Renda 1802

Page 1

www.renda.nl

#2 Kennisnetwerk voor professionals in de sociale woningbouw

2018

We willen wonen met een lage ecologische voetprint MEINDERT DE VRIES

CIRCULARITEIT

DE KUNST VAN VERBINDEN



Inhoud 40

ARTIKELEN 8 De kunst van verbinden 16 Smaken van energieneutraal Deel 2: woninglevering 32 De Vitale Corporatie Deel 2 40 De sociale gereed­ schapskist vullen 44 2nd Skin Soendalaan 74 Bevlogen in duurzaamheid 80 Blik op de horizon Toekomstbestendig renoveren

PROJECT 24 De Groene Brink Wat is de beste weg naar NOM?

54

DOSSIER CIRCULARITEIT 54 SUPERLOCAL: Circulair ontwikkelen 60 Transitie is bittere noodzaak Circulariteit structureel inbouwen 64 Bewoners aan het roer bij circulaire transformatie

#2 2018

80

RENDA NETWERK 90 Vers bloed Nieuwe partners 91 Factcheck Blog Arco Knoester 92 Beeldverslag 2nd Skin Renda on Tour 12 april 94 Dag van de Bewoner 2018 96 Renda partners Partneroverzicht

EN VERDER 4 Hoofdredactioneel Erna van Holland 7 Agenda Onze evenementen 52 Woonervaring delen Hoe woon jij? 72 De grote verbouwing van Nederland Column Rob de Jong

Beeld cover Boschgaard

#2 2018

3


DE BURGER IS AAN ZET Het is voorjaar, de eerste bloeiende bomen zijn de bloesems al kwijt. Lammetjes in de weide. Het is een periode die in het teken staat van de natuur. Wat doen wij in wereld van vastgoed in deze tijd? Wij zijn eigenlijk een beetje in paniek. Er waren al kli­ maatambities voor 2020, 2030 en 2050. We blijken helemaal niet voldoende ons best te doen om deze resultaten te halen, de 26e positie van de wereld. Dit leidt tot een stortvloed van studies vanuit alle wind­ richtingen. Corporaties kregen de routekaart die hen de helpende hand zou moeten bieden. NOM en BENG komen in elke discussie voor. Maar wees nou eerlijk, hoe kan een ambitie met ‘bijna’ beginnen?

Laten we uit de startblokken komen met burgergedreven businessmodellen. 4  #2 2018

In de verkenning “Klimaat, Energie en Ruimte” dat in opdracht van de ministeries van EZK, I&W en BZK is uitgevoerd door een collec­ tief van ruimtelijke ontwerpen adviesbureaus, zien we dat we nauwelijks op het goede pad zijn. De ministe­ ries hebben samengewerkt met 100 professionals om afwegings- en beslisinfor­ matie voor twee beleidstra­ jecten te vergaren; voor de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de uitwerking Energieagenda. Maar daar gaan we weer, beleidsstukken. We moeten nu toch ook al iets kunnen doen. Ik vrees dat we daar­ door zo’n achterstand hebben opgelopen in het realiseren van ambities. We zijn goed in het schrijven van stukken, niet in het tot uit­ voering brengen. We zijn bang het verkeerde te doen. ‘Prutsenderwijs’ noemt Jan Jonker het, hoogleraar duur­


HOOFDREDACTIONEEL

zaam ondernemen aan de Radboud Universiteit. Laten we ons aanleren om tegelij­ kertijd met het beschrijven van onze ambities, uit de startblokken te komen. Waar te beginnen? Volgens Jan Jonker bij energieverlies. Een derde van de energie raakt verloren onderweg; als je dat weet aan te pakken maak je al een grote stap. Berekeningen laten zien dat we 5.500 km2 zonnepane­ len kunnen plaatsen; we hebben 0,22% van deze hoeveelheid gerealiseerd. Als we 5,5% kunnen reali­ seren, hebben we vol­ doende voor 75% van ons energieverbruik. De bereke­ ningen laten zien dat als we in het huidige tempo door­ gaan, we tot 2350 bezig zijn in plaats van 2050 om de klimaatdoelstellingen te realiseren. Maar waar liggen de oplossingen? De oplossingen liggen niet bij het individu en ook niet bij de instituties, ze liggen bij de collectieven, de coöpera­ ties. ‘Intellectuele gecombi­

neerde projecten’ in de ter­ men van Jan Jonker. We zijn toe aan een systeem­ verandering. Laten we ook eerlijk zijn, de her en der geplaatste zonnepanelen op de individuele daken verdie­ nen geen schoonheidsprijs. Zeker niet bij monumentale gebouwen. En het is ook niet eerlijk dat je geen zon­ nepanelen kunt plaatsen als je dak toevallig niet gunstig is gelegen. In de visie van Jan Jonker ben je straks als individu lid van een aantal coöperaties, telkens verschillend van samenstelling. Voor de zon­ nepanelen bij de ene coöpe­ ratie, voor windmolens bij een andere coöperatie en voor zorg weer een andere. Hij noemt dit burgergedre­ ven businessmodellen. Joost Beunderman beschreef dit al in het Compendium for the Civic Economy in mei 2011, zeg maar burger economie. De ultieme vorm van een participatiemaatschappij. Nu minister Wiebes plotse­ ling de urgentie heeft opge­ voerd door te melden dat

we direct van het gas af moeten, moeten we niet vervallen in de bekende ‘ja, maar’ en ook niet in het schrijven van aangepaste beleidsstukken. De burger is aan zet, niet alleen met elkaar maar ook met bedrijven. Dat is wen­ nen voor ons allemaal. Maar als je de voorbeelden leest die al op deze manier wer­ ken, dan kun je alleen con­ stateren dat het wel kan. Dus laten we onze voor­ jaarsmoed en -energie hierin steken. Met elkaar gaan we veel verder komen. Erna van Holland Hoofdredacteur Renda

ARTIKEL SCHRIJVEN?

Heb je een idee voor een artikel en past dit binnen de thema’s van Renda? Stuur dan een mail naar renda@aeneas.nl

#2 2018  5


DÉ OPLEIDING VOOR DE RENOVATIE- EN TRANSFORMATIEPROFESSIONAL

Het nieuwe vastgoed staat er al. Het moet alleen aangepast worden aan de huidige vraag, of dat nu een verduurzaming betreft of een herbestemming, zowel voor een gebied als voor een gebouw. Die opgave kun je niet meer alleen, daarvoor moet je met anderen samenwerken. Maar hoe doe je dat? En hoe neem je je eigen organisatie mee?

De opleiding is door TU Delft, Hogeschool Utrecht en NRP in co-creatie tot stand gebracht en zij hebben ervoor gezorgd dat wetenschap en praktijk met elkaar in verbinding worden gebracht. Het is een opleiding met 7 hoogleraren, ruim 50 docenten, 18 inspirerende locaties (die je zelf kunt aandragen), 6 ochtenden gratis colleges voor een collega en twee NRP Challenges.

Ben jij een professional met een passie voor de bestaande omgeving en gebouwen en bereid in jezelf en in het vak te investeren? Dan moet je bij de NRP Academie zijn; al 5 jaar de opleiding voor de renovatie- en transformatieprofessional.

Meer weten? Op nrpacademie.nl vind je alles over de NRP Academie: het programma, de cursusdagen, de docenten, ervaringen van alumni, locaties en hoe je je kunt aanmelden.

Voor meer informatie kijk op nrpacademie.nl, stuur een e-mail aan erna@nrpacademie.nl, of bel met +31 (0)6 506 288 44. NRP Academie is een co-creatie door:


AGENDA • 14 juni

Kennisatelier Anke van Hal Anke van Hal en Margriet Lidth de Jeude presente­ ren een nieuw handelings­ perspectief voor professio­ nals. Hierbij koppelen ze kennis van gedrags- en organisatiewetenschap aan de opgave van een renova­ tie in bewoonde staat met een hoge energieambitie. Je leert onder andere over mechanismen om om te gaan met weerstand en organisatieprocessen die van invloed zijn op deze renovaties.

• 28 juni

Renda on Tour Philipsdorp De tien jaar durende, groot­ schalige renovatie in Philips­dorp in Eindhoven is afgerond. Op 28 juni organi­ seren we een rondleiding door de buurt en een bezoek aan buurtinitiatief ’t Koffiehuisje. Daarnaast is er aandacht voor het bereke­ nen van het maatschappelijk rendement bij een renovatie en voor bewonerscommuni­ catie bij renovatie.

• 5 juli

Kwetsbare wijken Het systeem van passend toewijzen zorgt samen met de toenemende extramurali­ sering voor een grote druk op toch al kwetsbare wijken. Niet alleen woningcorpora­ ties, maar ook bijvoorbeeld renovatiebedrijven treffen steeds vaker ernstige situa­ ties achter de voordeur aan. Hoe kunnen corporaties op een goede manier deze kwetsbaren huisvesten? Welke verantwoordelijkhe­ den hebben corporaties, en welke taken liggen bij andere partners? En wat betekent de toename van incidenten met kwetsbare personen voor het dagelijks werk van corporatiemede­ werkers?

• 27 september Cultuuromslag in de sector

De bouw staat voor de grote uitdaging om zichzelf collectief naar een toe­ komstbestendige en duur­ zame sector te ontwikkelen. Daarvoor is ketensamen­ werking nodig, en kennis en expertise van de verschil­

lende schakels in de bouw­ sector. Partijen spreken ech­ ter verschillende talen, vertrouwen elkaar niet hele­ maal en maken andere afwegingen. Cultuurverschillen zorgen te vaak voor ruis op de lijn en kunnen een optimale samenwerking tussen leve­ ranciers, corporaties, bouw­ bedrijven en andere keten­ partners dwarsbomen.

• 11 oktober

Dag van de bewoner Na het grote succes van vorig jaar keert ook in 2018 de Dag van de Bewoner terug. Deze keer is het thema ‘De identiteit van huurders in onze sector’. Dé bewoner bestaat niet! Daarom verdiepen wij ons op 11 oktober 2018 in de verschillende bewoners: (eenzame) ouderen, alleen­ staanden, nieuwkomers, verwarde personen, mensen met schulden, studenten en gewone gezinnen.

Bekijk onze evenementen online op renda.nl/events

#2 2018

7


Buurtbewoners klussen aan de Keet op het Gelderlandplein.

DE KUNST VAN VERBINDEN 8  #2 2018


#2 2018  9


DE KUNST VAN VERBINDEN

Kunstenaars en woningcorporaties: geen vanzelfsprekende combinatie. Toch kiezen steeds meer corporaties voor de inzet van kunstenaars in buurten. Bijvoorbeeld om te achterhalen wat er leeft, of om sloop en renovatie bespreekbaar te maken. Maar ook om de leefbaarheid te verbeteren en ontmoeting te faciliteren. Tekst Wikke Peters  Beeld Auke van de Kerkhof

K

unstenaars betreden een buurt op een andere manier dan andere professionals. “Ze zijn autonoom, worden niet gehin­ derd door kaders en regels en zien door hun creativiteit vaak nieuwe wegen en mogelijkheden. Ze kunnen aan de zijde van de bewoners staan, maar ook de bestaande status quo uitdagen. Ze zijn soms confronterend en dan weer verzachtend.” Dat zegt Mathilde Heijns van het Centrum voor de Kunsten Eindhoven (CKE). Het CKE faciliteert projecten voor organi­ saties die kunstenaars willen inzetten rondom maatschappelijke vraagstukken. “Kunstenaars en ontwerpers gaan zonder een van te voren vastgesteld einddoel en zonder eigen agenda een buurt in. Ze zijn neutraal, luisteren eerst en stellen vragen. En daarbij is elk antwoord en elke uitkomst goed. Dat gebrek aan een eigenbelang, maakt dat ze op een andere en unieke manier contact kunnen maken in de buurt. En dat kan een heel goede aanvulling zijn op het werk van bijvoorbeeld corporaties: het levert waardevolle infor­matie op en het brengt sociale processen op gang.” Marlies van Weelden en Auke van de Kerk­ hof zijn beiden zowel beeldend therapeut als kunstenaar. Naast hun werk als therapeut, respectievelijk bij de GGZ en in een eigen

10  #2 2018

praktijk, voeren ze projecten uit in opdracht van woningcorporaties, gemeentes en zor­ ginstellingen. Van de Kerkhof: “In mijn prak­ tijk werk ik veel met kwetsbare gezinnen. Dat is altijd gericht op een hulpvraag. Maar ik werk ook graag met kwetsbare doelgroe­ pen waarbij die hulpvraag niet het uitgans­ punt is. Ik geloof heel erg in de luchtige, out-of-the-box benadering die kunst met zich meebrengt.”

Ring My Bell

Ook Van Weelden zocht een nieuwe manier om meer uit haar creatieve skills te halen. Eén van haar eerste projecten voor een cor­ poratie was Ring My Bell, in de Eindhovense wijk Woensel-West. “Dit project is opgezet voor een groep bewoners die ongewild hun huis moest verlaten wegens sloop. Ik werd gevraagd de bewoners op een creatieve manier te begeleiden in het afscheid nemen van hun oude huis. Tegelijkertijd mochten de huizen in afwachting van de sloop een wat minder treurige uitstraling krijgen.” “We hebben toen allerlei huisgeluiden opge­ nomen van die bewoners, die we vervolgens gekoppeld hebben aan de leegstaande woning. Zodra je daar op de deurbel drukte, hoorde je die geluiden. Ook werden er sil­ houetten van de oorspronkelijke bewoners op de voordeur geschilderd. Op deze manier konden mensen die zich machteloos voelden


Als kunstenaar opereer je in het grijze gebied tussen een professionele relatie en vriendschap.

MARLIES VAN WEELDEN #2 2018  11


DE KUNST VAN VERBINDEN

echt iets achterlaten: een soort monument voor het huis en het leven dat ze daar leef­ den. Zo was er bijvoorbeeld een man die erop stond dat het geluid van een doortrek­ kende wc te horen zou zijn. Onder het mom van: trek de boel maar door de plee, en we laten ze een poepie ruiken. Een vorm van zwarte humor die vaak heel bevrijdend werkt. Het project trok ook de aandacht van de media. Er verschenen artikelen in de lokale kranten, de lokale omroep maakte een film­ pje. Daarmee was er ook aandacht voor het verdriet en de machteloosheid van de bewo­ ners die hun huis uit moesten.”

achterhalen wat er leefde op het plein en welke wensen de bewoners hadden. “Dat deden we natuurlijk niet door een enquête te versturen.” “Van één van de oudere bewoners hoor­ den we dat er vroeger een winkeltje op het plein was, waar kinderen voor een paar cent snoep haalden. Veel mensen die nu nog op het plein wonen, hebben daar warme herin­ neringen aan. We besloten daar op in te spelen door ons te verkleden als twee ouderwetse Sugarettes, ‘snoepmeisjes’, en zo, inclusief popcorn en kauwgomballenbak, overal aan te bellen”, vertelt Van Weelden.

Snoepmeisjes

Van de Kerkhof: “Daarmee maakten we con­ tact op een onverwachte manier. We pro­ beerden aan te sluiten bij de leefwereld van de buurt, en trokken mensen tegelijk een beetje uit hun comfortzone. Het werkte: we hebben bijna iedere bewoner aan het plein persoonlijk gesproken.” Uit die gesprekken kwamen een hoop opmerkingen, vragen, frustraties en levenswijsheden. Die uitkom­ sten koppelden Van Weelden en Van de Kerkhof op een bijzondere manier terug. “We schreven ze met tijdelijke verf op de stoepen voor de huizen. Dat veroorzaakte een hoop commotie: zowel positief als nega­ tief. Ja, er waren ook boze gezichten en gemopper, maar dat geeft niet. Er gebeurde iets, mensen vonden daar iets van en raakten met elkaar in gesprek”, aldus Van Weelden.

Voor een kunstenaar is het een pré om gevoelige antennes te hebben. Van de Kerk­ hof: “Vanuit ons vakgebied zijn we gewend met allerlei mensen om te gaan, ook die met een psychiatrische achtergrond. Ik begin met luisteren en probeer de dynamiek van een plek aan te voelen. Hoe? Door naar een buurt te kijken als naar een groot gezin. Mensen hebben allerlei ideeën en opvat­ tingen over elkaar en over de buurt. Veel van die ideeën komen uit de onderbuik, ze wor­ den niet uitgesproken. Dat proberen we te doorbreken, door een nieuwe dynamiek op te wekken en de status quo uit te dagen. Als kunstenaar kun je je veel permitteren.” Een voorbeeldproject is Keet op het Gelder­ landplein in het Eindhovense stadsdeel Strijp. De sfeer op het plein was niet zo idyl­ lisch als de pittoreske huisjes en oude bomen deden vermoeden. Overlast, vernie­ ling, agressie en burenruzies waren aan de orde van de dag. Het plein werd steeds stil­ ler, en mensen werden steeds huiveriger om het plein te gebruiken. Na veel procedures slaagde Woonbedrijf erin om de twee notoire overlast gevende gezinnen uit te zet­ ten. Maar de sfeer op het plein bleef stil en anoniem. Zonde, vond Woonbedrijf. Van Weelden en Van de Kerkhof gingen in opdracht van Woonbedrijf aan de slag om te 12  #2 2018

Vaste patronen

“Er bleek grote behoefte te zijn aan laag­ drempelige ontmoeting. Maar buurtbewoners voelden zich geen ‘eigenaar’ van het plein, wachtten tot anderen initiatief namen en mopperden tegelijkertijd dat er weinig gebeurde en dat ze nergens bij betrokken werden. Ze misten ook het centrale buurthuis dat een paar jaar ervoor door de gemeente gesloten werd”, vertelt Van de Kerkhof. In een eerste bijeenkomst, direct na het Sugarettesproject, bespraken Van de Kerk­ hof en Van Weelden de volgende stap met


Ontmoeting, muziek, spelen…welke wensen hebben bewoners rond het Gelderlandplein?

bewoners: het bouwen van een mini-ont­ moetingsplek op het plein, in de vorm van een oude bouwkeet die opgeknapt moest worden. Van Weelden: “Ook dat veroor­ zaakte de nodige onrust. Sommigen waren heel erg vóór – ‘eindelijk gebeurt er iets op ons plein’- en sommigen heel erg tegen, ‘een oude bouwkeet? Het is hier geen kamp’.” Voor weerstand schrikken Van Weelden en Van de Kerkhof niet terug. Van de Kerkhof: “In zo’n project week je bewoners even los uit hun eigen leefomgeving, waardoor ze elkaar op een andere manier tegenkomen. Dat levert soms frictie op. Bij het Gelderland­ plein was het heel belangrijk om bewoners de mogelijkheden te laten zien en niet de onmogelijkheden. Nee, het oude buurthuis gaat nooit meer open en het Gelderlandplein

wordt nooit meer zoals het in de jaren vijftig was. Maar als je die onvrede om kan buigen naar het gevoel van een gezamenlijk belang en iets wat wél kan, heb je veel winst behaald. En besef ook hoe moeilijk het is om uit patronen en vaste regels te stappen.” “Je hoeft alleen maar naar jezelf te kijken om te weten dat je niet makkelijk verandert. Daarvoor is geduld en vertrouwen nodig. Zo was er een man die liever niet mee wilde doen. Die liever van achter zijn raam de hele dag naar het Gelderlandplein keek. Op een dag kwam hij kijken. En de volgende dag stond hij met een boormachine in zijn hand.”

Grijs gebied

Het opknappen van de bouwkeet duurde zo’n driekwart jaar. In die tijd klusten Van Weelden en Van de Kerkhof bijna wekelijks #2 2018  13


Marlies van Weelden, verkleed als Sugarette, in gesprek met een bewoner op het Gelderlandplein.

