Verslag 11e Middag van het Kinderboek 2019

Page 1

Elfde editie Thema: Idealen 1


Op 6 april 2019 vond in de Openbare Bibliotheek Amsterdam de elfde Middag van het Kinderboek plaats. De Middag van het Kinderboek (MVHK) is een middag met lezingen, voordracht en andere presentaties, bedoeld voor iedereen uit het kinderboekenvak: Illustratoren, schrijvers, bibliotheekmedewerkers, medewerkers van uitgeverijen, boekhandelaren, recensenten, studenten, etc., maar ook verwoede lezers en andere belangstellenden. De MVHK is het beste te omschrijven als een inhoudelijk feestje waarop alle aspecten van het maken van kinderboeken aan bod kunnen komen. Naast de inhoudelijke bijdragen en activiteiten is er altijd ruimte om elkaar uitgebreid te spreken. In de ochtend zijn er workshops waarin de deelnemers praktisch aan het werk gaan, zoals schrijvend, tekenend en schilderend. Dit jaar was het thema van de MVHK ‘Idealen’. Zonder de steun van sponsoren en vrijwilligers zou de organisatie en uitvoer van de MVHK onmogelijk zijn. Wij willen al onze sponsoren en vrijwilligers dan ook bijzonder hartelijk danken voor hun bijdrage! Daarnaast willen we Eveline van Egdom – onze onvolprezen fotograaf – nadrukkelijk noemen en bedanken! Organisatie/presentatie: Marco Kunst, Aby Hartog

2


PROGRAMMA MVHK 2019 WORKSHOPS (11:00-12:15) 1 2 3 4

Hoe schrijf je een liedtekst?; door: Jan Boerstoel Hoe teken je (op een grappige, acceptabele manier) geweld?; door: Kees de Boer Collages maken; door: Barbara de Wolff Voorlichtingsbijeenkomst Beroepsvereniging Nederlandse Ontwerpers & Auteursbond met de focus op geld verdienen via auteursrecht; door Gert Gerrits (BNO), Vicky Fasten (BNO) en Marloes van Rossum (AB)

MIDDAGPROGRAMMA (13:00-17:30) 13:00

15:00 15:30

16:45

Opening plenair programma door Maarten Lammers (OBA) Introductie Ceciel de Bie: zij zou gedurende de middag live op het podium een kunstwerk maken Lezing: Janny van der Molen (auteur) Poëziepodium & Zeepkist Groot Dictee Der Bommeliaanse Taal, door Henk Hardeman (auteur) PAUZE en boekverkoop door De Amsterdamse Boekhandel Lezing: Kirsten König (kinderboekenverkoper): Lees een ander! Optreden De Poëzieploeg (Kate Schlingemann, Mary Heylema, Linda Vogelesang en Diet Groothuis) Lezing: Enzo Pérès-Labourdette (illustrator): Ode aan het moeilijke kinderboek Korte lezing over het belang van een veiligheidsprotocol bij het maken (en lezen) van kinderboeken; Marte Jongbloed Afronding en aansluitend borrel en boekverkoop door De Amsterdamse Boekhandel 3


Inhoud van dit verslag Vanaf dia 5: Vanaf dia 12: Vanaf dia 14: Vanaf dia 19: Vanaf die 33: Vanaf dia 43: Vanaf dia 53: Vanaf dia 55: Vanaf dia 58: Vanaf dia 67: Vanaf dia 71: Vanaf dia 82: Vanaf dia 83: Vanaf dia 95:

Workshops Opening middagprogramma Verslag Toin Duyx Lezing Janny van der Molen Poëziekist & Zeepkist Bommeliaans dictee van Henk Hardeman Pauzebeelden Verslag Femke Ganzeman Lezing Kirsten König De poëzieploeg Lezing Enzo Pérès-Labourdette Verslag Anne Colenbrander Veiligheidsprotocol Marte Jongbloed Afsluiting en borrel

4


Jan Boerstoel

Kees de Boer

Marloes van Rossem Vicky Fasten

Barbara de Wolff

Gert Gerrits 5


Alle vier de workshops in de ochtend waren volgeboekt: ongeveer honderd deelnemers in totaal.

6


7


8


9


10


11


13:00 uur Openingswoord door Maarten Lammers, manager OBA Maarten Lammers heette de aanwezigen van harte welkom in de theaterzaal van de hoofdvestiging van de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA). In zijn welkomstwoord verwees hij naar het honderdjarig bestaan van de OBA – een feit dat dit jaar feestelijk gevierd wordt met tal van activiteiten. Daarnaast vermeldde hij er trots op te zijn dat de OBA alweer voor het elfde jaar gastheer is van de MVHK.

12


Organisatoren/presentatoren Aby Hartog en Marco Kunst leidden de Middag kort in. Aby Hartog stelde Ceciel de Bie voor aan het publiek: Ceciel zou gedurende de hele middag op het podium live aan een schilderij werken – een fijne traditie op de MVHK. Daarna leidde Marco Kunst Janny van der Molen in: zij zou de eerste lezing geven.

Janny van der Molen

Ceciel de Bie

13


Voordat in dit verslag alle onderdelen afzonderlijk aan bod komen, hieronder de persoonlijke impressies van

Toin Duyx (Toin is sinds jaar en dag een van de geweldige vrijwilligers van de MVHK)

Weer een geslaagde (mid)dag van het kinderboek Al weer de elfde editie van de (mid)dag van het Kinderboek in de honderdjarige OBA. Een echte traditie en de uitgelezen kans om veel bekenden uit kinderboekenland te spreken. Maar ja, als er al tien keer een (mid)dag van het kinderboek is geweest, dan is het best spannend wat het programma dit jaar te bieden heeft. Geen eenvoudige opgave om een boeiend en levendig programma samen te stellen voor de organisatoren Marco Kunst en Aby Hartog die enkele jaren geleden het stokje van Ted van Lieshout hebben overgenomen. Uit de titel van dit verslag mag blijken dat zij daarin weer goed geslaagd zijn. Werkgroepen ’s Morgens konden deelnemers kiezen uit een viertal werkgroepen (die helaas te vaak nog ‘workshops’ genoemd worden). Ik nam, ook bijna een traditie, deel aan de werkgroep waarin de BNO en de auteursbond een presentatie gaven en ingingen op de vragen die bij de deelnemers leefden. Deze werkgroep had dit jaar de titel ‘geld verdienen’ gekregen en die titel dekte de lading. Opmerkelijk is dat elk jaar toch weer veel deelnemers aan de werkgroep van veel niet echt op de hoogte zijn. De werkgroep heeft dan ook zeker ten doel om mensen te activeren (en enthousiasmeren) om met hun vragen contact op te nemen met mensen van beide organisaties. In de wandelgangen sprak ik deelnemers van de drie andere werkgroepen aan. Zonder uitzondering was iedereen zeer te spreken over de interactieve werkvorm binnen de groepen. Er moest gewerkt worden, gedanst zelfs bij een groep. En iedereen vond de vijf kwartier eigenlijk te kort, maar ik vrees dat als voor de bijeenkomsten meer tijd wordt ingeruimd in het programma, dat men dan nog steeds zal zeggen dat er nog zoveel te doen was. Dat kan in mijn ogen alleen maar als een groot compliment aan de begeleiders van de werkgroepen, Jan Boerstoel, Kees de Boer en Barbara de Wolff, gezien worden. Misschien ga ik volgend jaar eens naar een ander werkgroep …. Nee, waarschijnlijk toch niet want ik vind het altijd heerlijk om ook even met Gert Gerrits van de BNO te kunnen kletsen. Een hartelijk welkom Het thema van de middag van de kinderboek was ‘Idealen. Wat wil je bereiken, tonen, laten lezen? Wat geef je mee? Wat behóór je mee te geven als je een goed kinderboek maakt en verkoopt?’ Na een aardig woord van welkom in de honderdjarige OBA door directeur Martin Berendse, waarin hij beloofde dat de Middag van het Kinderboek ook in 2020 weer welkom is, bood hij de organisatoren een exemplaar van het boek ‘Hoe word je een super Amsterdammer’ aan. Een boek voor elk kind in groep 3 t/m 8 in Amsterdam en omgeving. Dit Doeboek wordt in de feestperiode van OBA 100, van februari tot en met mei 2019, 14 uitgedeeld op alle basisscholen.


