Renda 1902

Page 1

www.renda.nl

#2 Kennisnetwerk voor professionals in de sociale woningbouw

“De overlast is het dubbel en dwars waard geweest” HENNY VAN EMPELEN

GEZOND WORDT HET NIET VANZELF

2019



Inhoud 24

ARTIKELEN 8 Wennen aan onzekerheid Interview Jack Koch 14 Van B naar BENG Van dwangmatig onderhoud naar strategisch ingrijpen 34 Blockchain in de keten Masterthesis Ben Visser 42 Beelden zeggen meer dan 1000 woorden Renoveren met Virtual Reality 50 Gezond wordt het niet vanzelf Gezondheid als doel van ingrepen 58 Duurzaamheid zit bij ons in de genen Interview Woonwaard

Beeld cover Marieke Odekerken

34

68 Fuseren of niet fuseren Is er nog een andere optie? 76 Samen verduurzamen Spotlight op het gezin

#2 2019

42

RENDA NETWERK

EN VERDER

86 Vers bloed Nieuwe partners 87 ​Heel Holland bakt lucht Blog Thijs Kurstjens 88 Een digitale lopende band Workshop 21 maart 92 Woningen voor de toekomst Workshop 18 april​ 96 Renda partners Partneroverzicht

4 Hoofdredactioneel Erna van Holland 7 Agenda Onze evenementen 22 Het is 100% meegevallen Hoe woon jij? 40 Nederland door een panoramabril Column Rob de Jong 66 Samen beter worden Leerling & Leermeester

Noot van de redactie Helaas is er in het vorige magazine een deel van de tekst uit het artikel ‘Hink-stap-spring naar circulariteit’ (p16) weggevallen. Deze tekst legt kort de vijf-stappenstrategie voor circulariteit van W/E Adviseurs uit. Lees meer over deze strategie, of lees het volledige artikel op renda.nl/hinkstapsprong.

PROJECT 24 Een tweede leven ERAflats weer klaar voor de toekomst

#2 2019

3


EEN VEILIG HEENKOMEN We leven in een betrekkelijk veilig land. Tot voor kort waren we gevrijwaard van aanslagen. Ook staan we hoog in de lijst van gelukkige landen. Toch wordt ook in ons land aan de fundamenten van onze veiligheid gemorreld, zowel voor ons gevoel als in het echt. De aardbevingsschade in Groningen is een voorbeeld van het laatste. Je huis zou een veilige plek moeten zijn, een plek waar je kunt schuilen voor invloeden zoals het weer en de gevaren van de buitenwereld. Maar dat is in Groningen niet meer het geval. Het is moeilijk om je een voorstelling te maken van wonen onder een dak dat je niet meer vertrouwt. In 2018 hebben we bij Renda van marketingpsycholoog Niels Götz geleerd over het reptielenbrein. Dat is het deel van ons brein dat

Op zoek naar 'no regret'maatregelen voor een duurzaam en gezonde woonomgeving 4  #2 2019

is gericht op overleven. Voedsel en veiligheid zijn daar bijvoorbeeld onlosmakelijk aan verbonden. Als je je niet veilig voelt, blokkeert de rest van het brein. Kortom, dan kun je niets meer. Omdat wij veiligheid tot kernwaarde van ons land hebben verheven, weten we niet meer wat het is om je niet veilig te voelen. Wij zijn een land van hekken, paaltjes, borden en rubberen trottoirtegels onder speeltoestellen. Je veilig voelen heeft ook met je omgeving te maken en de mensen om je heen. Er is nu meer aandacht voor ‘ogen op straat’, door de invulling van ruimten op de begane grond en de indeling van woningen met ramen aan de straatzijde. Zo bouwen we aan de sociale veiligheid. Maar we willen ook niet bedonderd worden


