Energie+ 2019

Page 1

jrg 39 nr 2 mei 2019

Wie betaalt de rekening?

Plushuis levert energie op 01-Cover.indd 1

Optimale CO2-heffing

Samen naar aardgasvrij 17-04-19 08:21


voorwoord jrg 39 nr 2 mei 2019

Coverfoto: Plushuis in Lunteren, bron: Plushuis

Wie betaalt de rekening?

Plushuis levert energie op

Energiearmoede/rijkdom Energiearmoede/rijkdom. Streep maar door waar u het niet mee eens bent. De stembusgang voor de Provinciale Statenverkiezingen laat zien dat Nederland hopeloos verdeeld is over de energietransitie en de kosten daarvan. Sinds de verkiezingen is het onderwerp heter dan ik mij in ieder geval kan herinneren. In deze Energie+ komt de betaalbaarheid van de energietransitie in verschillende artikelen aan bod. Als het gaat om huurders van corporatiewoningen bijvoorbeeld, maar ook in het kader van een CO2-heffing voor het bedrijfsleven. De vraag is steeds: wie betaalt de rekening? Ongeveer een kwart van de Nederlandse stemgerechtigden moet niets van de energietransitie hebben en lijkt alleen maar energiearmoede te zien. Ik vermoed dat dat bij Nederlanders onder de achttien jaar een geheel ander beeld geeft, maar los daarvan bevat de huidige discussie ook goed nieuws. Vaak roeren mensen zich namelijk pas als plannen concreet worden. Beleid is niet interessant, maar verzet kan snel ontstaan als dat beleid direct effect heeft op de inhoud van de portemonnee. Het lijkt er nu echt om te spannen en dat in de wetenschap dat drie kwart van de kiezers niet op klimaatsceptici heeft gestemd. Gaan we in Nederland dan toch de weg op waarbij de CO2-uitstoot fors omlaag gaat? Dat zou een grote energierijkdom betekenen als we al onze woningen van duurzame warmte en energie kunnen voorzien. Lezers van Energie+ weten dat dat op termijn heel veel scheelt in de portemonnee. De honderden energiecollectieven bewijzen dat dagelijks. Het signaal van energiearmoededenkers moet serieus genomen worden, maar laten we vooral proberen om individuele energiearmoede om te zetten in collectieve energierijkdom. Dan kan iedereen blind doorstrepen wat niet van toepassing is: energiearmoede/rijkdom. Joost Zonneveld Hoofdredacteur

Optimale CO2-heffing

Samen naar aardgasvrij

inhoud Energiearmoede Het betaalbaar houden van de woningen is, nu de verduurzaming van de bestaande corporatiewoningen duurder lijkt uit te pakken, geen gemakkelijke opgave.

4

Samen naar aardgasvrije wijken Hoe krijg je bewoners en professionals samen mee op weg naar een aardgasvrije wijk?

8

Grootste seniorencomplex van Nederland duurzaam gerenoveerd De renovatie van Park Boswijk in Doorn leek een onoverkomelijke hindernis. Verschillende partijen beten hun tanden stuk op de verbetering van het omvangrijke seniorencomplex. 12

Verduurzamen van corporatiewoningen Een gesprek met Marnix Norder, voorzitter van Aedes, over de weg naar verduurzamen en de rol van warmtenetten daarbij.

18

De Traaise Energiepuzzel Volgens Pim de Ridder van het Traais Energie Collectief leidt de nieuwe klimaatscepsis alleen maar tot meer noodzaak om te bouwen aan duurzame gemeenschappen.

Column Tien woningen van het aardgas af Biomassacentrale als tussenstap De gevolgen van CO2-heffingen Plushuizen Nieuwe wind Service

28

3

14 20 22 24 26 31

2 Energie+ nr 2 mei 2019

Voorwoord.indd 2

18-04-19 16:01


column

colofon

Leeuwen en lammetjes Harry Starren, een verbinder van netwerken in Amsterdam, vertelde het verhaal van het lammetje dat naast een leeuw stond in Artis. Een groep mensen stond te kijken en sprak bewondering uit over deze prachtige combinatie. Zo’n zacht schattig beestje naast zo’n groot wild dier. Hoe heeft Artis dat voor elkaar gekregen? De toeschouwers wisselden hun visies uit over het ontstaan van deze unieke combinatie. Toen liep de directeur van Artis langs en iemand vroeg hoe dit zo gekomen was. ‘Drie per dag’, antwoordde de directeur die naar de leeuw wees, ‘hij eet er drie per dag’. Jeroen den Uyl schreef een boek met de ondertitel ‘Afscheid van een dikke overheid en een dikke markt’. Het gaat om de ‘powerswitch naar een vitale samenleving’. En wat een mooie gedachte is dat. Het boek eindigt met de woorden dat geen enkele partij macht wil afstaan. Dat is de praktijk. De markt en de overheid groeien uit hun jas. Ze worden letterlijk steeds dikker. Dat speelt ook bij de energietransitie. Er zijn dit jaar vele afdelingen bij overheidsinstellingen bijgekomen, betaald uit vernieuwingsgelden. En de rest van de innovatiegelden wordt gebruikt voor aanbestedingen, waardoor bestaande marktpartijen ook dikker worden. Voor nieuwe partijen op de markt is een aanbesteding een brug te ver. Ons kleinbedrijf Oranje Energie heeft dit aan den lijve ondervonden. We hebben kinderlijk eenvoudige regels over het hoofd gezien. Niet omdat we niet heel erg ons best deden,

maar omdat het niet ons dagelijks werk is. We vertellen er graag een andere keer meer over. Maar dat is hier niet mijn punt. Het punt is dat we allemaal willen. De directeur van Artis, de leeuwen en de lammetjes. We doen enorm ons best. We werken allemaal heel erg hard, veel te hard. Om transities te laten slagen. Om de kracht te krijgen in mensen die echt vernieuwen. Maar die mensen werken niet bij de overheid of marktpartijen. Daar werken mensen die graag winnen. En die mensen willen nu winnen in de overgang naar een nieuwe samenleving. En als je alleen wil winnen, dan lukt dat. Maar het is alleen geen wedstrijd. Het gaat om het doel. En het doel is de baas. En dat betekent het loslaten van die heerlijke macht en die bekende structuur, om het doel te bereiken. In deze fase van de energietransitie lukt het nog niet de lammetjes op te laten groeien tot een volwassen kudde, die zichzelf beschermt. De leeuwen zitten er nog tussen in. Zodra een aanbesteding voor status, mandaat en geld voor vernieuwing naar buiten komt, duiken de leeuwen er bovenop. Zij zeggen dat ze gelijkwaardig willen samenwerken met de lammetjes. En de lammetjes denken, wat een eer. En dan eten de leeuwen de lammetjes op.

Redactie en productie Joost Zonneveld, Yvette Vierhout energieplus@aeneas.nl Community Manager Martine van Harten, m.vanharten@aeneas.nl Media-advies Stefan Terpstra s.terpstra@aeneas.nl Aan dit nummer werkten mee: Aukje van Bezeij, Sander de Bruyn, Frederieke Genevace, Nadine Huiskes, Marjo Kroese, Layana Mokoginta, Pim de Ridder, Frans Rooijers, Evamarije Smit, Joop van Vlerken, Pauline Westendorp Uitgave Aeneas Media, Veemarktkade 8, Ruimte 4121, 5222 AE ’s-Hertogenbosch www.aeneas.nl, 073-2051010 Lezersservice lezersservice@aeneas.nl, T 073-2051020 www.energieplus.nl Vormgeving en productie Inpladi bv, Cuijk Lidmaatschappen in 2019 Jaarlidmaatschap vakblad + online !125,Jaarlidmaatschap online !107,Studentenlidmaatschap (vakblad + online) !31,25 Studentenlidmaatschap (online) !26,75 Losse editie: !15 (pdf/print) Alle prijzen zijn exclusief btw. Buiten Nederland geldt een toeslag voor extra porto. Abonnementen lopen per jaar en kunnen elk gewenst moment ingaan. Opzeggen moet altijd schriftelijk gebeuren, uiterlijk twee maanden voor de vervaldatum. ISSN 1871-9627 Voorwaarden © Aeneas Media 2019. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever. De algemene publicatievoorwaarden van de uitgever worden verondersteld bij de auteur bekend te zijn en zijn op aanvraag beschikbaar. Hoewel de grootst mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van het blad, zijn redactie en uitgever van Energie+ niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke aard ook, van handelingen en/of beslissingen gebaseerd op de informatie in deze uitgave. Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt beeldmateriaal worden achterhaald. Belanghebbenden kunnen contact opnemen met de uitgever.

Pauline Westendorp is mede-initiatiefnemer van 02025, Oranje Energie en de Nationale en Amsterdamse Energiecommissies

nr 2 mei 2019 Energie+ 3

Column en Colofon.indd 3

17-04-19 08:27


energierekening

“Energiearmoede is o “Energiearmoede is ook het probleem van woningcorporaties, want er is een relatie met de kwaliteit van de woning.” Dat zegt directeur-bestuurder René Scherpenisse van Tiwos, een corporatie met een bezit van ongeveer 8.000 woningen in Tilburg. Die stad kent van oudsher veel lage inkomens. Woonlasten zijn het uitgangspunt van het beleid van Tiwos. “Alle investeringen die we doen worden ook langs de lat van woonlasten gelegd.” Tekst: Evamarije Smit

H

et betaalbaar houden van de woningen is, nu de verduurzaming van de bestaande bouw duurder lijkt uit te pakken, geen gemakkelijke opgave. Het nieuwste onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) naar de betaalrisico’s van huishoudens, getiteld Meten met twee Maten, maakt het plaatje completer. PBL heeft de energierekeningen van 2018 opgevraagd en aan de al eerder ontwikkelde ‘betaalrisico-indi-

Mevrouw A. Hak huurt een driekamer flat in Zeist en moet rondkomen van haar AOW. Fotograaf: Evamarije Smit

4 Energie+ nr 2 mei 2019

7-Energiearmoede.indd 4

18-04-19 16:06


s ook ons probleem” cator’ gekoppeld. De studie laat veel verschillen zien, maar er zijn drie hoofdgroepen te onderscheiden. Er zijn mensen met een lage huur en een hoge energierekening (aangeduid met energiequote) en juist andersom: mensen met een hoge huur en een lage energierekening (aangeduid met betaalrisico). In beide groepen wordt het één min of meer gecompenseerd met het ander. De derde groep heeft zowel een hoge huur als een hoge energiereke-

“De kosten voor energie zijn voor een steeds grotere groep moeilijk op te brengen”

ning en stapelt dus de problematiek op. “Het is helaas niet zo dat alleen in de laatstgenoemde groep, waar sprake is van problemen die zich opstapelen, grote betaalrisico’s te zien zijn”, zegt senior onderzoeker Frans Schilder van het PBL. “Ook in de tweede groep van mensen met een hoge huur en een lage energienota spelen er nu al problemen met de betaalbaarheid. Deze mensen gebruiken al weinig energie om de rekening zo laag mogelijk te houden; lager wordt het niet.” Het gaat in Meten met twee Maten om een groeiende groep huishoudens, bijna een miljoen.

Langs de afgrond-indicator Huishoudens met slechts 5 euro verschil tussen inkomen en vaste lasten komen nu door de rekenmethodiek niet in de groep van gestapelde problematiek terecht, maar in werkelijkheid zijn de problemen er niet minder om. Zelfs mensen uit de eerste groep, die een relatief lage huur hebben en met 100 euro verschil aan de goede kant van de lijn zitten, kunnen grote betaalbaarheidsproblemen ervaren. Schilder: “Het maakt niet veel uit wat je niet kunt betalen, een hoge energienota, de huur of je boodschappen; wanneer je tot deze huishoudens behoort zit je diep in de problemen. Bij mijn lezingen noem ik onze betaalrisico indicator ook wel de ‘langs de afgrondindicator’. Je zweeft met een paar euro verschil rondom de grens van het bestaansminimum en je hebt totaal geen ruimte om ook maar iets op te vangen.” Het verhogen van de gasprijs en daarmee ook (in mindere mate) de prijs van elektriciteit, is bewust gekozen beleid van de Rijksoverheid. Het zijn prijsprikkels om huiseigenaren en verhuurders te motiveren hun woningen te verduurzamen. Dit beleid staat echter op gespannen voet met het gegeven dat er nu al groepen mensen niet mee kunnen komen in de energietransitie; een grote groep huurders en woningeigenaren kunnen de isolerende maatregelen van hun huis helemaal niet betalen. Vooralsnog heeft het grootste deel van de Nederlandse huishoudens nog geen acuut probleem met het betalen van de woonlasten

en de energierekening. De studie Meten met twee Maten hanteert een ondergrens voor minimaal noodzakelijk overig levensonderhoud, vastgesteld door het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Het gehanteerde criterium voor een hoge energiequote kent een zekere mate van willekeur, afhankelijk van de weersomstandigheden in het basisjaar. Desondanks laten gevoeligheidsanalyses in de studie Meten met twee Maten zien dat er zich binnen de groep die nu geen hoge energiequote of betaalrisico heeft, toch honderdduizenden huishoudens in de buurt van de gehanteerde grenzen bevinden. Een gasprijsstijging van 10 cent per kubieke meter duwt bijvoorbeeld meer dan 170.000 huishoudens over die grenzen.

Armoederavijn Zover is het nog niet, maar tegelijkertijd gaat het niet over fictieve problemen: er is een groep huurders en woningeigenaren met betaalrisico’s, nu zo’n 900.000 huishoudens. Meten met twee Maten is gebaseerd op de kengetallen van WoOn 2015, het jaar waarin de nieuwe Woningwet werd geïntroduceerd. Schilder verwacht in WoON 2018 geen schokkende wijzigingen. Zo verwacht Schilder nog geen zichtbare effecten van passend toewijzen, waarbij voorkomen moet worden dat mensen een te dure woning huren. “Passend toewijzen is een systemische verandering. Om daar de effecten van te zien zijn veel verhuizingen nodig. Die zijn er relatief weinig, dus hebben we meer tijd nodig.” Persoonlijk hoopt Schilder dat door het passend toewijzen het aandeel van huurders met een betaalrisico flink is gedaald maar een realistische kijk gebiedt hem te zeggen dat het aantal huurders in deze categorie waarschijnlijk niet dramatisch is toegenomen, maar ook niet afgenomen. In Tilburg houdt corporatiedirecteur Scherpenisse een slag om de arm. Hij kan niet met zekerheid zeggen of deze groep huurders in aantal is gegroeid. “Voor zover ik kan overzien niet. Een gematigd huurbeleid en veel aandacht voor verduurzaming (de laatste jaren zijn veel woningen aangepakt) wijzen in de andere richting. Het kan de komende jaren door sterk stijgende energieprijzen wel anders komen te liggen”. nr 2 mei 2019 Energie+ 5

7-Energiearmoede.indd 5

18-04-19 16:06


energierekening

Ralf Embrechts werkt al jaren in de armste wijken van Tilburg. Armoede is zijn vak geworden. Na de succesvolle lancering van de glossy Quiet500 (de tegenhanger van de Quote500) in 2013 (en 2e editie in 2016), kreeg hij bijzonder veel landelijke publiciteit en respons van enkele miljonairs. Zo kon de Quiet Community ontstaan, een nieuwe beweging van onderlinge solidariteit die mensen die het goed hebben verbindt met mensen die hulp kunnen gebruiken. Er bestaan inmiddels zeven Quiet Communities, als een uit de hand gelopen hobby van Embrechts. In het dagelijks leven werkt hij voor Maatschappelijke Ontwikkelings Maatschappij (MOM) Tilburg. Hij vertelt: “De vaste lasten zijn de laatste jaren steeds blijven stijgen. Dan de huur, dan de zorgverzekering, dan de kabelaansluiting, dan de telefoon, dan de btw. Ik kan bijna niets verzinnen dat goedkoper is geworden. En die stijgingen worden niet altijd voor de volle 100% gecompenseerd door de toeslagen (huur/zorg/kind). Het Nibud zegt al negen jaar op rij dat een bijstandsuitkering 200 euro te laag is om ook maar de eerste tegenslagen op te vangen. Een fiets gejat, extra schoolkosten, een zieke ouder verzorgen; mensen hebben er gewoon het geld niet meer voor. Als je werkt is het minimumloon ook geen vetpot. Zo iemand verdient netto 150 euro per maand meer dan iemand met een bijstandsuitkering. Bovendien kost werken ook nog eens geld. Dit beleid creëert werkende armen. Dat noemen we geen armoedeval maar meer een armoederavijn.”

