27 minute read
Gaat Nijmegen de diepte in?
from Energie+ #3
by Aeneas Media
Gaat Nijmegen de diepte in? Geothermie als duurzame energiebron voor duizenden Nijmeegse woningen
Advertisement
Uitvoering van het seismisch onderzoek. Foto EBN
Ultradiepe geothermie als bron voor de verwarming van duizenden woningen in Nijmegen? Dit najaar komen de resultaten beschikbaar van seismisch onderzoek bij Nijmegen en omstreken om een voorlopig antwoord op die vraag te geven. Met de resultaten kan er een eerste uitspraak worden gedaan over de mogelijkheden voor de toepassing van geothermie als duurzame bron voor de stad. Ontwikkelaar Tellus Nijmegen – Tellus is de naam van de Romeinse beschermgodin van de aarde – de gemeente Nijmegen en ook provincie Gelderland zijn in hoopvolle afwachting. Geothermie zou als duurzame energiebron een belangrijke rol kunnen spelen in de energietransitie en in het aardgasvrij maken van de stad.
Geothermie (aardwarmte) is duurzame warmte uit de ondergrond voor de verwarming van huizen, kassen en industrie en – bij hoge temperaturen – voor de productie van stoom of elektriciteit. Het in bepaalde aardlagen op grote diepte van nature in reservoirs aanwezige (warme) water wordt via een buis opgepompt. Een warmtewisselaar onttrekt de warmte uit dit water en het bovengronds afgekoelde water wordt weer teruggepompt in dezelfde aardlaag en warmt weer op. Paul Erades, adviseur Bodem en Energie van gemeente Nijmegen: “Geothermie staat in Nederland nog in de kinderschoenen. Zeker als het gaat om bronnen die dieper liggen dan zo’n 2 tot 3 kilometer diepte. Om te onderzoeken welke kansen deze zogeheten ultradiepe geothermie – UDG – Nederland biedt, is in 2016 de Green Deal Ultradiepe Geothermie opgezet. Daarin participeren onder meer verschillende UDG-consortia participeren en worden verschillende gebieden seismisch verkend. Wij hebben als gemeente al in een vroeg stadium aangegeven graag onderdeel uit te maken van een van die gebieden.”
Initiatief van QNQ/Tellus Nijmegen
Initiatienemer van de zoektocht naar aardwarmte is Tellus Nijmegen, een project-BV die specifiek voor het geothermieproject Nijmegen is opgezet door QNQ Partners. Vincent Helfferich, van origine geoloog en opgeleid in het zoeken van gas en olie, is één van die partners: “Wij zijn een gespecialiseerde projectontwikkelaar op het gebied van vooral aardwarmte. Een ander projectinitiatief waar we aan werken is bijvoorbeeld Tellus Renkum in Renkum/Wageningen waar het doel is om warmte te winnen voor – en stoom te leveren aan – de papierfabriek van Smurfit Kappa Parenco en vervolgens via een warmtenet aan de gebouwde omgeving in Renkum/Wageningen. In de projecten waar we aan werken doen we alles van kop tot staart: van idee tot realisatie en alles daartussenin.”
Cascaderen
Het project in Nijmegen richt zich vooral op de warmtevraag vanuit de gebouwde omgeving. “Maar”, zegt Helfferich, “ook in Nijmegen willen we zo optimaal mogelijk cascaderen; we willen de warmte eerst benutten voor processen die een hoge temperatuur vragen en vervolgens voor toepassingen waarvoor een minder hoge temperatuur nodig is.” Een mogelijke afnemer van ‘hoge temperatuur’warmte is bijvoorbeeld het Radboud UMC. Dit ziekenhuis kan de instrumenten die het gebruikt met stoom uit aardwarmte op een duurzame manier ontsmetten. Helfferich: “In het ideale geval sturen we de ‘hoge temperatuur’-warmte eerst langs het Radboud UMC en pas daarna het warmtenet in ten behoeve van de warmtevoorziening van woningen. Maar er zijn heel veel schuivende panelen, want de manier waarop je de aardwarmte kunt benutten is onder meer sterk afhankelijk van de locatie waar je de warmte de grond uithaalt.” Erades haakt aan: “Wij hebben in ons advies op de opsporingsvergunning aangegeven dat we betrokken willen zijn bij de locatiekeuze van de geothermiebron.”
