jrg 38 nr 4 december 2018
Geen verduurzaming zonder burgers
Flexibeler energieverbruik P01 Cover.indd 1
Spelregels groene economie
Lokale warmte in Haarlem 30-11-18 14:09
Foto Carmen van der Pasch
voorwoord jrg 38 nr 4 december 2018
Coverfoto: iStockPhoto
Geen verduurzaming zonder burgers
Flexibeler energieverbruik P01 Cover.indd 1
Proefballonnen Dat in Nederland de waan van de dag regeert, is de afgelopen maanden met alle proefballonnetjes over kernenergie, boerka’s en zwarte piet weer pijnlijk duidelijk geworden. Volgens Jan Willem Zwang (blz. 21) wordt het duurzame energiebeleid er negatief door beïnvloed. Als het gaat over de gigantische proefballon van kernenergie, is dat zeker zo. Want kernenergie voorstellen als een betaalbare oplossing voor het klimaatprobleem heeft weinig met de realiteit te maken. Onderzoek van onder meer CE Delft (blz. 16) laat zien dat beprijzing van vervuiling het beste werkt om de CO2-uitstoot tegen te gaan. Brandstofprijzen omhoog en hup, de mensen gaan minder rijden en maken andere keuzes. Maar dat is buiten de gele vestjes gerekend die sinds november en masse tegen de Franse regering in opstand zijn gekomen. Zij maken pijnlijk duidelijk hoe groot de kloof is tussen de politici die het klimaatbeleid verzinnen en uitvoeren en de burgers die die maatregelen moeten betalen. Dat de betrokkenheid van burgers belangrijk is voor het nemen van duurzame maatregelen is bij de lezers van Energie+ natuurlijk al lang bekend. Ook voor het creëren van meer flexibiliteit in het elektriciteitsnet is vertrouwen van burgers in een goede werking van de systemen van wezenlijk belang, blijkt uit onderzoek van Enexis (blz. 4). Het ‘ei van columbus’ in de energietransitie is in ieder geval nog niet gevonden, bepleit Warmold ten Zijthoff (blz. 24). Volgens hem staan beleidsmakers en bewoners voor lastige keuzes. Hij heeft daarom zijn hoop gevestigd op een energievariant die iedereen wil. De zoektocht naar die variant is in ieder geval niet gebaat bij nog meer proefballonnen, of ze nu van links of van rechts komen.
Hoofdredacteur Joop van Vlerken
Spelregels groene economie
Lokale warmte in Haarlem 30-11-18 14:08
inhoud Condities voor versnelling NOM In de discussies over aardgasloos wonen komt Nul-Op-de-Meter regelmatig voorbij. Dit concept kan alleen succesvol zijn als het voorziet in de behoefte van de bewoner.
8
Verduurzaming VvE’s Drie jaar lang heeft Platform 31 onderzoek gedaan naar de verduurzaming van VvE’s. De uitkomst is een instrumentarium waarmee VvE’s aan de slag kunnen. 11
Spelregels groene economie Burgers laten zich leiden door de kosten als het om milieumaatregelen gaat. Daarom stelt CE Delft voor om Vergoeding Externe Kosten in te voeren. 16
Waan van de dag regeert In Nederland regeert niet het gezond verstand, maar de waan van de dag. Dit is zeker zo als het om duurzame energie gaat, stelt Jan Willem Zwang. 21
Column Productie Regelgeving Opinie Interview Organisatie Lezersservice
3 4 14 24 26 28 31
2 Energie+ nr 4 december 2018
Inhoud en voorwoord.indd 2
30-11-18 14:36
column
colofon
Kernenergiecoöperatie U heeft wellicht wel weer genoeg over kernenergie gehoord. Het zogenaamde taboe is namelijk door Lubach doorbroken en van een politiek correct sausje voorzien door de slimste mens van Nederland, Klaas Dijkhoff. Heeft het iets te maken met lokale duurzame energie, met uw inspanningen om zonne-energie op de daken te krijgen, uw inspanningen om de buurt of de gemeente aardgasvrij te maken, discussies over windparken en ‘al het belastinggeld’ dat daarbij komt kijken? Jawel, want in een land dat naarstig op zoek is naar one liners, of het nu gaat om zwarte piet of kernenergie, bekt een simpele oplossing toch altijd lekker. Dus wat een geneuzel over die duurzame energie, over aardgasloos, over CO2-uitstoot, gewoon een paar kerncentrales neerzetten. Probleem opgelost, het groene en kostenverslindende gezeur overbodig geworden. Over de bagatellisering van risico op en impact van nucleaire ongelukken hoef ik het wellicht niet meer te hebben. De organisatie WISE heeft wel zijn best gedaan om de feiten op een rijtje te zetten, speciaal voor Arjan Lubach voorzien van een grappig filmpje. Theoretische risico’s, menselijk falen. Kunt u zich voorstellen wat de impact is van de ontruiming van Rotterdam nadat die theoretische mogelijkheid op een ongeluk zich toch heeft voorgedaan? Sociaal en economisch bedoel ik dan, want de impact op het klimaat zal zeker positief zijn. Over de kosten van de energievoorziening is al meer geschreven. De kerncentrales die nu in aanbouw zijn in Europa zijn qua kosten al twee tot vier keer over de kop gegaan en dan hebben we het over miljardeninvesteringen. Kernenergie is geen oplossing voor 2030. Maar er is nog iets anders. U, dus ook jij Arjan, ook jij Klaas, bent allen onvrijwillig lid van de kernenergiecoöperatie Nederland met wettelijke aansprakelijkheid. Hoe zit dat? Nederland heeft in
Parijs niet alleen een klimaatverdrag ondertekend maar lang daarvoor (1960) een verdrag over schade die voortvloeit uit kernongevallen. Dit verdrag en daarbij behorende nationale regelgeving beperkt de aansprakelijkheid van de exploitant in geval van ongevallen tot enkele honderden miljoenen euro’s. Alleen al het opruimen van Fukushima heeft tot nu ongeveer 200 miljard gekost. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat dergelijke kosten in het dichtbevolkte Nederland kleiner zullen zijn. En u kunt al raden wie voor deze kosten mag opdraaien. Dat is nog eens een leuke verrassing bij uw energierekening! Dus u mag zich afvragen waarom u onvrijwillig lid bent van een kernenergiecoöperatie die zijn eigen broek in de verste verte niet kan ophouden. En dan heb ik het nog niet eens over de opslag van afval. Aan politieke partijen die het taboe op kernenergie willen doorbreken het vriendelijk verzoek om eerst eens uit dit verdrag van Parijs te stappen en de nationale beperking op aansprakelijkheid op te heffen. We zijn immers tegen dergelijke vormen van onrechtmatige en concurrentievervalsende staatssteun toch? Ik zou overigens wel in de wet zetten dat een partij die zich niet kan verzekeren geen vergunning kan krijgen. Want verdrag of geen verdrag, zo’n partij gaat failliet bij een ongeluk of dreigt daarmee totdat de staat bijbetaalt. Zie Japan, slimme mensen leren van menselijke fouten. Dus overbodige en marktverstorende regels afschaffen en afwachten wat er gebeurt.
Redactie en productie Joop van Vlerken energieplus@aeneas.nl Website www.energieplus.nl Aan dit nummer werkten mee: Aukje van Bezeij, Lynsey Dubbeld, Jan Coen van Elburg, Daphne Geelen, Jaap Kohlmann, Olivier Lauteslager, Layana Mokoginta, Frans Rooijers, Robin Smale, Eefje Stutvoet, Nick Verkade, Warmold ten Zijthoff, Jan Willem Zwang. Uitgave Aeneas Media, Veemarktkade 8, Ruimte 4121, 5222 AE ’s-Hertogenbosch www.aeneas.nl, 073-2051010 Media-advies Stefan Terpstra s.terpstra@aeneas.nl Lezersservice lezersservice@aeneas.nl, T 073-2051020 Vormgeving en productie Inpladi bv, Cuijk Lidmaatschappen in 2018 Jaarlidmaatschap vakblad + online ! 125,Jaarlidmaatschap online ! 107,Studentenlidmaatschap (vakblad + online) ! 31,25 Studentenlidmaatschap (online) ! 26,75 Losse editie: ! 15 (pdf/print) Alle prijzen zijn exclusief btw. Buiten Nederland geldt een toeslag voor extra porto. Abonnementen lopen per jaar en kunnen elk gewenst moment ingaan. Opzeggen moet altijd schriftelijk gebeuren, uiterlijk twee maanden voor de vervaldatum. ISSN 1871-9627 Voorwaarden © Aeneas Media 2018. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever. De algemene publicatievoorwaarden van de uitgever worden verondersteld bij de auteur bekend te zijn en zijn op aanvraag beschikbaar. Hoewel de grootst mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van het blad, zijn redactie en uitgever van Energie+ niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke aard ook, van handelingen en/of beslissingen gebaseerd op de informatie in deze uitgave. Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt beeldmateriaal worden achterhaald. Belanghebbenden kunnen contact opnemen met de uitgever.
Jan-Coen van Elburg is directeur van Rebel Energy
nr 4 december 2018 Energie+ 3
Column en Colofon.indd 3
30-11-18 13:21
productie
Flexibeler energieverbruik van huishoudens Politiek en maatschappij zijn zich in toenemende mate bewust van het belang van de verduurzaming van ons energiesysteem. Deze energietransitie leidt tot ingrijpende veranderingen. De complexiteit van ons energiesysteem neemt toe, omdat elektriciteit steeds meer wordt geproduceerd uit decentrale, duurzame bronnen, terwijl tegelijk productie en verbruik van elektriciteit met elkaar in evenwicht moeten worden gehouden. En als gevolg van de elektrificatie van het energiesysteem, die een gevolg is van de energietransitie, neemt de druk op de beschikbare netcapaciteit toe. Tekst Robin Smale, Nick Verkade, Daphne Geelen, Jaap Kohlmann, Enexis. Foto’s, Enexis
O
m ook in de toekomst een betrouwbaar en betaalbaar energienet te behouden doet Enexis Groep in verschillende pilotprojecten onderzoek naar het benutten van flexibiliteit in het elektriciteitsverbruik. Deze flexibiliteit kan worden ingezet om het elektriciteitsnet optimaal te benutten en investeringen in capaciteitsuitbreiding uit te stellen of zelfs helemaal af te stellen. Enexis heeft na afronding van eerdere pilotprojecten de pilot Jouw Energie Moment 2.0 (JEM 2.0) opgestart met een aantal partners en een subsidie vanuit TKI Urban Energy. Uit de resultaten van eerdere pilots bleek dat er nog uitdagingen liggen met betrekking tot het opschalen van intelligente netten, met name op het vlak van de haalbaarheid van businessmodellen die zijn gebaseerd op meer dynamische tarieven. Daarnaast is de verwachting dat opslag een grotere rol gaat spelen in ons energiesysteem. In JEM 2.0 is gewerkt aan een propositie voor huishoudens die opschaalbaar is. Denk hierbij aan het ontwikkelen van een verdienmodel en een verrekensysteem inclusief facturatie op basis van verbruiksgegevens per kwartier. Verder is binnen de pilot onderzoek gedaan naar opslag als onderdeel van de klantpropositie. In dit artikel wordt
inzicht gegeven in de lessen over het ontwikkelen van een propositie die bij de klant ansluit.
Klantpropositie In de waardeketen voor energie ontstaan nieuwe rollen en partijen die flexibiliteit in het energiesysteem mogelijk maken. In JEM 2.0 hebben we met deze rollen geëxperimenteerd en geprobeerd hier een gezamenlijk businessmodel voor te maken. Er was niet alleen sprake van de traditionele, bekende rollen van energieleverancier en netbeheerder, maar ook van de nieuwe rollen van de ‘aggregator’ die apparatuur aanstuurt en de ‘facilitator’ die de interface naar de consument verzorgt – het online platform in JEM 2.0. De basis van het businessmodel is een dynamisch energietarief dat een incentive vormt voor het in de tijd verschuiven van de vraag naar elektriciteit. Door met hun elektriciteitsverbruik in te spelen op de tarieven kunnen de deelnemers geld besparen en bijdragen aan de optimalisatie van het energiesysteem. Als deelnemer krijg je inzicht in de dynamische tarieven via een online platform en app. Daarin kon je ook zien hoeveel energie je verbruikt tegen welke kosten en wat teruglevering je opbrengt. Het inspelen op de dynamische tarieven kan op
twee manieren in deze pilot: (a) door zelf het gedrag aan te passen (handmatige flexibiliteit) en (b) door automatische aansturing van apparaten (geautomatiseerde flexibiliteit). Bij JEM 2.0 kregen alle 93 deelnemers toegang tot de app zodat ze handmatig konden inspelen op het variabele elektriciteitstarief. Bij 39 van de deelnemers werden een (vanuit het project beschikbaar gestelde) thuisbatterij en de eigen warmtepomp automatisch aan- en uitgezet. Dit regelde het systeem voor de huishoudens. De thuisbatterij werd overigens ook ingezet om extra opbrengsten te genereren via de onbalansmarkt.