Maffia van schuldeisers Al jaren geleden zijn bij corporatie Tiwos medewerkers opgeleid om huurders met een huurachterstand van zes weken te bezoeken. In een persoonlijk gesprek wordt de situatie verkend waarop een plan van aanpak volgt. “Vooral om de maffia van schuldeisers voor te zijn”, aldus Scherpenisse. Instrumenten die de corporatie kan inzetten zijn bijvoorbeeld hulp bij schuldsanering, het verhuizen naar een goedkopere woning en voorlichting over energiezuiniger leven. Scherpenisse is daarbij enthousiast over inkomensafhankelijke huur. Dat werkt twee kanten op: wanneer het inkomen stijgt, stijgt ook de huur en andersom: huurders waar het inkomen (tijdelijk) daalt en die een te dure woning hebben, krijgen (tijdelijk) een lagere huur. Onderzoek van het PBL onderstreept dat een laag inkomen de belangrijkste verklaring is

Het centrum van Rhenen. Fotograaf: Evamarije Smit

voor betaalrisico’s. Bij het ontwikkelen van de betaalrisico-indicator, die laat zien of een huishouden na aftrek van woonlasten nog voldoende geld overhoudt voor minimale overige uitgaven voor levensonderhoud, vonden de onderzoekers dat betaalrisico’s vooral bij de armste groep huurders voorkwamen en ook dat het aandeel huurders met een betaalrisico is toegenomen. De belangrijkste verklarende factor is het inkomen. Er was niet veel verschil in huurprijs tussen huurders met en zonder betaalrisico. Ook logisch: mensen op minimumniveau hebben het echt niet breder gekregen, doordat veel lasten zijn toegenomen. Boodschappen worden duurder, huren, energierekeningen en ook de zorgpremies stijgen. Er is ook gerekend of er iets aan te doen is: forse huurverlagingen bij corporaties halen de armste groep nog steeds niet uit de betaalrisicosituatie maar zijn wel desastreus voor de investeringscapaciteit. Huurtoeslag helpt wel degelijk, maar kan niet voorkomen dat toch aanzienlijke aantallen huishoudens vlak bij of zelfs onder het minimum een betaalrisico lopen.

In 2010 deed onderzoeks- en adviesbureau RIGO in opdracht van de corporaties en de gemeente Tilburg voor het eerst onderzoek naar de integrale woonlasten (huur en energie) van hun huurders. Toen al schrok iedereen zich kapot van de uitkomsten. Scherpenisse: “De uitkomsten sloegen in als een bom. Volgens de definities van toen bleek dat 40% van onze huurders te hoge woonlasten had. De relatief hoge energierekening was toen ook al een boosdoener.” Dit onderzoek gaf aanleiding om in het Convenant Wonen, de prestatieafspraken van de Tilburgse corporaties en de gemeente, de beheersing van woonlasten als uitgangspunt te nemen. Isolatie van woningen was een van de belangrijkste maatregelen. Zo werden in de periode 2011-2016 ruim 4.000 corporatiewoningen aangepakt met zogenoemde ‘label B-renovaties’. Daarbij leverde Tiwos in 2014 haar eerste nul-op-de-meter-woningen (‘NOM-woningen’) in de bestaande woningvoorraad op en is NOM de standaard in de nieuwbouwproductie. Elke vijf jaar herhaalt RIGO het onderzoek. In 2019 is het weer zover en Scherpenisse is benieuwd naar de uitkomsten.

6 Energie+ nr 2 mei 2019

7-Energiearmoede.indd 6

18-04-19 16:06


“Zorg dat de vele banen die hiermee gemoeid zijn juist bij mensen in de wijken terecht komen. Dat verhoogt het draagvlak en zien zij het rendement meteen terug in de eigen wijk en in de eigen portemonnee.”

Milieu versus betaalbaarheid

Embrechts is sceptisch over alle indicatoren en sommetjes over betaalrisico’s die hij voorbij ziet komen. Dag in dag uit ziet hij de armoede om zich heen. Hij benadrukt dat mensen geen gemiddelde plaatjes zijn. Hij herinnert aan de februarimaand, toen we op landelijke schaal flink wat commotie beleefden met de gemiddelde plaatjes over de koopkrachtstijgingen en de voorspelde stijging van de energienota. Ineens raakte het velen en niet alleen de armen. De verontwaardiging was groot, is zijn observatie. Embrechts vult aan: “Mensen in armoede zijn niet de beste versie van zichzelf omdat ze veel financiële stress ervaren. Zij kijken hooguit tot het einde van de maand. Sommetjes die aantonen dat je met zonnepanelen (en een huurverhoging) de energierekening van volgend jaar kunt verlagen, komen niet of nauwelijks binnen. Een buurtbewoner zei laatst nog tegen me dat ze natuurlijk om het milieu geeft, ‘maar laat ik eerst maar eens mijn eigense milieu op orde krijgen, daar maak ik me al genoeg zorgen over’.” Wel ziet Embrechts kansen om de verduurzaming van de huizen te koppelen aan de verduurzaming van deze groep bewoners.

De afgelopen paar jaar is voor Tiwos naast woonlasten als uitgangspunt voor beleid ook het milieu (lees: het verminderen van CO2-uitstoot) steeds belangrijker geworden. Dat levert de corporatie veel dilemma’s op. In de Tilburgse Abdijbuurt bijvoorbeeld, met veel grondgebonden woningen en portiekflats, zal binnenkort een renovatie starten waarbij de eengezinswoningen worden aangesloten op een warmtenet. Die gaan erop vooruit: daar wordt relatief meer gestookt waardoor de energienota gunstiger zal uitpakken ten opzichte van de huidige situatie. Voor een een- of tweepersoonshuishouden in de portiekflat valt de energienota echter regelmatig duurder uit. Het dilemma hier is dat aansluiting op het warmtenet voor het milieu goed is maar voor de woonlasten slecht. De bewoners van de portiekflat zullen dan ook niet geneigd zijn hun handtekening te zetten voor het benodigde draagvlak van 70%, dat wettelijk nodig is voor het uitvoeren van renovaties van corporatiewoningen. Daarbij is de eventuele aansluiting van de portiekflats op het warmtenet complexer en duurder dan van grondgebondenwoningen. Scherpenisse vindt die investering niet verantwoord: “Wij willen op den duur af van deze portiekflats. Daarvoor rekenen we dus niet met periodes van 30 tot 50 jaar, in tegenstelling tot de eengezinswoningen. We hebben dus minder tijd om de investeringen terug te verdienen.” Naast deze ‘no regret’-maatregelen investeert Tiwos in het opwekken van zonne-energie. Op verzoek van de bewoners of anders bij mutatie krijgen woningen waarvan de daken gunstig liggen zonnepanelen. Scherpenisse vergelijkt het met brandveiligheid: “Toen dat verplicht werd vroegen we mensen ook niet of ze daar belangstelling voor hadden. Dat geldt nu ook voor zonnepanelen; uiteindelijk zitten die er gewoon op”. Tiwos, landelijk bekend van de stroomversnellingswoningen (“gelukkig hebben we er maar 18 gedaan want de problemen met de installaties houden maar niet op”) blijft experimenteren. Binnenkort start er een kleinschalig experiment met elektrische ketels. In de warmtenetten ziet Scherpenisse het laag

hangend fruit, hoewel hij daar ook drie maren ziet. Dat zijn lasten voor de bewoners die weinig gas verbruiken, de ondoorzichtigheid van de aansluitkosten en de monopolypositie van de leverancier. Scherpenisse vindt dat er een brede maatschappelijke discussie moet komen: “We leveren onze bewoners uit aan een monopolist. Hoe weten we nou dat we op termijn een goede deal hebben gesloten? Zouden het geen publieke netten moeten worden waar diverse energieleveranciers hun aanbieding over mogen transporteren?” Zachter van toon voegt hij eraan toe: “Een beetje ProRailachtig”. “De deadline voor de hele operatie is het moment dat we geen gas meer geleverd krijgen,” stelt Scherpenisse. Wanneer dat precies zal zijn durft hij niet te zeggen, noch wat het grootschalige antwoord zal zijn. Wat Scherpenisse zeker weet is dat het toekomstige verbruik nog niet bekend is. Naast een stijgende energienota en het verduurzamen van de woning is er in de analyse van Schilder in de nabije toekomst nog meer aan de hand: “Het gaat niet alleen over de kosten voor energie. Doordat mensen langer thuis (moeten) blijven wonen moeten woningen ook levensloopbestendig gemaakt worden. Er zullen allerlei aanpassingen gefinancierd moeten worden. Daarbij zijn oude mensen ineens ook mantelzorger voor hun buurvrouw of hebben zelf hulp nodig. Vooral dat laatste brengt een kostenplaatje met zich mee. Kortom, het integrale beeld over de hele breedte wordt steeds belangrijker”.

Ad Reniers gaat boodschappen doen Fotograaf: Evamarije Smit

nr 2 mei 2019 Energie+ 7

7-Energiearmoede.indd 7

18-04-19 16:06


aardgasvrij Wijkaanpak in ontwikkeling

Samen naar een aardgasvrije wijk Hoe krijg je bewoners en professionals samen mee op weg naar een aardgasvrije wijk? Marjo Kroese, procesbegeleider op het gebied van aardgasvrije wijken, begeleidt in drie gemeenten alle betrokken partijen in een wijk om tot een gezamenlijke aanpak te komen. Tekst: Frederieke Genevace

D

e transitie naar een aardgasvrije wijk is complex. Niet in de laatste plaats omdat verschillende actoren betrokken zijn die inzicht moeten krijgen in wat hun rol in dat proces is en wanneer wat van hen verwacht wordt. Een spelvorm is een beproefd recept om dergelijke processen voor alle partijen inzichtelijk te maken. Marjo Kroese ontwikkelde daarom voor Klimaatverbond Nederland het spel ‘Route naar een aardgasvrije wijk’. Het spel geeft inzicht in het proces, de actoren en de acties die nodig zijn: wie doet wat, wanneer waarom, met wie samen en in welke volgorde? Vervolgens heeft een aantal gemeenten aan Kroese gevraagd om het wijkproces te begeleiden. Wat zijn haar ervaringen?

Koudwatervrees “Het spel is een eerste vingeroefening en maakt inzichtelijk welke stappen er door wie genomen moeten worden op weg naar een aardgasloze wijk. Gemeenten vragen mij om te helpen om dat proces in gang te zetten,” vertelt Kroese, die op dit moment betrokkenen in wijken in de gemeenten Ermelo, Nijmegen en Doetinchem begeleidt. Dat doet zij onder andere voor Klimaatverbond Nederland, een vereniging van gemeenten die een ambitieus klimaatbeleid voorstaan. De vereniging helpt gemeenten om praktisch inhoud te geven aan klimaatbeleid. “Voor alle gemeenten is het best lastig om de eerste stap richting bewoners te zetten. Er is koudwatervrees en dat is niet voor niets; niemand weet nog precies hoe je een wijk van het aardgas af krijgt, niemand heeft het ooit eerder gedaan.”

Gezamenlijk proces Volgens Kroese doen gemeenten er goed aan om gesprekken met bewoners met open vizier te beginnen. “Wees als gemeente duidelijk naar je inwoners. Geef aan dat de noodzaak om aardgasvrij te worden er is, maar wees ook eerlijk dat je niet precies weet hoe de aardgasloze wijk precies vorm gaat krijgen. Het is belangrijk dat gemeenten die onzekerheid in alle openheid delen met hun bewoners. Dat is het wezen van de aanpak die wij in de wijken ontwikkelen; dat je als gemeente samen met bewoners en andere betrokkenen invulling geeft aan het proces naar een aardgasvrije wijk. Samen pionieren, stap voor stap met alle ruimte voor vragen en zorgen die leven. Dat geeft ruimte en ontspanning. Het is voor iedereen de eerste keer en daar hebben mensen begrip voor.” Bewonersavonden over aardgasvrije wijken worden door het hele land doorgaans goed bezocht. “Vaak gaat het om zo’n tien tot twintig procent van de bewoners in een wijk, de mensen die het meest nieuwsgierig zijn, hun zorgen en vragen uiten en constructief mee willen denken. Je ziet ook dat in de loop van de tijd steeds meer mensen aanhaken.”

Bewonerswerkgroepen Onderdeel van het gezamenlijke proces is om bewoners vanaf het begin mee te laten denken. Dat kan in themawerkgroepen. “Bewoners worden daarvoor uitgenodigd in de eerste algemene informatiebijeenkomst voor de wijk en via sociale media. In de werkgroepen diepen bewoners verschillende onderwerpen uit. Ze maken een programma met wensen en

eisen, waarin zij rekening houden met de specifieke kenmerken van de huizen en de bewoners van de wijk. De wijk Bottendaal in Nijmegen bestaat bijvoorbeeld voor een belangrijk deel uit woningen van meer dan honderd jaar oud, die zijn aangewezen als beschermd stadsgezicht. Bovendien hebben de meeste woningen geen spouwmuur. Dat zijn belangrijke aandachtspunten bij het zoeken van de juiste techniek om de woningen te verduurzamen. Daarnaast oriënteren de bewoners zich op financieringsmogelijkheden. Binnenkort vindt er zowel in Bottendaal als in de wijk in Ermelo een expertsessie plaats, waarbij we een aantal

8 Energie+ nr 2 mei 2019

1- Klimaatverbond.indd 8

18-04-19 09:59


Bestaande woning van de toekomst Woningcorporatie Uwoon en de gemeente Ermelo hebben een Huis van de Toekomst ingericht. Deze bestaande huurwoning uit de jaren zeventig is gerenoveerd naar energielabel A. De woning heeft een dak met zonnepanelen, vloer- en dakisolatie, kozijnen met driedubbelglas, verwarming door infraroodpanelen, een inductiekookplaat en een warmteboiler voor warm tapwater. De hele woning is voorzien van reflecterende verf. Bewoners kunnen de woning bezoeken en er vinden regelmatig evenementen plaats. Zo gaf tv-kok Ramon Brugman er een kookworkshop, met als doel om inwoners van Ermelo te laten zien dat je op inductie ook lekker kunt koken.

Energieneutrale woning: Huis van de toekomst Ermelo. Bron: Marjo Kroese

deskundigen vragen om hun commentaar te leveren op het werk van de werkgroepen.”

Horecawerkgroep Afhankelijk van de wijk kunnen ook andere groepen benaderd worden om over de toekomstige aardgasvrije wijk na te denken. “In Bottendaal zijn we ook gestart met een horecawerkgroep, die voor heel Nijmegen in kaart brengt wat de zorgen en vragen zijn van horecabedrijven en hoe daarmee rekening gehouden kan worden. Koninklijke Horeca Nederland is daarbij ook betrokken.” Naast de werkgroepen van bewoners en horeca-

ondernemers zijn alle betrokken partijen vertegenwoordigd in een projectgroep. “Aan een projectgroep nemen meestal partijen als een netbeheerder, woningcorporatie, de gemeente en soms ook het waterschap, de welzijnsorganisatie en eventuele bedrijven in de wijk deel. Zo heeft in Nieuw Wehl, in Doetinchem, bijvoorbeeld een grote gehandicaptenorganisatie die veel bezit heeft in het dorp zitting in de projectgroep.”

Kennis in de wijk Wat Marjo Kroese iedere keer weer opvalt, is dat er ontzettend veel kennis in de wijken aan-

wezig is. “Kennis waarvan we gebruik kunnen maken. De technische kennis in de technische werkgroep varieert van mbo tot universitair niveau. Alle mensen denken heel praktisch na over de consequenties voor hun eigen huis. En wijkbewoners komen ook met ideeën. Zo kwam een bewoner met een nieuwe techniek voor warmteopslag in waterzakken onder de vloer. We gaan nu met een afvaardiging uit de wijk op excursie naar het bedrijf dat die waterzakken produceert én naar een huis dat zijn warmte deels uit zonnewarmte haalt. Mensen zijn hartstikke enthousiast om mee te denken en mee te werken. Zelfs sommige sceptici nr 2 mei 2019 Energie+ 9

1- Klimaatverbond.indd 9

18-04-19 09:59


aardgasvrij

doen mee in de werkgroepen omdat ze het een interessante discussie vinden.”

