Ad Rem Online - editie 4, jaargang 18

Page 1

De redactioneel onafhankelijke schoolkrant voor studenten en medewerkers van de CHE - editie 4 - jaargang 18

help, mijn docent

voert m’n cijfer niet in! 02

Is de CHE veilig

genoeg voor

homoseksuele studenten? 08

125 studenten uit huis gezet vanwege kenniscampus 03


02 Uitgelicht ar

nta

me com

Van uitstel komt afstel. Tenminste, dat zeggen ze. Maar in heel veel gevallen is dat dus echt niet zo. Bijvoorbeeld het schrijven van dit commentaar. Dat kan ik dagen uitstellen, ik kan de deadline overschrijden, maar hij moet er écht een keer komen. Zonder pardon. Ik vraag me af of docenten dat ook hebben. Zo vlak na de toetsweek bijvoorbeeld. Wij genieten van een paar vrije dagen (of iets wat er op lijkt), maar zij kijken uren aan tegen een stapel tentamens. En of ze daar nu tegen aanhikken of niet, de toetsen moeten ze écht nakijken. Want na vijftien werkdagen zijn ze ons als studenten het cijfer verschuldigd. Precies hetzelfde geldt voor schoolopdrachten. Je kunt er jaren over doen, maar als je ooit met een diploma op zak de CHE wilt verlaten, zul je de opdrachten op een zekere dag toch moeten uitvoeren. Je heb natuurlijk van die gevallen waarin het lijkt alsof het gezegde ‘van uitstel komt afstel’ opgaat. Bijvoorbeeld bij die vriend die je eigenlijk nooit meer wil spreken, maar tegen wie je toch zegt: “Ik bel je nog wel.” En vervolgens doe je dat natuurlijk niet, want je wilt hem nooit meer zien. Maar dat is toch geen uitstel? Je wilt het gewoon niet, dus daarom doe je het niet. Heeft niets met uitstel te maken. Nou, op deze manier ga ik dus door het leven. Alles wat ik moet of wil doen, doe ik gelijk en anders doe ik het niet. Tot zover de dagdroom. Was het maar zo’n feest. Ik ben meester in het uitstellen van, nou ja, van eigenlijk alles. Dus doe ik het niet nu, maar loop ik er voor weg en komt het later wel een keer. Gelukkig geldt dat weglopen toch niet helemaal voor alles. Soms, heel soms, vat ik daadkrachtig de koe bij de horens. Bijvoorbeeld als mijn kamer een schoonmaakbeurt verdient. Toevallig wel in de toetsweek, maar hé, mijn kamer is echt heel smerig hoor. Of het koken van een vijfgangen menu. Ik kan vriendlief toch niet afwimpelen met een simpel soepje? Oh, nog even terugkomend op je cijfer dat je na vijftien dagen in handen zou moeten hebben. Ad Rem zocht voor je uit wat je kunt doen als dit niet het geval is, zie de pagina hiernaast. In deze editie gaat het ook over seks en wat een studentenhuwelijk nu zo bijzonder maakt > pagina 17. Altijd al een kruidentuintje willen hebben, maar zijn je groene vingers in de baarmoeder van je moeder achtergebleven? Check dan pagina 12 voor moestuintips op je balkon. Enne.. niet uitstellen om deze Ad Rem te lezen hé.

Jacqueline Mulckhuijse Houdt van schrijven, denken, liefhebben en leven. En doet dat daarom ook.

Ad Rem

april 2013

Cijferstress en puntengezeik Welke rechten heb je als student?

Deadline = deadline. Een veelgehoorde leus binnen de muren van deze school en in mailverkeer met docenten. Vaak in kracht bijgezet met uitroeptekens, onderlijningen en vetgedrukte tekst. De regels en consequenties rondom het inleveren van opdrachten en het behalen van toetsen zijn in de meeste gevallen wel duidelijk. Maar wat zijn de gevolgen voor docenten wanneer zij een toets niet op tijd nakijken of het vertikken om een cijfer in te voeren? Wat zijn onze rechten als student hierbij? Ad Rem legt een aantal casussen voor aan Hilbert Hunink, secretaris van de Studenten Hogeschool Raad (SHR). Door: Janine Guijt Casus 1: Sjaak heeft een herkansing gemaakt, maar na zes weken weet hij nog steeds niet of hij de toets al dan niet heeft gehaald. Natuurlijk heeft hij de desbetreffende docent al aan de mouw getrokken. Deze zegt ontzettend druk te zijn, doet loze beloften en komt deze vervolgens herhaaldelijk niet na. Sjaak zou nu wel een keer willen weten wat zijn cijfer voor de toets is en vraagt zich af wat hij moet doen. Hilbert: “Alle docenten hebben in principe volgens de OER (zie kader) een nakijktermijn van vijftien werkdagen. Als een docent ziet aankomen dat hij die deadline niet haalt, hoort hij de studenten daarover in te lichten. Liefst met een duidelijke reden natuurlijk, maar in verband met privacy kan dat niet altijd. Doet de docent dat niet, dan gaat ‘ie eigenlijk over de schreef. Het beste dat je in zo’n geval kunt doen, is de examencommissie inlichten om te vragen of het bij hen bekend is dat er bij de docent blijkbaar omstandigheden zijn die ervoor zorgen dat hij de nakijkdeadline niet haalt. Soms weet de examencommissie dat, maar vaak wordt het dan simpelweg niet gecommuniceerd naar de studenten omdat het de docent zijn eigen verantwoordelijkheid betreft. Als de reden voor het trage nakijkgedrag ook bij de examencommissie niet bekend is, wordt het besproken binnen het docententeam. Als zoiets bij dezelfde leraar vaker gebeurt kan dat consequenties hebben, maar daar zijn geen vastomlijnde regels voor. De docent kan bijvoorbeeld een aantekening krijgen in zijn dossier.” Hilbert benadrukt dat de examencommissie geen spreekbuis is om studenten te informeren over de docenten. Ze treden pas op als de docent er echt een potje van maakt. Casus 2: Maria heeft een paper geschreven dat aan alle normen van de opdracht voldoet. Het is een prima paper, geen pareltje, maar wel minimaal een voldoende waard. Toch geeft haar docent haar een 5,0. Maria is het totaal niet met de feedback van de docent eens en vindt dat ze minimaal een 6,0 moet krijgen. De docent is helaas totaal niet voor rede vatbaar. Hilbert: “Studenten kunnen in zo’n geval om een second opinion vragen bij een andere docent. Al hangt dat dan wel weer van het soort opdracht af. Met een mondelinge toets is zoiets natuurlijk onmogelijk, tenzij het opgenomen is. Als zo’n second opinion ook onterecht uitwijst op een onvoldoende, kun je naar de examen-

De vierentwintigjarige GPW-studente Jannica Woudstra is opgegroeid in Delft, maar woont al vier jaar op kamers in het centrum van Ede. “Het is erg gezellig met mijn vijf huisgenoten. Maar ik kom nu ook in een fase dat ik graag een eigen plekje wil.” vertelt ze in de Starbucks. Als bijbaantje zingt ze in de band van Rogier Pelgrim. Tekst: Rebecca Euwijk Beeld: Dave de Haan Uit wat voor gezin kom je? “Ik ben opgegroeid in een christelijk, hervormd gezin. Mijn ouders zijn best traditioneel. Door mijn vier broers ben ik groot geworden in een wereld van hutten bouwen en Ajax. Toen ik heel klein was, waren mijn broers behoorlijk beschermend. Volgens mijn moeder was dat totdat ik ging praten, want ik bleek best een tempramentje te hebben. Het opgroeientussen vier broers heeft ook zo z’n voordelen. Vroeger kreeg ik altijd een nieuwe fiets en nieuwe kleren, omdat ik die natuurlijk niet kon delen met de jongens.” Waarom heb je voor GPW gekozen? “Voordat ik besloot om GPW te studeren heb ik een DTS (Discipleship Training School) gedaan inAustralië. Ik was ziek en de doktoren dachten dat ik de ziekte van Crohn had. Ondanks

commissie. Sluit die zich bij de eerdere docenten aan? Dan kun je nog een stap hoger, namelijk richting de COBEX, het College van Beroep op Examens. Een onafhankelijke voorzitter, een docent en student kijken dan naar het besluit dat genomen is door de examencommissie.” Casus 3: Nog even terug naar Sjaak. Zijn herkansing is inmiddels nagekeken, maar dit keer vertikt zijn docent om het cijfer in Iris te zetten. Hetzelfde verhaal als bij het nakijken; er gaan weken overheen. Sjaak spamt de inbox van zijn docent vol met verzoeken, maar Iris laat nog steeds een leeg vak zien op de plaats waar het cijfer en zijn studiepunten horen te staan. Sjaak moet over een paar weken op stage en heeft daar een X aantal ECTS voor nodig. Als zijn docent zijn punten niet snel invoert, kan hij niet op stage. Hilbert: “Als herhaaldelijk vragen of de docent je cijfer in wil voeren, niet werkt, moet je naar de examencommissie met je bewijslast. Dit kan bijvoorbeeld een mailtje zijn waarin de leraar de cijfers bekend maakt; in ieder geval iets dat aantoont dat je recht hebt op studiepunten. De examencommissie kan dan het cijfer invoeren of de docent op het matje roepen en deze aansporen om het alsnog te doen.” De examencommissie doet dus meer dan alleen maar BAS’en uitdelen. Je kunt hier in principe terecht met al je problemen rond cijfers en toetsingen. Voor andere, inhoudelijke zaken kun je aankloppen bij de academieraad van je opleiding. De SHR hoort graag je klacht en komt in actie als ze van meerdere studenten hetzelfde geluid horen, maar treedt niet direct op als voogd tussen student en docent.

Welke rechten? Welke rechten je als student precies hebt, staat in het Studentenstatuut, te vinden op Entree. Een belangrijke bijlage hiervan is de OER – de Onderwijs en Examenregeling. Hierin staat bijvoorbeeld de nakijktermijn van docenten en het feit dat je minimaal vier weken van tevoren moet weten wanneer een toets is en over welke stof deze gaat. Het is raadzaam om deze documenten bij problemen eens van dichtbij te bekijken. Je kunt er namelijk bij een bepaalde kwestie mee aantonen dat je in je recht staat. Hilbert benadrukt dat het Studentenstatuut en de OER belangrijke middelen zijn om invloed uit te oefenen op docenten. Overigens wordt de OER ieder studiejaar vernieuwd en herschreven. De academieraden en SHR hebben instemmingsrecht op deze jaarlijkse herziening en staan wat dit betreft volgens Hilbert altijd open voor input van studenten.

dat heb ik toch een toptijd gehad daar. Alle lessen die ik kreeg, gingen over identiteit. Ik heb veel aan mijzelf gewerkt en tijd met God doorgebracht. Ik zou het zo over doen! Er is enorm veel gebeden voor mijn ziekte en een paar maanden geleden heb ik te horen gekregen dat er niets meer van te zien is. Ik heb er helemaal geen last meer van! Ik heb een groot hart voor de zwakkeren in de samenlevingen dat samen met m’n passie om voor Gods koninkrijk te werken,resulteerde in de studie GPW.” Hoe zie je je toekomst? “Als ik klaar ben met mijn studie wil ik afwachten tot God iets op mijn pad brengt. Ik heb er vertrouwen in dat Hij mij daar plaatst waar hulp nodig is. Dat kan als jeugdwerker zijn in een gemeente,of in het buitenland. Verder heb ik al twee jaar een hele leuke vriend, die toetsenist is bij Rogier Pelgrim. Ik zou willen trouwen en een gezin willen vormen. Ik houd van reizen en hoop dat ik daar de mogelijkheden voor krijg. Amerika staat bovenaan mijn lijstje.” Hoe ben je bij de band van Rogier Pelgrim terecht gekomen? “Ik ging met mijn vriend mee naar de optredens en ben er zo in gerold. Het is echt te gek! We hebben in grote zalen zoals Carré gestaan. We zijn veel met z’n drieën op pad en het is altijd heel gezellig. We ontmoeten veel mensen en andere muzikanten. Sommige vriendinnen gaan standaard mee naar optredens, ook


april 2013

Nieuws 03

Ad Rem

Trotse huisvester, teleurgestelde huurders Verplicht verhuizen voor 125 Idealis-studenten

125 Edese studenten moeten uiterlijk 31 augustus hun huis uit. Dat hoorden zij begin april via een e-mail van hun studentenhuisvester Idealis. “Dit huis is in drie jaar tijd mijn thuis geworden met bijbehorende herinneringen. Maar daar houden ze geen rekening mee,” vertelt Lisette Franken, een van de gedupeerden. Tekst: Carina den Otter Beeld: Anouk Kwant Door de nieuwe campuswoningen die momenteel aan de Hoefweg worden gebouwd, is er een kameroverschot. Daarom gaat Idealis een deel van haar flatwoningen afstoten en uiterlijk eind september weer teruggeven aan Woonstede. Het gaat om alle woningen aan de Langenhorst en de Mariëndaal en een paar aan de Arnold Koningstraat en de Nieuwe Maanderbuurtweg. “Deze kamers zijn duidelijk minder in trek bij de studenten,” zegt het persbericht dat Idealis vorige week verzond. De kamers in Ede-Noord hebben de grootste afstand naar de CHE, en de kamers van de Arnold Koningstraat en de Nieuwe Maanderbuurtweg is Idealis pas later gaan aanbieden en wijken af van de andere kamers. Peter Kalle woont in zo’n afwijkende flat in de Arnold Koningstraat. “Wij hebben alle drie een eigen halletje bij onze kamer. Ik snap niet wat daar het nadeel van is. Het is juist handig.” Alweer verhuizen Ook Lisette is niet zo te spreken over de redenen die Idealis geeft voor de keuze van de af te stoten kamers. Zij woonde vroeger in de Luynhorstflat. “Die werd gesloopt, waardoor ik moest verhuizen naar de Arnold Koningstraat. En nu wordt juist deze kamer weer afgestoten, omdat die er als laatst bij is gekomen.” Toch heeft Idealis goed nagedacht over de keuze voor de kamers. De organisatie houdt ieder jaar een leefbaarheidsenquête onder huurders. “Daaruit blijkt dat deze kamers minder populair zijn dan anderen. Dit zien we uit de enquêteresultaten, maar ook uit het aantal reacties dat we krijgen op het kameraanbod op de website,” zegt Jan Harkema, hoofd Wonen bij Idealis. “We willen voor studenten de beste woningen overhouden. Dat zijn de woningen die het dichtst bij de CHE liggen.” Waarom nieuwbouw? Met de 260 nieuwe kamers op de campus aan de Hoefweg is er volgens Idealis een te ruim aanbod voor Ede. Ook zonder de nieuwbouw staan er een paar maanden per jaar al enkele tientallen kamers leeg. Daarom is besloten om 46 huizen, met in totaal 138 kamers, af te stoten. Idealis ziet de campuskamers als verbetering van het kameraanbod. Daarom worden er minder kamers afgestoten dan er