Idealen zijn van alle tijden In een persoonlijke inleidende lezing over haar idealen als schrijver (en nog veel meer functies) zette Janny van der Molen direct het thema van de middag heel goed neer. Ze vertelde over haar jeugd en de invloed van de C van Christelijk in veel organisaties waar zij deel van uitmaakte. En hoe die c haar leven heeft beïnvloed en dat zij uiteindelijk kritisch naar de maatschappij is gaan kijken. Zo is zij voorstander van Openbaar Onderwijs, geen ‘sturing, maar wel kennis aanbieden’ zodat kinderen zelf hun mening kunnen vormen. Ook liet zij zien dat de uitspraak ‘Idealen zijn iets van vroeger’ helemaal niet opgaat. De dagboeken van Etty Hillesum, vermoord omstreeks 30 november 1943 in Auschwitz, zijn voor Janny een belangrijke inspiratiebron, zeker ook voor haar werk als kinderboekenschrijfster. Ze hoopt dat haar boeken een bijdrage leveren aan de kennis die kinderen nodig hebben om een plaats te veroveren binnen de wereld die zo dynamisch is. Aan het slot van haar lezing vertelde zij dat zij nu werkt aan een kinderboek over socialisme. Een boek om naar uit te kijken. Op de zeepkist De opzet van de zeepkist blijft een goede keuze, ook al waren er dit jaar iets minder sprekers die op de kist klommen. Eigenlijk jammer, want het biedt een uitstekende gelegenheid om je mening te verkondigen. Ik herinner me het emotionele pleidooi van Marit Törnqvist van enkele jaren geleden over de behandeling van vluchtelingenkinderen en wat auteurs en illustratoren kunnen doen om deze kinderen welkom te heten in een veilig Nederland. Wat was ik onder de indruk en wat heeft het veel los gemaakt. Schrijfster Maria van Soest vertelde in de krappe tijd die zij kreeg (Aby was heel streng, doch rechtvaardig met zijn belletje als de tijd voorbij was voor de sprekers) over ‘Hoe maak je een varkentje beroemd?’ Over de vragen die een auteur zich stelt bij het schrijven van een verhaal. Tijdens een cursus zat zij een beetje te tekenen, een varkentje, en tekende ze de staart gewoon maar op zijn hoofd, op de plaats van zijn rechteroor. Het woord staartoor werd geboren en Varreke was een feit. En het verhaal kon beginnen. Anouk Loer beklom daarna de zeepkist. Ze was basisschoolleerkracht, maar is sinds enkele dagen in een bibliotheek werkzaam. Daarnaast is zij dichter en zij las dan ook enkele gedichten voor. Haar poëzie benadert de wereld vanuit het perspectief van het kind en in haar gedichten speelt ze met taal. Ook de volgende spreekster, Inge Hulsker, dicht en zij las één van haar gedichten voor. Zij introduceerde haar spreektijd als volgt: ‘ik lees maar één gedicht voor, maar dan is er ruim de tijd voor applaus.’ Ûltsje van Gorkum noemt zijn werk ‘Afhaalpoëzie’. Op de website van ideeenzolder.nl staat het volgende: ‘Zijn inspiratie put hij uit de alledaagse wereld om hem heen. In veel van zijn gedichten speelt het landschap, zowel stads als plattelands, een voorname rol. Hij geeft kleine observaties een breder gevoel, liefst vanuit een onverwachte invalshoek.’ En dat bleek ook wel uit de vier gedichten die voorgedragen werden. Zijn gedichten verschijnen ook op ansichtkaart en hij had een stapel voor de deelnemers van de middag meegenomen en ik zag dat ze gretig aftrek vonden. Voor mij was het extra leuk om de volgende spreekster te horen, Kim Kleine, omdat zij een studente van de master jeugdliteratuur is geweest. Zij vertelde over het belang van het contact tussen kinderen en schrijvers, waarbij de ‘Schrijverscentrale’ een belangrijke rol kan spelen. En dat daar een leesbevorderende werking van uit gaat wisten we eigenlijk wel, maar het is afgelopen jaar ook wetenschappelijk onderbouwd. 15


Na haar kregen we een korte, jawel, slechts vier minuten, presentatie over het project kinderzwerfboeken. Men wil alle kinderen de mogelijkheid bieden om leuke boeken mee naar huis te nemen en te lezen. En daarna het boek weer te laten zwerven zodat andere kinderen hetzelfde boek ook kunnen lezen. Je kunt stickers aanvragen op hun website en die in een boek plakken en het boek dan op een opvallende plek ergens neerleggen en dan hopen dat het een reis gaat maken langs veel kinderen. Een mooi project waar ik zelf al jaren een bijdrage aan lever. En aan het slot stond Rom Molemaker op de zeepkist en vertelde hij over de ontwikkeling van zijn schrijverschap. Een heel boeiend verhaal waarin hij liet zien dat je tijdens je carrière anders tegen het schrijverschap kunt gaan uitkijken.

Hoeveel fouten heb jij? En eerlijk geteld? Het ‘Groot Dictee Der Bommeliaanse Taal’, schitterend voorgelezen door Henk Hardeman, sloeg aan. Er werd wat gekreund in de zaal bij het ‘Culinair beklag’ en sommige mensen dachten na de eerste zin al te moeten afhaken. Ik ook, maar ik heb tot het laatste woord doorgezet, en was wel bang dat ik enorm veel fouten zou hebben. Dat viel, tenminste dat vond ik, wel mee. Slechts dertien fouten. En er waren zelfs twee deelnemers, Kate Schlingemann en Anne Colenbrander, die geen fouten hadden (of misschien stiekem toch één of twee). Terecht kregen zij het boek ‘Het lastpak’ van Henk cadeau. Een nieuw Bommelverhaal dat bij verschijnen direct een plek in de bestsellerslijst innam en lovende kritieken kreeg. Leuk je weer eens te zien Pauzes zijn altijd erg belangrijk binnen een programma. Je ontmoet dan weer mensen die je al veel te lang niet meer gezien hebt. En je kunt wat bijkletsen en de laatste nieuwtjes horen. Aanwezig was de Amsterdamse Boekhandel die een mooie stand met erg veel boeken had. 16


En toen weer verder met het programma. Op een bescheiden, maar duidelijke wijze wisten de organisatoren de deelnemers duidelijk te maken dat ze weer naar de zaal moesten. Kirsten König, vroeger werkzaam bij de kinderboek- en speelgoedwinkel ‘SpeelBoek’ in Amersfoort, maar nu al weer een tijdje bij de Kinderboekwinkel Amsterdam, vertelde over haar idealen als bevlogen kinderboekenverkoopster. Haar passie is om over boeken te praten en dat vindt zij binnen de winkel ook heel belangrijk. Zij is een voorstander van diversiteit in kinderboeken, zodat boeken een raam naar de wereld zijn. Kirsten was genomineerd in de landelijke verkiezing ‘Boekverkoper van het Jaar 2018/2019’ en na haar enthousiaste voordracht begreep ik dat wel. Na haar lezing was een optreden van de vier dames van de Poëzieploeg’. Diet Groothuis, Linda Vogelesang, Kate Schlingemann en Mary Heylema bespreken vanuit een gemeenschappelijk ideaal elkaars poëzie. En soms treden ze als een soort poëzie-collectief op in het land.

Illustrator/kunstenaar Enzo Pérès-Labourdette liet ons vervolgens kennis maken met zijn schitterende illustratiewerk. Hij werd in 1991 geboren in LePuy-en-Velay, in Frankrijk. Als zevenjarige jongen verhuisde hij naar Nederland. Hij werkte hard om Nederlands te leren en merkte toen al hoe belangrijk beelden binnen de communicatie zijn. Hij volgde de kunstacademie in Groningen en won na zijn afstuderen een stimuleringsprijs van de Fiep Westendorp Foundation. In 2017 illustreerde hij zijn eerste kinderboek ‘Anne, het paard en de rivier’, geschreven door Wouter Klootwijk, en publiceerde hij het kunstprentenboek ‘Paul Poiret – Dromen van de Oriënt’. Hij vertelde twee idealen te hebben: Boeken om te koesteren én boeken die diepgang hebben. In 2018 verscheen ‘Wat ik de bomen wil vertellen’. Naar aanleiding van zijn reis naar Spitsbergen wil Enzo laten zien hoe kwetsbaar de prachtige natuur daar is. En daar is hij volgens mij heel goed in geslaagd. De middag werd afgesloten door Marte Jongbloed met een werkelijk uitermate humoristisch optreden over het belang van een veiligheidsprotocol bij het maken (en lezen) van kinderboeken. Ze liet bijvoorbeeld een afbeelding van een prent van Dick Bruna zien, waarin Nijntje ondersteboven aan een klimrek hangt. Een heel gevaarlijke situatie volgens haar en daar moet echt iets aan gedaan worden. Aan de hand van nog meer voorbeelden liet zij zien dat de wereld in veel kinderboeken helemaal niet zo veilig is, en dat we daar, ze riep het publiek op om mee te werken hieraan, iets aan moeten doen. Een humoristische wijze om naar tekst en beeld van kinderboeken te kijken.

17


Een schilderij in wording Tijdens het hele programma werkte Ceciel de Bie rustig, tenminste zo leek het vanuit de zaal, door aan haar schilderij. Een groot wit vlak aan het begin van het programma evolueerde tot een kleurrijk schilderij aan het slot. Het was mooi te zien hoe zoiets in het werk gaat. Een mooie traditie waarbij het schilderij steeds aan een filiaal van de OBA wordt geschonken (dit jaar filiaal Geuzenveld). Het schilderij was nog niet helemaal af, maar wel al heel bijzonder. Zo langzamerhand hebben al veel filialen van de OBA een mooi werk van een kinderboekenillustrator hangen. Op naar 2020 Een heel geslaagde dag, en dat is uiteraard vooral te danken aan de inzet van de twee organisatoren die, met hulp van sponsoren en vrienden, het programma hebben vormgegeven en mogelijk gemaakt. Dank Marco Kunst en Aby Hartog. Ik kijk uit naar de (mid)dag van het kinderboek 2020.

Toin Duijx

18


‘Ik zou wenschen dat de kinderliteratuur ware een hooge, slanke toren, hoog oprijzend in reine lucht; een toren met veel vensters, uitkijkend naar alle hemelstreken - vensters van klaar en onbedriegelijk glas.’ Nellie van Kol, De Gids (1899)

Over idealen in (mijn) kinder- en jeugdboeken

Janny van der Molen Lieve mensen,

Om maar met de deur in huis te vallen: een tijd lang werd beweerd dat hedendaagse idealen vooral het soort idealen zijn die betrekking hebben op wat Rutte ons dikke ikke noemt. Nog steeds zijn er mensen die zeggen dat de grote gemeenschappelijke idealen ondergesneeuwd zijn geraakt. Ik geloof daar eerlijk gezegd niets van. Sterker nog, als collectieve idealen al ‘weg’ zijn geweest, dan zijn ze terug. En hoe! Kijk maar

naar de actiebereidheid onder jong en oud, onder rechts en links. Denk aan de tienduizenden jongeren die demonstreerden voor beter klimaatbeleid. Idealisme rocks!