Belangrijkste lessen Het daadwerkelijk testen in de praktijk van het businessmodel en de klantproposities leverden een aantal inzichten op over het ontwikkelen van een propositie voor flexibiliteit in huishoudens die bij de klant aansluit. Hier worden die lessen vanuit twee perspectieven besproken; dat van de deelnemers en dat van de ontwikkelende partijen. Door beide per-
4 Energie+ nr 4 december 2018
p04-07 smart grids en consumenten.indd 4
30-11-18 14:35
spectieven te belichten wordt duidelijk dat de manier waarop huishoudens de propositie gebruiken en begrijpen in belangrijke mate beïnvloed wordt door de wijze waarop de ontwikkelaars het ontwerp en de uitvoering van een propositie er in slagen aansluiting te vinden bij de behoeften van de huishoudens.
beelden en verwachtingen en wensen die ze daar zelf bij hebben, kunnen afwijken van hoe het systeem is ingesteld. Enkele bewoners hadden bijvoorbeeld verwacht dat de batterij in de avond de piekbehoefte van het huis zou voorzien. Het systeem was echter ingesteld op het maximaliseren van het financieel voordeel, wat niet zonder meer betekent dat de
batterij ’s avonds bijspringt – als de tarieven laag zijn, ligt het meer voor de hand energie van het net af te nemen. Verder vroegen bewoners zich ook af wat ze zelf het beste kunnen doen met betrekking tot vraagverschuiving. Is het met de batterij nog wel nodig om zelf de wasmachine op een gunstig moment aan te zetten? Met de intrede van slimme energietechnologieën die apparatuur in huis monitoren en aansturen, geef je als bewoner een deel van de controle over het energiemanagement in je woning uit handen. Je krijgt te maken met een complexer systeem met nieuwe partijen. Gezien de beperkte kennis van en controle over de nieuwe generatie energietechnologieën bij de bewoners, is het vertrouwen van bewoners een vereiste voor de acceptatie en goede werking van de systemen. Uit interviews blijkt dat het bieden van voldoende inzicht in de werking van de systemen, en de opbrengst ervan met betrekking tot de motivaties van de deelnemer, een belangrijke voorwaarde is voor een goede vertrouwensrelatie tussen de bewoners en de projectpartners. In dit project is ook onderzocht hoe de deelnemers het online energieplatform ervoeren in vergelijking met het display dat de deelnemers in de eerste fase van Jouw Energie Moment gebruikten. De verwachting van de ontwikkelaars was dat het online energieplatform min of meer dezelfde functie zou vervullen, maar dat bleek in de praktijk anders. Bij een online platform bleek vaak een situatie te ontstaan waarbij één lid van het gezin de app in de arm neemt en de rest controleert of aanstuurt – dat lijkt dan vervolgens het ‘draagvlak’ in het gezin voor bijvoorbeeld het timen van energieverbruik te verminderen. De in-home displays daarentegen,
Bewonersperspectief Om de ervaring van de JEM 2.0-deelnemers te peilen is een uitgebreid onderzoek onder de deelnemers uitgevoerd. Daaruit bleek dat er veel goodwill is onder de bewoners is om de energietransitie verder te helpen en te experimenteren met nieuwe smart grid-technologieën. De praktijk wijst vervolgens uit dat het belangrijk is om bewoners te begeleiden in het benutten van deze technologie. Daarbij moet het inzichtelijk zijn hoe de apparatuur werkt en hoe deze wordt ingezet. In dit project vonden deelnemers het moeilijk om de relatie te leggen tussen de dynamische tarieven en het laden en ontladen van de batterij of het aan- en afschakelen van de warmtepomp. De
Bij de toepassing van smart grid technologie komen praktijken van huishoudens en professionele partijen in de energie waardeketen samen.
nr 4 december 2018 Energie+ 5
p04-07 smart grids en consumenten.indd 5
30-11-18 14:35
productie
De gebruikersinterface van JEM 2.0.
waren meer een onderdeel geworden van de familiedynamiek en dagelijkse routines, waarbij vaak alle gezinsleden gebruik maakten van het display. Bijvoorbeeld om de hoogte van de energieprijs te controleren, om energieverbruik en opwek bij vertrek of thuis-
komst te checken of om de weersvoorspelling te bekijken. Zo zei een deelnemer: ‘Ik gebruikte dat scherm aan de muur wel honderd keer per dag om te kijken... nou nu schijnt de zon – nu kan de vaatwasser aan, of kan ik een wasje draaien.’ De fysieke aanwe-
zigheid en gebruiksvriendelijkheid van het display, maakten dat men dit vaker gebruikte dan de app. Uit de resultaten blijkt dus dat een display makkelijker is te integreren in de alledaagse praktijken van een huishouden dan een app. Waar professionele partijen gedreven worden door doelen zoals handelen op de onbalansmarkt, reduceren van de netbelasting en economische optimalisatie, zijn huishoudens eerder gemotiveerd om beter gebruik te maken van de eigen zonnestroom, ‘Het liefst natuurlijk gewoon lekker zelfvoorzienend zijn’, comfort in huis en besparen op de energiekosten. De ervaringen met JEM 2.0 laten goed zien dat het afstemmen van de doelen van de gebruikers en de andere actoren niet eenvoudig is en dat het essentieel is om zowel de werking van de slimme technolo-
6 Energie+ nr 4 december 2018
p04-07 smart grids en consumenten.indd 6
30-11-18 14:35
De zonnepanelen van bewoners in JEM 2.0.
gieën als de informatievoorziening daaromtrent goed aan te laten sluiten bij de drijfveren van de huishoudens. Bij huishoudens met zonnepanelen kan bijvoorbeeld een mate van zelfvoorzienendheid inzichtelijk gemaakt worden, of de mate waarin vraag- en aanbodpieken in de woning of buurt zijn opgevangen door batterijen.
Ontwikkelaarsperspectief Naast de deelnemers zijn ook de ontwikkelaars van JEM 2.0 tijdens het project gevolgd. Dit met als doel om te zien welke ontwerpbeslissingen genomen worden en met name hoe de beeldvorming ten aanzien van de gebruiker hierin in een rol speelt. JEM 2.0 en andere smart grid-projecten worden gekenmerkt door een samenwerking tussen partijen met verschillende doelstel-
lingen en uiteenlopende expertise. In JEM 2.0 is een model ontwikkeld en getest waarmee de belangen van deze verschillende partijen gediend worden. Tijdens het proces van ontwerpen en uitvoeren bleken projectaanpassingen nodig. Planning en budget moesten worden herzien, technologische problemen met bijvoorbeeld de compatibiliteit van systemen moesten worden opgelost en de werving van nieuwe deelnemers bleek lastiger dan verwacht. Dat maakt het tot een uitdaging om in het hele project rekening te blijven houden met de belangen van alle betrokkenen, inclusief de gebruikers. Als dit onvoldoende lukt, ontstaat het risico dat partijen afhaken of niet langer maximaal bijdragen aan het beoogde gezamenlijke resultaat. Bij de voorziene opschaling en brede implementatie van smart grids is het van belang om aan deze inzichten recht te doen en de gebruikers centraal te stellen en niet uit het oog te verliezen. Een tweede les betreft het betrekken en informeren van de gebruikers voorafgaand en gedurende een project. Bij het ontsluiten van flexibiliteit in de huishoudelijke energievraag spelen de gebruikers een centrale rol. Maar hoe weet de ontwerper wat deze toekomstige gebruiker motiveert om mee te doen? Het bewonersonderzoek wijst uit dat het belangrijk is om zowel tijdens het ontwerp als ook de uitvoering van een project de deelnemers mee te nemen in het proces en de eventuele wijzigingen gedurende het traject. Terugkoppeling van deelnemers, onder andere bij bewonersavonden en via de klantenservice, hielpen de ontwikkelaars om goede beslissingen te nemen met betrekking tot de implementatie van de klantpropositie en de communicatie richting deelnemers. Dit leidde nog tijdens het project tot aanpassingen van het online platform en communicatie. Bij de opschaling en implementatie van smart grids is draagvlak van de bevolking dus van groot belang. Tot slot is uit het bewonersonderzoek gebleken dat de drijfveren van gebruikers anders kunnen zijn dan die van de professionele partijen. Het is van belang om deze drijfveren inzichtelijk te maken door middel van een onderzoek onder de gebruikers. Daarnaast is een uitgebreider, gedifferentieerder beeld van gebruikers nodig om meer inzicht te krijgen in hun behoeften met betrekking tot slimme energie. Ontwerpers van smart gridprojecten zijn namelijk geneigd om twee alge-
mene, maar tegengestelde gebruikersbeelden te hanteren. 1 Er is een gebruiker die slimme technologie zo veel mogelijk wil toepassen in het dagelijks leven. Deze gebruikers zijn voldoende vaardig en gemotiveerd om met behulp van de juiste technologie flexibel te zijn. Of het nu door vergaande automatisering of door een flexibele levensstijl komt, vraagverschuiving wordt bereikt. 2 Daarnaast is er de gebruiker die maar weinig weet van energie en er ook niet echt in geïnteresseerd is. Dit beeld komt voort uit de ‘traditionele’, centraal gestuurde en onzichtbare energiesector, waarin de gebruiker niet echt relevant was. Gebruikers zullen geen gebruik weten te maken van flexibele tarieven en hebben geen behoefte aan energie-slimme technologie, die daarom eigenlijk onzichtbaar moet blijven om succesvol te kunnen zijn. Beide beelden zijn echter een karikatuur van de werkelijkheid: er zit een kern van waarheid in, maar voor de meeste mensen geldt een veel genuanceerder beeld. Deelnemersonderzoek zoals gedurende JEM2.0 is uitgevoerd, is noodzakelijk om tot een goed projectontwerp te komen en zou voorafgaand aan een opschaling daarom ook uitgevoerd moeten worden.
Implicatie voor opschaling Met het invoeren van een dynamisch tarief wordt energiemanagement in de dagelijkse praktijk van huishoudens complexer, of je het nu hebt over het zelf aanpassen van gedrag of het omgaan met automatisch aangestuurde apparatuur. Het is daarom belangrijk om met eenvoudige en begrijpelijke oplossingen te komen richting consumenten en ze hierin goed mee te nemen. Bedenk daarbij ook in hoeverre de consument ook zelf flexibiliteit moet leveren ten bate van een goed functionerend energiesysteem. Als meer huishoudens bij het managen van de energietransitie betrokken moeten worden, is de uitdaging aan ontwikkelaars om aan de verschillende behoeftes van klanten tegemoet te komen. Technisch gezien is er veel mogelijk. De uitdaging is de techniek zo in te zetten dat de consument hier baat bij heeft. Zet dus de klant centraal en waak ervoor dat je geen concessies doet in het ontwerp die maken dat klantbehoeften niet voldoende worden vervuld. Uiteindelijk doe je waarschijnlijk afbreuk aan de businesscase voor alle betrokken partijen. nr 4 december 2018 Energie+ 7
p04-07 smart grids en consumenten.indd 7
30-11-18 14:35
Condities om Nul-Op-de-Me Auteur
Een woning in Nijmegen wordt gerenoveerd.
De Stroomversnelling is mislukt. Nul-Op-de-Meterrenovaties zijn te duur en ingewikkeld. Waarom zoveel investering in oude woningen? Geluiden die ik nog vaak hoor. Zonde, want Nul-Op-de-Meter is wel een van de potentieel belangrijke routes om van het gas af te gaan. Alternatieven, bijvoorbeeld aansluiting op een warmtenet, zullen uiteindelijk waarschijnlijk net zo ingewikkeld en duur zijn. Tekst Eefje Stutvoet, Atrivé
V
an onze huidige woningvoorraad staat 80% er nog in 2050. En voor die tijd zullen we moeten zorgen dat de woningen van het aardgas af gaan en energieneutraal worden. Daarbij zijn verschillende routes mogelijk; vervanging door groen gas zoals biogas of waterstof, aansluiting op
warmtenetten, Nul-Op-de-Meter en wellicht ontstaan er komende jaren nog nieuwe mogelijkheden. Aangezien zo’n 80% van ons energieverbruik opgaat aan het verwarmen van de woning zal bij elke route ingezet moeten worden op isoleren. Nul-Op-de-Meter maakt gebruik van een individuele warmtebron. Dit
maakt het voor corporaties relatief gezien misschien zelfs eenvoudiger dan alternatieven, waarbij, naast zelf investeren in isolatie, er geen afhankelijkheid is van andere stakeholders voor aansluiting op een duurzame warmtebron. Toch is er veel huiver voor Nul-Op-de-Meter. De pijn zit vooral in het nu in een keer nemen van een grote stap. Maar als ik luister wat corporaties belangrijk vinden kan ik nog steeds concluderen dat ze niet zoveel afwijken van de oorspronkelijke uitgangspunten van de Stroomversnelling: • Goed aanbod voor de huurder: de renovatie mag niet leiden tot een woonlasten stijging.
8 Energie+ nr 4 december 2018
p08-10 NOM-versnelling.indd 8
30-11-18 13:22
Foto Martine van Harten
Meter te versnellen • Een rendabele businesscase voor de aanbieder: hiervoor dient ingezet te worden op innovatie, industrialisatie, werken in bouwstromen en het realiseren van schaalvoordelen. • Energieprestatatievergoeding (EPV): waarmee de energierekening betaald wordt aan de corporatie en hier extra investeringsruimte ontstaat.
Dat betekent niet dat we er met Nul-Op-deMeter nu al zijn. Onze organisaties zijn er nog niet op ingericht, de prijs moet omlaag en bewoners moeten er om gaan vragen. Uit mijn promotieonderzoek blijkt dat we voor grootschalige toepassing in moeten zetten op acht condities. Deze condities, zoals hieronder uiteengezet, zijn nodig om Nul-Op-de-Meterrenovaties een succes te laten worden, maar gelden veelal ook als de andere routes bewandeld worden.
Experimenteerruimte De ruimte om nieuwe dingen uit te proberen. Dit kan betrekking hebben op alle fronten: van de techniek tot hoe we als sector georganiseerd zijn. Het betekent niet dat alle corporaties meteen een experiment moeten gaan opzetten rond Nul-Op-de-Meter. Juist niet! Afgelopen jaren is er al veel bedacht en ontwikkeld. We hoeven niet met z’n allen steeds hetzelfde wiel uit te blijven vinden. Het is zaak dat we enerzijds blijven doorinnoveren en anderzijds zorgen dat steeds meer partijen aan kunnen sluiten, waardoor we schaalvoordelen krijgen. • Nul-Op-de-Meter: de netto benodigde energie (gebouw gebonden + huishoudelijk gebruik) is op jaarbasis gelijk aan de eigen opwekking. Er is geen techniek voorgeschreven. Wel is door de EPV-wetgeving een maximum gesteld aan de warmtevraag, waardoor vergaande isolatie noodzakelijk is. • Gezond projectrendement, oftewel er is geen sprake van een onrendabele top en corporaties kunnen er zelf voor kiezen genoegen te nemen met een lager rendement om bijvoorbeeld de woonlasten voor de bewoner te verlagen. • Corporaties moeten de renovatie kunnen financieren zonder dat overige activiteiten eronder leiden.
Hierbij gaat het vooral om het creëren van de juiste procescondities, zoals ruimte voor een kleine groep innovators, personen die nieuwe ideeën uitwerken en anderen hierin mee kunnen krijgen. Zij hebben mandaat nodig vanuit hun eigen organisatie om buiten de gebaande paden te werken. Voor opschaling is het van belang draagvlak te hebben in de gehele organisatie en tijd te nemen voor cultuurverandering. Vaak betekent het namelijk dat strategie en beleid aangepast moeten worden en dat nieuwe competenties nodig zijn.
Veranderende rol corporaties Met de steeds hogere, energetische, eisen aan de woning, wordt de techniek ook steeds
ingewikkelder. Door de verschuiving van de ontwerpverantwoordelijkheid naar de markt kunnen renovatieconcepten worden (door) ontwikkeld en veelvuldig worden toegepast. De corporatie verandert dan naar een inkooporganisatie, waarbij gekozen kan worden tussen een aantal renovatieconcepten die als product ingekocht worden. Voor Nul-Op-deMeter zullen corporaties ook op een andere manier moeten kijken naar hun bezit en financiën, waarbij de energierekening en de total cost of ownership worden meegenomen in hun overweging.
Veranderende rol bouwpartijen De markt moet zelfstandig producten gaan ontwikkelen, deze vanuit een geïndustrialiseerd proces produceren en vervolgens aanbieden. Dit betekent dat ze zelf moeten investeren en R&D moeten opzetten. Hierbij moeten partijen afstappen van het projectmatig werken en in plaats daarvan concepten ontwikkelen die in de basis gestandaardiseerd en geïndustrialiseerd kunnen worden en voldoende flexibiliteit en kwaliteit hebben om in te kunnen spelen op lokale behoeften. Er moet dan ook niet geprobeerd worden winst te maken op projectniveau, maar op bouwstroomniveau waarbij uiteindelijk een grote kostenreductie gerealiseerd kan worden.