In juni, augustus en september worden de campuswoningen opgeleverd.

nieuw bijkomen. “We gaan er vanuit dat de nieuwbouw ook groei teweegbrengt. Met de campus krijg je veel op een mooie plek. Het zou kunnen dat studenten die nog thuis wonen wel graag naar een campuskamer willen en daarom op kamers gaan.” Idealis wilde al lang een stuk ‘geconcentreerde studentenhuisvesting’. Nu er een kenniscampus wordt gebouwd, deed de mogelijkheid zich voor om dit vlakbij de CHE te realiseren. Wel kiest de organisatie er bewust voor om ook in de gewone flats kamers te behouden. “Zo ontstaat er een gedifferentieerd bezit,” aldus Harkema. “Dan houden studenten keuze in waar ze willen wonen.” Zo dragelijk mogelijk Harkema begrijpt dat het vervelend is dat studenten moeten verhuizen. Omdat Idealis rekening wil houden met studenten en de overgang zo dragelijk mogelijk wil maken, stond de huisvester vorige week met een stand op de CHE voor een informatiebijeenkomst waar huurders een persoonlijk gesprek aan konden vragen over hun woonwensen. Verder zijn er twee regelingen: Studenten krijgen een verhuisvergoeding van 250 euro om verf en dergelijke mee te kunnen betalen. En als je binnen Idealis verhuist naar een duurdere kamer, krijg je een jaar huurgewenning. Dit houdt in dat je het eerste half jaar je ‘oude’ huur mag betalen. Het tweede halfjaar betaal je de oude huurprijs plus vijftig procent van het verschil met je nieuwe kale huurprijs. Na een jaar betaal je het volledige bedrag. Juridisch Studenten die sinds kort bij Idealis huren, hebben naast hun contract een extra clausule getekend. Daarin staat dat het contract tijdelijk is en dat Idealis van plan is om het huurcon-

al komen de liedjes hun strot uit. Ik kan mij geen leuker bijbaantje voorstellen!” Wat zijn jou verborgen talenten? “Ik ben eigenlijk heel creatief. Als kind was ik altijd aan het fröbelen en dingen aan het maken. Soms droom ik stiekem van een eigen atelier. Vroeger maakte ik kleding voor mijzelf. Bezig zijn met interieur en styling vind ik erg leuk, Bijvoorbeeld oude meubelen schuren en verven. Daarom verlang ik naar eigen huisje dat ik helemaal kan stylen zoals ik het leuk vind.” Wat is je levensles? “Je hoeft niet perfect te zijn. Dat is iets waar ik de laatste tijd zelf veel mee bezig ben. Ik stel hoge eisen aan mezelf en de samenleving stelt hoge eisen aan mij. Het zou zo mooi zijn als we met z’n allen erkennen dat we niet perfect zijn en God nodig hebben. Het is echt een issue van deze tijd. Ik merk dat in de kerk en bij jonge meisjes, jongeren überhaupt; ze zijn bang om te falen. Wanneer er ruimte komt voor onze zwakke kanten en we dat met elkaar en met God delen, gaat daar veel kracht van uit. Ik vind dat daar meer ruimte in de wereld voor mag komen.”

tract met Woonstede op te zeggen. Maar ook studenten die al langer bij Idealis huren en deze extra clausule niet hebben getekend, moeten hun huis verlaten. Daarom gaat Peter samen met twee andere huurders uitzoeken of hij er niet toch kan blijven wonen. “We gaan binnenkort naar het juridisch loket om te kijken wat onze positie is. Als huurder sta je vaak best sterk en wij hebben geen clausule getekend. We zullen zien wat er te halen valt.” Ook de vertegenwoordigers van de studentenvakbond SVE en de verenigingen Alpha-Ede en NSEde zetten zich in om iets voor de studenten te doen. Binnenkort gaan zij met de ChristenUnie en verantwoordelijk wethouder Marije Eleveld (PvdA) in gesprek over de situatie. Duur Als een verhuizing toch onvermijdbaar is, gaan Peter en Lisette beiden niet naar de campus. “Je gaat erop achteruit in vierkante meters en bent er meer geld aan kwijt.” Harkema: “Het klopt dat de campuskamers duurder zijn. Dat heeft te maken met de voordelen. Ze zijn energiezuiniger, nieuwer en er wonen alleen studenten, waardoor je minder overlast hebt van buren met een andere leefwijze. Ook is er een kans dat er internet bij komt.” De huurders die hun huis uit moeten, krijgen voorrang op een nieuwe Idealis-kamer en kunnen tot uiterlijk 22 april hun voorkeuren doorgeven. Hoeveel van de Idealis-huurders naar de campus zullen verhuizen, kan Harkema nog niet inschatten. “We zouden het fijn vinden als de campus snel vol komt. We hebben jaren gevochten om voor studenten mooie woningen te maken wat nu in de vorm van de campus gerealiseerd is. Daar zijn we trots op. Nu hopen we dat ze ook gauw bewoond worden.”

BESCHEIDENHEID PAUS BEREIKT NIEUW NIVEAU


04 Achtergrond

Ad Rem

april 2013

Wie is de man met paraplu en muts? “Halloo!” hoor je. Je kijkt op van je computer in het Atrium en ziet een kleine grijze man. Paraplu in zijn hand, vaalrode jas aan, splinternieuwe sportschoenen en een zwarte muts op zijn hoofd. Toont niet als een docent, is te oud voor een student. Wie is deze man dan wel? Tekst en beeld: Carina den Otter Yusuf Ipek is zijn naam. Hij woont vlakbij de CHE. Maar ook in de rest van Ede, tot aan Kernhem toe, kun je hem tegenkomen. Hij loopt namelijk graag, weet zijn plekjes goed te vinden en maakt dagelijks vele kilometers. Wat doet u de hele dag op straat? “Wandelen. En tegen de dames zeggen: Halloo! Alles goed?” Alleen Als kind kwam hij met zijn ouders mee vanuit Turkije naar Nederland. Zij leven niet meer. “Ik ben alleen. Een vader en moeder heb ik niet.” Wel heeft hij nog vier zussen die ook in Nederland wonen. Zij zijn allemaal getrouwd en hebben in totaal negen kinderen. Ziet u hen wel eens? “Aanstaande vrijdag ga ik naar een zus met de trein. En zaterdag weer terug.” “Ik ben hier zonder geld en zonder vrouw. Ik ben al veertig jaar zo bezig”, zegt Yusuf over zijn bestaan. “Niet alles is goed. Als je geld hebt is alles goed. Maar ik heb geen geld, dus niet alles is goed.” Yusuf is verstandelijk gehandicapt. Hij werkt niet, maar ontvangt een uitkering. Via zijn bewindvoerder krijgt hij iedere dag een beetje geld voor levensonderhoud, wat hij bij een CHE-docent op kan halen. Beleefd Hij komt al jaren op de CHE en hoort er inmiddels een beetje bij. Hij moet zich wel aan de regels houden: beleefd zijn, niet schelden en niet storen. Waarom bent u hier vaak? “Koffie halen. De koffie is gratis. En ik heb anders niks te doen.” Ook houdt hij van een praatje maken. Yusuf spreekt met korte zinnen en losse woorden, maar

vertelt veel van wat hij meemaakt overdag en wat hij van mensen vindt. “De paraplu heeft iemand aan mij gegeven. Hij is vies, door de vuile grond.” Waarvoor gebruikt u hem? “Voor de regen. En voor de honden. Buiten lopen allemaal mensen met een hond. Met de paraplu kan ik ervoor zorgen dat ze uit mijn buurt blijven.” Hij draagt een blauwe plastic zak bij zich met iets erin. “Uien. Die hebben mensen aan mij gegeven. Maar ik lust ze niet. Ik ben er niet blij mee. Ik ga ze aan andere mensen geven.” Op straat komt hij veel volk tegen. Niet over iedere persoon is hij even goed te spreken. Maar als hij je mag, geeft hij juist graag een knuffel. Praatje Bij de Boni in het centrum doet hij zijn boodschappen. De afstand lopen maakt hem niets uit. Er is daar een stoel, waar hij op gaat zitten. “Mensen die daar boodschappen doen zeggen allemaal hallo.” Hij vindt het leuk dat ook de CHE-studenten hem straks kennen, door de foto en het verhaaltje in de krant. Een praatje zal hij waarderen en kan bovendien verrassend zijn. Zo gaf hij op een vrieskoude maandag op de vraag “Vindt u het koud buiten?” als antwoord: “Het is 40 graden. De klok wordt verzet. Die moeten we dit weekend terugzetten.” Als Yusuf na het interview op de foto gaat, doet hij zijn muts af. Eerst een foto op de gang, maar daarna weet hij een betere plek. “Kom.” Hij loopt naar de koffieautomaat, pakt een bekertje en drukt zogenaamd het koffieknopje in. Wanneer de foto is genomen moet hij hem even bekijken. “Die is niet goed. Wegdoen. En die wegdoen. En die wegdoen.”

Na afloop zeg ik: “Volgende keer zeg ik hallo tegen u.” “Wanneer?” “Als ik u weer tegenkom.” Ik krijg een knuffel en een boks. Lachend.


april 2013

Achtergrond 05

Ad Rem

Genieten van een nieuw dakterras Het dakterras van de CHE is een geliefde plek onder studenten. Het is een plek om tussen alle stress en drukte door naar lucht te happen. Misschien ook wel voor een lunch met een CHE-date. Of voor een vergadering in de warme zon. Op 20 februari was het terras helemaal klaar na een verbouwing en daarom kan iedereen er nu nog meer van genieten. De lente komt eraan, dus dat komt goed uit. Tekst: Ruth van der Kolk Beeld: Dave de Haan Met mooi weer zat het dakterras vaak erg vol. Voor Huisvesting & Beheer reden genoeg om de boel te vernieuwen. “De functionaliteit wilden we vergroten. Er zijn meer zitplekken geplaatst. Daarnaast zijn er meer rookbakken gekomen om afval tegen te

gaan,” vertelt medewerker Huisvesting &Beheer Henk Langerak. Het dak is volledig geïsoleerd, en er zijn nieuwe plantenbakken. Ook is de vloer opnieuw betegeld om lekkage tegen te gaan. “Na de verbouwing zat het terras meteen weer vol, dat was voor ons voldoende bevestiging dat studenten het dak goedkeurden.” Het vernieuwde dakterras is nog maar net gerealiseerd of er zijn alweer nieuwe plannen in omloop. De ingang naar het dak is nu niet heel toegankelijk. Bezoekers moeten via een gangetje in De Punt en een buitentrap naar het dak. In de periode 2015-2016 zal Huisvesting & Beheer aandacht besteden aan een meer toegankelijke ingang. Langerak: “Dan is het de bedoeling om een meer directe verbinding op de tweede verdieping te maken naar het terras. Maar voorlopig zullen we ons daar nog niet op gaan storten. Eerst de verbouwing aan d’Overkant.”

Col

umn

Darts is briljant. Hoewel ik er vroeger meer naar keek, blijf ik het een pareltje van de sport vinden. Het getuigt van geraffineerde intelligentie, hoe je als kijker op het verkeerde been wordt gezet. De darters worden als een stel gladiatoren naar voren geleid. Imposante muziek brengt de topsporters langs de massa, waardoor je een clash of the titans verwacht. Het tegendeel is waar: de gladiatoren veranderen ineens in lenige zoutzakken die in alle rust met pijltjes gooien, van circa dertig gram per stuk. Een illusie armer, maar een lachstuip rijker. De herkenbaarheid van de sport vind ik eveneens erg prettig. Het publiek is strontlazarus, de ambiance is hetzelfde als bij een heftig avondje bejaardenbingo en de darters wijken zelden af van hun wedstrijdtenue. Een blouse, vaak te groot. En da’s maar goed ook. Vol afgrijzen beeldde ik me eens in dat darters in aerodynamische pakjes zouden darten. Niet de pijlen, maar de rollen in de strijd. Slanke darters zijn spaarzaam. Jelle Klaassen, vooral bekend van Lakeside 2006, is er een. Alleen had hij van die ranzige piercings. Kleinigheidjes hou je altijd. Lachstuipen heb ik inmiddels geregeld, want darts komt momenteel tot leven in de Premier League. Good ol’ Barney – wie kent hem niet? – doet ook mee. Nu doet me dat niet zo veel meer, maar vroeger was ik om als Raymond van Barneveld zijn pijltjes in het bord smeet. Je keek dan naar de Embassy, werd laaiend enthousiast en besloot dat een dartscarrière er best wel eens in kon zitten. Bord gekocht, opgehangen aan de schuurdeur en vervolgens met pijltjes gooien. Meestal buiten het bord; schuurdeur naar de klote, pa pisnijdig.