19


20


Willem Gerrit van de Hulst 1879 - 1963 21


Kinderen hebben idealen in de allerpuurste vorm. Ze pakken ook lekker door

Ik ben opgegroeid met een lieve versie van de letter C. De C van CDA, CNV,

om die te realiseren. Een klein zijweggetje: ik begeleid regelmatig politieke

NCRV. Wij maakten daarmee deel uit van een volstrekt heldere en

spellen voor de landelijke organisatie ProDemos. Kinderen spelen dan

consequente zuil. Als ik gesport zou hebben – een tamelijk waanzinnig idee,

bijvoorbeeld gemeenteraadje, compleet met raadsleden en wethouders. In

maar toch - dan was dat vanzelfsprekend bij een christelijke sportvereniging

die spellen komen vaak twee dingen naar voren. Kinderen willen andere

geweest. We gingen natuurlijk naar christelijke scholen. Op zondag

kinderen, die het minder goed hebben, helpen. Moet er een nieuw azc

zondagschool, op woensdag kerkelijk knutselen. Met kerst kregen we een

komen, dan krijgt dat in hun denkbeeldige gemeente in no-time unanieme

navelsinaasappel en een boek van W.G. van der Hulst. Ik noem onze versie

steun. Minstens zo belangrijk is hun zorg voor wat wij ‘duurzaamheid’

van de C niet toevallig lief. We waren lief en bescheiden, invoelend en weinig

noemen. Ze tobben daar niet over, ze komen met creatieve oplossingen om

kritisch.

snel grote stappen te kunnen maken zonder zich al te druk te maken over de haalbaarheid van de plannen. Een vliegtuig met zonnepanelen bijvoorbeeld.

Ik had vooral met dat laatste moeite. Ik vind kritisch zijn heel belangrijk.

Geweldig!

Altijd, en zeker nu. Het is niet moeilijk om bedolven te raken onder

meningen. Het is des te lastiger binnen het meningengeweld van onze tijd je Idealisme en boeken. Idealisme in boeken. Idealisme in mijn boeken. Daar

eigen visie te formuleren.

mag ik iets over zeggen. Ik ontkom er dan eigenlijk niet aan eerst iets te vertellen over mezelf. Een mens is immers niet helemaal – of misschien wel

helemaal niet – los te zien van diens opvoeding.

22


Uit: Over engelen, goden en helden Illustraties: Els van Egeraat 23


Op mijn achttiende ging ik naar de School voor de Journalistiek in Utrecht. Ik

Overigens ben ik om die reden ook een warm voorstander van openbaar

had heel bewust voor deze opleiding gekozen, de enige van de toen vier

onderwijs voor alle kinderen met inbegrip van degelijke kennis van alle grote

opleidingen tot journalist in Nederland die niet christelijk was. Ik vond het er

religies. Om iets te begrijpen van cultuur, van literatuur en van kunst is kennis

ge-wel-dig. Ik had een enorme hang naar groots en meeslepend leven. Ik

daarvan nodig. Geen sturing dus. Kennis. Pure kennis. Maar nu dwaal ik af.

ontplofte bijkans van energie, nieuwsgierigheid, maar ook van ongemak. Want buiten die zuil van de lieve C en buiten het Friese platteland wist ik niks.

Nu, vijftien jaar nadat ik aan mijn eerste boek begon, is mijn oorspronkelijke

Helemaal niks. Hoe moest ik in vredesnaam de weg vinden in die grote wereld?

drijfveer – kinderen zo goed mogelijk wegwijs maken in de grote, veelkleurige wereld – in zekere zin achterhaald. Kinderen vandaag leven niet onder een steen,

Hier liggen belangrijke zaadjes voor de keuzes die ik sindsdien gemaakt heb in

zoals ik vroeger. De wereld van kinderen en jongeren vandaag is nu juist zo groot

mijn schrijverschap. Toen al nam ik me bijvoorbeeld al voor: als ik ooit kinderen

dat er eerder kans is op verzuipen. Al die impulsen, al dat nieuws, goed en nep,

krijg, dan wil ik dat zij al jong weten dat er als het om levensbeschouwing gaat

like en dislike, 24 uur per dag, zeven dagen per week. Ik denk dat we kinderen nu

vele kleuren en smaken zijn. Ik wil ze niet één richting opduwen, maar hen

eerder kunnen helpen eerst maar eens een weg te vinden in het oerwoud van

aanmoedigen zelf na te denken en keuzes te maken. Zo ontstond twintig jaar

meningen en ideeën. Ik denk dat veel van ons dat ook doen, de een explicieter

later mijn eerste boek Over engelen goden en helden met verhalen uit de vijf

dan de ander.

grote wereldreligies. Niks christelijk onderwijs en christelijke zuil dus voor onze kinderen. Ik wilde dat ze de naam Mohammed zouden horen, dat ze zouden

Om als kind de weg te kunnen vinden, is in mijn optiek dus kennis nodig.

weten wie Krishna was. Let wel: in dorpen op het Friese platteland – waar we

Gewapend met die kennis kunnen kinderen hopelijk een eigen plek vinden

intussen weer woonden - komen kinderen nauwelijks of niet in aanraking met

binnen onze snelle en dikwijls grillige wereld. En in dat proces kunnen zij ook

andere dan de christelijke religie.

andere kinderen helpen datzelfde te doen. Want hoe vaak zien we onszelf niet juist door de ogen van de ander?

24


Uit: Heldinnen Illustraties: Marieke Rijvers & Kela van der Deijl 25


En dát wil ik allemaal zien te bereiken?

Aletta Jacobs was de wanhoop nabij omdat ze wel naaister mocht worden, maar geen huisarts, zoals haar vader. Stel je wilt schrijver worden -stel! - of

Het zijn grote woorden. Dat realiseer ik me. Ernstige woorden ook. Maar

illustrator – stel! - en je ouders zeggen: er is een nieuwe slager nodig in het

vanuit deze gedachte boeken maken, is wel wat bij mij past.

dorp. Veel verstandiger keus. Net iets voor jou. Dát.

Aletta kreeg wat we nu psychosomatische klachten zouden noemen: Zie hier mijn bruggetje. Want in veel van mijn boeken staan mensen centraal

hoofdpijn, buikpijn, neerslachtigheid. Maar ze vond toch de moed om een

die geluisterd hebben naar hun innerlijke stem en die door dat te doen een

brief te schrijven aan de toenmalige minister Thorbecke om haar alstublieft

voorbeeld geworden zijn voor veel anderen. Dikwijls hebben ze daar offers

een kans te geven.

voor moeten brengen en strijd voor moeten leveren. Dat maakt dat we hun namen kennen en hun verhalen vertellen.

Geen van mijn Helden! of Heldinnen stonden op een dag op met het ernstige voornemen zichzelf die dag te transformeren tot een held. Er gebeurde iets

Maar het begon klein.

en ze besloten naar hun hart en hoofd te luisteren en te handelen. Toen en daar.

Florence Nightingale en Aletta Jacobs zijn zomaar twee vrouwen die in hun jonge jaren diep-, diepongelukkig waren omdat ze niet konden zijn wie ze

Ik kom, net als jullie allemaal, veel op scholen. Dan vertel ik verhalen zoals

waren. Florence Nightingale werd suïcidaal omdat haar ouders het haar

die van Florence en Aletta. En het bijzondere is, kinderen voelen haarfijn aan

stomweg verboden om in de verpleging te gaan werken. Florence hoefde

dat dit niet zomaar verhalen zijn over twee vrouwen van vroeger. Dat

toch niets te worden? Waanzin! Zij wás alles al! Ze was rijk, voorbestemd

‘worden wie je bent’-element, dat snappen ze. Ze leggen de link heel snel

voor een leven vol borduurwerk, pianospel, een man, kinderen en dinertjes.

naar hun eigen leven. En ze zien ook dat we met z’n allen op de schouders staan van dit soort helden en heldinnen. Dat hoeft niet benoemd.

26


‘IK ZOU LANG W ILLEN LEVEN’ J anny van der Molen en Klaas A.D. Sm elik

Etty Hillesum

‘IK ZOU LANG W ILLEN LEVEN’ Het verhaal van ETTY HILLESUM

Janny van der Molen en Klaas A.D. Smelik Met een w oord vooraf door J an Terlouw en Sanne Terlouw

27


Is dit het dan?

Let wel: dit zijn woorden van een vrouw wier leven op het spel stond. Die dat wist en die desondanks keer op keer tot deze conclusie kwam. Kwaad zit in

Kinderen kennis aanbieden en ze zo proberen te helpen ontdekken wat hun

alle mensen. Dat is troostrijk, want dat maakt dat we er iets aan kunnen

unieke plek is in de wereld.

doen. Als we er één voor één in slagen onze eigen rottigheid aan te pakken, en goed te doen, dan komt de wereld wel verder. Dit zijn haar woorden. En ik

Kinderen door over helden en heldinnen te vertellen laten zien dat de grote

vind dat wijs. Heel wijs. Wat jij zegt, wat jij doet, dat doet ertoe. We zijn geen

stappen vooruit die mensen hebben gezet, vaak klein zijn begonnen.

onmachtige wezens. Volwassenen niet, maar kinderen ook niet. We kunnen allemaal een bijdrage leveren in dat proces om uit de modder te komen.

Kinderen laten zien dat veel zaken die wij nu voor lief nemen, eens door mensen zijn bevochten.

Moeten die inzichten dan vervolgens van mijn boeken afdruipen? Nee. Ik zie die woorden eerder als een meetlat die ik tegen verhalen en mogelijk nog te

Ja, zeker. Maar voor mij persoonlijk is er meer. Daarvoor moet ik eerst nog

schrijven boeken aanhoud. Draagt het iets positiefs bij? Voor kinderen

even terug naar mijn Utrechtse jaren. In die eerste fase van innerlijke storm

individueel, maar ook voor het vinden van hun plek in de samenleving? Dat is

maakte ik kennis met de joodse dagboekschrijfster Etty Hillesum. Zij is heel

de steeds terugkerende vraag.

vormend voor mij geweest en is dat nog. Als je mijn boeken als idealistisch

wilt bestempelen, en daar zit denk ik wel wat in, dan vindt het daar – in die

Dit alles is natuurlijk in hoge mate persoonlijk. Het is mijn meetlat. Het is mijn

dagboeken - een oorsprong. Er is heel veel over te zeggen, maar voor nu

inschatting van wat er nodig is. Het heeft pedagogische kantjes. Dat is een

beperk ik me tot één belangrijke gedachte: de wereld komt niet verder uit de

keuze. Ik mag dag geen leerkracht zijn: mijn boeken schurken wel tegen

modder als we haten, en dus moeten we proberen atoompjes liefde aan de

onderwijs aan.

wereld toe te voegen in plaats van haat.