14  #2 2018


DE KUNST VAN VERBINDEN samen met bewoners aan de nieuwe ont­ moetingsplek. Ze leverden uiteindelijk een gebruiksklare Keet op, geschikt voor kleine en grote evenementen, en openden de Keet officieel met een groot feest in de vorm van een openluchtbioscoop. Veel bewoners hiel­ pen mee, mensen die elkaar nooit spraken leerden elkaar kennen en vormden banden die nog steeds bestaan. “In zo’n traject is gelijkwaardigheid cruciaal. Je bouwt mee, dat vonden die stoere man­ nen van het Gelderlandplein erg lollig, een vrouw met een hamer. Je maakt op een laag­ drempelige en open manier contact en geeft dingen van jezelf bloot. Met de bewoners bespreek je ook je eigen valkuilen en die van het project, zonder je overigens helemaal in de dynamiek van die groep te laten zuigen.” “Je ontdekt nieuwe en soms verrassende kwaliteiten bij mensen, en je opereert ergens in het grijze gebied tussen een professionele relatie en een vriendschap. Dat kunnen wij ons als kunstenaars veroorloven; wij hoeven niet een week later met diezelfde bewoner een gesprek te voeren over een huurachter­ stand”, vertelt Van Weelden.

Loslaten

Ook de corporatie had een belangrijke rol in het project aan het Gelderlandplein. “Woonbedrijf heeft ons de ruimte gegeven om een open traject aan te gaan, zonder blauwdruk. Dat is een risico, want het kan – en mág, wat ons betreft - ook mis gaan. Maar als je moet opereren binnen vooraf vastgestelde kaders en regels, met bijbeho­ rende targets, is het project gedoemd te mislukken. Moedig dat Woonbedrijf dat los kon laten”, aldus Van de Kerkhof. Eén ding is de twee kunstenaars het meest bijgebleven van dit project. Van de Kerkhof: “De buurt heeft veel last van vandalisme en op oudejaarsavond is het helaas bijna tradi­ tie om dingen in de fik te steken. Het bouw­ keetje was op dat moment net geplaatst.”

“Buurtbewoners hadden de plannen nog niet helemaal omarmd, dus dat voelde wel kwetsbaar. En ja hoor. De keet werd aange­ stoken. Maar wat nou het mooie was: het brandje werd onmiddellijk geblust door betrokken buurtbewoners. Achteraf is die brand een keerpunt geweest. Bewoners realiseerden zich ineens: die keet is van ons en daar blijf je af. Dat het zo kan lopen, verzin je niet op voorhand.” De uitdaging die zowel Van Weelden en Van de Kerkhof zien bij dergelijke projecten, is continuïteit na afronding van het project. “We hopen en proberen steeds structureel iets in beweging te zetten. Er zijn projecten die stil­ vallen zodra de kunstenaar zich terugtrekt.”

In zo’n project week je bewoners even los uit hun eigen leefomgeving. “Daarvoor ben je ook afhankelijk van andere professionele partners, die langduriger aan een buurt verbonden zijn, zoals welzijnswerk. Op de ene plek lukt dat beter dan op de andere. Het is soms wel erg lastig om weg te gaan en het project los te laten.” “Ook omdat het vaak meer is dan werk: je verbindt je aan de mensen in een buurt. Want gezien en gehoord worden, het gevoel hebben dat je ertoe doet en iets bij te dragen hebt, dat is wat mensen én buurten kan transformeren”, aldus Van Weelden. #2 2018  15


Smaken van energie­ neutraal DEEL 2: WONINGVERBETERING

Waarschijnlijk weet je als lezer van dit artikel wel dat we moeten verduurzamen. Omdat het je vak is, omdat je er affiniteit mee hebt, of omdat je het simpelweg als opgave vanuit je organisatie hebt meegekregen. Maar daarmee ben je een van de weinigen in Nederland die zich met verduurzamen bezig houdt. Er zijn 17 miljoen mensen die zich er niet mee bezig houden, maar die wel op een of andere manier in beweging moeten komen. Tekst Haico van Nunen

16  #2 2018


Wat moet er op woningniveau gebeuren om te komen tot energieneutraal wonen? BOUWHULPGROEP

#2 2018  17


SMAKEN VAN ENERGIENEUTRAAL

I

n dit tweede deel over energieneutraal wonen gaan we kijken wat er op woningniveau moet gebeuren, en waar die 17 miljoen mensen mee te maken gaan krij­ gen. Het is goed om het te hebben over het uiteindelijke doel. De individuele bewo­ ner heeft hier waarschijnlijk niet direct een mening over, of een idee bij. Vanuit maat­ schappelijk perspectief kunnen we wel stel­ len dat we ‘veel’ moeten doen. In Parijs heeft de wereldtop afgesproken om de aarde niet verder dan 1,5 graad op te laten warmen. Om dat doel te bereiken is een CO2reductie van 80-95% nodig. Iedere gemeente of provincie heeft daar weer gevolgen aan verbonden, in de vorm van een energie-, klimaat- of CO2-neutrale stad te willen zijn in 2040, 2045 of 2050. Op het vlak van wonen halen we dat met energie-efficiënte woningen. Er staat bewust energie-efficiënt, omdat er van alles mogelijk is; energieneu­ traal, BENG, NOM, energieleverend of afkortingen die we nu nog niet eens kennen.

Ambities

Energie ambities zijn vooral gedreven vanuit de overheid, om te voldoen aan lokale, lande­ lijke of zelfs mondiale afspraken. Er zijn nog maar weinig mensen, met name particulieren, die uit zichzelf kiezen voor bepaalde energie ambities. Óf er moet een subsidie tegenover staan, en daarmee wordt het (indirect) toch weer overheid gedreven. Toch is die nood­ zaak er en móeten we verduurzamen. Hoe gaan we die mensen in beweging krijgen? Het eerste artikel uit deze serie ging over de energielevering. Momenteel heeft 85% van de woningen een gasaansluiting, maar dit gaat veranderen. De beschikbaarheid van energie, en dan met name de energiedrager vormt de basis voor woningverduurzaming. Krijgen we warmte binnen of gaan we het zelf produceren? Die energiedrager is bepa­ lend voor de mogelijkheden. Maar dat geldt ook voor de ambitie die je formuleert. Is het doel van de woningverbetering om de warm­ 18  #2 2018

tevraag te verlagen, of juist om te zorgen dat er geen CO2-uitstoot meer is? De bewoner weet het verschil niet. Hij heeft behoefte aan een comfortabel huis, dat veilig en betaal­ baar is. Maar voor de afspraken op maat­ schappelijk vlak is het wel degelijk van belang welke ambitie we nastreven.

Invulling geven aan ambities

Als de ambitie energieneutraal is, dan wordt vooral gekeken naar de warmtevraag van de woning. Die vraag wordt zo laag mogelijk gehouden en het liefst volledig gecompen­ seerd met duurzame opwekking. Als daarentegen CO2 de meetlat is, wordt gekeken naar de balans in CO2-uitstoot en is beperken van energieverbruik niet meer de opgave. Theoretisch gezien zou een slecht geïsoleerde woning voorzien kunnen worden van pakweg 40 zonnepanelen, met een warmtepomp of infrarood, zonder verder te isoleren. Daarmee is de woning te verwar­ men en heb je een CO2-neutrale woning. Kanttekeningen hierbij zijn natuurlijk het

WAT IS WAT?

Energieneutraal gaat er vanuit dat alle energie gerelateerd aan de woning duurzaam wordt opgewekt. Nul op de meter (NOM) gaat verder en wekt niet alleen de energie op voor het huis, maar ook het consumptieve deel. CO2-neutraal wonen betekent dat er geen CO2-uitstoot meer is, voor de woning en het wonen. Het gebruik van fossiele brandstoffen wordt daarmee aan banden gelegd. De publicatie Uitgerekend Nul [1] geeft aanbevelingen over het gebruik van de begrippen energieneutraal (gericht op een gebouw) en CO2-neutraal (gericht op een organisatie) en in een eerder artikel in Renda [2] werd dit ook al aangestipt.


Hoe gaan we 17 miljoen mensen in beweging krijgen? Dat is de vraag.

HAICO VAN NUNEN #2 2018  19


SMAKEN VAN ENERGIENEUTRAAL gebrek aan comfort en het feit dat er voor zonne-energie geen buffer is, waardoor er gebruik moet worden gemaakt van het ener­ gienet (en dat heeft wel een CO2-uitstoot). Maar bovenal hebben de meeste woningen in Nederland geen plek voor 40 zonnepane­ len en is de opschaalbaarheid van deze oplossing dus beperkt. Voor woningen moeten we op zoek naar een mix tussen isoleren en installaties, om op die manier een bijdrage te leveren aan de gestelde ambities van energieverbruik of CO2-uitstoot. Maar wat is dan de juiste mix? Uiteraard zijn kosten hierbij een belangrijke bepalende factor, maar energiedragers en woningtype zijn de sleutel tot de juiste mix. Bijvoorbeeld een warmtenet met een beperkte isolatie, of juist een woning met veel dakoppervlak die gebruik maakt van directe warmteafgifte, zoals infrarood.

Warmtenet

Het voordeel van een warmtenet is dat de CO2-uitstoot van een Gigajoule warmte beperkt is. Dit is natuurlijk afhankelijk van de bron van het warmtenet. Een warmtenet, gevoed door een kolencentrale, heeft een uitstoot van ongeveer 45 kilo CO2 per Gigajoule. Bij restwarmte of een afvalver­ branding is dit nog maar 26 kilo CO2 per GJ en bij aardwarmte of duurzame biomassa kan dit afnemen tot onder de 15 kg. Ter vergelijking, een CV-ketel stoot voor 1 GJ warmte meer dan 60 kg uit [3]. Over­ schakelen van een CV-ketel naar warmtele­ vering kan dus al een reductie van 75% opleveren op het vlak van verwarmen. Overigens is het CO2-neutraal renoveren van een woning met een warmtenet onmo­ gelijk. Zelfs het duurzaamste warmtenet heeft nog een CO2-uitstoot. Een energiele­ verende woning zou wellicht wel meer elek­ tra op kunnen wekken dan nodig is, zodat dit opweegt tegen de CO2 van het warmtenet en de woning alsnog CO2-neutraal is. 20  #2 2018

Maar wat betekent dat dan voor de schil? Een rekenvoorbeeld: een gemiddelde rijtjes­ woning (label E) heeft een warmtevraag van ongeveer 35 GJ, en daarmee een uitstoot van 2.150 kg CO2 op basis van een CVketel. Een dergelijke woning heeft gemiddeld een elektraverbruik van 3.200 kWh, goed voor 1880 kg CO2. Samen is dat 4.000 kg CO2 per jaar. Indien we voor de reductie­ opgave 90% aanhouden, moet de CO2uitstoot terug worden gebracht tot 400 kg CO2 per jaar. De eenvoudigste manier is om 14 zonnepanelen te plaatsen, die de beno­ digde 3.200 kWh leveren. Daarmee is het consumptieve verbruik afgedekt en mag de 400 kg CO2 volledig veroorzaakt worden door de warmtevraag. In het geval we aansluiten bij een warmte­ net met een uitstoot van 20 kg CO2 per GJ, moet de warmtevraag teruggebracht worden tot 20 GJ. Dat is een vraagreductie van circa 40%. Ter indicatie, in energielabels uitge­ drukt is dit een label B/A renovatie. Dit is te bereiken door het aanbrengen van HR++ beglazing en na-isolatie van de schil tot ongeveer Rc 3,0 m²K/W.

All-electric

De andere variant bij het verduurzamen van woningen, is all-electric. Bij het aardgasloos maken van wijken wordt al snel aan deze variant gedacht. Bij all-electric is vaak de warmtepomp het centrale installatieonder­ deel, in combinatie met zonnepanelen die de benodigde elektra compenseren. Immers een all-electric woning die draait op elektri­ sche energie uit een kolencentrale is alles behalve duurzaam. De duurzaamheid van de bron geldt ook voor andere vormen van elek­ trisch verwarmen zoals infrarood of elektri­ sche warmtewanden. Bovendien werken al deze verwarmingsvormen pas efficiënt als de warmtevraag niet te hoog is. In de praktijk komt het erop neer dat de woning geïsoleerd dient te worden tot nieuwbouwniveau. Indien niet aan die isola­ tievoorwaarden wordt voldaan en er wordt


Aanleg van een warmtenet.

toch een warmtepomp ingezet, leidt dit tot enorm hoog energieverbruik, dat niet te compenseren is door zonnepanelen. Boven­ dien kan een laag temperatuur verwarming in een matig geïsoleerde woning tot comfort­ problemen leiden. Dit alles zorgt ervoor dat het investeringsniveau voor een verant­ woorde all-electric woning kan variëren tus­ sen € 40.000 en € 80.000 of zelfs meer.

Woningtype

Als we bovenstaande varianten niet alleen als oplossing vanuit infrastructuur, maar ook als invulling bij een bepaald type woning zien, kunnen we scenario’s bieden voor de renovatieopgave van de stad. Zo is het bij hoogbouw bijvoorbeeld lastiger om hoge isolatiewaarden te halen dan bij laag­ bouw. In dat geval zou warmtelevering in

combinatie met een geïsoleerde pui tot een energie-efficiënte woning moeten leiden. Voor een jaren zestig rijwoning geldt dat hier met dak en gevelisolatie forse reducties in de energievraag te behalen zijn met hoge isolatiewaarden. Bovendien hebben deze woningen ruimte om de benodigde installa­ ties te herbergen. Een all-electric oplossing past daar goed bij. Dat geldt in mindere mate voor de eenge­ zinswoningen uit de jaren vijftig. Dit zijn vaak kleinere woningen, maar wel met een fraaie gevel. Het hoogwaardig isoleren van de bui­ tenzijde is niet wenselijk, dan blijft er niets meer van het fraaie beeld over. Vanwege de beperkte afmetingen is ook isoleren aan de binnenzijde geen optie. Een warmtenet ligt hier meer voor de hand, de gevel hoeft dan minder geïsoleerd te worden. #2 2018  21


Hoe krijg je ook de particuliere woning eigenaar mee in de duurzaamheidsopgave?

22  #2 2018


SMAKEN VAN ENERGIENEUTRAAL Door slim wijken aan elkaar te schakelen (cascade) kan efficiënt met warmte worden omgegaan. De retour van de jaren vijftig wijk kan dan als aanvoer dienen voor een meer recente wijk. Dit soort scenario’s zijn keuzes die volgen uit de geschiktheid van een woning, gekoppeld aan de beschikbaarheid van een energiedrager. Voor professionele beheerders is dit al een hele klus. Laat staan voor de particulier, die nergens informatie kan vinden over dit vraagstuk.

Moet de installatie in een woning zich aanpassen aan de bewoner, of andersom? Gebruik

Het daadwerkelijk verduurzamen stelt ook eisen aan het gebruik. Zo gaat het vaak gepaard met een lage temperatuur afgifte, bijvoorbeeld gekoppeld aan vloer afgifte. Deze systemen werken het efficiëntst bij continue temperaturen. Dit heeft nogal wat consequenties voor de bewoning. Nachtver­ laging is uit den boze en het koel slapen is minder koel dan men gewend is. Verschillende activiteiten in de woning vra­ gen om andere ruimtetemperaturen en dat is bij dit soort verwarming een stuk lastiger. De (individuele) regelbaarheid wordt belangrijk. Maar dit is net een onderdeel dat vanuit kos­ ten achterwege wordt gelaten. Hier komt een principiële vraag om de hoek kijken:

Moet de installatie in een woning zich aan­ passen aan de woonactiviteiten of moet de bewoner zich aanpassen aan de woning met haar installaties? Het lijkt er nu op dat de plannenmakers van het laatste uitgaan. In de praktijk leidt dit tot onvrede bij bewoners. Wat te denken van bijvoorbeeld seniorenwo­ ningen, waarbij de capaciteit van de vloer­ verwarming 20 graden is. De woning kan wel warmer dan 20 graden worden, maar de installatie moet veel meer draaiuren maken tegen een lager rendement. De uitdaging is daarom niet alleen om nog efficiëntere installaties te maken, maar ook installaties die op verschillend gebruik kun­ nen reageren en aansluiten bij de woningty­ pen en oplossingen. Dit kan alleen wanneer het gebruik van de woning meer aandacht krijgt en systematisch wordt onderzocht. In het EOS langetermijn onderzoek [4] werd deze uitdaging al genoemd, maar het is tot op heden weinig toegepast.

Woningverbetering

Met losse maatregelen red je het niet. Er is behoefte aan integrale oplossingen, die we stapsgewijs kunnen toepassen. Die oplos­ singen moeten ook zichtbaar zijn, zowel voor de professional als de particulier. Als we wil­ len werken aan de ambities van Parijs, dan zal er meer aandacht moeten zijn voor de samenhang tussen infrastructuur en woning. Zo kan een palet van scenario’s worden ont­ wikkeld én bereikbaar worden gemaakt. Alleen op die manier kan de individuele bewoner een verantwoorde keuze maken.

Bronnen [1] Uitgerekend Nul, DHV i.o.v. AgentschapNL [2] www.renda.nl/met-duurzaam-gas-naar-eengezond-klimaat [3] Op basis van warmteladder TNO en ECN in opdracht van Metropoolregio Amsterdam [4] Duurzame projectontwikkeling na 2015: adaptieve renovatieconcepten, Projectgroep DEPW, Universiteit Maastricht, TU-Delft, TNO, CHRI, dH&P, december 2012 #2 2018  23


DE GROENE BRINK WAT IS DE BESTE WEG NAAR NOM?

Aan de Driek van Erpstraat in Oss werd een voormalig ontmoetingscentrum gerenoveerd tot vier NOM woningen, waarbij de individuele woningen een andere NOM installatie kregen. De pilot, een samenwerking tussen BrabantWonen, Caspar de Haan onderhoud & renovatie en Kemkens Installatieburo BV, moet alle partijen meer leren over energiezuinig woningen. Eén van de bewoners Thomas Hopman: “Door nu te kijken wat het beste werkt en het meest comfortabel is, hoop ik bij te dragen aan comfortabele toekomstige woningen.” Tekst Dionne Verstegen  Beeld Kemkens en Caspar de Haan

24  #2 2018



PROJECT DE GROENE BRINK

O

p de plek waar nu vier gloednieuwe NOM woningen staan, stond vroe­ ger het ontmoetingscentrum De Brink. Het pand was, samen met de naastgelegen flats, onderdeel van een woonzorgcomplex. Omdat het pand al enige tijd leeg stond en redelijk verouderd was, wilde BrabantWonen het initieel slo­ pen. Maar er werd anders besloten. Samen met Caspar de Haan en Kemkens Installatieburo BV besloot BrabantWonen een pilot te starten: het ontmoetingscentrum werd hergebruikt en gerenoveerd tot vier NOM woningen met vier verschillende typen installaties. De installaties zorgen voor de woninggebonden energie, een gezonde luchtkwaliteit, verwarming en warm tapwa­ ter. “Iedereen roept NOM, maar niemand weet de juiste weg”, vertelt Carlo van Herpen van Kemkens. “Door unieke installa­ ties te plaatsen in de woningen, die verder identiek zijn qua oppervlakte, inhoud en materiaalgebruik, kunnen we het gebruik

en de ervaring van bewoners testen en monitoren.” “We willen onderzoeken wat de beste methode is om NOM te bereiken. Door de vier verschillende installaties goed te monito­ ren en meten, kunnen we voor toekomstige projecten beter inschatten wat wel en niet werkt. Zo kunnen we beter invulling geven aan de verduurzamingsopgave. En dat is nodig, want die is fors”, vertelt Pieter van den Biggelaar van EANTE, die de bewoners van woningen coacht, in opdracht van Brabant­ Wonen. Eante is een adviesbureau op het gebied van energietransitie en leefbaarheid en houdt zich bezig met het begeleiden en coachen van Nul-op-de-meter projecten. Met de pilot kijken de betrokken partijen niet alleen welke methode op grote schaal kan worden ingezet, maar willen ze ook onderzoeken hoe ze een concrete bijdrage kunnen leveren aan het terugdringen van de CO2-uitstoot.

Het oude ontmoetings­ centrum.

26  #2 2018


Iedereen roept NOM, maar niemand weet de juiste weg.

