPEN ANNO 1914

Het Antwerps stadsbestuur was in 1914 al jaren in handen van de liberale partij. Drie politici speelden in de oorlogsjaren een belangrijke rol. Jan De Vos was sinds 1909 burgemeester. In februari 1914 was hij zeventig en dus vrij oud. Hij was een selfmade man die na een succesvolle handelsloopbaan in 1890 in de politiek stapte – hij was toen 46. In 1909 werd hij, na het overlijden van zijn voorganger onverwachts benoemd tot burgemeester. Bij de bevolking was De Vos niet erg populair. Hij was Franstalig en sprak onbeholpen Nederlands, en dit in de stad die zich in die periode tot de hoofdstad van de Vlaamsgezindheid had ontpopt. Een ondubbelzinnig Vlaamsgezinde politicus was daarentegen Louis Franck. Franck was advocaat en lid van de gemeenteraad. Sinds 1906 was hij ook verkozen in de Kamer. Hij was zeer ambitieus, had een internationale reputatie als expert van het zeerecht en sprak vloeiend vier talen. Hij wilde het, vooral dan in de nationale politiek, ver schoppen. Wie het al ver geschopt had en na een lange loopbaan in de Antwerpse politiek was gestapt, was Louis Strauss. Hij was schepen van Arbeid en Openbare Werken.

In 1914 was Strauss 69 jaar en had een succesvolle loopbaan als diplomaat en zakenman achter zich. Naast deze drie mannen telde het stadsbestuur in deze periode nog bekende namen zoals Victor Desguin, Frans Van Kuyck, Alfred Cools en Gustave Albrecht.

DE EERSTE WEKEN VAN AUGUSTUS 1914

De eerste drie weken van de oorlog bleven Antwerpen en het nationale bolwerk buiten het oorlogsgeweld. De Duitsers opereerden voorlopig nog aan de Luikse forten. Er heerste een enorme vaderlandsliefde. De oorlog deed een onvoorspelbaar enthousiasme oplaaien. Aan vele ramen hingen Belgische vlaggen, foto’s van de koning prijkten in de winkeletalages. Maar dat patriottisme had ook een keerzijde. De woede tegen de Duitsers zat diep. De Antwerpenaren voelden zich bedrogen door de Duitse inwoners van de stad. De Duitsers werden in Antwerpen altijd warm onthaald en deze hadden ook zelf hun liefde voor Antwerpen niet onder stoelen of banken gestoken. Dit maakte deze plotse Duitse agressie des te meer onvoorspelbaar. Duitse winkels werden geplunderd. De plunderingen hielden vrij vlug op, want op 5 augustus liet militair gouverneur Dufour een bericht aanplakken waarin hij de Antwerpenaars opriep om niet meer deel te nemen aan ‘manifestaties tegen buitenlanders’. De Duitse Antwerpenaars wisten niet wat hen overkwam. Vele vertrokken in de eerste dagen na 4 augustus. Sommige Duitse achterblijvers werden hard aangepakt en gevangen genomen op verdenking van spionage. Andere Duitsers die besloten hadden te blijven, verklaarden zich publiek tot Belg, zoals handelaar Shugard. Nog anderen veranderden hun naam,

7|

Vakbond in Beweging 82

zodat die niet langer Duits klonk. Deze blijken van trouw aan België konden de argwaan tegen alles wat Duits was nauwelijks verminderen. Er deden allerlei paranoïde verhalen de ronde over Duitse spionnen die zich verkleedde als nonnetjes of die met valse baarden probeerden op te gaan in de menigte. Volgens een ander verhaal vond de politie grote hoeveelheden wapens, munitie en legeruniformen in de kelders van het herenhuis van een gevluchte Duitse handelaar. De achterdocht breidde zich nog uit en diezelfde buren begonnen nu ook elkaar bij de politie aan te geven voor banaliteiten… zoals het dragen van een groene, Duits ogende hoed. Maar ook maakten sommigen misbruik van de situatie en gaven oude vijanden of concurrenten aan om persoonlijk met ze af te rekenen. De politie was niet immuun voor deze golf van angst die door de stad ging en nam iedere aangifte van mogelijke spionage ernstig. Samen met de burgerwacht deden ze huiszoekingen bij de verdachten, met de wapens in de aanslag. Bij de minste aanwijzing dat de verdenking terecht kon zijn, werden de betrokkenen opgepakt. In de stad deed het verhaal de ronde dat de opgepakte spionnen meteen buiten de Grote Omwalling werden terechtgesteld. De doorsnee Antwerpenaar werd in het ongewisse gelaten over het verloop van de oorlog. De enige informatie die men kreeg was via de kranten: enkele Franstalige kranten, zoals Le Matin en La Metropole, en aan Nederlandstalige kant de Gazet van Antwerpen, Het Handelsblad, De Nieuwe Gazet en de piepjonge De Volksgazet. De berichtgeving in deze kranten werd echter gecontroleerd door de overheid en was steeds positief. Kranten die iets anders schreven kregen publicatieverbod. De doelgerichte Duitse opmars naar Frankrijk werd verzwegen.


GESCHIEDENIS

Er verschenen uitsluitend goednieuwsberichten. Enkel via de geringe buitenlandse pers, die werd gelezen, kon men vernemen hoe benard de situatie was. Op 20 augustus sputterde de goednieuwsmachine van de ‘overheid’. Die dag kreeg het Belgische leger het bevel om zich terug te trekken uit de Antwerpse forten. Diezelfde dag nog trokken de eerste Duitsers Brussel binnen.

DE TIJDELIJKE HOOFDSTAD

De koning, de regering en de elite van het land hadden zich al na de val van de Luikse forten op 17 augustus teruggetrokken in Antwerpen. Het leger hield zich schuil rond de Antwerpse buitenste fortengordel. De Koninklijke familie betrok in de late avond van 17 augustus het paleis aan de Meir. De overheidsdiensten werden ondergebracht in grote openbare gebouwen. De hele administratie tot de archieven toe, werden van Brussel naar Antwerpen overgebracht. De ministeries namen hun intrek in het atheneum, behalve het ministerie van Oorlog, dat de stadsfeestzaal volledig innam. Ministers en andere belangrijke politici namen hun intrek in het Grand Hotel aan het Mechelseplein. De elite dineerde ’s avonds in de chique restaurants op de De Keyserlei. De Antwerpse terrassen zaten vol officieren en overheidsfunctionarissen. Buitenlandse diplomaten logeerden in Hotel Saint-Antoine aan de Schoenmarkt, op de hoek met de Groenplaats en de Geefstraat. Dit hotel was destijds een van de meest luxueuze van de stad. Het was in 1910 grondig gerenoveerd en volledig heringericht.

PANIEK

Niet alleen het leger en de elite trokken zich terug in het nationale

bolwerk Antwerpen, ook het gewone volk sloeg op de vlucht en zocht daar beschutting. Antwerpen liep plots vol met vluchtelingen vanuit heel het land. Eerst werden ze ondergebracht in de stad en nadien in tentenkampen net buiten de Grote Omwalling. De geruchten over de monsterlijke oorlogsmisdaden van de Duitsers waren werkelijkheid. Er gebeurde veel geweld tegen de burgers. Men trachtte zo de weerstand te breken. In de nacht van 24 augustus brak de hel los. Een zeppelin beschoot de stad. Vele huizen brandden af en grote stadsdelen werden getroffen. Er vielen vele slachtoffers. Het was het eerste oorlogsgeweld dat de stad trof sinds 1832. Er zou meer volgen.

HET DAGELIJKS LEVEN IN DE STAD

De kranten bleven de waarheid achter houden. Ze schreven dat de Duitsers op de rand van de nederlaag stonden terwijl hun opmars niet te stuiten was. Het was veelzeggend dat Britse kranten in ons land niet meer toegelaten werden. Hun berichtgeving over de oorlog was te eerlijk en zou voor meer paniek kunnen zorgen. In een tijd van crisis flakkerde de religiositeit fel op. De kerken zaten overvol. Elke dag werd een mis opgedragen voor de overwinning en voor de gesneuvelden. In de kathedraal werd een mis gehouden door kardinaal Mercier, en na de viering speelde het orgel de Brabançonne. Maar de oorlog verarmde ook de mensen. In vele gezinnen was de man, meestal de enige kostwinner, opgeroepen door het leger. De achtergebleven gezinsleden hadden geen inkomsten meer en waren aangewezen op soepbedeling. Mannen die niet naar het front waren geroepen hadden het dikwijls niet beter. Havenarbeiders waren werkloos en zelfstandigen gingen failliet.

8|

Vakbond in Beweging 82

Om te vermijden dat de voedselprijzen al te sterk stegen, werden de winkeliers verplicht hun prijzen duidelijk kenbaar te maken aan de buitenzijde van hun winkel. Na verloop van tijd werden er maximumprijzen ingevoerd. Algauw ontstond er een zwarte markt. Cafés en restaurants leden onder de avondklok.

Het straatbeeld van Antwerpen veranderde nog op andere vlakken. Overal doken er ziekenhuizen op. In elke stadswijk vond men een opvangplaats voor gewonde soldaten. Scholen werden tot hospitalen omgevormd. In het St.Jan-Berchmanscollege aan de Meir was een Belgisch ziekenhuis ondergebracht, in een meisjesschool aan de Leopoldlei een Brits hospitaal met honderdvijftig bedden, en Amerikaanse dokters runden een hospitaal in het zomerlokaal van de Harmonie. Maar ook parochiezaaltjes werden benut.

DE STRIJD GING VERDER

Intussen woedde het oorlogsgeweld gewoon verder. De Duitsers moesten en zouden Antwerpen veroveren. Het werd een lange en hevige strijd. Na verloop van tijd leek de sterke fortengordel toch niet bestand te zijn tegen het overwicht van de vijand. Eén voor één vielen ze in Duitse handen.

Er werd beroep gedaan op de Britten in een poging Antwerpen toch nog te redden. De Britten gingen uiteraard Antwerpen niet zo maar bevrijden. Harde strategische overwegingen waren, altijd in een oorlog, doorslaggevend. Het nationaal bolwerk Antwerpen vormde een bastion dat de Duitse opmars naar de Belgische en Franse kanaalhavens tegenhield. Viel Antwerpen, dan was een Duitse opmars tot het kanaal niet te stoppen.


Het Britse oorlogskabinet besliste een delegatie mariniers naar Antwerpen te sturen, waaronder de minister van Marine, de 39-jarige Winston Churchill. Zesduizend Britse soldaten leken ook niet opgewassen te zijn tegen het Duitse leger. Op 6 oktober werd het voor de Belgen en de Britten duidelijk dat Antwerpen niet langer stand kon houden. Lier was al gevallen. Maar de militaire leiding weigerde Antwerpen op te geven. Men moest zich tot het uiterste blijven verzetten. In de namiddag van 6 oktober werden de hoofdredacteurs van de Antwerpse kranten samengeroepen door de militaire gouverneur en de

burgemeester. Ze vernamen voor het eerst uit officiĂŤle bron hoe ernstig de situatie was. Ze hoorden dat de stad waarschijnlijk zou gebombardeerd worden en in Duitse handen vallen. De bevolking moest hiervan op de hoogte gebracht worden. De eerste slachtoffers vielen in de namiddag van 6 oktober. In de Antwerpse Zoo werden de grote roofdieren afgemaakt door de burgerwacht. Een vuurpeloton van acht man schiet de dieren dood in hun nachthokken. Leeuwen, panters, jaguars, tijgers, enz moesten sterven. Deze brute maatregel moest voorkomen dat de dieren tijdens het bombardement uit hun kooien zouden ontsnappen en de stad

9|

Vakbond in Beweging 82

onveilig zouden maken. Voor de zekerheid werden ook de slangen en een mannelijke Afrikaanse buffel afgemaakt.