Ambities van Nijmegen als groene gemeente
Een van de redenen waarom QNQ zijn oog heeft laten vallen op Nijmegen, is – afgezien nog van de geologische potentie die QNQ daar ziet – de durf en de bereidheid van de gemeente om met geothermie aan de slag te gaan. “Daarnaast”, zegt Helfferich, “is er een grote warmtevraag en in delen van de stad ligt er al een warmtenet. Dat helpt allemaal erg mee.” Paul Matthieu, projectmanager warmtetransitie ‘Nijmegen aardgasvrij’, haakt aan: “We hebben als gemeente de ambitie om de gebouwde omgeving aardgasvrij te maken en in 2045 energieneutraal te zijn. Uit onderzoek is gebleken dat voor 70% - 80% van alle huizen – en ander vastgoed – in Nijmegen geldt dat verwarming via warmtenetten het meest kosteneffectief is. Daarvoor hebben we dan wel duurzame warmtebronnen nodig en aanvankelijk was de gedachte: we doen het wel met restwarmte en het winnen van warmte uit bijvoorbeeld oppervlaktewater, én we hebben biomassa. Maar je
Stand van zaken en vervolg
Dit najaar komen de resultaten beschikbaar van het seismisch onderzoek dat in opdracht van Tellus Nijmegen is uitgevoerd in het kader van de Green Deal UDG onder de naam SCAN. Onder meer QNQ Partners, gemeente Nijmegen, provincie Gelderland en het Radboud UMC hebben een financiële bijdrage aan het onderzoek geleverd. Vincent Helfferich van QNQ Partners, aandeelhouder van Tellus Nijmegen: “We hebben in de regio Nijmegen, als onderdeel van het project op een groot aantal punten in een vooraf bepaald lijnenraster op een diepte van zo’n 20 meter gecontroleerde explosies af laten gaan. Daardoor ontstaan trillingen die zich voortplanten in de ondergrond. Die trillingen kaatsen ook weer terug en worden aan de oppervlakte gedetecteerd. Dat levert uiteindelijk een beeld op van de ondergrond – vergelijk het met een echo. Dat betekent niet dat we op basis daarvan al een (diepe) geothermieput gaan boren. Eerst is er nog seismisch vervolgonderzoek nodig om duidelijker in beeld te krijgen hoe een mogelijk geothermisch reservoir aangeboord zou kunnen worden. Levert ook dit vervolgonderzoek positieve resultaten, dan starten we met de voorbereiding van de proefboring. Voordat we uiteindelijk echt warmte uit de diepe ondergrond winnen, zijn we een aantal jaren verder.”
ziet dat biomassa als alternatief voor ‘fossiel’ maatschappelijk nu minder wordt geaccepteerd. Mede daardoor is geothermie een steeds belangrijker rol gaan spelen. En wanneer een private partij bereid is om te verkennen wat daarvan de mogelijkheden zijn, dan faciliteren we dat graag.”
Enorme puzzel
In het geval van Nijmegen is de aanname dat aardwarmte kan worden aangeboord op een diepte tussen grofweg 2,5 en 5 kilometer. In de wetenschap dat de temperatuur in de ondergrond elke kilometer met 30 graden stijgt, gaat het dus om temperaturen in een range van grofweg 75 – 150 graden Celsius. Erades: “De diepte van de bron bepaalt de toepassingsmogelijkheden van de warmte: is het geschikt voor hoge temperatuurverwarming van gebouwen, voor stoomproductie, of wellicht zelfs voor het produceren van elektriciteit? Wanneer je op grote diepte eenmaal een bron gevonden hebt, dan heb je direct zoveel warmte te pakken dat je ook een enorm groot aantal woningen nodig hebt om die warmte af te nemen. Schatting is dat bij Nijmegen één bron kan voorzien in de basisbehoefte aan warmte van zo’n 15.000 woningen. De warmtevraag van de gebouwde omgeving is echter niet constant. In de zomer is veel minder warmte nodig dan ’s winters. Maar zo’n bron blijft wel constant dezelfde hoeveelheid energie leveren. Bovendien zijn er ook andere warmteleveranciers zoals afvalenergiecentrale ARN die warmte aan het warmtenet leveren waaruit de gebouwde omgeving zijn warmte betrekt. Een belangrijke vraag is dus hoe je dat samenspel tussen alle verschillende warmtebronnen organiseert. Dat is een enorme puzzel.”