28


Ferdinand Domela Nieuwenhuis

Pieter Jelles Troelstra

Wilhelmina Drucker

29


En dan zijn ze een heel enkele keer nog politiek gekleurd ook. Zoals mijn

Maar omdat de gewone man of vrouw geen geld voor boeken had, werden

nieuwe boek dat na de zomer uit zal komen. Het wordt een jeugdboek over

er goedkope uitgaven met wereldliteratuur uitgegeven. Ferdinand Domela

de opkomst van het socialisme aan het einde van de negentiende eeuw. Het

Nieuwenhuis zorgde bijvoorbeeld voor bundels met verhalen van Dickens,

idealisme van mensen als Ferdinand Domela Nieuwenhuis, Pieter Jelles

verhalen over Siddharta en sprookjes.

Troelstra en Wilhelmina Drucker maakt mij heel nederig. Waar ik soms zit te miepen over tegenvallende royalties, gaven zij een groot deel van hun

In die tijd ontstonden ook de voorlopers van de bibliotheken, de leeszalen.

privévermogen uit aan de goede zaak. Domela en Troelstra hebben beide

Daar kon je niet alleen gratis lezen, maar daar vond je ook stilte. En dat was

een tijd vastgezeten in de gevangenis. Ze zijn publiekelijk bewonderd, maar

een onbetaalbaar geschenk in een tijd waarin het overgrote deel van het

ook hartgrondig uitgekotst. Dat is andere koek.

volk grote gezinnen had en dikwijls in veel te kleine, koude en gehorige huizen woonde.

Juist uit deze periode komt het fantastisch ouderwetse, maar in zekere zin

Volksverheffing was ook nodig voor de kinderen. Er ontstonden speciale

nog altijd bruikbare begrip volksverheffing en daar wil ik graag een paar

leeszalen voor jongens en meisjes waar aandacht was voor hun ‘morele

laatste gedachten aan wijden. De gedachte was destijds dat het volk zichzelf

opvoeding’. Er waren ook zogenoemde ‘parkbibliotheken’, bijvoorbeeld hier

van narigheid moest zien te verlossen door te leren. Dat gegeven van zélf

in het Vondelpark. Daar konden kinderen fijn in het zonnetje een boek

leren, is belangrijk: er werd niet met een opgeheven vingertje verteld wat

lezen.

het volk moest vinden. Het volk moest niet blind achter leiders met mooie praatjes aanlopen, maar werd juist gestimuleerd zelf na te denken. Daarvoor moest er allereerst gelezen worden.

30


Nellie van Kol

Sjoukje Bokma-De Boer

31


Waarom vertel ik dit alles? Vooral om via deze omweg twee recensenten van

Dat beeld van onze boeken als torens, dat vind ik mooi. Het idee dat wij als

kinderliteratuur te roemen: Nellie van Kol, getrouwd met Henri van Kol, een

schrijvers en illustratoren kinderen en jongeren kunnen helpen zichzelf te

socialist van het eerste uur, en vriendin en collega Sjoukje Bokma-De Boer

verheffen. Dat onze boeken uitnodigen de trap te beklimmen. Dat ze al

oftewel Nynke van Hichtum, eens getrouwd met Troelstra. Beiden, maar

lezend wat treden verder komen op een verdieping waar weer wat meer

Nellie van Kol misschien nog wel een tandje meer, zetten zich op allerlei

kennis is, weer wat inzicht, weer wat meer empathie. Dat al het gemier

manieren in om kinderen aan het lezen te krijgen. Zij hoorde bij de stroming

daarbeneden op de grond onbelangrijker wordt. Dat ze de pestkoppen en de

die meende dat we als kinder- en jeugdboekenschrijvers een opvoedende

verziekers vanaf die hoogte niet meer zien. Dat tegelijkertijd de grote lijnen

taak hebben. Dat we kinderen vergezichten moeten laten zien, hen helpen

juist helderder worden en het vergezicht iets magisch heeft. En dat ze dan

om boven het gewone uit te stijgen. Volksverheffing was voor haar

eenmaal bovenop de toren na een lange pittige klim weten dat ze er nog lang

nadrukkelijk morele volksverheffing.

niet zijn, bij die wolken, de sterren en de zon. Maar dat ze weten: mán, ik ben goed op weg.

Zelf schreef ze het zo: Janny van der Molen ‘Ik zou wenschen dat de kinderliteratuur ware een hooge, slanke toren, hoog oprijzend in reine lucht; een toren met veel vensters, uitkijkend naar alle hemelstreken - vensters van klaar en onbedriegelijk glas.’

32


Voor het eerst combineerden we dit jaar de zeepkist met een open poëziepodium. De zeepkist bood weer ruimte aan individuen en instellingen die iets willen vertellen dat volgens hen belangrijk of leuk is voor iedereen die met of aan kinderboeken werkt. Het poëziepodium bood ruimte aan dichters – professioneel of amateur – die gedichten voor kinderen schrijven. 33


“Hoe overleef ik...” het maken van een kinderboek Waarover wil ik schrijven? Wat wil ik tekenen? Waar wil ik eigenlijk over verhalen? Wordt mijn boek gezellig, voor de lach, griezelig, of verkondig ik juist idealen? Gaat het over “Engelen, Goden en Helden,” oorlog en ander wereldleed? Of kies ik voor plassen, poepen en een lekker harde stinkie stankie scheet? Mag het over kanker gaan? Durf ik een kind te laten sterven? Neem ik het klimaat en voedsel dat verspilt en onnodig ligt te bederven? Speelt het zich af in een kasteel? In het grote enge bos? Op die leuke boerderij? Of in de grote stad, compleet met krakers, junks en natuurlijk een hoer erbij? Is mijn karakter een Pipi, een “Kikker,” een Weerwolfje of een grote “Gruffalo”? Een rupsje dat nooit genoeg heeft, een tovenaarsleerling of kies ik voor een stoere Billy Buffalo? Waag ik mij aan terrorisme, transgenders en wat moet ik nou toch met Zwarte Pieten? Wil ik kinderen motiveren, activeren, stimuleren of gewoonweg laten genieten? Ga ik voor thema’s als verdriet, pesten, verraad en “Spijt!” à la Carry Slee? Of hou ik het op lekker stout zijn, zoals in de rijmsels van mijn muze Annie MG? Maar welke tinten, toon, zin, zinnen, kleur en naar welke woorden ik ook zoek. Inspiratie vind ik overal, zeker hier in de OBA. Fijne middag van het Kinderboek.

Maria van Soest 34


35


Sokken De duizendpoot heeft het maar druk want zijn wasmachien is stuk dus staat hij met zeep en water en een hoop geklots en geklater duizend sokken schoon te wassen en het zal je niet verrassen dat het heel wat moeite kost voor alle vlekken zijn opgelost wat vindt de duizendpoot het fijn als alle sokjes hangen aan de lijn Inge Hulsker 36


Boeken In mijn wereld wonen de mooiste boeken met de vreemdste verhalen van de gekste plekken en de liefste verzinsels over doodgewone dingen Er zijn boeken om in te verdwijnen die me opslokken verstoppen en meenemen op reis naar mijn eigen fantasie Het liefst zou ik ze lezen met mijn ogen dicht -om alles wat ik lees te kunnen dromenmet mijn handen op mijn oren -om alles echt te kunnen horenen met een knijper op m’n neus -om alle geuren van binnen op te snuivenBoeken maken mijn eigen wereld overal en altijd Boeken zijn mijn allerbeste vrienden

Ûltsje van Gorkum 37


IJsjes IJsjes zijn het lekkerst! Ik wil ze overal en altijd Groen, geel, rood, wit, bruin, zwart, blauw het maakt niet uit ik lust ze allemaal rauw! IJsjes, ijsjes, ijsjes, ijsjes, ijsjes, ijsjes, ijsjes voor het ontbijt en in de pauze thuis bij de thee en voor het avondeten ik zeg geen nee ik lust er wel twee Als het warm is eerst een ijsje Als het regent ook een ijsje Als het vriest toch een ijsje Altijd ijsje altijd lekker IJsje, ijsje, ijsje, ijsje, ijsje, ijsje, ijsje Buikpijn Ûltsje van Gorkum

38


Kim Kleine, namens De Schrijverscentrale Dit jaar is het mijn beurt om namens de Schrijverscentrale op de zeepkist te stappen. Voor ons is deze zeepkist een uitgelezen kans om auteurs en illustratoren, maar ook literaire organisaties, een kijkje in de keuken te geven.