HOOFDREDACTIONEEL

in ons huis. We verwachten dat onze verhuurders goede besluiten nemen voor de verduurzaming van onze woningen en dat ze waarmaken wat ze beloven. We zijn nu doende de fouten van vroeger op te ruimen, denk aan asbest, maar wat zullen de fouten van de toekomst zijn? Er is nu veel te doen over gasloos bouwen, maar enig struisvogelgedrag is ons niet vreemd. We wisten dat de gasbel in Groningen niet eindeloos was. En vergis je niet, de staat wilde juist dat we veel gas verbruikten toen de prijs van het gas voldoende hoog was, want daar verdienden we als staat juist mee. Pas toen de veiligheid in Groningen in het geding kwam, gingen we handelen. Nu zijn vooral de corporaties naarstig op zoek naar ‘no regret’ maatregelen voor de verduurzaming van hun bezit. Veiligheid heeft ook alles met gezondheid te maken. Gezien het aantal uren dat we binnen zitten, spelen gebouwen hier een belangrijke rol in. We spreken niet

meer vansick building syndrom, maar we hebben in het verleden natuurlijk wel maatregelen genomen waar we achteraf spijt van hebben. Na-isolatie van spouwmuren zonder extra ventilatie, is maar een van de voorbeelden. Bij Renda hebben we een kennistafel georganiseerd rondom Gezond Wonen, het is nu een belangrijk thema aan het worden. Zelf heb ik kennis mogen maken met de Leefplekmeter van Pharos (2018) een Nederlandse bewerking van de Schotse Place Standard. De Leefplekmeter maakt het mogelijk om door middel van 14 thema’s, waaronder bewegen, wonen en straten en openbare ruimtes, in beeld te brengen hoe mensen zich voelen en hoe gezond ze zijn. De Leefplekmeter maakte voor mij duidelijk hoe breed je naar gezondheid moet kijken. Dat er meer aspecten van de woonomgeving naar voren komen dan de woning zelf. Ook dat je veel meer buiten het fysieke moet zoeken als

je gezondheid positief wilt beïnvloeden. Eigenlijk weten we dat ook wel, maar dat is voor de vele techneuten onder ons zo lastig om mee te werken. De Leefplekmeter maakt het meetbaar. Veiligheid is dus ook een van de thema’s die wordt meegenomen om gezondheid in beeld te brengen. Dat zou ons niet moeten verbazen want ons huis moet een goed heenkomen zijn, een plaats waar het veilig is. Erna van Holland Hoofdredacteur Renda

ARTIKEL SCHRIJVEN?

Heb je een idee voor een artikel en past dit binnen de thema’s van Renda? Stuur dan een mail naar renda@aeneas.nl

#2 2019  5


RENDA MENUKAART 2019

renda.nl

Heb jij verstand van renoveren? Renda stelt professionals in staat hun werk beter te doen door betrouwbare vakkennis te delen. Is jouw bedrijf deskundig op het gebied van renovatie of een aspect daarvan? En wil je die kennis delen met woningcorporaties, renovatiebedrijven of toeleveranciers? Word dan partner van Renda. Eenpitters en start-ups Adviesbureaus, kleine bedrijven en corporaties Bedrijven

€ 969 € 1649 € 2649

Wat krijg je daarvoor? Redactioneel

Netwerk

Commercieel

• Welkomstinterview • Deel je nieuws met het netwerk • Een plek in ons blogpanel • Schrijf een artikel in Renda Magazine • Deelname aan Renda-rubrieken: - Hoe woon jij? - Passie voor vakmanschap - Leerling & Leermeester

• Bepaal de koers van Renda • Gratis toegang tot besloten events voor tenminste 2 personen • Gratis toegang tot kennistafels • Korting op open events • Toegang tot de online community voor het hele bedrijf • Partnerlidmaatschap voor medewerkers • Renda Magazine (max 20) • Renda Banenruil

• Logo in nieuwsbrief, op website en Renda Magazine • 25% korting op advertentietarieven • Plaatsing in Innovatiedatabase • Plaatsing in Vacaturebank

Wil je nog meer zichtbaarheid? Redactioneel

Netwerk

• Een artikel geschreven door een Renda-journalist • Andere journalistieke uitingen mogelijk in overleg

• Zeepkistmoment • Sponsor Renda Kennisatelier • Organiseer een Renda Event • Renda Themadag: - Host - Deelsessie - Inspiratielunch

€ 600

n.o.t.k.