Wijkwarmteplan Alle input vanuit de werkgroepen en de projectgroep, de expertsessies en de excursies moet uiteindelijk leiden tot een gezamenlijk gemaakt wijkwarmteplan. Dat is een weergave van de discussies die hebben plaatsgevonden in de werkgroep en projectgroep met conclusies en aanbevelingen. Voordat er een officiële klap op het wijkwarmteplan komt, wordt het plan eerst besproken met alle bewoners uit de wijk en de gemeente. Tussentijds zijn er overigens ook bijeenkomsten waarin wijkbewoners worden bijgepraat en waarin hen wordt gevraagd om kritische feedback te geven op uitkomsten van de werkgroepen. Zo blijft iedereen betrokken. Kroese: “Met het wijkwarmteplan sluiten we de oriëntatiefase af. Op basis daarvan kunnen bewonerswerkgroepen en projectgroep samen bepalen wat de volgende stappen zijn naar het concreet aardgasvrij maken van de wijk.”

Open einde Vooraf is voor iedereen duidelijk dat alles mogelijk is. Kroese licht toe dat het dus ook kan zijn dat de conclusie in het wijkwarmteplan is ‘dat we er niet zijn uitgekomen, dat het te ingewikkeld is en iedereen iets anders wil’. “We zullen dan naar bevind van zaken verdere stappen moeten bedenken, nog steeds samen met de bewoners. Maar het kan goed zijn, en daar ziet het eerder naar uit, dat we tot drie mogelijke opties voor duurzame warmte komen, bijvoorbeeld een collectieve en twee individuele, passend bij de mogelijkheden van de wijk en de bewoners. Juist dat open einde maakt het proces redelijk ontspannen. Er wordt niet in een bepaalde richting geduwd. Natuurlijk streven

we naar duidelijke resultaten, maar er is niets van te voren bepaald. Deelnemers aan de bewonerswerkgroepen, die soms in eerste instantie tamelijk wantrouwig tegenover het geheel staan, ervaren gaandeweg het proces dat het echt om hun inbreng gaat. En dat is logisch: het gaat om hún huis en om hún geld.” “De eerste wijkwarmteplannen - in Ermelo en Nijmegen - zullen rond de zomer klaar zijn, we zullen dan zien hoever we gekomen zijn en bepalen wat de volgende stappen zijn. Duidelijk is wel dat het proces niet vrijblijvend is. Met de wijkaanpak, die in verschillende andere gemeenten weer op andere wijze vorm krijgt, is het hoe dan ook de bedoeling dat de wijk binnen een periode van zo’n acht tot tien jaar van het aardgas af kan.”

Tempo en rust Met de open aanpak die Kroese voorstaat, is het volgens haar mogelijk een constructieve samenwerking te creëren. “We zoeken samen naar mogelijkheden met als doel: een wijkwarmteplan met oplossingen, die voor iedereen haalbaar, betaalbaar en duurzaam zijn.” Het is belangrijk om de tijd te nemen. Bovendien is er voorlopig nog geen wet die bewoners het recht op aardgaslevering ontzegt. “Het hoeft daarom ook niet morgen af, maar we moeten wel anticiperen op het moment dat die wetgeving er wél is. De energietransitie is ingewikkeld, dus je moet alles goed overdenken en uitzoeken. Zorgvuldigheid is het belangrijkste. Juist met de eerste aardgasloze wijken moet je het goed doen. Dat kan het beste in kleine stappen, we weten nog zo weinig. We zullen elke keer in goed overleg met elkaar naar de stand van zaken moeten handelen; waar staan we, wat komen we tegen, waaraan is nu behoefte en wat is de volgende verstandige stap? Het is daarbij wel de kunst om een goede

balans te vinden tussen tempo en rust. We hebben 7,7 miljoen woningen te gaan, dus er moet in de komende jaren wel wat gebeuren.”

Praktijkvoorbeelden Kroese geeft een paar voorbeelden van moeilijke vragen uit de praktijk (zie ook de casus in het kader: ‘senioren met een laag inkomen’). “Ouderen vinden het vaak lastig om mee te gaan in de energietransitie. Ze zeggen: ik ben nu tachtig, ik wil die rompslomp niet meer in huis. Maar ook: wie zorgt ervoor dat ik mijn huis warm houd als het aardgas wordt afgesloten? Dat zijn allemaal begrijpelijke zorgen, waar we rekening mee moeten houden. Net als met jonge mensen die een tophypotheek hebben en geen extra geld kunnen lenen voor investeringen in energiemaatregelen. Of, wat we ook tegen zullen komen: mensen in krimpgebieden waarvan het huis ‘onder water staat’ en dus geen overwaarde op hun woningen hebben. Daardoor kunnen ze niet investeren in de transitie naar aardgasvrij. Dit zijn veel voorkomende zorgen en problemen waarvoor we in heel Nederland oplossingen moeten vinden.”

Flexibiliteit Kroese pleit voor een flexibele aanpak in de wijken, die voor iedereen acceptabel, haalbaar en betaalbaar moet zijn. “Bedenk dat de warmtevraag beperken belangrijk is, maar het is steeds de vraag hoe ver je daarmee moet gaan. Iedereen moet stappen kunnen zetten die passen bij de eigen situatie, zowel wat betreft de fysieke situatie van het huis als de financiële mogelijkheden. Zoek dus steeds naar een optimum tussen isolatie en installatie en houd het flexibel in de tijd. Want er is altijd een aantal wijkbewoners dat een zekere urgentie voelt om maatregelen te nemen, maar dat geldt zeker niet voor iedereen.”

10 Energie+ nr 2 mei 2019

1- Klimaatverbond.indd 10

18-04-19 09:59


Senioren met een laag inkomen “Ik ben Marijke, ik ben 78 en alleenstaand.

de gasrekening. Nu zou het dak ook nog

allemaal betalen, hoe moet ik weten wat ik

Mijn man is zes jaar geleden overleden. We

geïsoleerd moeten worden, net als de vloer. En

moet doen en wie gaat het voor mij regelen? Ik

hebben ons huis gekocht toen het net

als we in deze wijk helemaal van het aardgas

snap wel dat er iets moet gebeuren aan het

gebouwd was en we hebben hier altijd prettig

afgaan, dan moet er waarschijnlijk nog veel

klimaatprobleem, maar het liefst zou ik willen

gewoond. Rond 1995 hebben we de muren van

meer gebeuren, want de CV moet er dan ook

dat alles voor mij gedaan wordt en ik er verder

het huis laten isoleren en dubbelglas laten

uit. En wat dan? Ik heb AOW, een beetje

geen zorgen over heb. Als het maar lekker

plaatsen. Dat kon toen met subsidie. Dat was

pensioen en wat spaargeld, maar dat wil ik

warm is in de winter en ik het kan betalen.”

een hele verbetering en scheelde een hoop op

bewaren voor de kinderen. Hoe moet ik dat

“Zoek oplossingen die voor iedereen haalbaar, betaalbaar en duurzaam zijn” Nieuwsgierig naar de meest gestelde vragen?

CV

Er is inmiddels een lijst met veelgestelde vragen opgesteld. Het gaat dan om vragen als: wie gaat

Marjo Kroese is als procesbegeleider

het betalen, kan ik het wel betalen en waarom moeten wij als eerste van het aardgas af? Om een

betrokken bij de wijkaanpak in de Wijk van

idee te geven, geven we hier antwoord op een veel gehoorde vraag van bewoners, namelijk: ‘mijn

de Toekomst in Ermelo, Bottendaal in

CV ketel is stuk, wat moet ik nu doen?’.

Nijmegen en Nieuw Wehl in Doetinchem. Ze heeft haar eigen bureau

Ik heb een nieuwe CV ketel nodig, wat kan ik nu het beste doen?

Kroese&Kroese gezusters in communica-

We geven de volgende mogelijkheden ter overweging:

tieconcepten / gezusters in sociale zaken.

• U koopt een nieuwe ketel. Die ketel gaat weer 15-20 jaar mee. Maar als we ervan uitgaan dat wijk

Het bureau verzorgt procesbegeleiding op

West over bijvoorbeeld vijf jaar aardgasvrij wordt, is uw ketel nog lang niet afgeschreven. Wij

het gebied van energievraagstukken,

gaan ervan uit dat er tegen die tijd een redelijke markt voor tweedehands CV ketels zal

lokale duurzame initiatieven (energie,

ontstaan. Er zullen dan ongetwijfeld mensen zijn die op zoek gaan naar een ketel die nog

groen, zorg) en participatieprojecten.

bijvoorbeeld vijf tot tien jaar meegaat. Het is een algemeen idee dat er over een aantal jaar installatiebedrijven zullen zijn die oude ketels opkopen, reviseren en weer doorverkopen.

Daarnaast is zij verbonden aan Klimaat-

• Er zijn ook nu al bedrijven die gereviseerde CV ketels die weer tien jaar meegaan aanbieden

verbond Nederland dat lokale overheden

tegen een prijs die veel lager ligt dan die van een nieuwe ketel. • Er bestaan bedrijven die onderdelen van ketels reviseren. Sommige bedrijven geven drie jaar

helpt om ambitieus klimaatbeleid mogelijk te maken. Samen met meer dan

garantie op die gereviseerde onderdelen. Installateurs kunnen deze onderdelen gebruiken om

160 gemeenten, twaalf provincies en zes

uw ketel te repareren. Dat kan een redelijk voordelige manier zijn om de levensduur van uw ketel

waterschappen worden sinds 1992

met een aantal jaren te verlengen.

activiteiten ondernomen op lokaal,

• Er zijn ook bedrijven die CV ketels verhuren. Dat kan ook een mogelijkheid zijn om de tijd naar een aardgasvrije verwarming te overbruggen.

regionaal, nationaal en internationaal niveau. Bekende projecten van Klimaat-

Voor meer vragen en antwoorden ermelo.nl/projecten/veelgestelde-vragen-wijk-van-de-

verbond Nederland zijn de warmetruien-

toekomst

dag en de Klimaatacademie.

nr 2 mei 2019 Energie+ 11

1- Klimaatverbond.indd 11

18-04-19 09:59


energiebesparing

Grootste seniorencomplex duurzaam gerenoveerd Jarenlang vormde de renovatie van Park Boswijk in Doorn een onoverkomelijke hindernis. Verschillende partijen beten hun tanden stuk op de verbetering van het omvangrijke servicecomplex voor senioren. Dit had alles te maken met de ingewikkelde eigendomsverhoudingen: een wonderlijke mix van een projectontwikkelaar, een woningcorporatie en particuliere eigenaren. Het overtuigen van de particuliere eigenaar-bewoners om in te stemmen met de renovatie bleek de sleutel. Leningen en subsidies maakten het verder mogelijk. Inmiddels is de duurzame renovatie gestart, de wooneenheden in het complex moeten voor de bouwvakvakantie gereed zijn. Tekst: Joop van Vlerken

“M

akkelijk kan ik het niet maken. Het is heel complex,” legt Hans Davids, voorzitter van VvE Park Boswijk uit. “Dat begint al met de eigendomsverhoudingen. Er zijn twee grooteigenaren, maar ook kleine investeerders bezitten een gedeelte. Dan zijn er nog de particuliere eigenaar-bewoners, de erven van de eigenaar-bewoners en de huurders van de appartementen. Je hebt dus te maken met een groot aantal betrokkenen.” De renovatie van servicecomplex Park Boswijk is dus een allesbehalve eenvoudige klus. “Bij alles wat je doet moet je rekening

houden met alle belanghebbenden. En er zijn veel verschillende belangen bij de partijen die onderdeel uitmaken van de renovatie.”

Grootste servicecomplex Park Boswijk is het grootste servicecomplex voor senioren in Nederland en is gelegen op de Utrechtse Heuvelrug in Doorn. Op het in 1973 opgeleverde complex zijn momenteel twee grooteigenaren actief, woningcorporatie Woongoed Zeist en ABC Park Boswijk BV. Zij bezitten inmiddels meer dan twee derde van de 500 appartementsrechten in het complex. De rest van de appartementsrechten is in handen van kleine investeerders en particulieren. Om het nog complexer te maken is een aantal van de appartementen samengevoegd waardoor dubbelappartementen ontstaan zijn. Door het gemixte bezit bleek het lastig het complex goed te onderhouden. Hierdoor verloederde het in de laatste jaren, waardoor appartementen steeds moeilijker verkoopbaar werden en soms voor minder dan 10.000 euro van de hand gingen. Het complex kwam in een neerwaartse spiraal terecht.

Doordrukken renovatie

De renovatie van het eerste woonblok is bijna klaar Fotograaf: Jan de Groot

Mede daardoor zijn de spanningen in het complex de laatste jaren flink opgelopen, vertelt Davids. “Er zijn vóór mij al heel wat mensen geweest die hun tanden erop stuk gebeten hebben. Er zijn nogal wat ruzies en er is zelfs

een rechtszaak geweest.” Een belangrijke reden voor de escalatie van het conflict was volgens Davids de opstelling van de grooteigenaren. “Nu gedragen ze zich zeer voorkomend en werken ze goed mee, maar in de jaren hiervoor kregen ze het verwijt een renovatie tegen de zin van de bewoners door te drukken.”

Lening Toen Davids het project in 2016 ging analyseren, kwam hij er al snel achter waar de crux lag. “Het probleem lag bij de particuliere eigenaren. Die moeten investeren in iets waar ze waarschijnlijk zelf niet meer van gaan profiteren. Het was dus heel belangrijk om die mensen over te kunnen halen en daarvoor was een leningsfaciliteit nodig, zodat ze de renovatie niet in één keer hoefden te betalen.” Daarom diende het VvE-bestuur een aanvraag in voor de energiebespaarlening (EBL) van het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF). “Dat was een zeer lang proces, vooral veroorzaakt door de schaal van Park Boswijk en de ingewikkelde situatie in het complex.”

Bouwproces Waar Davids zich al die tijd heeft beziggehouden met het managen van de deelnemende partijen in de renovatie, is projectleider van VvE Park Boswijk, Bert van der Laan, verantwoordelijk voor het bouwproces. Wat het project volgens hem lastig maakt, is dat er in bewoonde staat wordt gerenoveerd. “Je hebt te maken met oudere mensen zelfs tot 101 jaar oud. Voor sommigen van hen is al snel iets te veel. Als vanwege de renovatie van de pui een tafeltje aan de kant moet, kunnen ze zich daar weken druk over maken.” Gelukkig gaan de bewoners er flink op vooruit na de renovatie, vertelt Van der Laan. “De huurders blijven hetzelfde betalen, maar krijgen er wel een comfortabel en energiezuinig appartement voor terug. De eigenaar-bewoners gaan wel meer betalen, maar de appartementen stijgen ook flink in waarde. Want de prijzen waren door de verloedering de laatste jaren flink onderuit gegaan. Je hebt mensen die

12 Energie+ nr 2 mei 2019

6-Energetische renovatie.indd 12

17-04-19 13:54


Subsidie energiebesparing eigen huis voor VvE Als Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) hun gebouwen en appartementen gaan aanpakken, is voor maatregelen voor energiebesparing subsidie aan te vragen. Het gaat om de Subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH). VvE’s kunnen nog gebruikmaken van de regeling tot en met 31 december 2019. Meer informatie: rvo.nl/seeh.

“Particuliere eigenaren moeten investeren in iets waar ze zelf waarschijnlijk niet van profiteren” Hans Davids, Fotoagraaf: Jan de Groot

enkele jaren geleden een appartement voor 10.000 euro hebben gekocht, terwijl de waarde na de renovatie eerder rond de 50.000 euro ligt. Maar er zijn ook mensen die in de jaren tachtig 100.000 gulden hebben betaald; die zijn minder tevreden.”

Betaalbaar Het is van wezenlijk belang dat de renovatie betaalbaar is voor de eigenaar-bewoners, benadrukt Van der Laan. “Een van de eisen van de EBL is dat de bewoners het geld op kunnen brengen om de lening terug te betalen. Daarom hebben we de energie-, serviceen onderhoudskosten zo ver mogelijk omlaag gebracht.” Daarnaast is een belangrijke voorwaarde voor de EBL dat de renovatie naar Zeer Energiezuinig Pakket (ZEP)-niveau gaat. Dat is een combinatie van maatregelen om de woning energiezuiniger te maken met hoge eisen aan onder meer isolatiewaarden.