Integrale renovatieconcepten Nul-Op-de-Meterrenovaties moeten ontwikkeld worden als één integraal product. Denk maar eens aan Steve Jobs, die de eerste IPod in het aquarium gooide, zag dat er bellen uitkwamen en concludeerde dat hij het product kleiner kon maken. Bij renovatieoplossingen zal er gekeken moeten worden hoe producten geïntegreerd en op elkaar afgestemd worden. Ook overmaat en dubbelingen kunnen eruit gehaald worden. Met een Nul-Op-de-Meterrenovatie wordt de hele woning aangepakt. Dit betekent dat de woning niet alleen energetisch verbeterd wordt, maar ook weer voor de komende decennia aan de algehele woonbehoefte voldoet. Voor veelvuldige toepassing zullen aanpassingen aan moeten sluiten op de gebruikersbehoefte, locatiespecifieke kenmerken en in moeten spelen op andere (maatschappelijke) opgaven. Gezocht moet worden naar de balans tussen standaardisatie en het nr 4 december 2018 Energie+ 9
p08-10 NOM-versnelling.indd 9
30-11-18 13:22
Foto Waterweg Wonen
Eefje Stutvoet is 5 september 2018 gepromoveerd aan de Faculty of Architecture and the Built Environment van de TU Delft. Het proefschrift met de titel ‘Energietransitie: omarm de complexiteit: Ontwikkeling en grootschalige toepassing van energieneutrale renovatieconcepten voor de naoorlogse sociale woningvoorraad’ is gratis te downloaden op https://journals.open.tudelft. nl/index.php/abe/article/view/2527
NOM portiekwoningen aan de Soendalaan in Vlaardingen.
leveren van maatwerk. Hierbij is het slim om in de conceptontwikkeling een keuze te maken voor een specifieke doelgroep en woningtype, want een one-size-fits-all zit vaak niemand helemaal lekker. Bij het ontwikkelen van een renovatieconcept hoort ook het bieden van prestatiegarantie. De bewoner is niet geïnteresseerd in de techniek, maar wil een prettige woning. En de corporatie wil een woning zonder CO2-uitstoot, die ze weer voor jaren kunnen door exploiteren, betaalbaar houden voor de huurder.
Werken vanuit behoefte bewoner Nul-Op-de-Meter wordt alleen succesvol als de bewoner er blij van wordt. Zij wonen in de woning en moeten met de renovatie instemmen. Ook kunnen negatieve verhalen een grote impact hebben op de publieke opinie. Er zal, net als in elke andere productbranche, meer onderzoek gedaan moeten worden naar potentiële niches, doelgroepen en beslisgedrag. Met het aanbieden van renovatieconcepten zal ook veel meer gedaan worden aan marketing. Helemaal als je met Nul-Op-de-Meter ook de particuliere markt op wil gaan. Daarnaast staat of valt een renovatie bij goede communicatie. Je kunt nog zo’n mooie woning opleveren, maar als afspraken niet worden nagekomen zal de bewoner er vooral negatief op terugkijken.
Rendabele businesscase Nul-Op-de-Meter wordt alleen maar op grote schaal haalbaar als er een rendabele businesscase is voor zowel de corporatie als de aanbieder, en zonder stijging van woonlasten voor de bewoner. Met de EPV wordt het split-incentive probleem opgelost waardoor corporaties extra investeringsruimte hebben. Zij moeten dan wel bij de financiële beoordeling kijken naar de total cost of ownership, in plaats van de initiële investering en een hogere schuldpositie aanvaarden die wel te rechtvaardigen is met het
projectrendement. De kostprijs voor Nul-Opde-Meter moet nog flink omlaag, waarbij de corporatie niet betaalt voor de innovatie. Wellicht kan geleerd worden uit het verleden, toen vele systeembouwwoningen zijn gerealiseerd. Afspraken werden gemaakt over een redelijke prijs die corporaties konden betalen. In eerste instantie lag die onder de kostprijs, maar door schaalvoordelen ging die omlaag. En als de kostprijs onder de af te rekenen prijs kwam werd de winst gedeeld tussen bouwer en corporatie. Hierdoor was er voor beide partijen een incentive op het gebied van kostenreductie.
het neerzetten van een perspectief. Probeer geen blauwdruk te maken, maar zet in op een flexibele en procesgerichte aanpak, waarbij ingespeeld wordt op voortschrijdend inzicht en nieuwe ontwikkelingen. Het sturen op een bijna onmogelijk ambitieniveau zorgt ervoor dat er niet doorgegaan kan worden op oude werkwijze, waardoor nieuwe paden gebaand worden. Door het echt te gaan doen wordt het meeste geleerd. Geef hieraan procesondersteuning en zorg vooral dat het geleerde vastgelegd en doorgegeven wordt. Op deze manier steeds ga je steeds een stap verder gegaan in de doorontwikkeling.
Wet- en regelgeving
Discussie
Voor Nul-Op-de-Meter heeft al een wetswijziging plaatsgevonden om de EPV te kunnen innen. In de Nul-Op-de-Meterconcepten van de Stroomversnelling zitten standaard nesten broedgelegenheden. De vier oorspronkelijke Stroomversnelling-bouwers, BAM, VolkerWessels, Ballast Nedam en Dura Vermeer, hebben gezamenlijk een flora en fauna-ontheffing gekregen. Daarnaast speelt nog steeds wel de onzekerheid over de huidige salderingsregeling. Voor grootschalige toepassing is het van belang dat er, naast het aanpassen van belemmerende wetgeving en flexibiliseren van bestaande regelgeving om innovatieruimte te creëren, zekerheid wordt gegeven op stimuleringsregelingen zodat daarop ingespeeld kan worden. Onzekerheid zorgt veelal voor stilstand.
De Stroomversnelling mislukt? Volgens mij helemaal niet. De afgelopen jaren zijn er grote stappen gezet, waar we eerder nog niet eens van durfden te dromen. Een paar jaar geleden werd label B nog als vooruitstrevend gezien, maar tegenwoordig is er bijna geen discussie meer die niet gaat over gasloos, waarbij NulOp-de-Meter als een van de oplossingen om de hoek komt kijken. Ook liggen er nog andere vraagstukken open. Wie zou het beste Nul-Opde-Meterrenovaties kunnen aanbieden? De grote bouwbedrijven? Of moeten we het toch meer zoeken in de toeleverende industrie waar eerder de innovaties vandaan komen? En op welke schaal moeten we standaardiseren? Woningtypologie? Bouwelement? Of op doelgroep? En hoe gaan we om met hoogbouw? Met een tussenstap naar NOM-ready nodig of moeten we dit gebiedsgericht aanpakken? Hoever gaan we met het geven van prestatiegarantie? Tot waar blijft de aanbieder verantwoordelijk? Dit biedt wellicht ook weer kansen voor de circulaire economie. Wie pakt de rol van intermediair op zich? En hoe gaan we zorgen dat ook grote aantallen eigenaar-bewoners voor Nul-Op-de-Meter gaan kiezen? Kortom, genoeg om de komende jaren mee aan de slag te kunnen en zo verder te innoveren!
Transitiesturing Door transitiesturing worden alle actoren, de losse acties en de verschillende schaalniveaus aangejaagd en met elkaar verbonden. Hiervoor kan een intermediair ingezet worden. In eerste instantie vervulde Energiesprong deze rol. De Stroomversnelling heeft deze rol deels overgenomen, maar hij zou ook door andere partijen vervuld kunnen worden. Het gaat hierbij om
10 Energie+ nr 4 december 2018
p08-10 NOM-versnelling.indd 10
30-11-18 13:22
VvE naar nul op de meter Platform31 heeft de afgelopen drie jaar samen met de Stroomversnelling het innovatieprogramma VvE’s naar Nul op de Meter uitgevoerd, met als doel concrete oplossingen voor grootschalige verduurzaming van VvE’s. Aan de hand van lokale pilots, die met gemeentelijke cofinanciering konden worden begeleid, werd ervaring opgedaan die tot lessen voor opschaling hebben geleid. Platform31 heeft 33 VvE’s geanalyseerd en in meer of mindere mate begeleid in een traject naar Nul op de Meter (NOM) in één keer of in stappen. Inmiddels is een veelvoud aan VvE ’s als gevolg hiervan hun mogelijkheden aan het verkennen. Tekst Olivier Lauteslager, Platform 31
N
ederland telt ongeveer 120.000 VvE’s voor 1,2 tot 1,5 miljoen woningen. Die zijn samen goed voor ongeveer 15 tot 20% van de CO2 uitstoot in de gebouwde omgeving. Veel VvE’s kampen met achterstal lig onderhoud en sparen beperkt voor groot onderhoud. Vaak is dit onvoldoende voor een toekomstbestendig gebouw, met risico’s op uit de hand lopende kosten of zelfs verloe derde panden. Een groot deel van de gebou wen is naoorlogs. Deze complexen zijn ener getisch slecht en qua comfort vaak ondermaats. Het gevolg is dat er wordt ‘gestookt voor de buitenwereld’ en dat de gebouwen en woningen onnodig veel CO2 uit stoten. Dit in combinatie met het gegeven dat we de komende jaren van het aardgas af gaan en in 2050 CO2neutraal moeten zijn, veroor zaakt urgentie op de opgave appartementen complexen vergaand te verduurzamen.
Belemmeringen De sector zit echter in een impasse vanwege een aantal belangrijke knelpunten: • VvE’s sparen te weinig voor instandhouding en hebben onvoldoende financiële midde len voor duurzame woningverbetering. • Kosten voor integrale woningverbetering zijn nu nog te hoog om vanuit betaalbare woonlasten te kunnen dragen. • Standaardisatie van processen en kwali teitskeur voor integrale aanpakken ont breekt en is nodig voor efficiëntie en kwali teitsborging op alle niveaus.
• Langjarige financiering aan VvE’s (>15jaar) is nog niet voor handen en 30 jaar is mini maal vereist om de mogelijkheden voor woningverbetering haalbaar en betaalbaar te maken.
Kansen Tegelijkertijd kent de VvE sector een aantal specifieke kansen, waardoor zij weleens het startpunt voor verduurzaming van de particu liere sector zou kunnen zijn: • Leden van een VvE zijn gewend om via de servicekosten een bedrag af te dragen voor onderhoud aan het gebouw, wat als een cashflow voor financiering kan dienen. Dat is in het particuliere domein van grondge bonden woningen niet gebruikelijk. • In VvE’s kan juist de groepsdynamiek tot enthousiasmering voor verduurzaming lei den met schaalvoordeel tot gevolg. Een besluit tot renovatie of verduurzaming behelst immers altijd meerdere woningen. • Het belangrijkste voordeel is de mogelijk heid om de financiering voor de verduurza ming via de VvE te laten verlopen in plaats van via de individuele bewoners. En de rente en aflossingsverplichtingen via een verho ging van de servicekosten te laten verlopen. Hierdoor worden individuele acceptatieperi kelen bij hypotheekverstrekkers vermeden.
Het programma Om een transitie te onderzoeken en aan te jagen moest er een nieuw perspectief ontwik
keld worden op basis van een verleidelijke propositie met een businesscase die haalbaar of maakbaar is. Het doel is om een zelfstandig opererende gezonde markt te creëren, die uit eindelijk onafhankelijk is van overheidssteun. In de vorm van experimenten worden de vol gende aspecten uitgezocht: • Vraag: hoe formuleren, organiseren en ver groten we een nieuwe vraag die op (latente) behoeften voor vergaande verduurzaming van VvE’s inspeelt. • Aanbod: welke innovaties, prestaties en partijen zijn nodig om een grootschalige afzet te genereren. • Conditionering: welk regionaal en landelijk beleid en wettelijk kader is ondersteunend (of niet belemmerend) aan de groeiende relatie tussen deze nieuwe vraag en aan bod. Via zorgvuldig geselecteerde pilots, waaraan gemeenten bereid waren bij te dragen, is het experiment vormgegeven. In de driehoek tus sen vraag, aanbod en conditionering moeten alle seinen op groen staan om het nieuwe per spectief te kunnen realiseren. Het perspectief is om bewoners een woonlastenneutrale NOMoplossing te bieden, met garanties gedurende de looptijd van de financiering. Voor VvE’s betekent het dat ze via een langja rige financiering van 30 jaar tot substantiële toekomstbestendige woningverbetering komen. Een grootschalige schilrenovatie (iso latie) en toepassing van een ventilatiesys teem is de basis, en via energieopwekking wordt verbruik gecompenseerd. De bewoners betalen de renovatie via de servicekosten ide aliter uit vermeden energieverbruik en onder houd. Ze krijgen er een mooiere, bruikbaar dere, comfortabelere en waardevollere woning voor terug.
De praktijk De praktijk is natuurlijk weerbarstig, en vooral de moeilijke uitgangspunten van veel VvE’s maakt één grote stap richting het Nul op de Meter perspectief vaak lastig. Slechts enkelen bleken hiertoe in staat. Voor de rest is een slimme strategie in stappen nodig. Bij analyse van tientallen VvE’s concludeerden nr 4 december 2018 Energie+ 11
p11-13VvEs NOM.indd 11
30-11-18 14:37
wij dat er drie dominante strategieën voor VvE’s zijn:
1 I nstandhouding van de originele kwaliteit Vrijwel alle onderzochte VvE’s volgen deze strategie. Voor de komende tien jaar staat meestal geen grote ingreep gepland, en groot onderhoud wordt buiten het blikveld van de VvE gehouden omdat de MeerJarenOnder houdsPlanningen (MJOP) niet verder reiken dan tien jaar. Dit uitgangspunt levert een risico op voor de VvE. De grote vervangings investeringen na een periode van tien tot vijf tien jaar, kunnen in dit veel voorkomende scenario, zonder servicekostenverhoging, niet worden gedragen. Om deze kosten te kunnen dragen, is een correctie van de servicekosten nodig. Bij de onderzochte gevallen gaat het om ca. €60 euro per maand per appartement.
2 Verbeteren van de energieprestaties Sommige VvE’s voeren al een onderhoudsbe leid gericht op verduurzaming. Als dit om een structurele planning gaat (in plaats van een eenmalige ingreep) valt op dat het Duurzame MeerJarenOnderhoudsplan (DMJOP) verder reikt dan tien jaar, soms zelfs tot 30 jaar. In deze gevallen is de reservering voor groot onderhoud vaak voldoende met gemiddeld tussen €80-€100 per appartement per maand. We hebben bij deze strategie gecon stateerd dat het ontbreken van een toekom stige doelstelling (gasloos, energieneutraal, etc.) tot gekozen maatregelen kunnen leiden die een stagnatie van de verduurzaming ople veren. Het plukken van laaghangend fruit op basis van kortste terugverdientijd betekent meestal dat het pad naar verdere verduurza ming wordt afgesneden, tenzij men desinves teringen accepteert. Het verdient de aanbeve ling om dan een stappenplan te ontwikkelen die spijtmaatregelen voorkomt, ook wel no regret-strategie genoemd.
3O nderhoud gericht op duurzame woningverbetering Toekomstbestendig beleid gaat over meer dan alleen duurzaamheid. Een aantrekkelijker, comfortabeler, beter bruikbaar, onderhouds arm en blijvend betaalbaar gebouw spreekt iedereen aan. Dat dit binnen handbereik komt als men zich gecommitteerd heeft aan de reservering voor groot onderhoud van €80€100 per appartement, weten maar weinigen.
Een rigoureuze (integrale) renovatie van gebouwschil en installaties kan al deze voor delen op een efficiënte manier bewerkstelli gen. Als een VvE een 30-jaars financiering aangaat waarbij vermeden onderhouds- en energiekosten de rente en aflossing dekken, dan valt zo’n integrale renovatie in 1 of meer dere stappen te bekostigen. Dat betekent dat bewoners direct na de renovatie al profiteren van een beter, aantrekkelijker, comfortabeler en betaalbaar gebouw, en niet een jarenlang traject hoeven afwachten en financieren. In Assen, Apeldoorn en Leusden vindt zo’n metamorfoserenovatie plaats, waaruit veel
geleerd is en veel voorbeeld genomen kan worden.