Commercieel €

500

€ 1500 € 4500 € 3500 € 1500 € 1500

• Advertentie in Renda • Innovatie op homepage • Innovatie in nieuwbrief • Vacature op homepage • Banner in nieuwsbrief • Banner op website

€ 1990 € 280 € 225 € 225 € 375 € 565

Wil je meer weten over het partnerschap neem contact op met Elleke van de Westeringh: e.vandewesteringh@aeneas.nl Wil je graag meer informatie over de advertentieverkoop neem contact op met Stefan Terpstra: s.terpstra@aeneas.nl


AGENDA • 13 juni

Dag van de Circulariteit Met inhoudelijk sterke presentaties van Jack Koch en Diederik Samsom die zijn visie op de circulaire economie deelt en deelsessies die concreet zijn en op de praktijk gericht. Dit jaar is de Metaal Kathedraal in Utrecht ons decor. Een meer inspirerende omgeving op het gebied van circulariteit is er niet te vinden! De locatie op zich laat je al op een nieuwe manier nadenken over het thema. En dat is heel het idee van de dag. Kom samen met ons naar circulariteit kijken en neem nieuwe inzichten mee naar huis! O.a. in samenwerking met Ballast Nedam Zuid, Wonen Limburg, Alba Concepts, Bouwbedrijven Jongen, AkzoNobel, Dusseldorp, ERA Contour, Woonstad Rotterdam en SW Vastgoedverbetering.

• September

Renda on tour ’t Ven (exacte datum volgt) ’t Ven in Eindhoven is onderdeel van het rijksbrede programma Aardgasvrije wijken, waarbij 27 wijken van het gas afgaan. In september nemen we een kijkje in deze wijk waar Huybregts Relou op dit moment 195 woningen naar Nul-op-de-Meter renoveert in opdracht van ‘thuis.

keynote speaker Ralf Embrechts, die vertelt over energiearmoede en dubbele duurzaamheid: de energietransitie als kans voor bewoners om uit de armoede te komen. En deelsessies van onder andere Bouwzorg Fryslân, Cobee, Noorderberg & partners en SOR.

Dag van de Bewoner

​ et kan voorkomen dat de H inhoud of datum van een evenement wijzigt. Voor een actueel overzicht van onze evenementen kun je een kijkje nemen op renda.nl/ events

Hoe enthousiasmeren we bewoners voor de verduurzaming van hun woning, de vergroening van hun wijk en eigen leefstijl? Hoe kunnen we deze transitie koppelen aan kansen voor (kwetsbare) bewoners op het gebied van werk en sociale cohesie? Hoe betrekken we huurders constructief bij het maken van beleid om een succes te maken van de verduurzaming? Om deze en andere vragen te beantwoorden organiseren we op 14 november de derde editie van de Dag van de Bewoner. Met onder andere

Bekijk onze evenementen online op renda.nl/events

• 14 november

#2 2019

7


Ballast Nedam Development ontwikkelt de Eindhovense wijk Berckelbosch. De eerste huizen in dit project, zo’n tien jaar geleden gebouwd, zijn nog op het gasnet aangesloten. De eigenaren van deze ‘oude’ woningen wordt alsnog een oplossing geboden om ook hun huis ‘van het gas af’ te krijgen.

