12 minute read
verwarmen
from Energie+ #3
by Aeneas Media
De gebouwde omgeving aardgasvrij verwarmen:
Visies op de drie urgente vragen
Advertisement
Het Nederlandse Klimaatakkoord stelt gemeenten, woningcorporaties en andere spelers in de energietransitie voor de uitdaging om de gebouwde omgeving aardgasvrij te maken. Simon Rozendaal (wetenschapsjournalist van Elsevier Weekblad), Susanne van Suylekom (projectmanager bij Vattenfall Heat) en Jacqueline Cramer (hoogleraar duurzaam innoveren aan de Universiteit Utrecht) delen hun visie op de koers die we nu varen en de issues die moeten worden opgelost.
Aanleg warmtenet. Foto gemeente Amsterdam.
In het Klimaatakkoord schetst de Nederlandse overheid de route naar een aardgasvrije toekomst. Er is in alle gemeenten veel werk te verzetten om in totaal zeven miljoen woningen en een miljoen gebouwen vóór 2050 van het aardgas af te halen.
Simon Rozendaal is van oorsprong chemicus en schreef recent het boek Warme aarde, koel hoofd. Hij is sinds 1986 wetenschapsredacteur van Elsevier Weekblad. Susanne van Suylekom werkte als programmamanager bij klimaatbureau HIER, en is sinds vorig jaar bij Vattenfall Heat aan de slag met participatieprocessen in wijken die van het aardgas afgaan. Jacqueline Cramer is al ruim veertig jaar actief op het terrein van duurzaamheid. Ze was van 2007 tot 2010 minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en is sinds 2010 hoogleraar duurzaam innoveren aan de Universiteit Utrecht, waar ze in 2011 het Utrecht Sustainability Institute oprichtte.
De drie urgente vragen
Hoe denken Rozendaal, Van Suylekom en Cramer over de grote opgaven voor de lokale warmtetransitie? We leggen de experts drie actuele vraagstukken voor.
De doelstelling van een aardgasvrije gebouwde omgeving doet de aandacht voor warmtenetten toenemen. Wat is er nodig om de ontwikkeling en uitbreiding van gemeentelijke warmtenetten te versnellen?
Cramer denkt dat de communicatie richting burgers nog te wensen overlaat. “Veel mensen vinden het moeilijk om een goed oordeel te vellen over de energietransitie in hun wijk, omdat het onderwerp te technisch en ingewikkeld is. Ik ben dan ook een groot voorstander van brede participatie en collectieven in wijken. Alleen op die manier kunnen mensen een proces doorlopen waarbij ze ervaren: zo willen we het. In plaats van dat ze het gevoel krijgen dat het van bovenaf wordt opgelegd. Dan gaan ze zich verzetten. We hebben allemaal onze mening en dat is goed, maar ook lastig. Maar als je mensen niet serieus neemt, dan gaat het mis. Ze hebben vaak namelijk hele legitieme argumenten en begrijpelijke zorgen.”
Van Suylekom vult aan: “In Nederland willen we de mensen graag meekrijgen in het transitieproces. Je ziet dan ook dat er veel wordt geïnvesteerd in participatietrajecten. Daar zit nog een hele grote uitdaging: het gaat immers om aanpassingen achter de voordeur. Het is
belangrijk dat iedereen weet wat er speelt en welke mogelijkheden er zijn. Geen twee wijken zijn hetzelfde, en mensen hebben verschillende voorkeuren in welk communicatiemiddel ze prettig vinden om mee te werken. Laat mensen kiezen op welke wijze ze geïnformeerd willen worden; via een nieuwsbrief, WhatsApp, enzovoort, maar geef ook keuze op welk niveau ze betrokken willen zijn. En hoe verder je komt in een proces, hoe belangrijker persoonlijk contact wordt. De wijken die nu het verst zijn, zijn wijken waar de gemeente persoonlijk langs de deuren is gegaan.’
Volgens Simon Rozendaal moet er nog eens goed worden gekeken naar de verschillende aanpakken voor een duurzame gebouwde omgeving. “Nu als een gek van het aardgas afgaan, kost dat niet alleen heel veel geld, maar ook tijd en denkkracht die beter kunnen worden besteed aan het onderzoeken hoe we op andere manieren de CO2-uitstoot kunnen verlagen. Rond 2050 moeten we in Nederland dan maar eens gaan nadenken over het uitfaseren van aardgas.”