CARLO VAN HERPEN #2 2018  27


De vloer wordt 1 meter uitgegraven.

Duurzame huurders

Dat de pilot in de dagelijkse praktijk wordt getest door bewoners die ook daadwerkelijk in de woning wonen, is volgens Frans Brou­ wers van Caspar de Haan uniek: “Nu krijg je niet de cijfers van ideale test­situaties, maar gewoon uit huizen waar echt geleefd wordt.” De intensieve monitoring vraagt om huur­ ders die duurzaamheid erg belangrijk vinden en graag hun woon- en gebruikerservaringen willen delen. BrabantWonen heeft dan ook uitgebreid gezocht naar deze huurders. Huurders moesten een motivatie indienen, waarna een selectie op gesprek mocht komen bij BrabantWonen. Jordy Boerakker is één van de huurder van het project: “Duur­ zaamheid houdt voor mij in dat je respect hebt voor alles wat leeft. Zelf probeer ik mijn ecologische voetafdruk zo klein mogelijk te 28  #2 2018

houden. Door nu in een energiezuinige woning te gaan wonen, zet ik een stap extra in de goede richting. Het zijn misschien kleine stappen, maar alles bij elkaar en door anderen te overtuigen om hetzelfde te doen, hoop ik zo toch een verschil te maken!” De technologische ontwikkelingen zijn niet altijd vanzelfsprekend voor de menselijke maat. Om ervoor te zorgen dat de bewoners voldoende begeleiding krijgen in duurzaam wonen en er vanuit alle partijen één vast aan­ spreekpunt is, werd Pieter van den Biggelaar ingezet als coach. Hij coacht de bewoners zowel op gedrag als begrip en geeft ze niet alleen tips om hun energieverbruik zo laag mogelijk te houden, hij beantwoordt ook al hun vragen. “Zo kreeg ik laatst de vraag of de ramen open mogen worden gezet. In principe


PROJECT DE GROENE BRINK

is dit niet nodig, omdat we de woningen gebalanceerd ventileren. Maar ik laat het aan de bewoner. Als zij het fijn vinden om een raam open te zetten, is dat prima.” Hieruit blijkt dat de ervaring van de bewoners min­ stens zo belangrijk is dan de cijfertjes die het verbruik per type installatie weergeven. De pilot heeft echter wel te maken met vier ver­ schillende bewoners, allen met hun eigen levensstijl en voorkeuren. “Wat voor de ene persoon comfortabel is, hoeft voor de ander nog niet zo te zijn. Ik probeer zoveel mogelijk door te vragen om te ontdekken waarom bewoners dingen op een bepaalde manier prettig vinden”, aldus Van den Biggelaar.

Renovatie

Om de vier energiezuinige woningen te reali­ seren moest het ontmoetingscentrum gron­ dig verbouwd worden. “Het is eigenlijk nieuwbouw, maar dan in een oud jasje. Alleen het binnenblad van de gevel blijven

staan”, vertelt Frans Brouwers van Caspar de Haan. “We hebben de algemene ruimte binnen helemaal gestript. Ook de vloer is 1 meter uitgegraven en de oude installaties zijn compleet weggehaald. Daarna zijn de bui­ tengevels verwijderd en is het binnenblad verstevigd door middel van een staalcon­ structie. Vervolgens is er een gevelisolatie­ systeem tegen het binnenblad aan geplaatst. Dat was een precisieklus omdat voor een goede isolatie de bestaande binnenblad per­ fect op de nieuwe gevel moet aansluiten. Alles is afgewerkt met steenstrips.” “Natuurlijk moesten we de nodige bouw­ kundige aanpassingen doen om de verschil­ lende installaties op de juiste plaats te krij­ gen. Zo hebben we bij één woning een bron geboord van ruim 65 meter diep. Het water in de buis neemt de warmte op uit de grond en wordt via een warmtepomp omgezet in warm water en CV-water.” Ook zijn de kozij­ nen uit het oude ontmoetingscentrum in zijn

INSTALLATIES

De enige bron die gelijk is voor alle vier de woningen zijn zonnepanelen. De energie die de zonnepanelen opwekken wordt aan het eind van het jaar weggestreept tegen de energie die is verbruikt per woning. En dat loopt vooralsnog erg goed; begin april werd er al ruim 800kwh opgewekt in drie dagen. Verder hebben de woningen verschillende bronnen: De eerste woning maakt gebruik van luchtverwarming. Een deel van de warmte die in de lucht zit wordt terug­ gewonnen en weer terug de woning ingeblazen. De lucht wordt, indien nodig, opgewarmd met warm water uit een warmwatervat via een naverwarmer. In de naastgelegen woning wordt warmte via een ventilatie warmtepomp

••

••

••

••

uit de woning gehaald. Deze warmte wordt vervolgens gebruikt om de Cv-installatie te verwarmen. Als het buiten kouder is dan 7°C wordt de Cv-installatie extra bij verwarmd met een elektrisch element. De derde woning maakt gebruik van een bodemwaterwarmtepomp, waarbij warmte uit de bodem onder de woning gehaald wordt en wordt omgezet in warm water, ook voor de Cv-installatie. De warmtepomp zorgt ervoor dat de woning verwarmd wordt door vloerverwarming. De laatste woning wordt verwarmd door een lucht-water warmtepomp die deels buiten de woning staat. Deze installatie haalt de warmte uit de buitenlucht en verwarmt het CV-water. De warmtepomp zorgt ervoor dat de woning verwarmd wordt door vloerverwarming. #2 2018  29


PROJECT DE GROENE BRINK

geheel verwijderd en staan nu als proefopstelling in de Caspar de Haan academy. Leerlingen kunnen hier ervaring opdoen met de technieken van het onderhoud- en renovatievak. Nadat het pand volledig gerenoveerd was, werd er een luchtdichtheidstest (QV10) uitgevoerd. “Dit is vrij nieuw”, vertelt Brouwers. “Bij deze test wordt het gebouw blootgesteld aan een over- en onderdruk van 10 tot 100 pascal (Pa). Hoe beter de luchtdichtheid, hoe minder sterk een ongecontroleerde ventilatie vat heeft op het gebouw. Gelukkig was de luchtdichtheid van De Groene Brink goed.”

EPV

Het doorstaan van de luchtdichtheidstest is een van de voorwaarden voor de Energie Prestatie Vergoeding (EPV). Naast de normale huur, betalen de bewoners van de NOM woningen maandelijks een EPV van 47 euro. De bewoners beschikken over EPV bundels energie die zijn vastgelegd in de huurovereenkomst, bijvoorbeeld voor de installaties (vloerverwarming) en huishoudelijk verbruik. Om EPV te realiseren moest BrabantWonen wel kunnen aantonen dat de woningen echt NOM zijn. Volgens Carlo van Herpen van Kemkens kan een NOM woning op verschillende manieren worden ingezet: “je kunt puur gericht zijn op de EPV vergoeding en kijken

naar de tabellen, of je kunt kijken naar het comfort voor de bewoner. Wij hebben voor dit laatste gekozen, waarbij je als installateur wel wat extra reserve moet inbouwen.” Van den Biggelaar, die de bewoners ook uitleg geeft over hun EPV bundels, kan zich vinden in deze keuze: “We kijken niet alleen maar naar de EPV tabel, waarin bijvoorbeeld staat aangegeven hoeveel minuten bewoners mogen douchen. Ze mogen zo lang douchen als ze zelf willen; het gaat ons erom dat ze zich bewust zijn van hun verbruik.” Om dit te bewerkstelligen is Kemkens niet alleen verantwoordelijk voor het onderhoud, maar ook voor de monitoring van de prestaties van de installaties en het verbruik in alle vier de woningen. Dit wordt in de pilot de komende 3 jaar in de gaten gehouden.

Ventileren

PROJECTGEGEVENS

Dat Van den Biggelaar vragen krijgt over het openzetten van ramen vinden ze bij Renson, specialist op het gebied van ventilatie, een goed teken. Zij merken dat het voor huurders nog niet altijd duidelijk is dat ventileren minstens even belangrijk is als isoleren. “Mensen denken vaak alleen aan isoleren en doen alles potdicht”, vertelt Rob Kuijstermans van Renson. “Hierdoor ontstaat vocht en schimmel, maar ook een hoge CO2 in huis. Mensen linken dit echter niet aan de hoofdpijn of allergieën die ze hebben. Soms weten ze niet eens welke ventilatie ze in huis hebben. Daar moet echt verandering in komen.”

Naam en plaats: De Groene Brink, Driek van Erpstraat in Oss Aantal woningen: 4 Type woningen: eengezinswoning Eigenaar: BrabantWonen Aannemer: Caspar de Haan W+E Installaties: Kemkens Ventilatie: o.a. Renson Projectfase: afgerond Verbeterniveau: NOM-renovatie Start uitvoering: 1 oktober 2017 Oplevering: 1 februari 2018

Om bij te dragen aan de volgende stap in bewustwording ontwikkelde Renson de Healthbox 3.0. In één van de woningen aan de Driek van Erpstraat werd de eerste box in Nederland geïnstalleerd. De ventilatiebox is vraaggestuurd, waardoor hij alleen in de zones afzuigt waar nodig. “Met behulp van sensoren worden geuren, het vocht- en CO2-gehalte gemeten. De box reageert automatisch door direct te ventileren, bijvoorbeeld wanneer er door een ver-

30  #2 2018


Een installateur brengt de nieuwe installatie aan in een van de NOM-woningen.

jaardagsfeestje met veel mensen een te hoog CO2-gehalte gemeten wordt. Hiermee wordt de luchtkwaliteit gegarandeerd, terwijl zowel de bewoner als de installateur hier geen omkijken naar heeft”, vertelt Ben Goos­ sens van Kemkens, die inmiddels ook aardig wat kennis heeft van de Healthbox 3.0. Voor de installateurs is er een speciale appli­ catie ontwikkeld, die hen door het hele instal­ latieproces, zoals de inregeling en kalibratie, leidt. “Daarnaast kunnen we via de app ook de debieten (hoeveelheid luchtdoorstroming in M3) bijstellen, waardoor de installatie veel sneller verloopt. Via een webportal kunnen we vervolgens alle installaties beheren en opvolgen. Ook dat scheelt ons een hoop tijd”, aldus Ben Goossens. Ook de bewoner kan met behulp van een app inzicht krijgen in de activiteiten van de ventilatiebox. De app geeft 24 uur per dag inzicht in de luchtkwaliteit. De huurder krijgt automatisch een melding op zijn telefoon wanneer er sprake is van slechte luchtkwali­ teit, met tips wat hij – naast wat de ventila­ tiebox al regelt – nog extra kan doen.

“Door te laten zien wat er precies gebeurt in de ventilatiebox stellen we ons kwetsbaar op, maar we hopen de bewoner op deze manier bewuster te maken van de luchtkwa­ liteit in hun woning”, vertelt Kuijstermans. Bewoner Thomas Hopman is blij met alle uit­ leg die hij heeft gekregen over zowel de ven­ tilatiebox, als de andere installaties in zijn woning. “Pieter heeft duidelijke uitleg gege­ ven over wat alle apparaten in huis doen.” Bij deze uitleg denkt Hopman (40), ook na of oudere mensen het kunnen begrijpen. “Dat ik het snap is één ding, maar het zou mooi zijn als ook mijn moeder het kan begrij­ pen. Als dit niet het geval is geef ik dit meteen aan. Op die manier hoop ik een bij­ drage te leveren aan oplossingen die in de toekomst niet alleen comfortabel, maar ook begrijpelijk zijn voor iedereen.”

Meer informatie over dit project is te vinden op www.degroenebrink.nl. De woningen zijn op aanvraag te bezoeken door andere corporaties. #2 2018  31


De Vitale Corporatie

32  #2 2018

DEEL 2


Er is voor corporaties een nieuwe werkelijkheid ontstaan. Eentje van proactief handelen en klantgericht werken in combinatie met forse regulering van het takenpakket. Een toekomstbestendige en gezonde woningcorporatie werkt integraal aan vastgoed, woonbeleid, financiën & processen en mensen & teams. Een vitale corporatie zet niet zomaar een stip op de horizon, maar gaat op zoek naar de ‘bedoeling’! Tekst Carlo Muller, Levien de Jager en Marion Muller-van der Flier

BEELD: WILMAR DIK

#2 2018  33


DE VITALE CORPORATIE

I

n deel één van de Vitale Corporatie zijn we ingegaan op de nieuwe realiteit die ontstaan is voor corporaties vanuit wet en regelgeving. Speerpunten in het beleid zijn betaalbaar huurbeleid, aan­ dacht voor woonlasten, verduurzaming en het centraal zetten van de klant, de huurder. Dit moeten corporaties combineren met gezonde financiën, efficiënt werken, markt­ waardering en fitte vitale organisaties. Dat alles in een woningmarkt die oververhit dreigt te raken en een steeds groter tekort aan sociale huurwoningen heeft en tegelij­ kertijd innoveert en circulair wordt. De volks­ huisvestelijke opgave vraagt van corporaties een steeds scherpere vastgoedsturing.

Het vitaalprogramma De grote uitdaging voor corporaties is om niet zomaar een beleidsstip op de horizon te zetten, maar op zoek te gaan naar de ‘bedoeling’: een vitale, gezonde en toe­ komstbestendige woningcorporatie. Dat kan alleen door gestructureerd te werken aan de ‘gezondheid’ van het vastgoed, het wonen, de financiën, de processen én medewerkers. Daarvoor hebben we een vitaalprogramma ontwikkeld. Naast de dagelijkse werkzaam­ heden, gaat de corporatie aan de slag met: •• Waar willen we naartoe? •• Wat gaat al goed? •• Wat kan anders en/of beter? •• Wat zijn de concrete ontwikkelpunten? •• Welke stappen moeten we zetten? De vier thema’s die hierbij integraal worden aangepakt zijn de fysieke gezondheid, emoti­ onele gezondheid, mentale gezondheid en gezonde voeding.

Vitaal vastgoedbeleid In dit artikel gaan we in op het eerste onder­ deel: ‘fysieke gezondheid’, oftewel vitaal vastgoedbeleid. Daarmee werk je aan toe­ komstbestendig vastgoed met aandacht voor duurzaamheid en betaalbaarheid via het portefeuille- en assetmanagement. Vast­ 34  #2 2018

goedbeleid is erg belangrijk voor corpora­ ties. Het zijn de producten voor hun huur­ ders en bewoners. Het is het fysieke deel van de werkzaamheden. Met een toekomst­ bestendige vastgoedportefeuille (van sociale huurwoningen), is het mogelijk om de belangrijkste kerntaken te realiseren: Voldoende betaalbare en geschikte woningen voor de doelgroep. Omdat corpo­ raties woningen langer in de vastgoedporte­ feuille houden, dienen ze ook duurzaam en kwalitatief goed te zijn. Dat ondersteunt het woonbeleid op het gebied van het langer thuis blijven wonen en de verhuurbaarheid. Het draait om de volkshuisvestelijke en de politieke opgave (CO2-reductie in 2050). Dit noodzaakt tot gericht investeren in duur­ zame woningen. Dat gaat verder dan alleen energie, het gaat ook om circulair, levens­ loopgeschikt, CO2-neutraal en zorgwonin­ gen en woningen voor ouderen.

Vitale wijken Wie bij een corporatie een woning huurt, krijgt meer dan een huis. Corporaties willen dicht bij hun huurders staan, de juiste service- en dienstverlening bieden en de bewoner eigen verantwoordelijkheid geven in wat hij kan regelen. Het gaat ook om communicatie, zorg en leefbaarheid van buurt en wijk. Niet voor niets wordt er hard gewerkt door corporaties, gemeentes, zorg

De Vitale Corporatie is een aanpak die is opgezet en ontwikkeld door FM Consultants - vastgoedprofessionals, VISA Vaart in Samenwerken – de mens maakt het verschil en TREIV – waardecreators. In de volgende edities verschijnen nog twee artikelen over vitale organisatie van mensen & teams en vitale processen & financiën.


Woningcorporaties bieden geschikte woningen voor huurders met een kleine portemonnee.

CARLO MULLER #2 2018  35


DE VITALE CORPORATIE en andere partijen om vitale wijken te creëren en te behouden door in te zetten op vitaal vastgoed.

De kwaliteit van hun woning blijft op niveau of bewoners krijgen tegen geringe huurver­ hoging comfortverbetering.

Vastgoedbeleid wordt bij een corporatie op meerdere niveaus vormgegeven. De meeste corporaties werken in de drie lagen van porte­ feuillemanagement, assetmanagement en propertymanagement. Anders gezegd, op het strategische niveau denken ze na over de woningmarkt en de ‘ideale’ samenstelling van hun totale vastgoedportefeuille. Wat willen bewoners? Hoe en waar willen ze wonen? Wat willen ze betalen? Op dit niveau spelen ook de prestatieafspraken die gemaakt worden met de stakeholders. Op assetniveau worden de strategische maatregelen op woningcomplexniveau of buurt en wijken be­paald en wordt de vastgoedporte­ feuille gewaardeerd op het financiële en maat­ schappelijk rendement. Tenslotte komen cor­ poraties op propertyniveau in overleg met bewoners tot de juiste aanpak en uitvoering. Vitaal vastgoedbeleid gaat in op deze drie schaalniveaus.

Aan de hand van het huidige beleidskader (betaalbaarheid, duurzaamheid, beschikbaar­ heid, kwaliteit), de actuele woningmarktinfor­ matie, de complexanalyse en wijk- of buurtscans komt een corporatie tot een actuele visie op de ontwikkeling van de voor­ raadportefeuille voor de komende 10 tot 15 jaar. De financiële doorrekening van de plan­ nen en de marktwaarde bepalen de uiteinde­ lijke portefeuillestrategie.

Portefeuilleplan

Vitaal vastgoedbeleid begint bij het opstellen van een pragmatisch portefeuilleplan. Vanuit woningmarktonderzoek is duidelijk geworden hoe de woningmarkt zich ontwikkelt. Welke doelgroepen er zijn en welke huishouds­ amenstelling ze hebben. De inkomens van de doelgroep bepalen het passend huisvesten. Deze woningmarktinformatie geeft richting aan de ontwikkeling van de woningporte­ feuille en een passend woningaanbod. Waar gaan we afstoten en waar nieuwbouwen? Het overgrote deel van de portefeuille blijft in exploitatie en moet worden onderhouden, gerenoveerd of getransformeerd en verduur­ zaamd. Vooral die laatste drie, het renoveren, transformeren en verduurzamen om te komen tot energieneutrale duurzame woningen, raakt bewoners. Zij zien hun woonlasten vaak dalen (of gelijk blijven met behulp van EPV). 36  #2 2018

Met het portefeuilleplan bereik je dat: •• Op portefeuilleniveau de ondernemings­ doelstellingen worden vertaald naar strategische keuzes voor de gehele woningportefeuille; •• Er een actueel beeld van de huidige woningmarkt en de ontwikkelingen tot 2030/2040 komt die de strategische keuzes voor exploiteren, renovatie, nieuwbouw en verduurzaming bepalen; •• Er binnen het portefeuillemanagement wordt bepaald wie de doelgroepen van beleid zijn, welke locaties belangrijk zijn en hoe wordt omgegaan met wonen en zorg.