Financieel Uiteindelijk is het de VvE gelukt om de EBL binnen te halen. Daarnaast is ook de Subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) toegekend door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Dat is een subsidie speci-

aal voor VvE’s, waarmee duurzame renovaties bekostigd kunnen worden. Daarmee lukte het om het grootste gedeelte van de eigenaarbewoners te overtuigen in te stemmen met de duurzame renovatie. Davids: “Er is jarenlang gesteggeld over het ontwerp van de renovatie. Ik ben eerst gaan kijken wat financieel mogelijk is. Omdat we tot ZEP-niveau renoveren om de leningen en subsidies binnen te kunnen halen, moet het complex flink aangepakt worden. Dat betekent nieuwe kunststofpuien met triple glas, nieuwe daken, nieuwe kopgevels en vloerisolatie. In totaal kost dat bijna 27.000 euro per appartement. De particuliere eigenaren kunnen dat gehele bedrag lenen en betalen daarvoor 184,80 euro per maand aan rente en aflossing. Vervolgens zijn we gaan kijken hoe we de kosten voor de eigenaren verder konden beperken. De gemiddelde energiebesparing is ongeveer 18 euro per maand. Maar we hebben ook de kosten voor de VvE flink omlaag kunnen krijgen, omdat er na de renovatie minder onderhoud nodig is. Daarnaast krijgen de particulieren ook nog de SEEH-subsidie. We hopen dat uiteindelijk de extra netto maandlasten voor de particuliere eigenaren nog ongeveer 60 euro per maand is.”

Handhaving Toch werkt een aantal van de eigenaren nog altijd niet mee, vertelt Davids. “Het komt voor dat op het moment suprême de bewoners de deur niet open willen doen. Dan moet je alsnog dreigen met boetes om binnen te komen. Ik voel me wat dat betreft af en toe net een burgemeester, mét een handhavingsrol.” Van der Laan bevestigt deze situatie. “Soms horen we van mensen: ‘U komt er bij mij niet in.’ Veel oudere mensen houden er niet van om in de rommel te zitten. Soms biedt bemiddeling met de kinderen uitkomst, maar we hebben ook een paar principiële weigeraars. Eén daarvan is overigens inmiddels verhuisd; een andere is helaas overleden.”

Gasloos Het complex uit de jaren zeventig is al vanaf het begin gasloos, vertelt Van der Laan. “Wat dat betreft is het heel modern. De appartementen worden al vanaf het begin elektrisch verwarmd. Doordat het complex grootschalig kWh’s inkoopt, is het tarief zo laag dat elektrische verwarming prima te betalen is. Maar het betekent ook dat zonne-energie in dit complex niet rendabel te krijgen is. Hetzelfde geldt voor warmtepompen.” nr 2 mei 2019 Energie+ 13

6-Energetische renovatie.indd 13

17-04-19 13:55


aardgasvrij

Met tien woningen tegelijk v in de oude stad Het tochtgat van Amsterdam, zo noemen energie-experts de binnenstad, vol slecht geïsoleerde, oude huizen. Het is beschermd stadsgezicht en er is nauwelijks ruimte in en rond de woningen om aanpassingen te doen. Maar midden in de Jordaan laten Lucas Boswijk en zijn buren zien dat je met tien woningen tegelijk op een duurzaam warmtesysteem kan overstappen. En dat er nog meer kan, als we het gewoon gaan doen: met de technieken van nu, en wat wijsheid van morgen. Tekst: Aukje van Bezeij

H

oe zoiets begint? Met het voorstel van de penningmeester van de Vereniging van Eigenaren, om een Groenpotje te maken. Vanaf 2010 storten de 10 woningeigenaren van VvE Lindengracht, elk 25 euro per maand: extra, voor verduurzaming van de VvE. In diezelfde tijd geeft de vriendin van bewoner Lucas Boswijk rondleidingen aan Franse toeristen op de GeWoonboot: een model duurzame woonboot op de NDSM-werf. En daar werkt op dat moment Pauline Westendorp, aan Amsterdam op schone energie. In 2012 start Westendorp het energieontbijt van Wij Krijgen Kippen. Het is een vaste plek, op een vast moment in de

Succesfactoren: • Boswijk had tijd • Boswijk had ervaring: begeleidde hiervoor grote, bouwprojecten voor een

week waar voorlopers op het gebied van schone energie elkaar ontmoeten, met koffie en een eitje. Met het geld uit het Groenpotje en de contacten en inzichten die Boswijk opdoet bij De Kippen, neemt de VvE haar eerste duurzame maatregelen.

Groenpotje De eerste aanschaf uit het Groenpotje zijn, in 2011, LED lampen met bewegingsmelder voor de trappenhuizen. ‘In die tijd verdiende je dat nog niet snel terug’, zegt Boswijk. Maar de TL lampen moesten aan de lopende band vervangen worden, LED lampen gaan langer mee. De kosten zijn 5.000 euro en daarmee is het potje leeg. Of eigenlijk gaat het een paar keer over de kop, want in het trappenhuis blijkt asbest te zitten, kosten: 12.000 euro. Boswijk: ‘het groenpotje was symbolisch’. Maar het stond voor een gedeelde ambitie. Voor een VvE is dat een goed begin.

Duurzaam warmtesysteem op in de Jordaan. Foto: Aukje Bezeij

en Hoogeveen. Hij heeft - dan al - járen ervaring met warmtepompen en zonnecollectoren, voornamelijk op boeren erven.

internationale bank, selecteerde partijen en presenteerde de plannen • Boswijk was goed geïnformeerd: tijdens het energieontbijt van 02025, toen nog Wij Krijgen Kippen – ontmoet hij voorlopers op het gebied van schone energie • Er was een gedeelde ambitie, die begon met een groenpotje • Het was een goed moment: de CV was aan vervanging toe

Samen met mensen als Matthijs Hisschemöller, docent Duurzaamheid aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, durft Boswijk na te denken over een integraal duurzaam warmtesysteem. Hij gaat naar beurzen, en naar De Kippen, en ontmoet veel mensen met ideeën en oplossingen. Op 12-12-12 organiseert Wij Krijgen Kippen een toer langs duurzame initiatieven. Boswijk zit in de bus, naast Douwe Duiveman. Duiveman is een installateur in Veeningen, een dorpje tussen Meppel

Duiveman is niet de enige, Boswijk ontmoet diverse aanbieders van warmtesystemen: ‘aanbieders die allemaal hún oplossing willen toepassen. Ze denken niet met jóu mee, over wat in jouw specifieke situatie de beste oplossing zou zijn’, zegt Boswijk.

No regret maatregelen Warm Bouwen in Delft, is zo’n oplossing. Dat bedrijf stelt voor om aan de binnenkant, tegen de gevelmuren aan, een netwerk van slange-

14 Energie+ nr 2 mei 2019

4-Tien woningen van Aardgas af.indd 14

18-04-19 10:21


k van het aardgas af, midden

tjes te leggen, met daar tegenaan een dunne laag isolatie. Door de muren kun je water van 16 graden laten lopen: makkelijke, goedkope warmte, bijvoorbeeld uit de tuin. Je muren blijven vocht afvoeren, maar je hebt nauwelijks nog dure energie nodig om het binnen warm te hebben. Het is een prachtig plan, een bewezen concept. Maar, nog los van de kosten, je moet wél elke woning strippen. ‘Ik dacht, dat wil ík niet eens, laat staan de negen anderen’, zegt Boswijk. Omdat de ideale totaaloplossing er nog niet is, neemt de VvE een paar kleinere no regret maatregelen. De VvE meldt zich aan als lid van

de Windvogel, ‘daarmee waren we goedkoper uit dan bij Nuon/Vattenfall.’ En, wat sowieso tóch moet gebeuren, is isolatie van de ramen.

Bewoners mee krijgen ‘Dat was niet makkelijk’, zegt Boswijk. Het pand is uit 1975, maar met architectonische kenmerken van 17e-eeuwse woningbouw. De schuiframen zijn – met hun gezellige ruitjes – nét zo lastig te voorzien van dubbel glas. Voorzetramen vallen af, want je wil ze nog wel open kunnen zetten. Het is een traject van twee jaar. In de maand februari van 2015 gaat het enkel glas eruit. Er komt HR++ voor in de plaats. Om de kosten à 30.000 euro te dekken

vraagt de VvE subsidie aan en een lening, bij de gemeente Amsterdam. Die lening kan de VvE terugbetalen uit de besparing. ‘Dat maakte het makkelijk om de bewoners mee te krijgen’, zegt Boswijk. Wat ook helpt bij het nemen van collectieve beslissingen, is dat de VvE een centraal blokverwarmingssysteem heeft en al jaren de energierekening door tien deelt. ‘Als iemand het regelt, vinden anderen dat al snel goed.’

Geen zonnepanelen Boswijk kijkt ook naar zonnepanelen. ‘Maar’, denkt hij, ‘je kan je dak maar één keer gebruinr 2 mei 2019 Energie+ 15

4-Tien woningen van Aardgas af.indd 15

18-04-19 10:21


aardgasvrij

ken.’ En zonnepanelen zijn geen directe oplossing voor de warmtevraag. Boswijk doet iets anders. Hij belt Duiveman, van de bustoer, en Duiveman komt naar Amsterdam. ‘Hij is een liefhebber, altijd op zoek naar nieuwe technieken’, zegt Boswijk, ‘en hij is een ontwerperinstallateur. Voor een VvE is het lastig om geld uit te geven voor alleen maar advies, legt Boswijk uit. Wat doen die mensen dan? Duiveman maakt wat hij ontwerpt.’ Duiveman komt met een plan: twee collectieve lucht-water warmtepompen vervangen de gemeenschappelijke aardgas gestookte CV ketels. Het systeem krijgt ondersteuning van 28 zonnecollectoren. Samen produceren ze warm water, dat tijdelijk wordt opgeslagen in drie buffervaten van 500 liter. Omdat de zonnecollectoren warmte halen uit zon en daglicht, heb je er vooral wat aan op heldere, en langere dagen. Hoeveel dat scheelt? Dat gaat Boswijk nog eens preciezer uitrekenen, maar ruwweg scheelt het op koude heldere winterdagen zo’n 15 tot 25%. In het voor- en najaar, scheelt het wel 50% en in de zomer komt álle warmte van het dak. Dan is er zelfs warmte te veel.

“Gedempte, maar ook open grachten zijn mooie warmtebronnen” In de woningen zelf verandert er maar weinig: convectoren vervangen de oude radiatoren. Die zorgen voor een meer gelijkmatige verdeling van de warmte en zijn daarom geschikter voor lage temperatuur verwarming. Elke woning krijgt een Evohome systeem met wifibediening. Het plan is uitvoerbaar én betaalbaar, alhoewel het, alles bij elkaar opgeteld, toch altijd duurder uitpakt dan je hoopt. Precies op dát moment hoort Boswijk – tijdens een energieontbijt – van de CityZen-subsidie: een Europese subsidie voor wie grote labelsprongen maakt. Hij heeft dan nog twee maanden voor de aanvraag. Maar het plan ligt er. In overleg met het bestuur, maar zonder de ALV te kunnen raadplegen, vraagt Boswijk de subsidie aan. En krijgt die toegewezen.

Grote hobbels Dan begint wat Boswijk ‘het minst leuke deel’ van de reis noemt: een traject vol ambtelijke

hobbels, en zorgen. Allereerst laat het Duurzaamheidsfonds weten dat de VvE niet nóg een lening mag aanvragen. Terwijl ze, met 10 woningen tegelijk, als eerste van het aardgas af gaan? Boswijk hoort dat er plannen zijn om de regel aan te passen. Hij benadert zijn inmiddels uitgebreide netwerk, om dat dan maar nú te doen. Het verzoek komt in de gemeenteraad. Maar die schuift het onderwerp door. Uiteindelijk komt er toch nog een snelle principegoedkeuring. Een externe instantie moet echter die goedkeuring controleren om hem definitief te maken: er gaat nog een mail uit, met 23 bijlagen. Die komt op de verkeerde stapel en de externe instantie stuurt vervolgens de verkeerde documenten naar de notaris. Ondertussen is het een hele klus om ISDEsubsidies aan te vragen. Op de website van het RVO moet je eindeloos dezelfde gegevens invoeren. En als VvE heb je een zakelijk Digidaccount met een zogenaamde e-herkenning nodig. Dat moet je dan eerst weer gaan aanvragen. Kortom: ‘eindeloos gedoe. Voor een eenvoudige burger zijn die hobbels enorm.’ Het is allemaal gratis geld, relativeert Boswijk nu, ‘dus zeuren mag je eigenlijk niet’. Maar hij heeft nog wel nog één ander punt van kritiek. Subsidiegeld krijg je pas maanden nadat je álle rekeningen hebt betaald. ‘Liever wil je 10% van de aanneemsom achterhouden, totdat alles goed werkt. Het gaat bovendien om grote bedragen: een aantal bewoners moet 25.000 euro voorschieten. Dat heeft niet iedereen.’

Rood-witte linten

lijks warm te krijgen. We kijken nog wat het beste is om te doen maar waarschijnlijk komen daar nu infraroodstralers. Maar ook de slaapkamers op het noorden krijg je, als je ’s nachts het raam open hebt, moeilijker warm. Met de lage temperatuurverwarming is het allemaal wat lastiger’, zegt Boswijk. ‘We realiseerden ons bijvoorbeeld nooit dat de gevel, grenzend aan het buurpand, een buitengevel is. Daar komt nu ineens kou vanaf. Achteraf gezien, hadden we eerder met warmtecamera’s de ergste koudelekken moeten traceren.’

Ook tijdens de werkzaamheden is het spannend: bij het slopen van het vloertje in het ketelhuis, komt – alweer – asbest tevoorschijn. Boswijk: ‘Ik kende inmiddels de procedure, maar: wat als het trappenhuis besmet was? Dan komen er rood-witte linten te hangen. Wat als de bewoners weken lang niet in hun appartement mogen? En in een hotel moeten? Je gaat van alles bedenken.’ Een andere gedachte is: ‘Alle kennis zit in één man. Wat als…? Wat me tegenviel aan het project is de verantwoordelijkheid die ik voelde.’

Kennis van morgen

‘Ook nu nog’, zegt Boswijk, ‘als iemand zegt, het is niet warm genoeg.’ Niet warm genoeg? ‘Er zijn ruimtes die lastiger te verwarmen zijn. De badkamers op de benedenverdieping, waar de radiatoren niet zijn vervangen, zijn nauwe-

Er is wel meer wat achteraf gezien anders had gekund. Boswijk: ‘Tegenwoordig kun je in plaats van in water, warmte bufferen in zogenaamde Phase Changing Materials (PCM): chemische materialen die van fase veranderen. ‘Bij een faseverandering, van bijvoorbeeld vloei-

16 Energie+ nr 2 mei 2019

4-Tien woningen van Aardgas af.indd 16

18-04-19 10:21


Tips: • Zorg voor een duidelijk voorstel, met een alternatief. Geef argumenten waarom het goed is om of A of B te doen. Dat voorkomt discussie: je hoeft niet als leek zelf te bedenken waarom het niet goed zou zijn • Geef inzicht in de financiële consequenties: het financiële verhaal voor de komende 10 jaar (MJOP) op één A4-tje • Lage temperatuur verwarming? Kijk dan eerst kritisch naar de isolatie • Communicatie: Boswijk laat zijn vriendin technische mails lezen die hij uitstuurt: zij heeft niet veel kennis van techniek, maar heeft wel veel met taal

Kosten/baten “We leenden 70.000 euro bij de Gemeente Amsterdam, tegen een rente van 1,05%. Maandelijks betalen we 10 jaar lang 615 euro aan afbetaling. Onze maandelijkse besparing op energie is 400 euro. Dat valt tegen, maar met beter inregelen en slimmer gebruik van de Evohome, denken we dit nog terug te kunnen brengen.” De service kosten gaan daarom toch, in 2019, met 25 euro per maand omhoog. Of dat een tegenvaller is? ‘Ach’, zegt Boswijk, ‘sinds 2008 was er geen aanpassing meer, Op het dak met Lucas Boswijk. Foto: Aukje Bezeij

baar naar damp, komt er veel meer energie vrij. ‘In plaats van drie grote vaten van 500 liter water, zouden we in kleinere PCM-vaten een equivalent van wel 3.000 liter water kunnen bufferen. Maar ja, dat wás er nog niet.’ Kunnen we dan niet beter nog even wachten? ‘Nee, de gasprijzen gaan nú omhoog. Er moet ook nú wat gebeuren’, zegt Boswijk. Toch kan ook zijn VvE nog meeprofiteren van de kennis van morgen. De boiler was namelijk nog niet aan vervanging toe, die draait nog op gas. Dat is nog één troef. Boswijk hoopt dat hij ooit nog het te veel aan warmte van de zonnecollectoren in de zomer kan opslaan onder de grond, om het in de winter te gebruiken. Dat kan niet in de tuin. Die is groot, maar nauwelijks bereikbaar voor een boorinstallatie. Kan het voor de deur, in de gedempte Lindengracht?