Opletten tussen natuurtinten Facelift voor collegezaal 1.050

Wie een beetje oplet, is het vast niet ontgaan. Afgelopen februari is hoorcollegezaal 1.050 opgeknapt. Hard nodig, want voorheen zorgde de sombere en donkere zaal nog weleens voor negatieve reacties van gebruikers. Tekst: Kim Meurs Eerder maakte de CHE al plannen om 1.050 op te knappen voor de herhuisvesting. Nu de hoorcollegezaal toch niet wordt meegenomen in de verbouwing gaf Huisvesting & Beheer opdracht voor een facelift. Allemaal om de hoorcollegezaal frisser en eigentijdser te maken. Door een schilderbeurt, de vernieuwde trapboom en het opnieuw bekleden van de traptreden is dit al aardig gelukt. Een beeldwand aan de linker- en rechterkant vormt de finishing touch. Deze heeft wat weg van een een wall of fame, want op de

muur komen foto’s van CHE-studenten, gevisualiseerd als bloemen. Een interieurarchitect ondersteunde Huisvesting & Beheer bij het kiezen van de kleuren en beelden in de ruimte. Geen kale muren meer, maar drie natuurtinten en één accentkleur. Niet zomaar, want de natuurtinten moeten zorgen voor een warme en comfortabele uitstraling. De blauwe accentkleur maakt het af en vindt aansluiting bij de kleur van de vloer. Hierdoor moet de ruimte openheid, maar tegelijkertijd geborgenheid uitstralen. Lesgeven in 1.050 is vanaf nu geen straf meer. Van gebruikers klinken positieve geluiden over de facelift. Eén docent vertelde zelfs dat lesgeven in 1.050 voor het eerst plezierig is geweest. Dit geldt ook voor de studenten, op één punt na. Gestoffeerde collegebanken zouden de opknapbeurt pas helemaal compleet maken.

Een dartscarrière is natuurlijk eeuwig onhaalbaar. Ik mis de kekke bloesjes, een rijk gevulde horecaspoiler aan de voorkant en minstens vijf tatoeages. En talent. Ik bewonder ze daarom, de darters. Stuk voor stuk. Soms moet het pijltje heel precies erin. Dan hangt de tong eruit, pure concentratie. Gecombineerd met de blik in hun ogen kijken ze alsof ze voor het eerst bij hun vriendin erin gaan. Tergende precisie, geen flater slaan. Darts, de ondergewaardeerde topsport. Onze schuurdeur is voor eeuwig een gatenkaas, maar vanavond kijk ik weer.

Jeroen Schalk Schrijfgraag, veelvraat, smulpaap, antiheld, shagroker, freelance dinges. Ik deponeer graag oneliners, hou niet van moraalridders en drink wel eens.


06 Student&zo.

Ad Rem

april 2013

‘Misschien was Ede te klein voor een studievereniging’ Argus ging ten onder na bestuurlijke strubbelingen, tegenvallende opkomsten, communicatiegebrek en een lastercampagne op Facebook. Tekst: Jolyn van der Garde Het was de eerste en enige studievereniging op de CHE: Argus. Na de kick-off in februari 2011 telde de vereniging die Communicatie- en Journalistiekstudenten dichter bij elkaar zou brengen 157 leden. Twee jaar later is daar niets meer van over. In januari 2010 kwamen Communicatiestudent Gerard van Manen en Journalistiekstudent Christiaan Pelgrimop het idee een studievereniging te beginnen. “We wilden goede workshops en lezingen van hoofdredacteuren, presentatoren, woordvoerders, en onderzoeksjournalisten. En dan echt van bijvoorbeeld de NOS en het NRC,” vertelt Christiaan. “In het begin leek dat ook te gaan gebeuren. We ontwikkelden een missie en visie, een prachtige huisstijl, we hadden contacten en we regelden alvast belangrijke potentiële sprekers.” Op 3 februari 2011 volgde de kick-off. “Die week gingen we meteen van nul naar 160 leden,” herinnert oud-voorzitter Gerard zich.“Toen we zo snel over de honderd gingen was dat voor ons echt een bevestiging dat er vraag naar een studievereniging was.”

tiek, een workshop fotografie, een debat tussen hoofdredacteuren en een kroegcollege. “Irene de Zwaan, Francisco van Jole, Willem Schoonen; wij hadden namen die ook bij DWDD aan tafel zaten,” zegt oud-bestuurslid Tobias Pasma. Toch bleef de opkomst tegenvallen. “De lezing van woordvoerder Noëlle Beyne van de NPO was een van de drukst bezochte avonden, maar zelfs toen was net een kwart van collegezaal 1.050 vol,” blikt oud-bestuurslid Caroline de Vente terug. Zij had net Gerard opgevolgd als voorzitter toen de inschrijvingen voor schooljaar 2011-2012 onverwacht bleven steken bij 40; slechts een kwart van het ledental van het vorige schooljaar. “Ik denk dat de leden na het eerste jaar een afweging gemaakt hebben van hoe vaak ze nou echt naar een Argus-avond gegaan zijn,” zegt Caroline. Oud-bestuurslid Dieder de Vries denkt dat het ook ligt aan de grootte van de opleidingen. “De academie J&C in Ede was hier misschien te klein voor.”

hun stevig verwoorde klachten naar Heiko’s campagnepagina op Facebook.

Bestuurscrisis Het najaar van 2011 verliep moeizaam voor Argus. “In augustus 2011 waren we een paar kartrekkers verloren,” vertelt Gerard. Het bestuur kreeg te maken met drie schoolverlaters door BAS’en, kort nadat er al twee bestuursleden waren vertrokken. “Ook konden we het eerste half jaar van 2011 veel tijd besteden aan Argus dankzij een project uit het tweede jaar Communicatie: de mini-onderneming. Met een team van zes personen verzetten we elke week veel werk voor de studievereniging, maar het schooljaar daarna was die tijd natuurlijk ook weg.”

Geld Heiko beloofde op de informatieavond nog een poging te doen om Argus nieuw leven in te blazen. In juni 2012 heeft hij nog een wervingsmail gestuurd naar studenten Journalistiek en Communicatie. Daarna hebben leden niets meer vernomen. Volgens verschillende oud-bestuursleden zou er echter nog wel een bankrekening zijn met sponsor- en lidmaatschapsgeld. Het bedrag op de rekening werd geschat tussen de honderd en tweehonderdvijftig euro.

Eind 2011 ontstond opnieuw een bestuurscrisis doordat bijna alle bestuursleden om verschillende redenen wilden stoppen. Zo ook voorzitter Caroline. Ze droeg het voorzitterschap over aan secretaris Heiko Strietman. Omdat bijna alle bestuursleden stopten, besloot Heiko een volledig nieuw bestuur op te zetten. Maar ondanks hulp van docenten Bartho de Looij en Douwe Schaaf vond Heiko geen enkele student die bereid was het Argus-bestuur te komen versterken.

Grote namen In de tijd daarna organiseerde Argus onder meer een Provinciale Statendebat met politici van alle grote partijen, pubquizzen in café Flannagans, lezingen verzorgd door grote namen uit zowel de communicatie als de journalis-

Lastercampagne De leden hoorden ondertussen niets. In maart 2012 verschenen de eerste vragen over het voortbestaan van de studievereniging op de Argus Facebookpagina. Kort daarna postte een oud-bestuurslid dat Heiko het hele bestuur op staande voet ontslagen zou hebben.Omdat ook de eerder beloofde en al verrekende ledenpas uitbleef, eisten sommige leden hun lidmaatschapsgeld voor dat jaar terug. Online liepen de gemoederen hoog op, maar de Argusvoorzitter reageerde niet op de vragen en beschuldigingen van leden. Nadat Heiko zijn ervaring bij Argus noemde in zijn toenmalige SHR-campagnefilm, verplaatsten een aantal leden

“Die Heiko-hetze op Facebook was onterecht.” vindt Caroline. “Heiko was de enige student die zich heeft aangemeld en die echt met Argus aan de slag wilde.” Christiaan is het met haar eens. “Natuurlijk, de communicatie had beter gekund. We hadden als leden duidelijker moeten weten wat er aan de hand was, ook met het geld. Maar Heiko heeft echt zijn uiterste best gedaan om nieuwe bestuursleden te vinden.” In mei 2012 werd door de uit de hand gelopen onvrede op Facebook een informatieavond belegd waar Heiko de situatie zou toelichten. “Enorm onder druk natuurlijk,” zegt Christiaan “maar de grootste schreeuwers op Facebook kwamen gewoon niet opdagen. De koffie was geregeld en daar zaten we dan, met z’n zessen.”

“Dat klopt niet,” zegt oud-penningmeester Laurens Verwijs. “Er was heel weinig geld over en dat is richting de Kankerbestrijding gegaan. Dat ging zeker niet om honderd euro en dat was ook geen lidmaatschapsgeld, maar geld dat nog over was van een sponsoring. Ik heb daar zelf nog inzicht in gehad. De enige uitgaven dat jaar zijn de bankkosten die elk kwartaal werden afgeschreven.” Laatste Argus-voorzitter Heiko Strietman wilde geen commentaar geven.

En SVE dan? Studenten Vakbond Ede bestaat nog wel. SVE had na de kick-off in september 2011 een hoog ledental, maar moest na een bestuurswissel en -krimp dit schooljaar tijd nemen om prioriteiten te stellen. SVE laat weten op het moment druk bezig te zijn met het opstarten van nieuwe ondersteunende projecten voor studenten. Vanwege de genomen tijd heeft SVE dit jaar geen lidmaatschapsgeld geïnd.

De gewenste baan wil maar niet komen Idealisme is mooi, maar het is beter om als student niet argeloos je droom te volgen. Zakelijk denken is nodig, iets waar oud-CHE’er Marieke Lourens over kan meepraten. Anderhalf jaar geleden studeerde ze af. “Ik besloot dat ik eerst een maand lekker wilde genieten. Even helemaal niets en dan later maar eens rustig een baan zoeken.” Maar de baan die ze wil, komt maar niet. Tekst: Jeroen Schalk De jeugdwerkloosheid die oploopt tot 13,7 procent en het aantal WW-uitkeringen voor jongeren dat met 4 procent stijgt. Zorgwekkende cijfers van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek), met de economische crisis als oorzaak. En steeds meer net afgestudeerde jongeren hebben het nakijken. Marieke (26) is er één van. “Toen ik nog MWD studeerde, begon dat allemaal, maar ik hield me er totaal niet mee bezig. Trouwens, bij sociale studies wordt er toch meer idealistisch dan zakelijk naar de toekomst gekeken.” En dat heeft ze geweten, toen de zoektocht wel erg lang begon te duren. “Toen ik nog studeerde wist ik heel goed waar ik wilde eindigen. Buurtwerker of ambulant gezinswerker worden lijkt me schitterend. Ik kwam er al vrij snel achter

dat de banen beslist niet voor het oprapen liggen. En omdat je net afgestudeerd bent, leg je het bij sollicitaties telkens af door gebrek aan ervaring.” Noodgedwongen ging Marieke zich verbreden. Eerst de andere beroepsmogelijkheden met MWD, later nam ze ook steeds meer een kijkje in de keuken van het communicatievak. Zonder succes, dus werd er opnieuw een slag verbreed in de zoektocht. “Je moet toch wat”, zegt Marieke stellig als ze net heeft opgesomd waar ze zoal gesolliciteerd heeft; tot de Starbucks en de stationskiosk aan toe. Eén en al triestigheid is het gelukkig niet, verzekert Marieke: “Ik ben nu flexwerker, invalkracht bij kinderdagverblijven in heel Midden-Nederland. Het is leuk werk, maar veel zekerheid heb ik niet. Soms zijn er dagen of weken dat er geen werk is, daarom heb ik als aanvulling een uitkering. Maar ik ben daar absoluut niet trots op.” Toch blijft Marieke optimistisch en haar creatieve geest helpt daarbij. “Ik vertel gewoon aan zoveel mogelijk mensen dat ik een baan zoek. Vooral familie en vrienden helpen dan fanatiek mee. Soms komen ze met rare vacatures aanzetten, maar er is nog altijd meer kans op een leuke baan”, vertelt ze lachend.

Desondanks is de lange zoektocht soms erg demotiverend. “Ik heb een tijd lang een dip gehad. Dan sliep ik veel uit en had ik niet echt een dagritme. Daar kun je knap depressief van worden. Op een gegeven moment heb ik mezelf een schop onder mijn kont gegeven en ging ik een meer vaste dagindeling maken. Je wekker zetten, iets gaan doen, dat soort dingen.” En dat werpt z’n vruchten af, aangezien Marieke nu ook met plezier vrijwilligerswerk doet. “Ik geef taallessen aan allochtone kleuters en ik geef huiswerkbegeleiding. Het is leuk werk en ik kan het studenten sowieso aanraden om vrijwilligerswerk te gaan doen. Het staat goed op je cv en soms stuit je op leuke vacatures.” De toekomst ziet ze rooskleurig in. “Een écht leuke baan komt vast nog wel op mijn pad. Ik blijf gewoon doorzetten. En misschien ga ik volgend jaar met een huisgenoot naar Antwerpen, om te werken en leren. Een deeltijdstudie lijkt me wel wat, bovendien is studeren in België veel goedkoper.” Voor wie nog moet afstuderen heeft Marieke wel wat tips: “Durf zakelijk te denken en kijk eerst breed. Hoe meer je uitsluit, hoe moeilijker het wordt om een baan te vinden. Bij iedere studie mogen ze trouwens meer aandacht geven aan zaken als baangarantie. Dan kunnen studenten zich daar alvast op voorbereiden en er iets aan doen.”


april 2013

Student&zo. 07

Ad Rem

Doen, durven en drop-outs

n

um

l Co

Het einde van het studiejaar is in aantocht. De tijd van dromen verwezenlijken, reizen, verdieping zoeken en geld verdienen komt er weer aan. Die tijd kun je ook verlengen. Met een drop-out, of ook wel een tussenjaar. Tekst: Klarinda de Rijke Beeld: Anouk Kwant Een drop-out is soms nodig, soms handig en soms gewoon fijn. Even een moment om niet aan jezelf te werken, maar om jezelf te vinden. Er zijn studenten die de tip voor een tussenjaar van een docent krijgen. Zoals dat bij Eline van Scherpenzeel (21) gebeurde, extweedejaars studente MWD. Eerst moest ze wennen aan het plan dat haar SLB’er opperde. Later stond het idee van een tussenjaar haar wel aan; even een rustpauze. Ze bedacht om een maand in haar eentje te reizen. Ze zou zichzelf dan beter leren kennen. En

dat gebeurt. Eline komt tijdens haar reis in ongebruikelijke situaties terecht. Die hebben haar doen inzien wat ze echt belangrijk vindt. Andere studenten willen zelf graag een drop-out. Om bijvoorbeeld de geleerde theorie in praktijk te brengen. Dat deed Wilma van der Wind (20), derdejaars studente Bedrijfskunde. Ze nam een bestuursfunctie bij Alpha-Ede aan en koos hiervoor om haar stage uit te stellen. Wel gaat ze naar haar colleges op school. Zo beperkt ze haar studie-uitloop tot het minimum, houdt ze haar lessen bij en kan ze het verdiepende, leuke en leerzame vlak van een bestuursfunctie meemaken.