Assetmanagement

Assetmanagement is een belangrijk onder­ deel geworden van het vastgoedbeleid. Op complexniveau wordt in wijken en buurten geïnvesteerd in betaalbare en duurzame woningen. Een deel van het woningbezit is verouderd of presteert energetisch onder de maat. Woningen moeten betaalbaar blijven om passend te kunnen verhuren. Kortom, de assets (woningen) moeten het juiste onderhoudsniveau hebben met een goede energie-index en een betaalbare huur (met lage woonlasten voor bewoners). Met de veelheid aan beschikbare data over status en prestatie van de verschillende complexen kan de performance worden


bepaald van de woningen en daarmee de wens en behoefte aan onderhouds- en renovatie-ingrepen. Assetmanagement heeft als primaire doel­ stelling het verbeteren van het rendement door kostenverlaging en waardevermeer­ dering, zonder concessies te doen aan de organisatiedoelstellingen. Dit kan aan de onderhoud- en beheerkant of aan de ver­ huurkant, of allebei. Secundaire doelen zijn het optimaliseren van de prestaties, terugdringen van faalkosten, borgen van veiligheid, gezondheid, milieu en compliance. Dit kan bijvoorbeeld door slim te investeren in duurzaamheid (met waardever­ meerdering tot gevolg), regisserend opdracht te geven, bij te dragen aan leefbaarheid en goede data-analyses te maken om scherper te sturen en efficiënter te werken. Assetmanagement is een integraal proces waarbij alle disciplines (wonen, vastgoed en financiën) worden betrokken bij de beleids­ uitvoering en (des)investeringsbeslissingen rondom complexen en wijken. Assetmanage­

ment is volop in beweging en professioneel geworden. De uitdaging is nu dit op een hoger niveau te brengen waarmee het echt een sturingsinstrument wordt voor woning­ corporaties. Op financieel, technisch en energetisch gebied én voor de klant. Met assetmanagement bereik je dat: •• Er op assetniveau strategische beslissin­ gen zoals aankopen, verkopen, sloop/ nieuwbouw, renovatie en exploitatie wor­ den genomen, waarbij de kern van asset­ management gericht is op directe, indi­ recte en maatschappelijk rendementssturing; •• Assetmanagement bijdraagt aan de kwa­ liteit van processen en dienstverlening; •• Afwegingen bij besluitvorming meer inte­ graal worden genomen met alle betrokke­ nen (integrale vastgoedsturing).

Property management

Op het derde niveau van vitaal vastgoed­ beleid krijgt property management invulling. Hier zoeken corporaties naar de optimale uitwerking van hun vastgoedbeleid in concrete uitvoering. Dat wordt georganiseerd #2 2018  37


38  #2 2018


DE VITALE CORPORATIE in en met samenwerking van de ketenpartijen en ketenpartners zoals bij Resultaatgericht Samenwerken (RGS). Corporaties voeren hier steeds vaker de regierol in als opdracht­ gever en de uitvoerende partijen werken nauw samen. De bewoner staat hier centraal; in aanpak, uitvoering en communicatie. RGS geeft vorm aan professioneel property­ management. Het is een vorm van procesge­ richte samenwerking over verschillende bedrijven heen. Het is een prachtige ontwik­ keling die naadloos past in het vitaalpro­ gramma voor vastgoed.

of bestedingen, gewenste kwaliteit en bovenal blije klanten. Met property management bereik je dat: •• Er in het property management een inte­ grale aanpak wordt gevolgd met alle direct betrokkenen, cruciaal voor succes; •• Door samenwerking met (keten)partners en vaste uitvoerende partijen de kwaliteit wordt bevorderd, er voldoende aandacht is voor de bewoners en het proces van verduurzaming wordt versneld; •• Corporaties een rol krijgen als regisserende opdrachtgever.

Integrale aanpak

Bewoners wonen graag in vitale wijken en buurten. Om de beste onderhouds- en renovatiere­ sultaten te behalen is samenwerking met alle partijen (opdrachtgever, uitvoerende partijen en de bewoners) van groot belang. RGS hoort bij vitaal vastgoedbeleid. De werkwijze van RGS ondersteunt de cor­ poratie om zich te focussen op dat waar ze goed in (willen) zijn en door samen te wer­ ken met marktpartijen met aanvullende ken­ nis en competenties. De corporatie kan zich richten op de regierol en geeft focus en kaders waarbinnen de samenwerkende bedrijven volgens de RGS-methodiek lang­ jarig het propertymanagement vormgeven. De systematiek geeft een beter inzicht in de onderhoudsbehoefte, en daarmee ook betere beslissingen, slimmere investeringen

De Vitale Corporatie aanpak zorgt ervoor dat een corporatie op alle niveaus van vast­ goedbeleid en sturing helder en duidelijk koers heeft en houdt. Door het proces van portefeuille naar asset- en propertymanage­ ment integraal aan te pakken is evenwicht gecreëerd tussen de bewoner, de stenen en het geld. In elk besturingsparadigma: strategie, tactiek en operatie is een groep vanuit de verschillende invalshoeken actief met het ontwikkelen en implementeren van het vastgoedbeleid. Inzet van externe kennis en capaciteit is onmisbaar in het vitaliteits­ proces, geven een boost aan deze ontwikkelingen en leiden tot focus op de klant, de bewoner.

Recent hebben we het Vitaalprogram­ma toegepast op een vastgoed­ afdeling van een woningcorporatie in het midden van het land. Hun ‘bedoeling’: een flexibele werkvoorraad en een efficiënte vastgoedafdeling is uitgewerkt naar een nieuwe opzet van het vastgoedbeleid en de -organisatie. Met focus op het proces, sturen op afwijkingen en innovaties en het meekrijgen van mensen in verandering. #2 2018  39


De sociale gereed­ schapskist vullen Vrijwel alle corporaties in Nederland zien een toename in de huisvesting van ‘kwetsbaren’. Hoe zorg je er nu voor dat medewerkers weten hoe ze om kunnen gaan met deze bewoners? De sociale gereedschapskist vullen met vaardigheden als goed luisteren, empathie tonen en verwachtingen managen. Zo omschrijven kartrekkers Bas van den Berk en Thijs van Geenen van Woonstichting ‘thuis de manier waarop alle medewerkers getraind worden in het omgaan met zaken als agressie en frustratie. Tekst Wikke Peters

40  #2 2018


#2 2018  41


DE SOCIALE GEREEDSCHAPSKIST VULLEN

E

r zijn verschillende vormen van agressie: frustratie agressie; die vaak ingegeven wordt door een situatie; instrumentele agressie, die gericht bedreigend is; agressie op basis van status en bedoeld om te intimideren; en ten­ slotte emotionele agressie. Van Geenen: “We hebben in de afgelopen jaren een verschuiving gezien. Vroeger hadden we veel te maken met frustratie agressie gebaseerd op een gevoel van onmacht vanwege een voorval waar iemand het niet eens was. Nu ervaren we vaker psychi­ sche verwarring en emotionele agressie, een vorm die veel ongrijpbaarder en onvoorspelbaarder is.”

Een voorbeeld: “We huisvestten een oudere vrouw en binnen een paar dagen belde haar zoon dat de keuken écht niet meer kon zo. Maar die keuken voldeed nog aan al onze normen, technisch was er niets mis mee. Over vijf jaar zou deze meegenomen worden in het gepland onderhoud.” “Toen ik bij haar langs ging bleek dat ze zich vooral stoorde aan de extra kastjes die door de vorige bewoner op een onlogische plek waren opgehangen. Die hebben we weggehaald. En toen ik haar vertelde dat ze de frontjes best mocht schilderen was ze opgelucht. Dat had ik nooit bereikt als ik niet open had gestaan voor haar verhaal”, vertelt Van den Berk.

Die agressie uit situatiegebonden frustratie heeft ’thuis voor een groot deel weten te beteugelen, aldus Van Geenen. “We hebben de oorzaak van de frustratie en de rol die we daar mogelijk zelf in speelden onderzocht met een externe adviseur. Het bleek dat veel bewoners zich niet goed geholpen en niet gehoord voelden. Vervolgens hebben we gekeken hoe we dit kunnen voorkomen. Zo heeft elke medewerker van de afdeling Wonen inmiddels een training gehad, die eens in de twee jaar wordt herhaald.”

Procesinrichting

Van mens tot mens

Van den Berk: “De training was erg verhel­ derend. Confronterend ook; het zijn welis­ waar trainingsacteurs, maar je leert erg veel. In het verleden legden we de focus vooral op techniek en oplossingen, niet op empa­ thisch en helder communiceren. Maar wat voor ons als corporatie volstrekt logisch is, is dat voor bewoners niet altijd. Nu luisteren we eerst en proberen we ook de vraag achter de vraag te horen. Verwach­ tingen managen is ook heel belangrijk. Wat kan onze medewerker wel betekenen, en wat niet? En dat laatste ook helder uitleg­ gen. Het belangrijkste is dat we mensen het gevoel geven hen serieus te nemen. Je praat tenslotte van mens tot mens.” 42  #2 2018

Daarnaast heeft ’thuis haar processen anders ingericht. Zo wordt er intern gemeld wanneer er een ontruiming aankomt, waar­ door iedereen voorbereid is op mogelijke incidenten. Brieven met een lastige bood­ schap worden niet meer op donderdag ver­ stuurd, omdat er vrijdag vaak minder bezet­ ting is op kantoor. “We proberen ook te voorspellen wanneer er een piek is in frustratietelefoontjes. Zo wil men vlak voor het weekend vaak nog iets geregeld krijgen. Ook oktober en februari zijn drukkere maanden”, vertelt Van den Berk. Van Geenen vult aan: “We trainen niet alleen het persoonlijk contact, maar ook de

Het is belangrijk de emotie te herkennen, ook aan de telefoon.


Bas van den Berk en Thijs van Geenen  'THUIS

telefoon- en e-mailvaardigheden. Ook daar is het belangrijk de emotie te herkennen, zeker omdat de meerderheid van onze klan­ ten nog steeds als eerste telefonisch contact met ons heeft.”

Communicatief sterker

Om incidenten in de woonwinkel van ’thuis tegen te gaan, is er een interventieteam opgericht dat bestaat uit getrainde mede­ werkers. Met één druk op de knop van een stil alarm kunnen zij opgeroepen worden. Het team is ontstaan naar aanleiding van een voorval waarbij een man het balieperso­ neel bedreigde met een ijzeren pijp. “Heel ingrijpend. We kwamen er toen achter dat we niet goed waren toegerust op dergelijke incidenten”, vertelt Van Geenen. Van den Berk: “Het interventieteam is vooral gericht op de-escalatie, de angel uit een situatie halen. Dat trainen we ook weer met

acteurs. Hierdoor leer je goed op je eigen gedrag te reflecteren. We komen gemiddeld één tot twee keer per maand in actie. De leden van het team merken dat ze communi­ catief sterker worden, en minder snel bang zijn omdat ze weten wat ze kunnen doen. Daardoor melden zich steeds meer mensen aan. Ook vrouwen. Je hoeft echt niet de grootste of sterkte te zijn om een potentieel bedreigende situatie te de-escaleren.” “Het mooie hieraan is dat veiligheid nu een verantwoordelijkheid wordt van alle mede­ werkers. Ze vragen niet wat wij als organisa­ tie doen, maar kijken hoe ze zelf een bijdrage kunnen leveren. Tegelijkertijd geven we de medewerkers het gevoel dat we er voor hen zijn. We wor­ den steeds professioneler als het gaat om veiligheid. We zijn daar de afgelopen jaren enorm in gegroeid en daar zijn we best trots op”, besluit Van Geenen. #2 2018  43


Feestelijke oplevering van de 12 NOM-woningen aan de Soendalaan.


2ND SKIN SOENDALAAN


2ND SKIN SOENDALAAN

Niet elke woningcorporatie durft het aan om portieketage­ woningen naar NOM te renoveren. Waterweg Wonen ging de uitdaging wel aan. Als pilot kregen twaalf woningen uit een groter bestand van 195 te renoveren woningen de ‘NOM-behandeling’. Tekst Robert Dingemans  Beeld Waterweg Wonen

V

oor het ontwikkelde 2nd Skin-concept werkte de corpora­ tie nauw samen met BIK bouw, Sto Isoned, Itho Daalderop, Kingspan en TU Delft in een Europees Climate-KIC-project. Het begon bij TU Delft (Industrial Design) dat Waterweg Wonen en BIK bouw benaderde voor een praktische kijk op de mogelijkheden van NOM-hoogbouw. Samen met de partners werd het theoretisch model van 2nd Skin uitgewerkt en overtuigd van het concept werd ervoor gekozen dit gelijk in de praktijk te brengen. Jeroen Oost­ hoek, manager vastgoed van de woningcor­ poratie, legt uit. “We hadden inmiddels beslo­ ten de portiek-etagewoningen uit 1952 niet te slopen. Ondanks de kleine oppervlakte (53 m2) zijn de woningen geliefd, mede dankzij de lage huur (€ 280 - € 400), de knusse indeling en de ligging nabij het centrum. Eén blok (de 12 pilotwoningen) wordt tot ‘Nul-opde-Meter’ gerenoveerd. De rest krijgt label A+.” Onno de Wal, directeur van BIK bouw, benadrukt het belang van de samenwerking bij dit project. “We hebben eerst goed nage­ dacht over hoe we het beste antwoord kun­ nen geven op deze vraag. De leveranciers Itho Daalderop, Sto Isoned en Kingspan zijn direct betrokken, zodat je maximale innovatie in het project kunt toepassen. Maar uiteinde­ 46  #2 2018

lijk zijn het de handjes op het werk die het echt Nul-op-de-Meter maken. Je kunt nog zulke goede producten hebben, als de mon­ tage niet goed is, ben je nergens. Daarom werden ook de montagebedrijven in nauw overleg met de leveranciers gekozen.” Volgens Marieke Koolsteeg, directeur-be­ stuurder van Waterweg Wonen is het nog niet mogelijk om alle 195 woningen, en ook andere complexen, tot NOM te renoveren. “Uiteraard hopen we dat deze pilot ons leert hoe we het betaalbaar kunnen maken en ons zo helpt het verder op te schalen, maar zelfs als dat niet lukt hebben we deze twaalf woningen toch maar mooi gedaan.”

Wat kost het?

In dit project waren de kosten nog vrij fors. De aanneemsom plus alle bijkomende kos­ ten voor de NOM-woningen was € 91.500 per woning. Onno de Wal: “Door verschil­ lende subsidies is de totale investering nog aardig omlaag gegaan.” Zo ontvangt de woningcorporatie per appartement € 7.400 STEP-subsidie en € 933 ISDE-subsidie, naast een eenmalige Climate-KIC-bijdrage van € 10.000. De Wal: “Door de beperkte schaalgrote vallen de bijkomende kosten per woning relatief hoog uit. Als we de gewenste stap­ pen naar duurzaam wonen willen zetten, die­ nen we echter op te schalen waardoor zowel de productkosten als de bijkomende kosten per woning zeker zullen afnemen.”


Zelfs wij weten op voorhand niet helemaal waar het schip gaat stranden, laat staan de bewoner.

ONNO DE WAL #2 2018  47


2ND SKIN SOENDALAAN NOM-woningen Aanneemsom + bijkomende kosten Step-subsidie ISDE Climate-KIC

Bouwkundige kosten NOM-woningen uitgesplitst: Gevel

€ 11.800

Kozijnen met Triple Glas

€ 14.400

Dak (incl. PV)

€ 10.900

Nieuwe balkons

€ 8.300

Bijkomend bouwkundig

€ 8.500

Asbestsanering Verwarming + koeling

€ 3.000 € 12.500

Ventilatie Totaal bouwkundige kosten

€ 9.300 € 78.700

De woningcorporatie mag voor de twaalf woningen de maximale Energieprestatiever­ goeding (EPV) vragen. Dat komt neer op € 1,40 per m2. Voor deze woningen met een vloeroppervlakte van 53 m2 betekent dat een EPV van € 74,20 per maand. Aangezien de woningcorporatie ervoor heeft gekozen om de huidige bewoners geen huurverhoging te vragen, gaan ze er gemid­ deld € 41,80 op voorruit ten opzichte van de gemiddelde energielasten van € 116 van voor de renovatie. Uiteraard alleen als ze bin­ nen de ‘energiebundel’ blijven. Teruggave energiebelasting brengt de maandelijkse kos­ ten nog verder terug naar gemiddeld € 66.

Wilt u hier even tekenen?

Het spreekt (inmiddels) voor zich dat bewo­ nerscommunicatie van groot belang is bij een renovatie. Bij een NOM-renovatie is dat nog belangrijker. De Wal: “Er verandert zo veel voor die bewoners. Zelfs wij weten op voorhand niet helemaal waar het schip gaat stranden, laat staan de bewoner. Maar we 48  #2 2018

A+ woningen

€ 91.500

€ 44.000

€ 7.400

€ 6.200

€ 933

-

€ 10.000

€ 1.640

vragen hem wel: ‘wilt u hier even tekenen?’ Uiteindelijk blijkt dan na al die sessies en één op één-gesprekken dat de bewoners toch gewoon in goed vertrouwen tekenen. Uit vragen die we toen kregen, en soms nog krijgen, merken we dat ze nooit precies heb­ ben geweten wat hen te wachten stond. Dat geeft aan hoe belangrijk het was om de bewoners aandacht te geven en zo ver­ trouwen op te bouwen.” Het betrekken van bewoners ging bij dit project in drie fases:

Fase 1  betrekken en informeren “Het belang van deze fase zit hem in het grote aantal veranderingen die mensen voor hun kiezen krijgen. Ten eerste is daar de renovatie in bewoonde staat. Dat heeft al heel veel impact op bewoners. Maar ze krijgen ook te maken met een geheel nieuwe woning. Van een keukengeiser zonder ventilatie, naar een warmtepomp met boiler en balansventilatie. Van koken op gas, naar koken op inductie. Daarnaast brengt de EPV nogal wat met zich mee. De bewoners betalen geen nota meer aan het energiebedrijf, maar betalen EPV aan de corporatie. Die EPV is gekoppeld aan energiebundels. Bewoners moeten daar­ voor ook een nieuw huurcontract tekenen, inclusief privacyverklaring voor het uitlezen van de installaties. Ze geven dus niet alleen akkoord op de renovatie, maar ook aan alles wat daar nog eens bij komt kijken. Belangrijk is ook om te realiseren dat je de energie- en nutsbedrijven niet ‘aan een touwtje’ hebt. Hun planning sluit niet per definitie aan op die van jou. Dat betekent vaak weer een of meerdere momenten extra waarop de bewoner thuis moet zijn. Als je dat op voorhand beter afstemt, kun je die momenten beperken.


Bewoners moeten elektrisch leren koken.

Daarnaast moet je bewoners helpen bij het doorgeven van wijzigingen richting het ener­ giebedrijf. Dat gaat niet vanzelf. Ook blijken bewoners veel oude - energieslurpende apparaten in huis te hebben, waardoor de energiebundel mogelijk te klein is. Hoe ga je dat allemaal communiceren naar bewoners waarvan ook nog de helft niet digitaal actief is? Veel één-op-één contact was voor dit project het antwoord”, vertelt De Wal.

Fase 2  informeren vóór en tijdens uitvoering Tijdens deze fase gaat het om het managen van de verwachtingen van de bewoners en ligt de nadruk op het verkrijgen van mede­ werking. Tegelijkertijd worden bewoners voorbereid op de werkzaamheden aan en in hun woning, en worden ook de buurtbewo­

ners betrokken door ze te informeren over de overlast in hun wijk. De Wal: “Bij dit project kwamen de partners tot de conclusie dat niet alle informatie goed bleef hangen bij de bewoners, simpelweg omdat er een veel­ voud aan informatie was. Hierbij moet je er ook rekening mee houden dat niet alle bewoners goed kunnen lezen. Ook in deze fase zijn er weer werkzaam­ heden van derden waarvoor bewoners extra moeten thuisblijven, zoals kwaliteitskeuringen voor de EPV. Tijdens de blowerdoortest van het gehele gebouw moeten twaalf voordeu­ ren tegelijkertijd open. Dat vraagt een gede­ gen planning en een goede communicatie.”

Fase 3  het nieuwe wonen In deze fase moeten bewoners wennen aan ‘het nieuwe wonen’. Ze gaan van hoog- naar #2 2018  49


Achterkant van de portieketagewoningen aan de Soendalaan, met vrijstaande balkons.