Warmte uit de gracht? Die vraag stel ik aan professor Andy van den Dobbelsteen, van de TU Delft. Hij adviseerde de gemeente over wat er in de binnenstad kan, op het gebied van warmtetransitie. Warmteopslag is zeker mogelijk, zegt van den Dobbelsteen. Hij noemt de zogenaamde ecovaten: ‘cylindrische tonnen in de bodem, die je vol stort met aarde. In de aarde prik je, in lussen, slangen met water. De temperatuur in zo’n geïsoleerd vat kan wel 60 graden zijn. In plaats van een vat, kun je ook een grote lange bak maken, over de lengte van de hele straat. Dan kunnen veel meer daken warmte opwekken en opslaan.’ Maar of het zo ver komt, vraagt van den Dobbelsteen zich af. Met name de oude woningen zijn te slecht geïsoleerd. Dan is een warmtepomp lastig, denkt hij. Bovendien denkt hij niet dat de gemeente gaat investeren in twee

en gas is ook duurder geworden.’

systemen. ‘De afdeling Ruimte en Duurzaamheid neigt naar een hoge temperatuur warmtenet voor de Jordaan, en ziet dan graag dat elke woning daar gebruik van maakt.’ Een warmtenet? Dat is restwarmte van fossiele industrieën. Van den Dobbelsteen, die niet tegen warmtenetten is, ziet ook andere mogelijkheden. Gedempte, maar ook open grachten zijn mooie warmtebronnen. En als we warmte gaan onttrekken aan het water in de grachten, zullen die sneller bevriezen en staan we langer en vaker op het ijs. Een mooi vooruitzicht. Maar voorlopig zijn het creatieve en moedige Amsterdammers zoals Boswijk en zijn buren, die ons klip en klaar laten zien dat we vandaag al over kunnen stappen op een duurzaam verwarmingssysteem. Met de technieken van nu. Ook – of juist – in hartje Jordaan. nr 2 mei 2019 Energie+ 17

4-Tien woningen van Aardgas af.indd 17

18-04-19 10:21


interview

Verduurzamen van co In gesprek met Marnix Norder, voorzitter Aedes Bij de energietransitie spelen woningcorporaties met de vele duizenden woningen die zij in het land bezitten, een grote rol. Om de klimaatdoelen te halen is verduurzaming van de woningvoorraad dan ook essentieel. Een gesprek met Marnix Norder, voorzitter van Aedes, over de weg naar verduurzamen en de rol van warmtenetten daarbij. Welke kansen en drempels ziet hij? Tekst: Joost Zonneveld

Hoe groot is de noodzaak om te verduurzamen? “Het is bekend dat we de Parijse klimaatdoelen moeten zien te halen. Dat vraagt een grote inspanning van iedereen, van de maatschappij en van organisaties zoals woningcorporaties. Verduurzaming van de gebouwde omgeving is een belangrijk onderdeel om de klimaatdoelen te halen.”

Hebben de corporaties daarin een actieve rol? “Dat vind ik wel. Het klimaat staat de laatste tijd in de belangstelling, maar voor corporaties is dit niet nieuw. Zij zijn daar al veel langer mee bezig, onze leden lopen voorop als het om het verduurzamen van de gebouwde omgeving gaat.”

Kunt u daar voorbeelden van geven?

Marnix Norder, Bron Aedes

“Het aantal energielabelsprongen dat de corporaties in de laatste tien, vijftien jaar gemaakt hebben, is indrukwekkend. Des te beter het energielabel, des te beter voor het klimaat. De stappen die in de corporatiesector zijn gemaakt zijn zeer positief als je die vergelijkt met commerciële verhuurders of particuliere woningeigenaren. Aan de klimaattafel waar ik recent aan heb deelgenomen, hebben eigenaren van utiliteitsgebouwen, zoals scholen en ziekenhuizen, onze route-

kaart om in 2050 CO2-neutraal te zijn overgenomen. Op meerdere vlakken lopen wij denk ik voorop, ook al is duurzaamheid niet onze core business.”

Wat is dan de kerntaak van corporaties? “De kerntaak van woningcorporaties is om voldoende en betaalbare woningen voor onze doelgroep te realiseren en om die te beheren. Duurzaamheid heeft voor ons in principe niet de hoogste prioriteit. En het wordt ons ook steeds moeilijker gemaakt om daar in te investeren.”

Waarom is dat het geval? “We hebben al jaren te maken met steeds meer heffingen die het Rijk aan ons oplegt. De verhuurderheffing en extra belastingen lopen op tot een bedrag van tweeënhalf tot drie miljard euro per jaar voor de hele sector. Dat verhoudt zich niet tot onze maatschappelijke opgave en heeft ook gevolgen voor investeringen in duurzaamheidsmaatregelen ook al zijn de ambities er op dat vlak zeker wel.”

Wat zijn die ambities precies? “Aan de klimaattafel hebben we die ambities samen met andere bouwende partijen in Nederland concreet gemaakt. We hebben geconstateerd dat er meer nodig is dan ‘de lieve, aaibare projecten’ waarbij enkele tientallen woningen als voorbeeldprojecten verduurzaamd worden. Er is echt een schaalsprong nodig om duizenden woningen aan te pakken en daar is voor de komende jaren vijfhonderd miljoen euro voor beschikbaar. En ik schat nu in dat we op koers zitten om in 2021

18 Energie+ nr 2 mei 2019

12-interview norder warmtenetten.indd 18

18-04-19 10:02


n corporatiewoningen voor alle corporatiewoningen gemiddeld een energielabel B te hebben. Als dat lukt dan halen we onze doelstelling, ook wordt de financiering na 2021 een probleem vanwege de oplopende heffingen van het Rijk die ik eerder noemde.”

Om welke duurzame maatregelen gaat het? “Dat kunnen verschillende maatregelen zijn. Warmtenetten spelen een belangrijke rol bij het verduurzamen van corporatiewoningen en dat geldt ook voor warmtepompen en all electric maatregelen. Afhankelijk van de situatie kunnen we voor verschillende systemen kiezen. Het is veel logischer om de dure infrastructuur voor warmtenetten in dichtbevolkte gebieden als steden aan te leggen. Als je veel mensen kunt aansluiten, dan is dat een relatief goedkope mogelijkheid. In kleine dorpen is all electric, hoewel per woning veel duurder, wellicht toch de beste optie. Dat zal maatwerk zijn. Ik verwacht dat op dat vlak in de komende paar jaar veel gaat gebeuren, want alle gemeenten zijn bezig te bedenken hoe zij hun wijken van het aardgas willen afkoppelen. En corporaties zijn natuurlijk als zij veel woningen in een wijk bezitten, nauw betrokken bij de wijze waarop dat het beste kan gebeuren.”

Is betrokkenheid van corporaties logisch? “Het zou het beste zijn als woningcorporaties, als het bijvoorbeeld over warmtenetten gaat, simpelweg een product af kunnen nemen. Gewoon warm water met daarbij een prijs. Het zou wat mij betreft een stuk simpeler kunnen dan nu vaak het geval is.”

Waar denkt u dan aan? “Het zou woningcorporaties erg helpen als er voor iedere wijk die aangesloten wordt op het warmtenet niet drie jaar lang onderhandeld hoeft te worden, maar dat er modelcontracten komen. Een afvinklijstje waardoor het eenduidig wordt. Dat kan echt helpen om te versnellen en om kosten te besparen voor zowel corporaties als voor eigenaren van warmte-

netten. Daarnaast vind ik het niet logisch dat risico’s van de aanleg van warmtenetten bij woningcorporaties gelegd worden. Eigenaren van warmtenetten zijn de leverancier, leg daar dan ook de financiële risico’s, of vanwege het grote belang om snel te verduurzamen, desnoods bij het Rijk. En bovendien denk ik dat warmtenetten gebaat zijn bij meer marktwerking.”

Marktwerking op wat voor manier? “Ik zie in het land leveranciers van warmte die zich constructief opstellen, maar een deel gedraagt zich als monopolist. Ik denk dat we naar een systeem toe moeten waarbij met een concessietermijn van drie of zes jaar gewerkt wordt waarin een partij warmte levert en dat na die termijn opnieuw aanbesteed kan worden.”

Jan Rooijakkers, voorzitter van Stichting Warmtenetwerk, een platform voor spelers uit de duurzame warmtesector, reageert op de oproep van Aedes voorzitter Marnix Norder om het corporaties gemakkelijker te maken aan te sluiten op warmtenetnetten: “In mijn ogen is dit een duidelijke uitnodiging aan de warmtesector om woningcorporaties op deze wijze te bedienen. Woningcorporaties willen wel stappen zetten als zij het juiste aanbod ontvangen om woningen van warmte te voorzien.” Dit artikel verscheen eerder op Stichting Warmtenetwerk – www.warmtenetwerk.nl

“Het zou voor corporaties gemakkelijker moeten zijn warmte af te nemen” Waar is winst te behalen met warmtenetten? “Dat heeft te maken met de bronnen waar de warmte van afkomstig is. Het is een onderwerp waar ik mij niet direct mee bezig houd omdat anderen daar veel meer vanaf weten, maar het is algemeen bekend dat de restwarmte die gebruikt wordt om woningen te verwarmen nu vaak nog niet van duurzame bronnen komt. Mij wordt tegelijkertijd verzekerd dat daar op afzienbare termijn wel echt verandering in komt. En dat is denk ik een goede zaak.”

Welke gemeenten lopen voorop? “Wellicht zie ik enkele mooie voorbeelden over het hoofd, maar ik weet dat in steden als Delft, Rotterdam, Tilburg en Amsterdam op het moment echt snelheid gemaakt wordt als het gaat om aanleg of uitbreiding van warmtenetten.”

Jan Rooijakkers, Bron Stichting Warmtenetwerk

nr 2 mei 2019 Energie+ 19

12-interview norder warmtenetten.indd 19

18-04-19 10:02


energiebronnen

Biomassa als tussenstap De Nederlandse energiehuishouding gaat ingrijpend op de schop. Gemeenten zetten stappen om wijken aardgasvrij en klimaatneutraal te maken. De verduurzaming van de warmtevoorziening is hierbij een belangrijk aandachtspunt. Welke mogelijkheden zijn er voor bijvoorbeeld aardwarmte, aquathermie, biomassa en restwarmte uit afvalverwerking en datacenters? Tekst: Nadine Huiskes Bij de elektriciteitscentrale van Nuon/Vattenfall in Diemen, die warmte levert aan het warmtenet in Diemen, Amsterdam en Almere, wordt een biomassaketel ontwikkeld. Bron: Nuon/Vattenfall.

D

e gebouwde omgeving in Nederland moet volgens de regering uiterlijk in 2050 aardgasvrij en klimaatneutraal zijn. In deze transitie staan warmtenetten steeds meer in de belangstelling. Van oudsher maken warmtenetten gebruik van warmte uit afvalverwerkingsinstallaties en gascentrales. Maar er zijn inmiddels steeds meer bronnen die duurzamere warmte kunnen leveren. Van zonnecollectoren, aardwarmte en waterstof tot aquathermie, biomassa en datacenters. In de meeste scenario’s voor onze toekomstige warmtevoorziening - van het Nederlandse Klimaatakkoord tot het recente rapport van het klimaatpanel van de Verenigde Naties - speelt biomassa een belangrijke rol om de klimaatdoelstellingen te realiseren. Toch worden er ook kanttekeningen geplaatst bij de vraag hoe duurzaam biomassa op de lange termijn is. Tegelijkertijd zijn andere warmtebronnen in opmars die een grote bij-

drage zouden kunnen leveren aan de klimaatneutrale warmtenetten van de toekomst. Denk aan geothermie en restwarmte uit datacenters.

Brede mix van bronnen “Nuon/Vattenfall heeft de ambitie dat de stadsverwarming uiterlijk in 2040 volledig CO2-vrij is. Dat vraagt om een brede mix aan verschillende klimaatvriendelijke warmtebronnen”, zegt Bart Dehue, programmamanager duurzame warmte bij Nuon, dat in acht regio’s in Nederland warmtenetten beheert. Zo verminderen de warmtenetten van Nuon in Amsterdam-Oost, Diemen en Almere de CO2uitstoot op dit moment al met 45 procent in vergelijking met gasgestookte CV ketels. Als onderdeel van de route naar CO2-vrij wordt het warmtenet aangesloten op een nieuwe biomassaketel die wordt gebouwd naast de huidige gascentrale in Diemen. Dehue: “De grootschalige inzet van duurzame bronnen zoals geothermie en waterstof is op korte termijn nog niet mogelijk. Warmte uit datacenters of oppervlaktewater is nog niet geschikt voor alle woningen vanwege de lage temperatuur en draagt op de korte termijn nog onvoldoende bij aan het reduceren van de CO2-uitstoot. Daarom is biomassa nu de best available option.”

Diemen geen andere duurzame opties beschikbaar dan biomassa. Geothermie kan een belangrijke bron gaan worden, maar voor het gebied rond Diemen is pas recent een onderzoeksprogramma gestart dat moet uitwijzen of die techniek daar mogelijk is.” Ervan uitgaande dat de diepe ondergrond überhaupt geschikt is voor de warmtewinning, duurt het nog zeker zo’n tien jaar voordat er een werkende geothermiebron is gerealiseerd die kan worden aangesloten op het warmtenet.

Duurzame scenario’s Ook Kornelis Blok, hoogleraar energiesysteemanalyse aan de TU Delft en directeur bij adviesbureau Navigant (voorheen Ecofys), vindt dat de keuze voor biomassa op dit moment goed verdedigbaar is. “Hoe sneller we CO2 besparen, des te beter het is voor het klimaat. Op de korte termijn is biomassa een goede manier om CO2-emissies te verminderen en opwarming van de aarde te beperken. Biomassa hoort zeker thuis in het rijtje van duurzame energiebronnen. Niet voor niets maakt biomassa deel uit van allerlei duurzame scenario’s, zoals die van de Europese Commissie en het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties.”

Lock-in effect In de biomassacentrale van afvalenergiecentrale AVR in Duiven worden oude papiervezels gebruikt die niet meer kunnen worden gerecycled. Bron: AVR Duiven.

Cor Leguijt, manager Energie & Brandstoffen bij CE Delft, onderschrijft deze visie. “Op de korte termijn zijn er voor het warmtenet in

De biomassacentrale is een tijdelijke tussenstap op weg naar een warmtenet met andere duurzame bronnen, benadrukt Dehue. “De

20 Energie+ nr 2 mei 2019

8-Klimaatneutrale warmte.indd 20

18-04-19 16:04


biomassacentrale in Diemen zal de komende twaalf jaar volop in gebruik zijn. Maar in deze periode worden ook allerlei nieuwe bronnen ontwikkeld en aan het warmtenet gekoppeld. Denk aan geothermie, restwarmte uit datacenters, aquathermie en waterstof.” De biomassacentrale gaat steeds meer fungeren als back-up voorziening voor piekmomenten. Bijvoorbeeld als het heel koud is of als de andere installaties in onderhoud of storing zijn. Zodra er voldoende warmte uit andere duurzame bronnen beschikbaar is, zal de biomassaketel weer uit gebruik gaan. De grootschalige inzet van biomassa binnen de energie- en grondstoftransitie is idealiter een tussenstap en geen eindstation, zegt ook Leguijt. Er is nu eenmaal nooit voldoende verantwoorde biomassa om heel Nederland van warmte te voorzien. “Biomassa hebben we uiteindelijk vooral nodig voor bijvoorbeeld toepassingen waar alternatieven schaars zijn. Daarom is het goed dat de inzet van pallets voor stadswarmte in Diemen een tussenstap is - en er ook initiatieven worden genomen om de beschikbaarheid van biomassa te vergroten.” Leguijt en Blok achten een lock-in effect, waarbij het ontwikkelen van alternatieve bronnen door de komst van de biomassacentrale wordt gehinderd, onwaarschijnlijk. Ze wijzen erop dat serieus werk wordt gemaakt van het ontwikkelen van alternatieven, wat blijkt uit de verschillende pilots - bijvoorbeeld met restwarmte uit datacenters - die in de planning staan. Leguijt: “Daarnaast is biomassa een dure brandstof, wat een sterke prikkel is om op zoek te gaan naar alternatieven. Op termijn zou de bestaande gascentrale bovendien op waterstof kunnen gaan werken.”