Uitvoering van het seismisch onderzoek. Foto EBN
Warmteafzet moet geregeld zijn
“We moeten het samen doen”, zegt Helfferich over het in elkaar passen van die puzzel. “In feite volgen we nu twee parallelle ontwikkelsporen. Het eerste is het technisch geologische traject – inclusief procedures en vergunningen – waarin we nu in afwachting zijn van de resultaten van het seismisch onderzoek om de diepere ondergrond in kaart te brengen. In de tweede plaats – en minstens zo belangrijk – is het traject waarin we met alle betrokken partijen in gesprek gaan over de warmtevraag en de warmteafzet. Daar zijn we nu al intensief mee bezig. Dat betekent dat je al het aanbod van warmte dat er nu al is en in de toekomst gaat komen op elkaar en op de vraag moet afstemmen. Wie gaat wat, waar, wanneer en aan wie leveren? Daarin is natuurlijk ook de verdere uitrol van het warmtenet cruciaal. Want zonder concrete mogelijkheden om warmte af te zetten, gaan wij niet boren.” Matthieu: “De hoofdinfrastructuur kunnen we als overheid samen met partners faciliteren zodat de warmteproducent de warmte op dat hoofdtransportnet kan aanbieden om het bij de woningen en bedrijven in Nijmegen en buurgemeenten af te kunnen leveren. Stel dat er over 8 jaar een aardwarmtebron in productie komt, dan betekent dat voor ons – we nemen daarin als gemeente het voortouw – dat we de infrastructuur dan echt op orde moeten hebben om 15.000 woningen met die warmte te kunnen bedienen. Nu ligt er – grof geschat – nog maar 10% van het warmtenet dat Nijmegen uiteindelijk nodig heeft. Wat dat betreft is er dus enorm veel werk aan de winkel.”
Provincie adviseert EZK
Op geothermie is de Mijnbouwwet van toepassing, waarbij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) het bevoegd gezag is. Carla Nikkels, adviseur bodemenergie en mijnbouw van de provincie Gelderland: “Provincies hebben een adviserende rol in de procedure rond de Mijnbouwwet, waarbij we overigens ook gemeenten, waterschappen en het drinkwaterbedrijf betrekken. Anders dan gemeenten kijken wij over het algemeen naar een wat grotere ruimtelijke schaal en hebben we duidelijke opgaven als het gaat om de bescherming van leefomgeving, natuur en grondwater. Bij mijnbouwactiviteiten en dus ook het winnen van aardwarmte gaat het vaak om wat grotere gebieden. Wij richten ons met name op de vraag of de ondergrond in zo’n gebied wellicht ook functies heeft die naar ons idee niet altijd goed samengaan met zo’n boring naar aardwarmte. Denk aan het winnen van drinkwater of aan grondwaterbeschermingsgebieden. Wat je wilt,
is dat een initiatiefnemer met zijn activiteiten rekening houdt met dergelijke kwetsbare functies en – in het geval hij uit drie plekken kan kiezen – de plek kiest waar bijvoorbeeld geen drinkwaterwinning in de buurt zit. We zijn als provincie overigens niet alleen kritisch als het gaat om aardwarmte”, benadrukt Nikkels: “In de adviezen aan EZK besteden we zeker ook aandacht aan de mogelijkheden voor de afzet van aardwarmte.”
Risico’s
Helfferich geeft aan dat er voor elk van de verschillende fases van een geothermieproject verschillende risico’s zijn. Dan kan het bijvoorbeeld gaan om ‘het mee omhooghalen’ van gas dat zich in de ondergrond bevindt, opwarming van bodemlagen door het hete opgepompte water, lekkage uit buizen die corroderen, of om werkveiligheidsrisico’s. “Wij brengen die risico’s voor aanvang van elke fase in beeld, voeren risicoanalyses uit en besteden veel aandacht aan risicobeheersing. Een aantal van die analyses is verplicht en moeten we indienen bij het Staatstoezicht op de Mijnen dat namens het ministerie van EZK toezicht houdt. Natuurlijk, elk project kent risico’s, maar we moeten tegelijkertijd ook niet vergeten dat het bij geothermie echt om bewezen technologie gaat. In Nederland is ultradiepe geothermie nog niet veel toepast, maar in Duitsland en Frankrijk bijvoorbeeld zijn legio voorbeelden van succesvolle geothermieprojecten. Nikkels: “Je hoort mensen ook wel parallellen trekken met Groningen: ‘het zal wel weer voor aardbevingen zorgen’. Ik schat dat risico niet zo hoog in. Er wordt via al het seismisch onderzoek ontzettend goed gekeken naar de opbouw van de ondergrond voordat er überhaupt een boor de grond ingaat. Breuken in aardlagen worden bijvoorbeeld goed in kaart gebracht. En anders dan bij gaswinning verdwijnt er netto eigenlijk niets. Het opgepompte water gaat ook de grond weer in.” gebouwde omgeving aardgasvrij te maken en in 2045 energieneutraal te zijn” “Daarnaast”, vervolgt Nikkels, “heeft het ministerie van EZK de Commissie Mijnbouwschade ingesteld. Het uitgangspunt van de Commissie is: de burger moet worden ontzorgd. De Commissie brengt dit in de praktijk door de bewijslast over te nemen en deskundig te adviseren over schademeldingen. We verwachten ook dat – wanneer aardwarmtewinning gaat vallen onder deze Commissie – de inwoners beter ontzorgd worden als er onverhoopt toch schade ontstaat als gevolg van aardwarmtewinning. Dat is een heel goede ontwikkeling.”