Resultaten Het programma heeft geresulteerd in een waardevol instrumentarium voor de sector. Een handreiking met procesomschrijving voor de begeleiding van VvE’s en een rekentool voor een NOM-verkenning en voor de ondersteu ning van de besluitvorming door VvE’s is ont wikkeld. Daarnaast is er een reeks van lessen en aanbevelingen richting vragers, aanbieders, overheden en overige actoren opgeleverd. Op een aantal plaatsen heeft de pilotbegeleiding
12 Energie+ nr 4 december 2018
p11-13VvEs NOM.indd 12
30-11-18 14:37
veel aandacht voor goede kierdichting. Onderdeel daarvan zijn de nieuwe balkons die als wintertuin een isolerende en comfort verhogende functie vervullen, maar waarmee in één klap ook het probleem van de vele kou debruggen van het betonnen gebouw is opgelost. Daarnaast wordt er een hoogrende ment ventilatiesysteem met warmteterug winning geïnstalleerd, die voor een gezond en aangenaam binnenklimaat in de apparte menten en gezamenlijke ruimtes zorgt. Het integrale concept realiseert een energiebe sparing van minimaal 75 procent ten opzichte van het huidige verbruik. Bovendien is het complex voorbereid om in de toekomst als nog volledig naar NOM te gaan door toevoe ging van een warmtepomp en zonnepanelen. Dankzij deze energiebesparing en opge bouwde reserves voor groot onderhoud kan het plan zonder meerkosten (ten opzichte van huidige lasten) voor bewoners gerealiseerd worden.
En wat nu?
geleid tot een positief besluit voor uitvoering van een grootschalige renovatie. Deze casus sen leiden tot prachtige en inspirerende voor beelden voor de sector. In Gelderland, Brabant en de metropoolregio Rotterdam Den Haag heeft het programma geleid tot een regionale VvE-aanpak waar inmiddels nog veel meer VvE’s verkend en begeleid worden. Workshops hebben geleid tot een groeiende groep bege leiders en adviseurs van VvE’s die kunnen hel pen om de stappen naar nul inzichtelijk te maken en te zetten. Alle informatie is openlijk te vinden op de websites www.platform31.nl en www.energielinq.nl
VvE Lindenhove Vooral dankzij koploper VvE Lindenhove heb ben we alle fasen van het traject kunnen doorlopen en instrumenten ontwikkeld. Lin denhove is een complex met 180 apparte menten en 13 verdiepingen uit de jaren ’70 aan de Loolaan in Apeldoorn. Sinds 2015 loopt het zorgvuldige proces en onderzoek met deze bewonersgroep, mede mogelijk gemaakt door het rijk, de gemeente en de provincie. De grootschalige NOM-ready-reno vatie wordt binnenkort opgeleverd. Het reno vatieplan behelst een totale vernieuwing van dak en gevels, met hoogwaardige isolatie en
Het programma en het opgeleverde instru mentarium is gericht op alle belanghebben den in de VvE sector. VvE-besturen kunnen zich ermee oriënteren en vinden vooral hou vast voor hun proces. Specifiek VvE’s die voor een grote ingreep staan, met goede service kostenniveaus en voldoende gereserveerde middelen komen in aanmerking. Voor gemeenten levert het inzage op in de wijze waarop het proces ondersteund moet wor den. Financiers en VvE-beheerders kunnen de voorwaarden voor een nieuwe dienstverle ning eruit opmaken. Het rijk zal aanknopings punten vinden voor het opheffen van belem meringen en verbeterde wetgeving en subsidiebeleid. Al het opgeleverd materiaal is richtinggevend en bedoeld om een aanzet te gegeven zodat het verder uitgewerkt kan wor den. Inhoudelijke vervolgstudies ter validatie en verbeterd aanbod van integrale renovaties zijn nog nodig. Het lijkt erop dat het Neder lands EnergiebespaarFonds (NEF) en Stimule ringsfonds Volkshuisvesting (SVn) hun finan cieringsaanbod voor VvE’s gaan uitbreiden met een looptijd van 30 jaar. Dit betekent dat een van de grootste hobbels wordt weggeno men en woningverbetering voor VvE’s (evt. in stappen) binnen bereik komt. De mogelijk heid van woningverbetering met behulp van de instrumenten heeft op veel fronten al geleid tot andere discussies en keuzes gericht op toekomstbestendigheid. nr 4 december 2018 Energie+ 13
p11-13VvEs NOM.indd 13
30-11-18 14:37
regelgeving
Groencertificaten ook voor duurzame warmte Tegen de achtergrond van de Parijse en Nederlandse Klimaatakkoorden neemt de vraag naar groene stroom toe. Ook duurzame warmte komt in het kader van de energietransitie steeds meer in beeld. De zogenoemde Garanties van Oorsprong (GvO’s) helpen om grijs van groen te onderscheiden. Op termijn kan dit een impuls geven aan de verduurzaming en transparantie van warmtenetten. Een pilot in Duiven levert hiervoor praktijkervaringen en nieuwe inzichten op. Tekst Lynsey Dubbeld, Leene Communicatie
M
et het systeem van Garanties van Oorsprong (GvO’s) krijgen afnemers van stroom en gas inzichten over de (duurzame) herkomst van de energiebronnen. Energiebedrijven gebruiken de certificaten voor groene stroom bijvoorbeeld bij de zogenoemde stroometikettering. Sinds 2005 zijn leveranciers, producenten en handelaars verplicht om jaarlijks bekend te maken hoeveel elektriciteit is opgewekt met hernieuwbare bronnen en hoeveel stroom afkomstig is van fossiele brandstoffen. De GvO’s worden hiervoor ingezet. Daarnaast is een GvO vaak een voorwaarde voor subsidies voor duurzame projecten.
Certificering Door de beweging richting een energieneutrale gebouwde omgeving staat certificering voor groene stroom en groen gas steeds meer in de belangstelling, bijvoorbeeld bij gemeenten met ambitieuze klimaatdoelstellingen. Ook bedrijven die werken aan een duurzame bedrijfsvoering vragen vaker om groencertificaten. Sinds 2013 is het garantiesysteem ook beschikbaar voor warmte. CertiQ, een dochterondernemer van netbeheerder Tennet, ver-
AVR Duiven
strekt de GVO’s. Deze zijn beschikbaar voor allerlei typen warmtebronnen: van warmte uit warmtekrachtcentrales tot geothermie.
Pilot met papierresidu Bij AVR in Duiven is een pilot gestart om de methodiek van GvO’s voor warmte te verifiëren. “In de pilot willen we onderzoeken hoe we de herkomst van onze warmte op een transparante manier kunnen vastleggen”, vertelt Hans Wassenaar, senior projectleider bij AVR. Op het terrein van AVR in Duiven staan naast drie afvalcentrales ook een thermische conversieinstallatie (TCI) die papierresidu verwerkt tot stroom en warmte. AVR levert de warmte via het warmtenetwerk van Nuon aan huishoudens en bedrijven in Arnhem, Duiven en Wes-
tervoort. De warmte uit de TCI is onder andere in gebruik bij het nabijgelegen Zwembad de Koppel. “Hoe krijgen we voor dit complexe netwerk een systeem van GVO’s op orde, zodat klanten weten uit welke bronnen hun warmte precies afkomstig is?”, vat Wassenaar het centrale vraagstuk van de pilot samen.
Groene warmte Het is voor het eerst in Nederland dat er een gedetailleerde boekhoudbalans wordt gemaakt van de productie en levering van gecertificeerde groene warmte, vertelt Wassenaar. “De vraag die we straks kunnen beantwoorden is: hoeveel warmte in het warmtenet is aantoonbaar afkomstig van afvalverwerking en hoeveel komt uit de nog
14 Energie+ nr 4 december 2018
p14-15 gvos warmte.indd 14
30-11-18 13:22
duurzamere TCI? Door de biogene warmte, die ontstaat bij de verbranding van bijvoorbeeld papier en voedselresten, te onderscheiden van warmte die ontstaat bij de verwerking van fossiele materialen zoals bijvoorbeeld plastic, kunnen we afnemers precies de duurzame prestaties van hun verwarming laten zien.” Tot nu toe zijn die prestaties, zoals de verminderde CO2-uitstoot, alleen op het niveau van het gehele warmtenetwerk berekend.
Open markt Op termijn biedt het systeem van GvO’s mogelijkheden voor een open markt in duurzame warmte, vertelt Daniël Awater van Nuon. “We willen afnemers van stadsverwarming groene warmte kunnen aanbieden. We gebruiken GvO’s om aan te tonen dat de warmte van hernieuwbare bronnen afkomstig is.” GvO’s beloven daarmee ook een belangrijke rol te gaan spelen in lokaal duurzaamheidsbeleid. Met groencertificaten kunnen producenten van warmte en beheerders van warmtenetten aantonen hoe groot de energiebesparing en CO2reductie van een warmtenet is. Gemeenten, woningcorporaties, vastgoedontwikkelaars en andere zakelijke afnemers kunnen op die manier met de aankoop van gecertificeerde warmte laten zien wat de aansluiting op het warmtenet precies oplevert voor het bereiken van hun duurzaamheidsdoelstellingen.
Verduurzaming versnellen “Het thema duurzame warmte is actueler dan ooit. Nederland moet minder afhankelijk worden van aardgas. Gasloze alternatieven voor een duurzame warmtevoorziening zijn volop in ontwikkeling. Voor regio’s waar een warmtenet aanwezig is, is stadswarmte een goede oplossing”, zegt Wassenaar van AVR. “Het is dan wel belangrijk om te laten zien hoe duurzaam de bronnen zijn en hoe we daarmee bijdragen aan een duurzaam profiel van het warmtenet. Het systeem van GvO’s helpt om dit aan te tonen.” Awater: “Het einddoel is om de keuzevrijheid van onze klanten te vergroten en de verduurzaming van warmtenetten te versnellen. Stel dat je duurzame warmte wilt van een specifieke bron, bijvoorbeeld van Orgaworld, een verwerker van organisch afval in Amsterdam. Als er meer vraag uit de markt is, dan kan het interessant zijn voor de producent om de capaciteit uit te breiden. Daarmee wordt het aanbod aan duurzame warmte binnen het warmtenet groter.” Wassenaar bevestig dat meer vraag naar duurzame warmte
leidt tot investeringen in techniek en processen om daarin te kunnen voorzien. “Om te voldoen aan de groeiende vraag heeft AVR al extra warmtewisselaars geplaatst in de TCI in Duiven en in de BioEnergieCentrale in Rotterdam. Daarmee kunnen we in de winter, als de warmtebehoefte groter is, meer warmte leveren. Het feit dat ons systeem goed kan inspelen op schommelingen in de vraag is een groot voordeel, zowel met het oog op leveringszekerheid als duurzaamheid.”
Groene warmte uit oud papier De thermische conversie-installatie (TCI) van AVR in Duiven verwerkt oude papiervezels die niet meer opnieuw gerecycled kunnen worden. Door recycling worden papiervezels steeds korter, waardoor het gerecyclede product van steeds lagere kwaliteit wordt. Het papier van een stevige kartonnen doos is daardoor na enkele keren te zijn gerecycled alleen nog maar bruikbaar als wc-papier. De papiervezels die daarna overblijven, verwerkt
Werken aan transparantie Uit de ervaringen met GvO’s weten we dat het systeem voor groene stroom niet feilloos werkt. Zo is er een gebrek aan transparantie over de registratie van het aantal verkochte certificaten en is het mogelijk om in Nederland groene stroom van bijvoorbeeld windmolens in IJsland of waterkrachtcentrales in Zweden te kopen. Nuon heeft deze tekortkomingen onderkend, zegt Awater. “We hebben met betrokken partijen - zoals warmtebedrijven en toeleveranciers - een gedragscode ondertekend. Daarin staat bijvoorbeeld dat GvO’s voor duurzame warmte in het regionale net moeten blijven. Een certificaat van een warmtebron in Amsterdam mag dus niet verkocht worden in Groningen.” Alle groene warmte is in Nederland gemaakt. Sterker nog, de bron ligt altijd in de buurt van het warmtenet. Voor warmte is er dan ook geen Europees handelssysteem, zoals voor groene elektriciteit wel het geval is. Nuon heeft daarnaast vroegtijdig geïnvesteerd in een betrouwbaar administratie- en rapportagesysteem, zegt Awater over de inspanningen om transparantie over groencertificaten voor warmte te waarborgen. “Elk jaar rapporteren we over de CO2-prestaties van onze warmtenetten. Dit jaar hebben we daaraan een warmte-etiket toegevoegd, zodat je van elk warmtenet kunt nagaan door welke bron het is gevoed en hoe duurzaam dat is. Daarnaast nemen we duurzame warmte mee in onze kwaliteitsverklaringen.”
Waardering van warmte “Het is vreemd dat we van gas af willen en grootschalig over moeten naar warmtenetten en all electric, maar dat de waardering van duurzame warmte niet wordt onderkend,” zegt Awater over de uitdagingen voor de toekomst. “Groene warmte is er nu voor mensen die iets extra’s voor het milieu willen doen en bereid zijn daarvoor te betalen. Je huis krijgt geen betere EPC of een beter energielabel als
AVR in de TCI. Dit levert groene elektriciteit en warmte op. Naast stroom en warmte produceert de TCI ook TopCrete, een (kalkhoudend) bindmiddel dat wordt gebruikt in de grond- en wegenbouw, als cementvervanger in de bouw en als corrosiepreventiemiddel in de rookgasreiniging.
je honderd procent duurzame warmte afneemt - je krijgt waardering voor rendement van het gemiddelde van het hele warmtenet. We zoeken nu in samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken naar andere manieren om verduurzaming van warmtenetten te waarderen en stimuleren. Groene warmtenetten leveren immers een belangrijke bijdrage aan de energietransitie.”
Afval als grondstof Volgens AVR heeft afvalverwerking in ieder geval een rol in de toekomstige ontwikkelingen in duurzame warmte. Wassenaar: “Je hoort mensen wel eens zeggen dat er over tien jaar geen afval meer is, omdat we steeds meer recyclen. De TCI laat zien hoe recycling en afvalverbranding prima kunnen samengaan. Papier dat na zeven keer recyclen niet meer hergebruikt kan worden, krijgt een zinvolle bestemming als warmtebron. Bovendien maken we er ook nog eens een nuttig product voor de bouwsector mee. Ook als je restafval gaat scheiden en recyclen, zullen er altijd spullen zijn die niet geschikt zijn voor hergebruik, of die na een tijdje niet meer te recyclen zijn. Als duurzame warmtebron voor warmtenetten is dat afval toch weer een grondstof.” nr 4 december 2018 Energie+ 15
p14-15 gvos warmte.indd 15
30-11-18 13:22
Spelregels voor een groene economie Afgelopen maand vierden we het 40 jarig bestaan van CE Delft. Een feestje met gemengde gevoelens, want eigenlijk zou CE allang overbodig hebben moeten zijn, zouden alle economische incentives gericht moeten zijn op een economie zonder verspilling. Zou het klimaatprobleem al eind jaren 80 na het verschijnen van het Brundtland rapport effectief moeten zijn aangepakt. Maar zo werkt onze wereld niet. Onderzoek bevestigt steeds vaker dat burgers zich laten leiden door de kosten als het om milieumaatregelen gaat, behalve de 10% die dat vanuit waardebesef doet, en dan ook meestal maar voor een gedeelte. Want zodra een fiscale maatregel verdwijnt, zakt de markt die zich daar op gericht heeft weer in. Kijk naar de verandering in regels voor de bijtelling van auto’s, die is zeer sturend geweest.