Op 9 oktober waren alle forten ingenomen en werd Antwerpen officieel bezet. De oorlog verplaatste zich toen naar de IJzer. Staf VAN GORP

Geraadpleegde literatuur: Antwerpen 1914 - Thomas G.Maes


GESCHIEDENIS

Op de vlucht voor de ‘grooten oorlog’

1914 - 2014

‘De grooten oorlog’ blijft in ons collectief geheugen zitten. De slagvelden, de monumenten, de musea groot en klein. De dodengang aan den IJzer, de sluizen in Nieuwpoort, even buiten Ieper waar de kazemat bewaard is waar de Engelse arts John Mac Crae “In Flanders Fields” schreef (“In Vlaamse velden”), de ontelbare graven… De vele documentaires, tentoonstellingen en boeken die dit jaar verschenen n.a.v. de herdenking van het uitbreken van WO I, honderd jaar geleden, belichten de redenen voor het uitbreken van de oorlog, de situatie aan het front en in de loopgraven, de miljoenen doden en verminkten, het thuisfront …je kunt er niet naast kijken. De grooten oorlog, la grande guerre, the war to end all wars, is springlevend dit jaar. Tussen de moord op aartshertog Franz Ferdinand van Oostenrijk en zijn vrouw in Sarajevo in juni 1914, en het ondertekenen van de wapenstilstand in een treinwagon in Compiègne op 11 november 1918, ligt maar vier jaar. Maar in die vier jaar is de wereld onherroepelijk veranderd. De vorstenhuizen Hohenzollern in Duitsland, Romanov in Rusland, Habsburg in Oostenrijk en het Ottomaanse rijk bestonden niet meer. De Russische Oktoberrevolutie leidde niet alleen tot het sluiten van de vrede aan het Oostelijk front, maar luidde ook het tijdperk van de Sovjetunie in. Voor het eerst kwamen de Verenigde Staten op het internationaal toneel. In het MiddenOosten werd de kiem gezaaid voor het latere grote conflict. In Afrika werden de koloniale gebieden meegesleurd in de oorlog van hun moederstaten. Soldaten uit alle hoeken van de wereld vochten mee op de grote geallieerde slagvelden: Senegalezen,

Indiërs, Nieuw-Zeelanders … In totaal kwamen bijna tien miljoen mensen om op de slagvelden. Als we de griepepidemie meerekenen die net na de oorlog Europa teisterde, moeten we nog eens 10 miljoen burgerslachtoffers meetellen. Een hele generatie verloor haar productieve mannen. Door de jeugdige leeftijd van veel Engelse soldaten bleven de klaslokalen van de laatstejaars een tijd lang zo goed als leeg. Zo ook in de universiteiten van Oxford en Cambridge, waarvan

10 |

Vakbond in Beweging 82

de studenten meestal als ‘second lieutenant’ naar het front trokken en ofwel niet terugkeerden, ofwel lichamelijk en geestelijk kapot terugkwamen. Tijdens die oorlog werden voor het eerst vliegtuigen ingezet. Tanks, machinegeweren, prikkeldraad kwamen en het paard verdween uit de oorlogvoering. De artillerie maakte het doden tot een industrieel proces. Het was de oorlog waarin voor het eerst geëxperimenteerd


werd met chemische wapens, en dat in Vlaanderen. Chloorgas en mosterdgas, het zgn. Yperiet, waren niet eens zo dodelijk. De gevolgen ervan verzinken in het niet bij de enorme aantallen gesneuvelden en verminkten door de klassieke wapens. Maar het psychologisch effect was ontzaglijk groot … Ook vandaag nog kent iedereen het beeld van de rijen door gas verblinde, achter elkaar schuifelende soldaten. ‘Gepakt van de gaaze’ zegt men in West-Vlaanderen. ‘De grooten oorlog’ was een massaaanval op het menselijk lichaam. Geen wonder dat juist in die tijd enorme vooruitgang werd geboekt in de geneeskunde. De eerste geslaagde bloedtransfusie werden uitgevoerd en de grondslagen van de plastische chirurgie werden gelegd. Ook de psychiatrie van de oorlog en traumaverwerking ontwikkelden zich als tak van de geneeskunde: in de eerste oorlogsjaren werden nog heel wat zogenaamde ‘deserteurs’ gefusilleerd. In feite waren dit soldaten die door “shell shock” door het lint waren gegaan. Ze werden bij zonsopgang gefusilleerd. In latere oorlogsjaren kwam - veel te laat - de schuchtere erkenning van het feit dat oorlog niet alleen het lichaam, maar ook de geest kan vernietigen. En zo ontstonden de eerste sanatoria voor geesteszieke soldaten.

DE VLUCHT

De Duitsers die op 14 augustus 1914 het neutrale België binnenvielen, brachten een spontane en massale uittocht bij de burgerbevolking teweeg. Dat kwam door het ongelooflijk brutale optreden van het Duitse leger, en het zaaien van terreur bij de burgers. In de eerste maand alleen al werden 4.300 standrechterlijke executies verricht, en 10.000 huizen geplunderd of in brand gestoken. Na het beleg van Antwerpen in de

herfst van 1914 vluchtten naar schatting 600.000 à 1.000.000 mensen naar Nederland. Vele anderen vluchtten naar Frankrijk en Engeland. Hun verhaal is een heel ander verhaal dan dat van de soldaten in de loopgraven. Maar ook zij lieten in de oorlog een essentieel deel van hun leven achter: hun verleden en hun thuis. Pakkende foto’s van vluchtelingen onderweg, in geïmproviseerde opvangcentra, tijdens een voedselbedeling, verloren gelopen kinderen en alle menselijke ellende die er bij kwam kijken waren onlangs te bekijken in het MAS in Antwerpen.

HET DAGBOEK VAN RENÉ ENGELEN

Ik erfde een dagboek geschreven door een toen 17 jarige student architectuur. Het boekje begint op woensdag 7 oktober 1914. Die student, René Engelen, was mijn achterneef. Nonkel Leon en tante Marie in het verhaal waren mijn grootouders, Jeanneke van twee jaar was mijn moeder. Ik heb zijn tekst letterlijk overgetypt, met behoud van de oude spelling.

“Bijna niet geslapen. In de verte altijd hooren schieten. Rond 4 uren werd het schieten duidelijker. De burgerwacht voor de Zeppelins was juist nen dag of twee afgeschaft… Rond 7 uren belde nonkel Jaak aan, die had al een gazet bij waarin stond dat de toestand zeer bedenkelijk was en dat men zich kon verwachten aan een bombardement en dat degene die zich daar wou aan onttrekken moest vluchten naar de kant van het Noorden. Op dat moment kwamen nonkel Piet met tante Charlotte binnen, die stonden al met pak en zak gereed, dit maakte ons nog zenuwachtiger en opgewonden. Direct stond heel het huis in rep en roer en van boven tot onder overhoop…

11 |

Vakbond in Beweging 82

(NC: Tussen haakjes je moet je bij dit “hele huis” niet te veel voorstellen: het was een kleine arbeiderswoning in de Seefhoek, met 1 kraan en 1 toilet buiten op een piepklein koertje. Daar woonden vier volwassenen, een zieke bejaarde, twee kleine kinderen en een adolescent). …In alle haast namen we het eene en het andere bijeen en staken dit in lakens. Ma wilde nog koffie zetten maar er werd bijna niet gedronken en eten al helemaal niet. Ik ben nog snel op mijne velo naar Bompapa gereden om een sleutel van ons huis te geven. Hij had gezegd dat hij niet wou vluchten. Het was een allerdroevigst afscheid. Ondertussen was thuis ook Nonkel Jef en tante Net aangekomen met hun kinderen, waaronder Pol die blind is. Ik liep in de rapte nog naar boven en nam mijn passerdoos mee. Liep dan vlug naar beneden en deed mijne frak aan. Toen gingen we vertrekken. Maar ineens liep ik terug naar binnen: ik moest iets gaan halen. Binnen wist ik niet meer wat. Ik nam een aantal dingen waaronder een vingerhoed en een naald mee en stak die in het laken. Toen vertrokken we: ma en pa en ik; grootmoe Jut van 79 jaren oud; Nonkel Leon en tante Marie met Ferdinandje van 5 jaren en Jeanneke van bijna 2 jaren oud; nonkel Piet en tante Charlotte met Marieke. Het was rond 9 uren in den morgend. We gingen langs de Schijnpoort naar het Damstation, daar zette de burgerwacht ons buiten omdat we geen treinkaartjes hadden. We besloten dan maar de reis te voet te doen, langs de roeten van den tram, eerst naar Brasschaat en dan naar Hoogboom. Daar gingen we vragen wanneer de stoomtram naar Bergen op Zoom vertrok. Dat was pas vier uren later. Ondertussen waren daar ook


GESCHIEDENIS

Nonkel Jef met tante Net en Jos, Charel en Pol toegekomen. We hebben dan allemaal samen besloten te voet verder te gaan. Het ging op een sukkel met grootmoe Jut die zo oud is en tante Net die ziek is en Pol die blind is. Rond 11 uren wilden we in een staminet gaan drinken maar op dat moment begon het schieten weer en boven de stad zaagt ge wolken van schrapnels hangen. We zijn dan verder gestapt naar het Peersbosch en daar hebben we in een boerenherberg wat gerust en gedronken. Dan kwamen we een voerman tegen met paard en kar; grootmoe, tante Net en ma mochten daar op. Onder de weg was er al veel ellende

te zien: er was een hele stoet op gang gekomen met velos, kruiwagens, hondenkarren, paardenkarren, stootwagens…beladen met mensen en allerhande dat ze hadden meegenomen. Soms was er ruzie als de ene wagen de andere wou voorsteken. Er was aan die wagens geen begin en geen einde te zien…af en toe moesten we stilstaan om de troepen die naar de stad gingen doortocht te verlenen. Er waren menschen die weenden, anderen die lachten en zongen en er waren er ook die al dronken waren. Bij de troepen was er wat voetvolk maar vooral artillerie. Er passeerden ook veel boeren met hun koeien…. Bij het Fort van Brasschaat zagen we velden vol pinnendraad,

12 |

Vakbond in Beweging 82

verschansingen en loopgraven…ge kunt bijna niet geloven dat dit de weg is naar Pulle waar we ’s zondags zoo dikwijls gingen wandelen. Wat verder moesten wij langs een smalle weg tussen pinnedraad en daar moest iedereen zijn eenzelfigheidskaarten, paspoorten of andere bewijzen van hunne persoonlijkheid laten zien. De voermannen moesten hun karren daar achter laten en men zette er een krab van krijt op ter herkenning…. De voerman vroeg ons 5 frank. Er waren al veel platgelegde huizen en veel afgezaagde boomen. Het was er een menschenloze, akelige, doodsche vlakte. Zo zijn wij eindelijk aan de Hollandsche grens geraakt.


We gingen een herberg binnen rond 4 uren. Nonkel Piet dacht dat daar al een Duitsche officier zat maar het was een Hollandsche, zo goed lijken die uniformen op malkander. Een andere voerman vroeg 19 franken om ons verder te rijden. Dat was natuurlijk veel te veel. De herbergier zei dat we nog 5 kwartierkens moesten stappen naar Hoogerheide. Hier was de natuur nog mooi. Zo allengskens was den avond aan het vallen. We begonnen stillekens te overleggen om in de open lucht te overnachten doch toen het schemerdonker was zagen we een boerenwoning staan. De mensen stonden daar alreeds aan de deur naar de voorbijgaande vluchtelingen te staren.” Tot zo ver het eerste deel van het dagboek. Na vele dagen stappen kwam iedereen heelhuids aan bij de Nederlandse tak van de familie, in Roosendaal. Ik koester nu dat eerste deel van de reeks dagboeken van René. Hoeveel het er precies waren wist hij zelf niet goed meer. Behalve dat ene boekje gingen ze allemaal in de vlammen op, toen zijn huis tijdens de tweede wereldoorlog plat gebombardeerd werd. Merkwaardig genoeg overleefde hij dat bombardement, samen met zijn Joodse vrouw, en kort daarop ook een tweede bombardement.