Blok. In de Diemense biomassaketel worden reststromen uit de houtindustrie verbrand. Denk aan resthout dat niet bruikbaar is voor meubels of binnen de bouwsector. En aan zaagsel uit de industrie. “Het is beter om deze reststromen nuttig te gebruiken dan om er niets mee te doen. Want als hout gaat rotten, komt de opgeslagen CO2 ook vrij. De bossen worden bovendien duurzaam beheerd: er wordt niet meer hout geoogst dan dat erbij komt. Zo wordt ervoor gezorgd dat er niet meer CO2 in de lucht bijkomt dan dat de bomen opnemen.” Het transporteren van houtsnippers levert volgens Blok slechts een geringe bijdrage aan de CO2-uitstoot. Berekeningen wijzen uit dat het transport een tot drie procent van de energie verbruikt die het hout uiteindelijk oplevert. Leguijt concludeert: “Het draait uiteindelijk om de vraag: wil je het klimaatprobleem aanpakken of niet? Als je oplossingen afwijst die nu mogelijk zijn, zoals de biomassaketel, dan creëer je de situatie dat de komende tien jaar nog aardgas wordt verstookt. Als we het klimaatprobleem serieus willen aanpakken dan kunnen we ons simpelweg niet permitteren om opties uit te sluiten.”

Toekomstscenario voor klimaatneutrale warmte Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) becijferde in 2017 in een scenariostudie voor klimaatneutrale warmtenetten in Nederland dat stadsverwarming in 2050 in een kwart tot een derde van het nationale energieverbruik in de gebouwde omgeving zou kunnen voorzien. Een aanzienlijk deel van de warmtenetten zou gebruik kunnen maken van bronnen met lagere temperaturen, zoals restwarmte uit datacenters en rioolwater. Woningen van recente makelij hebben een hoge temperatuur niet nodig om te verwarmen, omdat ze doorgaans goed zijn geïsoleerd en over vloerverwarming of andere lagetemperatuurafgiftesystemen beschikken. Daardoor is restwarmte met een temperatuur van 30 tot 50°C al voldoende om het huis comfortabel warm te houden. Voor de levering van warm tapwater is dan wel een extra voorziening nodig, want daarvoor is een minimale aflevertemperatuur van 60°C vereist. Dit is wettelijk vastgelegd om besmetting met legionella te voorkomen.

Biomassa en luchtkwaliteit De ketel in de biowarmtecentrale in Diemen wordt voorzien van een geavanceerd verbrandingsproces en uitgebreide rookgasreinigingsinstallatie. Daarmee voldoet de biowarmtecentrale aan alle wettelijke normen ten aanzien van fijnstof en stikstofoxides. Toch zijn er zorgen over de luchtkwaliteit rond de biomassacentrale. Is dat terecht? Harry Croezen, senior adviseur en onderzoeker bij CE Delft: “Het spreekt vanzelf dat Nuon/Vattenfall zich in de plannen aan de vergunningseisen van de provincie houdt als het gaat om de uitstoot van fijnstof en stikstofoxides. Dit is simpelweg een vereiste om in aanmerking te komen voor een vergunning. Nuon/Vattenfall kan de restemissies reduceren door extra rookgasreiniging toe te passen.” Vanwege de uitgebreide rookgasreiniging is de uitstoot van de centrale volgens Nuon/Vattenfall zeer beperkt.

Reststromen benutten De biomassaketel in Diemen wordt straks gevoed met houtpallets, die voor het grootste gedeelte uit het buitenland worden geïmporteerd, bijvoorbeeld uit Estland en Letland. Hoe zit het precies met de CO2-uitstoot van het transport van het hout naar Nederland en de emissies die ontstaan bij verbranding in de centrale? “Natuurlijk moet je, zoals bij alle bronnen, zorgvuldig zijn. Dat betekent dat de biomassa een duurzame herkomst moet hebben,” zegt

Datacenters

Waterstof Zonnecollectoren

Buffer Biomassa

(Afval) energie centrale Geothermie

Infographic over de biomassa in Diemen

nr 2 mei 2019 Energie+ 21

8-Klimaatneutrale warmte.indd 21

18-04-19 16:04


klimaatakkoord

De gevolgen van CO2-heffingen Het is de bedoeling dat er een CO2-heffing ingevoerd wordt voor Nederlandse bedrijven, waarmee een bijdrage geleverd kan worden aan de klimaatdoelstellingen. De vraag daarbij is welk effect de hoogte van een heffing heeft op de Nederlandse economie. En in hoeverre bedrijven de mogelijkheid krijgen hun CO2-uitstoot te beperken met behulp van de gelden die de overheid met de heffing binnenkrijgt. CE Delft berekende de effecten van verschillende soorten heffingen. Tekst: Frans Rooijers & Sander de Bruyn, CE Delft

E

en broeikasgasemissiereductie in 2030 van negenenveertig tot vijfenvijftig procent ten opzichte van 1990 is een forse doelstelling. Helemaal als we beseffen dat de CO2-emissie ten gevolge van het energieverbruik nog ongeveer op hetzelfde niveau zit als in 1990. De reductie die wel behaald is, is het gevolg van een mindere uitstoot van overige broeikasgassen. Op dit moment stoten we in Nederland 194 Megaton (Mton) broeikasgassen uit (waarvan 165 Mton CO2) terwijl dat in 1990 220 Megaton was. Dit betekent dat voor het Klimaatakkoord ongeveer 65 Megaton per jaar gereduceerd moet worden in 2030. Van 165 naar 100 Megaton per jaar in 12 jaar is geen marginale aanpassing van het energiesysteem.

Aanpassing marktregels Uit onderzoek blijkt dat burgers en bedrijven zich vooral laten leiden door de prijs van energie; voorlichting en bewustwording is slechts voor een kleine groep een reden om het (investerings)gedrag aan te passen. De prijs van fossiele energie blijft zonder aanpassing van de marktregels (fors) lager dan die van hernieuwbare energie, deelsectoren daargelaten. Bij een effectief klimaatbeleid zal de prijs van fossiele energie als gevolg van terugval van de vraag eerder dalen dan stijgen. Een structurele aanpassing van de marktregels is daarom nodig omdat vrijwillig handelen niet snel genoeg gaat. Met andere woorden: we zullen ervoor moeten zorgen dat het goedkoper wordt voor een

burger of een bedrijf om emissie-arme of emissie-loze technieken te kopen dan conventionele technieken, die meer emissie veroorzaken. Pas dan zal er vaart komen in de ‘verbouwing’ van de Nederlandse economie ten behoeve van de aanpak van het klimaatprobleem. Door fossiel duurder te maken dan CO2-vrij wordt ook gedragsverandering uitgelokt. De mogelijkheden van de huidige instrumenten om forse emissiereductie te bereiken zijn beperkt. Daarom zullen nieuwe beleidsinstrumenten ontwikkeld moeten worden om structureel een business case te creëren voor CO2-vrij energiegebruik of energiebesparing. Dat kan door normering of door CO2-beprijzing. Bij normering zijn er twee mogelijkheden: normering van alle energiedragers (via regels voor maximale CO2-inhoud) of normering van alle emissies (via emissierechten). Bij beprijzing zijn er drie mogelijkheden: • beprijzing van CO2-emissie; • beprijzing van CO2-inhoud energiedragers; • (CO2-inhoud van) producten (Vergoeding op Externe Kosten (VEK)). Minstens één van deze hoofdinstrumenten is vanaf circa 2025 noodzakelijk om uiteindelijk de CO2-emissie in 2050 op nul te kunnen brengen. Dat kan door een steeds strengere norm of door een toenemende CO2-prijs. Normen geven de zekerheid dat de emissiedoelen worden bereikt, maar de kosten daarvan zijn onzeker. Beprijzing geeft zekerheid over de CO2-prijs, maar geen zekerheid over resulterende emissie.

De vervuiler betaalt

Klimaatakkoord nog niet adequaat Het ontwerp-Klimaatakkoord bevat vooral subsidies, afspraken en normen op het niveau van gebouwen, voertuigen en apparaten. En daarbij is door de planbureaus geconstateerd dat huishoudens en het midden- en kleinbedrijf grotendeels de rekening van de klimaatmaatregelen in de industrie betalen. Om de lasten voor huishoudens te verlagen, heeft het kabinet medio maart besloten een CO2heffing in te voeren. Het is nog onduidelijk hoe die CO2 heffing eruit gaat zien. Daarbij spelen de volgende vragen een rol: welke CO2-reductie brengt een heffing teweeg? Wat is de invloed van een heffing op de concurrentiepositie van bedrijven? Wat is de samenhang met de effecten van het overige klimaatbeleid voor de industrie? En: welke bedrijven krijgen die heffing opgelegd? Om de emissiereductie van 14,3 Megaton in de industrie te halen, die is afgesproken aan de Klimaattafels, zijn veel maatregelen nodig die vijftig tot honderd euro per ton CO2 kosten. Het gaat dan bijvoorbeeld om elektrificatie, CO2-opslag en procesvernieuwing. Daar komt bij dat de emissie van de industrie nu 55 Megaton is en dat er dus circa twintig Megaton moet worden gereduceerd om op de beoogde maximale emissie van 35,7 Mton in 2030 uit te komen. Figuur 1 laat een kostencurve zien waarbij op de X-as de CO2-reductie is getoond en op de Y-as de kosten per ton CO2. Dus als 14,3 tot 20 Megaton CO2 gereduceerd moet worden, dan zou een CO2-prijs van circa tachtig euro per ton CO2 nodig zijn, want alleen dan treffen de bedrijven de maatregelen die goedkoper zijn om de CO2-heffing te voorkomen. Op dit moment betalen industriële bedrijven al een CO2-prijs via het EU Emission Trading System (ETS) maar krijgen de meeste bedrijven, behalve de elektriciteitsproducenten, het grootste deel van de emissierechten gratis toegewezen. Ze hoeven dus slechts een klein

22 Energie+ nr 2 mei 2019

5-CO2 beprijzing.indd 22

18-04-19 10:38


Prijs per ton CO 2 -uitstoot • Vijf euro of minder: concurrentiepositie beperkt • Twintig euro of minder: terugsluis naar industrie nodig, dan concurrentieeffecten beperkt • Meer dan twintig euro: grenscorrectie nodig: vergoeding externe kosten Bron: CE Delft

Heffing voor producten

Figuur 1. Overzicht van maatregelen uit het ontwerp Klimaatakkoord en bijbehorende kosten om CO2 te reduceren in de industrie. Bron: PBL

deel op de ETS-markt te kopen. Op dit moment is de ETS-prijs ongeveer twintig euro per ton CO2. Een hogere heffing is dus nodig om die dure maatregelen rendabel te maken. De CO2-heffing waar nu in Nederland over gesproken wordt komt dus bovenop de ETSprijs. De CO2-heffing zal dus circa zestig miljoen euro moeten zijn om direct effect te hebben op de industriële bedrijven om gewenste reducerende maatregelen te treffen.

Concurrentiepositie Een dergelijke heffing zal grote nadelige effecten op de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven kunnen hebben in het geval dat zij deze kosten moeten doorberekenen aan hun klanten, terwijl hun concurrenten niet met dergelijke kostprijsverhogingen te maken krijgen. En als ze de kosten niet kunnen doorberekenen, zal de CO2-heffing energie-intensieve bedrijven verliesgevend maken. Dat is niet alleen slecht nieuws voor de productie en werkgelegenheid, maar ook voor het klimaat. Als de Nederlandse bedrijven marktaandeel verliezen of worden gesloten, wordt de productie uit Nederland vervangen door productie uit andere landen: dit heet koolstoflekkage en dat brengt de oplossing van de klimaatproblematiek niet dichterbij. Dat betekent dat voorlopig alleen een beperkte heffing kan worden doorgevoerd om te voorkomen dat deze bedrijven stoppen met productie in Nederland. Uit analyses die CE Delft heeft uitgevoerd blijkt dat een heffing van vijf euro zonder grote problemen voor de meeste bedrijven

kan worden ingevoerd. Voor een bedrijf als Tata Steel zou dat zestig miljoen euro per jaar betekenen. Als een hogere heffing gewenst is én de concurrentiepositie van de bedrijven behouden moet blijven, dan zullen alle reductiemaatregelen anders betaald moeten worden. Dat kan bijvoorbeeld met een beperkte heffing waarbij de inkomsten worden gebruikt om de maatregelen te subsidiëren bij die bedrijven die dat tegen de laagste kosten kunnen doen. In het geval van terugsluizing van de inkomsten uit de CO2-heffing naar de bedrijven, kan een heffing van tien tot twintig euro worden ingevoerd, en dan ook nog met een aanloopperiode zodat de bedrijven reductiemaatregelen kunnen treffen om de heffing (deels) te vermijden. Een vraag die regelmatig wordt gesteld is waarom het plafond van de ETS niet wordt verlaagd, dan gaat de ETS-prijs vanzelf omhoog en hebben alle bedrijven in Europa er mee te maken waardoor er, althans in Europa, een gelijk speelveld ontstaat voor de industrie. Daarbij speelt zeker een rol dat de huidige doelstelling in het EU ETS (-43% reductie ten opzichte van 2005) niet ambitieus genoeg is als de klimaatopgave van Parijs gehaald moet worden. Daarbij speelt wel dat er een grens is aan de ETS-prijs die bedrijven kunnen dragen in de concurrentie met bedrijven buiten de EU. De gratis emissierechten worden nu ieder jaar verminderd, maar op een moment komen bedrijven die concurreren op de wereldmarkt in de knel. Er is dus een andere oplossing nodig.

Bij voorkeur wordt al het geld van de CO2-heffing teruggesluisd naar de burgers omdat die te maken krijgen met duurdere producten. Dat kan alleen als de concurrentiepositie van de bedrijven gelijk wordt getrokken, wat betekent dat producten van buiten Nederland ook met zo’n heffing te maken krijgen en dat bedrijven die exporteren gecompenseerd worden voor de hoge CO2-heffing. Dat kan met een systeem Vergoeding Externe Kosten (VEK) dat CE Delft in 2018 ter gelegenheid van het 40 jaar bestaan heeft uitgewerkt. In dat geval betaalt de consument voor alle CO2-emissie die is ontstaan in het hele productieproces van het product dat hij of zij koopt. Of het nu in Nederland is gemaakt of in China. In dat geval hoeft het geld niet terug naar de industrie, maar zullen de bedrijven de kosten doorberekenen aan hun klanten. De consument is uiteindelijk degene die met zijn keuze bepaalt welke producten worden gemaakt, hij is de vervuiler en krijgt op deze manier de rechtvaardige prijs doorberekend. In dat geval is het logisch dat de inkomsten uit de CO2-heffing worden teruggesluisd naar de burgers, bijvoorbeeld in de vorm van lagere belastingen op arbeid.