E
r wordt veel gepraat en geschreven in Nederland over het energie- en milieubeleid, stapels rapporten en beleidsnota’s zonder concreet beleid, en nu recent over het Klimaatakkoord. Maar toch krijg je nog niet de indruk dat het in Nederland topprioriteit is en er echt reducties worden gerealiseerd. De oplossing van het klimaatprobleem is voor velen een groter probleem dan de klimaatverandering zelf. De belangrijkste reden is dat, in tegenstelling tot andere milieuproblemen zoals de zure regen in de jaren tachtig, of de vervuiling van het oppervlaktewater in de jaren zeventig van de vorige eeuw, de
Tekst Frans Rooijers, CE Delft
16 Energie+ nr 4 december 2018
p16-p20 40 jaar DE.indd 16
30-11-18 14:40
belangen zeer groot zijn en de kosten ingrijpend. Als we het klimaatprobleem echt willen aanpakken zullen veel industriële processen echt opnieuw ontworpen moeten worden, zullen er veel stranded assets zijn, zullen de oliebedrijven de waarde van hun voorraden drastisch naar beneden moeten bijstellen met alle gevolgen voor de waarde van vele pensioenfondsen enzovoorts. Maar het meest zichtbare probleem is ‘wie betaalt de transitie?’ De industrie moet blijven concurreren in een internationale markt en de lage inkomens hebben gewoon geen geld om CO2 te besparen. De tegenstelling is daarbij niet of de bedrijven of de belastingbetaler die 3 miljard extra kosten per jaar moet gaan betalen zoals PBL die heeft berekend voor het Klimaatakkoord. Wat we moeten zien te bereiken is dat diegene die profiteert van het gebruik van fossiele brandstoffen gaat betalen, en dat is de consument die vliegt zonder enige belasting, of die producten kan kopen waarvoor de industrie nauwelijks CO2-kosten betaalt.
De uitdaging van de huidige situatie is niet een tonnenjacht, zoals minister Wiebes dat noemde, maar het ontwikkelen van nieuwe economische spelregels waarbij de consument gaat betalen voor CO2-emissie, maar liever eigenlijk, gaat betalen voor schone productieprocessen. En die prijs kan fors zijn zoals bij vliegtickets, maar is slechts enkele procenten bij de meeste producten. Op dit moment betaalt de belastingbetaler en een deel van de energiegebruikers, met name de kleinste, de kosten van de energietransitie. Het is redelijk om te verwachten dat ook de grote energiegebruikers gaan betalen voor de vervuiling of voor hernieuwbare energie.
Prijzen of regels Voor velen is er geen onderscheid tussen de burger en de consument en lijkt het een semantische kwestie. Maar door de consument te laten betalen voor de broeikasgassen van zijn producten, ontstaat er een prikkel in de hele keten van producten die leidt tot het
voorkomen van CO2-reductie. En als de burger betaalt, creëert de overheid alleen maar een grote zak met geld waar allerlei technische projecten uit betaald kunnen worden, maar in de productieprocessen nauwelijks een structurele prikkel ontstaat om te veranderen. Het blijft additioneel, want veel energiegebruikers laten zich niet leiden door subsidies. Het aantal freeriders is zeer hoog, vaak in de buurt van 50%. En veel energiegebruikers gaan, zelfs bij subsidies van meer dan 100% nog niet over tot investeren. Zelfs bedrijven die beweren dat ze intern rekenen met een CO2-prijs van € 50 per ton CO2 krijgen substantiële projecten die dat uitsparen niet van de grond. De echte prijzen tellen toch harder. Het gevolg is dat we de afgelopen jaren veel groene projecten hebben zien ontstaan, maar geen groene economie. We gebruiken nog steeds 90% fossiele brandstoffen. Het Klimaatakkoord in wording schetst een economie waarin nog steeds grote hoeveelheden goedkope fossiele brandstoffen beschikbaar
nr 4 december 2018 Energie+ 17
p16-p20 40 jaar DE.indd 17
30-11-18 14:40
zijn; de spelregels worden nauwelijks aangepast. Goedkoop fossiel is de norm. En dwars tegen die stroom van goedkope fossiele brandstoffen in zijn allerlei projecten geopperd die 49% van de verwachte emissies moeten gaan voorkomen. Daar komt bij dat het subsidiĂŤren van de onrendabele top zinnig is bij een klein aantal groene projecten, dan betaalt de meerderheid voor een minderheid en kunnen forse subsidies worden verstrekt. Dat verandert als de helft van de emissies gereduceerd moeten gaan worden, dan wordt die verhouding 50-50 en kan beter een set nieuwe spelregels ontwikkeld worden. Uiteindelijk gaat het dus om de spelregels, normen en beprijzing, die bepalen of er wat gaat veranderen. Een economie die nog maar de helft CO2-uitstoot (bij een gegroeide welvaart in 2030) kan alleen maar
een economie zijn waarin fossiele energie veel duurder wordt gemaakt of streng wordt gereguleerd. Alleen dan worden de huidige investeringen in fossiele energie en fossiele infrastructuur onrendabel gemaakt en zullen ze versneld worden afgeschreven. Zonder een dergelijk perspectief zullen de businesscases voor investeringen in CO2-reducerende technieken negatief blijven en kan de benodigde CO2-reductie nooit worden gerealiseerd, blijft het dweilen met de kraan open.
Ontwikkelde spelregels De tijd van subsidies is volgens minister Wiebes voorbij, maar dat betekent niet dat iedereen en elk bedrijf zonder verdere sturing CO2 gaat reduceren. Het is tijd voor nieuwe spelregels, waarvan er enkele al zijn ingevoerd zoals de EPC voor nieuwe gebouwen, de ener-
giebelasting die energiebesparing stimuleert, het ETS dat grote emissiebronnen aanpakt, de normering voor zuinigere auto’s. Aan al die instrumenten heeft CE in de afgelopen 40 jaar bijgedragen. CE Delft begon 40 jaar geleden als het Centrum voor Energiebesparing, het CE. Het eerste grote project was het uitwerken van het vergeten scenario van Theo Potma, die vorig jaar is overleden. Theo Potma had in het vergeten scenario een andersoortige energievoorziening uitgewerkt met veel energiebesparing en zuinige technieken. In het CE-scenario is dat toen modelmatig uitgewerkt, doorgerekend en ook voorzien van beleidsinstrumenten die ervoor zorgden dat schoner en zuiniger ook loonde. Veel van hetgeen hiervoor genoemd, zat al ingebakken in het CE-scenario. En toch duurt het heel lang voordat het serieus wordt genomen.
18 Energie+ nr 4 december 2018
p16-p20 40 jaar DE.indd 18
30-11-18 14:40
Foto Harry van Reeken/RWS
VEK De VEK wordt net als BTW geheven bij de
verdeeld over een veelheid van producten.
verkoop van een product. De VEK belast niet de
Bedrijven moeten een vergoeding betalen over
toegevoegde waarde (zoals bij de BTW), maar
die koolstof, en ze kunnen, net als bij de BTW, de
de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen,
VEK aftrekken die ze aan hun leveranciers
en kan in principe ook andere externe kosten
hebben betaald. Als een speciale administratie
belasten. De VEK heeft een vaste waarde per
te veel werk is, kunnen bedrijven kiezen voor
uitgestoten ton CO2; andere broeikasgassen
een vastgestelde vergoeding die van tevoren
worden omgerekend naar CO2. CE Delft heeft bij
voor elke productgroep is bepaald. In de
haar 40-jarig bestaan dit onderzoek uitgebracht
productieketen voegt elk bedrijf iets toe aan de
waarin alle praktische vragen rond de VEK
VEK, en uiteindelijk wordt de volle VEK betaald
worden beantwoord. Zoals: Hoe hoog moet deze
door degene die het product heeft ‘besteld’, de
vergoeding zijn? Waarop moet hij precies
consument. Het VEK-bedrag is hoog voor
worden geheven? Welke artikelen worden
producten waarbij veel broeikasgassen zijn
duurder en hoeveel? De VEK is een serieus
uitgestoten om ze te maken (zoals wasmachi-
voorstel voor een grondige aanpak van de
nes: daarin zit veel staal) of die juist bij gebruik
broeikasgasemissies. Dit roept ook direct de
veel broeikasgassen uitstoten (zoals aardgas);
vraag op: worden (Europese) bedrijven dan
en het is laag voor producten of diensten met
benadeeld door een hogere prijs van hun
lage uitstoot, zoals bijvoorbeeld een knipbeurt
producten, en zo neen, waarom niet?
bij de kapper. Prijsverhogingen als gevolg van de VEK kunnen door de overheid worden
Vervuilende producten duurder
gecompenseerd in de vorm van verlaging van
Economen zeggen vaak dat prijzen ‘signalen’
belastingen of het uitbreiden van subsidies die
geven aan bedrijven en consumenten, zodat
het klimaatprobleem versneld aanpakken.
deze worden gestuurd naar de goedkoopste
Aan het eind van de jaren 80 is de basis gelegd voor een paar spelregels die echt hebben meegeholpen het fossiel brandstofverbruik te beteugelen. De splitsing van levering en productie van elektriciteit, de basis voor de groei van WKK, de regulerende energiebelasting en de energieprestatie voor nieuwe gebouwen. CE Delft heeft toen visies uitgewerkt over een nieuwe rol voor energiebedrijven, als voorbode van de Milieu Actie Plannen en de splitsing van productie en levering van elektriciteit. Transparante prijzen ontstonden zo voor de productie van elektriciteit, die duidelijk maakten dat er zuinige technieken waren die goedkoper konden werken, bijvoorbeeld warmtekrachtinstallaties, die al snel zorgden voor een doorbraak. De invoering van de regulerende energiebelasting in 1995 heeft ongemerkt voor veel energiebesparing gezorgd. Inmiddels betalen kleine energiegebruikers €0,25 + BTW
producten. Maar overheden schakelen dit
Het grote voordeel van de VEK is dat hij de
mechanisme bijna nooit in voor het oplossen
internationale concurrentiepositie niet
van maatschappelijke problemen. De VEK gaat
aantast. Stel dat overal in de Europese Unie
daar verandering in brengen. Hiermee worden
een VEK wordt geheven. Maar exportproducten
producten, die hoge externe kosten veroorza-
worden gecompenseerd, zodat de VEK de
ken, duurder gemaakt. De hoogte van de VEK
bedrijven niet schaadt in hun exportpositie; en
wordt bepaald op basis van een schat aan
over geïmporteerde producten van buiten de
gegevens die de laatste jaren zijn verzameld
EU moet een VEK worden betaald, gelijk aan
over schade aangericht door de uitstoot van
het bedrag dat bij productie binnen Europa
broeikasgassen. Dit zijn ‘externe kosten’:
betaald had moeten worden. Hierdoor wordt
kosten veroorzaakt door vervuilende goederen
een gelijk speelveld geschapen, zodat het voor
en diensten, waarvoor de consument nu niet
de afnemer niet meer uitmaakt of staal is
betaalt. Kosten, met andere woorden, die
gemaakt in Nederland of in Rusland. Op deze
worden gedragen door anderen, of door de
manier wordt het verplaatsen van productie
samenleving als geheel. Denk aan de kosten van
naar landen met een minder streng klimaatbe-
dijkverzwaring, van misoogsten, van verwoes-
leid ontmoedigd. Europese bedrijven worden
ting door overstromingen en krachtige orkanen.
niet bevoordeeld (wat overigens niet mag
De VEK gaat deze kosten ‘internaliseren’, tot
volgens de internationale vrijhandelsverdra-
uitdrukking laten komen in de prijs, zodat ze
gen); maar ze worden ook niet benadeeld,
uiteindelijk worden gedragen door degenen die
zoals nu wel door het Europese handelssys-
de schade veroorzaken.
teem voor CO2-uitstootrechten. We kunnen zelfs hopen dat zo’n systeem nuttig werkt tot
Hoe werkt de VEK?
ver buiten onze grenzen, doordat bedrijven die
De VEK werkt als volgt. Bedrijven moeten
naar Europa willen exporteren, een impuls
bijhouden hoeveel broeikasgassen zij
krijgen om schoon te produceren. En de VEK zal
toevoegen in hun stap van het productieproces.
ook Europese bedrijven stimuleren om schoner
Aan de hand van een vooraf bepaalde rekenme-
te gaan produceren, omdat zij dan een lagere
thode kunnen ze hun VEK precies berekenen.
VEK voor hun eindproducten hoeven te
Die methode zal niet eenvoudig zijn omdat de
berekenen en daardoor voordeliger zijn dan
prijs van de toegevoegde koolstof moet worden
vervuilendere concurrenten.
nr 4 december 2018 Energie+ 19
p16-p20 40 jaar DE.indd 19
30-11-18 14:40
per m3 bovenop de kale gasprijs zodat allerlei besparende maatregelen als de HR-ketel, isolatie en spaarzaam gedrag rendabel worden. CE Delft heeft diverse studies uitgevoerd naar de te verwachten effecten van dit beleidsinstrument en nam deel aan een coalitie die een pleidooi hielden voor deze belasting, die gecompenseerd werd door lagere inkomstenbelastingen. En ook de EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt) voor nieuwe gebouwen heeft veel innovaties teweeg gebracht (nieuwe bouwtechnieken, betere isolatie, zongericht bouwen, HR++glas) die het mogelijk hebben gemaakt dat binnenkort alleen nog maar klimaatneutrale gebouwen gebouwd mogen worden. CE Delft heeft het eerste proefproject in de gemeente Velsen samen met Woon/Energie uitgevoerd. Minder bekend voor velen is ons werk in internationaal perspectief. Naast de vele onderzoeken op het gebeid van energie en verkeer voor de Europese Commissie, veelal gericht op het verbeteren van Europese richtlijnen en Europese CO2-normen voor auto’s, hebben we ook een klein maar zeer effectief thema luchten zeevaart. Het is een thema dat mondiaal uiterst belangrijk is, namelijk met nog steeds stijgende emissies waar afzonderlijke landen geen grip op hebben. Toch lukt het om hier kleine stapjes te zetten en ook nieuwe spelregels in te voeren die de emissies in deze sectoren verlagen.