Afgelopen jaar bestond de Schrijverscentrale, voorheen Stichting Schrijvers School Samenleving, 50 jaar. Al 50 jaar spelen wij een rol in het tot stand brengen van ontmoetingen tussen lezers en auteurs. Dit in de volle overtuiging dat we daarmee leesbevorderend bezig zijn. Maar wij kunnen wel zoveel zeggen. Gelukkig kunnen we deze mening sinds vorig jaar ook wetenschappelijk onderbouwen, met het onderzoek dat wij samen met Stichting Lezen lieten uitvoeren door onderzoeksbureau Oberon en de Radboud Universiteit. Daarin werd bevestigd dat schrijversbezoeken een positieve impact hebben op het lezen. 78% van de basisschool- en 61% van de voortgezet onderwijs leerlingen kreeg meer plezier in het lezen na een schrijversbezoek. Kinderen worden nieuwsgierig naar nieuwe boeken en worden geprikkeld om meer van de bezoekende auteur te lezen. Maar aan een succesvol schrijversbezoek zijn randvoorwaarden verbonden. We kunnen niet genoeg blijven hameren op inhoudelijke voorbereiding in de klas en interactieve bezoeken. Dat levert betrokken leerlingen op. En daarin is voor ons allemaal een taak weggelegd. Docenten: zorg dat de kinderen weten welke schrijver er op bezoek komt. Lees voor en laat ze lezen, natuurlijk. Maar laat ze ook vragen bedenken die ze de auteur kunnen stellen. Want dan raken ze betrokken en houden ze er misschien nog wat saillante details aan over ook. Bibliotheekmedewerkers: zorg voor kratten vol boeken die niet alleen ver voor een bezoek aanwezig zijn, maar óók na het bezoek nog een tijd blijven staan. Zet ze bij voorkeur op de drempel van het klaslokaal zodat ze erover blijven struikelen. Auteurs en illustratoren: je hoeft niet hard to get te spelen. Bel of mail die organisator zelf en geef gevraagd én ongevraagd tips voor de voorbereiding op het bezoek en het bezoek zelf. En stel de kinderen zelf ook vragen, want een beetje trekken is soms nodig. Als Schrijverscentrale blijven we dit alles benoemen. Maar we willen zelf ook meer doen. Daarom gaan we nog meer tijd besteden aan de kwaliteit van het bezoek. Er zijn auteurs en illustratoren die we wel oude rotten mogen noemen, zo doorgewinterd zijn ze. Geen school die ze niet hebben gehad. Maar er zijn er ook met minder ervaring. In welke box je dan ook zit, aan intervisie en inspiratie heb je altijd iets. En op dat gebied willen we er ook meer voor jullie zijn, om de deskundigheid te bevorderen. Denk bijvoorbeeld aan intervisiescholen in het voortgezet onderwijs en het basisonderwijs. Feedback verzamelen op bezoeken van organisatoren en auteurs. Het organiseren van inspiratiesessies. En er kan nog meer bij. Mijn afsluitende vraag voor jullie, auteurs en illustratoren, is dan ook, waar zouden jullie nog in begeleid of geïnspireerd willen worden? Als we met zijn allen gaan voor kwalitatieve bezoeken, wat hebben jullie van ons dan nog nodig? 39


40


Hoe ik schrijf

Een beetje schrijver schept zijn oeuvre in eenzaamheid. Als ’t zonlicht bleker wordt, de wind wordt schraler: in herfst en winter komt de eenzaamheid vanzelf, verdiept het denken, maakt de schrijver genialer. Het gebeurde in november, ineens was het zover. Ik zat aan mijn bureau en keek naar buiten, dacht na over mijn schrijven. De lucht was grijs, een windvlaag veegde herfstblad langs de ruiten. Wat doe ik eigenlijk, dacht ik bij mezelf. Wat wil ik met mijn boeken, met mijn schrijven? Wil ik op jacht, mee rennen in de ratrace, of in de schemer van de marge blijven? Ik schreef een boek per jaar, soms meer Omdat ik vond dat ik in beeld moest blijven, weet je. Nou, dat ging heel aardig. Ik dacht: het is gelukt. Totdat ik dacht: Hallo, zeg, overdrijf je niet een beetje? Nee, haastige spoed is niet de juiste ambiance wist ik, en ik wisselde zorgvuldig wat pedalen. Ik ging van ’t gas, schakelde rustig terug. Ik liet mijn leven niet meer door mijn haast bepalen

Buiten schoof het leven langs: een meisje op de fiets, over het glimmend asfalt reed lijn zeven, alles bewoog en ging ergens naartoe. Het enige wat stilstond was mijn eigen leven. De zinnen proefde ik voortaan woord voor woord. Loopt dat? Klopt dat? Zou ik dat zelf zo zeggen? Wissel dat om, herkauw die zin, zeg hem hardop. En doe je best niet teveel uit te leggen. Schrijf impliciet, haal dat woord weg, minder is meer. Gebruik de stofkam en ’t vergrootglas, Molemaker. Eerst vierkante centimeters en zoom dan uit, Dat zeg ik sinds november almaar vaker. Een plot van hatseflats maakte me niet meer blij en ik nam ruim de tijd om alles fine te tunen, regel voor regel, zin voor zin en woord voor woord; en zie: alweer een nieuw alineaatje om te zoenen. Ik check even de tijd want ik ben net over de helft en die vier minuten houden me gevangen. Wat ben ik aan het doen? Van deadlines wilde ik juist af. Daar heeft mijn leven al te vaak van afgehangen.

Kijk Aby zitten, hoor naar zijn strenge stem: ‘Vier minuten, op de kop af en dan stop je.’ Hij kijkt vraatzuchtig grijnzend naar zijn stopwatch, houdt hatelijk die valse vinger boven ’t knopje. 41


Ja, dit is dus precies wat ik eigenlijk bedoel. Ik sta zwaar onder druk op deze zeepkist. Elke seconde is een roofzuchtige vijand. Ach nou, als ik uit deze hel maar een escape wist. Nog drie coupletten en mijn beproeving is voorbij. Ja, als schrijver moet je je soms even laten gelden. Dan moet je je bijvoorbeeld op een zeepkist laten zien, maar zoveel stress was niet wat Aby me vertelde. Ach zat ik maar weer thuis aan mijn bureau. Dan drukte er geen last meer op mijn zwakke schouders Kon ik me weer begraven in mijn manuscript Alleen ikzelf, en zonder toezichthouders. Ja, mijn boek komt af, ik weet alleen nog niet wanneer. Ik maak me los uit deze boze tijdsopname. Het gaat niet om seconden, ik maak mijn eigen tijd. Mijn eigen boek, op mijn manier, mijn eigen wijze. Amen! Rom Molemaker

42


Groot dictee der bommeliaanse taal

43


44


45


46


47


CULINAIR BEKLAG (De integrale tekst van het dictee) 1. Het is affreus, maar deze nouveau riche van een eh Bommel is ten enenmale een minkukel vis-à-vis de culinaire essentialia. 2. Deze parvenu prefereert coûte que coûte een ‘eenvoudige doch voedzame maaltijd’ boven een exquise vijfgangendiner.

3. Daarenboven deinsde hij er niet voor terug ondergetekende, nota bene een vinoloog par excellence, door zijn frauduleuze employé een glas inferieure Algerijnse foezel te laten voorzetten. 4. Tiens, wat kan men dan ook anderszins verwachten van dit omhooggevallen janhagel, dat een chateaubriand houdt voor een wijn en voor wie drie-in-de-pan de apotheose is van gastronomische verrukking? 5. Nochtans heb ik na de toespijs het gemêleerde gezelschap geëpateerd met enkele van mijn huisgemaakte poëmen, die ik, bij ontstentenis van mijn face-à-main, uit het hoofd heb gereciteerd. 48


De prijswinnaars waren Anne Colenbrander en Kate Schlingemann. Zij wonnen een gesigneerd exemplaar van Het lastpak – een nieuw verhaal over Tom Poes en Ollie B. Bommel dat Henk Hardeman schreef en Henrieke Goorhuis illustreerde, in de geest 49 van Marten Toonder.


50


51


52


53


54


Ook Femke Ganzeman schreef een persoonlijk verslag van deze MVHK. Ze publiceerde dit verslag eerder al op haar website leesbevorderingindeklas.nl. IDEALEN EN KINDERBOEKEN De Middag van het Kinderboek 2019 stond in het teken van ‘idealen’. Wat wil je bereiken, tonen, laten lezen? Wat geef je mee? Wat behóór je mee te geven als je een goed kinderboek maakt en verkoopt? Een interessante vraag voor zowel de makers – auteurs en illustratoren – als voor boekverkopers, uitgevers en leesbevorderaars – tja, eigenlijk voor iedereen die zich professioneel met boeken bezig houdt. Gelukkig waren al dit soort mensen dan ook op 6 april jl. aanwezig in de Openbare Bibliotheek Amsterdam, om te luisteren naar interessante lezingen van auteur Janny van der Molen, boekverkoopster Kirsten König en illustrator Enzo Pérès Labourdette.

Ondertussen schilderde Ceciel de Bie een prachtig kunstwerk – live op het podium – en werd het publiek getrakteerd op poëzie, prikkelende zeepkistvoordrachten en een Bommeliaans dictee, geschreven door Henk Hardeman. Tenslotte riep Marte Jongbloed, in de persoon van Silke (moeder van Herre), de aanwezigen op om plaats te nemen in een comité om kinderboeken te ‘verveiligen’. Aby Hartog en Marco Kunst presenteerden de door hen georganiseerde Middag weer met verve. Kortom: het was een zeer inspirerende, gezellige en interessante dag.

Boeken die je vormen Tegenwoordig weten kinderen meestal wel dat ze ergens een mening over mogen hebben; het probleem is nu juist eerder dat ze bedolven worden onder de meningen! Ze moeten hun eigen plek leren vinden en kritisch leren nadenken. De kans op verzuipen is groter dan onder een steen zitten. Om een weg te vinden in dit oerwoud van meningen en werelden is kennis nog steeds nodig en Van der Molen is ervan overtuigd dat boeken daarbij kunnen helpen. Daarnaast wil zij met haar boeken Helden! en Heldinnenlaten zien dat grote veranderingen vaak klein zijn begonnen. Haar boeken gaan over mensen die moesten luisteren naar hun innerlijke stem. Er gebeurde iets in hun hoofd en hart, wat ertoe leidde dat ze iets gingen doen. Mooie rolmodellen dus, die hopelijk een zaadje planten in de hoofden van de huidige jonge generatie. Kinderen zijn van nature idealisten; dat ziet Janny van der Molen maar al te vaak in haar werk voor ProDemos. Zij willen unaniem de wereld beter maken. De haalbaarheid doet er niet toe; zij laten zich nog niet begrenzen door regels of geld. Niet voor niets lezen de meeste kinderen graag over het milieu, over vluchtelingen of over kinderen die het zwaar hebben.