Subsidie voor in kaart brengen diepe ondergrond
De positieve houding van de provincie Gelderland heeft zich onder meer vertaald in het verstrekken van een subsidie voor het project bij Nijmegen, vertelt Nikkels: “In ons eigen uitvoeringsprogramma Bodem en Ondergrond hebben we gezegd: waar we de ontwikkeling
Uitvoeringsprogramma Bodem en Ondergrond
Waar lopen provincies, gemeenten en waterschappen tegenaan wanneer zij ruimte willen bieden aan geothermie in stedelijk en landelijk gebied? Het is een van de onderwerpen die hoog op de agenda staat van het landelijke Uitvoeringsprogramma Bodem en Ondergrond. Het Uitvoeringsprogramma (UP) richt zich onder meer op het stimuleren en ondersteunen van de transitie naar duurzaam beheer en gebruik van bodem en ondergrond. Daarmee verschuift de focus van de nadruk op bodemsanering naar bodembeheer in relatie tot actuele maatschappelijke opgaven, zoals energietransitie, klimaatadaptatie en een circulaire economie. Meer weten? Kom op 25 november naar het Follow UP Festival –Samenwerking geeft veerkracht aan de bodem! https://www.bodemplus.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/ bodemconvenant/follow-up-festival/
van aardwarmte kunnen helpen met een kennisimpuls, gaan we dat ook doen. Dat heeft bijvoorbeeld vorm gekregen met de subsidie voor QNQ om de diepe ondergrond voor twee van hun projecten – Nijmegen en Renkum – in kaart te brengen. Door te subsidiëren hebben wij ook invloed op de openbaarmaking van de resultaten; dan kunnen ook anderen profijt hebben van de resultaten als QNQ er wellicht niets mee gaat doen. Het kunnen beschikken over die kennis is ook voor de toekomst belangrijk. Dat geldt niet alleen voor ons maar ook voor de gemeenten. Zij moeten immers een inschatting kunnen maken waar aardwarmte wel (of niet) een bijdrage kan leveren aan hun energietransitie opgave. We investeren via het Gelders Ondergrond Overleg daarom ook in kennisuitwisseling over dit onderwerp
in brede zin.”
Boschgaard, pioniersproject in energie-effi ciënt bouwen en wonen
Boschgaard is een bijzonder project op het gebied van duurzaam bouwen en zelfwerkzaamheid in Den Bosch. Het is een van de weinige projecten in Nederland die op dit gebied zo vooruitstrevend bezig zijn. Het is een woonproject dat duurzaamheid en circulariteit tot in fi nesse doorvoert, en dat in samenwerking met Woningcorporatie Zayaz die in De Graafse Wijk 19 sociale huurwoningen neerzet, gecombineerd met een buurtcentrum. In dit buurtcentrum komt o.a. een ontmoetingsruimte, een workshopruimte en een buurtwerkplaats. Volgens de huidige planning zal de bouw in september beginnen en kunnen de bewoners eind 2021 hun intrek nemen.
Het is daarnaast ook een van de eerste projecten binnen de sociale huur waarbij het initiatief volledig bij de toekomstige bewoners vandaan komt, in samenwerking met de Bossche woningcorporatie Zayaz. Deze corporatie wil graag experimenteren met alternatieve woonvormen en stimuleren dat bewoners verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen woongenot en omgeving. Een perfecte match met het gedachtengoed van Boschgaard. Zayaz fi nanciert en blijft eigenaar van het pand, de toekomstige bewoners van Boschgaard hebben het eigenaarschap over het project. Zij maken de beslissingen: welke architect, welke aannemer, welke bouwwijze, etc. Die bewoners zijn ook bijzonder te noemen. Ze vormen een hechte groep die naast hun eigen woning gemeenschappelijke ruimtes gaan delen, en ze vinden duurzaamheid zo belangrijk dat ze bereid zijn daar concessies voor te doen. Uiteraard zal het pand gasloos zijn en komen
Eline en Jochem in hun eerste afgeronde ruimte. Alles hier is gerecycled. Foto Birgit Barten er zonnepanelen, maar Boschgaard gaat verder dan dat, door niet alleen te focussen op duurzame energie, maar vooral op mínder energieverbruik.