In veel discussies over de energietransitie gaat het over de kosten en baten. Hoe gaan we het fi nanciële plaatje invullen?
Van Suylekom maakt zich zorgen om de mensen die niet in staat zijn om in de ontwikkelingen mee te gaan. “De huidige fi nancieringsstructuur van de proeftuinwijken, waarbij soms sprake is van hoge subsidies, is niet opschaalbaar. Het is dan ook de uitdaging voor alle betrokken partijen om een goede ondersteuningsstructuur te ontwikkelen. Hoe moet de verdeling tussen draagkrachtigen en minder draagkrachtigen eruit komen te zien, op welke manieren kun je met subsidies, kortingen of renteloze leningen werken? Stuk voor stuk belangrijke vragen waarvan we de antwoorden op dit moment nog aan het uitwerken zijn, maar die we als welvarend land goed kunnen oppakken.”
Het draait ook om de vraag welk deel van de infrastructuur voor wiens rekening komt, benadrukt Cramer. “Dankzij de Energiewet – en de behoefte om niet te veel in handen van marktpartijen te geven – is nu een groot deel van de infrastructuur onder de grond in handen van de overheid. Logisch wat mij betreft, want het gas- en elektriciteitsnet zijn publieke voorzieningen. Je kunt je afvragen waarom er een verschil bestaat tussen elektriciteit en warmte. Waarom moeten bedrijven de warmtenetten bekostigen? Dit leidt tot nog meer weerstand bij consumenten, omdat zij niet kunnen kiezen voor een warmteleverancier, en dus geen invloed kunnen uitoefenen op de prijs die wordt betaald. Dat los je op door de infrastructuur te socialiseren. Deze hete aardappel wordt in Den Haag echt doorgeschoven.”
Wat is er absoluut nodig om de duurzame ambities van Nederland te realiseren?
Rozendaal vindt dat de oplossingsrichting aan de bronnenkant gezocht moet worden - en pleit voor een maatschappelijk debat over kernenergie. “Hoewel er in feite geen enkele echt aantrekkelijke energiebron is, is kernenergie wat mij betreft de minst onaantrekkelijke. Met door kernenergie gegenereerde elektriciteit zou je groene waterstof kunnen maken, waarmee onze woningen en kantoren verwarmd kunnen worden via het huidige gasnet. Ik heb goede hoop dat we de discussie over kernenergie als onderdeel van de toekomstige energiemix nog meer gaan voeren. Ik vind dat we niet overhaast aan de slag moeten gaan door alle ballen in te zetten op slechts enkele technieken. Daar krijgen we over tien jaar misschien ontzettende spijt van.”
“We zullen het van een heel scala aan duurzame bronnen moeten hebben, willen we de klimaatambities waarmaken”, zegt Cramer. Ook Van Suylekom benadrukt het belang van een brede scope. “We moeten zeker kijken naar de mogelijkheden van biogas, waterstof, biomassa, geothermie en energie uit bijvoorbeeld afvalwater en oppervlaktewater. Maar de opgave om onze CO2-uitstoot terug te dringen is wel dusdanig groot, dat we nú al aan de slag moeten met wat we aan bewezen duurzame bronnen voorhanden hebben. We moeten dus meters maken én tegelijkertijd met elkaar uitvogelen hoe we de energietransitie en de overstap naar duurzame warmte de komende dertig jaar verder gaan invullen.”
Scala aan bronnen
Rozendaal, Van Suylekom en Cramer zijn het in ieder geval over één ding eens: er is een rijke schakering aan duurzame bronnen nodig om de Nederlandse energietransitie tot een succes te maken. Met de inzet van warmtenetten met restwarmte uit industriële processen, zoals afvalverwerking en datacenters, kunnen we volgens de experts al op korte termijn duurzame warmte realiseren - om vervolgens de komende jaren steeds nieuwe stappen te zetten richting een aardgasvrije en CO2-neutrale gebouwde omgeving.