50  #2 2018


2ND SKIN SOENDALAAN laagtemperatuurverwarming, moeten in de zomer én winter ventileren en gaan elektrisch koken. Daarnaast merken ze dat hun ener­ giebundel niet onuitputtelijk is en krijgen ze te maken met monitoring. Dat brengt, als het goed is, bewustwording met zich mee. Inmiddels weten de samenwerkende part­ ners dat de constante warmte en het ontbre­ ken van de tocht als zeer prettig worden ervaren. “Bewoners kregen kort na opleve­ ring al te maken met een temperatuur van -10 ºC. Dat de bewoners toen tevreden waren, spreekt boekdelen. Ook vonden ze het dichtzetten van het portiek prettig. Dat zorgt niet alleen voor een prettiger klimaat bij de voordeur, maar ook voor een verhoogd gevoel van veiligheid”, aldus De Wal.

Eén warmtepomp voor drie woningen

Maar het meest blij zijn de bewoners mis­ schien wel met de nieuwe, vrijstaande bal­ kons. Die waren nodig, omdat de bestaande balkons moesten wijken voor de centrale warmtepomp en het leidingwerk aan de ach­ terkant van het gebouw. Op elk balkon staat daarnaast een kast van één vierkante meter met daarin een warmteterugwinning-ventila­ tiesysteem en een boilervat voor warm tap­ water. De nieuwe balkons hebben als bijko­ mend voordeel dat bewoners hierdoor makkelijker geneigd waren tot het akkoord gaan met de grondboringen voor de warm­ tepomp in hun ‘achtertuin’. Er moest per slot van rekening toch gewerkt worden. Voor de NOM-renovatie aan de Soendalaan is gekozen voor één multiwarmtepomp per drie woningen verticaal boven elkaar. Arco Knoester van Itho Daalderop: “Het vermogen van één warmtepomp is veel te groot voor één woning, dus hebben we gekozen voor een pomp die drie woningen kan bedienen. Wat deze waterpomp In de praktijk doet is vijf delen energie uit de bodem halen. Wan­ neer je daar dan vervolgens één deel energie aan toevoegt, kun je er zes delen energie uit­

halen.” Itho Daalderop is verder verantwoor­ delijk voor de monitoring. Een pulsteller meet het verbruik van de warmtepomp, de ventila­ tie en de opbrengst van de zonnepanelen. Dit wordt ingezet voor coaching van de bewoners. Zo kan het verbruik van bewoner en installaties worden gevolgd en kan er overlegd worden wanneer bewoners over hun energiebundel heen dreigen te gaan. Maar het wordt ook ingezet om installaties goed en eventueel preventief te onderhou­ den. Dat is belangrijk met de prestatiegaran­ tie van 25 jaar op de installaties. De installa­ ties worden gevoed door zonnepanelen. Er liggen per woning 15 zonnepanelen op het dak van de Soendalaan. Acht daarvan komen ten goede aan het energieverbruik van de bewoner. De overige 7 worden gebruikt om de installaties te ‘voeden’.

Tweede huid

Naast de installaties hangt het slagen van een NOM-project ook voor een groot gedeelte aan het isoleren van de woning. In dit geval het toevoegen van een nieuwe, sterk geïsoleerde schil over de bestaande schil. Wie denkt aan NOM-woningen denkt vaak aan prefab voorzetgevels. Logisch ook, het heeft nogal wat voordelen, zoals de mogelijke integratie van kozijnen of installa­ tiecomponenten, de mogelijkheid voor industrialisatie en het feit dat je bij plaatsing niet afhankelijk bent van het weer. Ook het feit dat je ze binnen een dag (zonder steiger) kunt plaatsen spreekt voor het concept. In samenspraak met gevelspecialist Sto Isoned werd er bij dit project echter gekozen voor een ‘on site-plaatsing’. Niels van Kem­ pen, projectmanager van Sto Isoned, legt uit dat vervaardiging ‘op het werk’ in dit geval goedkoper is. “Je moet dan denken aan ongeveer € 100 per m2 tegenover € 200 per m2. Ook op esthetisch vlak valt de keuze te bilijken, onder andere omdat er naadloos gebouwd kon worden.”

#2 2018  51


WOONERVARING DELEN Thomas Hopman (40) zag een advertentie voor het pilotproject De Groene Brink (zie p. 24) in een huis-aan-huisblad staan. Het project sprak hem direct aan. Inmiddels is hij één van de vier bewoners van de nieuwe NOM woningen aan de Driek van Erpstraat in Oss. “Aan de ene kant ben je een proefkonijn, maar aan de andere kant krijg je een woning met de nieuwste oplossingen.” Tekst en beeld Dionne Verstegen

Samen met Caspar de Haan en Kemkens Installa­ tieburo BV besloot Brabant­ Wonen het leegstaande ontmoetingscentrum De Brink te renoveren tot vier NOM woningen. Hierbij kreeg elke woning een andere energie-installatie. Door het energieverbruik in de woningen te monitoren willen de partijen kennis opdoen op het gebied van duurzaamheid. De ervaring van de bewo­ ners speelt ook een belang­ rijke rol. Voor dit project selecteerde BrabantWonen huurders die graag hun woonervaringen willen delen en duurzaamheid belangrijk vinden. Thomas Hopman is één van de gelukkigen: “Vroeg of laat moeten we allemaal op een andere manier met energie omgaan. Ik ben geen eco-warrior die op de barricade gaat staan om de wereld te verbeteren,

52  #2 2018

maar vind het fantastisch dat ik concreet een bijdrage kan leveren door te wonen in deze proefwoning. In. Door nu te kijken wat het beste werkt en het meest comfortabel is, hoop ik bij te dragen aan comfortabele toekomstige woningen.” Hopman, die als kind vanuit Twente naar Oss verhuisde, is trainer (recreatief) kunst­ schaatsen en reist hiervoor het hele land door. “Als ik dan ’s avonds thuis kom, wil ik graag een comfortabele leefomgeving hebben.” Dat de woning goed is geïsoleerd én goed wordt geventileerd is duidelijk te merken: “Ik moet naar buiten kijken om te zien wat voor weer het is, binnen merk ik daar niets van.” Vanuit BrabantWonen wordt Hopman gecoacht. Naast uitleg over de installa­ ties in zijn huis, krijgt hij ook tips voor zijn energieverbruik

en hoe hij zo duurzaam mogelijk kan wonen. De woning van Hopman wordt opgewarmd door een bodemwaterwarmtepomp en geventileerd door vraag­ gestuurde ventilatiebox. “Daarnaast is het fijn om één aanspreekpunt te heb­ ben waarbij ik terecht kan met vragen. Tot nu toe zijn er nog geen dingen die tegen­ vallen”, vertelt Hopman, die nu ongeveer 1,5 maand in zijn nieuwe woning woont. Hopman kent de andere drie bewoners inmiddels ook al aardig. Ze willen regelmatig bij elkaar komen om hun energieverbruik te vergelij­ ken en te kijken waar ieder­ een tegenaan loopt. “Je merkt dat we er allemaal bewust voor gekozen heb­ ben om hier te wonen.” De pilot duurt 3 jaar. Daarna mogen Hopman en de andere bewoners in de woningen blijven wonen.


HOE WOON JIJ?

HOE WOON JIJ?

#2 2018  53


Martijn Segers voor het expogebouw.  DIONNE VERSTEGEN

54  #2 2018


SUPERLOCAL:

circulair ontwikkelen

CIRCULARITEIT

In Bleijerheide, een buurt in Kerkrade, worden drie hoog­ bouwflats van HEEMwonen en het omliggende gebied op circulaire wijze getransformeerd tot een duurzame leef­ omgeving met circa 125 nieuwe woningen. Een interview met projectleider Martijn Segers van HEEMwonen. Tekst Danique Rautert

D

e ambitie is om de eerste woonwijk te worden met circulaire woningen van materiaal uit de bestaande flats. Waardevolle materialen, kwali­ teiten en waarden blijven in het projectgebied behouden en worden indien mogelijk gerecycled.

Waarom hebben jullie gekozen voor een circulaire aanpak?

MARTIJN SEGERS

Martijn Segers is vanuit HEEMwonen projectleider van SUPERLOCAL en reeds vier jaar betrokken bij het project. Op de Dag van de Circulariteit vertelt hij graag over zijn ervaringen.

“In verband met de bevolkingskrimp in Zuid-Limburg is de laatste jaren veel gesloopt. We merkten dat bij sloop veel waarden, zoals grondstoffen en andere her­ bruikbare materialen verloren gaan. Daarnaast merkten we dat immateriële waarden, zoals sociale structuren tussen bewoners verloren gingen. Tel daarbij op dat door sloop vaak goedkope huurwoningen verdwijnen, een type woning waar groeiende vraag naar is. In 2014 is het idee ontstaan om zoveel mogelijk bestaande kwaliteiten en waarden te behouden, denk aan de ruime woningplattegronden, de mooie uitzichten, de lage huurprijs en stedenbouwkundige kwaliteiten. #2 2018  55


DOSSIER CIRCULARITEIT SUPERLOCAL: CIRCULAIR ONTWIKKELEN Binnen het project wordt eerst onderzocht welke waarden en kwaliteiten er zijn, in plaats van direct over te gaan tot sloop. Ook wordt steeds getoetst of hergebruik van de materialen uit de flats in Bleijerheide economisch, technisch en maatschappelijk haalbaar is.”

Hoe is de samenwerking met alle partners tot stand gekomen? Wie zijn de ketenpartners en wat is hun rol in dit project? “HEEMwonen en gemeente Kerkrade hebben het project in 2014 ingediend bij IBA Parkstad. IBA (Internationale Bau Ausstellung) komt oorspronkelijk uit Duitsland en is een formule die in een regio een krachtige impuls geeft aan economie, ruimte én samenleving. Inmiddels ondersteunt IBA Parkstad met het aanjagen van SUPERLO­ CAL. We hebben bij marktpartijen in de sector de vraag uitgezet om met een voor­ stel te komen om een woning te realiseren met hergebruik van materialen. Uiteinde­ lijk zijn Dusseldorp en Bouwbedrijven Jongen onder andere geselecteerd op hun visie op het gebied van slopen en bouwen, beide kwamen als meest innovatief en duurzaam uit de bus.” “Eind 2017 is een Europese subsidie toegekend die duurzame stedelijke ontwikkeling stimuleert. Om dit te bewerkstelligen hebben twaalf partners nauw samengewerkt: HEEMwonen, gemeente Kerkrade, IBA Parkstad, Stadsregio Parkstad Limburg, Dusseldorp Infra, Sloop en Milieutechniek B.V., Bouwbedrijven Jongen, Waterleiding Maatschappij Limburg, Waterschapsbedrijf Limburg, gemeente Brunssum, gemeente Landgraaf, Zuyd Hogeschool en branchevereniging VERAS.”

Onlangs hebben jullie een expogebouw geopend, dat gemaakt is van materialen uit een van de flats en inzicht geeft of hergebruik van deze materialen zinvol en op grote schaal mogelijk is. Wat zijn de learnings? Het expogebouw is een bouwkundig experiment om te onderzoeken of het mogelijk is om woningen te maken van materialen en bouwstoffen die vrijkomen bij de sloop van de flat uit de Ursulastraat. Het gebouw bevat de belangrijkste elementen van een reguliere woning, waardoor het als test kan fungeren voor de toekomstige gebiedsontwikkeling. Het expogebouw is het eerste onderdeel van een “drietraps­raket”: expogebouw, 4 circulaire proefwoningen, ±16 grondgebonden woningen, met een steeds een hogere ambitie en waarbij elke fase als input dient voor de volgende stap. Op dit moment wordt de opgedane kennis en inzichten geëvalueerd met het bouwteam, over de resultaten kunnen we alles vertellen op de Dag van de Circulariteit!

Jullie ambitie is om 125 woningen circulair te realiseren in 2020. Hoe ziet dit in de praktijk eruit? Dankzij de toegekende Europese subsidie kunnen we experimenteren met innova­ tieve stedelijke oplossingen. Na de zomer gaan we starten met de bouw van vier circulaire proefwoningen. De materialen voor deze woningen worden geoogst uit een flat die daarna in 24 materiaalstromen wordt gesloopt. Dit betekent dat materia­ len per grondstof, zoals hout en plastic, van elkaar gescheiden worden. Een flat uit het gebied wordt volledig gestript tot op het casco, duurzaam gerenoveerd en her­ gebruikt. Dat bespaart ons 805.000 kilo CO2-uitstoot ten opzichte van de bouw van 56  #2 2018


Bij sloop gaan zowel herbruikbare materialen als sociale structuren tussen bewoners verloren.

MARTIJN SEGERS #2 2018  57


DOSSIER CIRCULARITEIT SUPERLOCAL: CIRCULAIR ONTWIKKELEN een nieuwe flat. In de duurzaam gerenoveerde flat komen circa 90 verschillende typen appartementen. Daarnaast komen er nog zo’n 16 grondgebonden woningen bij, samen met de vier proefwoningen komen we dan tot 20 laagbouwwoningen.

Niet alleen de flats, maar in het hele gebied wordt gekeken wat hergebruikt kan worden. Kun je hier een voorbeeld van geven? We zijn momenteel bezig met het ontwikkelen van een gesloten waterkringloop in het gebied. Daarnaast worden groenstructuren hergebruikt, krijgen de bomen een nieuwe functie in het gebied en wordt de openbare ruimte ingericht met delen uit de flats. Een ander belangrijk aspect is dat we volgens het circulaire principe oud-be­ woners uit de flats actief oproepen om terug te keren naar het gebied.

Hoe pakken jullie dit aan?

De oud-bewoners die in de flats gewoond hebben koesteren warme herinneringen aan het leven in en rondom de flats. De bewoners hadden goede contacten onderling en sommigen gingen zelfs samen op vakantie. Deze sociale structuren zagen wij als een waarde, iets dat we wilden behouden. In 2016 hebben we daarom een Buren­ boek samengesteld met de verhalen van oud-bewoners. Daarnaast is het altijd onze wens geweest om de voormalige bewoners als eerste de kans te bieden om terug te keren. De Europese subsidie biedt ons ook de moge­ lijkheden om daarin een stap verder te gaan. Dit jaar gaan we oud-bewoners uitnodi­ gen om zich bij ons te melden als ze interesse hebben in een woning. Ze mogen

Het is onze wens om de voormalige bewoners als eerste de kans te bieden om terug te keren. meedenken over de invulling van het gebied en worden zo betrokken bij de totstand­ koming van hun eigen woning.

Hoe nemen jullie de buurt mee in dit project? Al in een vroeg stadium is een klankbordgroep gevormd, met wie we samen de ste­ denbouwkundige visie opgesteld hebben. Daarnaast denkt deze groep mee over de invulling van de openbare ruimte, de woningplattegronden en de wijkvoorzieningen die in het gebied komen. Voor oud-bewoners, omwonenden en andere geïnteres­ 58  #2 2018


De flats in Bleijerheijde.  HEEMWONEN

seerden hebben we tot nu toe twee ‘buurtmarkten’ georganiseerd, waarbij we actief input hebben opgehaald. Bij de eerste markt, de toekomstmarkt, werd duidelijk dat omwonenden graag een van de flats als eerste gesloopt zouden zien. Die flat is begin dit jaar duurzaam gesloopt, van de materialen is het expogebouw tot stand gekomen. Daarnaast werven en leiden de gemeente en de sloper mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt op om mee te werken aan SUPERLOCAL.

Zijn er dingen waar jullie tegenaan lopen in dit project? Absoluut. We doen iets totaal nieuws, waardoor de meeste partijen een andere rol hebben dan ze gewend zijn. Zo bepaalde de constructeur welke materialen uit de flats bruikbaar waren voor het expogebouw. De architect moest voor zijn ontwerp uitgaan van de beschikbare materialen, dat vraagt veel creativiteit. Dusseldorp functi­ oneerde als leverancier van de elementen en Bouwbedrijven Jongen was verant­ woordelijk om de ‘geoogste’ materialen her te gebruiken voor de bouwkundige mon­ tage en afwerking van het expogebouw. Deze andere insteek van het proces maakt dat de partijen onderling nauw moesten samenwerken. Daarnaast is het soms lastig dat we niet weten waar de experimenten die we uit­ voeren precies toe leiden, ze kunnen bijvoorbeeld ook mislukken. Tot nu toe is dat alleszins meegevallen, maar we houden er rekening mee dat niet alles zal lukken. #2 2018  59


CIRCULARITEIT

Transitie is bittere noodzaak CIRCULARITEIT STRUCTUREEL INBOUWEN

Circulariteit staat niet voor het eerst op de agenda. In 1972 sprak de Club van Rome voor het eerst over de eindigheid van grondstoffen. In de jaren ’90 werd het sluiten van kringlopen voor het eerst echt een politiek issue en kwamen de eerste milieuplannen van de Rijksoverheid. Aan het begin van deze eeuw kwam het begrip cradle-to-cradle in opkomst. Tekst Robert Dingemans

60  #2 2018


Rob Bogaarts. #2 2018  61


DOSSIER CIRCULARITEIT TRANSITIE IS BITTERE NOODZAAK

46

jaar nadat de Club van Rome voor het eerst waar­ schuwde voor eindigheid van grondstoffen, is het resultaat volgens het CBS nog niet zo bemoedigend. “Slechts 9% van de materialen die in onze economie terecht­ komen, is gerecycled”, vertelt Hannah Bakker, Adviseur Circulair Bouwen bij Heijmans. “En recycling is geen hoogwaar­ dige manier van hergebruik. Er zijn nog veel handelingen nodig, die gepaard gaan met de nodige CO2-reductie, voordat de grondstoffen weer als nieuw product in de economie terechtkomen.”

tus.” Bakker ziet wel dat er steeds meer businessmodellen ontstaan die inspelen op Circulariteit. “Kijk naar deelplatfomen als AirBNB en UBER. Maar ook binnen de bouwwereld is men bezig. Zo wordt er gekeken hoe de levens­ cyclus van ons vastgoed verlengd kan wor­ den door waardegestuurd onderhoud en zijn er sloopbedrijven die zich ontwikkelen tot grondstofverzamelaars. Ook worden andere bouwmethodieken onderzocht. En zijn er partijen die op een creatieve manier bezig zijn met het herontwerpen van gebruikte materialen.”

Circulaire economie

Circulariteit structureel inbouwen

De afgelopen eeuw is de mensheid 34 keer meer materialen gaan gebruiken. “En dat neemt nog bijna ieder jaar toe. Het punt dat we jaarlijks evenveel grondstoffen gebruiken als de aarde jaarlijks kan produceren, zijn we al lang voorbij. ‘Earth overshoot day’, de dag dat de jaarlijks door de aarde geprodu­ ceerde goederen geconsumeerd zijn, valt ieder jaar vroeger. In 2017 was het 2 augus­

Bogaarts’ vorige werkgever Woonbedrijf rekende al eens uit dat de jaarlijkse grond­ stoffenstroom door de woningvoorraad zo’n 60.000 ton bedraagt. Dat gaat dus over wat er in gaat en dus ook weer uit komt. Voor BrabantWonen ligt dat getal dichter bij de 40.000 ton, maar nog steeds significant. “Hoe meer daarvan hergebruikt kan worden, hoe beter.” Volgens Bogaarts is de grond­

Het weerhoudt kabinet Rutte III er niet van om een volledig circulaire economie na te streven in 2050. Een doelstelling die volgens Bakker behoorlijk ambitieus is wanneer je kijkt naar de huidige progressie. “Er is veel aandacht voor duurzaamheid, maar duur­ zaamheidmaatregelen die nu getroffen wor­ den, zijn niet altijd even circulair. Ook zijn er soms strijdigheden tussen bijvoorbeeld duurzame energie en materialen. Zo komen er steeds meer zonnepanelen. Dat is natuurlijk positief, omdat dit duurzame energie is, maar de materialen die daarvoor gebruikt worden, zijn per definitie eindig en schaars.” Het is dus belangrijk om bij circu­ lair bouwen het totale duurzaamheidsplaatje in ogenschouw te houden. “Circulariteit maakt onderdeel uit van de duurzaam­ heidspuzzel, maar duurzaam is niet per se circulair en circulair is niet per se duurzaam.”