Eline: Werken en een maand Thailand “Ik kreeg geen stufi en ov meer, daarom moest ik geld verdienen. Gelukkig kon ik als klantenservicemedewerker aan de slag. Mijn werkrooster was heel afwisselend. In de tijd dat ik vrij had, moest ik mijzelf bezighouden. Anders werd ik lui en kon ik hele dagen niets doen. Op een gegeven moment liep ik mezelf in de weg op de momenten dat ik niet werkte. Ik had vrije tijd, maar geen ritme meer, geen energie. Eind februari en begin maart was ik in Thailand. Drie weken daarvan deed ik mee aan een Fitness Bootcamp en de laatste week besteedde ik aan feesten. Het Bootcamp was niet altijd makkelijk en dat schreef ik op mijn blog. Ik stelde mezelf de vraag waarom ik ‘ook al weer een Bootcamp deed’. Daarop antwoordde ik: “Iets met doorzettingsvermogen, jezelf een uitdaging stellen, obstakels overwinnen en er uiteindelijk niet alleen fysiek, maar ook geestelijk er sterker uitkomen.” Nu ik terugkijk, besef ik dat het Bootcamp me niet heeft gebracht wat ik had gehoopt, maar wel wat ik niet had verwacht. Die vorm van sporten, zoals daar, past niet bij mij. Maar mijn vrienden, familie, financiële vrijheid en dansen zijn wel echt belangrijk voor mij. Het tussenjaar liet mij inzien hoe ik met dingen omga die op mijn pad komen en afwijken van mijn veilige wereldje. Het heeft me tot nu toe beter doen inzien wat ik belangrijk vind in het leven en waar ik mijn energie in wil steken. Volgend jaar ga ik weer naar school. Als ik later meer wil verdienen dan tien euro per uur, is het handig om mijn studie af te maken. Het is tijd om de touwtjes weer in handen te nemen.”

Wilma: In het bestuur bij Alpha-Ede en colleges Bestuurskunde “Ik ben nog geen negatieve gevolgen tegengekomen van mijn halve studiestop. Ik beperk de uitloop van mijn studie tot het minimum: Ik volg de colleges die ik moet volgen, de stage kan ik later doen en daarbij ben ik bestuurslid van Alpha-Ede.

Dit ‘halve’ tussenjaar geeft me veel flexibiliteit. Een uitdaging is dat ik aan persoonlijk timemanagement moet doen. Als je niet zelf beschikt over een stukje pro-activiteit, en ook niet goed kunt plannen is deze route niet handig. Maar mij lukt het goed.

Lang had ik Henk Jansen niet gezien. Kwam er niet van. Tot maandag. Hij liep zwijgzaam zonder fiets. Best logisch. Dat je loopt zonder fiets en fietst zonder te lopen. Maar ik had Henk nog nooit zien lopen, laat staan zwijgend. Ik miste meteen het blijmoedige deuntje. Het deuntje dat zijn lippen jaren achtereen tevoorschijn toverden. Zelfs het ‘gedag’ zat er niet in. Enkel een schamel knikje. Het beeld wordt binnen luttele seconden op mijn netvlies gebrand. Of ik het nou wil of niet. Het zet een intern mechanisme in werking. Ik ken het verleden, maar het heden is mysterie. Fantasie in zijn laatste versnelling. Henks hond is dood. Die had hij al jaren namelijk. Of wacht, nog erger: zijn vrouw. Of hij slaapt al maanden niet. Henk is depressief, droevig of doodziek. Kan niet anders. Waarschijnlijk zelfs alle drie tegelijk. Of zijn verleden speelt op. Henk is zeker weten gepest vroeger. Zijn deuntje waardeerde men niet op het schoolplein. Komt nu weer bovendrijven. Of Henk zit diep in de schulden. Gebeurd toen zijn gokverslaafde neef uit Wit-Rusland onverwachts op visite kwam.Of een tosti heeft zijn stembanden verbrand. Of, of, of… Ik heb geen idee. Hersenpan doet een poging. Brein op volle toeren. Ik moet het weten! Mensen proberen alles te verklaren. We zoeken onbewust overal een reden voor. Desnoods verzinnen we er eentje. Nemen we het hersenspinselzelfs als waarheid aan. Vertellen we het fabeltje aan anderen. Roddelen is het vastlopen van fantasie en werkelijkheid. We nemen dingen aan, maar niets is wat het lijkt. Ondertussen ben ik geen stap verder. Alleen een paar fantasierijke breinverhalen. Ik kan het beter vragen ook. Deed ik dinsdag. Blijkt Henk een keelontsteking te hebben. Mag even niet fluiten. Niets aan het handje. Binnen een paar dagen voorbij. Onschuldig.

Op mijn opleiding werk ik vaak samen aan een project, maar altijd voor een korte periode. Met dit bestuur werk ik een jaar lang samen en dat is super leerzaam. Bij een bedrijf kan het jaren duren voordat je in een bestuurlijke positie komt. Hier maak ik dat in het klein mee. Vorig jaar was ik binnen Alpha-Ede district coördinator en betrokken bij de Werkgroep Eventuele Nieuwe Sociëteit. Ik denk dat de combinatie van mijn ervaring, grote mond en motivatie ervoor zorgde dat ik in het bestuur kwam. Mijn tijd deel ik zelf in. Ik heb een planning gemaakt en af en toe check ik of hij nog klopt. In deze planning staan de vakken die ik wil en moet volgen, maar ook mijn stage- en afstudeerperiode. Ik kijk regelmatig of ik nog op schema loop, anders zou het zomaar kunnen gebeuren dat het straks augustus 2015 is en dat ik mijn herkansingen nog moet maken en niet begonnen ben met afstuderen.

Ieder dorp heeft personen die je overal tegenkomt. Alleraardigste personen, dat wel. In mijn woonplaats is dat Henk Jansen. Weet niet of hij zo heet, maar ik vind het een typische Henk Jansen. Zo’n kerel met een hoedje, snorretje en bruine ribbelbroek. Ook wel: ‘de flierefluiter van Renkum’. Henk fietst elke dag het dorp rond op zijn rode tweewieler. Meerdere malen zelfs. Vrolijk muziek makend met zijn mond. Henk kom je niet tegen zonder zijn fiets. En al helemaal niet zonder gefluit. Alleen voor een goedgeluimde ‘gedag’ stopt hij zijn riedeltje. Pure mensen, ik houd ervan.

Het jaar is nu over de helft en het was leuk, goed, gezellig en leerzaam. Vol goede moed ga ik volgend jaar weer aan de studie. Nu is de tijd aangebroken om nieuwe bestuursleden in te werken en zelf weer volle bak aan school te werken. Ik ga op zoek naar een stage- en afstudeerplek voor volgend jaar en ik schrijf deze leuke ervaring op mijn CV.”

Bas Derks Heft zijn schrijfbroek tot het randje. Steekt hart onder de riem. Laat vervolgens zijn gulp open.


08 Persoonlijk

Ad Rem

april 2013

“Niemand hoeft het te weten” Hoe open en veilig is de CHE voor homoseksuele studenten?

Homoseksualiteit begint zich steeds meer van een enorm taboe naar een bespreekbaar onderwerp te bewegen in het christelijke wereldje. Deze ontwikkeling gaat niet snel, homoseksualiteit is nog steeds een gevoelig thema. Hoe zit dit eigenlijk op de CHE? Tekst: Arjanne Aleman “Ik merk bij mezelf soms wel enige schroom om erover te praten, omdat er vaak denigrerend wordt gedaan over homoseksualiteit. Er wordt makkelijk gescholden met ‘gay’ of ‘homo’ en dat houdt me wel tegen.” Zomaar een antwoord van een homoseksuele student op de vraag hoe veilig het is voor homoseksuelen op de CHE. Gelukkig zijn er ook positievere geluiden. “Ik weet natuurlijk niet hoe dat bij andere opleidingen is, maar geloof me, bij Theologie zou ik geen enkele reden weten te bedenken waarom de CHE geen veilige omgeving voor homoseksuelen zou zijn.” Zo’n drie jaar geleden hoorde je allerlei homoseksuele geluiden op de CHE. Twee GPW studenten schreven een scriptie over het onderwerp en er werd een projectgroep opgestart die voor meer openheid moest zorgen. Maar zo snel als de geluiden opkwamen,verstomden ze weer. Hoe dat kwam? Carin Verbeeke, vierdejaars SPH, was destijds actief in de projectgroep. Het doel van de groep was om homoseksualiteit meer bespreekbaar te maken op school. Daar had de projectgroep posters voor gemaakt. Maar tijdens een gesprek met Kees Boele, toen voorzitter College van Bestuur, bleken de mogelijkheden beperkt om die posters te verspreiden op school. Carin: “We mochten de posters alleen ophangen op het algemene prikbord. Er werd echt een beetje gedaan alsof het een stroopwafelactie was. De school was bang om een duidelijk standpunt in te nemen en daarmee ouders en studenten tegen zich in het harnas te jagen.” Mede hierdoor stierf de projectgroep een stille dood. “Daarnaast gingen de kartrekkers afstuderen en van school af en toen was het snel afgelopen,” aldus Carin. Veiligheid is belangrijk Dat het onderwerp leeft op de CHE blijkt wel uit het feit dat binnen enkele dagen maar liefst 333 mensen de enquête op adremonline.nl invulden. Een projectgroep die voor openheid wil zorgen, lijkt geen overbodige luxe; de meerderheid (56 procent) kent namelijk geen mensen binnen de CHE die open zijn over hun homoseksuele gevoelens. Daarnaast geeft 48 procent aan dat er in lessen nooit gesproken wordt over homoseksualiteit. Dat is opmerkelijk, aangezien het een van de aanbevelingen was van twee GPW studenten die een scriptie schreven over dit onderwerp. Sjoerd van der Velde, docent Theologie, begeleidde dit onderzoek 2,5 jaar geleden. “Bij GPW neem ik het onderwerp mee in de themaweek man-vrouw. Maar ik weet dat niet alle docenten over homoseksualiteit praten in de lessen. Dat is

jammer want het is belangrijk om het onderwerp bespreekbaar te maken. Op dat gebied is er nog een wereld te winnen.” Van der Velde vindt het vooral belangrijk dat er veiligheid is om het onderwerp bespreekbaar te maken. “Studenten moeten zich veilig voelen om over hun gevoelens te praten. Die veiligheid moet komen van docenten maar ook van medestudenten. Respect voor elkaars mening is belangrijk bij dit onderwerp. Als docent moet je er dan ook op letten om de deur niet dicht te doen met bepaalde negatieve opmerkingen.” Pastoraat Speelt het studentenpastoraat hier nog een rol in? Zeven jaar geleden werd Nico van der Voet studentenpastor. Hij volgde Jan van der Wolf op, die begeleidde een groepje homoseksuele GPW studenten die met elkaar ervaringen uitwisselden. “Toen ik begon, nam ik dat over. Het eerste jaar kwamen er nog vijf mensen, het jaar erop nog drie en het derde jaar niemand meer. Blijkbaar is er toch geen behoefte meer aan,” vertelt Van der Voet.“Ik merk het ook bij persoonlijke gesprekken. Die heb ik al jaren niet gehad met homoseksuele studenten. Ze vinden hun eigen weg wel, de discussie of het wel of niet mag speelt ook veel minder dan vroeger, heb ik de indruk.” Dit blijkt ook uit de enquête. 75 procent heeft geen behoefte aan een gesprek met het schoolpastoraat. Als redenen hiervoor komt vaak angst voor afwijzing naar boven. Daar tegenover staat dat de meerderheid wel open staat om andere homoseksuele studenten te ontmoeten. “Ik denk wel dat het goed is als er ontmoetingen zijn want het lijkt nu net alsof je de enige bent op de CHE,” aldus een van de ondervraagde studenten. Aan de andere kant is er duidelijk angst onder de ondervraagden dat het toch bekend wordt. “Ik wil geen plakkaat krijgen: ‘Ah daar gaat weer een kudde gay nichten naar een meeting.’ Als iedereen weet waar en wanneer die bijeenkomst zou zijn, dan zou de drempel voor mij wel hoger liggen.”

Tekst: Ruth van der Kolk “Zijn wij nog bereid onvoorwaardelijk ruimte te bieden in ons leven? Of moeten kinderen eerst de test goed doorstaan voordat zij geboren mogen worden?” Dat schrijft Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber van de Christen Unie in een column op de site van de politieke partij. Het wordt volgens haar steeds moeilijker om plek te geven aan mensen met een beperking. De wijziging van het abortusbeleid in de Gelderse Vallei strookt niet met de principes van vele mensen. Vanuit hun geloofs- en levensovertuigingen schrijven kerken en omstanders verzoeken om het besluit ongedaan te laten maken. Driehonderd medewerkers van het ziekenhuis in Ede zijn het ook niet eens met de wijziging van het abortusbeleid. Ze komen in opstand omdat ze hun werk willen doen met ‘respect voor het leven dat aan ons en anderen gegeven is’. De medewerkers schreven een brandbrief aan de raad van bestuur. Hun wens is om het besluit te herzien ‘zodat de mensen met het syndroom

Al met al kun je wel de voorzichtige conclusie trekken dat er nog heel wat verbeterd kan worden aan de openheid over homoseksualiteit op de CHE. Zolang een van de ondervraagde homoseksuele studenten aangeeft dat ze overwoog om vanwege haar geaardheid naar een andere hogeschool gaan en zolang er meerderen zijn die koste wat het kost hun mond houden en daardoor niet zichzelf kunnen zijn, zit er iets niet goed. Homoseksualiteit bestaat; christenen zijn hierbij niet uitgesloten. Het ‘anders zijn’ is vaak al moeilijk genoeg, dus is het niet beter om te streven naar een open houding ten opzichte van een homoseksuele medestudent?