Zij overleefde die tweede wereldoorlog zeker ook dankzij het stilzwijgen en de solidariteit van haar collega’s werknemers en werkneemsters van het warenhuis A l’Innovation in Antwerpen. René zelf werd tijdens het tweede bombardement zwaar getroffen aan de ruggengraat en kon zijn beroep als architect niet meer uitoefenen. Hij werd kunstschilder. Zijn passerdoos ligt nu op een bureau in Albuquerque in de VS, waar mijn dochter woont. Welke wegen de vingerhoed volgde zal voor altijd een mysterie blijven. Het merkwaardige is dat René, noch mijn grootvader (mijn grootmoeder overleed toen ik zes was en mijn moeder en oom hadden “de vlucht” als kleuters meegemaakt) daar zelden of nooit over praatten. Wellicht omdat ze zich bij de gelukkigen achtten die heelhuids bij hun familie in Nederland waren toegekomen. De vlucht naar Engeland bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog (althans een poging daartoe die strandde in Sète in Frankrijk) kwam ook niet vaak aan bod, tenzij mijn broer en ik er als kind uitdrukkelijk naar vroegen…. Twee keer op de vlucht gaan voor een wereldoorlog en het twee keer overleven…ik probeer het mij voor te stellen, maar kan het amper bevatten. Ik koester het dagboek van René en

13 |

Vakbond in Beweging 82

de mondelinge verhalen van mijn grootvader en denk vaak aan hen wanneer in het tv journaal weer eens beelden getoond worden van massa’s haveloze mensen op de vlucht voor oorlog, geweld en gewapende conflicten. Mensen op zoek naar vrede, blij met een beetje solidariteit in de vorm van voedsel, water en onderdak en hopend dat de internationale gemeenschap wakker schiet en een diplomatieke oplossing kan bewerkstellingen.

Wie meer wil weten over WO I leest best de alom geprezen standaardwerken van Sofie De Schaepdryver “Het koninkrijk België tijdens de eerste wereldoorlog” en “Erfzonde van de twintigste eeuw”, uitgeverij Houtekiet. Wie belangstelling heeft voor het lot van Antwerpen tijdens WO I kan terecht in het schitterende boek “Antwerpen 1914, bolwerk van België tijdens de eerste wereldoorlog” van Thomas G. Maes, uitgeverij Houtekiet. Linx+ heeft een mooie tentoonstelling over Vrouwen in WO I. En samen met Annick Clauwaert, die een dagboek van haar grootoom erfde die als 17- jarige vrijwillig soldaat werd, geven we een voordracht voor Linx+ over “Onze grooten oorlog”. Nora Cassiers


INTERVIEW

‘En nu volle kracht vooruit’

Een gesprek met algemeen secretaris Caroline Copers over het voorbije congres en de toekomstplannen van het Vlaams ABVV voor de komende vier jaar. Caroline: “Ik ben zeer tevreden over dit congres. We hebben heel goeie reacties gekregen, zowel over de aanpak als over het congresverloop. We hebben voor dit congres de lat hoog gelegd – en daarmee meteen ook voor alle volgende congressen. Dit was een congres dat er mocht staan, zowel qua uitstraling als qua inhoudelijke discussies. Daar is iedereen het over eens.”

“Er wordt stevig gediscuteerd” Verliepen die inhoudelijke discussies anders dan op andere congressen? Caroline: “Typisch voor ons congres is dat we de eerste dag met vier werkgroepen werken. Dat zijn eigenlijk een soort minicongresjes binnen het congres waar de amendementen besproken worden. Het gaat er vaak pittig aan toe, er wordt stevig en tot op het bot gediscuteerd. Dat is belangrijk. Militanten vertellen me dat hen dat echt het gevoel geeft betrokken te zijn bij wat er op tafel ligt. En dat ze niet alleen maar op zaterdag hun stemkaart omhoog te steken hebben om teksten goed te keuren waarover ze niks in de pap te brokken hadden.” Hoe zit het eigenlijk met het democratisch gehalte van het congres? Er waren 550 ABVVafgevaardigden op dit congres, maar we hebben 700.000 ABVVleden en 10.000 ABVV-militanten in Vlaanderen. Caroline: “Per schijf van 3.000 leden sturen centrales en gewesten afgevaardigden naar het congres. Als er over vier jaar weer 25.000 leden bijkomen, gaan we onze schijven echter moeten verhogen. We willen immers graag bij onze klassieke gastheer Floreal Blankenberge

blijven, omwille van het gemakkelijke bereik en de goede accommodatie met een grote congreszaal, aparte zalen voor de werkgroepen en kamers voor logies, maar dat heeft ook weer zijn beperkingen. Dus hoe meer leden, hoe minder delegees er proportioneel naar het congres kunnen komen. Ik vind dat jammer. We gaan dat proberen op te vangen door de discussies niet te laten stil vallen. We willen jaarlijks minstens twee Comités van het Vlaams ABVV om het inhoudelijke debat met de militanten gaande te houden. Die Comités moeten ook weer in de centrales worden voorbereid zodat er voldoende draagvlak blijft.” Wat gaat er nu met al die punten gebeuren die dit congres goedkeurde? Caroline: “Het zijn geen resoluties maar oriëntaties voor de toekomst, en dat geeft ons de ruimte om een aantal thema’s nu verder uit te diepen. Dat is ook de opdracht van de Comités die ik al vernoemde: die oriëntaties concreet maken voor onszelf, voor het beleid en voor in de bedrijven, zodat we er echt mee aan de slag kunnen.”

14 |

Vakbond in Beweging 82

“We moeten ook naar onze rol als consument kijken” Is dat onderscheid tussen oriëntaties en resoluties meer dan een kwestie van woorden? Caroline: “Vier jaar geleden op ons vorige congres spraken we ook al niet meer over ‘resoluties’, maar over ‘actiepunten’, net om te vermijden dat het te vrijblijvend zou blijven. Maar uiteindelijk hadden we er zodanig veel dat het ook niet meer werkbaar was om die allemaal te realiseren. Daarom hebben we het nu anders aangepakt: het congres heeft zich uitgesproken over de grote richtingen die we uit moeten.”

Het ABVV heeft 700.000 leden in Vlaanderen. Wordt bij de opstelling van die oriëntaties voldoende rekening gehouden met de leefsituatie van de eigen ABVV-achterban? Caroline: “Ik ga ervan uit van wel: de mensen die zowel in de voorbereiding als in de eigenlijke discussies op het congres zelf standpunten innemen – of dat nu militanten of kaders zijn – doen dat


met mandaat. Dat zijn in principe dus steeds gedragen standpunten. Niemand spreekt daar ten persoonlijke titel. Ik ga ervan uit dat een militant die in de bouwsector werkt, of in de bewakingssector of in de schoonmaak een andere realiteit meemaakt dan mensen in andere sectoren. Al die realiteiten komen samen op het congres en worden meegenomen in de haalbaarheid van bepaalde voorstellen. In de discussies merk je toch wel wat de nuances zijn die mensen vanuit hun eigen ervaringen inbrengen.”

Is er soms geen spanningsveld tussen het verdedigen van de werknemersbelangen van onze leden enerzijds, en hun consumenten- of burgerbelangen anderzijds? Het congres vraagt bijvoorbeeld betere loon- en arbeidsvoorwaarden voor de werknemers uit de dienstencheques, maar die moeten wel betaald worden via duurdere dienstencheques. Caroline: “Je hebt dat ook in andere discussies, bijvoorbeeld rond duurzame transitie: zolang wij het allemaal normaal vinden dat we amper 5 euro betalen voor een T-shirt zal er altijd uitbuiting zijn in India of Bangladesh waar die producten gemaakt worden. Meer en meer kijken we ook als vakbond naar wat naast onze syndicale rol, onze rol als burger of als consument moet zijn. Dat we daar soms ogenschijnlijk tegenstrijdige belangen hebben zal wel, maar dat vind ik wel de discussie waard. Ik stel trouwens ook vast dat zeker bij jonge mensen dat consumentenbewustzijn en het effectief toepassen van duurzaamheid veel evidenter is dan voor heel wat ouderen, ook in onze eigen organisatie.”

“De overheid moet iets aan de wachtlijsten doen” Laat ons even de vier werkgroepen naderbij bekijken. Sociale bescherming was een eerste thema. De wachtlijsten zijn lang. Het zorgaanbod is dus onvoldoende. Het congres sprak zich sterk uit tegen commercialisering. Welk zorgmodel staat het Vlaams ABVV voor ogen? Caroline: “De zorg- en welzijnssector wordt grotendeels met overheidsmiddelen gefinancierd. Het is belangrijk dat de overheid ook in tijden van crisis daarin blijft investeren. Het is een fabeltje dat als je de markt daarop loslaat de wachtlijsten vanzelf zullen verdwijnen. De markt zal de

15 |

Vakbond in Beweging 82

kersen van de taart willen eten met zorgformules die door de hogere inkomens gemakkelijk kunnen betaald worden. Maar de markt zal niet geïnteresseerd zijn in de noden van de modale burger die zorgbehoevend wordt. Dat veel mensen op een wachtlijst staan, legt dus een grote verantwoordelijkheid bij de overheid om daaraan zelf iets te doen. Zeker met de bevoegdheid die naar Vlaanderen komt, gaan we heel waakzaam moeten zijn. We weten vandaag al dat de middelen niet toereikend zullen zijn voor de toekomst. Voor ons mag het geen besparingsverhaal worden, want als je bespaart op zorg vergroot je nog meer het risico op commercialisering.”

Het congres pleit voor lagere lasten op arbeid. Ook de werkgevers eisen dat. Is dat dan geen verrassend standpunt? Caroline: “Het ABVV pleit al langer voor lagere lasten op arbeid, maar die kan je alleen maar realiseren door hogere lasten op kapitaal en vermogens. En daar mogen we best een inspanning vragen in Vlaanderen. Door de zesde staatshervorming wordt de fiscale autonomie groter. We hebben in Vlaanderen zelden nieuwe inkomsten aangeboord. We hebben heel vriendelijke successieen erfenisrechten. Ook bij ons is dat een gevoelig thema, want onze leden denken dan meteen


INTERVIEW

aan hun eigen huis of spaarcenten. Maar als we het hebben over een verschuiving van lasten van arbeid naar kapitaal, hebben we het natuurlijk over de grote vermogens en de grote kapitaalstromen. De modale werknemer die een bescheiden woning heeft geërfd van zijn ouders of er zelf één heeft gekocht door hard te werken, zal zich dus geen zorgen moeten maken. Ook bedrijven kunnen meer inspanningen doen. Bedrijven die niet innoveren kan je extra belasten om hen aan te zetten tot innovatie, wat ook weer goed is voor de economie.” Bedrijven krijgen veel geld van de overheid. Daar moet iets

tegenover staan vindt het ABVV, namelijk jobcreatie. Gebeurt dat nu dan al niet? Caroline: “Dat gebeurt vandaag bijzonder weinig en zeker niet structureel. In de beslissingen van de Vlaamse regering kan je elke week lezen hoeveel honderdduizend euro steun welk bedrijf gekregen heeft. Maar daar bestaat geen enkele transparantie over, en dat kan natuurlijk niet want het gaat over belastinggeld. Het lijkt ons redelijk normaal dat als je van de overheid geld krijgt om je onderneming uit te bouwen, dat geen vrijblijvend verhaal is maar daar engagementen tegenover staan inzake opleiding of jobcreatie.”

“Het BEV behouden zoals het is”

16 |

Vakbond in Beweging 82

De ongekwalificeerde uitstroom in het onderwijs blijft een groot probleem, stelt ook het congres vast. Te veel jongeren verlaten de school nog zonder diploma. Hebben jullie de toverformule gevonden om dit te verhelpen? Caroline: “Ik weet niet of er een toverformule bestaat, maar de essentie is: laat deze jongeren niet aan hun lot over. Onze bekommernis is vooral om snel werkervaring te creëren voor jonge mensen die zonder diploma de school verlaten. En de misbruiken moeten de wereld uit: het kan dus nooit om onbezoldigde arbeid gaan. Stageplaatsen of werkervaringsplaatsen zijn geen gratis arbeid. Al in de competentieagenda van 2007 hebben we met de sociale partners maatregelen afgesproken om de ongekwalificeerde uitstroom preventief tegen te gaan. Maar we stellen alleen maar vast dat het probleem schrijnend blijft.”