Heffing in twee stappen Concluderend zijn er, op basis van de huidige inzichten rondom de effectiviteit van een CO2heffing, meerdere varianten denkbaar die effect hebben op de CO2-reductie van het bedrijfsleven vanuit het principe ‘de vervuiler betaalt’. En zonder dat bedrijven de concurrentie met het buitenland niet meer aankunnen. Nederland kan starten met een beperkte heffing van tien tot twintig euro per ton CO2 met volledige terugsluis van de inkomsten naar de bedrijven om CO2-reducerende maatregelen te treffen, zonder grote concurrentie-effecten. Vervolgens zal er snel een systeem uitgewerkt moeten worden dat een hogere heffing mogelijk maakt, zoals de Vergoeding Externe Kosten (VEK). nr 2 mei 2019 Energie+ 23

5-CO2 beprijzing.indd 23

18-04-19 10:38


duurzaam bouwen

Plushuizen: meer energie leveren dan gebruiken

Nicolaas van Everdingen, bron: Plushuis

Luchtdichtbouwen, laffe BENGT-normen, EPC’s, lekke woningen, TCO’s, en onbegrip voor architecten die nog denken met dubbelglas goed bezig te zijn. Als Nicolaas begint te praten vliegen de termen en ervaringen je om de oren. We kennen elkaar uit het begin van de duurzame energiebeweging. Nicolaas kwam aanwaaien bij een van de eerste EnergieOntbijtjes in Amsterdam en stak ons al gauw aan met zijn enthousiasme over ‘pluswonen’. In Ede staat inmiddels het levende bewijs: het vrijstaande huis van Nicolaas levert twee keer zoveel energie als het gebruikt. Plushuis Lunteren, bron: Plushuis

Tekst: Layana Mokoginta, PR Mansion

“T

oen ik in de jaren negentig in Groningen woonde zag ik boerderijen instorten door ons gasverbruik. Als boerenzoon wilde ik daar niet aan meewerken. In ons eerste huis, in Ede, zijn we in 2003 gestart met zonnepanelen. Dat was het begin. We wilden per se van het aardgas af en toen de kans zich voordeed, kochten we in 2009 een kavel in Ede om ons eigen gasloze huis te bouwen. Ik ging me verder verdiepen in de materie en kwam er al snel achter dat we niet alleen van het gas af konden, maar ook van onze energierekening. We hebben geen gasaansluiting meer en wekken warmte op met een bodemwarmtepomp. In de winter vullen we de energie van onze tweeënveertig zonnepanelen aan met energie uit de vier burgerwindmolens van coöperatief windpark Nijmegen-Betuwe.”

huis had neergezet, kreeg hij de smaak te pakken en richtte hij het bedrijf Plushuis op. Samen met zijn compagnon Peter van der Kleij heeft hij inmiddels vijf Plushuizen opgeleverd en in 2019 komen er nog eens zes bij. “Peter heeft na zijn studie Civiele Techniek aan de TU Delft vijfendertig jaar lang een aannemersbedrijf gehad. Hij heeft zich inmiddels volledig toegelegd op luchtdicht bouwen en is daarin een van de weinige experts in Nederland. We vullen elkaar perfect aan. Peter met zijn kennis van de bouw en ik met mijn achtergrond als procestechnoloog en mijn kennis van systeemintegratie van installaties en de bouwschil. Samen adviseren wij particuliere en professionele opdrachtgevers zoals architecten, bouwers en projectontwikkelaars over energieleverende (ver)nieuwbouw.”

Toen Nicolaas zijn eigen Plushuis had gebouwd en vervolgens met een aannemer en opdrachtgever in Lunteren een nieuw Plus-

Niet nadenken maar voordenken “De samenwerking begint met ‘voordenken’. In Nederland wordt er teveel ‘nagedacht’ in

de bouw en ‘in het werk opgelost’. Heel inefficiënt. Het begint met de architect: die moet bij het ontwerpen al rekening houden met energieplus-bouwen. Vervolgens moeten aannemers en installateurs weten wat ze moeten doen. In Duitsland worden architecten, bouwers en installateurs beter opgeleid. Vaklui uit Duitsland zijn bekend met ecologisch bouwen, circulair bouwen en luchtdicht bouwen. Als we in Nederland in 2050 de hele woningvoorraad naar Nul-opde-Meter willen brengen, dan moet eigenlijk iedereen in de bouwketen stevig bijgeschoold worden. In Nederland staat energieplus bouwen nog in de kinderschoenen. We hebben tijdens de crisis echt een hele grote kans laten liggen. Dat was hét moment geweest om bij te scholen, dan hadden we als Nederland nu aan de top gestaan. In plaats daarvan hebben we de bouwsector laten versloffen, met alle gevolgen van dien.”

24 Energie+ nr 2 mei 2019

2-Plushuis.indd 24

18-04-19 10:21


Welstand en energieneutraal

Kennis doorgeven

Bij welstandscommissies ontbreekt volgens Nicolaas van Everdingen de nodige kennis als het gaat om

“Kennis doorgeven is belangrijk,“ zegt

energieneutraal bouwen. “Zij kijken naar wat past in het bestaande straatbeeld - dat staat vaak haaks

Nicolaas van Everdingen, “Ik heb in 2014

op de doelstelling om het liefst energieleverend te bouwen. En in Nederland zijn bakstenen de norm.

de cursus ‘Passiefhuis-vakman’ gevolgd

Dat is een probleem want waar een baksteen zit kan geen isolatie zitten, het kost veel aardgas om een

bij de stichting KERN, kennisinstituut voor

baksteen te bakken en bakstenen remmen het dampopen bouwen. Het komt er dan op aan of lokale

energieneutraal bouwen of renoveren, en

bestuurders willen afwijken van het welstandsadvies.”

heb daar uiteindelijk ook examen gedaan. Deze opleiding staat onder toezicht van het strenge Duitse Passiefhuisinstituut

Betere bouwkwaliteit

PHI. Nu geef ik zelf les aan het instituut

Het gaat Nicolaas van Everdingen en zijn compagnon Peter van der Kleij bij hun Plushuizen uiteindelijk

over verwarmen, ventileren en renovatie.

niet om het energievraagstuk alleen. “Het gaat ons om de bouwkwaliteit in brede zin: naast energie-

Op ROC’s geef ik masterclasses aan

innovatie en degelijk bouwen willen we er ook voor zorgen dat de materialen waarmee we werken echt

docenten bouwkunde, werktuigbouw en

duurzaam zijn. We gebruiken daarom vaak kalkhennep, vlas, houtvezel en cellulose,” zegt Nicolaas. “Op

elektrotechniek om de disciplines meer

het vlak van biobased bouwen kan het in de Nederlandse bouwsector dan ook nog een stuk beter. Dat

onderling te laten samenwerken.

beton en bakstenen ingevoerd worden in het Madaster materialenpaspoort en daardoor de kwalificatie

Daarnaast geef ik ook workshops aan

‘circulair’ krijgen, helpt daar niet bij. De productie van baksteen en beton zijn samen goed voor maar liefst

particulieren die een Plushuis willen laten

zeven procent van de wereldwijde CO2-uitstoot.”

bouwen of renoveren.”

“Nog steeds werken we vooral met Duitse bouwers samen. Zij bereiden alles tot in de puntjes voor, weten waar ze het over hebben en beloven niet wat ze niet na kunnen komen. Dat is in het voortraject niet altijd leuk, maar als je dan de uitvoering in gaat, dan is het een feest om mee te werken. Precies op de afgesproken tijd stonden er vijf vrachtwagens uit Duitsland voor de deur. De kraan kwam uit Ede zelf, en die was een paar uur te laat. In twee dagen tijd werd ons huis gemonteerd en in twintig werkdagen afgewerkt. Dat was echt indrukwekkend.”

En zonnepanelen? “Die hebben we ook, uiteraard. Voor het installeren daarvan hoef je niet naar Duitsland, inmiddels zijn er genoeg installateurs in Nederland die hier verstand van hebben. Maar zonnepanelen zijn niet de belangrijkste oplossing, hoewel ze voor bewustwording heel belangrijk zijn. Tachtig procent van de energievraag bestaat uit warmte. Isoleren is stap één, ventilatie is stap twee, en vervolgens zelf groene stroom produceren met behulp van bijvoorbeeld zonnepanelen is stap drie. Het allerbelangrijkste is dat je luchtdicht bouwt zonder thermische bruggen, zodat er geen energie weglekt, dat je slim ventileert met warmteterugwinning en dat je heel goed isoleert. Dat in bouwschriften nog steeds wordt uitgegaan van een Rc van 4,5 van de gevel omdat we geen afscheid willen nemen van de twee centimeter isolatie voor de spouw en het dak is onbegrijpelijk. Net zo onbegrijpelijk als architecten die anno 2019

www.plushuis.nu

“In Nederland staat energieplus bouwen nog in de kinderschoenen”

Luchtdichttest, bron: Plushuis

denken dat het gebruik van kleinere ramen met dubbel glas de beste oplossing is voor het verlagen van het energieverbruik.”

Spijtwijken “De huidige nieuwbouw waar een EPC van 0,4 al genoeg is, levert spijtwijken op. De voorlopige BENG-normen zijn ook totaal niet ambitieus en houden innovatie tegen. In Ede verstoken we onze bossen in twee biomassacentrales op twaalfhonderd graden Celsius om daar stoom mee te produceren met een temperatuur van honderdtien graden Celsius om uiteindelijk vijfentwintig graden Celsius over te houden in de vloerverwarming van nieuwbouwwoningen. Dat is echt krankzinnig. Gebruik die warmte voor de bestaande woningvoorraad, die veel lastiger energiezuinig te maken is.” “Het is te idioot voor woorden dat nieuwbouwwoningen een EPC-bonus krijgen van 0.26 punten ómdat zij gebruik maken van een biomassa-

centrale, ramen hebben van dubbelglas met tochtroosters. Dat kan je niet duurzaam noemen. In 2050 moet de hele woningvoorraad van Nederland energieneutraal zijn, dus elk huis dat nu nog gebouwd wordt volgens die verouderde energienormen is een spijthuis. Aanscherping van de normen voorkomt dure en bijna onmogelijke ingrepen achteraf.”

Mosterd na de maaltijd “Het gebeurt vaak dat we gevraagd worden voor een integraal ‘naar-Nul-op-de-Meter’ advies nádat de omgevingsvergunning al is aangevraagd. Bijvoorbeeld dit najaar nog voor een klant waarvoor de architect een ontwerp had gemaakt dat energiezuinig zou moeten zijn. De villa, met grote raampartijen met alleen dubbel glas en een ventilatiesysteem C (met mechanische afvoer en natuurlijke toevoer) had een BENG-1 waarde van circa tachtig kWh/m2 per jaar. De architect reageerde beteuterd en gaf aan dat zijn klanten nooit om triple-glas vragen en dat hij het daarom ook niet in zijn ontwerp meeneemt. We hebben integraal naar het plan gekeken en nu is de BENG-1 waarde gezakt naar dertig kWh/m2 per jaar. Hadden we bij het voortraject mee kunnen denken, dan was die villa energieleverend geweest!” nr 2 mei 2019 Energie+ 25

2-Plushuis.indd 25

18-04-19 10:21


windcoöperatie

Nieuwe Wind Ze hadden er al lang kunnen staan: coöperatieve windmolens in en rond Amsterdam. Maar de provincie besloot anders. Het was lang wachten: op nieuwe provinciale verkiezingen óf een beslissing van bovenaf. We kregen beide. Amsterdam Wind maakt zich alvast op voor nieuwe tijden. Tekst: Aukje van Bezeij

O

ver de uitslag van de verkiezingen voor de Provinciale Staten valt nu nog weinig zinnigs te zeggen, maar de opgave die voortkomt uit het Klimaatakkoord laat weinig aan de verbeelding over. In 2030 moeten we in Nederland 35 Terawattuur aan stroom uit duurzame bronnen op land produceren. “Dat kan niet alleen met zon, daar heb je ook wind voor nodig,” zegt Siward Zomer, voorzitter van De Windvogel en directeur van ODE Decentraal. Zomer zit namens De Windvogel sinds begin dit jaar weer regelmatig aan tafel met vertegenwoordigers van Onze Energie, Zuiderlicht en Amsterdam Energie. Het zijn vier Amsterdamse energiecoöperaties die vier jaar geleden de krachten bundelden en samen Amsterdam Wind oprichtten. Ze maken zich op voor nieuwe tijden. Ze maken nieuwe plannen en stoffen oude plannen af.

Graag in ónze achtertuin Een voorbeeld van zo’n oud plan is het realiseren van Amsterdamse windmolens bij het NDSM-terrein. Dat plan is zo oud als de film An

Inconvenient Truth van Al Gore. Na het zien van die film besloten drie inwoners van Amsterdam Noord, Marcel Gort, Anrik Engelhart en Jeff de Wolf, om in actie te komen. In 2007 richtten ze de energiecoöperatie Onze Energie op. In het begin maakten ze warmtefoto’s en praatten ze over isolatie van woningen, maar al snel kwam ook het plan voor windmolens in de eigen achtertuin. Wilden andere bewoners van Noord dat ook? Gort: “In één dag haalden we 750 handtekeningen op, vóór windmolens. Het leefde.” Bijval kwam ook van de gemeente: die deed zélf onderzoek naar drie mogelijk geschikte locaties. Het industrieterrein langs de Noordelijke IJ-plas leek de meest ideale plek. In 2010 kreeg Onze Energie het ontwikkelrecht voor zes windmolens.

Wat had gekund In die tijd begon Zomer als stagiair bij de Windvogel. “De gemeente wilde dertig windmolens bouwen.” Met toenmalig wethouder Maarten van Poelgeest had Zomer gesprek-

ken over het coöperatief maken van de windmolens. “Dat vond hij een geweldig idee. De Gemeenteraad nam zelfs een motie aan van GroenLinks: windturbines moesten bij voorkeur in coöperatieve handen komen. Die windvisie werd unaniem aangenomen. Dan heb je een beeld van wat toen had gekund.” Wat ging er mis? Zomer: “Het beleid van de provincie.” In 2011 legde de coalitie in NoordHolland vast dat het aantal windturbines op land niet mocht worden uitgebreid. Rondom de verkiezingen in 2015 leefde er hoop op een minder restrictief beleid, in ieder geval voor coöperatieve windmolens, waarvan de inkomsten immers terug zouden vloeien naar de lokale economie.

Amsterdam Wind Onze Energie kreeg versterking. In de eerste plaats van NDSM Energie, een coöperatie van Amsterdamse bedrijven, die maar wat graag mee wilden ontwikkelen op het gebied pal naast het NDSM terrein. Daarnaast zocht Onze Energie contact met drie andere coöperaties.

26 Energie+ nr 2 mei 2019

9-Amsterdam wind.indd 26

18-04-19 10:21


molens waar ze alleen uitzicht op kregen. Terwijl de voorstanders een plan indienden voor windmolens waar ze ook de zeggenschap over kregen, en een deel van de winst.

“Laten we wind op land over aan commerciële partijen of maken we er lokale initiatieven van?” Het mocht niet baten. De PVV was tegen alle windmolens en de VVD ging daar in mee: “Om de PVV onder de duiven te schieten,” aldus Zomer. De provincie stelde zelf bedachte, bovenwettelijke regels op: regels die veel strenger waren dan de regels van het Rijk. Eén van de regels was dat je, als je een windmolen wilde realiseren, twee oude molens moest afbreken. Startende coöperaties hebben geen oude windmolens en zij moesten daardoor nóg eens vier jaar wachten.

Een gemiste kans

Windmolens in onze achtertuin

Gort: “Onze Energie had de ontwikkelrechten, De Windvogel had ervaring, Amsterdam Energie en Zuiderlicht hadden al veel leden.” Die vier zogenoemde burgercoöperaties richtten in 2015 samen Amsterdam Wind op. Amsterdam Wind en NDSM Energie gingen samen naar de gemeente om opnieuw te praten over de ontwikkelrechten voor windmolens aan de IJ-oevers, op een industrieterrein aan de IJ-plas. De partijen kwamen overeen dat bedrijven en burgers, via NDSM Energie en Amsterdam Wind, ieder voor vijftig procent mochten participeren.

In Limburg ging het anders vertelt Zomer. Daar was de provincie ook geen voorstander van windmolens, ‘maar daar maakten ze een uitzondering voor molens waarvan de revenuen terugvloeiden naar de lokale gemeenschap. Daar zijn nu zes windparken vergund. Die zijn soms voor vijftig, en soms zelfs voor honderd procent in eigendom van de coöperaties.’ Dat leverde niet alleen stroom op, maar ook sterke coöperaties, zegt Zomer: “Die coöperaties hebben een kasstroom voor de komende twintig jaar. Die hoeven nooit meer terug te komen voor subsidie.”

Zomer: “In Waterland, boven Amsterdam, hadden we kunnen bouwen, in Diemen en aan de Noorder IJ-plas. Als we hier met alle energiecoöperaties een paar windmolens gebouwd hadden, had je nu een stuk of acht, negen coöperaties gehad met en stevige kasstroom, met ontwikkelkracht voor het volgende traject. In plaats daarvan waren we de afgelopen jaren afhankelijk van subsidies om onze broek op te houden. Dat is de omgekeerde wereld. De provincie heeft het ondernemerschap tegengehouden.”