55


De opvoedende taak van kinderboeken is de laatste decennia veel minder groot geworden dan aan het begin van de 20e eeuw. Toen werd er nog gesproken over ‘volksverheffing’: het volk moest zichzelf dingen leren en daarvoor moest gelezen worden. De belerende toon was echter wel heel nadrukkelijk aanwezig en boeken als Dik Trom en het oeuvre van Annie M.G. Schmidt lieten wel zien dat kinderen liever andere boeken lazen. Die belerende toon is nu gelukkig meestal ver te zoeken, maar Van der Molen haalt nog steeds inspiratie uit die tijd. Zo zei Nellie van Kol in 1899 (De Gids) al: Ik zou wenschen dat de kinderliteratuur ware een hooge, slanke toren, hoog oprijzend in reine lucht, een toren met veel vensters, uitkijkend naar alle hemelstreken – vensters van klaar en onbedrieglijk glas. Boeken als torens dus, die ons de wereld laten zien, waardoor je zelf kunt kiezen wie je wilt zijn. Vensters en spiegels Ook Kirsten König, bevlogen boekverkoopster van de Kinderboekwinkel in Amsterdam, sprak over vensters. Vensters waardoor je de wereld buiten jezelf kunt leren kennen. Zij vertelde dat boeken voor haar als kind een manier waren om te verdwijnen uit het echte leven. Nieuwe werelden gingen open door middel van boeken.

Het woord ‘vensters’ hoor en lees je tegenwoordig overal terug als het gaat over diversiteit. Door te schrijven over verschillende culturen, mensen, landen, familiesamenstellingen, ontwikkelingen…. wat dan ook, krijgt de lezer de kans om iets mee te maken wat je zelf nooit hebt meegemaakt of nooit mee zal maken. Een term die meestal ook direct in de gesprekken over diversiteit wordt genoemd, is ‘spiegels’ – die staan voor herkenning. Herkenning van jezelf (in persoonlijkheid, achtergrond, huidskleur of wat dan ook). Vooral diversiteit in illustraties en kindernamen worden tegenwoordig ingezet om te zorgen dat veel kinderen zich kunnen herkennen in de hoofdpersonen. König verduidelijkte nog eens: herkenning zorgt ervoor dat je boeken wilt lezen omdat je jezelf erin kunt verplaatsen; een boek met ‘vensters’ kan je laten zien hoe het is om een ander te zijn. Wat voor een kleine groep herkenning is, kan voor een grote groep een venster zijn, en andersom. Wat haar betreft zijn er nooit genoeg ‘diverse’ kinderboeken. ‘Anders zijn’ zou het nieuwe normaal moeten zijn. Juist kinderen zijn de aangewezen personen om te lezen over mensen die anders zijn dan zij; zij zijn nog ruimdenkend en slurpen alles op. Op latere leeftijd zijn ideeën vaak al vastgeroest en is het veel lastiger om je mening nog te veranderen. König ziet boeken graag als steentjes die we in het water gooien en zo steeds grotere rimpels verspreiden. Boeken die de wereld in beweging zetten dus!

56


Een boek om te groeien Ook illustrator Enzo Pérès-Labourdette wil met zijn boeken graag bijdragen aan de groei van kinderen. Hij vindt het belangrijk dat boeken diepte hebben. Goede boeken moeten je aan het denken zetten. Hij vergelijkt het met een arthouse-film: je snapt het verhaal nooit helemaal, maar dat geeft juist aanleiding tot discussie. Het is belangrijk om in een boek de juiste balans te vinden tussen begrijpen en niet-begrijpen. “Moeilijk” leidt tot groei.

In zijn nieuwste prentenboek Wat ik de bomen wil vertellen wil hij kinderen stimuleren zelf na te denken over het klimaat. Ook zouden volwassenen het boek kunnen gebruiken als gereedschap, om met kinderen in discussie te gaan. Daarnaast maakte Pérès-Labourdette veel gebruik van bestaande kunstwerken als inspiratie voor zijn prentenboek. Dit deed hij heel bewust: de beelden in prentenboeken kun je zien als een eerste kennismaking met kunst. Kinderen leren hierdoor op jonge leeftijd al genieten van de schoonheid hiervan. Een boek om te koesteren Schoonheid in boeken is een ander ideaal van Pérès-Labourdette. In de huidige maatschappij worden boeken steeds makkelijker weggegooid en uitgevers lijken te gaan voor steeds goedkopere uitgaven. E-books zijn natuurlijk een nog beter voorbeeld van hoe boeken eenvoudig kunnen worden geconsumeerd.

Door echter heel veel zorg te besteden aan papier, vormgeving en mooie illustraties zorg je ervoor dat mensen boeken willen bewaren. Het eerste kinderboek waar Pérès-Labourdette de illustraties voor maakte, is zo’n boek: Anne, het paard en de rivier van Wouter Klootwijk is gedrukt op mooi papier en heeft prachtige gouden schitteringen op de cover. Het is een boek, zoals Irma Boom (grafisch ontwerpster) ooit zei, dat niet kan bestaan in digitale versie of als PDF. In de woorden van Enzo Pérès-Labourdette: een boek om te koesteren.

Het ideale kinderboek Conclusie! Wat wil je bereiken, tonen, laten lezen? Een boek om je keuzes te leren maken. Een boek om te laten zien hoe je de wereld kunt veranderen. Een boek dat zorgt voor veel leesplezier. Een boek dat de verbeelding van de lezer stimuleert. Een boek dat het wereldbeeld van het kind verruimt. Een boek om te groeien. Een boek om te koesteren. Mooie woorden, mooie gedachten. Laten we er vooral voor zorgen dat kinderen lezen zelf ook als een verrijking gaan zien. Een boek kan zoveel doen – voor iedereen!

57


Kirsten Kรถnig Lees een ander!

58


Bevlogen Ik zou mezelf wel omschrijven als het type boekverkoper met een ideaal. Een bevlogen boekverkoper. Er was laatst nog een dame die ervoor geleerd had te denken en in een krant beweerde dat boekverkopers maar beter niet over boeken moesten praten. Eerlijk gezegd: ik doe niets liever. Zowel offline als online is praten over boeken een van de fijnste manieren om een liefde voor lezen bij of over te brengen. Zinvol verschil Over het belang van lezen hoef ik het niet te hebben. Onderzoeken en artikelen genoeg die onderstrepen dat je van lezen nu eenmaal ontwikkelder, empathischer en zelfs gezonder zou worden. Dat lezen, en daarmee het schrijven, illustreren, uitbrengen en ook verkopen van een boek een zinvolle bezigheid is, lijkt me obvious. Maar bij mij begon de passie misschien wel als een manier van leven. Als kind groeide ik op in een klein dorpje bij Amersfoort. Waar we wekelijks een stapel van zo'n 15 boeken mochten lenen - die we als zussen gretig onderling uitwisselden als ze verslonden waren. Ik had de bibliotheek in vrij rap tempo echt uit.

59


Dat betekende dat ik op vrij jonge leeftijd mijn boekenhorizon verbreedde en aan de klassiekers, streekromans en boeken voor oudere kinderen en zelfs volwassenen begon. Maar ook boeken waarin je zelf het einde van een hoofdstuk moest kiezen, serie-shizzle als 'De Vijf' en 'Manage Picadero', en natuurlijk ook te moeilijke of soms heftige verhalen. Die ik niet altijd snapte, maar dat gaf niet - hoewel ik sommige daardoor tot op de dag van vandaag links heb laten liggen. En dat allemaal op een leeftijd dat ik heel ontvankelijk was voor hoe het leven eruit kon zien. Het was het moment in mijn leven dat boeken een verschil gingen maken. Ik wรกs gewoon Anne Ik genoot intens van de werelden die voor mij opengingen. Boeken gingen me bijblijven. Zo las ik een prachtig boek over een jongen die bevriend raakt met de dochter van een gastarbeider. Heel veel indruk maakte 'De bloeiende mimosaboom', over het leven van de blinde en dove Helen Keller. Mijn lievelingsboek werd al gauw 'De Geheime Tuin', over een knorrig, eenzaam meisje dat wees wordt en langzaam opbloeit. En ook 'Anne van het Groene Huis'...

60


Het waren boeken over onderwerpen die ik in mijn eigen leven, als oudste van een gezin van zes kinderen, waarvan drie geadopteerd, niet zou meemaken. Maar die ik volle bak beleefde, puur door te lezen. Zo wás ik gewoon Anne! Ik had geen rode vlechten, maar kon net als zij niet stoppen met praten en oh! haar crush: Gilbert Blythe..? Ik zeg dit voor het eerst (en hiermee blijft het niet langer binnen de muren van de theaterzaal van de OBA...): hij, dat boekpersonage, was eigenlijk mijn eerste liefde, jarenlang ook...

Het is simpel, door middel van een boek kun je eenvoudigweg iets beleven! Hoe het is om vluchteling te zijn, zoals in het spannende 'Niemandsjongen', hoe het voelt om buitengesloten te worden om je kleur of uiterlijk, zoals in 'De Reis van Syntax Bosselman'. Of je niet thuis te voelen in je lijf, zoals in 'Een lied dat alleen ik kan horen', te ontdekken dat je homoseksueel bent, in het wondermooie 'Aristoteles & Dante'. Of hoe het is wanneer iemand in je omgeving transgender, bi of depressief is, hoe het voelt een broertje te hebben dat overlijdt, zoals in 'Slapen Vissen?'.

'Plop' Dat deed een boek met mij, dat kan een boek met je doen als kind. Verdwijnen uit het echte leven en er pas 'plop' weer in terugkomen als er een tafel gedekt of maaltijd gegeten moest worden, van die triviale dagelijkse dingen ook - maar dan snakte je terug naar Prince Edward Island, die geheime tuin achter die deur of die bloeiende mimosaboom.

Het verhaal van een ander kan zorgen voor begrip, voor empathie en voor het géven om de ander - gewoon zoals die is. En dat kan deze wereld goed gebruiken. Precies dit!

En precies dit! is de kant van het belang van diversiteit die precies de ándere zijde vormt van de zo belangrijke herkenning waar het zo vaak over gaat.