Nieuwe spelregels De overheid is de enige partij die dergelijke regels kan stellen. En er zijn ook concrete voorbeelden van nieuwe spelregels om het
bedrijfsleven minder CO2 te laten emitteren, zonder de concurrentiepositie aan te tasten en ook de lage inkomensgroepen een warm huis te gunnen. Zo’n voorbeeld is de Vergoeding voor Externe Kosten (VEK) die CE Delft met een groep bedrijven en andere organisaties (Tennet, Gasunie, LTO-glaskracht, provincie ZH, DCMR, Havenbedrijf Moerdijk, HVC, Engie, Nuon, VNCI) heeft uitgewerkt. De consument betaalt de uiteindelijke CO2-emissie die is ontstaan bij het produceren van het product dat hij koopt. Bedrijven krijgen zo een prikkel om de CO2-penalty die aan het einde door de consument betaald moet worden zo laag mogelijk te houden en kunnen ze, zonder dat de concurrentiepositie wordt aangetast, nieuwe (half)producten ontwikkelen die minder broeikasgassen veroorzaken. De reactie van Minister Wiebes op ons plan was: ‘ei van Columbus, maar buitengewoon complex’. En dat is natuurlijk waar, maar als het eenvoudig was, was het allang gebeurd. Dus dat is een slechte reden om niet verder te
kijken hoe het VEK ontwikkeld moet worden. Het VEK lost het probleem op dat bedrijven die hun emissies moeten reduceren, door de extra kosten niet meer kunnen concurreren met bedrijven die daar buiten vallen. Voor het ETS is er ongelijke concurrentie enerzijds met kleine bedrijven die niet onder het ETS vallen, en anderzijds met bedrijven van buiten de EU. Met gratis rechten wordt dit glad gestreken, maar zeker bij hogere ETS-prijzen, die nodig zijn voor een klimaatneutrale economie, kan dit nog zeer lastig worden. Met het VEK vallen alle emissies onder de eindheffing, en aan de grenzen van het systeem, hoogstwaarschijnlijk de EU, worden bedrijven gecompenseerd voor export en belast voor import. Op basis van onze jarenlange ervaring kunnen we stellen dat alleen met nieuwe spelregels de economie van het fossiele brandstofverbruik af kan komen. Voorlichting en subsidies helpen wel, maar onvoldoende voor een forse reductie die we nu willen bereiken in 12 jaar. We denken dat in de gebouwde omgeving en in de sector mobiliteit de CO2-emissie alleen substantieel verlaagd (tot nihil) kan worden door een apart klimaatbudget dat jaarlijks wordt verlaagd. Energieleveranciers, zowel Nuon, Eneco, als Shell en Esso, moeten uit dat budget CO2-rechten kopen voor gas, olie en benzine die zij verkopen aan gebouweigenaren en automobilisten. Het gevolg is dat door schaarste de prijs van rechten omhoog gaat, fossiele brandstoffen duurder worden, CO2vrije brandstoffen rendabel worden en de CO2-doelen worden gerealiseerd. Voor de industrie zou een systeem van VEK kunnen worden ingevoerd, uiteindelijk op EU-schaal, om concurrentie te behouden en toch de CO2emissie van de industrie te verlagen.
20 Energie+ nr 4 december 2018
p16-p20 40 jaar DE.indd 20
30-11-18 14:40
Regeren met de waan van de dag
In Nederland regeert niet het gezond verstand, maar de waan van de dag. Dit is zeker zo als het om duurzame energie gaat, stelt Jan Willem Zwang. Het zwalkende beleid van Nederlandse gemeenten over het waarderen van zonnepanelen in de WOZ-waarde is hier een mooi voorbeeld van. In een derde van de gemeenten tellen zonnepanelen mee bij het vaststellen van de WOZ-waarde, bij een derde niet en bij nog eens een derde is er nog geen beleid op dit vlak. Volgens Zwang is Nederland toe aan een consistent klimaatbeleid, maar ontbreekt het in politiek Den Haag nog te vaak aan visie. Tekst Jan Willem Zwang, Greencrowd
O
p 6 november gaf staatssecretaris Snel van Financiën antwoord op de vragen die op 10 september zijn gesteld door de VVD-Kamerleden Lodders en Yesilgöz-Zegerius. Zij stelden hun vragen naar aanleiding van een uitspraak van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden van 17 april 2018 over het meenemen van zonnepanelen in de WOZ-waarde als gevolg waarvan de bewoner meer onroerendezaakbelasting (ozb) moet betalen. De Kamerleden stelden de staatssecretaris onder meer de volgende vragen: • Welke gemeenten hebben naar aanleiding van dit arrest besloten zonnepanelen mee te nemen in de te betalen ozb? • Wat betekent dit voor bedrijfspanden die willen verduurzamen en vaak een groter oppervlakte gebruiken voor zonnepanelen? De staatssecretaris heeft als volgt geantwoord: “Het gevolg van de huidige systematiek van de waardebepaling in het kader van de Wet WOZ is dat zonnepanelen in principe worden meegenomen in de WOZ-waarde. De te betalen onroerendezaakbelasting wordt berekend op basis van de WOZ-waarde. Gemeenten hebben op grond van artikel 220d van de Gemeentewet de mogelijkheid in de gemeentelijke belastingverordening bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de ozb uitzonderingen op te
nemen voor specifieke (gedeelten van) onroerende zaken. Er is geen overzicht beschikbaar van hoe gemeenten omgaan met de waardering van zonnepanelen en of zij al dan niet gebruik maken van de uitzonderingsbepaling in de Gemeentewet.” En: “De situatie voor bedrijfspanden wijkt niet wezenlijk af van de situatie voor woningen. Net als bij woningen kunnen investeringen leiden tot een verhoging van de WOZ-waarde. Het effect hiervan moet ook hier gezien worden in relatie tot de marktwaarden van deze bedrijfspanden.”
Onderzoek De antwoorden van de Staatssecretaris vormden aanleiding voor Greenspread om een kort onderzoek te houden onder de gemeenten, met als doel meer inzicht te krijgen in de wijze waarop gemeenten omgaan met het waarderen van zonnepanelen voor de WOZ en het eventueel gebruikmaken van artikel 220d van de Gemeentewet. Op het onderzoek is massaal gereageerd: 230 van de 380 gemeenten heeft een reactie gestuurd. Slechts een handvol gemeenten had gereageerd maar nog geen antwoord gegeven omdat zij eerst uit moeten zoeken wat hun beleid feitelijk is. De uitkomsten van het onderzoek laten zien dat het beleid van de gemeenten volledig vernr 4 december 2018 Energie+ 21
p21-23 artikel Jan Willem Zwang.indd 21
30-11-18 14:41
snipperd is. Ongeveer een derde neemt zonnepanelen mee in de WOZ-waarde, ongeveer een derde doet dit juist niet en ongeveer een derde heeft nog geen beleid geformuleerd. Opvallend aan de uitkomsten is juist dat een derde van de gemeenten spontaan meldt dat volgens hen zonnepanelen überhaupt geen WOZwaarde hebben. Twee derde hiervan heeft als antwoord gegeven dat ze zonnepanelen juist wél meenemen in de WOZ-waarde. Snapt u het nog? Overigens meldt 15% van de gemeenten die aangeven dat zonnepanelen volgens hen geen WOZ-waarde hebben dat zonnepanelen juist tot een lagere WOZ-waarde kunnen leiden in plaats van een hogere. Mede naar aanleiding van het onderzoek hebben VVD-Kamerlid Helma Lodders en D66-Kamerlid Steven van Weyenburg een motie ingediend om zonnepanelen standaard buiten beschouwing te laten bij het vaststellen van de ozb. De motie is met ruime meerderheid aangenomen. Uiteraard zijn wij blij met dit resultaat, maar het tekent wel de waan van de dag die regeert. Nu worden zonnepanelen buiten beschouwing gelaten bij het vaststellen van de ozb, maar hoe zit dit met warmtepompen, zonnecollectoren, thuisbatterijen en isolatie? Het zijn allen maatregelen die de waarde van een woning verhogen maar alleen zonnepanelen worden straks buiten beschouwing gelaten. Waarschijnlijk zal er wederom een rechtszaak moeten worden gevoerd om ‘beleid te bepalen’.
Langetermijnvisie Nederland heeft helaas geen langetermijnvisie. Dit blijkt uit meerdere zaken waarvan ik er een aantal zal noemen. Laurens Jan Brinkhorst, voormalige minister van Economische Zaken namens D66 was degene die energiebedrijven in 2006 aanzette vooral te investeren in nieuwe kolencentrales. Twaalf jaar later is de roep om sluiting harder dan ooit. Sterker nog: in 2015 heeft Urgenda ‘de Klimaatzaak’ aangespannen tegen de Nederlandse Staat en ook gewonnen. Het hoger beroep is vervolgens ook door Urgenda gewonnen op 9 oktober 2018. De keiharde conclusie is simpelweg dat niet alleen de oude maar ook de nieuwe kolencentrales direct gesloten moeten worden om de doelstelling te halen. Onder het mom van marktwerking moest de Nederlandse energiemarkt worden opengesteld. Logisch, want ook Brussel wilde dit en Nederland conformeert zich aan Europees
Kernenergie wordt recent weer regelmatig opgeworpen als optie.
beleid. Nederland moest echter voor de muziek uit lopen en wilde de beste leerling van de klas zijn. Daarom moesten de netbeheerders meteen worden afgesplitst ‘want dat moet van Europa’. Vervolgens worden Essent en Nuon overgenomen (gelukkig tegen de absolute hoofdprijs) door buitenlandse energiebedrijven die de overnames konden financieren dankzij hun stabiele kasstromen in hun eigen land van de…… netbeheerdersactiviteiten.
Netbeheerders Netbeheerders moeten volgens Den Haag vooral netten beheren en geen commerciële activiteiten voeren. Energiebedrijven mogen geen gebruik maken van de stabiele kasstromen van de netbeheerdersfunctie, want daardoor is er geen sprake van een level playing field. Directies van netbeheerders moeten
betaald worden conform de ‘Balkenendenorm’. Vervolgens laat Den Haag toe dat de afgesplitste netbeheerders allerlei commerciële activiteiten laat uitvoeren, zelfs in het buitenland, en dankzij een simpel trucje krijgen de directeuren veel meer betaald dan de Balkenendenorm. Alliander grossiert in commerciële activiteiten,blijkt uit hun eigen jaarverslag: “Met de in de afgelopen jaren opgerichte dochterondernemingen, waaronder Allego, Alliander Duurzame Gebiedsontwikkeling en Hoom, Smart Connections, Mpare Smart Society Services en Energy Exchange Enablers, initieert en faciliteert Alliander ontwikkelingen en activiteiten op het vlak van verduurzaming van de Nederlandse energievoorziening.” Alliander heeft Allego begin dit jaar verkocht en daar een mooi verkoopresultaat geboekt.
22 Energie+ nr 4 december 2018
p21-23 artikel Jan Willem Zwang.indd 22
30-11-18 14:41
postcoderoosprojecten gerealiseerd hebben, hebben hun leden geïnformeerd voorlopig geen postcoderoosprojecten meer te starten. Uniek is natuurlijk wel het af willen schaffen van de dividendbelasting. Hij kwam als een duveltje uit een doosje, zogenaamd om Nederland interessant te houden voor buitenlandse multinationals. Iedereen schreeuwde moord en brand, maar onze premier zei ‘kan niet anders’. Tot Unilever toch besloot om ook in Londen te blijven… De waan van de dag regeert in Den Haag.
Parijs
De jarenlang verlieslatende activiteiten van Allego zijn echter wel gefinancierd met publiek geld, iets wat Den Haag nu juist niet wilde voor de energiebedrijven. Een recenter voorbeeld betreft het Klimaatakkoord. Dit is met veel bombarie gepresenteerd en met name de gebouwde omgeving moet eraan geloven. Dit lijkt vooral zo omdat de andere tafels nauwelijks concrete ambities en doelen hebben gesteld. De gebouwde omgeving echter wel en we gaan aan de bak: de komende twaalf jaar gaat de energiebelasting op gas met 75% omhoog en die op elektriciteit met ook zoiets omlaag. Dit alles om Nederlandse woningen van het gas af te halen. Heel Nederland is in rep en roer, want wie gaat dat betalen? De rijken profiteren, energiearmoede, alles wordt uit de kast gehaald en een paar
weken later is het plan grotendeels van tafel. Er komt nog steeds een belastingschuif maar we schuiven iets minder hard. Het afschaffen van salderen is ook zo’n ding. Na 2020 wordt salderen afgeschaft, zo riep voormalige minister Kamp. Wiebes zit er nu mee in zijn maag en mag het oplossen. De energiebedrijven geven nu aan de voorgestelde vervanger van het salderen administratief gezien niet tijdig te kunnen verwerken, dus wordt salderen pas na 2021 afgeschaft. Allemaal leuk en aardig, maar de onzekerheid rondom energiebelasting, onder andere dankzij het Klimaatakkoord, en het uitblijven van een goed alternatief dan wel een overgangsregeling zorgt ervoor dat investeringen in postcoderoosprojecten stagneren. Partijen als ZonneHub en Postcodestroom, die beide al meerdere
Dankzij Parijs is er nu een klimaatdoel voor de lange termijn. De vraag is nu wat Den Haag eraan gaat doen om invulling te geven aan dit lange termijndoel. Er doen momenteel al meerdere geruchten rondom de SDE+-regeling. Afschaffing in 2025, budget 2019 terugbrengen naar 1,5 miljard euro, budget vrijmaken voor CO2-opslag en ga maar door. Ook hierin weerklinkt de waan van de dag. Opslag van CO2 is per definitie een tijdelijke oplossing: de velden raken immers een keer vol. De overheid doet er veel beter aan het probleem bij de bron aan te pakken en ervoor te zorgen dat er minder CO2uitstoot wordt gerealiseerd. En uiteraard ook uitstoot van andere broeikasgassen. Net als met het subsidiëren van biomassabijstook in kolencentrales zal ook CO2-opslag weer een groot deel van het subsidiebudget opslokken terwijl het jaren gaat duren voordat het überhaupt gerealiseerd is. Dit terwijl de realisatietermijnen voor duurzame opwekking juist korter en korter worden. Lubach maakt een hilarisch item over kernenergie in Nederland en de volgende dag is 60% van de Nederlanders voor kernenergie, zelfs in eigen provincie volgens Maurice de Hond. Fractievoorzitter Klaas Dijkhoff maakte zich onsterfelijk belachelijk door meteen te stellen dat kernenergie de ‘betaalbare oplossing’ is voor ons klimaatprobleem. Nederland is toe aan visie en consistent beleid. De stip op de horizon is gezet. Gemeenten en provincies werken hard aan regionale energiestrategieën en verduurzaming van de eigen bedrijfsvoering. Steeds meer bedrijven verduurzamen en ook steeds meer particulieren nemen maatregelen om hun energienota te verlagen, en dus te verduurzamen. Nederland is er klaar voor. Nu Den Haag nog. nr 4 december 2018 Energie+ 23
p21-23 artikel Jan Willem Zwang.indd 23
30-11-18 14:41
opinie
Spanning over het aardgasnet
Het aardgasloos maken van wijken is geen eenvoudige opgave. Tal van spanningen belemmeren de gezamenlijke keuze voor een duurzaam alternatief voor het gasnet. Warmold ten Zijthoff komt in dit artikel niet met het ei van Columbus. Maar hopelijk bent u in zijn woorden na het lezen ‘still confused, but on a higher level’. Tekst Warmold ten Zijthoff, Stedin
D
e grootste verbouwing van Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog staat op het punt om van start te gaan. En wie ooit zijn woning heeft verbouwd weet hoeveel keuzes er gemaakt moeten worden en hoe moeilijk het kan zijn om daar samen met je partner uit te komen. Menig VvE-vergadering loopt uit tot diep in de nacht omdat bewoners het niet eens worden over de begroting en de keuzes die hieraan ten grondslag liggen. Deze problemen raken uitvergroot als we gezamenlijk keuzes moeten maken over het duurzame alternatief voor aardgas in een
wijk en de verstrekkende gevolgen die dat heeft in het aanpassen van woningen en het plaatsen van elektriciteitshuisjes, windmolens en zonneparken. Keuzevrijheid versus collectieve keuzestress, laagste kosten versus minste gedoe en leren versus standaardiseren. Over deze drie spanningen wil ik het hebben.