62  #2 2018

De bouwsector moet ook zijn verantwoorde­ lijk pakken. Europese cijfers geven aan dat de bouw voor 40 tot 50% van de totale afvalberg van ons werelddeel voor haar reke­ ning neemt. Rob Bogaarts, Manager Ont­ wikkeling bij BrabantWonen, onderschrijft die noodzaak. Hij vindt dat woningcorpora­ ties structureel moeten inbouwen. “Er zijn nog maar weinig corporaties goed bezig met het onderwerp.” Ik zie nog te veel incidentele ‘kunstjes’. “Je moet Circulariteit structureel inbouwen binnen de organisatie.” Bogaarts was acht jaar verantwoordelijk voor de beleidsportefeuille Duurzaamheid bij Woonbedrijf. Grote stappen werden daar­ binnen gezet, ook op het thema Circulariteit. Bij zijn nieuwe werkgever BrabantWonen krijgt hij nu de ruimte om ook vorm te geven aan dit thema. Het Actieplan Circulair maakt daar onderdeel van uit.


Hannah Bakker.  HEIJMANS

stofwaarde van de gehele woningvoorraad van woningcorporaties in Nederland grofweg € 50 miljard. Het maakt dus een wezenlijk verschil of je daarvan 0% of 10% van hergebruikt.

Klaar met de waarom-vraag

Hoe indrukwekkend de getallen ook zijn. Bogaarts is inmiddels wel klaar met de waarom-vraag. “Dat hoef ik toch niemand meer uit te leggen? Het is boerenverstand. De vraag is nu: hoe gaan we het concreet oppakken?” Woningcorporaties hebben een belang­ rijke rol binnen een circulaire economie, maar je kunt het niet zonder de rest van de samenleving. Zeker gemeenten spelen vol­ gens Bogaarts een belangrijke rol. “We heb­ ben de burger nodig, de gemeente, sloop­ bedrijven, afvalverwerkingsbedrijven, leveranciers. Allemaal hebben ze een rol in de circulaire economie.” En opslag, dat is

ook nodig. Want als je (een gedeelte van) 40.000 ton per jaar wilt hergebruiken, heb je flink wat opslagruimte nodig. Maar het begint in de bouwketen. “De mate­ rialen die in een gebouw gaan, moeten duur­ zaam herbruikbaar zijn. Daarvoor moeten we - als corporatiesector - die materialen eerst in kaart brengen. Via materialendatabases (zoals die van The Natural Step) kunnen die materialen weer op duurzaamheid getoetst worden. Dat klinkt ingewikkelder dan het is. 75% van de grondstoffen die wij in ons bezit brengen, is steensoort. Als je daar nu eens mee begint, kun je al grote stappen zetten”, besluit Bogaarts.

Hannah Bakker en Rob Bogaarts spreken op 31 mei op Renda’s Dag van de Circulariteit. #2 2018  63


Bewoners aan het roer

CIRCULARITEIT

BIJ CIRCULAIRE TRANSFORMATIE

Tijdens een presentatiedag deelden bewoners hun plan­ nen voor de Patio aan de buurt en geïnteresseerden.

64  #2 2018


Binnen de initiatiefgroep van collectief Boschgaard bestond al lang de wens om een permanente woongroep te realiseren op sociale en ecologische grondslag. Met woningcorporatie Zayaz onderzoeken zij nu de haalbaarheid van het plan om een voormalig buurthuis te transformeren tot woonruimte voor een woongemeenschap, met een sociaal maatschappelijk wijkcentrum. Tekst Meindert de Vries  Beeld Boschgaard

#2 2018  65


DOSSIER CIRCULARITEIT BEWONERS AAN HET ROER

D

e Patio, een voormalig buurthuis in de Graafsewijk in ‘s-Hertogen­ bosch, werd in 2004 aangekocht door Zayaz om het te herontwikke­ len tot sociale woningbouw. De plannen die de corporatie daarvoor maakte, bleken onhaalbaar. Toen de bewoners­ groep, die het gebouw al enige tijd kraakte, zelf met een plan kwam om het buurthuis te transformeren, moest dat wel even landen bij de corporatie. Inmiddels naderen de par­ tijen het einde van het haalbaarheidsonder­ zoek en is er commitment van zowel de woningcorporatie als de gemeente. Mein­ dert de Vries van Collectief Boschgaard is één van de initiatiefnemers en vertelt. “Bosschaard is een collectief van mensen die al lang samenwerken en in sommige gevallen samen wonen of hebben gewoond. De eerste echte poging voor een perma­ nente woongroep deden we in 2014, onder de naam Samen Thuis. De gemeente bood als experiment een schoolgebouw aan als CPO-project. Toen de gunning naar een andere groep ging, besloten we door te zoeken naar een geschikte locatie waar de woon- en werk­ wensen van de groep vervuld konden wor­ den. Het legaliseren van De Patio lag daarbij voor de hand. Veel mensen woonden er al. Bovendien was een deel van onze groep al actief bij Transfarmers, een stichting die voortgekomen is uit Graafse Hof, het eerste stadslandbouwproject in Noord-Brabant. Op dit terrein, en het aanpalende Graafse Akker, naast De Patio wordt kleinschalig landbouw bedreven mét, voor en door de buurt.”

Kink in de kabel

“Het leek dan ook logisch om deze activitei­ ten te verzamelen rond een permanent gebouw. Tijdens een gesprek bij Zayaz werd positief gereageerd en beloofd om uit te zoeken wat de technische status was van het gebouw en wat er nodig was om het duurzaam en zo veel mogelijk circulair te ver­ 66  #2 2018

bouwen. In 2016 kwam er een kink in de kabel toen bleek dat de technische staat en veiligheid van het gebouw niet afdoende was, wat leidde tot een ontruimingsbevel. Onze populariteit in de stad bleek, toen we erin slaagden om binnen twee weken 1.500 handtekeningen te verzamelen om De Patio en de Graafse Hof niet te ontruimen.” “Zayaz stelde als voorwaarde dat de kra­ kers de veiligheid zelf op orde zouden bren­ gen. Volgens een rapport waren er onder andere niet voldoende brandmelders en brandblussers, de boiler hing op een onvei­ lige plek en er zouden niet genoeg nooduit­ gangen zijn. We hebben dit opgelost door overal geschakelde rookmelders en vol­ doende brandblussers op te hangen. Daar­ naast werd een ontruimingsplan opgesteld. Nadat we ervoor gezorgd hadden dat het pand weer veilig was, kwamen de gesprek­ ken met Zayaz weer op gang.” “Vervolgens besloten we een bidbook te maken, waarmee we Zayaz en de stad wil­ den overtuigen om De Patio en de Graafse Hof te legaliseren. We huurden een advies­ bureau in, Groepsbouw uit Den Bosch. Tevens werd Fraai Architecten in de arm genomen om uit te tekenen hoe De Patio in de toekomst vorm zou kunnen krijgen als sociale en duurzame groepswoning. Met het bidbook onder de arm gingen we in 2017 nogmaals het gesprek aan met Zayaz. Het bidbook bevatte vier wensen.”

1

Groepsgericht wonen

“De leden van Boschgaard willen samen­ leven in een woongroep vanuit sociaal en ecologisch oogpunt. Dat betekent samen voorzieningen delen en op elkaar terug kun­ nen vallen, maar met genoeg ruimte voor pri­ vacy. Deze woonvorm is nagenoeg niet te vinden in het woningbestand van de meeste corporaties. Den Bosch kent één pand dat in zelfbe­ heer bij de bewoners is en waar wonen in


Hoeveel tijd je kunt vrijmaken is persoonlijk, maar deze woonvorm is niet vrijblijvend.

MEINDERT DE VRIES #2 2018  67


DOSSIER CIRCULARITEIT BEWONERS AAN HET ROER een woongroep de norm is. Dit is de Paap van BrabantWonen. Hiervoor is een grote wachtlijst.”

elkaar legden bleken ze - alhoewel ze niet in alle gevallen helemaal overeen kwamen verenigbaar. Genoeg om samen een haalbaarheidsonderzoek te starten.”

2

Sociaal centrum voor de buurt

Twee werelden

3

Zo ecologisch mogelijk bouwen

“Hoewel er in de loop der jaren veel buurt­ huizen zijn gesloten, of kampen met flinke budgettaire tekorten, is er - zeker in de soci­ aal zwakkere wijken - een grote behoefte aan plekken waar mensen samen kunnen komen. Boschgaard vervult die behoefte al voor een gedeelte met de Graafse Hof en Akker.” “Wonen is voor de bewoners van Bosch­ gaard meer dan een huis. Het is ook een plek waar je leeft. De betrokkenheid bij de buurt en je buren maakt het tot een prettige leefomgeving.”

“Nul op de Meter en circulair bouwen zijn voor Boschgaard van belang. Natuurlijk is er de zorg voor het milieu en het klimaat, maar een woning die zo zelfvoorzienend mogelijk is, zorgt ook voor een grotere mate van zelf­ standigheid bij bewoners. Dat betekent geen gasinstallatie, zo min mogelijk stroom van het net verbruiken en het liefst ook het waterver­ bruik zo regelen dat je minder nodig hebt van buitenaf. De hogere investering is te ver­ antwoorden door de lagere woonlasten.

4

Wonen en bouwen in zelfbeheer

“De woongroep wil een zo groot moge­ lijke rol in het onderhoud en in het bouwen van de woning. Hierdoor oefen je een gro­ tere invloed uit op de omgeving en wordt het iets wat van jou is. Het zelf invulling geven aan de werkzaamheden moet dan weer zor­ gen voor een lagere huur.” “Tijdens een gesprek over de wensen van Boschgaard bleek dat onze toekomstvisie grotendeels overeenkwam met die van Zayaz. Toen we onze wensen en eisen naast

68  #2 2018

“Het proces van het haalbaarheidsonderzoek en de structuur van een woningcorporatie is voor ons als leden van Boschgaard bij tijd en wijle lastig te volgen. Voor leken zoals wij is het soms onbegrijpelijk. Bovendien lijkt alles erg langzaam te gaan. Het zijn twee werel­ den en culturen die bij elkaar komen en elkaar proberen uit te leggen wat er moet gebeuren.” “Zo zaten we in november al vijf vergade­ ringen bij elkaar om de financiële kant duide­ lijk te krijgen. Voor ons was dit echter een veel te technisch verhaal, waardoor we geen grip op de materie kregen. Gelukkig wist iemand bij de financiële afdeling van Zayaz uiteindelijk een tool te maken die inzicht gaf in wat we wilden en wat voor invloed dat had op de bouwkosten en de huur.”

Circulair denken en bouwen

“Waar wij als bewoners enthousiast van worden, is de transformatie van het complex. Zo konden we zelf een selectie maken van vier architecten die we geschikt achtten om onze plannen vorm te geven. Uiteindelijk hebben we gekozen voor SuperUse Studios uit Rotterdam. Ze hebben al ruim twintig jaar ervaring met circulair bouwen en denken. Daarnaast denken ze mee over hoe wij als bewoners, maar ook de omgeving, betrok­ ken kunnen worden bij de plannen.” “De wens om te wonen met een lage ecolo­ gische voetprint begint bij de bouw. De bedoeling is om zoveel mogelijk van het hui­ dige gebouw te laten staan en er een verdie­ ping op te zetten. Om transportkilometers te besparen, moeten de bouwmaterialen zoveel mogelijk uit de directe omgeving komen.” “We gaan op zoek naar partijen restmateriaal waarvan we de opbouw kunnen


De bewoners van Bosch­ gaard, met rechts aan het woord Meindert de Vries.

vervaardigen. We gaan uit van de materialen die we kunnen vinden en passen daar de plannen op aan. Het liefst werken we met gerecyclede materialen. Op die manier hopen we een enorme ‘milieuwinst’ te behalen.” “SuperUse ontwerpt een gebouw dat weinig klimaatbeheersingsinstallaties nodig heeft. Warmte komt bijvoorbeeld door over een deel van het huis een serre of kas te bou­ wen. Slimme ventilatie en goede isolatie zorgen voor een goede klimaatbeheersing. Daarnaast willen we een grijswatersysteem om bijvoorbeeld de wc’s mee door te spoe­ len. Zo besparen we drinkwater.” “Naast de actieve rol tijdens het bouwpro­ ces willen de bewoners ook waar mogelijk zelf het onderhoud plegen. We gaan ervan

uit dat we zelf het schilderwerk doen. Een deel van de huur gaat naar woningonder­ houd; wat we zelf doen krijgen we terug van Zayaz. Dat kost uiteraard wel tijd. Wonen bij Boschgaard betekent dat je meewerkt in het huis en samen de woning onderhoudt. Hoe­ veel tijd je kunt vrijmaken is persoonlijk, maar deze woonvorm is niet vrijblijvend.” “Inmiddels naderen de partijen het einde van het haalbaarheidsonderzoek. Binnen de stad wordt enthousiast gereageerd op de plannen, de gemeente is aan boord en het lijkt erop dat we samen iets gaan realiseren wat impact gaat hebben in de stad. Bewo­ ners aan het roer, en instanties als dragers en helpers. Wij denken dat dat kan zorgen voor een transitie in de woningbouw en sociale sectoren.” #2 2018  69


Interview met Jurgen Arts Jurgen Arts is projectleider van Zayaz. Hij beantwoordt een aantal vragen vanuit het perspectief van de woningcorporatie.

Klonk er applaus toen Boschgaard met het plan naar Zayaz kwam? “Om eerlijk te zijn, nee. Zayaz is sinds 2004 eigenaar van het oude buurthuis De Patio. Jaren geleden kraakte een bewo­ nersgroep het, overigens in een tijd dat dit nog legaal was. Ondertussen maakten wij verschillende plannen die om allerlei rede­ nen onhaalbaar bleken. Vanwege veiligheid wilden we zelfs eerder het gekraakte buurthuis ontruimen.” “Op een dag stond de bewonersgroep in ons kantoor. Ze hadden een plan. Het buurthuis transformeren naar een woon­ ruimte voor een woongemeenschap met een sociaal maatschappelijk wijkcentrum, dat ze zelf gaan runnen. En ze wilden óók nog zelf het eigenaarschap, meteen vanaf de ontwikkeling. Dat moest even landen!”

heid nemen voor hun woongenot en hun directe leefomgeving. Waar zij met elkaar en, indien nodig, ondersteund door ons en onze partners op een effectieve wijze invul­ ling geven aan een veilige, leefbare, zorg­ zame en vitale buurt. Bovendien sluit het aan bij onze duurzaamheidsambitie.”

Eigenaarschap bij huurders, werkt dat wel? “Die nieuwe rolverdeling vraagt nog best wat gewenning van alle partijen. Een mooi voorbeeld is dat ík werd gevraagd voor het schrijven van dit artikel. Als antwoord gaf ik het telefoonnummer van Meindert.” “Maar dat het eigenaarschap bij Bosch­ gaard ligt, vraag zeker ook gewenning van mij! Zo was er laatst een overleg bij de gemeente. Je kent het wel, tekeningen en koffie op tafel, omringd door mensen van Boschgaard en professionals. Ineens viel me op dat alle professionals bovenop de tekeningen stonden en een aantal

Waarom werkt Zayaz mee aan het haalbaarheidsonderzoek? “Met het plan van Boschgaard experimen­ teren we met alternatieve woonvormen, duurzaamheid en eigenaarschap bij en maatschappelijke bijdrage door huurders. Dit helpt ons om onze doelstellingen te halen: we willen een beweging op gang brengen van ‘consumeren’ naar ‘coprodu­ ceren’. Mensen hebben primair een eigen verantwoordelijkheid als het gaat om de wijze waarop zij wonen en (samen)leven.” “Wij faciliteren deze zelfwerkzaamheid. Wij streven naar buurten en wijken waar bewoners primair zelf de verantwoordelijk­

70  #2 2018

Ze wilden zelf het eigenaarschap vanaf de ontwik­ ke­ling. Dat moest even landen!


DOSSIER CIRCULARITEIT BEWONERS AAN HET ROER

Bewoners van Boschgaard bespreken samen met Zayaz de eisen van het bouwbesluit, en wat dat doet met het ontwerp.

mensen van Boschgaard naar achteren waren gedrukt. En ik was één van die professionals!” “Nu de plancontouren zichtbaar worden, zien we ook het resultaat van deze rolver­ deling. Als sector zijn wij vooral druk met isolatie en energiebesparing als vorm van duurzaamheid. Boschgaard is al veel ver­ der en kijkt naar de totale impact. Het oude buurthuis vernieuwbouwen is ultiem circulair bouwen. Terwijl wij dachten dat slopen het enige alternatief was.”

Krijgen nu alle huurders bij Zayaz het eigenaarschap? “De mensen van Boschgaard hebben een sterke intrinsieke motivatie en de kunde om

het eigenaarschap te organiseren. Boven­ dien waren ze zo moedig om naar Zayaz te stappen. Niet elke groep huurders zou dat gedaan hebben. Maar ongetwijfeld zijn er meer groepen in onze stad die dit kunnen. Dat roept ook vragen bij ons op. Hoe kun­ nen we anderen met deze competenties uitdagen en vinden om zich bij ons te mel­ den? Wat vraagt dit vervolgens van ons eigen handelen om te zorgen dat anderen ook daadwerkelijk het eigenaarschap heb­ ben? En wat moeten we dan vooral wél zelf blijven doen?” “Het lijkt me daarom waanzinnig gaaf als het haalbaarheidsonderzoek positief wordt afgerond. En dat Boschgaard het begin gemaakt heeft voor deze nieuwe beweging.”

#2 2018  71


DE GROTE VERBOUWING VAN NEDERLAND We zijn in beweging, de grote verbouwing van Nederland is gestart. En niet een zuinig stapje vooruit, alles wijst erop dat we de komende jaren Nederland echt gaan verduurzamen. Dat die ontwikkelingen snel gaan, zie ik op veel fronten. De installatietechniek maakt de omslag, getuige het aantal warmtepompen dat op de markt verschijnt. Maar ook ingrijpende schil­ renovatie wint snel terrein, omdat het een beproefde oplossing is om goede huizen te behouden en de warmtevraag aanzienlijk te beperken. Nu alle neuzen in dezelfde richting wijzen – en door Aedes een duidelijke route is uitgestippeld om huurwo­ ningen te verduurzamen kan het niet anders dan dat we met zevenmijlslaarzen richting 2050 gaan. Dat merken we ook aan de sterk toegenomen vraag naar onze renovatieoplossingen.

‘Gasloos’ is niet langer een kreet, maar realiteit. 72  #2 2018

De helft van de Nederlan­ ders is zich er inmiddels van bewust dat we de klimaat­ verandering een halt toe moeten roepen. ‘Gasloos’ is niet langer een kreet, maar realiteit. Enerzijds omdat de overheid een gasaansluiting niet langer verplicht stelt, maar vooral ook omdat de ambitie er is om CO2-neutrale nieuw­ bouw te realiseren. Met zo veel goede wil, is het niet verwonderlijk dat we in een stroomversnelling terecht zijn gekomen. Hoe snel dat gaat? In 2017 is 40% van de nieuwbouwwo­ ningen opgeleverd zonder gas­aansluiting en dit jaar zal dat percentage stijgen tot boven de 50%.

Bestaande woningen verduurzamen Maar hoe is het met de bestaande woningen gesteld? Nederland telt


COLUMN

ruim 7,5 miljoen huizen, 4 miljoen koop- en bijna 3,5 miljoen huurwoningen. Deze woningen verduur­ zamen is een grotere uitdaging dan gasloze nieuwbouwwijken opleveren. Toch denk ik dat ook daar het kantelpunt nabij is. De warmtepomptechniek ontwikkelt zich snel, gemeentes brengen in kaart welke wijken geschikt zijn voor stadsverwarming én Aedes heeft een route­ kaart opgesteld. Niet zomaar een leidraad, maar een TomTom die duidelijk de richting aangeeft. Het eindpunt is helder en de wegen die naar de finish leiden ook. Zo wordt aangegeven welke maatregelen getroffen moeten worden om de CO2-uit­ stoot te beperken. Maar ongeacht de route die wordt gekozen, hij voert altijd langs de isolatie. Een schil op BENG of NOMniveau is namelijk de meest effectieve manier om de warmtevraag te verminde­

Bij duurzaamheidsingrepen moet ook gekeken worden naar het woongeluk. ren en de energiekosten terug te dringen.