Nieuwe wind De kiezer heeft opnieuw gestemd voor de provinciale staten. Belangrijker nog is de opgave waar Nederland voor staat, denkt Zomer. “35 Terawattuur op land, dat is het ruimtelijke kader. Dat is de Nederlandse wet. Nu moeten we het hebben over het sociale kader.” Kortom: met wie gaan we dit vormgeven? Laten we wind op land over aan een paar commerciële partijen of maken we er lokale initiatieven van? In het Klimaatakkoord staat dat we moeten streven naar vijftig procent eigenaarschap in de lokale omgeving. Zomer: “Wij zien dat als een ondergrens.” Of de vloek van de Provincie straks écht is uitgewerkt, zal moeten blijken, maar Amsterdam Wind is alvast wakker gekust. Zomer: “Als energiecoöperaties gaan we ons weer organiseren, we hebben onze intentieverklaring om samen te werken afgestoft. We gaan weer kijken naar het NDSM-terrein en de IJ-plas, maar niet als enige. Er zijn nog genoeg andere plekken waar we aan de slag willen.” www.amsterdam-wind.nl

Opschudding in Provinciehuis Samen trokken ze op, naar het Provinciehuis in Haarlem. Op de inspreekavonden waren er ineens meer sprekers vóór windmolens dan tegen. Onder de insprekers waren directe omwonenden, die ze écht in hun achtertuin zouden krijgen. Dat was nieuw. Niet alleen voor de gedeputeerden, maar ook voor de bussen vol tegenstanders, die er uiteraard ook waren. Het verschil was dat zíj problemen hadden met

Klimaatparade in 2016 Bron: Amsterdam Wind

nr 2 mei 2019 Energie+ 27

9-Amsterdam wind.indd 27

18-04-19 10:21


opinie

De Traaise energiepuzzel Volgens Pim de Ridder van het Traais Energie Collectief leidt de nieuwe klimaatscepsis als gevolg van de recente provinciale statenverkiezingen alleen maar tot meer noodzaak om te bouwen aan duurzame gemeenschappen. Zoals in het Noord-Brabantse dorp Terheijden.

Tekst: Pim de Ridder

D

e stof die de uitslag van de recente verkiezingen voor de Provinciale Staten heeft doen opwaaien in de klimaat- en energiesector is nog lang niet neergedaald. Een verkiezing waarin duidelijk werd dat scepsis en onvrede zich hebben genesteld in de huid van de vooruitgang. Met invloed op de ontwikkeling van de nieuwe energievoorziening. De laatste paar jaar werd begrip en noodzaak van hernieuwbaar energie steeds duidelijker, de actiebereidheid in de samenleving werd groter met als resultaat minder weerstand tegen duurzame energieprojecten. De ergste weerstand in de samenleving hadden we overwonnen, zo leek het, klimaatfeiten spraken voor zich, actie was het gevolg. Maar de vox populi is aan het kantelen of tenminste

aan het scheuren. Grofweg een kwart van de kiezers roept geschokt om actie voordat het te laat is, maar net zo’n groot percentage van het electoraat maakt onderdeel uit van een klimaatsceptische beweging die lang haar stem niet heeft laten horen. Nu dus wel. Dit voedt een gure wind waarvan we dachten dat die aan het luwen was. Het speelveld heeft een nieuwe dimensie gekregen, eentje die we zelf opgeroepen hebben. De klimaatwet en de gewonnen klimaatzaak kunnen zomaar ineens een pyrrusoverwinning blijken te zijn als we er niet in slagen de energietransitie voor de gehele gemeenschap te laten werken. We dachten dat het duidelijk was: de overheid zet de lijnen uit en het bedrijfsleven realiseert de doelen met traditionele businessmodellen, gefinancierd uit

belastingmaatregelen die te verantwoorden zijn omdat het klimaat onder druk staat. Maar zo simpel is het niet. Profit, non-profit, overheid of de energiecoöperaties, niemand heeft het primaat in de transitie. Het vraagstuk is simpelweg te veelomvattend, de impact op de ruimte is te groot, de economische belangen zijn te groot maar bovenal zijn de consequenties van niets doen te groot. Het creëren van draagvlak, meedenken, vijftig procent eigendomsparticipatie of burgerprojecten, het is niet voldoende gebleken.

Energie en gemeenschap Naast een visie, lef en enorme financiële investeringen vraagt de nieuwe energievoorziening om onnoemlijk veel ruimte en flexibiliteit van de gebruikers van een gebied. Wat we

28 Energie+ nr 2 mei 2019

3-Energieneutraal terheijden.indd 28

18-04-19 10:21


Pim de Ridder voor de molen in Terheijden, Ledenwerfcampagne voorjaar 2018, Fotograaf: René Schotanus

voorziening die gevoed wordt door verschillende hernieuwbare bronnen. De hernieuwbare bronnen worden via een slim netwerk aan elkaar geknoopt, waarbij de herkomst van de energie ook zichtbaar wordt gemaakt. De aantoonbare herkomst van elektriciteit uit lucht en licht en warmte uit de rivier, bodem en eigen geteelde energiegewassen, draagt bij aan de beleving van de eigen energievoorziening. Dit verbindt de opwekking van duurzame energie en warmte aan de gemeenschap.

Vrijstaat

nu zien in onze omgeving aan windturbines en zonneparken is slechts een eerste aanzet van een nieuw landschap in wording dat ons in 2050 gaat bevrijden van CO2-emissies. De impact is immens en dit resulteert in weerstand. Met hard werken kan nog wel een stap gemaakt worden van een kleine tien procent nu, naar zo’n twintig procent duurzame opwek op termijn. Maar honderd procent is wel erg ver weg. Ondanks de vernieuwingsdrift bij bedrijven en overheden is de creativiteit beperkt. We krijgen een systeem dat we kennen, met hierin weer de weeffouten van het verdelingsmechanisme, eigenaarschap en zeggenschap. Om de kansen van de nieuwe energievoorziening te benutten moeten we werken aan een

nieuwe structuur gebaseerd op de kansen die nieuwe technologie en tijdsgeest ons bieden. Daarbij moet het mandaat terug naar direct betrokkenen. Naar de bewoners van de gebieden, de bedrijven die er gevestigd zijn en de waarde die de gebieden vertegenwoordigen. Alleen dan kan er een ingreep gedaan worden waar het energievraagstuk om vraagt, waarbij we toe moeten naar een emissieloze energievoorziening en waarbij de route proefondervindelijk gevonden wordt. Daarnaast kunnen we gaan experimenteren met nieuwe systemen, met nieuwe vormen van samenwerking en nieuwe waardenmodellen. Dit is de route die we in het NoordBrabantse Terheijden hebben gekozen. Daar streven we naar een eigen nieuwe energie-

Ook in de gemeente Drimmelen, waartoe Terheijden behoort, is vijfentwintig procent van de stemmen uitgebracht op partijen die openlijk klimaatsceptisch zijn. Toch moeten we ook in Terheijden werken aan de toekomst. Dus zijn we op zoek hoe we iedereen mee kunnen nemen in het transitieverhaal. Daarbij gaan we uit van de waarde van de gemeenschapszin. We willen direct betrokkenen meenemen in het energieverhaal dat we voor ogen hebben, stap voor stap het vertrouwen wekken dat het kan, dat we met de huidige technieken en juridische structuren een vrijstaat kunnen bieden. Om dit traject samen in te gaan is een goede basis nodig. Dit is het Traais Energie Collectief (TEC). In Terheijden zijn we nu zijn twee jaar bezig. Na twee jaar verhalen vertellen is er ruim begrip van wat een nieuwe energievoorziening kan inhouden voor de mensen in het dorp. De bewoners definiëren het zelf, via een levendige kern van mensen die vooruit willen. Besluiten worden genomen door de mensen zelf. Maar ook het gezamenlijke eigenaarschap van deze energievoorziening is een voorwaarde voor het plan. Het individuele eigenaarschap wordt beperkt financieel beloond zodat er financiële middelen overblijven. Die middelen gaan we gebruiken om de waarde en cohesie in de samenleving te verbeteren, waardoor we samen een sterker dorp maken. Een sterker dorp creëert waarde voor de hele gemeenschap ongeacht individueel eigenaarschap en de financiële mogelijkheden om iedereen mee te krijgen in de energietransitie. Op de schouders van het nieuwe energielandschap ontwikkelen we een nieuw sociaal-cultureel landschap.

Sociaal experiment Hoe ziet het sociale experiment eruit? In de jaren zeventig is in Terheijden via een crowdnr 2 mei 2019 Energie+ 29

3-Energieneutraal terheijden.indd 29

18-04-19 10:21


opinie

de dorpskerk getimmerd. Hierin is de ambitie en de richting waarin we werken en die we delen verwoord. En eind maart 2019 heeft een groot deel van de Terheijdens bevolking zich aan de uitkomsten van de eerste fase gecommitteerd: we gaan met z’n allen een nieuwe energievoorziening bouwen die voor niemand een verrassing is. Pas nu, nu de meeste Terheijdenaren het snappen maar nog vele overtuigd moeten worden, kunnen we werken aan het vervolmaken van de vergunningen, denken we aan de financiering en durven we met opgeheven hoofd te vertellen dat we de eerste projecten concreet gaan maken om te laten zien dat het ook echt gaat werken. Nu begint het sociale experiment eigenlijk pas echt.

Meerwaarde Het leggen van de energiepuzzel in Terheijden

funding avant la lettre een zwembad gerealiseerd. De mensen hadden er behoefte aan, alleen de gemeente kon het financieel niet opbrengen. Dit is onze inspiratie voor het nieuwe energiesysteem in Terheijden. Dat proces is technisch maar vooral sociaaleconomisch van aard. Basisvoorwaarde is dat er een nieuwe energievoorziening wordt ontworpen die van een gehele gemeenschap is, die voor iedereen werkt en die voor iedereen toegankelijk en dus open is. De nieuwe partijen op het gebied van energievoorziening, de coöperaties, hebben niet meteen gezorgd voor een wezenlijke verandering van het bestaande systeem. Een hand vol voorlopers met een homogene signatuur zijn weliswaar veranderaars, maar zij zijn niet diep genoeg doorgedrongen in de gemeenschap. Projecten die bijdragen aan de nieuwe energievoorziening moeten niet alleen steunen op sympathie in de directe omgeving maar bovendien gedragen worden in de gehele gemeenschap. Het begint onderin de samenleving op plaatsen waar mensen samenkomen: de voetbalclub, het café, de school of de carnavalsvereniging. Het is de erkenning dat we alles en iedereen nodig hebben in een nieuwe alliantie. Weg van de vergaderzalen en overlegcircuits. Het smeden van de alliantie is het werk, de structuren en projecten volgen. Het is missiewerk waaraan we in het Noord-Brabantse Terheijden zijn begonnen.

In 2025 is het Brabantse dorp Terheijden energieneutraal. Een project met een grote impact. Wat maakt het project zo bijzonder? Niet de windmolen, het zonnepark of het warmtenet die gaan zorgen voor de duurzame energievoorziening van het dorp. Dat is bestaande techniek. Ook niet het coöperatieve karakter. In Nederland zijn er inmiddels zo’n vijfhonderd energiecoöperaties. Maar het is het toekomstgerichte aspect: in Terheijden zoeken we naar wat het nieuwe energiebedrijf is en bouwen we aan een nieuwe sociale structuur op de schouders van de energievoorziening van de toekomst. Een eigen energievoorziening voor Terheijden, in eigen hand en voorbereid op de toekomst. De ambitie is om een inspirerend voorbeeld te maken hoe de energievoorziening kan gaan werken voor ons allemaal, de hele gemeenschap. En dat is meer dan een verhaal over CO2-reductie of energieneutraliteit. In de afgelopen twee jaar hebben we talloze gesprekken gevoerd en verkenningen gedaan, grootse meet-ups voor de hele gemeenschap gehouden, intieme discussies gehad met kenners, elkaars nieren zijn geproefd in werkgroepen en als collectief zijn we door externe partijen op de proef gesteld. Meerdere dagen per week, en alle weken van het jaar is er gezocht naar de juiste formule voor Terheijden. En een jaar geleden hebben we de ‘akte van verlating’ aan de poorten van

Het is duidelijk dat energieprojecten een godsvermogen kosten. De vijfduizend inwoners van Terheijden hebben dat niet op de plank liggen. Daarom houden we een zakelijke kern die draait om realisatie van het project. Maar de rand er omheen is het belangrijkste. Denk bijvoorbeeld aan eigenaarschap, zeggenschap, winstbestemming, regie over zaken in je eigen leven, de waarde van duurzaamheid en de waarde van de community. Dit gaan we in samenspraak vormgeven. Uitgangspunt is dat het nieuwe energiebedrijf voor iedereen toegankelijk is en voor iedereen werkt. En dus ook voor de mensen die niet betrokken zijn en voor diegenen die energie vooral als een commodity beschouwen. Al doende ontwikkelen we in het dorp de kansen, bouwen we de sociale structuur rondom het project en dan komt langzaam maar zeker een nieuw model bovendrijven. Dat is ‘m, de Traaise Energiepuzzel.

Zonne-energie, Ledenwerfcampagne voorjaar 2018, Fotograaf: René Schotanus

30 Energie+ nr 2 mei 2019

3-Energieneutraal terheijden.indd 30

18-04-19 10:21


service Energie+ expertblog

jrg 38 nr 3 September 2018

jrg 38 nr 4 december 2018

jrg 39 nr 1 maar t 2019

jrg 39 nr 2 m ei 201 9

Een groep representatieve professionals uit de energiesector vormt het expertpanel van Energie+. Regelmatig leest u een nieuw blog van een van de experts online. De redactie is nog op zoek naar nieuwe leden voor het blogpanel. Dus wilt u graag een paar keer per jaar schrijven over energiegerelateerde onderwerpen binnen uw vakgebied? Stuur dan een mail naar energieplus@aeneas.nl.

Waterstof als back-up

Wat is de beste weg naar NOM?

100% duurzaam Ansen in 2020

Een integrale Energiewet

3-EnergiePlus_Cover.indd 1

17-09-18 08:43

ie be VanW het aardgas deafre taalt

kening?

Geen verduurzaming zonder burgers

Flexibeler energieverbruik

Spelregels groene economie

P01 Cover.indd 1

Lokale warmte in Haarlem 30-11-18 14:09

Lees de blogs door het scannen van de QR-code, of ga naar www.energieplus.nl/expertblogs.

Rendabele warmtenetten?

Balanceren met schone energie

01-Cover.indd 1

Hoe circulair is Nederland? 07-03-19 16:07

Plushuis levert energie op 01-Cove

r.indd

1

Optimale CO -heffi 2 ng

Samen na ar aardgasv rij 17-04-19

Meest geraadpleegde artikelen Januari t/m april 2019

Reageren? Heeft u een vraag of opmerking over Energie+? Neem dan contact met ons op.

1. De Wijk van de Toekomst (Energie+ 2019/1) 2. Aardgasvrije wijken (Energie+ 2019/1) 3. Modeldorp van aardgas af (Energie+ 2019/1)

Aeneas Media Afdeling Lezersservice Veemarktkade 8, Ruimte 4121 5222 AE ’s-Hertogenbosch

Verder op www.energieplus.nl • Het complete online archief van Energie+ • Het laatste nieuws • Aankomende evenementen

08:21

T 073-2051020 E lezersservice@aeneas.nl

Aanmelden voor de nieuwsbrief?

• Interessante WebTV-uitzendingen • Energie+ op Twitter: @energie_plus

Stuur een e-mail o.v.v. ‘Nieuwsbrief Energie+ ’ naar lezersservice@ aeneas.nl of ga naar www.energieplus.nl/lezersservice.

“Ik voel mij nu pas samenvallen met de tijdgeest” prof. dr. ir. Jan Rotmans

Nu met gratis boek In het oog van de orkaan Verandering van tijdperk, de opvolger van de bestseller In het oog van de orkaan, maakt de transitie van de hele samenleving zichtbaar. Naast de sectoren Energie, Bouw en Zorg heeft Rotmans voor dit boek onderzoek gedaan naar de wereld van Onderwijs en Financiën. Rotmans: “Organisaties die zich aanpassen aan deze ontwikkeling zullen overleven. Zij die vasthouden aan het oude gaan ten onder.”

€ 31-Servicepagina.indd 31

5 9 , 24

:.. ellen erk t s e b rect vantijdp i d f o g atie anderin m r o r r inf l/ve Mee eneas.n .a www

17-04-19 13:03


02025 02025 02025 Amsterdam koploper schone energie

Game on Marije Klomp

Femke Adriaens advertentie_02025_17Aug2018.indd 1

17-04-19 13:01


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.