Het congres pleit voor een versterking van het Betaald Educatief Verlof (BEV). Dat wordt ook een Vlaamse bevoegdheid. Vlaanderen bespaarde eerder al in opleidingscheques, dreigt ook bij het BEV de hakbijl? Caroline: “De Vlaamse sociale partners zijn het erover eens het BEV te behouden zoals het is. Al zal ik dat maar echt geloven als het ook effectief op papier staat. Want we hebben al een aardig robbertje boksen met de werkgevers achter de rug. Voor ons gaat over een individueel recht van de werknemer om op eigen initiatief een opleiding te volgen die hij of zij voor zichzelf nuttig of nodig vindt. De werkgevers


wilden het recht op BEV beperken tot bedrijfs- of jobgerelateerde opleidingen en ook syndicale vorming er tussenuit halen. Dankzij volgehouden verzet, aangetrokken door het ABVV, om daar verder niet meer over te willen onderhandelen is dat van tafel. Wij vragen integendeel al jaren een verbetering van het systeem, maar het ziet er niet naar uit dat de volgende Vlaamse regering extra middelen in zal willen investeren. Het blijft dus een oud zeer dat deeltijds werkenden geen aanspraak op BEV kunnen maken.” Doelgroepkortingen, voor de aanwerving van laaggeschoolden bijvoorbeeld, worden eveneens een Vlaamse bevoegdheid. Het congres wil die anders invullen. Wat is de visie daar? Caroline: “Heel wat middelen die nu voor doelgroepkortingen worden ingezet, hebben eigenlijk geen directe impact op de aanwerving van doelgroepen. Die middelen willen we anders inzetten, namelijk voor opleidingen via de VDAB of de sectorfondsen. De filosofie is: je moet mensen die toch aan de bak zouden geraken niet goedkoper maken, je moet mensen versterken door in hun opleiding te investeren. Al blijft het een evenwichtsoefening, want er zijn natuurlijk nog altijd doelgroepen voor wie zo’n korting wel het verschil maakt tussen wel of geen aanwerving: kijk maar naar de werkloosheidscijfers van 50-plussers, van kortgeschoolden of van personen met een handicap. Werkloosheidsuitkeringen activeren of RSZ-kortingen geven is nog altijd zinnig en nodig om specifieke doelgroepen aan de slag te krijgen en te houden.”

“Syndicalisten kunnen ook op lange termijn denken” Het congres heeft het pleidooi herhaald voor tweejaarlijkse werkgelegenheidsakkoorden in Vlaanderen. Vind je daarvoor eigenlijk bondgenoten bij de andere sociale partners? Caroline: “De drie vakbonden zijn daar alleszins voor te vinden. Bij de onderhandelingen over de uitvoering van de zesde staatshervorming hebben we dat principe opnieuw onderschreven. Ook de werkgevers willen de SERV beter positioneren als overlegorgaan tussen werkgevers en vakbonden. Voor ons is het belangrijk dat we opnieuw tot goed onderhandelde en verankerde tweejaarlijkse akkoorden kunnen komen. De laatste jaren hebben we vooral met de Vlaamse regering akkoorden gesloten over kleine stukjes van het beleid, maar alle sociale partners zijn vragende

17 |

Vakbond in Beweging 82

partij voor meer paritair overleg in Vlaanderen, zowel over sociale als economische dossiers.”

Een last-minutestandpunt op het congres gaat over het verbod op schaliegas. Waarom is dat belangrijk? Caroline: “Ik vind dat een bijzonder moedig standpunt, want oorspronkelijk was dat niet zo scherp verwoord in onze teksten. Want de druk is, zeker voor onze chemische cluster in Antwerpen, bijzonder groot. De rest van de wereld lijkt voluit voor het winnen van schaliegas te gaan, in de USA is men daar al volop mee bezig, omdat dat de snelste en de goedkoopste manier is om iets aan de energiekost te doen. Maar de milieuschade daarvan is immens, en het zal weer aan onze kinderen of kleinkinderen zijn om dat op te kuisen. Ik heb daarom in mijn slotspeech gezegd dat ons standpunt voor een verbod op schaliegas bewijst dat syndicalisten ook op lange termijn kunnen denken. Een moedige beslissing dus, al zal ze politiek moeilijk hard te maken zijn. Er is al sprake van proefboringen in Limburg, en alleen in België gaan


INTERVIEW

we dit niet tegenhouden. Hier is echte Europese regelgeving rond nodig en als het kan zelfs internationale afspraken.”

Zeer ambitieus is het plan voor een Vlaams Pact 2030 in opvolging van het Pact 2020. Wat moet dat zoal inhouden? Caroline: “Dat heeft alles met de noodzakelijke transitie naar een duurzame economie te maken. Het Pact 2020 hebben we in 2009 met de sociale partners, het middenveld en de Vlaamse regering ondertekend. Daarin staan een aantal afspraken over waar we met Vlaanderen naartoe willen in 2020. Die afspraken worden constant gemonitord: elk jaar wordt gekeken waar we stappen vooruit hebben gezet. Zoiets hebben we ook nodig in ons transitieverhaal, want dat vergt per definitie een langetermijnvisie. Stel dat Vlaanderen beslist om net zoals Denemarken tegen een bepaalde datum volledig naar hernieuwbare energie over te schakelen, dan heb je minstens vijftien jaar nodig om dat te realiseren. Dat vraagt investeringen op lange termijn, de omscholing van werknemers, de creatie van een breed maatschappelijk draagvlak... Dus ja: zo’n Pact is ambitieus, maar bovenal noodzakelijk. Het zou toch bijzonder slecht zijn moesten we in 2020 vaststellen dat er nog geen duurzame beslissingen genomen zijn voor de verdere toekomst, of dat men niet beseft dat zoiets niet van vandaag op morgen realiteit zal zijn.” Opvallend in het hoofdstuk ‘Sterk ABVV’ is de klemtoon op acties om meer impact te hebben op het beleid. Gaat het Vlaams ABVV militanter naar buiten treden? Caroline: “We moeten daar echt eens goed over nadenken. Door de overheveling van bevoegdheden zullen we allicht ook meer

“Ik heb alle respect voor militanten die een politiek mandaat opnemen” interprofessionele acties moeten voeren in Vlaanderen. Tot nu toe deden we dat alleen voor specifieke problemen die al tot onze bevoegdheden behoren, zoals problemen bij de VDAB of inzake onderwijs. Meestal was dat samen met een centrale die het organisatorische werk grotendeels op zich nam. Maar nu gaat dat toch wel ruimer gaan. Om goeie interprofessionele acties te voeren heb je mensen en middelen nodig.”

Een voorstel om de vakbond aantrekkelijker te maken naar jongeren is via het werknemerschap op te nemen in de eindtermen van het onderwijs. Is zo’n eis niet erg naïef in een rechts Vlaanderen? Caroline: “Naïef is dat niet. Het ondernemerschap bevorderen in het onderwijs gebeurt vandaag ook. Geen probleem, zolang het onderwijs niet alleen maar richting economie kijkt en algemene burgerschapsvorming centraal blijft staan. Een jongere die zich als zelfstandige wil vestigen, moet heel snel de richting aangewezen krijgen tot wie hij zich kan en mag wenden. Hetzelfde gaat op voor een jongere die als werknemer op de arbeidsmarkt gaat komen, en dat is nog steeds de meerderheid. De kunst zal dus zijn om het in de eindtermen te krijgen. Want jongeren van 18 weten niet hoe de arbeidsmarkt eruit ziet, wat de VDAB doet, waarvoor een vakbond dient of wat de consequenties van studiekeuzes zijn op langere termijn.

18 |

Vakbond in Beweging 82

Het is belangrijk om jongeren daar op voorhand wegwijs in te maken.”

Er was enige media-aandacht over de houding van het ABVV naar sp.a en PVDA+. Was daarover veel discussie op het congres? Caroline: “Het enige dat ik gezegd heb is dat stemmen voor een partij die niet over de kiesdrempel zal geraken niet nuttig is. Ik heb niet gezegd dat we niet mogen samenwerken. Ik heb niet gezegd dat ik iets heb tegen ABVV-militanten die op een linkse lijst staan, of het nu sp.a, Groen of PVDA+ is. En ik heb alle respect voor militanten die dat politiek mandaat nog willen opnemen bovenop hun normale dagtaak. Het congres heeft nu een resolutie uit 2007 bevestigd over onze relais met de politiek: dat wij als vakbond onafhankelijk zijn van politieke partijen en omgekeerd, maar dat we wel willen wegen op het beleid. En dat kan je maar als je kan wegen op de regering, en dat kan je dan weer maar als daar linkse partijen in zitten. De sp.a is dan de evidente partner die minstens groot genoeg is om te kunnen wegen op het beleid. Daarnaast is samenwerking met andere linkse partijen geen probleem. Een ander belangrijk element is dat we op Vlaams niveau elke maand een bijeenkomst van de Socialistische Gemeenschappelijke Actie (SGA) hebben met de mensen uit kabinetten die voor sp.a de dossiers opvolgen. Dat is een goeie samenwerking, waarin we elkaar proberen vooruit te helpen in verschillende dossiers. Dat mag toch ook eens gezegd worden.”


“De overheid moet onze rol als loopbaanloket erkennen” Bij het onderdeel over de vorming is het belang onderstreept van ideologische vorming – vorming over de socialistische ideologie – voor elke militant. Is dat een vernieuwd bewustzijn? Caroline: “Ik denk dat heel onze vorming ideologisch gekleurd is. Als je ziet naar de syndicale vorming vandaag, of die nu bijvoorbeeld over duurzaamheid gaat, over armoede, of over de sociale verkiezingen: geen enkele van die vormingen is neutraal. We steken onze maatschappijvisie als socialistische vakbond nooit weg. Of dat nu om onze milieubril gaat, of onze politieke bril, of om nieuwe thema’s zoals werkbaar werk of sociale innovatie. Dus ik denk dat het nogal snor zit met die ideologische vorming.” Het congres vraagt erkenning van het ABVV als loopbaanloket voor werknemers. Zijn we dat al niet? Caroline: “We zijn dat, maar we

worden door de overheid nog niet herkend en erkend. Net zoals de werkgeversorganisaties hun rol spelen als loket voor de bedrijven, willen wij een loket zijn voor onze leden. We doen dat in de feiten al wel. Kijk naar wat we doen bij Ford Genk, waar we de dienstverlening naar het bedrijf brengen voor al die werknemers die eind dit jaar hun job gaan verliezen. We doen dat omdat we dat belangrijk vinden. Maar we willen dat de overheid in de toekomst onze rol veel duidelijker erkent, zodat bij grote herstructureringen het niet de commerciële sector is die op kosten van de overheid de kersen van de taart komt eten, maar de vakbonden als prioritaire partner worden erkend als loket voor alle werknemers.” Je bent op dit congres opnieuw voor vier jaar als algemeen secretaris aangeduid. Wat zijn jouw persoonlijke ambities met het Vlaams ABVV? Caroline: “Ik heb echt nog wel zin om er weer vier jaar stevig tegenaan te gaan. We staan voor een heel moeilijke periode, met belangrijke verkiezingen op 25 mei, maar ook met een SERV-voorzitterschap

19 |

Vakbond in Beweging 82

volgend jaar in een allicht moeilijker politieke context. Wat ik meer dan vroeger op dit congres gemerkt heb, is dat zo’n congres niet alleen inhoudelijk voor de delegees, militanten en kaders een moment van teambuilding is, maar dat het dat ook is voor onze eigen medewerkers. Het experiment om een congrescommunicatieteam te vormen met medewerkers die niet enkel tot de communicatiedienst behoren maar ook tot andere diensten, heeft goed gewerkt. Het kan dienen als voorbeeld om de komende vier jaar nog andere ad hoc samenwerkingen ineen te steken met collega’s van verschillende diensten. Ik heb daar goeie reacties op gekregen: mensen vinden het echt prettig om eens met andere collega’s te kunnen samenwerken. Voor mij geldt dat trouwens dubbel en dik, want ik werk dagdagelijks met een kleine ploeg. Vergeleken met vier jaar geleden was de betrokkenheid veel groter. Al onze medewerkers werden ook constant geïnformeerd met congresnieuws, waardoor het congres geen ver-vanmijn-bed-show blijft.”


INTERVIEW

“Met nog meer mensen onze stem op de sociale media laten weerklinken” Op het congres is geld opgehaald voor de campagne ‘Bakstenen voor bloemen’ om de Colombiaanse bloemenvakbond te helpen een eigen syndicaal huis te kopen. Wat heeft dat opgebracht? Caroline: “Toch zo’n 3000 euro. Dat vullen we nog aan met het budget dat we normaal voorzien voor een congresgadget. En we gaan nog verder de boer op met onze campagne op allerlei events en andere congressen om nog centen in te zamelen, want het streefdoel is 50.000 euro. In juni gaan we een week op missie naar Colombia, om al eens te kijken naar de immobiliënmarkt.” Dit was vermoedelijk ook het eerste ABVV-congres waar actief werd opgeroepen om te tweeten.