Laagste kosten of minste gedoe Beleidsmakers lijken het er al over eens te zijn; op wijkniveau moeten we op zoek naar het maatschappelijk goedkoopste alternatief
voor aardgas, waarbij maatschappelijk goedkoopst uit gaat van de optelsom van alle kosten van alle stakeholders bij elkaar. Ofwel de optelsom van kosten in aanpassingen aan de woning, toekomstig energieverbruik en investeringen in infrastructuur. Het goedkoopste alternatief in wijk A kan anders zijn dan in wijk B. Lagere kosten leidt tot minder weerstand, zo wordt beredeneerd en is ook een gangbaar vertrekpunt in mijn organisatie. Vanuit het perspectief van bewoner speelt zeker ook de afweging ‘gedoe’ mee in de afweging. Een voorbeeld; all electric-oplossingen vormen in
24 Energie+ nr 4 december 2018
p24-25 Opinie.indd 24
30-11-18 13:24
Foto Nuon
Leidingnetwerk stadsverwarming.
enkele gevallen het goedkoopste lokale alternatief maar vragen om een veel omvangrijkere woningrenovatie dan een oplossing op basis van stadsverwarming of duurzaam gas. Het is niet ondenkbaar dat bewoners afhankelijk van de meerprijs liever kiezen voor een inefficiënter systeem waarbij de impact op hun woning wordt beperkt. Het zogenaamde ‘alles best zo lang je mij maar zo min mogelijk lastig valt’ uitgangspunt. Een ander voorbeeld; iedereen weet als je jaarlijks van energieleverancier wisselt, je flink wat geld uit kan sparen. Maar zegt u zelf eens: wisselt u vaak?
Collectieve keuzestress Er zijn diverse voorbeelden van collectieve keuzes die door de hoeveelheid weerstand toch weer zijn teruggedraaid of welke maar terug blijven komen in het publieke debat. Denk bijvoorbeeld aan de invoering van het zorgstelsel in de VS maar ook andere maatschappelijke discussies over de kleur van zwarte piet waar we het met elkaar maar niet over eens worden. De warmtetransitie heeft alle potentie om massa’s mensen naar het Malieveld te krijgen. Dat wordt nog eens versterkt wanneer zoals hierboven geschetst in de collectieve keuze de maatschappelijke kostprijs zwaarder zou wegen dan het draagvlak van bewoners. Er zijn echter ook voorbeelden van collectieve oplossingen die in no time geadapteerd zijn in de maatschappij. Denk aan contactloos betalen of de opkomst van elektrisch vervoer. Voorbeelden die starten vanuit keuzevrijheid maar al snel door het collectief omarmd worden, eenvoudigweg omdat mensen ze wíllen. In de warmtetransitie zijn er al een aantal voorbeelden zichtbaar van oplossingen die ook die potentie hebben. Stedin heeft bijvoorbeeld recent een wedstrijd voor startups uitgeschreven om de overstap naar inductiekoken aantrekkelijk te maken. De winnende startup doet een voorstel aan de bewoners om zonder extra kosten een inductiekookset te laten plaatsen. Dit is mogelijk doordat het nieuwe fornuis wordt afbetaald met het geld dat voorheen bestemd was voor de aardgasaansluiting. Dit voorstel zouden we nog verder kunnen uitbouwen door bijvoorbeeld de inductieplaat te ‘customizen’ met het logo van je favoriete voetbalclub of een foto van je gezin. De eerste pilots gaan het leren, maar ik denk dat het een regelrechte hit gaat worden. Mijn stelling is dat we juist in de warmtetransitie ons eerst moeten richten op het uitwerken van sterke proposities voordat we over gaan op dwingendere collectieve maatregelen.
tijd dringt dan ook, stilzitten en niks doen is geen optie. Maar hier schuilt ook een risico: het risico dat we ons nog verder storten op het maken van goed doordachte plannen op basis van het huidige denkkader. Daarom hecht ik zoveel waarde aan de proeftuinen die subsidie hebben gekregen van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Komende jaren gaan we daar ondervinden of de plannen werkelijkheid worden en welke nieuwe uitdagingen we wellicht gaan tegenkomen waar nog geen antwoorden op zijn. Gun elkaar de maximale tijd om op kleinere schaal ervaring op te doen, voordat je de grote structuren uit gaat rollen, zodat die grotere structuren over de as van de minste weerstand uitgerold kunnen worden. Een voorbeeld; in 1996 werd de chipknip ingevoerd, betalen zonder je pincode in te voeren. De chipknip is uiteindelijk in 2015 compleet uit de markt gehaald, want niemand wilde eraan. In 2013 werd contactloos betalen ingevoerd, dat een enorme hit is, terwijl de basisprincipes niet enorm verschillen van chippen. In de energiesector moeten we de flexibiliteit open houden voor de opmars van een energievariant van contactloos betalen: iets wat iedereen wil en nauwelijks weerstand ondervindt. De weg van de warmtetransitie is nog lang niet uitgestippeld. Het zijn, zowel voor beleidsmakers als bewoners, lastige keuzes. Mijn hoop is dat de opmars van aantrekkelijke proposities, de durf en doortastendheid om keuzes te maken en de oplevering van de kaderscheppende systeemplannen tegelijk samen komen. En dat allemaal graag nog voordat de aarde te hard is opgewarmd.
Leren versus standaardiseren De huidige aanpak waarbij op wijkniveau keuzes gemaakt moet worden, kost veel tijd. Dat de keuze van wijk A ook invloed heeft op wijk B maakt dat gemeentes gevraagd wordt om op gemeentelijk niveau een transitievisie warmte op te stellen. Deadline hiervoor is 2021. Om dit goed te doen moeten afhankelijkheden afgestemd worden op regionaal niveau in de vorm van een regionale energiestrategie. Deadline hiervoor is 2019. De nr 4 december 2018 Energie+ 25
p24-25 Opinie.indd 25
30-11-18 13:24
interview
Artis fossielvrij in 2030 Dierentuin Artis in Amsterdam wil fossielvrij zijn in 2030. Dat is geen sinecure, omdat het om veel verschillende gebouwen met specifieke eisen en soms zelfs monumentale gebouwen gaat. Het restaurant de Twee Cheetahs krijgt de vuurdoop, met een nieuw warmtesysteem, ontworpen door Triple Solar. Energie+ sprak met Cees Mager van Triple Solar die het ingenieuze PVT-systeem voor de Twee Cheetahs heeft ontwikkeld en met Flore Groen, coördinator duurzaamheid van Artis. Tekst Layana Mokoginta, PR Mansion
“I
k hoop dat als ik hier ooit wegga, Artis nog meer een natuurtuin is geworden. Met planten, dieren en microben. Stadskinderen in contact brengen met de natuur is zó belangrijk. Als ze ruiken, horen en soms zelfs voelen wat natuur is, willen ze die ook beschermen. Daarnaast vind ik het belangrijk dat Artis herkend en erkend wordt als de plek waar het debat over natuurkwesties wordt gevoerd. Én in 2030 wil ik een fossielvrij Artis, wat een grote uitdaging wordt met plekken als het Aquarium en het warme Reptielenhuis. We moeten een voorbeeldrol nemen op het gebied van duurzaamheid.” Zo verwoordde de nieuwe directeur Rembrandt Sutorius van de Amsterdamse dierentuin Artis een jaar geleden zijn ambities. Nu, een jaar later, zijn er belangrijkste stappen gezet. Aan het nieuwe warmtesysteem voor restaurant de Twee Cheetahs wordt de laatste hand gelegd.
de woningbouw. Dankzij de dubbele functie van de panelen, is de lawaaierige buitenunit van de luchtwarmtepomp verleden tijd. Het systeem is bovendien op een slimme manier aan te sluiten op aardwarmtesystemen.”
PVT
Masterplan
Cees Mager van Triple Solar: “Bij toeval ontmoette ik iemand van Artis op een beurs over verwarming. Wij introduceerden daar onze PVT-panelen. We hebben de afgelopen acht jaar gewerkt aan een zuinig, efficiënt en geluidloos systeem en hebben het wereldwijd patent op ons PVT-paneel. Een PVT-paneel combineert een zonnepaneel (elektra) met een thermisch systeem (water/glycol) waardoor het systeem dag en nacht, zomer en winter warm water voor verwarming en tapwater levert. Oorspronkelijk is het ontwikkeld voor
Duurzaamheidscoördinator Flore Groen van ARTIS: “Fossielvrij worden is voor elk gebouw al een uitdaging, laat staan voor een dierentuin met 14 hectare grondoppervlak, 50 gebouwen met een totaal vloeroppervlak van 40.000 m2 - waarvan 27 een monumentale status hebben. En met dieren en planten uit alle klimaatzones in de wereld. Je kunt je voorstellen dat dit niet alleen een enorme puzzel is, maar ook een hele forse investering. We kunnen niet in één keer om, technische systemen zijn nog volop in ontwikkeling en elk jaar
Het dak van de Twee Cheetahs met en zonder PVT-panelen.
wordt er wel een nieuwe innovatieve oplossing gelanceerd. Voorwaarde is daarom dat de systemen die wij in gebruik nemen om fossielvrij te worden modulair zijn. Ze moeten op de huidige systemen aangesloten kunnen worden, maar toekomstige ontwikkelingen niet frustreren. RoyalHaskoningDHV heeft hiervoor een masterplan ontwikkeld.”
Spannend Mager: “Onze installatie voor de Twee Cheetahs bestaat uit 150 PVT-panelen op het dak, een 60 kW-warmtepomp, en twee buffervaten van 500 liter warm water. Artis kan zo gefaseerd overgaan op een lagetemperatuurnetwerk per gebouw zodat er geen warmteverlies meer optreedt. Het is wel spannend, er zijn geen gedetailleerde energieverbruiksgegevens voorhanden uit de oude situatie, dus we
26 Energie+ nr 4 december 2018
p26-27 interview_artis.indd 26
30-11-18 13:24
kunnen straks alleen op volume (totale energieverbruik) resultaten vergelijken. Wat dat betreft is het wel mooi dat we nog voor de Kerst operationeel zijn. Het is winter, de warmtevraag is dan het hoogst. We zijn heel benieuwd wat bijvoorbeeld de gevolgen zijn van extreme kou in combinatie met harde wind en de enorme glazen gevel van het restaurant. Bij nieuwbouw kun je in de ontwerpfase fossielvrij als uitgangspunt nemen, bij renovaties zoals bij Artis ga je de energieprestaties verbeteren op basis van de bestaande situatie.”
Ambitieuze doelstelling Groen: “Het is een heel ambitieuze doelstelling die we hebben neergelegd. We hebben onze duurzaamheidsvisie vastgesteld en hebben nu twaalf jaar de tijd om het ook te realiseren. Artis heeft hierin drie speerpunten: het creëren van bewustzijn bij de 1,4 miljoen bezoekers over de relatie tussen mens en natuur en de disbalans die hier nu in aanwezig is, het geven van het goede voorbeeld en het aanzetten tot actie bij de bezoekers door een concreet handelingsperspectief. Dat betekent een integrale visie, waarbij wij ook moeten laten zien hoe je die natuur in tact laat en wat je zelf kunt doen:
zero waste en klimaatneutraal zijn daarbij de voornaamste uitgangspunten. RoyalHaskoningDHV heeft in de inventarisatie gekeken naar wat nu al haalbaar is. Wat is het financieringsvraagstuk en hoe ziet het tijdspad naar 2030 er uit? Het omslagmoment naar fossielvrije energie hebben we zo dicht mogelijk op die deadline van 2030 gesteld zodat we zo optimaal mogelijk gebruik kunnen maken van nieuwe technieken. Dat vraagt continue afweging. Zo kunnen we nu al het energieverbruik met 40% verminderen, maar wat doe je dan met die andere 60%? We hebben ons Meerjaren Onderhouds Plan uitvoerig onder de loep laten nemen. Wat zijn de vervangmomenten en welke oplossingen zijn dan voorhanden? Zo moet bijvoorbeeld nu de verwarmingsketel voor ons aquarium vervangen worden. Deze ketel vervangen we door een tweedehands ketel zodat we daar geen desinvestering hebben op het moment dat het aquarium aan de beurt is om fossielvrij te worden.”
Puzzel Groen: “Met de aanpassing van restaurant de Twee Cheetahs hebben we een grote stap naar klimaatneutrale gebouwen genomen;
inmiddels zijn we alweer met de volgende puzzel bezig. De warmtevraag van ons park is vele malen groter dan de koelvraag. Het Groote Museum, een negentiende-eeuws monument aan het Artisplein, wordt nu aangesloten op de bestaande WKO-installatie uit 2014. We hebben twaalf jaar om onze ambitie te realiseren. Dit hebben we onszelf bewust ‘aangedaan’, het betekent dat je actief naar oplossingen zoekt, met andere voortrekkers kijkt hoe we dit kunnen realiseren en financieren en het dan vervolgens ook echt doet. We zijn in gesprek met de gemeente en andere overheden, Waternet en commerciële partijen om te kijken hoe we energie uit ondiepe geothermie en oppervlaktewater kunnen winnen. Want als het hier lukt, dan kan het echt overal. Dan heeft vanaf 2030 niemand meer een excuus om niet klimaatneutraal te zijn.”
Slingerapen Mager: “We zijn nu al bezig een nieuw Artisgebouw fossielvrij te maken; de slingerapen hebben de primeur. Zij zullen vanaf volgend jaar in een zelfvoorzienend onderkomen met een thermisch dak van Triple Solar leven.” nr 4 december 2018 Energie+ 27
p26-27 interview_artis.indd 27
30-11-18 13:24
organisatie
Zoeken naar lokale warmte in Haarlem Het is een complex maar leuk proces voor zomaar een wijkje, zegt projectleider Eelco Fortuijn. Samen met bijzondere buren als Sabine Jansen van de TU Delft, en de gemeente Haarlem maakte Fortuijn een plan om de woningen in zijn wijk te voorzien van lokale, duurzame warmte. De weg naar realisatie is nog lang, maar hoopvol. Tekst Aukje van Bezeij, Tweede Stem
O
p donderdagavond 1 november is het stampvol in de zaal waar Fortuijn aan buurtbewoners een presentatie geeft over het plan SpaarGas. Dat doet hij samen met Sabine Jansen, ook buurtbewoner en werkzaam aan de TU Delft. Er is geen stoel meer over. Een deel komt uit enthousiasme, een ander deel heeft vragen, veel vragen. “Waarom wij?”, vraagt een van de bewoners vertwijfeld. “We zijn toch maar een hele gewone wijk?” Het Ramplaankwartier aan de westkant van Haarlem is een wijk zoals er meer zijn; een gebied van 35 hectare met 2800 inwoners, een paar voorzieningen en bijna 1200 rijtjeswoningen, waarvan de meeste zijn gebouwd tussen 1920 en 1960. Ze zijn slecht geïsoleerd. Er zijn géén bijzondere restwarmtebronnen waar je de wijk op aan kan sluiten. Waarom zou dan uitgerekend jóuw wijk voorop moeten gaan in zo’n onzeker avontuur? Dat is een vraag die meer mensen in de zaal bezig houdt.