Woongeluk Wat daarnaast opvalt is: we doen het samen én we doen het goed! Niet voor niets is de routekaart onderdeel van een veel meer omvattende vernieuwingsagenda. Het gaat namelijk niet alleen om energetische vraagstukken. Bij duurzaamheidsingre­ pen moet ook gekeken wor­ den naar het woongeluk. Dat is meer dan een opti­ maal geïsoleerd huis. Buurten moeten aantrekke­ lijk worden, maar bovenal: ze moeten leefbaar zijn. Om dat te realiseren zijn zowel ontwerpende skills als tech­ nische kennis nodig en moeten we onze krachten bundelen. Samen kunnen

we namelijk alle ambities waarmaken. De oplossingen om woningen fossielvrij te verwarmen en maximaal te isoleren zijn al uitgebreid getest en voorhanden. Nu komt het erop aan de juiste partijen met elkaar te verbin­ den en slim aan de gang te gaan om onze wijken een nieuw elan te geven. Rob de Jong Directeur Sto Isoned

Lees elke week een persoonlijke column van een van onze partners op renda.nl/columns. Ook deze column is daar terug te vinden.

#2 2018  73


Een werkbezoek bij de nieuwbouw aan de Willem de Zwijgerweg in Best.

74  #2 2018


BEVLOGEN IN DUURZAAMHEID

#2 2018  75


BEVLOGEN IN DUURZAAMHEID

Van project naar beweging. “Duurzaamheid moet eerst landen in de onderbuik. En dan volgt de systeemwereld.” Aan het woord zijn Luc Reusken en Robert Arts, manager vast­goed en coördinator duurzaamheid bij ’thuis, dat onlangs de award voor meest duurzame corporatie in Nederland won. Tekst Wikke Peters  Beeld ’thuis

T

huis kreeg de Duurzaamheid Award, naast mooie resulta­ ten, vanwege de integrale en organisatie brede aanpak. Reusken: “Die duurzaamheidslijn zit er echt verticaal in. We heb­ ben intern vijftien duurzaam­ heidsambassadeurs. Al onze medewerkers krijgen coaching, van manager tot facilitaire ondersteuning.” Arts: “ ’thuis heeft leren en verbeteren als credo voor de organisatie. Dat betekent veel reflecteren op elkaar, en veel verbindingen leggen tussen de ver­ schillende afdelingen.” Dat zie je terug in bijzondere initiatieven, beschrijft Reusken: “Zo is vrijdag kliekjesdag in het werklunchcafé, zodat er niet zoveel eten weggegooid hoeft te worden aan het eind van de week. Het is elke keer een ver­ rassing wat we krijgen. En onlangs ging een medewerker bij een dakvervanging uit zich­ zelf op zoek naar een afbreekbaar alternatief voor asfaltshingles. Die waren iets duurder, maar wel een stuk milieuvriendelijker.” ”Het is geweldig als iedereen in de organi­ satie op zijn of haar eigen manier bijdraagt, op een manier die past bij de eigen functie en binnen de eigen invloedsfeer. Onze medewerkers gaan die bevlogenheid steeds meer uitstralen.”

Samenwerkingspact

’Thuis wist in 2017 al gemiddeld label B te behalen voor hun woningvoorraad, wat pas 76  #2 2018

in 2021 noodzakelijk is. Reusken: “We maakten acht jaar geleden een routekaart label B, met daarin beschreven de stappen die we zouden moeten nemen om daar uit te komen. Dat zit deels in een goede planning: we hebben verduurzaming zoveel mogelijk gekoppeld aan natuurlijke onderhoudsmo­ menten. Wilde iemand een nieuw binnen­ pakket, dan namen we gelijk het dak en spouwmuurisolatie mee. Ons advies: denk strategisch na over waar je snel winst kan maken.” Het succes van het behalen van gemiddeld label B werd uitgebreid gevierd, met huur­ ders, leveranciers en medewerkers van ’thuis. “Dat moeten we meer gaan doen, onze successen delen. Zo’n prijs heeft meer impact dan we verwacht hadden, het brengt ontwikkelingen ook in een versnelling”, aldus Arts. Reusken: “Sowieso vinden wij dat je open moet staan om je ervaringen te delen. In samenwerking kun je zoveel meer berei­ ken. Zo bieden we samen met Woonbedrijf en Woningbelang zonnepanelen aan onze huurders aan.” “En samen met drie andere woningcorpo­ raties, de gemeente Eindhoven en huurders­ organisaties, is er een manifest ondertekend om te komen tot een pact, Toekomstvast Wonen. Door als het ware als één organisa­ tie op te trekken, kunnen we makkelijker ver­ snellen. Dat doen we door kennis te delen en elkaar te inspireren, met als doel te inno­


Het is geweldig als iedereen in de organisatie op zijn eigen manier bijdraagt aan duurzaamheid.

LUC REUSKEN #2 2018  77


BEVLOGEN IN DUURZAAMHEID veren en samen, door schaalvergroting, pro­ ductie te versnellen. Elke week zitten de medewerkers van alle organisaties met elkaar aan tafel. Onderwijsinstellingen en (energie)leveranciers zullen binnenkort ook aansluiten. Gezamenlijk kunnen we ook meer druk op de landelijke politiek gaan zetten om te zorgen dat regelgeving niet belemmerend, maar juist stimulerend werkt om de duur­ zaamheidsdoelen te realiseren.” Overigens, zeggen Reusken en Arts, ligt de focus op dit moment erg op energiebespa­ ring, maar is duurzaamheid natuurlijk veel breder dan dat. “We kijken ook naar flora, fauna, wateropslag en materiaalgebruik. En natuurlijk, volgens de principes van The Natural Step, ook naar sociale duurzaam­ heid, waaronder woonmilieu en leefbaar­ heid.” ’Thuis laat zich graag beïnvloeden door bewoners en stakeholders. Reusken: “We organiseren jaarlijks knoppensessies rondom onze drie hoofdthema’s: betaalbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit. Stakeholders als de gemeenten bepalen, samen met de huurdersraad van ’thuis, mede waar de accenten komen te liggen. Een veilige en gezonde woning is daarbij als basiskwaliteit uitgangspunt voor elke woning. Geen open verbrandingstoestellen meer, asbest verwij­ deren op natuurlijke onderhoudsmomenten, met als streefmoment in 2019 alle ABC dakplaten vervangen.”

voor mensen die duurzaamheid belangrijk vinden.” Het idee voor een Nul-op-de-Meter appartementencomplex was er niet vanaf het begin. “Dat kwam gaandeweg, in samen­ werking met onze ketenpartners BAM en NBArchitecten. Het illustreert hoe belangrijk het is om niet op voorhand al alles dicht te timmeren.” Reusken en Arts hebben overigens beiden het idee dat duurzaamheid steeds meer begint te leven bij de huurders van ’thuis. “Sommige mensen redeneren vanuit hun portemonnee, anderen vanuit wooncomfort, en weer anderen omdat ze zich identificeren met een groene leefstijl. Dat zagen we onder andere terug bij een groep senioren in Veld­ hoven. Niet omdat zij zelf zo nodig duurzaam wilden zijn, maar omdat ze een duurzame toekomst wilden voor hun kleinkinderen. Een betere motivatie is er haast niet.”

Het is belangrijk om niet op voorhand al alles dicht te timmeren.

Kleinkinderen

Eén van de duurzaamheidsprojecten van ’thuis is de nieuwbouw aan de Willem de Zwijgerweg in Best. Hier wordt een Nul-opde-Meter appartementencomplex van vijf bouwlagen hoog gebouwd, het eerste in Nederland. Om alle huishoudens te voorzien van elektra, was alleen zonnepanelen op het dak niet voldoende. Daarom bestaat de gevelconstructie ook uit zonnepanelen. Arts: “Hiermee maken we betaalbare woningen 78  #2 2018

The Natural Step ondersteunt dat. Reusken: “Eerlijk gezegd dacht ik zelf jaren geleden: wat een geitenwollensokkenverhaal. Maar The Natural Step blijkt een gemeenschappe­ lijke taal waarmee je duurzaamheid heel goed uit kunt leggen. Energie leeft bij de mensen, aardgasloosheid begint door te dringen. We zijn nu bezig met een pilot waarbij we huurders helpen aardgas te ver­


Robert Arts en Luc Reusken.

wijderen. Gewoon doen! Je kunt jaren wach­ ten op de perfecte omstandigheden en de allerbeste innovatie, maar dan gebeurt er niks.”

CO2-neutraal

De volgende stip op de horizon is CO2-neu­ traal in 2050, vertelt Reusken. “We monito­ ren nu al de uitstoot van onze voorraad, dat blijkt 3.000 kilogram per jaar per huis te zijn. Behoorlijk veel; dat zijn 150 bomen die een jaar lang groeien. We hebben ons duur­ zaamheidsbudget voor de komende tien jaar van 45 miljoen naar 70 miljoen euro ver­ hoogd. Dat is een forse investering. En we weten nog niet eens precies waarin: over vijf jaar doen we dingen op het gebied van duurzaamheid die we nu nog niet eens kun­ nen voorzien, onder andere omdat de tech­

niek zich blijft ontwikkelen. We maken tus­ senstappen op weg naar CO2-neutraal, maar we weten nog niet hoe. Zeker is dat we te maken hebben met afnemende grond­ stoffen, en dat we bij nieuwbouw al een sloopscenario klaar moeten hebben. We moeten materialen goed in kaart hebben, weten hoe die hergebruikt kunnen worden en hoe we ze demontabel kunnen maken.” “Dat is een organisch, open proces, waarin ook weer ruimte moet zijn voor leren en verbeteren. We proberen uit, experimen­ teren, ook als het betekent dat je achteraf moet concluderen dat je dingen anders had moeten doen. Dat is namelijk bijna altijd het geval; het is de essentie van leren en verbeteren.”

#2 2018  79


Blik op de horizon TOEKOMSTBESTENDIG RENOVEREN


We renoveren momenteel op de verkeerde manier die vooral rekening houdt met de actuele behoefte en te weinig met de toekomstige behoefte. Om aanpassingen in de woningvoorraad in de toekomst makkelijker te maken moeten we zoeken naar manieren van ‘Toekomstbestendig renoveren’. Dat blijkt uit het onderzoek van Henk Brinksma die promoveerde op dit onderwerp aan de TU Delft. Tekst Henk Brinksma


TOEKOMSTBESTENDIG RENOVEREN

V

eel renovaties zijn nog zeer arbeids­ intensief en gebeuren op de bouw­ plaats zelf. Dit resulteert in oplos­ singen waarmee de woning op korte termijn weer voldoet aan de huidige eisen. In de toekomst zullen de eisen blijven veranderen, waardoor wonin­ gen steeds weer moeten worden aange­ past. De vraag is hoe we kunnen komen tot oplossingen die toekomstige renovaties niet in de weg staan. Tot toekomstbesten­ dige oplossingen die in een groot deel van de voorraad toepasbaar zijn. Toekomstbestendig renoveren maakt het makkelijker om continu aanpassingen te doen aan woningen. Dergelijke oplossingen zijn zowel van belang voor de professioneel beheerde voorraad van woningcorporaties als voor woningen in particulier eigendom.

Constante stroom

De huidige woningvoorraad bestaat uit ruim 7,5 miljoen woningen (SYSWOV, 2015). Aangezien een groot deel van deze voor­ raad is gebouwd na de Tweede Wereldoor­ log zijn harde cijfers over de levensduur nog niet aanwezig. We hebben geen idee hoe lang woningen meegaan, maar schattingen variëren tussen de vijftig en 400 jaar (Van Nunen, 2010; Thomsen, 2009; TNO, 2015). Woningen zullen gedurende deze periode diverse malen gerenoveerd moeten worden, wat betekent dat er een constante stroom van te renoveren woningen is. Renovaties zijn echter kapitaal-, materiaalen arbeidsintensief en door continue veranderingen in bewonerswensen, mede als gevolg van demografische, economi­ sche, politieke, technologische en ecologi­ sche ontwikkelingen, zal de renovatiebe­ hoefte in volgende cycli weer anders zijn dan de actuele.

Het onderzoek

Doel van dit onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de toekomstbestendigheid van de 82  #2 2018

renovatieconcepten voor grondgebonden woningen die gebouwd zijn in de jaren 1975-1991 die in 2015 werden uitgevoerd of aangeboden op de markt. In het onder­ zoek wordt vooral vanuit bouwkundig per­ spectief gekeken vanuit de veronderstelling dat we eerst moeten weten wat bouwkun­ dig mogelijk en zinvol is, voordat het zinnig is andere vragen te stellen. Om deze vraag te beantwoorden, is het onderzoek gericht op het ontwikkelen en toepassen van een analysemethode voor deze renovatieconcepten om enerzijds de onderscheidende kenmerken vast te stellen die de toekomstbestendigheid van de reno­ vatieconcepten vergroten en anderzijds de toepasbaarheid van reeds ontwikkelde toe­ komstbestendige renovatieconcepten te onderzoeken. In totaal zijn drie productken­ merken, zes proceskenmerken (inclusief de bewonersparticipatie) en zes omgevings­ factoren te onderscheiden (figuur 1).

25 renovatieconcepten

In het onderzoek zijn 25 renovatieconcep­ ten onderzocht en beoordeeld die tijdens de uitvoering van het onderzoek in Neder­ land werden aangeboden. Met deze 25 renovatieconcepten is een zo compleet mogelijk beeld gegeven van de beschikbare concepten op de Nederlandse woningreno­ vatiemarkt in 2015. Uit het onderzoek blijkt dat de aangeboden renovatieconcepten in vier groepen aanbieders in te delen zijn: de grote aannemers, de middelgrote aanne­ mers, de vastgoedonderhoudsbedrijven en de productontwikkelaars. Bouwkundig zijn de renovatieconcepten ook op vier manieren in te delen (figuur 2). Allereerst zijn dat de renovaties waarbij de binnen- en de buitengevel en het dak ver­ wijderd worden, waarna een compleet nieuwe schil wordt aangebracht. De tweede manier is het verwijderen van het buitenblad en het aanbrengen van een


Opvallend is dat veel renovatieconcepten energiegedreven zijn.

HENK BRINKSMA #2 2018  83


Figuur 1 Omgevings­ factoren, procesken­ merken en product­ kenmerken.

nieuwe schil tegen het bestaande binnen­ blad. Bij de derde manier worden de bin­ nen- en de buitenmuren aan elkaar beves­ tigd, het dak leeggemaakt en vervolgens wordt een nieuwe bouwkundige schil aan­ gebracht. De laatste manier bestaat uit het handhaven van de bestaande schil en deze waar nodig verbeteren. Deze manier is het minst ingrijpend. Opvallend is dat veel renovatieconcepten energiegedreven zijn. Er is minder aandacht voor aanpassingen aan of binnen de woning en voor de gevolgen van klimaat­ veranderingen. De renovatieconcepten zijn verder te verdelen naar flexibiliteit en invloed van de bewoners. Allereerst is er de totaal­ 84  #2 2018

renovatie. Hierbij wordt de bestaande woning compleet ingepakt. Mede omdat woningen (in eerste instantie) vooral zijn ontwikkeld voor de huurmarkt, wordt hierbij meestal niet gebruikgemaakt van inspraak van individuele bewoners, maar van bewo­ nersvertegenwoordigers. Ook worden keu­ zepakketten vastgesteld. Als tweede is er de containerrenovatie die een scala aan mogelijkheden biedt. Hierbij is het voor de bewoner mogelijk om verschillende renova­ tiepakketten samen te stellen. De laatste is de opmaatrenovatie. Hierbij is het mogelijk om solitaire renovaties uit te voeren die geen onderdelen uitmaken van een vooropgezet plan. Voorbeelden hiervan zijn gevelisolatie, schilderwerk, keukenreno­ vatie of installatieaanpassingen (figuur 3).


TOEKOMSTBESTENDIG RENOVEREN Binnen- en buiten­ gevel vervangen en aanbrengen nieuwe schil

Verwijderen buiten­ gevel en aanbrengen nieuwe schil

Bestaande binnenen buitengevel aan elkaar bevestigen en aanbrengen nieuwe schil

Handhaven bestaande schil en waar nodig verbeteren

• BJW Duurzaam Wonen • BVR-groep Reno+ • Droste Plan 5

• BouwhulpGroep Alliantie+ • Built4U Passiefhuisrenovatie • BVR-groep Reno+ • Heijmans Zero Ready • Plegt-Vos NOM • VolkerWessels Plus Renoveren

• Ballast Nedam NOM • BAM NOM • Dura Vermeer NOM • Hemubo Scoop • KlaassenGroep NotaNul • Nederlandse Bouw Unie Gevelrenovatie

• BAM W&R • Burgers van der Wal* SMILE • BVR-groep Reno+ • Caspar de Haan Schilrenovatie • KAW, KUUB en Trebbe Groep Reimarkt Renovatiewinkel • NVT Onderhoudsgroep Duurzaam en comfortabel • Rutges Vernieuwt Kwaliteit in Balans (KIB) • Schutte bouw & ontwikkeling Containerrenovatie • Smits Vastgoedzorg Dashboard RGS *

Figuur 2 Uitvoering renovatieconcepten.

Inmiddels De Variabele

- BVR-groep Reno+ levert diverse uitvoeringen, Faay en Van Wijk Vastgoedonderhoud niet van toepassing

Totaalrenovatie

Containerrenovatie

Opmaatrenovatie

• Ballast Nedam NOM • BAM NOM • Built4U Passiefhuisrenovatie • Droste Plan 5 • Dura Vermeer NOM • Hemubo Scoop • Heijmans Zero Ready • KlaassenGroep NotaNul • Nederlandse Bouw Unie Gevelrenovatie • Plegt-Vos NOM • VolkerWessels Plus Renoveren

• BJW Duurzaam Wonen • Bouwhulpgroep Alliantie+ • BVR-groep Reno+ • KAW, KUUB en Trebbe Groep Reimarkt Renovatiewinkel • Schutte bouw & ontwikkeling Containerrenovatie

• BAM W&R • Burgers van der Wal SMILE* • Caspar de Haan Schilrenovatie • NVT Onderhoudsgroep Duurzaam en comfortabel • Rutger Vernieuwt Kwaliteit in Balans (KIB) • Smits Vastgoedzorg Dashboard RGS

*

Inmiddels De Variabele

Figuur 3 Flexibiliteit en invloed van bewoners bij renovatieconcepten.

Toekomstbestendigheid en keuzevrijheid

In figuur 4 zijn per aspect het aantal posi­ tieve, neutrale en negatieve scores van de onderzochte 25 renovatieconcepten weer­ gegeven. Opvallend is dat de meerderheid van de renovatieconcepten uitvoerbaar is in de serie van één (15 van de 25). Bij een

groot deel van de renovatieconcepten is de levensduur van de verschillende onderdelen goed op elkaar afgestemd (18/25). Ook de reversibiliteit, dat wil zeggen dat het concept is opgebouwd uit losse onderdelen die aan het einde van een technische levensduur eenvoudig weg te nemen zijn, is bij veertien renovatieconcepten gerealiseerd. #2 2018  85


De geschiktheid voor installatieveranderingen en het beheer scoren hoog (16/25). De mate van prefabricage leidt niet tot renovaties die binnen één werkdag binnenshuis kunnen plaatsvinden, slechts 7 concepten voldoen hieraan. Wordt de norm voor werkzaamheden binnenshuis verhoogd van maximaal één dag naar drie dagen, dan voldoen zestien renovatieconcepten. Opvallend is dat alle elementen centraal geproduceerd worden. Nadelen hiervan zijn de vervoersbewegingen en het feit dat bewoners geen invloed meer hebben na de ontwerpfase van het renovatieproces. Tevens is het merkwaardig dat er weinig rekening gehouden wordt met klimatologische veranderingen (18/25 houden zich er niet mee bezig).