8  #2 2019


Wennen aan onzekerheid "De bouw- en vastgoedsector kan wel wat meer onzekerheid gebruiken. We houden erg vast aan onze principes, we willen beschermen wat we hebben en wat we weten. Áls we al willen veranderen, dan vooral op onze manier en op onze eigen voorwaarden. Dat is menselijk, maar soms zouden we onszelf meer mogen uitdagen." Tekst Wikke Peters

A

Jack Koch is directeur bij Ballast Nedam Zuid. Tevens is Koch circulair denker van het eerste uur, onder andere in zijn rol als vakgroepvoorzitter Circularity and Sustainability bij RICS.

an het woord is Jack Koch, sinds pakweg een jaar directeur van Ballast Nedam Zuid, en zelfbenoemd ‘luis in de pels’ van de conventionele bouwwereld. Opgeleid als architect, “dat wilde ik als kind al worden”, heeft hij een missie. Hij wil toe naar een proactieve bouw- en vastgoedsector die kan omgaan met onzekerheid, sterker nog, die zichzelf onzekerheid óplegt. “We denken nog sterk vanuit de verzuiling, in kaders over wie wat doet, we zijn niet gewend om mee te denken, want daar hangt dan ook verantwoordelijkheid nemen aan. We kopen traditioneel in, houden grip op de planning, want grip op het proces staat voor voorspelbaarheid in de uitkomst. We leren spelregels aan, want spelregels geven kaders.” “Maar wat gebeurt er als we de spelregels loslaten en vrij gaan denken? Als we op andere manieren gaan samenwerken, veel gelijkwaardiger en transparanter? Als we aan de voorkant mee gaan denken over het formuleren van de opgave? Als we durven experimenteren?”

Calvinistische inslag

Als voorbeeld noemt Koch de toepasbaarheid van materialen en producten. “We weten van veel materialen niet #2 2019  9


INTERVIEW WENNEN AAN ONZEKERHEID wat de uitwerking is, wat het doet op de lange termijn, en daarom gaan we die keuzes vaak uit de weg. We willen zekerheid en voorspelbaarheid, we willen iets bouwen dat tachtig jaar blijft bestaan, met solide materialen. Dat is onze Calvinistische inslag. Maar bouw bijvoorbeeld eens een keer een houten huis, of een aanpasbaar huis en kijk wat er dan gebeurd. Ik vind dat meerdere partijen een rol hebben in het aangaan van het experiment, het durven innoveren. De architect en de aannemer dagen zo de corporatie uit tot innovatie, en de corporatie kan op haar beurt weer de bewoner en het maatschappelijk veld uitdagen.” Koch pleit voor een andere visie op bouwen. Niet meteen inzetten op honderd procent, maar eerder op tachtig procent. En daarna constante betrokkenheid. “We zouden een stuk dynamischer om kunnen gaan met ons vastgoed. Proactief zijn, geen onomkeerbare dingen doen, aanpasbaar materiaal gebruiken en dertig jaar lang een vinger aan de pols houden. Blijven terugkomen. Onroerend goed zie ik veel meer als roerend goed, ik zou toe willen naar een fluïde proces, in plaats van een bouwwijze met een van tevoren vastgestelde kop en staart. Neem nou bijvoorbeeld zonnepanelen. Die hoef je niet meteen te plaatsen. Maar hou er bij de bouw rekening mee dat je dat wellicht ooit wel gaat doen, en leg vast de schachten die nodig zijn aan. Ja, dat vraagt behoorlijk wat denkwerk. Maar doordat je niks uitsluit – de no regret aanpak noemen wij dat – kun je flexibel met je vastgoed blijven omgaan zonder het gevoel te hebben dat de ontwikkelingen je inhalen.”