Studentenverenigingen Hoe zit het eigenlijk op de twee studentenverenigingen wat betreft openheid over homoseksualiteit? NSEde telt 180 leden, waarvan momenteel geen een uit de kast gekomen homoseksueel. Jochanan Leenman, voorzitter van NSEde: “Er worden wel eens homograppen gemaakt onder elkaar. Wat dat betreft mist er denk ik wel wat sensitiviteit. Maar ik hoop wel dat mensen zich niet bezwaard voelen om eerlijk te zijn over hun gevoelens. In eerste plaats zal daar altijd met respect op gereageerd worden, zeker niet veroordelend.” Binnen Alpha (160 leden) is het in de afgelopen jaren wel voorgekomen dat studenten zich kwetsbaar opstelden door uit te komen voor homofiele gevoelens. Voorzitter Marco Ketel: “Binnen de kleine kringen merk je dat sommige mensen zich vrij genoeg voelen om eerlijk te praten over dit soort persoonlijke dingen. Er is sprake van openheid en er is zeker geen veroordeling.” Alpha heeft niet te maken met strakke regels van een overkoe-

Abortus: Christelijk verantwoord? Ieder jaar vinden er dertigduizend abortussen plaats in Nederland. Nu het mogelijk is om in het christelijke ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede foetussen met het syndroom van Down te aborteren, komen onder andere medewerkers, kerken en diverse burgers in opstand.De vraag is of we nog wel in staat zijn om God te laten regeren, en of christenen daarin verantwoordelijkheid nemen.

pelende organisatie. Dus als er een homoseksueel lid is wat in het bestuur wil, zal het bestuur van dat jaar moeten beslissen of dat mogelijk is. Dit is tot nu toe nooit voorgekomen en dat snapt Marco ook wel. “Het overgrote deel van de leden staat naar mijn verwachting niet achter praktiserende homoseksualiteit. En een bestuurslid moet toch draagvlak hebben onder de leden. Ik denk ook niet dat zo iemand daar zelf op zit te wachten.” Bij NSEde ligt dit anders. Een bestuurslid of kringleider dient zich aan de visie te conformeren van de overkoepelende organisatie Navigators Studenten Verenigingen. Onderdeel van die visie is dat seksualiteit binnen het huwelijk van een man en vrouw hoort. En wat als een homoseksuele man een andere man als date meeneemt tijdens een gala? Jochanan: “Zoiets zou wel besproken worden met het bestuur en de staf, denk ik. Het is toch geen normale situatie.” Beide voorzitters willen wel benadrukken dat homoseksualiteit nu niet bepaald het heetste hangijzer is binnen de vereniging. “Binnen NSEde komen een heleboel onderwerpen aan bod waar seksualiteit er één van is. Waarom lijkt seks altijd zo belangrijk? Voor een bestuurslid is karakter en een goede relatie met God veel belangrijker.”

van Down ook als een schepsel van God mogen leven’. Het is een grote zorg voor veel mensen dat door dit beleid de grenzen vervagen. Maar het bestuur blijft bij het besluit. Sinds afgelopen maart verwees het profiel van de site van het ziekenhuis niet meer naar de ‘christelijke’ identiteit.Volgens hoofd communicatie van het ziekenhuis Gelderse Vallei Joke Erasmus is het ziekenhuis nog wel christelijk. “In de statuten staat die grondslag nog altijd vermeld.” Het lijkt erop dat het niet altijd vanzelfsprekend is dat een christelijke identiteit ook staat voor bescherming van het leven. Kwaliteitszorg Op de opleiding Verpleegkunde van de CHE wordt er volgens de twintigjarige Joram Aalbersberg veel aandacht besteed aan abortus. Hij liep als student verpleegkunde een jaar stage in het ziekenhuis de Gelderse Vallei. Als verpleegkundige ervaart hij abortus als één van de grootste ethische dilemma’s in de gezondheidszorg. Omdat hij stage liep op de chirurgische afdeling heeft hij nog geen gevallen van abortus meegemaakt. Joram twijfelt nog of hij abortus moord vindt, of dat er ook kwaliteitszorg bij komt kijken. “Ik ben opgeleid om de kwaliteit van zorg voor de patiënt voorop te stellen. Alleen waar het stukje kwaliteit ligt bij abortus, is voor mij nog de vraag. Ik vind het moeilijk om het te verbieden als je verschillende verhalen hoort van patiënten. Bijvoorbeeld bij iemand die verkracht is. Ik heb geleerd dat je op voorhand een duidelijke

mening moet hebben over en onderwerp. Maar als verpleegkundige heb ik nog geen helder standpunt over abortus.” God beslist. Doreth Boonstra (21) is derdejaars studente Verpleegkunde. Ze liep stage op een afdeling met verstandelijk gehandicapten. “Ook van die mensen kun je houden. Zij zijn het waard om te leven. Niemand is perfect. Waarom zouden zij dan niet mogen leven?” Doreth is ervan overtuigd dat de mens uiteindelijk niet de baas is over het leven. God beslist over het bestaan van de mens. “In speciale gevallen kan ik begrijpen dat mensen abortus plegen. Zoals tienermoeders, na een verkrachting of bij weinig overlevingskans voor het kind. Toch geloof ik wel dat God ons het leven geeft en dat Hij beslist over het bestaan van de mens.” In een dergelijke situatie zou ze wel twijfelen over hoe ze daadwerkelijkzou handelen. Volgens haar is de complexiteit vooral te wijten aan de technologie van tegenwoordig. “Op zo’n moment komt er zoveel over je heen. Ik ben niet voor abortus. Maar door de technologie wordt abortus mogelijk gemaakt. Hierdoor wordt alles zo complex.”Naast verstandelijk gehandicapten kwam Doreth tijdens haar stage ook in aanraking met te vroeg geboren baby’s. Mensen waren in de ene operatiekamer een kind van twintig weken aan het redden. In de andere operatiekamer wordt een kind geaborteerd. “Dat vind ik zo krom. Het is zo dubbel dat dit gebeurt,” vindt Doreth. “Zelfs als je weet dat de geboorte van je kind grote gevolgen heeft voor de rest van je leven en dat van je kind, dan wil God ons iets laten zien. Juist in de meest moeilijke tijden. Ik geloof dat God het leven geeft voor een reden.”


april 2013

Ad Rem

Advertenties 09


Ad Rem tussen de meesters en adviseurs “Ik denk dat de Pabo een leuke, erg praktische studie is, die je redelijk makkelijk kunt halen”, zo omschrijft HRM’er Robbin Vis de Pabo. Op zijn beurt ziet Pabo’er Bart Slotman HRM als een zakelijke opleiding, waarbij niet meteen duidelijk is wat je er mee kan worden. Met beide opleidingen liepen we een dagje mee. Tekst: Jolijn Muis en Rebecca Euwijk Beeld: Dave de Haan Drama, daar begon de dag bij de Pabo mee. Nee, niet dramatisch maar een actief vak op de opleiding. In het lokaal barst het van de energie. De enthousiaste studenten hebben duidelijk zin in de les. De gordijnen gaan dicht en de muziek gaat aan. Even de lichte gêne opzij zetten en meedoen! Verschillende karakters komen voorbij flitsen in de opdrachten. Van een koorddanser in een groot circus tot een boom in het sprookjesbos. Dan weer een reisleider die zijn groep door het denkbeeldige oerwoud loodst. Na elke oefening wordt er even nagepraat over wat er goed ging en wat eventueel lastig voor kinderen kan zijn. Dramadocent Theo Dekker legt de tweedejaarsstudenten verder uit hoe je de opdrachten kunt gebruiken in je stageklas. Knippen en plakken Bart vertelt dat hij veel ideeën voor lessen uit de colleges kan halen, alhoewel niet elke opdracht hem geschikt lijkt. Hij heeft de richting ‘oud kind’ gekozen, wat betekent dat hij de bovenbouw les gaat geven. De CHE moet hem iedere donderdag en vrijdag missen, want dan loopt hij stage. “Op stage leer ik meer dan op school. Dat komt vooral omdat je in de praktijk bezig bent en ziet wat echt bij kinderen werkt. Bij mijn eerste stage stond ik voor groep 7/8. Nu geef ik groep 5/6 les. De kinderen komen vaak naar mij toe met grappige opmerkingen of vragen. Laatst vroeg een meisje of ik al een vriendin had. Daar moest ik hard om lachen.” Tijd voor pauze. Terwijl Bart een broodje frikandel eet, vertelt hij wat er zo typisch is aan de Pabo. “Dat mensen het kinderachtig noemen of dat het makkelijk te halen is, herken ik wel”, zegt Bart. “Drama is een vak waarbij je dat goed ziet, maar verder is onze opleiding niet alleen maar knippen en plakken. We hebben ook hoorcolleges en vakdidactiek. Daar leer je om les te geven in bijvoorbeeld aardrijkskunde en wordt onze kennis daarvan ook bijgespijkerd.” De pauze is voorbij en het college Koor begint. Alle tweedejaars Pabo zitten in de collegezaal. De docent begint met wat stemoefeningen en daarna oefenen we met elkaar de liedjes. “Ik gebruik dingen uit het college om de kinderen in mijn stageklas liederen aan te leren”, legt Bart uit.

PABO


De volgende dag lopen we met Robbin de les Adviesvaardigheden in. In dit college moeten ze rollenspellen spelen. Geen koorddansen zoals bij de Pabo, maar als adviseurs die een gesprek moeten voeren met het schoolhoofd. Het schoolhoofd wordt gespeeld door de docente. De studenten hebben een advies tegen ziekteverzuim van docenten op een school. Ze moeten proberen om te gaan met de verschillende soorten weerstand die de docente naspeelt. Ze maakt het de studenten moeilijk. De een weet van verbazing even niets meer te zeggen, de ander gaat zich vol vuur verdedigen of stelt haar terecht. Robbin vindt het leuk: “Door deze rollenspellen leren we met mensen omgaan.” Hij vertelt dat ze naast dit college veel theorie hebben, zoals ICT en statistiek. “Dat is meer luisteren en achter de computer opdrachten maken. Een hele andere kant van de opleiding.” De sfeer in de klas is gezellig. Iedereen doet goed mee en niemand lacht de ander uit. “Wat ik merk is dat je soms te snel oordeelt. Het is moeilijk in zo’n gesprek een goede reactie te geven. Soms reageert de medespeler ook niet zoals je zou willen en kan je jouw advies niet goed uitleggen.” De rollenspellen worden gedaan met een buddy, een klasgenoot, waar je het hele jaar mee samenwerkt. Daarnaast hebben de HRM’ers projectgroepen die steeds wisselen. “Met de projectgroepjes doen we bijvoorbeeld marktonderzoeken voor bedrijven.” Vooroordelen Hoe zit het met het vooroordeel dat de studie Human Resource Management als heel zakelijk gezien wordt? Robbin vindt dat je dat wel terug ziet in zijn studie. “We zijn vooral bezig met de missie van een bedrijf uitvoeren, dus daar heb je zeker een zakelijke kant voor nodig.” Toch vindt hij dat er een goede mix is tussen sociaal en zakelijk. “Je probeert naast het zakelijke gedeelte ook mensen te begrijpen en een oplossing voor hen te vinden.” Pabostudent Bart denkt dat je bij HRM niet zo goed weet wat je kunt doen als je studie klaar is. Robbin vindt dit wel mee vallen: “Mijn studie is wel breed, maar je bent vooral aan het adviseren. Zo kan ik bijvoorbeeld loopbaanadviseur worden. Je bent ook veel bezig met het motiveren van mensen.” In tegenstelling tot Bart hoeft Robbin nog niet veel stage te lopen. Dat komt in zijn tweede en derde jaar. Vooroordelen zijn ontkracht en bevestigd en wij hebben weer een nieuwe ervaring opgedaan. Na het college Drama vroeg Theo Dekker aan ons: “En nu gaan jullie zeker van opleiding switchen?” “Neeeeeee!”