Was dat een geslaagde actie? Caroline: “Er zijn toch een kleine honderd tweets verstuurd. Niet slecht, want er bestaat nog steeds veel koudwatervrees en angst voor negatieve reacties. Journalisten, politici, mensen die ons volgen hebben meteen ook een snuifje congres binnengekregen via Twitter. En daar doen we het tenslotte voor. Leuk is ook dat een aantal medewerkers naar aanleiding van dit congres zijn beginnen tweeten. Dat is belangrijk, want we moeten met nog meer mensen onze stem op de sociale media laten weerklinken.” Slotvraag: het volgende congres in 2018 wordt meteen ook het 10de. Al iets speciaals gepland? Caroline: “We hopen daar een grote

Oproep reunie

Rode Troubadours “De Rode Troubadours” was de naam van de kleinkunstkring van de Syndikale Jeugd van het ABVV. De Rode Troubadours werden opgericht in 1950. Oud-leden die er vanaf het eerste uur bij waren (tussen 1950 en 1960) en die graag een reünie willen meemaken kunnen een seintje geven aan Jenne / Jane Van Dun op volgend nummer 0475 58 20 96.

20 |

Vakbond in Beweging 82

festiviteit rond te organiseren. Want in 2018 hebben we niet alleen ons 10de statutair congres, maar bestaat het Vlaams ABVV ook 40 jaar. Dat verdient dat we de lat nog hoger leggen. Het zal dus een feestcongres worden, maar zonder dat dat ten koste gaat van de inhoudelijke discussies. Als we dat goed voorbereiden, en eigenlijk moeten we daar vandaag al mee starten, wordt dat zeker en vast een moment om dat Vlaams ABVV extra op de kaart te zetten. Vanaf nu volle kracht vooruit!” Volg Caroline Copers op Twitter: @ABVV_CCopers Interview: Marc Spruyt, 5 mei 2014 (Twitter @marcspruyt)


IN DE KIJKER

Holocaust Museum Mechelen

Over hoe het nieuwe gebouw van het ‘Memoriaal, museum en documentatiecentrum over Holocaust en mensenrechten’ tot stand kwam Naar aanleiding van een geleid Linx+ bezoek aan het Holocaust Museum in Mechelen op 6 november 2014, willen we dit toch wel bijzonder gebouw in de kijker zetten. Iedereen weet wellicht waarvoor het museum staat, maar het is ook interessant te weten waarom en hoe het gebouw van het nieuwe museum tot stand gekomen is: Vanuit de Dossinkazerne in Mechelen werden tijdens de Tweede Wereldoorlog 24.916 joden en 351 zigeuners gedeporteerd naar vernietigingskampen. De Vlaamse Gemeenschap schreef in 2007 een

architectuurwedstrijd uit voor een nieuw museum, memoriaal en studiecentrum op die plaats. Deze wedstrijd werd gewonnen door de AWG architecten, het architectenbureau van bOb Van Reeth. Tevens Vlaanderens eerste bouwmeester.

DE FILOSOFIE ACHTER HET GEBOUW

Het nieuwe ‘Memoriaal, museum en documentatiecentrum over Holocaust en mensenrechten’ vervangt het oude ‘Joods Museum van Deportatie en Verzet’, dat

21 |

Vakbond in Beweging 82

gehuisvest was in de voorvleugel van de Dossinkazerne net aan de overkant van het nieuwe museumgebouw. De beslissing om een museum te bouwen dat tegelijk een monument of gedenkgebouw moest zijn, is zeker ook ingegeven door het besef dat België en Vlaanderen het zichzelf na de oorlog inzake deportaties niet al te moeilijk gemaakt hebben. Slechts relatief recent wordt systematisch onderzoek verricht naar de betrokkenheid en/of onverschilligheid van bevolking, politici en ordediensten. Het beeld


IN DE KIJKER

dat daaruit naar voor komt is verre van fraai. Allicht daarom probeerde men in eerste instantie te ‘vergeten’, zoals in zovele Europese landen. Betrokkenen en overlevenden hebben, om na de oorlog een nieuw leven en een nieuwe wereld te kunnen opbouwen, (te) veel gezwegen. Sedert een vijftiental jaren, nu de laatste getuigen oud geworden zijn en/of overleden, wordt echter in brede kring de vraag gesteld: Hoe deze misdaden tegen de menselijkheid niet te vergeten? Hoe gepast te gedenken, en hoe tijdig gevaar te zien in maatschappelijke ontwikkelingen die opnieuw tot onheil kunnen leiden? De Dossinkazerne is in de jaren ’70 omgebouwd tot een luxeappartementencomplex en het binnenplein doet nu dienst als parkeergarage en tuin. Enkel de hoofdvleugel aan de straat is nog eigendom van de overheid. De belangrijkste keuze van het awgontwerp is om dit gegeven, dat getuigt van het gemak waarmee het verleden van de plek weggewassen is, zeker mee als uitgangspunt te nemen.

en circulatie. Het gebouw staat opvallend, monumentaal, maar open in zijn omgeving: de grote ramen in de kopgevel geven inkijk en laten ‘s avonds het licht naar buiten stralen. De gevels aan de kant van het plein en de kazerne zijn echter blind en naar binnen gekeerd: alle ramen zijn dichtgemetseld. Rond het gebouw staat een muur, zodat rondom een soort voorhof ontstaat, die met glas is overdekt. Zo valt overdag in het gebouw, dat gelijkvloers op zuilen staat, overvloedig licht binnen, terwijl de kern toch donker blijft. ‘s Nachts wordt via het glasdak de voet van het gebouw belicht, wat op het plein de zwijgende massa van het witte gebouw doet voelen.

HET PROTEST

Er is, naar Vlaamse gewoonte, tegen het ‘lelijke’ ontwerp geprotesteerd. Men vond het gebouw te brutaal en te opvallend, en het paste niet in de buurt. De kritiek en alternatieve voorstellen hielden in dat het gebouw ‘aangenaam’ – dus neutraal – moest zijn, en geen betekenis

EVEN TECHNISCH

Het ontwerp voorziet een groot nieuw museum tegenover de Dossinkazerne, en een stadsplein ertussenin. Van op het dakterras en de rondgang boven aan het museum kijkt men zo niet enkel naar het gebouw en tot op de binnenplaats van de Dossinkazerne waar de gedetineerden moesten verzamelen, maar wordt de bezoeker ook geconfronteerd met de bouwspeculatie die de kazerne ondertussen ‘gebanaliseerd’ heeft. Het museum zelf is een hoog gebouw in witte baksteen, een rechthoekig gesloten volume met open zalen op elke verdieping, met daaraan een puntvormige kop met grote hoge ramen, bijzalen

22 |

Vakbond in Beweging 82

mocht opdringen. Men kan voor deze reactie begrip opbrengen. Iedereen is immers gesteld op zijn rust en leefcomfort, en niemand van de buurtbewoners heeft gevraagd dat die zwaar beladen historische gebeurtenissen zich precies in zijn of haar ‘backyard’ zouden afspelen. Maar het is zonder meer passend dat de Vlaamse Gemeenschap als geheel, in het licht van wat zich hier toen afspeelde en van het lange gemakzuchtige zwijgen, een publiek gebaar stelt. Uitgerekend hier, op deze symbolische plaats, precies omdat de angst en verschrikking er zo onwezenlijk reëel geweest zijn.

CONCLUSIE

Men kan zich de vraag vandaag stellen of het project het leven en wonen in de buurt écht moeilijker heeft gemaakt. Het museum is immers in het geheel geen spectaculair, opdringerig of extreem gebouw. De robuuste indruk die het geeft is zeker niet ongepast en het is geen opvallende sculptuur die constant om aandacht schreeuwt: het


is een gebouw dat gebruikt wordt, met zijn omgeving zal vergroeien en zoals alle architectuur grotendeels ‘achtergrond’ wordt. Het is met dit museum niet anders dan met de kerken, justitiepaleizen, scholen, rusthuizen en begraafplaatsen: dit zijn gebouwen die er door hun uitzicht, schaal en gebruik aan herinneren dat kleine en private levens gedurig raken aan grote zaken en aan publiek leven, op een manier waarover men niet zomaar zelf en

+

willekeurig beslist. Dat is misschien niet altijd ‘aangenaam’, en in dit geval zeker niet. Maar het is wel zinvol en belangrijk van een stad een publieke ruimte te maken, die niet enkel gebaseerd is op banken in een park en speelplaatsen, maar die in de eerste plaats herinnert aan wat een gemeenschap niet mag vergeten. In de conceptnota van het ontwerp voor het museumgebouw, staat het kort en bondig: ‘Het gebouw moet als icoon door zijn verschijningsvorm het

pittoreske van de stad, van de wijk, van de omgeving ‘storen’. Het moet een gebouw worden dat de wijk, de buurt, zelfs de stad overstijgt, om de eigen betekenis te accentueren. Het project moet aan de plek toevoegen wat er in de kazerne verloren is gegaan...’ PD Bron: A+ architecture in Belgium

Geleid bezoek aan het Holocaustmuseum Mechelen

Het nieuwe ‘Memoriaal, museum en documentatiecentrum over Holocaust en mensenrechten’ vervangt het oude ‘Joods Museum van Deportatie en Verzet’, dat gehuisvest was in de voorvleugel van de Dossinkazerne, net aan de overkant van het nieuwe museumgebouw. Gedurende 2 uur word je door een gids rondgeleid in het museum. Tijdens het bezoek staan 4 thema’s centraal: • • • •

de Belgische invalshoek, een analyse van de daders en de slachtoffers, de kwestie van het rechtsherstel en de traumaverwerking, de mensenrechtenbenadering.

Aansluitend, om alles wat te laten bezinken, lunchen we in het restaurant van brouwerij Het Anker. Daar nuttigen we een degustatiemenu. Wanneer? donderdag 6 november 2014 om 10.00u Waar? Bijeenkomst om 09.45u aan de ingang van het ‘Memoriaal Museum en documentatiecentrum over Holocaust en mensenrechten’ | Goswin de Stassartstraat 153 | 2800 Mechelen Waar eten we? In het restaurant van brouwerij Het Anker | Guido Gezellelaan 49 | 2800 Mechelen Wat eten we? Vlaamse stoverij met gouden Carolus, een krokant slaatje en frietjes en als dessert, pannacotta van vanille met siroop van Boscoli. Alles wordt geserveerd met bijpassende bieren en als afsluiter is er koffie/thee. Prijs: 38 euro per persoon Deze prijs omvat: toegang tot het museum, de gegidste rondleiding en het degustatiemenu. Info en inschrijvingen: Adviespunt | Ommeganckstraat 35 | 1ste verdieping | 2018 Antwerpen | telefoon 03 220 66 13 | adviespunt. antwerpen@abvv.be Betalen kan enkel met Bancontact of via overschrijving op het rekeningnummer BE20 1325-2019-3156

23 |

Vakbond in Beweging 82


Het Schoonselhof WANDELING

Dankzij het initiatief van de Antwerpse Schepen voor Cultuur Frans Van Kuyck, werd het Schoonselhof in 1911 aangekocht door de stad Antwerpen als laatste rustplaats voor de doden. Het is een eeuwenoud kasteelpark van 90 hectaren met een rijke geschiedenis.

De naam Schoonselhof zou afgeleid zijn van een veertiende eeuwse naam ‘Sconsele’. Het was eertijds de naam van een hoeve ter plaatse. Sconsele zou staan voor ‘schoon’, mooi en ‘zele’ voor huis of moerassige, vochtige grond. Het eigenlijke kasteel Schoonselhof was aanvankelijk een ‘huis van plaisantie’ en in de 16e eeuw een buitenverblijf van in Antwerpen gevestigde, vermogende kooplieden. Sinds 1540 kende het Schoonselhof een twintigtal eigenaars. In 1871 wordt Julius Moretus de laatste kasteelheer van Schoonsel. Hij sterft ongehuwd in 1911 en de stad Antwerpen koopt het landgoed van 84 hectare voor 806.799,10 frank en 58.000 frank beschrijvingskosten en bestemt het tot begraafplaats. De aankoop was het onrechtstreeks gevolg van een decreet van keizer Jozef II. Dit edict van 26 juni 1784 maakte een einde aan begravingen in kerken en op kerkhoven. De nieuwe begraafplaatsen dienden buiten de stadskern opgericht.

een wandeling in het park hoewel de begraafplaats pas in 1921 officieel in gebruik werd genomen.