Het belang van samenwerking

Die manier van bouwen vraagt ook iets van de keten, realiseert Koch zich. “Langdurige samenwerkingen zijn daarbij een pré. Met betrouwbare partners, waar je transparant en op een gelijkwaardige manier mee samen kunt werken. Die zich écht committeren aan een gezamenlijk doel, en die allemaal bereid zijn volwaardig in een team te investeren. Lange termijnsamenwerkingen, die niet alleen continuïteit garanderen maar ook innovatie en experiment. En niet te vergeten de schaalbaarheid van toepassingen. Die schaalbaarheid is op dit moment namelijk dé grote vraag uit de markt. En die schaalbaarheid is alleen te behalen binnen een langdurige, transparante samenwerking.” Ook bewoners kunnen volgens Koch deel uitmaken van die samenwerking. Maar, zo vindt hij, bewonersinspraak moet wel gefundeerd zijn. “Geef mensen dan echt een wit velletje papier. Want geef je ze een voorbedrukt papiertje waarop ze alleen wat vakjes mogen inkleuren, dan lijkt het in mijn ogen eerder op een vorm van windowdressing. Dan kun je het net zo goed niet doen.” Overigens zit niet elke bewoner te wachten op dat lege velletje papier, denkt Koch. “Soms vinden mensen het juist prettig als een corporatie de keuzes voor hen maakt.”

Waaromvraag

Ook vindt Koch dat aannemers en onderhoudsbedrijven veel meer een rol kunnen pakken als het gaat om het formuleren van de opgave. “Daar zijn we nog te passief en afwachtend in. We zouden meer en in een eerder stadium aan tafel moeten zitten om mee te denken over de gebiedsontwikkeling. Overigens hoeft niet iedereen in de bouwketen zo’n rol aan te nemen, een timmerman moet gewoon goed kunnen timmeren. Maar de laag erboven moet in staat zijn de ‘waaromvraag’ te stellen.”

10  #2 2019


Jammer dat we met z'n allen teruggrijpen naar zoveel mogelijk vierkante meters maken�

JACK KOCH #2 2019  11


Jack Koch.

12  #2 2019


INTERVIEW WENNEN AAN ONZEKERHEID Eerder aan tafel betekent ook meedenken over de randvoorwaarden van een opgave. Koch schrikt er niet voor terug een rol te nemen in het gezamenlijk vaststellen van bijvoorbeeld de programmering van vastgoedontwikkeling. “En ik denk daarbij bijvoorbeeld ook aan vragen rondom mobiliteit. Hoe gaan bewoners zich bewegen in het gebied? Is de ontwikkeling toekomstbestendig, is het ingesteld op fietsen en wandelen, hoe vinden we een passend parkeerprogramma?”

Kracht van beperken

Meer zelf geformuleerde uitdaging in de bouw- en vastgoedsector, hoe krijg je dat dan voor elkaar? “Door te sturen op creativiteit. En één van de manieren waarop je dat kunt doen, is het instellen van beperkingen. Het afpakken van zekerheden, al klinkt dat misschien niet aardig. Maar het werkt wel. Wat gebeurt er als de overheid in principe nooit meer een sloopvergunning verstrekt? Wat gebeurt er als je een opdracht alleen met eigen en lokale partijen en mensen kunt doen? Of als een project binnen honderd dagen klaar moet zijn?”

Maak van bouwen een fluïde proces” “Wat dat betreft is het jammer dat de crisis voorbij is. De crisis dwong ons meer tot out of the box denken, dwong ons tot onderscheidend vermogen en tot creativiteit. Het is jammer dat we met zijn allen weer teruggrijpen naar zoveel mogelijk vierkante meters maken. Natuurlijk, geld is een onmisbare randvoorwaarde, maar uiteindelijk bepaalt visie en proceskwaliteit, en niet de kostprijs voor realisatie, het succes van een project. “Ik ben wel optimistisch over de toekomst. Waarom? We hebben al heel veel materiaal en kennis gedolven. Er is zó veel beschikbaar, dat we in principe tot in lengte der dagen kunnen bouwen wat we willen bouwen. Als we maar afstappen van onze conventionele kijk op bouwprocessen.”