HRM


12 Lifestyle

Ad Rem

Mo

de

Confession: Ik haat het om deze column te schrijven. Normaal gesproken heb ik als zelf-betitelde semi-ADD’er met een uitsteltalent dat een gouden plak verdient al moeite met achter mijn laptop te kruipen om daadwerkelijk iets te produceren. De post-it met de tekst ‘GET SHIT DONE’ die boven mijn bureau prijkt, faalt helaas pijnlijk in het hebben van een motiverende functie. Hoe dan ook. Deze column, dus. Ik weet nog dat hoofdredacteur Jacq vroeg of het me wat leek om iedere editie een rubriek over mode te vullen. “Sure, vijf keer iets typen over kleding en zo, hoe moeilijk kan ’t zijn,” dacht de naïeveling in mij. “SCHRIJVEN OVER MODE, WEET JE HOE MOEILIJK DAT IS” heb ik het afgelopen schooljaar inmiddels al vier keer gegild naar een ieder die het al dan niet wil horen. Het antwoord op deze vraag, die eigenlijk retorisch bedoeld was, is meestal een vragende blik en een omhooggetrokken wenkbrauw. “Huh, maar mode is toch zeg maar.. helemaal jouw ding? Dan kun je daar toch gemakkelijk pagina’s mee vullen?” Ik wil mijn gesprekspartner dan meteen duidelijk maken dat mode niet per se mijn ding is. Dat ik misschien iets meer nadenk over een outfit dan de gemiddelde andere persoon, maar dat ik heus wel een leven daarbuiten heb, hoor. En me oprecht ook wel druk maak over het gat in de ozonlaag en uitgeputte oliebronnen. Dat ik echt wel literatuur lees en vooral heel veel nadenk over het leven en de zin daarvan. En dat ik soms zelfs een nieuwsuitzending kijk. Dat ik dus eigenlijk best wel.. zeg maar... inhoud heb, enzo. Ik schiet dus totaal in de verdediging. Alsof ik een soldaat ten tijde van de Eerste Wereldoorlog ben en in me in een loopgraaf bevind, in plaats van een twintigjarig meisje in een doodnormale conversatie. Die reactie heeft te maken met het feit dat mode nogal eens wordt gezien als iets oppervlakkigs. Exact daarom heb ik moeite met het schrijven van deze column. Ik en mijn schijnbare-don’t-give-a-shit-houding willen stiekem niet dat jij denkt: “Komt zij weer met haar modedinges. Doet zij ook nog andere dingen dan winkelen en naar haar kledingkast staren?” Maar voor mij is mode een hobby, puur tijdverdrijf. Prima als dat oppervlakkig is, maar zullen we tennis, vogels spotten en postzegels verzamelen dan ook van dat etiket voorzien? Verder sluit ik me graag aan bij wat een persoon uit de fascinerende en diepzinnige documentaire Gossip Girl ooit zei: Fashion is the most powerful art there is. It’s movement, design and architecture all in one. It shows the world who we are and who we’d like to be. Just like your scarf suggests that you’d like to sell used cars.’

april 2013

Low-budget en duurzaam

eten van je balkon

In steeds meer winkels zie je rond deze tijd allerlei kweeksetjes voor groenten en kruiden in de schappen liggen. Het kweken van een deel van je eigen voedsel kan een leuke uitdaging zijn. Met een vleugje nostalgie verbouwt de balkonboer ingrediënten voor een lekkere salade zelf op het dak. De luie tuinder slaat zijn slag komende zomer op de plantenafdeling van de supermarkt waar aardbeien, komkommers, paprika en tomaat opgepot en wel worden aangeboden. De student met groene vingers en minder budget kiest voor zaadjes uit het tuincentrum en gaat zelf aan de slag. Tekst en beeld: Joëlle Post-Kole Als je de zaadjes in de grond hebt gestopt is het verstandig om ze in een kasje te zetten. Dit bevordert het groeiproces. Je kunt ook het effect van een kasje creëren door over de bloempot een stukje plasticfolie te spannen. Je zult merken dat het water dat verdampt als condens tegen het plastic aan komt. Je hoeft nu minder water te geven en er ontstaat een perfect klimaat voor het jonge plantje dat zal groeien als kool. Lees wel altijd de aanwijzingen over zaaien en buiten plaatsen op de verpakking van je zaadjes, dit verschilt immers per plant. Op je balkon kun je meer planten dan je wellicht zou denken. Een zakje gewassen en gesneden sla kost misschien niet heel erg veel bij de supermarkt, maar een kropje sla van eigen dag smaakt zoveel lekkerder. En was dacht je van heerlijke Hollandse aardbeien en sappige tomaatjes? Vers vanaf het balkon en bovendien lekker duurzaam. Tomaten doen het erg goed in potten op het balkon, mits deze niet op het noorden ligt omdat ze wel wat zon nodig hebben. Zaai je tomatenzaadjes binnen voor, in een kasje. Als ze groter worden kun je ze in potten plaatsen. Naar buiten zetten kan na IJsheiligen, 16 mei. Na deze datum is het onwaarschijnlijk dat er nog nachtvorst is, iets waardoor tomatenplanten dood kunnen gaan. Geef tomatenplanten genoeg, maar niet te veel water om rotte planten te voorkomen. Courgettes gedijen ook prima in een grote pot en doen het goed naast tomatenplanten. De courgetteplant moet eerst binnen worden voorgezaaid en kan na IJsheiligen naar buiten. Er komen twee soorten bloemen, mannelijke en vrouwelijke. De vrouwelijke bloemen hebben al een soort vrucht. Met een penseeltje kun je het stuifmeel van de mannelijke bloem naar de vrouwelijke overbrengen. Hierna begint de vrucht echt te groeien en als 'ie zo'n 15-20 centimeter is heb je een overheerlijke courgette. Aardbeien zijn een bekende plantensoort voor in een pot. Ook deze zaden plant je eerst binnen en plaats je later naar buiten. Hang bijvoorbeeld zo'n langwerpige bloemenbak

aan je balkon en plant hier een rij aardbeienplanten in. Ze vullen de bakken met groen en bovendien kun je binnen niet al te lange tijd heerlijke, smaakvolle aardbeien oogsten. Zie je jezelf al zitten, 's ochtends in het zonnetje met een beschuitje belegd met eigen oogst? Daar kan geen supermarktaardbeitje tegenop. Sla groeit prima in bakken op je balkon of in de tuin. Nadat de plantjes binnen zijn voorgezaaid verplaats je ze naar buiten. Je kunt prima één slaplant per pot poten zodat ze de ruimte hebben om lekker te groeien. Het is dus ook niet nodig om gelijk honderd zaadjes te planten. Afhankelijk van de sla-soort kun je al een paar weken later een salade maken van je eigen planten. Oogst telkens alleen de oudere (maar wel frisse) bladeren die je nodig hebt. De plant blijft doorgroeien en zo heb je het heel lang plezier van die ene krop. Kruiden Zowel binnen als buiten kun je ook prima kruiden kweken. Basilicum, peterselie en bieslook zijn makkelijke kruiden om te laten groeien en bovendien in veel gerechten te gebruiken. Zet ze in de vensterbank in de keuken of plaats ze buiten. Verse kruiden zijn veel krachtiger van smaak dan de gedroogde potjes uit de supermarkt. Je hebt er minder van nodig en het maakt je eten lekkerder.

Bieslook kan prima overwinteren en komt het jaar erna weer omhoog.

Het 'kontje' van een bosuitje groeit gewoon door in een glaasje water.

Stekken Een andere manier om eetbare planten te laten groeien is door ze te stekken. Koop op de markt een bos verse munt en snij een centimeter aan de onderkant van de steel af. Haal ook de onderste blaadjes van de stelen af. Zet de munt in een glas water en zorg dat er geen blaadjes in het water komen. Na een week zal je zien dat er worteltjes ontstaan. Na een week of drie, als er veel wortels zijn, kun je de munt in aarde planten. Voortaan kun je muntthee zetten van verse munt uit eigen tuin. Tuinieren op het balkon is niet eens zo heel moeilijk, maar je zult er wel wat tijd in moeten investeren. Voor wie duurzamer boodschappen wil doen maar de biologische producten in de supermarkt te duur vindt, is zelf kweken een prima alternatief. Maar bovenal staat zo’n groen balkon ook gewoon heel gezellig, ongeacht of je oogst lukt of niet.

De basilicum begint vorm te krijgen.

Maar goed. Misschien dacht je zojuist helemaal niet: “Komt zij weer met haar modedinges”, en vind je mode niet per se oppervlakkig. In dat geval kijk ik er naar uit om mijn volgende column voor je te schrijven.

Janine Guijt Twintig jaar, verzamelt blazers in alle denkbare kleuren, heeft een voorliefde voor witte blousjes, doet loze pogingen om koffiedrinker te worden

Kweeksetjes van een euro inclusief grond, zaden en een broeikasje.

Na twee weken zijn de tomatenplantjes al flink gegroeid.


april 2013

Achtergrond 13

Ad Rem

Over biebboeken en hardnekkig pieploze poortjes Boeken stelen op de CHE Ik moet iets opbiechten. Wel eens op zoek geweest naar een naslagwerk in de mediatheek dat onvindbaar bleek, maar volgens de computer toch aanwezig moest zijn? Best kans dat ik de schuldige ben, sorry. Ik jat boeken, soms. Ik begon ermee toen ik, dwaze chaoot als ik ben, per ongeluk een keer een biebboek zonder te laten scannen in m’n Eastpak stopte. Ik merkte dat het alarm op de poortjes niet afging. Die ontdekking maakte me erg blij, want mijn halve studiefinanciering gaat doorgaans op aan bibliotheekboetes en incassobureaus. Het hoofdstuk boeken stelen was begonnen. Tekst: Femmeke Riezebosch Beeld: Joëlle Post-Kole De laatste tijd begint mijn geweten echter op te spelen. Gert Jan van de mediatheek ziet zijn bieb steeds leger worden en roept studenten in een interview met Adremonline op om te stoppen met stelen. Medestudenten gaan steeds kwader kijken als de studiebijbel alweer niet op de plank staat. Hoe makkelijk gaat dat stelen eigenlijk? Moet de bieb niet wat beter beveiligd worden om de verleiding te verkleinen? Ad Rem werd crimineel en zocht het uit. Drie redacteuren testen in zes stappen de jatmogelijkheden. Stap 1: Het boek tussen twee andere boeken in een stevige tas

“Tas onder de arm geklemd en twee vrienden aan mijn zij voor extra dekking. Ergens in de journalistiekkast vind ik een boek dat er niet belangrijk uitziet en vast niet gemist zal worden. Als niemand kijkt, stop ik snel het boek in m’n tas. Ik doe alsof ik geroepen word vanuit het Atrium en loop zo nonchalant mogelijk weg. Eenmaal in de hal is er geen poortje dat piept. Missie geslaagd!” Stap 2: Het boek in een plastic tasje “Met een plastic tasje door de mediatheek lopen is wat ongemakkelijk. Ik voel me de eigenaar van zo'n verdacht pakketje dat op stations wordt gevonden en waarvan een bommelding gedaan wordt. Als ik met het boek erin door de poortjes loop, brandt het tasje in mijn hand. Maar alles gaat goed." Stap 3: Het boek tussen de armen geklemd “Het toeval - of het lot, net waar je in gelooft - wil dat ik een

scriptie nodig heb. Ik weet niet zeker of je die überhaupt wel mag lenen. Maar dat maakt in dit geval niet uit, ik was het namelijk toch niet van plan. Dit wordt spannend, want de scripties liggen vrij dicht bij de balie. Met de juiste scriptie dicht tegen me aan, armen eromheen loop ik de deur uit. Geen personeel of beveiligingspoortjes die me tegenhouden.” Stap 4: Het boek los in de hand “Nu wordt het echt spannend. Geen bescherming meer van mijn tas of mijn lijf. Deze keer loop ik met het dikke 'European History for Dummies' losjes in mijn hand de deur uit. Nog net kan ik de neiging om achterom te kijken weerstaan. Als je betrapt wordt, kun je altijd zeggen dat het voor Ad Rem is, houd ik mezelf bemoedigend voor. Maar dat was niet nodig. De poortjes staan er blijkbaar gewoon voor de sier.” Stap 5: Zwaaien met het boek langs de poortjes “Het is rustig in de mediatheek. Met een extra groot boek loop ik zo langzaam mogelijk door de poortjes. Niemand die op me let. Ik besluit een rondje door alle poortjes te lopen en zwaai uitbundig met het boek. Ze blijven angstvallig stil.” Stap 6: Reusachtig boek stelen “Om er toch nog een uitdaging van te maken, besluit ik een atlas mee te nemen. Maar niet zomaar een, een 20 kilo zware en ruim halve meter groot exemplaar. Ik kijk vluchtig om me heen, zie alleen een verbaasde blik van een student en loop er zo de gang mee op.” De Ad Rem kluis puilt inmiddels uit met boeken. We besluiten Gert Jan Biebman te confronteren met onze zonde. Uit balorigheid en een tikje frustratie over de niet-werkende poortjes kapen we eerst nog even een boekenplank met vrachten tegelijk leeg. Een indrukwekkende stapel ploffen we neer op de balie. “Deze hebben we gestolen!” roepen we. De reactie van de medewerkster is niet veel enthousiaster dan “Oh ja?” Gert Jan komt erbij en vertelt hoe het kan dat de boeken zo makkelijk te jatten zijn. “De poortjes gaan wel eens af, hoor. In de boeken zit een magneetstrip waar ze op reageren. Bij het uitlenen ontladen we de magneetstrip. Na het terugbrengen moet de magneetstrip weer opgeladen worden met een apparaatje. Bij sommige boeken gaat dat fout waar-

door de poortjes niet piepen.” Om te testen of het klopt wat Gert Jan zegt, scannen we zorgvuldig wat stapels boeken langs de poortjes. Bij de tweede stapel klinkt eindelijk het dreigende gepiep. Maar piepen of niet, Gert Jan vindt dat alles uiteindelijk staat of valt met het geweten van de studenten. “We gaan er vanuit dat mensen hier niet stelen.” Uit de praktijk blijkt echter iets anders. Volgens Gert Jan zijn vooral de boeken van de lijst populair. Die hebben studenten een blok lang nodig en wanneer je ze leent kunnen ze door anderen gereserveerd worden. Ook niet-uitleenbare boeken worden graag gestolen. Bij Theologie missen er een hoop naslagwerken en bijbelcommentaren. Maar waarom wordt er niets tegen gedaan? “Een nieuw systeem aanschaffen kost heel veel geld. Meer dan we kwijt zijn aan gestolen boeken. We hebben ook niet zoveel zin om politieagentje te spelen, daarvoor zijn we niet aangesteld.” Als de nieuwbouw er is, verandert de zaak. De mediatheek wordt opnieuw ingericht met minder deuren en er komt waarschijnlijk een nieuw soort poortjes dat gebruik maakt van een effectievere techniek. Tot het zover is, kun je vrijuit stelen. Maar doe het liever niet want Gert Jan is zo aardig. En hij vergeeft je vaak je boete als je per ongeluk iets te laat bent met terugbrengen. Komt nog bij dat je gestolen boeken zelf moet terugzetten, terwijl je dat bij geleende exemplaren kunt overlaten aan het personeel. En dat hebben we geweten.

Een indrukwekkende stapel ploffen we neer op de balie. "Deze hebben we gestolen!"


14 Tafel van levensbeschouwelijke vragen

Ad Rem

april 2013

Femmeke over

Wat als God een rotzak was? Het welvaartsevangelie: hoe self-centered ben jij?