De woningen worden zo gebouwd dat er zo min mogelijk verwarming nodig is. Om te beginnen zullen de woningen vrij compact zijn; hoe minder oppervlak, hoe minder je immers hoeft te verwarmen. Daarnaast zal het voorste deel van de woningen uit een onverwarmde serre bestaan die op het zuiden gericht is. Met deze serres wordt veel warmte geoogst van de zon die daar in de winter recht op staat. Zodra de serre lekker warm is zet de bewoner de tussengevel open, en verwarmt zo de hele woning met die warme lucht. De warmte wordt in de massa van het gebouw (o.a. de muren van leem) opgeslagen, waardoor er een basiswarmte gecreëerd wordt die er voor zorgt dat er een stuk minder bijverwarmd moet worden. Dit betekent alleen wel dat op winterse dagen zonder zon, dat deel van de woning niet warm genoeg zal zijn om comfortabel in te verblijven. Daardoor is op sommige momenten van het jaar de woning – die toch al niet heel groot is – effectief een derde kleiner, en zullen de bewoners zich als in een soort winterslaap dieper in hun woningen terugtrekken. In de zomer wordt met slimme luifels, voorzien van zonnepanelen, voorkomen dat het binnen te warm wordt.
Architectenbureau Superuse Studios heeft bij het ontwerp van het project ook veel aandacht besteed aan het minimaliseren van apparatuur, zoals warmtepompen. I.p.v. de voorgestelde 16 stuks komen er straks 8, omdat ze er van uitgaan dat de Boschgaarder zuinig is met warm water en niet iedereen om 07:00 uur een warme douche van 10 minuten wil. Daar is het systeem niet op ingericht.
Eline en Jochem, pionieren in een groene oase. Foto Birgit Barten Jochem bij de maquette ban Boschaard. Foto Birgit Barten
Daarnaast krijgt bijvoorbeeld niet elke woning een eigen wasmachine; er komen een aantal wasmachines in het pand die door alle bewoners gedeeld worden. Dat scheelt in de woningen weer oppervlak dat je niet hoeft op te geven aan een apparaat dat het grootste deel van de tijd stilstaat. Door dit soort oplossingen kan Boschgaard effi ciënt omgaan met ruimte waardoor er uiteindelijk minder oppervlakte nodig is.
Wat voor mensen willen hun wooncomfort aanpassen aan deze omstandigheden? Eugenie Wicherink, toekomstig bewoonster die zich bezig houdt met het compleet maken van de bewonersgroep, vertelt: “Een project als dit trekt natuurlijk een bepaald soort mensen aan. Als je wil dat je huis constant 21ºC is en je niet bereid bent een extra trui aan te trekken als het wat kouder is, zul je je niet gauw aanmelden bij een project als Boschgaard. We hebben intern onderzocht hoe het zit met het energieverbruik van de mensen die nu betrokken zijn bij Boschgaard, en daar kwam uit dat de Boschgaarders in hun huidige huis al 15% minder energie verbruiken dan gemiddeld. En dat ze dat verbruik graag nog verder omlaag zouden brengen. Een groot deel van de energiebesparende systemen binnen het project is deels afhankelijk van juist gebruik door de bewoner, en we hebben bij het vormen van de groep dus ook gezocht naar mensen die daar een actieve rol in willen spelen.”
Jochem Kromhout is een van die bewoners. Hij vertelt over zijn redenen om voor deze manier van wonen te kiezen: “Allereerst is Boschgaard een droom van mij vanwege het groepsgevoel. Samen timmeren we een betere wereld in elkaar. Maar een groot onderdeel van die betere wereld is natuurlijk zorgen dat Den Bosch geen kustplaats wordt. Wat mij betreft is dus niet de vraag óf het duurzaam moet, maar hoe. En niet hoever we daarin wíllen gaan, maar hoever we kúnnen.”
Voor de energie die Boschgaard nodig heeft willen ze zo’n 300 zonnepanelen op het dak leggen. Zo’n 60 daarvan zijn bestemd voor de warmtepompen, en het aandrijven van grondwarmtewinning. De overige 240 zijn bestemd voor elektriciteit. Omdat het merendeel van die stroom in de zomer opgewekt wordt, wordt er voor energieopslag o.a. gekeken naar een systeem dat gebruik maakt van afgedankte accu’s van elektrische auto’s. Sophie Gruijters, een van de initiatiefneemsters, vult aan: “We zijn nog wel op zoek naar een manier om deze grote hoeveelheid zonnepanelen te fi nancieren. In het budget van fi nancier Zayaz was hier geen ruimte meer voor, dus dat zullen we zelf moeten regelen. Nog best ingewikkeld, omdat we onder de sociale huur vallen kunnen we geen aanspraak maken op subsidies die voor duurzame energie bestemd zijn. Daarvoor zijn alle tips dus welkom!”
Al met al worden er een hoop nieuwe (bouw)technieken in dit project toegepast die gericht zijn op het drastisch verminderen van energieverbruik. Dit was nog maar een greep uit de keuzes die op dit gebied door de initiatiefnemers gemaakt zijn. Maar het grootste energievoordeel wordt misschien wel behaald door de bewoners zelf, door de keuzes die ze maken en door hun bereidheid om comfort in te leveren voor een betere wereld.