NOM-oplossingen houden betrekkelijk weinig rekening met veranderingen in de toekomst. De meest toekomstbestendige renovatieconcepten zijn die concepten die hoog scoren op de aanpasbaarheid van de woning tijdens en na de renovatie. De oplossingen die het meest toekomstbestendig zijn, bieden een grote mate van keuzevrijheid. Zo maken de renovatieconcepten Duurzaam wonen, Alliantie+ en Plus Renoveren, continue aanpassingen mogelijk. Reno+ en de Containerrenovatie bieden de bewoners 86  #2 2018

de mogelijkheid om door middel van een groeiconcept te komen tot een oplossing die past bij hun wensen. Dergelijke concepten sluiten aan bij de politieke ontwikkeling die uitgaat van eigen kracht en zelfredzaamheid van bewoners en de beperking van de verzorgingsstaat, wat er ook toe zal leiden dat bewoners steeds langer verantwoordelijk zijn voor hun eigen woonomgeving. Deze woonomgeving zal zich dan wel moeten (kunnen) aanpassen aan de veranderende vraag. De Prefab badkamer, de Renovatiebadkamer en het Badkamerplan bieden de mogelijkheid om kleine ruimtes zo te renoveren dat deze na jaren van gebruik makkelijk aangepast kunnen worden. De totaalaanpak van de Nul-Op-de-Meterrenovatieconcepten (NOM) leidt tot een pasklaar concept voor dit moment, maar deze aanpak biedt weinig keuzevrijheid en laat weinig aanpassingen in de toekomst toe.

Individuele aanpak heeft de toekomst

Opvallend aan de onderzochte renovatieconcepten is dat er nu vooral gewerkt wordt aan oplossingen die goed scoren op het gebied van energiegebruik. Vandaar dat met name de Nul-Op-de-Meteroplossingen in de belangstelling staan. Maar juist deze oplossingen houden betrekkelijk weinig rekening met veranderingen in de toekomst. Natuurlijk zijn er concepten die al rekening houden met minder energiegebruik in de toekomst en het feit dat de installaties aangepast moeten kunnen worden. Dit lijkt echter meer bedacht om de eigenaren van de woningen (veelal corporaties) meer inzicht te geven in het energieverbruik dan in de aanpasbaarheid in de toekomst. Ontwikkelaars en uitvoerders van renovatieconcepten moeten zich meer richten op de individuele bewoner. Als het renoveren in de serie van één ontwikkeld wordt tot de standaard dan is het mogelijk om in grote series


TOEKOMSTBESTENDIG RENOVEREN

Figuur 4 Vergelijkingsanalyse 25 renovatieconcepten.

met individuele aanpassingen te renoveren. Door ontwikkeling van keuzepakketten en -systemen zoals de keukenplanner van IKEA, kunnen bewoners en verhuurders inzicht krijgen in de mogelijkheden en kosten van deze individuele aanpak. De druk om een circulaire economie te realiseren, zal bijdragen aan de vraag naar renovatieaanpassingen die na hun gebruiksperiode eenvoudig zijn weg te nemen of te vervangen. Hierbij kan

Bronnen

•• Habraken, N.J., 1961. De dragers en de •• ••

mensen: het einde van de massawoningbouw. 1e dr edn. Amsterdam: Scheltema & Holkema. Nunen, H. van, 2010. Assessment of the Sustainability of Flexible building. Boxtel: Aeneas. Thomsen, A., Flier, K. van der, 2009. Replacement or renovation of dwellings: the relevance of a more sustainable approach. Building Research & Information 37(5-6), pp. 649-659.

overwogen worden in de regelgeving eisen te stellen aan de mate van aanpasbaarheid. Ook kan gezocht worden naar manieren om de financiering te verdelen over meerdere renovatiecycli. Het zal moeten resulteren in het denken over toekomstig bouwen over meerdere renovaties heen. Het denken en handelen vanuit meerdere renovatiecycli zal steeds meer en snel standaard moeten worden, met inachtneming van de voorkeuren van individuele bewoners. Dan pas kunnen wij, onze kinderen en kleinkinderen geen 120 of 250 jaar, maar nog veel langer genieten van onze kostbare woningvoorraad.

Voor meer informatie over het onderzoek zie www.toekomstbestendigrenoveren.nl #2 2018  87


RENDA MENUKAART 2018

renda.nl

Heb jij verstand van renoveren? Renda stelt professionals in staat hun werk beter te doen door betrouwbare vakkennis te delen. Is jouw bedrijf deskundig op het gebied van renovatie of een aspect daarvan? En wil je die kennis delen met woningcorporaties, renovatiebedrijven of toeleveranciers? Word dan partner van Renda. Eenpitters en start-ups Adviesbureaus, kleine bedrijven en corporaties Bedrijven

€ 950 € 1599 € 2599

Wat krijg je daarvoor? Redactioneel

Netwerk

Commercieel

• Welkomstinterview • Deel je nieuws met het netwerk • Een plek in ons blogpanel • Schrijf een artikel in Renda Magazine • Deelname aan Renda-rubrieken: - Hoe woon jij? - Passie voor vakmanschap - Leerling & Leermeester

• Bepaal de koers van Renda • Toegang tot minimaal 6 events voor tenminste 2 personen • Toegang tot de online community voor het hele bedrijf • Korting op betaalde events • Partnerlidmaatschap voor medewerkers • Renda Magazine (max 20) • Renda Banenruil

• Logo in nieuwsbrief, op website en Renda Magazine • 25% korting op advertentietarieven • Plaatsing in Innovatiedatabase • Plaatsing in Vacaturebank

Wil je nog meer zichtbaarheid? Redactioneel

Netwerk

• Een artikel geschreven door een Renda-journalist • Andere journalistieke uitingen mogelijk in overleg

• Zeepkistmoment • Sponsor Renda Kennisatelier • Organiseer een Renda Event • Renda Themadag: - Host - Deelsessie - Inspiratielunch

€ 500

n.o.t.k.

Commercieel* €

500

€ 1500 € 4500 € 2500 € 1500 € 1500

• Advertentie in Renda • Innovatie op homepage • Innovatie in nieuwbrief • Vacature op homepage • Banner in nieuwsbrief • Banner op website

* Tarieven i.c.m. partnerschap. Meer weten: vraag de tariefkaart aan via s.verdonk@aeneas.nl.

€ 1495 € 280 € 225 € 225 € 375 € 565


NETWERK 90 Vers bloed Nieuwe partners 91 Factcheck Blog Arco Knoester

92 Beeldverslag 2nd Skin Renda on Tour 12 april

96 Renda partners Partneroverzicht

94 Dag van de Bewoner 2018

#2 2018  89


VERS BLOED In deze tweede editie van 2018 verwelkomen we een aantal nieuwe partners. Wie zijn ze en waarom zijn ze aangehaakt bij Renda?

Bert Brinkman Weijman Vastgoed­ onderhoud

Geert van der Meijs Van der Meijs Vastgoedonderhoud

Rolf van der Weide Woningcorporatie Bo-Ex

Niet alleen praten, maar ook doen. Dat spreekt ons aan bij Renda. We leren van elkaar met voorbeelden uit de praktijk en kunnen hier­ over in discussie, zowel met corporaties als met andere partijen. We vinden het dan ook fijn om het gesprek aan te kunnen met de hele keten. Dit sluit mooi aan bij onze visie, waarbij de focus ligt op samen tot niet-alle­ daagse oplossingen komen. Hierbij staat de bewoner centraal.

Eén van de speerpunten van Van der Meijs is resultaatge­ richt samenwerken met partners en opdrachtgevers met als doel een glimlach op het gezicht van alle betrok­ ken partijen. Het uitgangspunt van Renda, het delen van erva­ ringen en kennis met als doel duurzamer, innovatiever en beter te investeren, sluit hier precies op aan en is dan ook de basis voor onze samenwerking. Een samen­ werking waar wij graag aan deelnemen.

Projecten maken in je eentje is tegenwoordig volstrekt onmogelijk. Je hebt partners nodig buiten je eigen domein. Het gaat niet zozeer om kennisdeling met collega corporaties maar juist met ketenpartners zoals met installateurs die steeds belangrijker worden. Samenwerken en kennis delen in de keten, daar gaat het om en dat is ook precies de reden dat wij kennis­ partner van Renda zijn geworden.

90  #2 2018


RENDA NETWERK BLOG

FACTCHECK •• Het aantal contracten met langdurige prestatiega­ ranties groeit gestaag ten opzichte van traditionele productgaranties.

‘Ik heb de afgelopen drie jaar in de woningbouw meer zien veranderen dan in de dertig jaar daarvoor’. Het is een oneliner die ik nogal eens gebruik in mijn gesprekken met opdracht­ gevers en adviseurs in de woningbouw. Als ik deze stelling fact­ check - hetgeen ik trouwens iedereen aanraad op regel­ matige basis te doen met zelf gedeponeerde stellin­ gen - kom ik tot de conclu­ sie dat zij ‘grotendeels waar’ is, want:

•• De energietransitie naar

een duurzaam gebouwde omgeving is definitief ingezet en maakt een exponentiele groei door.

Dit zijn echt positieve ont­ wikkelingen die zich de afgelopen jaren hebben vol­ trokken. Ondanks deze positieve ontwikkelingen is het een feit dat ik al drie decennia geconfronteerd wordt met een slecht bin­ nenklimaat in Nederlandse woningen. Dit geldt zowel voor nieuwbouwwoningen, waar­ van een significant percen­ tage niet aan de minimumei­ sen van het Bouwbesluit voldoet, als voor de bestaande bouw. Bijna iedere woningcorporatie is bekend met schimmel­ vorming rond de badkamer als gevolg van slechte ventilatie. Hier ligt wat mij betreft een kans. De transitie naar een duurzame gebouwde omge­ ving moet meer zijn dan het switchen van kuub’s gas naar kilowatturen binnen een

goed geïsoleerde schil. Er is een unieke kans om het bin­ nenklimaat in onze wonin­ gen goed te regelen. Hierbij moeten we niet vingerwijzen binnen de keten, maar zoe­ ken naar integrale oplossin­ gen, geborgd door presta­ tiegaranties. Als in 2050 de laatste woning van het aardgas wordt ontkoppeld mag er maar één uitkomst zijn van de factcheck op de stelling ‘Het binnenklimaat in onze woningen is slecht geregeld’: ‘volledig onjuist’. Arco Knoester Sales manager projecten bij Itho Daalderop

Lees ook columns van andere partners op renda.nl/columns

#2 2018  91


BEELDVERSLAG Tijdens de Renda on Tour op 12 april namen we een kijkje bij de 12 NOM-gerenoveerde portieketagewoningen (meer info op p16).

1 Opening Waterweg Wonen

92  #2 2018


RENDA NETWERK BEELDVERSLAG

Beeld 1, 2, 5 Tessa Monster 3, 4 Dionne Verstegen

2 Installatie

3 Rondleiding

4 Modelwoning

5 Discussie

#2 2018  93


Dag van de Bewoner 2018 Na het grote succes van vorig jaar keert de Dag van de Bewoner terug. Het thema is ‘De identiteit van huurders in onze sector’. Dé bewoner bestaat niet! Daarom verdiepen we ons op 11 oktober in verschillende bewoners, zoals ouderen, verwarde personen, maar ook ‘gewone’ gezinnen. Tekst Evamarije Smit & Dionne Verstegen  Beeld Marieke Wijntjes

W

aarom is het zo belangrijk om ons nog verder te verdiepen in de wereld van bewoners die we wel denken te kennen? Omdat juist in hun leefwereld de grote energie­ transitie plaats heeft; bij renovatie en trans­ formatie zetten we hun leefwereld op zijn kop en nemen onzekerheden de overhand.

Samen bepalen

Renovatieprofessionals en corporatiemede­ werkers kunnen nog een wereld winnen als het lukt om vanuit de leefwereld van bewo­ ners, samen, in een vroeg stadium, te bepa­ len wat er moet gebeuren en hoe dat zal gaan. En, heel belangrijk, lukt het ons de mismatch tussen nieuwe technieken en gebruikers te beslechten? In elk geval niet zonder het gebruikersperspectief van de

94  #2 2018

diverse doelgroepen centraal te stellen. Daarom stellen we de identiteit van de ver­ schillende huurders centraal.

Vertrouwensrelatie

Verduurzaming van corporatiewoningen is een ding, maar ervoor zorgen dat de woning betaalbaar blijft, gezond is en de wijk leef­ baar blijft, zijn veel belangrijker zaken. Ook daar hebben we een betere relatie en samenwerking met de bewoner voor nodig. De betrokkenheid van bewoners bij hun renovatie maar ook daarna is van groot belang. De sociale samenhang en de leef­ baarheid van complexen, straten en wijken kunnen een positieve impuls krijgen, als wij het goed aanpakken. Kunnen we van de nood een deugd maken en het moment benutten voor een toekomstbestendige ver­


RENDA NETWERK DAG VAN DE BEWONER

trouwensrelatie voor de langere termijn? Hoe krijgen we gelukkige en betrokken bewoners voor, tijdens en na een renovatie. Laat je onder andere inspireren door keynote speaker Erik Dannenberg, voormalig direc­ teur van het Leger des Heils Noord-Holland en nu voorzitter bij Divosa, de vereniging voor gemeentelijke leidinggevenden in het sociaal domein.

Verkiezing

In aanloop naar de Dag van de Bewoner organiseren we ook een verkiezing. Vorig jaar gingen we op zoek naar de gelukkigste bewoner, dit jaar zoeken we de meest betrokken bewoner. Betrokken bewoners zijn er in alle soorten en mate. Wij zoeken bewoners die betrokken zijn (geraakt) bij een renovatieproject. Dit kan in de voorfase zijn, door bijvoorbeeld mee te denken over hoe het eruit moet komen te zien, of in de uitvoe­ ringsfase, bijvoorbeeld door het aanspreek­

VOORWAARDEN VERKIEZING

Zowel corporaties, aannemers en bouwers als leveranciers en adviseurs kunnen deelnemen aan deze verkiezing. Er is dus concurrentie uit verschillende hoeken. Er zijn twee minimale voorwaarden voor de verkiezing: De woning van de bewoner moet gerenoveerd zijn of er moet groot onderhoud hebben plaatsgevonden bij de bewoner thuis. Het gaat om een huurder van een corporatie.

1

2

punt te zijn voor de bouwers. Ook bewoners die naar aanleiding van het project meer wil­ len doen in de wijk, of een belangrijke rol hebben gespeeld om de bewoners van hun complex met elkaar in contact te brengen zijn voor ons belangrijke bewoners. Denk hierbij bijvoorbeeld aan Wim, die tijdens de renovatie elke vrijdag zorgde voor een kopje soep voor zijn buren. Of Toos, die voorzitter is van de werkgroep renovatie. Tijdens de Dag van de Bewoner, maken we de winnaar van deze verkiezing bekend. Uiteraard wordt de meest betrokken bewo­ ner die dag in het zonnetje gezet.

Aanmelden? Ken jij een betrokken bewoner? Meld hem of haar dan aan door een e-mail te sturen naar renda@aeneas.nl. Aanmelden voor de Dag van de Bewoner kan via www.renda.nl/dag-van-de-bewoner-2018.

#2 2018  95


PARTNERS Renda wordt mede mogelijk gemaakt door de volgende partners:

Founding partners

Partners

96  #2 2018


RENDA NETWERK PARTNERS

#2 2018  97


COLOFON

#2 2018

Vakredactie Erna van Holland (hoofdredacteur) Ad Straub Haico van Nunen Inge van Duijnhoven Jetske Thielen

Dit magazine is onderdeel van Renda, het kennisnetwerk voor professionals in de sociale woningbouwsector. Het maga­ zine verschijnt 4x per jaar. Meer informatie op www.renda.nl. Uitgave Aeneas Media bv Veemarktkade 8, ingang F, ruimte 4121 5222 AE ’s-Hertogenbosch T 073 205 10 10 www.aeneas.nl, mail@aeneas.nl Uitgever æbele Kluwer; ae.kluwer@aeneas.nl T 073 205 10 10 Renda Team Evamarije Smit (concept manager) Robert Dingemans (community manager) Dionne Verstegen (community manager) Wikke Peters (vakredacteur) Elleke van de Westeringh (eventmarketeer)

98  #2 2018

Aan deze editie werkten verder mee Danique Rautert, Henk Brinksma en Meindert de Vries. Ontwerp/vormgeving Twin Media bv, Rimke Bartels & Joyce Dekker, Culemborg Advertentieverkoop Aeneas Media Nancy Verschuren; n.verschuren@aeneas.nl T 073 205 10 23 Lezersservice lezersservice@aeneas.nl T 073 205 10 25 Lidmaatschap 2018 Kennismaking – 119 euro Light – 119 euro Standaard – 264 euro Meer weten over het lidmaat­ schap? Bel of mail met Evamarije Smit; 06 1619 2662, e.smit@ aeneas.nl. Alle prijzen zijn exclu­ sief BTW. Buiten Nederland geldt een toeslag voor extra porto. Lidmaatschappen lopen voor één jaar en kunnen elk gewenst moment ingaan. Opzeggen kan tot twee maanden voor verval­

datum telefonisch via de Lezers­ service, 073 205 10 25 Voorwaarden renda wordt tevens elektronisch opgeslagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van tekstbijdragen in de vorm van artikelen of ingezonden brieven en/of makers van beeldma­ teriaal worden geacht daarvan op de hoogte te zijn en daarmee in te stemmen, e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/of inkoopvoorwaar­ den. Deze liggen bij de redactie ter inzage en zijn op te vragen. Niets uit deze uitgave mag worden over­ genomen zonder toestemming van de uitgever. Hoewel de grootst mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van het blad, zijn de redactie en uitgever van Renda niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke aard ook, van handelingen en/of beslissingen gebaseerd op de informatie in deze uitgave. Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt beeldmateriaal worden achterhaald. Belanghebbenden kunnen contact opnemen met de uitgever.

ISSN 2211-5358


Ook de aandacht trekken van corporaties, bouwers en architecten? Kijk op www.renda.nl/adverteren voor de mogelijkheden of bel 073 250 10 14


Ben jíj al klaar voor 2020? onuitputtelijke

brandwerend

snel te monteren

schroefvast

thermisch isolerend

stabiele wifi

grondstoffen

geluidwerend

Slimmer omgaan met ons energieverbruik wordt steeds belangrijker. Denk bijvoorbeeld aan NOMhuizen en energieprestaties gekoppeld aan de hypotheekrente. Vanaf 2020 moet elk huis een bijna-energieneutraal gebouw (BENG) zijn.

W’all-in-One®, veel voordeel ingebouwd: • • • • • • • •

maximale warmte-isolatie, minimale dikte blijvend hoog thermisch rendement ongevoelig voor vocht geen koudebrug, geen warmtelek bijpassende prefab dagkant diverse uitvoeringen iedere afwerking mogelijk palletteren per woning mogelijk

Bezoek ons op Renovatie 2018 Stand 03.B068 www.renovatiebeurs.nl

Dus wilt u uw pand energiezuiniger maken? In 2020 voldoen aan de BENG-eisen? Kies dan voor de W’all-in-One® thermische isolerende voorzetwand. Deze panelen bestaan uit een combinatie van PIR verlijmd op een 9,5 mm dikke gipsplaat. De PIRplaat heeft aan beide zijden standaard een dampremmende folielaag. Dit voorkomt fouten op de bouw. Dankzij de constructie zonder koudebruggen bieden alle typen W’all-in-One® maximaal blijvend thermisch rendement bij een minimale dikte. Met Rc-waarden tot zelfs 6,25 draagt W’all-in-One® bij aan meer comfort en lagere energiekosten.

Faay Vianen B.V. • Mijlweg 3 • postbus 116 • 4130 EC Vianen T (0347) 37 66 24 • info@faay.nl

www.faay.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.