Dag van de Circulariteit Jack Koch is een van de sprekers tijdens de Dag van de Circulariteit op 13 juni. Het programma bestaat daarnaast uit keynote spreker Diederik Samsom en deelsessies van onder andere Wonen Limburg, Alba Concepts, Bouwbedrijven Jongen, AkzoNobel, Dusseldorp, ERA Contour, Woonstad Rotterdam en SW Vastgoedverbetering. Kijk voor meer informatie of aanmelden op www.renda.nl/dagvandecirculariteit #2 2019  13


Tussen B en BENG VAN DWANGMATIG ONDERHOUD NAAR STRATEGISCH INGRIJPEN

Ondertussen weten we het wel, we moeten verduurzamen. Maar wat, wanneer en hoe, dat is nog maar de vraag. Op dit moment vinden er diverse renovaties plaats en zijn er nog meer in voorbereiding, waarbij opdrachtgevers aan het zoeken zijn naar wat hun opgave nu precies is. Tekst Haico van Nunen

14  #2 2019


#2 2019  15


TUSSEN B EN BENG

B

eleid loopt vaak achter op de praktijk, zo ook duurzaamheidsbeleid. Bij veel corporaties wordt energielabel B nog officieel genoemd als streven. Ook het onduidelijke landelijk beleid zorgt ervoor dat corporaties niet goed weten wat ze moeten doen. Het beleid voor de korte termijn zegt B, maar de toekomst vraagt om BENG (Bijna Energie Neutraal Gebouw). Bij een aantal opgaven is het geen discussie. Dat zijn de pilots, de experimenten en de proefwoningen. Daar kiest men, vooruitlopend op landelijke regels, voor hoge ambities. Maar vooral in de reguliere praktijk vragen corporaties zich af wat nu de beste koers is en welke ‘no regret’ maatregelen ze kunnen nemen.

Cyclisch denken

Bij de meeste woningcorporaties staat het cyclisch denken voorop, middels de MeerJaren OnderhoudsPlanning. (MJOP). Die geeft voor een groot aantal bouwdelen aan wanneer ze aan onderhoud of vervanging toe zijn. Dakpannen vervangen, kozijnen schilderen en liftonderhoud zijn daarin veelvoorkomende maatregelen. Vaak staan echt grote ingrepen (renovaties) hier niet in. Die worden op basis van een strategisch voorraadbeleid bepaald. Maar ook hier staat bij de meeste corporaties nog geen uitspraak over verhoogde energieprestaties. Er wordt wel over nagedacht en gesproken, maar het is nog niet vastgelegd. Gelukkig hebben corporaties vanuit het cyclisch denken een goed beeld van de complexen die de komende jaren verbeterd moeten worden. De planning hiervoor biedt ook ruimte om te schuiven. Een complex dat nog een goede kwaliteit heeft, kan zo 5 of 10 jaar naar achteren worden geschoven. Daarentegen is een ingreep 10 jaar naar voren halen vaak een desinvestering, je vernietigt de aanwezige kwaliteit. Om nog maar niet te spreken over de impact die dit op het milieu heeft door nog goede materialen te verwijderen als je niet circulair denkt. 16  #2 2019

Maar daar gaat het eigenlijk niet om. Door dit cyclisch denken mag je er ook vanuit gaan dat elke corporatiewoning tot aan 2050 nog minimaal één keer een 15-jarige cyclus door moet en zelfs nog een 30-jarige cyclus. Meer dan genoeg momenten om tot (energetische) verbetering over te gaan.

Ambities

Omdat in de MJOP geen kwaliteitsverbeteringen zijn opgenomen en het beleid nog uitgaat van beperkte energieambitie, springt men nu heen en weer tussen deze twee ambities. Er vinden nu werkzaamheden aan complexen plaats waar een energetische verbetering nog niet gepland was. Neem als voorbeeld een complex uit de jaren ’60 dat begin jaren ’90 nieuwe kozijnen en na-isolatie heeft gekregen. Dat complex zou nu eigenlijk gerenoveerd moeten worden tot label B (conform de afspraken met Aedes), en misschien van zonnepanelen worden voorzien zodat A tot de mogelijkheden behoort. Maar ondertussen is de context veranderd. Alhoewel er op dit moment nog geen (verplichte) strengere regels zijn voor de energetische prestatie van bestaande woningen, weten we ook dat alles wat we nu doen impact heeft op de toekomst. Het doorzetten van een geplande label B renovatie kan in de komende jaren weleens een belemmering vormen voor het behalen van hogere ambities en is daarmee duidelijk geen ‘no regret’ maatregel.