Energietransitie in de wijk
Onzichtbaar netwerk essentieel
Om de energietransitie te laten landen in de wijken van Nederland moeten de bestaande netwerken van burgers worden ontsloten. Samen vormen ze een gigantisch netwerk van veel verschillende mensen met hun eigen activiteiten. Dit grote alles verbindende netwerk is goeddeels onzichtbaar en dat moet zo blijven. Daarover was iedereen het eens tijdens een werkbezoek in Bospolder-Tussendijken, Rotterdam.
Hoewel gastheer Willem Beekhuizen het bezoek aan ‘zijn’ wijk op een laag pitje heeft gezet (het enthousiasme was zo groot dat hij niet meer aan werken toekwam), maakte hij een uitzondering voor zijn vakgenoten. In een select gezelschap van opbouwwerkers, andere sociale professionals en enkele mensen van gemeenten, werd kennis gedeeld om de energietransitie te koppelen aan het sociale domein. Want, zo zegt Beekhuizen: “Met de energietransitie is veel geld gemoeid en dat kan (moet!) de wijken en haar bewoners ten goede komen.”
Bospolder-Tussendijken
In de Bospolder-Tussendijken, een wijk van Rotterdam Delfthaven, zijn meerdere bewonersinitiatieven bezig met het aardgasvrij maken van hun wijk. Zij willen de energievoorziening in eigen hand houden in plaats van de winst te laten wegvloeien naar grote energiemaatschappijen. Zij investeren liever in de eigen wijk. Dat vraagt om lef, eigenzinnig optreden en het mobiliseren van krachten en talenten van bewoners in de buurt. Beekhuizen laat ons zien hoe hij werkt aan de bottom up beweging voor een duurzame wijk.
Spelers in het veld
Alle aanwezigen zijn het met Beekhuizen eens dat de energietransitie de ‘alles bepalende agenda’ wordt in wijken voor de aankomende decennia. In eerste instantie is de insteek vooral van technisch en financiële aard waarbij veel aandacht is voor de (her)positionering van netwerkbeheerders, energiemaatschappijen en andere (grote) spelers in het veld. “Maar de sociale kant van deze enorme transitie is veel belangrijker”, aldus Paul Vlaar van #Krachtproef Energie en mede-initiatiefnemer van dit werkbezoek. Vlaar: “De sociale duurzaamheid vinden wij het allerbelangrijkst. Centrale vragen zijn: hoe maken we mensen warm voor de energietransitie; hoe loodsen we bewoners door de diverse fasen zoals inspraak en planvorming? En hoe betrekken we burgers bij de uitvoering?” Willem Beekhuizen vult aan: “Ik geloof erg in de zogenoemde ABCDaanpak. De burgers van een wijk bepalen zelf de agenda. Want het moet hen iets brengen. Zoals de overheid de energietransitie nu denkt te kunnen uitrollen in wijken, gaat niet werken. De reactie in de buurt is dan: ga weg, ik ben maar een huurder. Of, ik heb wel wat anders aan mijn hoofd. Als je bewoners zelf laat bepalen wat hun leven en wonen
Werkbezoek in Bospolder-Tussendijken, Rotterdam. Foto Evamarije Smit
in deze wijk verbetert, komen ze in actie.” De energietransitie is in zijn ogen een enorme kans want ‘er is veel geld mee gemoeid’.
Sociale duurzaamheid
Om van de energietransitie een succes te maken moeten twee werelden op elkaar aangesloten worden: de wereld van ‘het systeem’ en die van de leefwereld van mensen. Wat wordt verstaan onder succesvol? Dat de energietransitie het leven van veel mensen in krappe, oude en vaak ook sfeervolle wijken iets substantieels oplevert, zoals perspectief op werk, gezond leven en wonen, sociale cohesie en (meer) contacten in de straat en buurt. Hulp bij laaggeletterdheid of bijvoorbeeld bij de opvoeding van je kind. Hoe vreemd het misschien op het eerste gezicht mag voorkomen: de energietransitie en sociale duurzaamheid zijn nog nooit zo op elkaar aangewezen. Ze gaan hand in hand. Daarvan raken steeds meer professionals bij gemeenten en in de wijk overtuigd. De twee werelden gaan elkaar niet vanzelf ontmoeten. Sterker, er is doorgaans (in het verleden) nogal wat wantrouwen jegens elkaar (opgebouwd). Om die reden is er nu een groep professionals nodig die die verbinding wel kan maken. Het zijn de sleutelfiguren van de energietransitie in de wijk. Deze sleutelfiguren zijn trouw en blijven lange tijd in de wijk, net als veel bewoners. Hun vertrouwensrelatie is de basis. Ze maken onderdeel uit van elkaars leefwereld, in goede en slechte tijden. Deze sleutelfiguren zijn als schakels: ze kennen de weg in de wereld van wet- en regelgeving, de beslissers bij gemeenten en maken tegelijkertijd deel uit van de leefwereld van wijkbewoners. Deze sleutelfiguren zien het als hun belangrijkste taak om de systeemwereld te vertalen naar de leefwereld van mensen.