Fortuijn geeft al aan het begin van de avond antwoord. “Op een dag gaan we namelijk van het aardgas af. Wat dat voor onze woningen en wijken betekent? Dat weet nog niemand. Er is simpelweg geen kant-en-klare oplossing. Als bewoners kun je twee dingen doen: afwachten wie met welke oplossing komt, of zélf het initiatief nemen en op zoek gaan naar een voor jouw woning of buurt, optimale oplossing.”
Bijzondere buren En dán helpt het dat er in je wijk mensen wonen zoals voormalig wethouder duurzaamheid van de gemeente Haarlem, Karel van Broekhoven. En ambtenaar duurzaamheid bij de gemeente, Peter Tromp. En Sabine Jansen, werkzaam bij de Technische Universiteit Delft en betrokken bij het Europese project Smart Urban Isle. Jansen onderzoekt hoe wijken maximaal in hun eigen energie kunnen voorzien. Ze kon het Ramplaankwartier in dat onderzoek meenemen.
In 2016 sloegen Stichting DE Ramplaan, de Gemeente Haarlem en TU Delft de handen ineen, op zoek naar een aardgasvrije oplossing voor het Ramplaankwartier. De wijk heeft overigens al jaren een naam op het gebied van duurzame initiatieven. Actieve buurtbewoners richtten in 2011 de Stichting Duurzame Energie Ramplaan op: ‘een kraamkamer van duurzame initiatieven’, aldus Fortuijn. In 2015 legde die stichting bijna 1400 zonnepanelen op de nabijgelegen Fablohal, in die tijd het grootste postcoderoosproject van Nederland.
Dé oplossing voor jouw wijk Als buren zelf het initiatief nemen heeft dat een groot voordeel; je kan zélf bedenken wat de meest ideale oplossing is voor jouw buurt. Stichting DE Ramplaan stelde de volgende ambitie op: aardgasvrij, maximaal lokaal duurzaam, wanneer mogelijk meer comfort en gelijkblijvende lasten.
28 Energie+ nr 4 december 2018
p28-29 DE Ramplaan.indd 28
30-11-18 13:26
Een randvoorwaarde voor zogenaamde lagetemperatuurverwarming is wel dat je je woning beter isoleert. Anders is 55 graden niet genoeg om het warm te krijgen. “Supergoede isolatie is niet nodig”, zegt Fortuijn. Een aantal bewoners heeft de woning al verbeterd. “Als je wil weten waar je bent, kun je de watertemperatuur in je cv-installatie nu al op 55 graden zetten.”
Isolatie is wel gedoe
De Fablohal voorziet 200 huishoudens in Haarlem van duurzame stroom.
Vervolgens vroeg DE Ramplaan aan bewoners om online gegevens aan te leveren over bijvoorbeeld hun energieverbruik, al genomen energiemaatregelen en eventueel achterstallig onderhoud. 10% van de bewoners deed dat. Met een goed beeld van de wijk én de vastgelegde ambitie onderzocht Jansen, met haar collega’s van de TU Delft, welke technische mogelijkheden er waren. Ze rekende die door op duurzaamheid en technische haalbaarheid. Dat leverde twee plannen op.
a. P VT + collectief warmtenet + warmtepomp “De meest krachtige bron in de wijk, is de zon”, zegt Jansen. Het enige nadeel is, dat de zon vooral in de zomer warmte afgeeft, en wij die warmte in de winter nodig hebben. Maar dat is op te lossen met fotovoltaïsch-thermische (PVT) panelen die elektriciteit én warmte opwekken, in combinatie met warmtekoudeopslag (WKO). De warmte uit de zomer lever je terug aan een zogenaamd feed-
in warmtenet, en sla je onder de grond op. Als het boven de grond vriest, is de temperatuur in het warmtenet onder de grond nog altijd 15 tot 25 graden. Een warmtepomp maakt daar dan weer 55 graden van, voor verwarmingswater.
b. P VT + bodembron + warmtepomp Plan B, is een variant op plan A, maar dan zonder warmtenet. Een voordeel is dat ieder voor zich de maatregelen kan treffen. Een nadeel is dat de opslag van warmte minder efficiënt is. Je hebt dan 1100 gesloten boringen nodig, in plaats van 6 of 7 WKO’s voor de hele wijk. Per woning heb je meer PVT-panelen nodig. Jansen: “Je verliest hier het voordeel van een collectief plan. Alle woningen moeten nu hun eigen broek ophouden, ook als je dak minder geschikt is. Bij plan A kunnen we daarvoor de meest geschikte daken gebruiken, samen met een aantal grotere daken in de buurt.”
Isolatie is wel gedoe, vindt een aantal bewoners in de zaal. Sommige bewoners zien liever een oplossing, waarbij ze het gedoe en de kosten bespaard blijft. “Waarom doen we bijvoorbeeld geen diepe geothermie?”, vraagt een van hen. “Is dat niet een betere oplossing?” Nee, zegt Jansen. Ze noemt praktische bezwaren: een diepe grondboring voor hogere temperaturen is duur, het is nog niet duidelijk na hoeveel jaren de bron uitgeput is en het warmteverlies is groot. Dat maakt de techniek geschikter voor hoogbouw. De gemeente Haarlem onderzoekt overigens wel geothermie, maar voor andere wijken. Maar er is nog een argument; aardwarmte is niet onbeperkt beschikbaar. Een wijk met daken en ruimte om zonne-energie te benutten, zou de schaarsere bronnen moeten overlaten voor wijken met minder mogelijkheden. “En als we onze woningen niet isoleren, houden we onze te grote energievraag”, sluit Fortuijn af. “Waarom nemen we niet een aandeel in windmolens?”, vraagt een volgende buurtbewoner. Jansen: “Windmolens wekken elektriciteit op, en dat is geen antwoord op de warmtevraag. Ze kunnen zeker onze elektriciteitsvraag dekken, maar die houden we het liefst zo klein mogelijk.” En waarom geen waterstof? Jansen antwoordt: “De reden dat die optie niet is meegenomen, is dat de techniek nog in de kinderschoenen staat. En waterstof moet je nog wel eerst maken en daar is heel veel elektriciteit voor nodig. Als je niet isoleert, zou je op elke woning wel 100 zonnepanelen moeten leggen om voldoende waterstof te produceren. Als je wel isoleert, zijn het er nog altijd 60 tot 80, alleen voor verwarming. Dat past niet. Lokaal kun je dat niet opwekken. “
Waarom maximaal lokaal? Maximaal lokaal duurzaam, was één van de randvoorwaarden die de stuurgroep vastnr 4 december 2018 Energie+ 29
p28-29 DE Ramplaan.indd 29
30-11-18 13:26
organisatie
legde. Maar waarom eigenlijk? Waarom zouden we energie niet gewoon ergens anders opwekken, vraagt een aantal bewoners. “Dat romantische van eigen energie, dat zegt me niet zo veel”, zegt Fortijn. “Ik vind het vooral interessant om te kijken hoe we onze maandelijkse energievraag zo klein mogelijk kunnen krijgen.” Met een aandeel in een windmolen of stadswarmte heb je misschien minder gedoe, maar blijf je een hoge energierekening houden. “Reken dat uit voor de komende 30 jaar; dat is zo’n gigantisch bedrag, daar kan je aardig wat apparaten voor aanleggen.” Wat ook gaat bijdragen aan de discussie, is dat er nóg een plan voor het Ramplaankwartier in de maak is. De gemeente Haarlem heeft namelijk aan CE Delft gevraagd om ook met een plan voor de wijk te komen. Die neemt het concept van de TU Delft mee. Alleen is niet maximaal duurzaam lokaal hier het uitgangpunt, maar minimale kosten. De kans is dus groot dat ze met een ander plan komen. Of dat plan dan écht tot minder kosten leidt? Dát gaan we nu samen uitzoeken, denkt Fortuijn. Hoe voelt dat, nóg een plan voor de wijk? “Dat is te gek, een cadeautje”, zegt Fortuijn. Jansen: “We gaan met elkaar aan de tafel. Het is een samenwerking. Het is een mooie kans om onze wederzijdse aannames te begrijpen en die helder te krijgen.”
Wie betaalt het warmtenet? Waar Fortuijn ‘s nachts van wakker kan schrikken zijn de aanloopkosten van het warmtenet. “Pas in zeven tot tien jaar heb je genoeg aansluitingen om het rendabel te maken. Die ver-
liezen kun je niet op een wijkje leggen. Als het wél kan, dan is het een bovengemiddeld rijke wijk. Dán zou het asociaal zijn naar andere wijken toe die veel minder te besteden hebben.” Jansen: “Alleen als de grond tóch open moet, voor werkzaamheden aan het gasnet of de riolering, haal je de kosten voor de aanleg van het warmtenet eruit. In een deel van de wijk is dat inderdaad het geval. Daar kunnen we dan beginnen.” Fortuijn ziet het liefst dat netwerkbeheerder Alliander het wijkwarmtenet aanlegt en er de risico’s voor draagt, maar hij heeft horen zeggen dat die wens sneuvelde aan de klimaattafels. “En dan? Dan zegt een Nuon misschien, dat willen wij wel. En die stuurt dan maandelijks een energierekening. Daar zitten we dan nog járen aan vast. Die economische lock-in, die proberen we juist te voorkomen, met onze ambitie maximaal lokaal.”
van vrijheid blijheid: “Wilt u niet mee? Jammer, maar dat is uw vrije keuze.... Inmiddels ligt dat toch anders. Om een warmtenet efficiënt te maken, heb je 70% van de bewoners nodig. Om de kosten er uit te halen 95%. Onderdeel van het plan is dat ze ook hun woning laten verbouwen. Hoe overtuig je ze, als je nog niet precies weet wat daar bij komt kijken of wie het bedrag voor de investering kan voorschieten? Naast de bewoners zijn er ook andere stakeholders in en om de wijk, zoals een school, de tuinders en een zorgcentrum. Hoe krijg je iedereen mee?”
Waar zijn we mee bezig? Dus denkt Fortuijn wel eens: “Waar zijn we nou helemaal mee bezig?” Hij vindt het nog steeds heel leuk, ‘maar het is écht een complex project voor zomaar een wijkje’. Fortuijn denkt niet dat je dit in elke willekeurige wijk voor elkaar kunt krijgt, maar in het geval van Het Ramplaankwartier is hij positiever: “Alle ingrediënten en randvoorwaarden lijken er te zijn.”
Trots Het meest trots is Fortuijn op de samenwerking van Stichting DE Ramplaan met de gemeente, en kennispartner TU Delft. “Elke stap die we zetten, doen we samen met de gemeente. Die committeert zich dus echt al aan het plan.” Ook veel bewoners zijn trots om in een wijk te wonen met zo’n initiatief. Ze vinden het belangrijk. Fortuijn: “Ik heb me alleen niet goed bedacht dat de gemeente op een dag onze oplossing als dé oplossing kan gaan zien.” Dan kan het zo maar zo zijn dat iedereen verplicht moet meegaan in dat plan. Fortuijn ging tot een half jaar geleden uit van het idee
Dat het lastig is om zó veel mensen achter het plan te krijgen, heeft ook een voordeel. De bewoners van zo maar een wijkje kan je niet in een al te groot avontuur storten. Fortuijn sluit de bewonersavond af met een belofte dat hij met een dichtgetimmerd plan bij hen terugkomt. Wat zou daarbij zou helpen? “Per werkgroep een betaalde werkgroepleider.” Ook Jansen is positief: “Warmtepompen worden steeds beter. Er is steeds meer aandacht voor lagetemperatuurwarmtenetten. We hebben negen partijen bij elkaar die aan het voorstel meeschreven, en die er in geloven, ook voor andere wijken.”
30 Energie+ nr 4 december 2018
p28-29 DE Ramplaan.indd 30
30-11-18 13:26
service Energie+ expertblog
jrg 38 nr 1 maart 2018
jrg 38 nr 2 juni 2018
jrg 38 nr 3 September 2018
jrg 38 nr 4 d ecem
Een groep representatieve professionals uit de energiesector vormt het expertpanel van Energie+. Regelmatig leest u een nieuw blog van een van de experts online. De redactie is nog op zoek naar nieuwe leden voor het blogpanel. Dus wilt u graag een paar keer per jaar schrijven over energiegerelateerde onderwerpen binnen uw vakgebied? Stuur dan een mail naar energieplus@aeneas.nl.
Aardgasvrij, maar hoe?
Lokaal wordt de standaard
Buurtbatterij Weert
Spinderwind regio Tilburg
Windpower Nijmegen diversifieert
p1 Cover.indd 1
12-03-18 10:52
Gelijk speelveld warmte-opties
Winnaars en verliezers transitie
Zonnepark De Groene Weuste
Energie+2 Cover.indd 1
29-05-18 11:56
Lees de blogs door het scannen van de QR-code, of ga naar www.energieplus.nl/expertblogs.
Waterstof als back-up
Wat is de beste weg naar NOM?
100% duurzaam Ansen in 2020
3-EnergiePlus_Cover.indd 1
G e en v zonder erduurzaming burgers Een integrale Energiewet
17-09-18 08:43
Flexibele r energiev erbruik P01 Cover.in
dd 1
Spelreg els groen e economi e
Lokale wa rmte in Haarlem 30-11-18
Meest geraadpleegde artikelen oktober t/m december 2018
14:08
Reageren? Heeft u een vraag of opmerking over Energie+? Neem dan contact met ons op.
1. Kosten en baten van waterstof (Energie+ 2018/3) 2. Een integrale Energiewet (Energie+ 2018/3) 3. Groene waterstof als back-up (Energie+ 2018/3)
Aeneas Media Afdeling Lezersservice Veemarktkade 8, Ruimte 4121 5222 AE ’s-Hertogenbosch
Verder op www.energieplus.nl • Het complete online archief van Energie+ • Het laatste nieuws • Aankomende evenementen
ber 20 18
T 073-2051020 E lezersservice@aeneas.nl
Aanmelden voor de nieuwsbrief?
• Interessante WebTV-uitzendingen • Energie+ op Twitter: @energie_plus
Stuur een e-mail o.v.v. ‘Nieuwsbrief Energie+ ’ naar lezersservice@ aeneas.nl of ga naar www.energieplus.nl/lezersservice.
“Ik voel mij nu pas samenvallen met de tijdgeest” prof. dr. ir. Jan Rotmans
Nu met gratis boek In het oog van de orkaan Verandering van tijdperk, de opvolger van de bestseller In het oog van de orkaan, maakt de transitie van de hele samenleving zichtbaar. Naast de sectoren Energie, Bouw en Zorg heeft Rotmans voor dit boek onderzoek gedaan naar de wereld van Onderwijs en Financiën. Rotmans: “Organisaties die zich aanpassen aan deze ontwikkeling zullen overleven. Zij die vasthouden aan het oude gaan ten onder.”
€ Servicepagina.indd 31
5 9 , 24
.. llen: rk e t s e be rect vantijdp i d f o g atie anderin m r r info l/ver Mee eneas.n .a www
30-11-18 15:05
02025 02025 02025 Amsterdam koploper schone energie
Game on Hotze Hofstra
Naamloos-13 32
30-11-18 13:44