Doorkijk

Toch is het streven naar hoge ambities niet vanzelfsprekend. Een corporatie moet rekening houden met de ambities die ze als organisatie gesteld heeft, maar is tevens een belangrijke partij voor de gemeente. Veelal worden ze gezien als ‘startmotor’ voor het behalen van de ambities in de gemeente. Vanuit het cyclisch denken moet er echter nu worden geïnvesteerd, het gebouw is op dit moment aan de beurt voor onderhoud. Normaal gesproken vindt dan ook kwaliteitsver-


In de reguliere praktijk vragen corporaties zich af wat nu de beste koers is”

HAICO VAN NUNEN #2 2019  17


TUSSEN B EN BENG betering plaats. Je moet je afvragen in hoeverre die extra verbeteringen nu verantwoord kunnen worden doorgevoerd. Wat kan nu en wat kan later? Is de woning ‘energetisch versleten’ of kan hij nog een ronde mee? Immers het cyclisch denken stelt je ook in staat om in de volgende cyclus nog maatregelen te nemen. De afweging tussen B en BENG hoeft dus niet nu BENG als resultaat te hebben, maar moet wel een doorkijk naar de toekomst geven.

De rek in onderhoud

Een dergelijke aanpak vraagt kennis en ervaring van passende maatregelen voor het vastgoed. Welke ingrepen zijn nu echt nodig en welke ingrepen kunnen wachten om ruimte te scheppen voor hogere ambities? Daar waar mogelijk wil je ingrepen uitstellen, maar je wil ook niet over drie jaar wéér bij de bewoner voor de deur staan. Elk complex heeft zijn eigen beste route. Dit stelt je in staat om op een efficiëntere manier te renoveren. Als je weet dat een dak nog 15 jaar mee kan en je weet dat dit bij andere complexen (met een zekere marge) eveneens het geval is, kun je een cyclus ‘dakrenovatie’ opzetten, in plaats van bij 10 complexen afzonderlijk het dak aan te pakken. Inzicht in de spreiding van de onderhoudsbehoefte van je complexen is daarvoor noodzakelijk. Vanuit eerder onderzoek¹ is met de Factor Methode bekeken wat de marges kunnen zijn op de levensduur van een bouwdeel. Diverse invloedfactoren zijn daarin verwerkt en passen de referentie levensduur een beetje aan. Een voorbeeld: als de spreiding van iedere factor slechts 10% invloed heeft, dan nog laten honderd componenten met een verwachte levensduur van 40 jaar een spreiding zien tussen 25 en 64 jaar (zie figuur 1). Dat betekent dat kwaliteit (van het product, ontwerp en uitvoering), gebruik (intern en extern) en omstandigheden van invloed zijn op de daadwerkelijke levensduur. Locatie, gebruik en context bepalen de 18  #2 2019

onderhoud- en vervangingsnorm, niet de MJOP. Je kunt de onderhoudsplanning niet generiek benaderen. Per gebouw moet je kijken wat de best passende route is. Strikt de MJOP volgen zorgt voor desinvesteringen, onnodige vervangingen en het missen van kansen om extra kwaliteit toe te voegen.