Zwart-wit Kinderen denken van nature niet zwart-wit. Ze zijn eigenlijk heel ruimdenkend en ontvankelijk, ze slurpen alles op. En denken pas in onderscheid - in wat past, mag of hoort - wanneer wij, de volwassenen in hun leven, ze dat voorleven of voorlezen. Of laten lezen.

De herkenning die Astrid Sy afgelopen jaar zo mooi benoemde tijdens de Elspeet Conferentie: dat ze zich lange tijd prima kon vereenzelvigen met stoere heldinnen als Pippi en Ronja - maar dat het uiteindelijk ook van belang bleek dat ze een boek las waarin iemand die er uitzag zoals zijzelf een rol speelde. Ook al had ze helemaal niet gedacht, dat dat uit zou maken. 61


62


Het was de reden dat ze het boek 'De brieven van Mia' schreef over een vluchtelingmeisje dat bevriend raakt met een oude joodse man: zijn verhaal en dat van haar hebben raakvlakken. Het is ook de reden dat een boek als 'Tori' van Brian Elstak is uitgegeven: al was de allereerste beginreden van publicatie maar dat vooral zijn eigen kinderen zich eens zouden herkennen in de hoofdpersonen van een verhaal, vanuit hun eigen cultuur. Er is namelijk een publiek dat dit weer herkent en Brians boek om die reden wil lezen en aanschaffen. En terecht. Nooit genoeg! We zouden, in mijn persoonlijke mening als boekverkoper, met z'n allen in het vak (uitgevers, schrijvers, illustratoren, promotors, vertegenwoordigers, boekverkopers) nóóit een discussie moeten voeren of er wel voldoende wordt gedaan aan de roep om diversiteit. We zouden, in mijn ideale kinderboekenwereld, altijd moeten omarmen dat er over welk diversiteits-onderwerp dan ook, nooit genoeg kinderboeken kunnen zijn. Nooit genoeg.

Want de boeken die voor een wellicht kleine doelgroep herkenning zijn, een spiegel om zichzelf te zien als hoofdpersoon van een verhaal, is voor exact de andere, meestal grotere helft lezers, een raam op de wereld waarin ze leven. Een eyeopener, een manier om iets te beleven, een prachtige mogelijkheid om iets mee te maken wat in zijn of haar echte leven (nog) niet plaatsvindt en misschien wel of hopelijk zelfs nooit zál plaatsvinden. Maar wel in dat van andere kinderen, en later volwassenen, om hem of om haar heen.

Iemand anders Ik denk, met ieder onderwerp dat over diversiteit zou kunnen gaan, áltijd vanuit kinderboeken. Hoe fijn het is dat daar diversiteit in te vinden is, die ervoor zorgt dat kinderen een raam op de wereld om hen heen wordt geboden. Om te kunnen lezen, beleven en invoelen hoe iets voor iemand anders moet zijn.

63


Dus adviseer, koop of lees dat boek van Brian Elstak juist aan het blonde jongetje uit een volkswijk. Dat kleurige prentenboek 'Prinses Arabella in het Museum' van Mylo Freeman aan die kleuterklas bij het thema kunst. Dat boek over de boer en de dierenarts van Pim Lammers aan een gezin met een vader en een moeder. Dat prentenboek van Mark Janssen over een jongen die een eenhoorn wil aan een meisje dat daar gek op is en de 'Bedtijdverhalen voor Rebelse Meisjes' aan een moeder met zoons.

Dus er zou ófwel een wereld moeten bestaan waarin niemand maar één hand heeft of een ander gezicht of minder goed mee kan komen - en je dus niet meer opvalt. Maar dat gaat 'm, gelukkig denk ik dan, niet worden natuurlijk. Ofwel een wereld waarin het normaal is dat iedereen wel iets heeft. Waarin het gewoon kan zijn dat je een arm mist, langer dan de rest bent, te snel denkt of een beetje stinkt. Zodat het niet meer opvalt dat je zou afwijken van, ja van wat eigenlijk..? Wat is de norm?

Blikken van anderen Een prachtig voorbeeld is het welbekende 'Wonder', waarin de hoofdpersoon weliswaar een gezichtsaandoening heeft, maar vooral ook heel grappig is. Je krijgt er als lezer vanzelf moeite mee dat August steeds moet dealen met de onophoudelijke vragen en blikken van mensen om hem heen. Maar ik denk ook aan 'Prutje', waarin personage Vijf gewoon maar één hand heeft - en een stompje. Zoals Pieter Koolwijk zelf aangaf: het is altijd de wereld om zo'n kind heen die zich over dat 'anders-zijn' verwondert, niet het kind zelf. Het kind vindt zichzelf heel normaal en ziet pas het anders-zijn door de blikken en de vragen van anderen.

64


Anders als het nieuwe normaal

Uitbreiding van de verbeelding

In de hoofden van kinderen, van de kinderen die we nu opvoeden en laten lezen, kunnen we zorgen dat 'anders' gewoon het nieuwe normaal is. Wat er allemaal mogelijk is in deze wereld, welke keuzes je kunt maken, later als volwassene. Welke mensen er allemaal om je heen leven en bewegen en hoe dat voor hen voelt - om gezien te worden door de ogen van een ander.

· Door het zelf verzinnen van de plaatjes in je hoofd, voor een verfijndere communicatie tussen beide hersenhelften.

Méér... Dus méér van zulke kinderboeken graag. Veel meer. Altijd meer. Voor inleving en empathie en begrip bij nieuwe generaties. Want de gedachten die je als kind aanleert, trek je als volwassene niet gauw in twijfel. Waardoor het moeilijk is om bepaalde patronen in gedachtengoed, of meningen, op latere leeftijd te doorbreken of verruimen. Maar voor een kind is het nog niet te laat. Ideële gedachte Ik besef me dat dit een uiterst ideële gedachte is. Dat er ook gewoon boeken verkocht en geld verdiend moet worden. Uiteraard. Maar voor mij, als kinderboekverkoper in Amsterdam zal de achterliggende gedachte van het aanraden van een boek altijd drie dingen omvatten:

Leesplezier · Laten zien hoe hardop je kunt lachen om verhalen, hoe leuk het is iets te beleven, de lol die een verhaal je kan geven, genieten van mooie woorden.

Een verruiming van de wereld van het kind · Ofwel in de vorm van herkenning, een boek als spiegel, ofwel als inleving het boek als raam op de grote, nog volledig te ontdekken buitenwereld. Boek voor boek En dan, als dat lukt, om kinderen van nu aan het lezen te krijgen en houden, is er straks hopelijk een wereld, niet eens zo heel ver weg graag, waarin het voor een hele generatie niet meer dan normaal is dat sommige mensen nu eenmaal stukken bleker zijn dan anderen, zoals ik, of twee moeders hebben, geadopteerd zijn, een stuk krulleriger zijn of een hand missen. Niet kunnen praten zonder stotteren, zorgelijk van aanleg zijn, hun broertje zijn verloren, mank lopen, súperdruk zijn - of gewoon een jurk aan willen terwijl ze een jongen zijn. Dat is mijn ideaal.

Dat we daar met z'n allen in dit prachtige vak voor kunnen zorgen. Boek voor boek. Als steentjes die we in het water gooien en die langzaam maar zeker steeds grotere rimpels teweegbrengen.

65


66


De PoĂŤzieploeg: Linda Vogelesang, Diet Groothuis, Kate Schlingemann en Mary Heylema (zij gaven zich op voor het open poĂŤziepodium maar kregen een eigen plek in het programma). De altijd terugkerende vraag van de klas IJsbeer, zeg ik. Kampioen alles. Denk rennen, raket over het ijs. Zwemmen, kloklang onder water, ogen open bij min maximaal.

Denk slagroommelk. Maandenlang geen maaltijd. De enige die mens eet, als het echt niet anders kan. Denk gulle voeten, duikbootgroot en harig waarvan ik in mijn maag altijd een bibbergaatje krijg.

Toeslaan. Schedels kraken. Huid opvreten en de resten achterlaten. Denk welke moordmachine slaapt als troetel nou bij kinderen, natrillend van droom en dag? IJsbeer zeg ik, gun mij dat.

Diet Groothuis Gepubliceerd in: Dichter. nr 4, Plint

Ik wil ook zo op peluwklauwen sluipen, mollig zijn als holle vacht. 67


Hotelbaas Wormen wriemelen bij mijn wortels. Mieren kietelen mijn tak. Eekhoorns slapen in mijn gaten. Rupsen knagen van mijn blad. Alles beweegt maar, alles leeft maar, alles doet maar wat.

Mezen nestelen op mijn takken. Uilen oe-hoe-hoe-en in de nacht. Torren kruipen onder mijn boombast. Spechten tikken er een gat. Alles beweegt maar, alles leeft maar, alles doet maar wat. En ik? Ik sta maar en ik laat maar. Ik barst echt niet uit mijn vel. Ik ben de baas van dit hotel, maar nooit, nee nooit ĂŠĂŠn dankjewel. Linda Vogelesang

68


katje fluwelig valt het wilgenkatje zilverwatje poezenpoot door de lucht langs de wind zonder plons op de sloot zakt het sponsje vol door het oppervlak is het op de bodem tussen stengels riet een nestje voor de watervlo en je kon het zien gebeuren maar horen? nee, dat niet

Kate Schlingemann

69


Hoe je een mierenverjaardag viert met blauwe pruimen Je hebt zon nodig en plakkerige warmte, wat schaduw voor jezelf, een tuin met tafel in een stille hoek, een broek met zakken en een hoed. Ga onder de oude pruimenboom staan. Pluk de rijpe, blauwe vruchten (let niet op hun zuchten van protest) tot je hoed en zakken vol zijn.

In blije slierten beklimmen ze de pruimentrap. Eén zwaait er met een grasspriet, hun verjaardagsvlag. Ze zingen (te horen met honing in je oren) kriebelliedjes en doen zich tegoed aan zoet en sap. Als ze weg zijn, alleen lege schalen met kleefranden verraden dat er feest was, laat dan alles staan. Leun tegen de warme lucht, wacht op regen en zeg zacht: ‘Dag jarige, tot volgend jaar!’ Mary Heylema

Prak de vruchten plat. Kook ze in een pan met suikerwater, giet de vloeistof in een glazen pot. Lik één voor één je vingers af. Stapel schaaltjes met bloemenrand zo hoog mogelijk tot een feestelijke toren, mik op elke rand dikke klodders pruimenjam, drup pannenkoekenstroop, strooi hagelslag.