Ede nie uwbouw met stadsverwarming foto door Sia Windig voor Vattenfall
Belangrijke lessen bij aardgasvrij maken Overwhere-Zuid
Purmerend aardgas vrij. Foto Kick Smeets, Programma Aardgasvrije Wijken
In de jarenvijftigwijk Overwhere-Zuid gaan in totaal 1276 woningen van het aardgas af. Begonnen wordt met 95 won ingen die vanuit het Programma Aardgasvrije Wijken op het lokale warmtenet van Stadsverwarming Purmerend aangesloten worden. Belangrijke lessen uit de eerste fase van het pilotproject zijn dat eigenlijk alle particuliere woningen anders zijn en dat er veel energie moet worden gestoken in het informeren van bewoners.
“Overwhere-Zuid is de eerste proeftuin waar bestaande woningen succesvol op een warmtenet aangesloten zijn.” Aan het woord is
Bianca Bok, operationeel directeur bij Stadsverwarming Purmerend.
In de wijk Overwhere-Zuid worden in het kader van het Programma
Aardgasvrije Wijken 1276 woningen aardgasvrij gemaakt. Dit is een tweetrapsraket; eerst worden 95 bestaande woningen uit de eind 50-er jaren in een pilot van het aardgasnet gehaald. Deze pilot biedt leerervaringen die meegenomen kunnen worden bij het opschalen naar de rest van de proeftuin. Overwhere-Zuid is gekozen, omdat hier ook het riool vervangen wordt door de gemeente. Om de pilot te laten slagen, is een intensieve samenwerking en integrale projectaanpak tussen de gemeente, woningcorporaties, het waterbedrijf PWN, netbeheerder Liander, installateurs, keukenbedrijven en de stadsverwarming een voorwaarde voor succes.
Veel aansluitingen
Purmerend kent relatief veel warmtenetaansluitingen, ruim 75% van de woningen is aangesloten op het warmtenet van Stadsverwarming Purmerend. “Alle woningen die vanaf de jaren tachtig gebouwd zijn, zijn aangesloten. De wijken die nog aangesloten moeten worden zijn dus allemaal ouder.” Omdat het gaat om bestaande woningen, moesten er andere keuzes gemaakt worden bij de aanleg van het warmtenet, vertelt Bok. “Normaal kom je met het warmtenet binnen via de kruipruimte van een woning, maar bij deze bestaande woningen was dat eigenlijk geen optie. De cv-ketel en dus de cv-leidingen komen in deze woningen van de zolder. Daarop aansluiten vanaf de kruipruimte zou beteken dat we muren moesten openbreken om bij de leidingen te komen. Dat geeft teveel overlast voor de bewoner. Daarom hebben we er hier voor gekozen om de warmteleiding via een soort regenpijpconstructie die we net onder het schuine dak door steken naar de zolder te brengen. Omdat de meeste woningen gespiegeld zijn, hoeven we per twee woningen maar een pijp aan te brengen.”
Aanlegsnelheid
Van de 95 woningen in de pilotwijk Overwhere-Zuid zijn inmiddels 29 woningen en een school daadwerkelijk van het gas af. 19 woningen
zijn gereed voor aansluiting en nog eens 56 woningen zijn gereed, op de afleverset na. Zoals gezegd is het belangrijk gezamenlijk te leren van deze pilot. Een van de leerpunten is volgens Bok het verschil in aanlegsnelheid tussen verschillende disciplines. “Het warmtenet aanleggen gaat sneller dan de vervanging van het riool. Daarnaast blijkt het vervangen van een gasnet weer sneller te gaan dan het vervangen van een waternet. We kijken nu gezamenlijk hoe om te gaan met deze verschillen. Een oplossing zou kunnen zijn dat je de werkzaamheden niet tegelijkertijd uitvoert, maar apart van elkaar en tussen de werkzaamheden tijdelijk gaat bestraten om de overlast voor bewoners te beperken.” Daarnaast is het volgens haar belangrijk te beseffen dat iedere woning anders is. “Dat geldt zeker voor particuliere woningen. Je moet eigenlijk elke woning weer afzonderlijk bekijken, om de situatie te beoordelen en tot een technische oplossing te komen.”