Rang en stand gaan mee naar het kerkhof. Dat is vooral zichtbaar in het toekennen van ereplaatsen, een voorrecht verleend door het college van burgemeester en schepenen. Op het groot erepark van het Schoonselhof hebben politici de overhand. Podiumkunstenaars, componisten en letterkundigen zijn goed vertegenwoordigd. Plastische kunstenaars kregen er veel minder ereplaatsen. Op het verzoek om voor Eugeen van Mieghem (18751930) ‘een klein stukje grond van Schoonselhof af te staan om aan de begraafplaats van de kunstenaar een eeuwigdurende betekenis te geven’ antwoordde het schepencollege negatief en de schilder werd in gewone grond begraven. Jef Van Hoof en Ferre Grignard, Peter Benoit en Robert Mosuse, Hendrik Conscience en Herman

In 1915 werden er de eerste gesneuvelde soldaten van WO I begraven,

24 |

Vakbond in Beweging 82

de Coninck, Lode Zielens en Paul van Ostaijen, Henri De Braekeleer en Jan Cox, Camille Huysmans en Lode Craeybeckx en ook Armand Preud’homme, Jan Van Rijswijck, Vic Gentils, Marnix Gijsen, Alice Nahon, Maurice Gilliams, Isidoor Opsomer, Renaat Braem, Frans van Cauwelaert, Leopold de Wael, Joris Minne en gasthuiszusters en slachtoffers tijdens een betoging voor algemeen stemrecht en van de ontploffing van de kruitfabriek Corvillain... Allen hebben ze hun laatste rustplaats op de parkbegraafplaats Schoonselhof, ook wel het Père-Lachaise van Antwerpen genoemd. Een wandeling door het Schoonselhof, is een wandeling door de geschiedenis. Soms blijven de namen klinken, soms zijn het vergeten helden. Want eeuwige roem kan kort van duur zijn. PD Bronnen: Openbaar kunstbezit van Vlaanderen – OKV


+ Gegidste wandeling Schoonselhof Wilrijk

Van ‘le Diable Liègeois’ naar ‘den Antwerpschen duvel’! Wereldoorlog I in het Schoonselhof

Een rondleiding over Wereldoorlog I is niet alleen een wandeling langs de militaire graven van de begraafplaats Schoonselhof. We starten bij de laatste rustplaats van Fernand Verschaeve, één van de eerste testpiloten en een Luikse waaghals die het leven liet nog vóór Wereldoorlog I begonnen was. Jules Tyck was niet alleen een piloot, hij had nog andere pijlen op zijn boog. Jurien Cuperus was een Vlaming die streed met de Canadezen. Waarom ligt die niet op het militaire gedeelte? Eindigen doen we bij de laatste rustplaats van ‘den Antwerpschen duvel’, wie mag dat wel wezen? Onderweg vertelt gids Jacques Buermans van vzw Grafzerkje het verhaal van vier broers die allen verdienstelijk waren tijdens de ‘grooten oorlog’. Hoe kwamen twee Antwerpse politieagenten aan hun eind? En waarom ligt Grenville Hopkins niet bij zijn strijdmakkers in de Westhoek begraven en ook niet in zijn geboorteland Canada? Dit alles en nog veel meer komt u te weten tijdens een interessante rondleiding en een mooie herfstwandeling in het Schoonselhof. Wanneer? vrijdag 14 november 2014 om 10.00u Waar? Bijeenkomst om 9.45u | hoofdingang begraafplaats Schoonselhof | hoek SintBernardsesteenweg met Krijgsbaan | 2610 Wilrijk. Prijs: 3 euro per persoon Info en inschrijvingen: Adviespunt | Ommeganckstraat 35 | 1ste verdieping 2018 Antwerpen | telefoon: 03 220 66 13 adviespunt.antwerpen@abvv.be Betalen kan enkel met Bancontact of via overschrijving op het rekeningnummer BE20 1325-2019-3156

Bezoek de Zoo met Linx+ + Kaarten met korting! Je kan dankzij Linx+ voor een verminderde prijs naar de Antwerpse Zoo en het dierenpark Planckendael in Muizen bij Mechelen. De opbrengsten van een bezoek dragen rechtstreeks bij aan wetenschappelijk onderzoek en natuurbehoud. Tickets: Volwassenen (vanaf 18 jaar) : 20 euro ipv 22.50 euro Kids / 60+ : 15 euro ipv 17.50 euro Kids -3 jaar : gratis Info en kaarten: Adviespunt Ommeganckstraat 35 (1e verdieping) 2018 Antwerpen T: 03 220 66 13 of adviespunt.antwerpen@abvv.be Betalen kan enkel met Bancontact of via overschrijving op rekeningnummer BE20 1325-2019-3156

25 |

Vakbond in Beweging 82


BOEKBESPREKING

Doe eens een boek(je) open over Wereldoorlog I Frans Van Heddeghem is een gepensioneerde BBTK-afgevaardigde en actief in de ABVV syndicale seniorenwerking. Hij werkte in een uitgeverij en heeft nu tijd om veel te lezen. Hij brengt graag boeken die hem getroffen hebben onder de aandacht, met een persoonlijk commentaar.

Wie dezer dagen een boekhandel binnenstapt, botst op rijk gevulde tafels en schappen rond 100 jaar ‘Groote Oorlog’: wetenschappelijke en vulgariserende publicaties over de politieke achtergronden en over de krijgsverrichtingen, romans, dagboeken, reisgidsen naar de frontgebieden en herdenkingsplaatsen. Verder zijn er gespecialiseerde websites, zoals bvb http://veertienachttien.wordpress.com/ van een jonge Nederlander, met ook een zeer overzichtelijke lijst van publicaties met telkens een korte samenvatting ervan. Ik wil hierna drie publicaties onder de aandacht brengen.

Vooreerst, KNACK HISTORIA 1914, het eerste nummer in een serie van vijf prestigieuze publicaties met, in woord en beeld, telkens de belangrijkste gebeurtenissen van een oorlogsjaar.

De eerste aflevering is sinds juni te koop in de krantenwinkel, voor slechts 15 euro. Samen met een extra bijlage ‘De groote Oorlog in en om WestVlaanderen’, inclusief een evenementenagenda tot einde 2014. Wie goedkoop en vrij snel op een toegankelijke wijze kennis wil nemen van de achtergronden en diepere oorzaken van WO I, de specifieke situatie van ons land aan de vooravond, de moedige strijd van het leger van ‘poor little Belgium’ tegen de Duitse invaller, de vluchtende bevolking en de Duitse wreedheden, het begin van de vierjarige frontoorlog aan de IJzer, … vindt hier zeker zijn gading.

Alles is zeer eenvoudig uitgelegd, historisch zeer correct voor zover ik dit kan beoordelen, en verlucht met zeer veel fraai beeldmateriaal. Er zijn tekstkadertjes over specifieke thema’s, bvb over de katholieke encycliek Rerum Novarum en het socialistische charter van Quaregnon, over de eerste opvoering van het boerendrama ‘Het Gezin van Paemel’ van Cyriel Buysse in 1903 (in de Gentse Vooruit!), over de schandalige steunbetuiging aan de inval in België in oktober 1914 door Duitse geleerden en kunstenaars, er is een beschrijving van de gruwelijke dumdumkogels, er zijn korte uittreksels uit dagboeken van burgers, enzovoort. Boeiend en verhelderend is ook het inleidend interview met de Nederlandse schrijver en journalist Geert Mak, een rasverteller, vooral bekend van zijn boek ‘Europa, Reizen door de twintigste eeuw’ en de erbij horende TV-serie. Het geheel beslaat 179 pagina’s, inclusief de vele gekleurde illustraties. Men kan makkelijk de hoofdstukjes apart lezen. Het geeft de brochure qua kwaliteit/prijsverhouding zeker een pluspunt vergeleken met de vaak moeilijker toegankelijke en droge historische publicaties.

Dit belooft alleszins ook voor de volgende brochures over de vier andere oorlogsjaren.

26 |

Vakbond in Beweging 82


Zelf vind ik bvb het hoofdstukje ‘O dierbaar België’ op zich al de moeite om in brede kring gelezen te worden. Je leert er in 18 pagina’s de essentie over het in die tijd moderne en sterk geïndustrialiseerde België met zijn 7,6 miljoen inwoners, met de enorme kloof tussen rijk en arm (vooral in ons ‘Arm Vlaanderen’), over de opkomende arbeidersbeweging, de Vlaamse beweging en de taalstrijd (in de terminologie van toen nog betiteld als een strijd tussen twee ‘rassen’!), de neutraliteit van het koninkrijk tegenover de omringende en rivaliserende grote landen … Ik durf adviseren: snel naar de krantenwinkel mocht u deze brochure nog niet hebben.

Een andere recente publicatie is ‘1914. Het vervloekte jaar’ van Dirk Verhofstadt, moraalwetenschapper en professor aan de Universiteit Gent. Hij maakt een persoonlijke selectie uit de gebeurtenissen van dit sleuteljaar.

Deze slimme broer van politicus Guy schreef al heel wat goede boeken. Men kan hem beschouwen als een humanistische ‘linkse liberaal’. Het is mooi dat hij zijn boek opdraagt aan Aurore Ruyffelaere, de jonge lerares geschiedenis die in 2013 vermoord werd na een avondje Gentse Feesten, een ophefmakende zaak.

Zijn aanpak is origineel. Via dagelijkse krantenberichten, en soms ook verwijzingen naar andere publicaties (bvb dagboeken), overloopt Verhofstadt het jaar 1914 van 1 januari tot en met 31 december. Niet alleen de Wereldoorlog komt aan bod, vooral dan in de tweede jaarhelft na de Duitse inval in België, maar ook de gewone zaken zoals de Ronde van Frankrijk (toen met ritten van meer dan 300 km), de prestaties van het Belgisch voetbalelftal tegen Nederland, wetenschappelijke en technische uitvindingen, de kunstwereld, de vaak radicale acties van de Engelse suffragettes voor vrouwenstemrecht in de door mannen gedomineerde wereld van die tijd.

Ook de enorme invloed van de katholieke kerk, bvb met haar verzet tegen … de tango. Verhofstadt verwijst ook naar de katholieke ‘Index Librorum Prohibitorum’, de lijst van verboden boeken met quasi alle grote werken uit de ideeëngeschiedenis. Hitlers boek Mein Kampf anderzijds werd er nooit in opgenomen! Pas in 1966 werd die Index afgeschaft, zo lezen we. Kortom, een zeer leerzaam boek, met een uitstekende en logisch geordende selectie van ‘weetjes’. Bovendien

27 |

biedt de ruime bibliografie een interessant overzicht van literatuur over WO I. Gegevens: Dirk Verhofstadt | 1914 - Het vervloekte jaar | 2014 | Uitgeverij Houtekiet | 254 blz. | 19,95 €

Tenslotte signaleer ik nog het ‘dossier 1914-1918: De Groote Klassenoorlog’, een recent themanummer van Marxistische Studies (nr 106). Deze reeks behandelt sociaaleconomische en politieke thema’s vanuit radicaal linkse hoek. Prijs: 7,5 €. Ook raadpleegbaar via internet, klik op http://www.marx. be/nl/content/marxistische-studies-nr-106 Het inleidend artikel gaat in op het nut van herdenkingen met als stelling: ‘De geschiedenis moet ons ook helpen om dergelijke rampen te voorkomen. Maar dan mogen de herdenkingen geen aanleiding worden om deze geschiedenis te vervormen en te misbruiken.’ Een correcte stelling. De brochure belicht hiertoe in leesbare en gestoffeerde artikels enkele politieke aspecten die volgens de auteurs weinig of niet – of verdraaid - aan bod zullen komen in de officiële herdenkingen. Zo is er bvb een artikel over WO I als een klassenoorlog van burgerij en adel tegen de opkomende arbeiders- en socialistische beweging. Dit is trouwens het thema van een ander recent boek, ‘De Groote Klassenoorlog’. Het interview met de auteur, historicus Jacques Pauwels, geeft al een idee van de inhoud. Andere uitdagende artikels:

‘De socialistische beweging en de Eerste Wereldoorlog’. De vraag rijst honderd jaar later nog steeds: waarom heeft de sterke internationale, en pacifistische, socialistische beweging niet kunnen beletten dat de arbeiders elkaar gingen bevechten, ondanks hun herhaaldelijke oproepen en afspraken om zich tegen oorlog te verzetten met volksprotest, algemene stakingen? Na het lange, met veel gegevens onderbouwd betoog van auteur Herwig Lerouge, lijkt het antwoord simpel, voor mij wat té simpel: de reden ligt bij de capitulatie van de meerderheid der socialistische leiders die geen revolutie meer wilden en tevreden waren met hervormingen die

Vakbond in Beweging 82


BOEKBESPREKING

het kapitalistisch systeem intact lieten. Ze kozen niet voor hun klasse, maar voor hun land, voor hun nationale heersers en bourgeoisie (en werden daarvoor beloond met ministerposten). Daarbij hebben de Duitse sociaaldemocratische leiders uit de partij en vakbond de grootste schuld, ze stemden voor de oorlogskredieten, zonder enig verzet. Enkel hun kleinere radicale vleugel, met Karl Liebknecht en Rosa Luxenburg (beiden vermoord), verzette zich tegen dat verraad en scheurde zich af. De auteur legt uit hoe in alle landen de radicalen (o.m. Lenin) daadwerkelijk het correcte revolutionaire antioorlogsstandpunt verdedigden en dan na de Russische revolutie meestal communist werden.