Leg een korrelspoor van suiker en verstop je (of ga roerloos zonnen). Pas na drie uur wachten naderen de mieren in colonne. De jarige herken je aan zijn jarigheid.

70


Enzo Pérès-Labourdette: Ode aan het moeilijke kinderboek 71


De lezing van Enzo Pérès-Labourdette: Ode aan het moeilijke kinderboek – Verslag door Femke Ganzeman (een van onze onvolprezen vrijwilligers)

Enzo Pérès-Labourdette werd geboren in Midden-Frankrijk (wat wij Nederlanders Zuid-Frankrijk zouden noemen). Op zijn zevende kwam hij naar Nederland. Hij sprak natuurlijk weinig Nederlands, maar merkte al snel dat hij met zijn klasgenoten kon praten via tekeningen.

‘Beeld is onze eerste moedertaal’ / ‘Illustration is everyone’s mother tongue’ Van jongs af aan was Pérès-Labourdette al gefascineerd door ‘het boek’ en de natuur. Hij bladerde geboeid door geïllustreerde boeken van Larousse en maakte zelf ook veel tekeningen. Je zou kunnen zeggen dat hij ook al de behoefte had om deze fascinatie te delen. Zo stuurde hij ansichtkaarten met getekende insecten naar juffen en meesters. Nog steeds tekent Pérès-Labourdette graag over de natuur, maar wat hij echt belangrijk vindt in een illustratie is dat de kijker het beeld ziet en meteen snapt waar het over gaat. Het beeld als een metafoor, zoals bij zijn eerste echte opdracht: de bedreigde tijger. Ook in zijn opdrachten voor The New York Times zorgt Pérès-Labourdette ervoor dat het beeld het gevoel van het verhaal overbrengt. Beeld moet wat hem betreft een toevoeging zijn op de tekst. Ze moeten elkaar versterken en in feite los van elkaar kunnen bestaan. Tegelijkertijd beseft hij ook dat mensen het medium (boek, krant, tijdschrift) moeten willen kopen en lezen. De illustratie moet dus ook nieuwsgierig maken.

72


73


Een boek om te koesteren Wat Pérès-Labourdette echter nóg belangrijker vindt, is dat we boeken maken om te koesteren. Boeken om van te genieten door hoe ze eruit zien.

Of zoals Irma Boom ooit zei: “Een boek dat niet kan bestaan in digitale versie of als PDF”. In de huidige maatschappij worden boeken steeds makkelijker weggegooid en uitgevers lijken te gaan voor steeds goedkopere uitgaven. E-books zijn natuurlijk een nog beter voorbeeld van hoe boeken eenvoudig kunnen worden geconsumeerd. Door echter heel veel zorg te besteden aan papier, vormgeving en mooie illustraties zorg je ervoor dat mensen boeken willen bewaren. Zo blijft ‘het boek’ voortbestaan. Bovendien helpt het om het werk van de auteur meer waarde te geven. Het eerste kinderboek waar Pérès-Labourdette de illustraties voor maakte, is zo’n boek om te koesteren: ‘Anne, het paard en de rivier’ van Wouter Klootwijk is gedrukt op mooi papier en heeft prachtige gouden schitteringen op de cover.

‘Boeken zouden veel schoonheid moeten hebben.’

Een boek om te groeien

Daarnaast vindt Pérès-Labourdette het belangrijk dat boeken diepte hebben. Goede boeken moeten je aan het denken zetten. Hij vergelijkt het met een arthouse-film: je snapt het verhaal nooit helemaal, maar dat geeft juist aanleiding tot discussie. Het is belangrijk om in een boek de juiste balans te vinden tussen begrijpen en niet-begrijpen. “Moeilijk” leidt tot groei. Zijn nieuwste prentenboek ‘Wat ik de bomen wil vertellen’ is daar een goed voorbeeld van. Dit prentenboek gaat over klimaatverandering, maar is wel bedoeld voor jonge kinderen. Pérès-Labourdette wilde graag overbrengen dat onze prachtige natuur behouden moet blijven, maar wat ga je dan precies vertellen aan kleuters? Hij heeft ervoor gekozen om nergens in het boek het woord klimaatverandering te noemen en ook de precieze reden wordt nergens uitgelegd. Wel staat het boek vol met illustratieve hints, zoals een boorplatform. Kinderen zouden zelf conclusies kunnen gaan trekken uit het boek, maar het boek vormt ook gereedschap voor volwassenen om met kinderen in discussie te gaan. Het boek eindigt namelijk met een open vraag en leert daarmee tegelijk dat we niet alles weten. Pérès-Labourdette maakte veel gebruik van bestaande kunstwerken als inspiratie voor zijn prentenboek ‘Wat ik de bomen wil vertellen’. Het boek reflecteert daardoor duidelijk zijn idealen: de tekst als eerste kennismaking met literatuur; het beeld als eerste kennismaking met kunst. Diepte en schoonheid. Het resultaat: een boek om te koesteren. 74


75


76


77


78


We weten niet alles, maar we kunnen leren de goede vragen te stellen.

‘Moeilijk’ leidt tot groei, net als een moeilijke film.

79


Boeken om te koesteren, verhalen om te groeien.

80


81


Persoonlijke impressie van de Middag van het Kinderboek door Anne Colenbrander (ook zij is een van onze onmisbare en fijne vrijwilligers): Op 6 april vond alweer de elfde jaarlijkse Middag van het Kinderboek plaats. Het format – overgenomen van Ted van Lieshout en aangepast door de huidige organisatoren, Aby Hartog en Marco Kunst – blijkt nog steeds prima te werken. Het is een genot om het kunstwerk van een illustrator op groot doek te zien groeien, luisterend naar aangename en interessante presentaties. Het thema van deze MvhK, ‘idealen’, had kunnen uitnodigen tot stevige discussie. Denk aan het contrast tussen de ‘probleemboeken’ uit de jaren zeventig en de focus op de literaire kwaliteit van jeugdboeken in de periode daarna, waarbij een boodschap onbelangrijk of zelfs onwenselijk was. In plaats daarvan ervoer ik vooral een warm bad, een viering van de rijkdom van kinderboekenland. In de presentaties van Janny van der Molen en Kirsten König kwam wel het pakkende beeld aan de orde van kinderboeken als een hoge toren, die vensters biedt op de wijde wereld, waarbij het niet de bedoeling is kinderen de trap op te dwingen, maar ze te verleiden een treetje hoger te gaan. Ook de behoefte aan boeken als spiegel – dus niet alleen venster – voor kinderen uit alle bevolkingsgroepen kreeg daarbij aandacht. Enzo Pérès-Labourdette benadrukte dat een boek iets ‘moet’ zijn om te koesteren, en dat een kind ‘moet’ groeien door een boek dankzij een goede balans tussen begrijpen en niet-begrijpen, waarbij het beeld een toevoeging dient te zijn op de tekst. Daar zullen velen het mee eens zijn. Het bommeliaanse dictee van Henk Hardeman was (voor degenen die eraan meededen) een feestje, de zeepkist was ditmaal grotendeels poëziepodium. De planten met lichaamsdelen van Ceciel de Bie groeiden kleurrijk op het doek, en desgevraagd meldde ze er geen speciale bedoeling mee te hebben. Al vond ze wel dat kinderen van nu weinig creativiteit tentoonspreiden, wat door sommige aanwezigen tijdens de borrel dan weer werd tegengesproken. De wereld van het kinderboek wordt bevolkt door aardige mensen, betrokken en met humor – getuige ook het optreden van Marte Jongbloed als ‘Silke, de moeder van Herre’ met haar schortje, die voorstelde alle kinderboeken te ontdoen van gevaarlijke situaties: als die deur van de bezemkast onder de trap nou gewoon gesloten blijft, hoeft Harry Potter ook niet al die enge avonturen te beleven! Een aangename act, misschien met een lichte boodschap maar zonder angel. Eigenlijk was de hele middag een feestje. Na de pauze bleek er iemand naast mij te zitten die zich voor het eerst in de kinderboekenwereld onderdompelde. Het enthousiasme straalt ervan af, merkte zij verrast op, wat een bevlogenheid. Deze mensen doen wat ze leuk vinden! Doordat zij dat als zo inspirerend ervoer, werd het mij ook weer extra duidelijk: het is fijn in kinderboekenland, en dat mogen we best vieren. 82


Veiligheidsprotocol bij het maken (en lezen) van kinderboeken presentatie door Marte Jongbloed (de moeder van Silke) Een gezamenlijk plan van aanpak! -

Schrijvers Illustratoren Vertalers Uitgevers Bibliotheken Leerkrachten Ouders 83


Programma: - Enkele voorbeelden - Samen brainstormen - Inschrijven op boek naar keuze

84


in bed kan er niets gebeuren het is er veilig en heel fijn moeder las een boekje voor wat was dat leuk voor Nijn!

85


86


87


HIJ RAAKTE DE DUIF NIET AAN!

88


Op het dak?! Is dat veilig?

NEE!

Een stoel is ook leuk!

89


Eenvoudige effectieve oplossingen! (Zijwieltjes. Veilig voor paard en ridder.)

90


Houd die kast in deel 1 op slot (Harry blijft binnen) en voorkom zo alle gevaar in de volgende delen!

91


92


Het verveiligen van boeken! Kies een boek en schrijf u tijdens de borrel in! Illustratoren: Pas bestaande illustraties aan‌ of maak nieuwe! Schrijvers: Pas bestaande teksten aan. Vertalers: Geef uw eigen veilige draai aan uw vertaling! Uitgevers: Neem uw verantwoordelijkheid! 93


94


95


96


97


98


99


100


101


102


103


104


105


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.