Sleutelfiguren
Beekhuizen is zo’n sleutelfiguur. Hij noemt zichzelf met trots ‘opbouwwerker’, een beroep dat bijna is geëlimineerd de afgelopen jaren. Ten onrechte vindt ook Vlaar die zich met #Krachtproef inzet voor de beroepsgroep opbouwwerker. Vlaar: “Wat een opbouwwerker kan is een community bouwen. De WMO is erg gericht op de individuele aanpak. Daarbij is het werkveld opgedeeld in allerlei segmenten: jongeren, probleemjongeren, ouderen, alleenstaande moeders en ga zo maar door. Ik pleit voor collectiviteit. In een samenleving waarin vereenzaming een groot probleem is, is collectiviteit juist belangrijk.
De energietransitie biedt een grote kans om mensen weer te verbinden, de leefbaarheid in wijken een boost te geven en nieuwe perspectieven aan te boren op het gebied van werk, (gezond) wonen en leven.” Waar Vlaar spreekt van ‘Energie Opbouwwerkers’ spreekt Beekhuizen liever van een specialisatie: ‘de energietransitie’. In 2013 is hij zzp-er geworden (“niet de makkelijkste weg”) en sprong in een gat dat de reorganisatie in het sociale domein achterliet. Hij maakte een plan, kreeg geld van de gemeente Rotterdam en biedt precies aan wat de WMO mist: contact met alle bestaande netwerken in de buurt. Hij bouwde een website: Delfshaven Lokaal. Wanneer je nu, zes jaar later, het woord energietransitie intikt komen alle initiatieven bovendrijven. De hoeveelheid cirkels (netwerken) op de kaart die hij laat zien is indrukwekkend. Alsof hij een speciale bril op heeft, ziet hij het grotere alles verbindende netwerk dat er als het ware boven hangt. Wanneer er een vraag of verzoek binnenkomt weet Beekhuizen binnen twee stappen wie hij daarvoor moet hebben. Voor actie en mobilisatie van het grotere geheel zijn ook twee stappen genoeg. “Het weten in te zetten van het netwerk is het belangrijkste kapitaal in de energietransitie. Daar kan geen google of Gouden Gids tegenop”, aldus Beekhuizen. Robbert de Vrieze van Energie Coöperatie Delfshaven beaamt dit. Hij spreekt ook van deze grote kracht: het abstracte, deels onzichtbaar, netwerk dat beslist niet geïnstitutionaliseerd moet worden. Hij zegt: “Het is informeel en gedeelde waarden. Het opereert feilloos op intuïtie van enkele sleutelfiguren met contacten in de kleinste haarvaten
Presentatie Justin. Foto Evamarije Smit van de wijk.” Als vertegenwoordiger van Delfshaven Coöperatie in BoTu 2028 is De Vrieze zelf ook een sleutelfiguur in de wijk en wordt hij door een gemeente ambtenaar later die middag ook wel ‘de burgemeester’ genoemd.
Botu 2028
Botu 2028 is een stichting en heeft een onafhankelijk bestuur. Het heeft een samenwerkingsovereenkomst met de Gemeente Rotterdam, woningcorporatie Havensteder, bewonerscoöperatie Delfshaven, IABR (beroepsvereniging van architecten) en Rebel (adviseur en investeerder sociale projecten). Voor het programma van de stichting ‘Veerkrachtig BoTu 2028’ is door de gemeente, Havensteder, Rabobank, Era Contour (bouwer) en Stadskwartier een budget van 3,2 miljoen euro vrijgemaakt. Doel is de energievoorziening in eigen hand te houden en het geld in de wijk aan te wenden voor betere perspectieven voor haar bewoners, ongeveer 14 duizend mensen in Bospolder-Tussendijken. Energie staat voor Botu 2028 gelijk aan solidariteit. Feitelijk wordt de sociaal economische veerkracht van bewoners bedoeld. De Vrieze: “Onze aanpak heeft vier pijlers: community building, opleiding, werk in de wijk en de energie coöperatie.” Voor het op- en uitbouwen van een community worden allerlei werkvormen ingezet zoals bijvoorbeeld theater. Ook de activiteiten van de energie coöperatie gaan feitelijk over community building. Zo heeft een ‘wok challenge’ bijgedragen aan door bewoners gedragen eindconclusie: ‘de kok is belangrijker dan de wok’. Een belangrijk obstakel bij veel bewoners is daarmee weggenomen. Ook noemt De Vrieze het voorbeeld van een school in de wijk die zegt: ons dak is van de wijk. Het initiatief om het dak te beleggen met zonnepanelen wordt opgepakt door ouders. Door te werken met het ‘op rozen model’ komt deze energievoorziening ook de bewoners met een kleine portemonnee ten goede.