Welvaartskerken. Daar zitten van die domme christenen die geloven dat God een soort Sinterklaas is, toch? Gelukkig hebben wij de Bijbel wel goed gelezen, wij hebben gewoon respect voor God! Of zijn we misschien geen haar beter? De documentaire ‘Het Welvaartsevangelie’ van Tegenlicht deed stof opwaaien in het christelijke wereldje. De film portretteerde de C3 Church in Amsterdam, een kerk die gerund wordt als een bedrijf. In deze kerk is ‘je tiende geven’ een vorm van beleggen, want God zal je er voor zegenen met (financiële) voorspoed. Men doet aan personal coaching. Je wordt geen jeugdleider, maar volgt een internship. Tijdens netwerkborrels leer je van sprekers om ‘de briljant in jezelf ’ te vinden. Tegenlicht schaarde deze kerk in de categorie die het ‘welvaartsevangelie’ verkondigt. De welvaartskerken krijgen veel kritiek in christelijk Nederland. Het grote verwijt is dat het in die kerken draait om jezelf en niet om God. Op blogs als Goedgelovig.nl en op Facebook wijzen de redelijke christenen driftig met het vingertje naar kerken als C3 Church , Jong en Vrij en Doorbrekers.

Het liedje ‘Nog voordat je bestond’ is uitermate geschikt om onzekere tienermeisjes een egoboost te geven. Zelfobsessie Maar is de zelfobsessie in de ‘gewone’ kerken niet minstens zo erg? Neem een Opwekkingsliedje als ‘Nog voordat je bestond’. Uitermate geschikt om onzekere tienermeisjes een egoboost te geven. Of iets als een gaventest. Het klinkt ontzettend geestelijk, maar lijkt er vooral om te draaien hoe je het beste uit jezelf kunt halen. Neem een uitspraak als ‘ik zoek Gods leiding in mijn partnerkeuze’. Betekent dit dat je dat gedeelte van je leven wilt onderwerpen aan Gods wil of gewoon dat je denkt dat God een betere partnerscout is dan jijzelf? In de gebedsruimte op de CHE hangt een spiegel met teksten erop als ‘Je bent kostbaar’. Evangelisten proberen mensen ‘over te halen’ om voor God te kiezen door uit te stippelen hoe mooi een leven met God wel niet is.

Er zijn ook christenen die echt beseffen dat de Bijbel spreekt over ‘je kruis opnemen’, ego’s die moeten sterven en zelfverloochening. Maar waarom dienen deze mensen God? Wellicht omdat ze het een mooie en goede manier van leven vinden. Omdat God zelf een bewonderenswaardig mooie en rechtvaardige God is waar je maar al te graag je tijd en aandacht aan wilt besteden. Omdat ze vinden dat een leven zonder God ‘leeg’ is en ‘doelloos’. En een leven met God dus ‘verrijkend’. Offer of transactie We zingen in liedjes ‘In awe of you my king’ en ‘I will offer up my life’. Maar is dat offer echt een offer of gewoon een transactie? Een belegging, net als in C3 Church. Ik offer mijn lege leven en krijg er een rijk leven met God voor terug. Zouden we God ook moeten dienen als hij er ons een slecht leven voor teruggaf? Als hij een rotzak was die dingen kapot wilde maken? Wat als God nou wilde dat we alleen maar rondjes kropen in de modder, een half jaar lang, zonder hoger doel, zouden we dat dan niet moeten doen? Als God bestaat, dan is Hij koning, en moet je hem dan niet gewoon dienen, no matter what? Wanneer zijn we het eigenlijk verleerd om bang te zijn voor God, en waarom ook al weer?

Wat als God wilde dat we alleen maar rondjes kropen in de modder? Het antwoord op deze vragen weet ik niet. Ik weet niet of het oké is als we God dienen om er iets voor terug te krijgen. De Bijbel is er namelijk ook nogal onduidelijk over. Aan de ene kant positioneert God zich als een machtige koning die gehoorzaamd moet worden. Maar aan de andere kant vergelijkt hij zichzelf met een vriend, of zelfs een echtgenoot. In een goede liefdesrelatie geef je beiden onvoorwaardelijk, maar aan een koning geef je omdat je moet. De twee sluiten elkaar uit. Het Nieuwe Testament vraagt je je kruis op te nemen, maar spreekt ook over beloningen die je vervolgens te wachten staan in de hemel. Kortom, het is een nogal ingewikkeld verhaal. Maar een ding is wel duidelijk. Voor je met je vinger wijst naar de ‘welvaartskerken’ is het een idee om hem eens in je eigen buik te prikken. Wees eerlijk over hoe egocentrisch je zelf eigenlijk bent in je geloof. En stel daar kritische vragen over.

Femmeke Riezebosch Vijfdejaars godsdienstleraarstudente, confronteert ons op deze pagina met de hoofdpijnvragen uit het leven. Vaak aan de hand van de Bijbel en andere interessant bronnen.


april 2013

Zo kan het ook 15

Ad Rem

Zo kan het ook:

Zo kan het ook is een nieuwe rubriek in Ad Rem. Elke keer wordt er een nieuw probleem op de CHE onder de loep gelegd. Zit jou iets dwars? Of moet er volgens jou duidelijk iets veranderd worden? Vertel het ons en wie weet staat het in de volgende Ad Rem!

De rumoerige stilte op de CHE Klikkende pennen, knisperende zakjes en tassen die open worden geritst: het concentreren op je schoolwerk lukt niet. Daar loopt weer een meisje met klakkende hakken voorbij. En ja hoor, rechts van je zitten studenten die per se iets moeten overleggen. Stilte? Nee, dat kennen we niet op de CHE. Rustig werken in de mediatheek of op de (stille) computerplekken is haast onmogelijk. En is het in de ruimte toch rustig? Dan nog hoor je nog alles wat er zich daarbuiten afspeelt. Tekst: Jolijn Muis en Klarinda de Rijke Beeld: Joëlle Post-Kole Stilteplekken zijn een probleem op de CHE. Ze zijn er wel, want er hangen bordjes met ‘stiltegebied´ of ´stille werkplekken´. Maar zijn ze er nu echt? Is het er.. eh.. bijvoorbeeld stil?! Nee. Daarom zocht Ad Rem naar oplossingen. Hoe krijg je een ruimte zonder geluid, of hoe krijg je studenten stil?

1. Hoofdtelefoon met geïntegreerde stille muziek Eindeloos gebabbel en hysterische lachbuien kunnen vervelend zijn tijdens je zelfstudiemomenten in de mediatheek of andere stille ruimtes. Dat is voor vele studenten een reden om de oordopjes van hun mp3-speler in hun oren te stoppen. Toch is dat niet altijd een geweldige oplossing, want ook muziek kan je afleiden van je werk. Er zijn ook cd’s met muziek te koop die je niet afleiden: de zogenaamde stiltemuziek. In januari dit jaar kwam er een Engelse cd uit met dertig minuten stilte. Mensen vanuit de hele wereld kochten de cd en aan het einde van de maand was het glimmende schijfje compleet uitverkocht, aldus het AD. De muziek komt voornamelijk van krakende hou-

2. De stille ruimtes inrichten als anechoic chambers Nog een oplossing: Alle stille studieruimtes inrichten als anechoic chambers. Als kamers die geen galm produceren. Zo heeft het Orfield lab in Minneapolis de stilste kamer volgens het Guinness Book of records. De wanden nemen 99,99% van alle geluiden op. Deze muren zijn zo gemaakt dat ze het geluid opnemen in plaats van weerkaatsen. Geluid is er dus wel, maar het heeft geen galm. Dat maakt dat het doodstil is in de kamer. Het is er zó stil dat mensen auto-emissiegeluiden horen. Dat zijn geluiden vanuit je eigen lichaam, zoals het knorren en borrelen van je maag, je hartslag en misschien zelfs het kraken van je hersenen. Daarnaast gaan de meeste mensen door het weinige geluid hallucineren. Na verloop van tijd voelen de bezoekers in de kamer zich ‘verdoofd’ en ontbonden van de omgeving. Bij elkaar zorgt het ervoor dat mensen niet zo lang in zo’n stille ruimte willen blijven. Er bleef dan ook niemand langer dan 45 minuten in de anechoic chamber. Wel geldt hier het bekende ‘ieder voordeel heeft zijn nadeel’. De problemen die om de hoek komen kijken bij zo’n extreem stille ruimte, zorgen voor een goede doorstroom van studenten die zich voor korte tijd willen concentreren.

ten banken, gedempte voetstappen en af en toe wat verkeerslawaai; allemaal afkomstig uit de kerk van St. Peter’s in Seaford, Zuid-Engeland. Er zijn meerdere cd’s waarop stilte te beluisteren valt. In 1980 kwam het plaatje ‘De geestigheid en wijsheid van Ronald Reagan’ uit, dat stilte liet horen. Een knipoog naar de toen gekozen president van de Verenigde Staten. Hiermee wordt oplossing één geboren voor de schijnbare stille studieruimtes. Stel dat school voor iedere ingang van stille ruimtes bakken neerzet, met daarin headphones met geïntegreerde stilte muziek, dan kunnen studenten zowel ‘overleggen’ als in pure stilte werken. Alvast een tip: zet de muziek wel hard.

3. Een rode of groene kaart Voor de derde oplossing gaan we terug naar de basisschool, want daar hebben we geleerd stil te zijn. Nou ja, in ieder geval de meesten van ons. Misschien ken je het wel: een systeem met rode en groene kaarten. Wanneer je verkeerd-om op je stoel zat, aan het kletsen met je buurvrouw was of gewoon iets heel anders deed dan je schoolopdracht, kreeg je een rode kaart op je tafel. Als je wel braaf en stil aan je schoolwerk zat, kreeg je juist een groene kaart. Van een rode kaart op je tafel moet je schrikken; het is een waarschuwing die zegt dat je niet goed bezig bent. Met een groene kaart kun je blij zijn: je bent niemand aan het storen. En misschien krijg je wel een beloning

aan het einde van de dag… De mediatheek is moeilijk stil te krijgen. Dit ligt niet aan alle mensen, maar juist aan degenen die de boel verstoren. Daarom krijgen de mensen die lawaai maken een rode kaart als waarschuwing. Zijn ze voor een tweede keer niet stil, dan komen ze op de zwarte lijst. Dit betekent dat ze een week lang niet in de mediatheek mogen komen. Voor studenten die wel stil zijn, is er natuurlijk een beloning. Bij een derde groene kaart krijg je voorrang op een plaats in de mediatheek. En bevalt het je allemaal niet? Dan ga je maar even op de gang staan.


16 Advertenties

Ad Rem

april 2013


april 2013

Interview 17

Ad Rem

"Getrouwd studeren is veel leuker" Theo en Wiljanne (22) over trouwen, seks en relaties

Je gaat een vakantiebijbelclub leiden en komt iemand tegen die je bij voorbaat stom vindt. Je gaat per ongeluk toch flirten in de gebedsruimte en twee jaar later ben je getrouwd. Gehuwd het studentenleven in tussen alle wilde, feestende, vrijheidslievende studiegenoten. Die jou stiekem heel inspirerend vinden, want je praat open over je leuke relatie. Theo en Wiljanne: "We hadden het veel over hoe seks zou moeten zijn en gaven concrete tips." Tekst: Femmeke Riezebosch Beeld: Paul Sijm Het stel vertelt hun verhaal aan de keukentafel die eruit ziet alsof hij wel gewend is aan eindeloze praatsessies. Terwijl Theo nog heen en weer rent zonder gel in zijn haar zet Wiljanne de verse croissants neer. Het is vroeg, maar ze kletsen honderduit tijdens het ontbijt. De twee kwamen elkaar tegen als leiding op een vakantiebijbelclub. Theo had in die tijd geen hoge pet op van meisjes. "Ik had altijd gewoon vriendinnetjes voor de lol. Mijn dromen deelde ik met vrienden. Ik wist niet dat een meisje inhoud en een missie kon hebben." Dit gevoel was geheel wederzijds want Wiljanne vond Theo maar een oppervlakkige flirt. Omdat ze ingedeeld waren als maatjes van elkaar trokken ze toch veel met elkaar op. Daar waren de vooroordelen niet tegen bestand. Halverwege de week belandden ze op een strandje waar ze elkaar het hemd van het lijf vroegen over hun toekomstplannen. Die bleken nagenoeg gelijk. Zeven kinderen, veel reizen, iets voor God doen, de wereld veranderen, ze zaten helemaal op één lijn. Theo was in een klap overtuigd; dit was zijn chick.