‘Het Vlaams-nationalistische beeld van de geschiedenis: feit of fictie?’ De KUL-historicus Bruno Yammine onderzoekt onder meer of het waar is dat de situatie aan de IJzer tijdens WO I symbool staat voor de honderdjarige onderdrukking van Vlaanderen. Zoals bekend werd de meerderheid van gewone Vlaamse soldaten hoofdzakelijk gecommandeerd door Franstalige, Vlaamsonkundige officieren. Daaruit ontstond de Vlaamse frontbeweging, waaruit later het politieke Vlaams nationalisme groeide dat er nog in 2014, via de NVA, in slaagt meer dan 30 % van de stemmen te behalen, hoewel de oude democratische Vlaamse culturele verzuchtingen al lang ingewilligd zijn De auteur besluit dat het om mythen gaat met als doel België te ontwrichten. En de media zijn niet kritisch genoeg om deze ongegronde verhalen te ontkrachten: zo kunnen nationalisten verdere successen boeken. Mijn besluit: een dossier waarvan men heel wat feitelijke gegevens kan opsteken, zonder daarom steeds met de achterliggende politieke strekking akkoord te moeten gaan. Frans Van Heddeghem | augustus 2014 email: frans.vanheddeghem@telenet.be

28 |

De socialisten en de oorlog: een tragische geschiedenis Uittreksel uit het boek van Dirk Verhofstadt: 29 juli 1914, enkele dagen voor de inval in België De leiders van … van de Tweede Internationale komen in spoed bijeen in het Brussels Volkshuis. Ze proberen de oorlog te vermijden, maar stuiten op nationalistische gevoelens. Lenin kon niet aanwezig zijn, maar alle andere leiders … zijn er. Onder hen ... de Duitsers Hugo Haase en Rosa Luxemburg, de Fransman Jean Jaurès, … de Belg Emile Vandervelde en de Nederlander Pieter Toelstra. (Ook E. Anseele en C. Huysmans waren erbij – FVH). Het resultaat is bedroevend. De Duitse revolutionaire Rosa Luxemburg blijft dwarsliggen en keert zich tegen een mogelijke oorlog. Ook Jean Jaurès houdt een opvallende toespraak tegen de oorlog: ‘Als ik in de stad verliefde paartjes zie lopen, dan lijkt het mij of de dood er al naast loopt’. De meeste vertegenwoordigers kiezen de kant van hun nationale regeringen en keuren de oorlogskredieten goed. Zo stemt E. Vandervelde, zoals de meeste van zijn socialistische partijgenoten, voor oorlogskredieten … Nog belangrijker was de goedkeuring van de oorlogskredieten in de Duitse Rijksdag op 4 augustus door 96 leden van de Sozialdemokratische Partei Deutschlands, de grootste fractie. … Uit ‘De trotse Toren’, Barbara Tuchman: De dood van Jaurès – De socialisten 1890-1914

Die avond (29 juli, in Brussel - FVH) werd er een massabijeenkomst gehouden in het Cirque Royale... Terwijl de voormannen het podium beklommen, sloeg Jaurès zijn arm om de schouders van Haase als teken dat er tussen Duitsland en Frankrijk geen vijandschap bestond. Toen hij welsprekender dan ooit het woord voerde, was het alsof de hele zaal meetrilde met zijn emotie. Hij ‘sidderde van ontroering, van vrees, van verlangen de dreigende strijd toch nog op ene of andere manier te voorkomen’. Toen hij uitgesproken was vormde de massa in laaiend enthousiasme een stoet. Zwaaiend met witte kaarten waarop ‘guerre à la guerre’ stond marcheerden ze door de straten, afwisselend leuzen roepend en de Internationale zingend.

Vakbond in Beweging 82


Nog uit Verhofstadt: 31 juli 1914 Rond 22 uur wordt de Franse socialistische leider Jean Jaurès in café du Commerce aan de Rue Montmartre in Parijs met twee pistoolschoten vermoord door de nationalist Raoul Villain. …

Over Jaurès maakte het AMSAB een kort filmpje dat men op internet kan zien, ga hiervoor naar www.amsab.be Tips

Naast boeken en websites zijn er de officiële herdenkingsplechtigheden, de documentaires en reeksen op TV, de oorlogskranten, lezingen en debatten, tentoonstellingen, een musical zelfs.

Ook het ABVV besteedde er de gepaste aandacht aan, alvast in juni jl. via een seniorentrefdag in Ieper met bezoek aan het In Flanders Fields-museum. Tijdens de Gentse Feesten was ook de merkwaardige tentoonstelling ‘Vrouwen in de groote oorlog’ te zien in het ABVV-gebouw, ingericht door Linx+ samen met Bond Moyson en VIVA. Deze expo trekt

verder rond in Vlaanderen, zeker de moeite om bezoeken als hij in uw buurt is. Oorlog was inderdaad niet enkel een verhaal van vechtende jonge mannen maar ook van vrouwen wier talenten men pas dan wist te waarderen en die een niet onbelangrijke rol speelden. Denk aan verpleegsters als Edith Cavell, aan de heldin Gabrielle Petit, de anonieme arbeidsters en boerinnen, de burgerijdames die instonden voor voedselzorg, de activistes voor het vrouwenstemrecht, de prostituees, … Nog vermeldenswaard: het Europees Cartoon Centrum (ECC) te Kruishoutem bracht een indrukwekkende selectie cartoons uit de ‘Groote Oorlog’ samen in de tentoonstelling Humor als wapen. Nog tot en met 21 september te bezoeken, elke zondag van 10 tot 12 en van 14 tot 17 uur. Groepen zijn ook op andere dagen welkom, maar dan wel op afspraak. Alle verdere informatie over deze tentoonstelling vind je op http://www.ecc-kruishoutem.be Cartoonisten bleven dus, ondanks de oorlogsellende, proberen de mensen een glimlach te ontlokken en daarbij het vaderland te dienen door met hun spotprenten de vijand belachelijk te maken.

Laat je niet pluimen Actieplan Vakbondsfront

De 3 vakbonden hebben het regeerakkoord grondig doorgenomen. Hun conclusie is unaniem. Het akkoord dat de basis vormt voor de rechtse regering Michel 1 is antisociaal, onevenwichtig en vooral onrechtvaardig. Het zijn nog maar eens de gezinnen, de gewone mensen, de werknemers en uitkeringsgerechtigden die de rekening moeten betalen voor de speculanten, de aandeelhouders, de bedrijven en de hoge vermogens. Dit is niet ernstig meer. ABVV, ACV en ACLVB gaan samen in verzet tegen de aangekondigde maatregelen. Voor de volgende maanden werd al een actieplan uitgewerkt. 6 november 2014: grote nationale manifestatie 24 november 2014: stakingsacties in de provincies Luik, Luxemburg, Limburg en Antwerpen 1 december 2014: stakingsacties in de provincies Namen, Henegouwen, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen 8 december 2014: stakingsacties in de provincies Vlaams-Brabant, Waals Brabant en Brussel 15 december 2014: nationale staking Schrijf deze data alvast in je agenda. En volg het nieuws over ons actieplan op: • de provinciale pagina’s van De Nieuwe Werker • www.abvv-regio-Antwerpen.be | www.vlaamsabvv.be | www.abvv.be • www.facebook.com/ABVV.regio.Antwerpen | www.twitter.com

29 |

Vakbond in Beweging 82


FILMBESPREKING

Festival 7dagen Sociale Film

Ieder jaar zet 7dagen Sociale Film in de periode oktober – november de sociale film in de kijker. En ook nu blijven we niet achter. Van 6 tot 14 november schotelen we de toeschouwers een waaier aan opvallende, maar vooral toonaangevende sociale films voor. De thema’s die tijdens het filmfestival aan bod komen zijn 100 jaar Groote Oorlog (hoe kan het anders?), migratie en gender. Daarnaast bieden we ook een ruim aanbod aan Afrikaanse Sociale Films, en vertonen we de films uit de shortlist van de beste Sociale Film van 2013. Naast de uitreiking van de Prijs van de Sociale Film en de Prijs van Verdienste, kiest de jury voor de 3de keer uit films van jonge of nieuwe filmmakers, de Prijs voor het aanstormend talent 2013. Het festival wordt georganiseerd door Filmhuis Klappei in samenwerking met Linx+, Curieus, Boulevard Amandla, Het Roze Huis, Humanistisch Vrijzinnige Vereniging Antwerpen, Masereelfonds Antwerpen en De Vlaamse Filmpersbond. Het festival krijgt steun van de Stad Antwerpen, het District Antwerpen en de Provincie Antwerpen. Het programma van het filmfestival kan bekeken worden via http://www.7dagen.info/

De winnaar van de Prijs voor de Sociale Film 2013: ‘Marina’ Dat het levensverhaal van Rocco Granata een verfilming verdiende, sprak voor zich. Hij verhuisde op tienjarige leeftijd samen met zijn moeder en zus van Italië naar Limburg, waar zijn vader reeds aan de slag was als mijnwerker in de mijnen van Waterschei. Het verhaal van Rocco Granata wordt door Stijn Coninx omkaderd met het lot van de Italiaanse immigranten die hier destijds alles behalve een gemakkelijk leven hadden. Ook het werken in de steenkoolmijn zelf, wordt gereconstrueerd, al heeft de toeschouwer genoeg aan het veelvuldig horen hoesten van Rocco’s vader om te beseffen dat het geen plezant werk was. Daar waar muzikale biopics normaal het getroebleerde verhaal van de muzikant vertellen, gaat de regisseur in ‘Marina’ een stap verder. Stijn Coninx vertelt het verhaal van een hele generatie gastarbeiders in de Limburgse steenkoolmijnen. Toch teert de film vooral op het conflict tussen de jonge Rocco, gespeeld door een ontwapenende Matteo Simoni, en diens hardvochtige vader. Het verhaal begint in 1948: Salvatore en Ida Granata wonen samen met hun twee kinderen, de 10-jarige Rocco en Wanda, in een prachtig maar arm dorpje in het

Zuid-Italiaanse Calabria. Wanneer hem het nieuws bereikt, dat België Italiaanse arbeiders zoekt om in de mijnen van Wallonië en Limburg te komen werken, waagt Salvatore zijn kans. Hij deelt zijn gezin mee dat hij voor drie jaar naar België vertrekt om er als mijnwerker goed geld te verdienen en om daarna zijn droom waar te maken: een eigen smederij. Na een jaar laat hij vrouw en kinderen overkomen naar Waterschei. Daar begint het verhaal van zijn oudste jongen, Rocco. Van de ene dag op de andere is hij een vreemdeling geworden, een migrant. Het

30 |

Vakbond in Beweging 82

aanpassen aan de grauwe mijnstreek in Limburg, de ijzige winters, het racisme en de vreemde taal en cultuur verlopen niet makkelijk voor de kleine jongen Hij is dan ook diep ontgoocheld wanneer hij ontdekt dat de terugkeer naar Italië er nooit zal komen. Zijn vader spoort hem aan een eigen droom in het leven te koesteren. Wanneer Rocco naar het hoger secundair onderwijs wil gaan, is dat onmogelijk omdat hij nog steeds als ‘een vreemdeling’ wordt gezien. Hij moet volgens de Belgische regelgeving in de voetsporen van zijn vader treden. Maar Rocco weigert en wil voluit zijn eigen droom waarmaken. Hij wil muziek maken. Hij wint eerst de muziekwedstrijd van impresario Tony Bruno. De enige tegenstander in Rocco’s omgeving is zijn eigen vader, die vreest dat zijn zoon op het verkeerde pad zal terechtkomen. Daarenboven wordt Rocco ook nog eens verliefd op een Vlaams meisje, wat al helemaal indruist tegen de wil van zijn vader. Ondanks de vele verzoeningspogingen van moeder Ida, escaleert het conflict tussen vader en zoon. Het onverwachte succes van Marina brengt de uiteindelijke verzoening. Rocco dankt vanuit de Carnegie Hall in New York life via de radio zijn vader persoonlijk voor alles.