Even achterover leunen
Op persoonlijke titel onderschrijft gemeente ambtenaar Anne-Marie Verheijen, de volgende spreker die middag, de uitspraak: ‘Een opbouwwerker kan het verschil maken in de energietransitie’. Enigszins met rode konen en zorgvuldig formulerend vertelt de passievolle Programmamanager Aardgasvrij over de aanpak vanuit de gemeente. Deze aanpak is ook voor hen volstrekt nieuw en heel intensief. Samenwerken en commitment lijken de twee kernbegrippen voor alle processen die op gang zijn gekomen. Eneco, met een concessie op zak tot 2043 (!) en Havensteder met ruim 60% woningbezit in de wijk zijn haar grote partners in de financieel technische kant van de energietransitie. Kritische vragen als ‘hoe realiseer je je ambitie van haalbaar en betaalbaar voor iedereen als een leverancier nog 43 jaar het monopolie heeft’, wist Verheijen met redelijk grote geloofwaardigheid te pareren. Ze zegt: “We praten al een hele tijd met elkaar. Ook de tussenpozen daarin zijn essentieel. Iedereen heeft tijd nodig om de nieuwe insteek en rol eigen te maken. Toen ik dit voorjaar begon over sociaal
Presentatie Willem. Foto Evamarije Smit
maatschappelijk agenda die ik als voorwaarde stel om verder te gaan, was de eerste reactie: nee. Eerst het financieel technische plaatje rondkrijgen en dan verder. Ik hield vast en zei: dat kan niet. Ik heb jullie commitment nu nodig.” Verheijen legt uit dat er een pauze werd ingelast. Dat ‘even achterover leunen’ heel goed kan zijn. Wat haar ook weer tijd gaf om met Robert de Vrieze en Willem Beekhuizen te schakelen. Terugblikkend: “Die tijd hadden we blijkbaar allemaal nodig want nu is het financieel technisch nog niet helemaal rond maar ik heb ze volledig aan boord wat betreft de sociaal maatschappelijke agenda voor de wijk”, aldus Verheijen. Over moeilijke kwesties als betaalbaarheid, de kosten van de aansluiting (BAK) en het laten aanhaken van particulieren (met 255 woningen in het eerste projectgebied) ervaren Gemeente, Havensteder en Eneco alle drie eigenaarschap. Ook is de Woonbond ingeschakeld voor advies. Het proces om te komen tot een sociaal maatschappelijke agenda voor de wijk wordt begeleid door een onafhankelijke buitenstaander.
Sociaal makelaar
De afsluiter van het werkbezoek was weggelegd voor de nieuwe generatie opbouwwerker Justin van Riel, die zich ‘sociaal makelaar’ mag noemen. In dienst van de welzijnsorganisatie Dock in Utrecht werkt hij aan de energietransitie in Overvecht, een wijk waar volop wordt gerenoveerd. Zijn gloedvolle betoog over zijn rol in de wijk was een schot in de roos. Van Riel, nu 28 jaar oud, vertelt dat hijzelf heel bewust voor het vak van opbouwwerker koos: “Ik heb zelf ondervonden hoe ik onderdeel kon worden van het grote verhaal. Dat wil ik met mijn werk ook voor anderen bereiken.” Van Riel illustreert zijn ambitie met een bouwtekening van de flat met 164 woningen die van het gas af gaat. Het is zijn taak om van de 164 vakjes op een bouwtekening te maken tot een levendig pallet van 164 persoonlijke verhalen. Zo sprak hij met Ida, een flatbewoonster die beslist niet ging koken op een inductie kookplaat. Van Riel: “Ze was geïrriteerd en heel beslist. Met doorvragen en luisteren bleek haar angst en onzekerheid te zitten in het feit dat ze dan het biefstukje voor haar man Joop niet meer zou kunnen bereiden, precies zoals hij het lekker vond. Hun vaste woensdagavond ritueel was haar goud waard en dat zou ze niet in de waagschaal leggen.” Van Riel vindt dat het succes van hun werk ligt in de vertaling van deze details naar kansen. Hij besluit: “Dat betekent ook dat we niet massaal kookcursussen moeten aanbieden want voor iedereen is het weer iets anders waar de weerstand vandaan komt. Waar het omgaat is dat wij deze details vertalen naar kansen. We hebben een mooi beroep!”