“Ze hadden al een kind maar zij was nog nooit klaargekomen” Flirt-bijbeltekst Toen Wiljanne een paar dagen later in de gebedsruimte zat, zag Theo zijn kans schoon. Hij deed alsof hij ook stille tijd ging houden, maar in plaats daarvan bladerde hij als een gek in zijn bijbel, op zoek naar een goede versierquote (waar zo'n boek al niet goed voor is). In Spreuken vond hij wat hij zocht. Hij doorbrak de stilte en zei: "Wiljanne, vele vrouwen heb ik gehad, maar jij overtreft ze allemaal. Charme is bedrieglijk, schoonheid vergaat, maar een vrouw met geloof moet worden geprezen. Weet je, het is echt gek, maar ik heb het idee dat ik met jou oud wil worden. Wat denk jij?" Het duurde niet lang meer of ze hadden dikke verkering, en na een jaar waren ze verloofd. Nog een jaar verder trouwden ze. Hij twintig, zij eenentwintig. Superjong, de studententijd nog maar net begonnen. Maar is dat niet enorm saai, student zijn zonder flirten, ranzige studentenhuizen, eindeloos daten en vozen op feestjes? "Getrouwd studeren is veel leuker dan single. Wij gaan nog steeds naar feestjes, maar als je nu om drie uur brak thuis

komt, kruip je lekker naast je man in bed. En ik kan alles nog gewoon doen. Als ik op liftweekend van mijn studentenvereniging met een andere jongen wil liften dan Theo, dan doe ik dat. Hij wordt wel jaloers, maar dat vind ik onzin. Beperkingen zijn er niet, maar wel veel meer mogelijkheden." Keukentafeltalk Theo: "We zijn een team, en komen daardoor heel stabiel over naar andere mensen. Problemen en onzekerheden lossen we met elkaar op. Als single moet je jezelf constant op de kaart zetten. Dat vreet energie, en hoeven wij niet meer te doen. Daardoor stralen wij een rust uit die er voor zorgt dat mensen bij ons lekker thuis kunnen komen. Gastvrij zijn is onze droom. Als je hier komt voel je dat je mag zijn wie je bent." Bevriende stellen vinden de relatie van Theo en Wiljanne erg inspirerend en komen dan ook graag aan de keukentafel zitten om te kletsen. "Een vriend zei laatst: 'jullie hebben mijn beeld van het huwelijk veranderd'. Wij gaan op een speelse manier met elkaar om en gaan echt voor elkaar zonder dat we ons leven kwijt zijn. Veel stellen twijfelen erg en hebben moeite om definitief voor elkaar te kiezen. Ze vragen zich af of hun relatie wel perfect genoeg is en hoe het moet met dingen als financiën. Deze vrienden komen graag hier om even te horen en te zien dat een relatie hebben gewoon kan." Seks Een onderwerp is favoriet bij de keukentafelgasten. Seks. Theo: "Ik houd niet van taboes. Iedereen voelt zich maar schuldig en pot dat allemaal op. Veel stellen durven er niet eens met elkaar over te praten." Wiljanne: "Ik vond dat eerst ook doodeng hoor.

Voor we trouwden zei Theo: 'Noem nou eens letterlijk wat ik wel en niet bij je mag doen. Mag ik je BH uittrekken?' Zoiets simpels durfde ik echt niet te zeggen. Maar nu vind ik het zo'n onzin om daar zo schimmig over te doen. Binnen mijn vereniging word ik door sommigen gezien als een moederfiguur. Mensen vertrouwen me en weten dat ze met mij over dit soort onderwerpen kunnen praten, dat ik overal open over ben." Deze openheid gaat ver. Op een bepaald moment hingen Theo en Wiljanne zelfs de coach uit. Een getrouwd stel vertelde hen over hun moeizame seksleven. "Het lukte totaal niet bij hen. Ze hadden al een kind maar zij was nog nooit klaargekomen. We praatten veel over hoe seks zou moeten zijn en gaven concrete tips. Theo is hier heel direct in. Hij vraagt gewoon: 'he, ben je al een keer klaargekomen?'. Het bizarre is dat ze echt wat met onze tips konden. Na onze gesprekken hadden ze hele goede seks. Zelf had Wiljanne toen ze net getrouwd was maar weinig vrouwen met wie ze over seks kon praten. De keerzijde van een studentenhuwelijk. "Ik miste het echt. Met meiden van mijn eigen leeftijd kunnen sparren over wat het betekent getrouwd te zijn. Ik moest zo wennen aan seks hebben. Er waren zoveel dingen die ik moest leren. 'Nee zeggen' bijvoorbeeld, terwijl ik wist dat Theo dat pijn deed. In het eerste jaar heb ik lang gezocht naar een soort coach. Een oudere vrouw met veel ervaring in het huwelijk. Het was lastig om die te vinden. Daarom weet ik des te meer dat ik zo iemand wil zijn voor andere vrouwen. Ik wil wat ik geleerd heb graag delen." Want van goede relaties is Wiljanne een groot voorstander. "Ik had nooit kunnen denken dat ik het zo leuk zou vinden om met iemand getrouwd te zijn."


18 Recensies

Capital Kings // Jon White & Cole Walowac Met hun debuutalbum Capital Kings waagt het duo Jon White en Cole Walowac zich in de wereld van elektronisch muziek. Daarbij krijgen ze hulp van ervaren artiesten. De top bereiken in het genre electro is niet eenvoudig. Talent is lastig te onderscheiden van computercreaties. Toch deed ook de christelijke muziekmarkt diverse en succesvolle pogingen. Denk aan Andy Hunter, Ad Apt en remixen van Family Force Five. Nu het de beurt is aan de vrienden van Capital Kings om hun tracks te laten horen, staan alle oren weer op scherp. Het is erop of eronder. Het gelijknamige album Capital Kings barst van de energie. De mannen kregen bij dit album hulp van grote namen als TobyMac, Family Force Five en Britt Nicole. Geen slecht idee. De tracks krijgen een herkenbaar geluid en klinken tegelijkertijd gloednieuw. Het nummer Living For the Other Side is ook zo’n samenwerkingsnummer. De soul en funk van Royal Tailor matcht perfect met de energie van Capital Kings. De track Born To Love waarbij de Amerikaanse zangeres Britt Nicole haar zangkunsten in de strijd gooit biedt iets verrassends. Schattig gemengd met stoer. Met de overige tracks spelen White en Walowac op safe door geen extreme uithalen en effecten te gebruiken. Hier doen ze goed aan. Het album luistert lekker weg en weerhoudt zeker niet van mee bouncen. Het gewaagdste en daarmee het beste nummer heeft het duo voor het laatst bewaard: The Paradigm. Gewaagd omdat er ineens dubstep om de hoek komt kijken. Dit kan afschrikken, maar deze wisseling getuigt ook van lef. De twee vrienden zijn zeker niet de beste tekstschrijvers. Hier en daar een beetje cheesy en zeer eenvoudig te onthouden. De voornaamste boodschap die ze hun luisteraars mee willen geven is hoop. Maar met teksten als “I’ll be the GPS when you’ve lost your phone” is het lastig dit heel serieus te nemen. Voordat Capital Kings een eigen album had, maakte het vaak remixen van bestaande nummers. En slimme zet, want hierdoor beginnen ze met hun album niet op nul wat betreft bekendheid. Die DJ skills van dit energieke duo valt niet te ontkennen. Zelfs in het rustigste nummer zitten gemixte beats en echo’s. Met dit debuut is Capital Kings geslaagd. Hoe dit live gaat klinken is natuurlijk nog maar de vraag, maar met een goede mixtafel en deze twee mooie mannen komt dat feestje vast wel van de grond.

Prijs // 11,99

Martine ten Klooster Dol op muziek en Radio DJ bij Xnoizz Positive Radio. Houdt van rock/pop met inhoud. Zingt onder de douche en in de auto.

Ad Rem

Jane // Henk Stoorvogel & Jane Lasonder “Haar leven was een hel... totdat ze geraakt werd door de hemel” staat er op de cover van Jane. Het boek is de biografie van Jane Lasonder, opgeschreven door Henk Stoorvogel. In het voorwoord waarschuwt Lasonder ervoor dat het verhaal heftig is, maar dat het de moeite waard is om door te lezen. En dat is het zeker. Het is een gruwelijke geschiedenis en tegelijkertijd een bijzondere getuigenis. Jane vertelt het levensverhaal van een meisje dat al voor haar geboorte ongewenst was en zich ook lang zo heeft gevoeld. Ze werd verwaarloosd en genegeerd. Bracht uren, zelfs dagen door in een te krappe trapkast zonder eten, drinken of licht. Werd jarenlang misbruikt door haar stiefvader, zowel geestelijk als lichamelijk. De dingen die Lasonder heeft meegemaakt zijn verschrikkelijk. Het vergt van de lezer wellicht zelfs doorzettingsvermogen om door te lezen, voor tere zieltjes is dit verhaal dan ook minder geschikt. Maar het is de harde realiteit. Dit is echt gebeurd, en gebeurt vandaag de dag nog steeds. Alleen dan met een ander in de hoofdrol, op een andere tijd, op een andere plaats. Door het hele boek heen loopt de rode draad van Gods aanwezigheid in het leven van de vertelster. Hoe ze als kind veiligheid vond in de kerk en er zelfs Jezus ontmoette. Maar ook hoe ze het als een afwijzing ervoer toen ze een bijna-doodervaring had en door Jezus als het ware werd teruggestuurd naar die wereld vol verdriet. Halverwege haar tienerjaren ontvlucht Jane het misbruik van haar stiefvader. Het is het einde van een ongelukkige jeugd, maar helaas ook het begin van nog meer ellende. Haar verloofde sterft, ze krijgt een miskraam, ondergaat voor de tweede keer een gedwongen abortus en het kindje dat uit haar vierde zwangerschap geboren wordt, sterft na enkele dagen. Het klinkt cru, maar de kracht van Jane’s verhaal zit ‘m júist in het feit dat ze nog jarenlang aan het worstelen is met zichzelf en God nadat ze tot bekering gekomen is en ook de doop ontvangen heeft. Het leven is geen sprookje waarbij alles ineens goed komt. Er gaat nog een hele tijd overheen voor Jane kan vergeven en echt bevrijd wordt. Bovendien is het ook een ontzettend eerlijk boek. Zo wordt er – zonder verwijten te maken benoemd dat ook christelijke hulpverleners fouten maken. Maar bovenal is Jane’s levensverhaal een krachtige getuigenis over hoe God mensen geneest en herstelt, hoe diep de wonden ook zijn.

Prijs // 16,50

Joelle Post - Kole Lees alles en overal. Ontbijt met oorlogromans, luncht met literatuur en dineert met detectives

april 2013

G.I. Joe: Retaliation //Jon M. Chu Hollywood kan overal een film over maken, zolang ze er maar geld ruiken. Ook de G.I. Joe actiefiguurtjes van Hasbro ontkomen hier niet aan. In 2009 werd dus G.I. Joe: The rise of Cobra gemaakt. De film werd niet al te best ontvangen, maar bracht genoeg geld in het laatje voor een vervolg. Ook in deze film moeten de elitesoldaten, oftewel ‘Joes’, het weer opnemen tegen hun aartsvijanden van Cobra. Eén van de cobraleden heeft echter de Amerikaanse president ontvoerd en zijn plaats ingenomen. Zodoende hebben de Joes ook een vijand in hun eigen regering. Deze neppresident (Jonathan Pryce) stuurt de soldaten op een missie, waarbij hij op een onbewaakt moment een massale militaire aanval op ze afstuurt. Bijna alle Joes, waaronder Duke (Channing Tatum) held uit deel één, komen hierbij om. Roadblock (Dwayne Johnson), Jaye (Adrianne Palicki) en Flint (D. J. Cotrona) overleven de ramp wel en zweren wraak. Hierbij krijgen ze hulp van de ninja Snake Eyes (Ray Park), die eerst zijn eigen vetes nog moet uitvechten, en oudgediende Joe Colton (Bruce Willis). Het verhaal klinkt als een typisch Amerikaanse actiefilm en dat is ook precies wat de kijker voorgeschoteld krijgt. De film weet niet trouw te blijven aan de eerste film. Zo blijven bijna alle hoofdpersonages uit Rise of Cobra zonder uitleg buiten beeld. De film zit daarnaast vol onwaarschijnlijkheden. Zo wordt even tussendoor heel London verwoest door een kernwapen, maar van alle hoofdpersonages is er geen haan die er naar kraait. Het lijkt de makers meer om de spectaculaire plaatjes te gaan. Die zijn meestal vooral lawaaierig en onoverzichtelijk, met als uitzondering een achtervolging in de Himalaya. De scène waarin een paar ninja’s het tegen elkaar opnemen terwijl ze aan kabels langs bergwanden scheren mag er zeker zijn. Het is dan ook letterlijk het eenzame hoogtepunt van de film. De dialogen en het acteerwerk zijn verder ook nogal houterig en cliché. Bruce Willis acteert op de automatische piloot en ook de rest van de cast breekt geen potten. Dwayne Johnson doet nog enigszins zijn best als actieheld. Regisseur Jon M. Chu’s vorige werk was de Bieber bio Never say Never, die al gemengde reacties kreeg. Met G.I. Joe: Retaliation, is M. Chu’s uitstapje naar het actiegenre ook niet bepaald een doorslaand succes gebleken. Deze missie mogen we best laten schieten.

Prijs // 19,99

Robin Hazeleger Kijkt met de pen. Van geweld tot liefde, van bloed tot seks. Westerns het liefst met spaghetti.


april 2013

Ad Rem

Advertenties 19


Barnaby Bright Cultura, Molenstraat 45 18 april, 20:45 uur €9,www.livestagemarnix.com

Student Alpha Cursus Evangelisch Luthers Centrum, Maanderweg 27 8 april – 24 juni, 10 maandagavonden vanaf 18:45-21:45 uur Gratis + kleine bijdrage voor het weekend studentalphaede.wix.com/studentalphaede

Popschool Ede Jamsessie Café Substitute, Nieuwe stationsstraat 27 18 april en 16 mei, 21:00 uur Gratis www.popschoolede.nl/evenementen/jamsessie

Rommelmarkt Dierentehuis Hof van Ede, Sportlaan 39 19 april 2013, 10:00 - 16:00 uur www.dehofvanede.nl

Theatershow Van Nature - Pieter Derks Stadschouwburg Utrecht 2 mei, 20:30 Voor studenten 10 euro www.stadsschouwburg-utrecht.nl

Bevrijdingsfestival Wageningen Podia in heel Wageningen 5 mei www.4en5meiwageningen.nl

Dag Koninginnnedag De Markt, Ede Centrum 27 April 2013 www.edecentrum.com

Fair Ede Festival Oude kerkplein 1 11 mei 2013 www.edefairtrade.nl

Colofon Hoofdredacteur Jacqueline Mulckhuijse

Joëlle Post-Kole Klarinda de Rijke

Eindredactie Arjanne Aleman Janine Guijt

Fotografie Dave de Haan Suzanne van der Knijff Anouk Kwant Joëlle Post-Kole

Redactie Rebecca Euwijk Janine Guijt Ruth van der Kolk Kim Meurs Jolijn Muis Hanneke van Olst Carina den Otter

Opmaakredactie Sanna de Boer Debora Post Acquisitie Eric Wubs

Hoge hakken run Ede centrum 25 mei 2013 http://www.uitingld.nl/ede/evenementen/hoge-hakken-run/


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.