Solidariteit met Palestijnse werknemers, tegen de aanvallen op Gaza

Deze zomer stond de Gaza-strook volop in de schijnwerpers. Een zeer complexe situatie en een jarenlang conflict. Maar hoe kijken syndicalisten hier tegenaan? De Algemene Centrale-ABVV die al jarenlang samenwerkt met de Palestijnse vakbond PGFTU schuift 3 elementen naar voor. VEROORDELING VAN DE COLLECTIEVE BESTRAFFING EN DE MILITAIRE AGRESSIE De balans van de recente oorlog tegen Gaza kent een zeer trieste balans. Het Federaal ABVV-Congres van begin oktober sprak haar verontwaardiging uit over de agressie vanwege Israël:” 2116 Palestijnen vonden de dood waarvan 495 kinderen. 70% waren burgerslachtoffers. De bevolking van Gaza was nergens veilig”. De schaal van vernietiging van burgerdoelwitten (scholen, ziekenhuizen, de enige elektriciteitscentrale,…) toont aan dat dit een bewuste manier was om de burgerbevolking van Gaza collectief te straffen voor daden van verzetsgroepen. Van de 32 ziekenhuizen werden er 17 beschadigd, 6 ervan moesten uiteindelijk sluiten, zo getuigde een Noorse chirurg nog onlangs. Dit is niet te rechtvaardigen, niet vanuit militair oogpunt, niet vanuit het idee van zelfverdediging. Ook werkplaatsen kregen de volle laag. Een zeepfabriek, een snoepfabriek, een boerderij waar 130 van de 150 koeien stierven door een Israëlische raket, een schrijnwerkerij, alles werd vernietigd. Geen werk voor de werknemers en door de blokkade van Gaza was het al overleven. Compensatie is er niet voorzien want volgens

31 |

de Israëlische wetgeving is Gaza “vijandelijk gebied”. Als vakbond kunnen we niet anders dan ons hiertegen verzetten, terwijl we net zo goed de raketaanvallen van gewapende groepen op de Israëlische bevolking veroordelen. Maar Israël blijft nu eenmaal een bezettende macht en de blokkade van Gaza duurt verder. Voor kinderen van 8 jaar is het nu al de vierde oorlog in hun erg korte leven. De emotionele schade bij hen is enorm. Volgens het internationaal recht zijn er tijdens deze perioden ook oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid begaan. In elk geval pleit het ABVV onomwonden voor de stopzetting van deze blokkade en voor het einde van de bezetting.

VAKBONDEN SOLIDAIR MET PALESTIJNSE WERKNEMERS

De Algemene Centrale-ABVV en FOS, de ngo van de socialistische beweging, werken al jaren samen met de Palestijnse vakbond PGFTU die vooral actief is op de Westelijke Jordaanoever. In Gaza is er een beperkte syndicale werking omdat overleven voorrang heeft. Een vakbond uitbouwen in een overlevingseconomie is

Vakbond in Beweging 82


onmogelijk. Voor de meest recente oorlog was 70% van de bevolking van Gaza afhankelijk van humanitaire hulp en was 46% van de jongeren werkloos, terwijl 70% van de bevolking jonger is dan 30 jaar. De slechte economische situatie, armoede en werkloosheid en het gebrek aan alternatieven zetten Palestijnse werknemers in de Westelijke Jordaanoever ook aan om werk te zoeken in Israël of in de illegale nederzettingen. De Palestijnse arbeidswetgeving is echter niet van toepassing waar de nederzettingen zich bevinden. Israëlische werkgevers passen vaak de Jordaanse wetgeving uit 1967 toe. Deze wetgeving voorziet echter zeer weinig sociale bescherming voor de werknemers (geen minimumloon, geen ontslagvergoeding). Het Israëlische Hooggerechtshof oordeelde in 2007 dat de Israëlische arbeidswetgeving ook van toepassing was voor contracten met Palestijnse werknemers maar liet de mogelijkheid om hiervan af te wijken. Hierdoor is er nog steeds een juridisch vacuüm.

Tot op de dag van vandaag verdienen de Palestijnen veel minder dan het minimumloon. Meestal verdienen ze ongeveer de helft en landarbeiders in de Jordaanvallei verdienen nog minder. Recht op vakantie, ziekteverlof, overuren en vakantiegeld wordt hen meestal ontzegd. Een loonstrook is voor veel Palestijnen die in nederzettingen werken, iets onbekend. Zo wordt het bewijsmateriaal tot een minimum beperkt. Valse rapportering van het aantal gewerkte uren is eveneens een vaak voorkomend probleem. Israëlische werkgevers doen vaak een beroep op Palestijnse tussenpersonen en koppelbazen. Zo weten de arbeiders niet eens voor wie ze echt werken. Vrouwelijke werknemers zijn nog vaker het slachtoffer van tussenpersonen: aftrek van loon, seksuele intimidatie, extra kosten,… Zeer weinig Palestijnen durven hun rechten op te eisen uit angst voor ontslag en represailles. In de Jordaanvallei worden ook kindarbeiders ingezet. De Algemene Centrale-ABVV en FOS steunen de vakbond van werknemers in de petrochemie. Denk hierbij echter niet aan de Scheldelaan in Antwerpen maar aan kleine zeepfabriekjes, ateliers waar vrouwen cosmetica maken, en een paar kleine industriële werkplaatsen waar

32 |

met gevaarlijke stoffen gewerkt worden. Veiligheid en gezondheid zijn ook hier een aandachtspunt.

Het concrete project bestaat erin om de werknemers in Palestina van het belang van de vakbond te overtuigen, syndicale structuren op te zetten, leden te werven en vormingen te organiseren over arbeidsrechten.

Ook delegees van De Algemene Centrale-ABVV zijn betrokken bij de solidariteit met Palestina. Zo organiseert de afdeling Namen om de twee jaar een inleefreis met delegees.

EUROPA EN BELGIË AANZETTEN TOT CONSEQUENT GEDRAG

Als vakbond hebben we nog een belangrijke taak: onze Belgische en Europese politici aanzetten om te reageren tegen het onrecht. De EU zou eerst en vooral compensatie moeten vragen aan Israël voor de vernietiging van gebouwen die gefinancierd zijn met Europese middelen in Gaza. Daarnaast moet de EU eindelijk eens de druk verhogen zodat er een einde komt aan de bezetting en aan de kolonisatie van de bezette gebieden, de belangrijkste voorwaarde om te komen tot een duurzame vrede. De EU kan daarvoor putten uit een uitgebreid arsenaal beleidsdaden zoals het afkondigen van een wapenembargo, zowel qua import als export of Israël en Palestina ertoe aanzetten om het Statuut van Rome te ratificeren en Palestina te erkennen als staat. Ondertussen moet het Associatie-akkoord tussen Europa en Israël opgeschort worden. Zo uitzonderlijk is dat niet. Het ABVV pleit ook voor een volledig verbod van import van producten die gemaakt zijn in de illegale nederzettingen. Voor de verkiezingen van 25 mei stelde De Algemene Centrale-ABVV alvast een programma op met een aantal elementaire eisen met betrekking tot Palestina.

Wil je dit project een financieel duwtje in de rug geven? Dit kan via een storting op het rekeningnummer van de Algemene Centale: BE25 8777 9498 0182 met vermelding van ‘Project Palestina’.

Vakbond in Beweging 82


33 |

Vakbond in Beweging 82


‘Oorlogscreaturen’ TENTOONSTELLING

De tentoonstelling ‘Oorlogscreaturen’ omvat een reeks grafieken waarbij de kunstenaars Jiri Sozansky en James Janicek de psychische verandering onderzoeken die in de mensen optreedt wanneer ze de verschrikkingen van de oorlog beleven. De waanzin en degradatie van het individu waarbij de mens niet langer zijn primitieve en dierlijke instincten kan beheersen. Van in den beginne creëerde Jiri Sozansky bij voorkeur installaties, schilderijen, tekeningen en grafieken die hij in confrontatie brengt met de zwarte bladzijde van de maatschappij. Sozansky plaatst de door angst en verschrikking verwrongen mensen in een uitbarsting van versplinterende krachtlijnen. De toeschouwer beleeft suggestief de verschrikking van de

Jiri Sozansky en James Janicek

oorlog als een beklemmende en overmeesterende gebeurtenis.

James Janicek’s fantasieën te midden van een dreigende en verstarrende sfeer laten ons aan Goya’s helse taferelen denken. In zijn surrealistisch expressionistische composities laat Janicek de mens van vandaag angstig ontwaken met de vraag van morgen. Toch is deze expressieve voorstelling tijdloos. Leven en dood, hoop en wanhoop, repressie en angst, zijn meer dan ooit actuele begrippen. Maar ze tekenden ook de wereldbeelden van gisteren. De toeschouwer ervaart in de tentoonstelling een beklemmende sinistere, angstige sfeer, waarin het individu moet optornen tegen ongrijpbare machten, uitzichtloos, met een blinde wil, die tot

34 |

Vakbond in Beweging 82

smartelijke ontgoochelingen leidt. De verbeelding van Nietzsche’s analyse van het ressentiment en de hypocrisie.

En welk is wereldbeeld van morgen? Een vraag gesteld door twee internationaal erkende kunstenaars van buitengewoon hoog niveau.

De tentoonstelling ‘Oorlogrcreaturen’ met werk van Jiri Sozansky en James Janicek, een samenwerking van OC De Witte Merel en curieus-Lint, is nog te bezoeken tijdens de openingsuren van 4 tot 31 oktober 2014 in de bibliotheeek en de foyer van OC De Witte Merel, Liersesteenweg 25 te Lint. Meer info op tel. 03 455 12 13 of 03 288 82 25. Frank Van Dessel


FOS

BESTEL VANDAAG NOG DE WENSKAARTEN VAN

Wens iedereen het beste toe voor het nieuwe jaar met de wenskaarten van FOS. Zo steun je onze partners in het Zuiden. FOS is de Noord-Zuidorganisatie van de socialistische beweging in Vlaanderen. Onze partners in het Zuiden zijn organisaties van mensen die strijden voor hun rechten; voor waardig werk en het recht op gezondheid. Daarin steunen we hen, want de sociale strijd is wereldwijd! BESTEL VIA 02 552 03 00 ë INFO@FOS-SOCSOL.BE ë WWW.FOS-SOCSOL.BE (een pakje van 4 wenskaarten met omslag kost 5€, incl. verzending)

wensk_adv2014_A5.indd 1

18/09/14 10:35

Winnaar De Rode Woordzoeker Met dank aan Linx+ konden we aan de woordzoeker uit de VIB nr 81 een prijsvraag koppelen. Het juiste antwoord was: “De honderdjarige man die uit het raam klom en verdween”. Op 2 september 2014 trok de onschuldige hand van onze loopbaanconsulente, Wien Arnauts, één gelukkige uit de vele inzendingen. Winnaar van het duoticket voor de ZOO van Antwerpen of Plankendael is André Ghersin uit Hoboken. Proficiat!

+


+


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.