Programmamanager
Een ander leerpunt is dat het tijd kost om elkaar als samenwerkende partijen te vinden. Bok: “Het is niet meteen duidelijk waar het werk van de ene partij ophoudt en dat van de andere partij begint. Daarover moet je vooraf duidelijkheid hebben met de verschillende partijen.” Ook de inventarisatie van de woningen is inmiddels beter gestroomlijnd, meent Bok. “In een eerder stadium zijn de verschillende partijen afzonderlijk langs gekomen voor de inventarisatie. Nu doen we dat in een keer voor alle partijen tegelijkertijd. Om deze en andere redenen heeft het in dit soort projecten de voorkeur om een programmamanager aan te stellen die boven de partijen zijn werk doet. Niet alles kan namelijk van te voren afgesproken worden. Verrassingen in de uitvoering kunnen impact hebben op alle partijen. Het is dan handig als er iemand is die verantwoordelijkheid neemt voor alle werkzaamheden en een oplossing zoekt met de laagste maatschappelijke kosten.”
Vrijwillig
Van de 95 woningen uit de pilot worden 86 woningen aangesloten op het warmtenet. “Het is allemaal vrijwillig. De bewoners bepalen dus zelf of ze aangesloten willen worden op het warmtenet. In deze pilot is vooraf bepaald dat het de bewoners niets extra mag kosten, om een maximaal aantal mensen over te kunnen halen. We hebben het eerste halfjaar, onder leiding van de gemeente, heel veel tijd en energie
Werkzaamheden Purmerend. Foto Kick Smeets, Programma Aardgasvrije Wijken Purmerend aardgas vrij. Foto Kick Smeets, Programma Aardgasvrije Wijken
Eerder verschenen op: Stichting Warmtenetwerk. Stichting Warmtenetwerk is een platform voor spelers uit de duurzame warmtesector, van gemeente tot leverancier. Met elkaar zetten zij zich in voor de energietransitie. Voor meer informatie: www.warmtenetwerk.nl
gestoken in het bezoeken van bewoners. Bij sommige mensen hoef je het maar een keer uit te leggen, maar er zijn ook mensen die opzien tegen de werkzaamheden. Stadsverwarming is geen must, het gaat om het gasvrij maken van woningen. Uiteindelijk hebben negen woningeigenaren voor een andere optie gekozen, vertelt Bok. “Een aantal kiest voor een alternatief met een warmtepomp. Maar er zijn ook mensen die een gasaansluiting behouden. Voor hen is in de pilot het oude gasnetwerk vervangen door een nieuw licht gasnetwerk. Geen ideale situatie omdat voor een paar klanten een aardgasnet van anderhalve ton wordt aangelegd, maar dat is in deze fase niet anders. ” De proeftuin loopt nu twee jaar, vertelt Bok. “In 2022 moeten alle woningen op het warmtenet zijn aangesloten. Ik ben benieuwd hoe de wetgeving er dan uit zal zien en of er mogelijkheden komen om een keuze per wijk te gaan maken in plaats van per woning. Daarbij is het belangrijk dat de individuele bewoner nog steeds een keuze kan hebben, maar dan niet meer om aardgas terug te krijgen.”
Isolatie
In de pilot van het Programma Aardgasvrije Wijken is geen isolatiepakket opgenomen, vertelt Bok. “Wel vinden we isolatie erg belangrijk. Het is de belangrijkste manier om energie te besparen en verhoogt ook het comfort. Daarom hebben we een aantrekkelijk isolatiepakket samengesteld. We hebben een isolatiepartij gevonden en er is subsidie beschikbaar voor eigenaren die hun eigen huis willen verduurzamen, de Subsidie Energiebesparing Eigen Huis.” Naast isolatie wordt er zo weinig mogelijk aan de woningen veranderd, vertelt Bok. “Daarom brengen we de warmteaansluiting op zolder binnen. Daarnaast hebben we een indirecte afleverset geïnstalleerd. Die verwarmt het water in de cv-leiding met behulp van een warmtewisselaar. Normaal loopt het water uit het warmtenet zo de cv-leidingen in, maar dit is gedemineraliseerd water en bestaande radiatoren zijn dit water en de drukken die we hanteren niet gewend. Op deze manier hebben de werkzaamheden zo min mogelijk impact op de woning en is de overlast voor de bewoner minimaal.”