Routekaart op maat

Met de wetenschap dat we uiteindelijk aan hoge eisen moeten voldoen, zijn beperkte ingrepen voor 15-20 jaar nog geen verwerpelijke oplossingen. Al moet je wel beseffen dat je dan nog één of meerdere keren terug moet komen. Er komt dan ook steeds vaker de vraag om een onderhoudsingreep uit te werken, met daarnaast een scenario dat uitgaat van bijvoorbeeld de BENG eisen. Dit vraagt volgens mij om een heel andere benadering. Voor de opdrachtgever zijn er drie opeenvolgende keuzes die gemaakt moeten worden: •• Wil ik dit complex nog steeds gebruiken na 2050? •• Kan ik met de huidige kwaliteit nog vooruit, wanneer moet ik uiterlijk iets veranderen? •• Wat is de beste route om de benodigde maatregelen te nemen? De eerste stap, of het gebouw na 2050 nog steeds in gebruik is, bepaalt of het zinvol en rendabel is om maatregelen uit te voeren met een lange exploitatie. Denk aan het vervangen van kozijnen of het aanbrengen van een nieuw dak. Aan de andere kant is een keuze om een gebouw voor 2050 uit de exploitatie te nemen een hele heldere keuze, maar legt dit de druk op de (ver)nieuwbouw. Indien de keuze is gevallen op het op termijn uit de exploitatie nemen van een gebouw, dan is de vraag hoeveel tijd er rest. Betekent dit dat er nu al van het gebouw afscheid wordt genomen, of vindt er nog een (beperkte) impuls plaats om de laatste cyclus van het gebouw in te gaan? De afwegingen die daarin gemaakt worden, gaan


vooral over ‘heel, veilig en gezond’, met maatregelen gericht op onderhoud en conserveren. Kleine verbeteringen zoals het plaatsen van HR++ glas kunnen worden overwogen, grote ingrepen liggen dan minder voor de hand.

Kwaliteit leidraad voor prioriteit

Bij het langer doorexploiteren wordt breder gekeken en moet je beoordelen of de huidige kwaliteit voldoet en kijken naar de beoogde kwaliteiten in de toekomst. Niet alleen technisch, maar ook over de positie binnen het portfolio, de woontechnische kwaliteit en de verwachtingen vanuit de doelgroep. De huidige kwaliteit (op al die aspecten) bepaalt de prioriteit bij het verbeteren. Achterstallig onderhoud is een aanleiding tot verbetering, maar beperkte

gebruiksmogelijkheden vanwege de plattegrond of de aanwezigheid van asbest kunnen net zo goed een aanleiding zijn. Bij sommige woningen is de opgave zo groot (of eigenlijk de huidige kwaliteit zo beperkt) dat alles in een keer moet. Maar in veel gevallen is die noodzaak er niet en kun je kijken wat prioriteit heeft. Met die prioriteit bepaal je het ingreepniveau, met de bijbehorende stappen in de tijd. Onderdelen met prioriteit worden direct aangepakt, andere onderdelen worden op basis van de MJOP, samen met kennis en ervaring over het gebouw, omgezet naar een routekaart. Je verbetert op dit moment enkel wat nodig is, maar houdt wel rekening met de toekomst, door detailleringen aan te passen of voorzieningen voor latere aanpassing op te nemen. #2 2019  19


20  #2 2019


TUSSEN B EN BENG Van routekaart naar wijkaanpak

Op de vraag B of BENG is dan ook geen eensluidend antwoord te geven. De uitgangssituatie van het complex bepaalt wat er op dit moment nodig is. De ambitie van de opdrachtgever bepaalt waar je naar toe wil. Dit komt samen in een route naar ‘neutraal’. En of dat dan (bijna) energieneutraal, CO2neutraal of energierekening neutraal is, wordt gevormd door de marges van definitie waar je naar kijkt; energie, CO2of geld. En dan hebben we nog helemaal niet gesproken over wat de bewoners willen. Wordt er al regelmatig onderhoud gepleegd in de wijk of gaat het om een complex waar al drie keer sloop is aangekondigd? Soms kan er weer draagvlak en rust in een wijk komen door te

Verbeter op dit moment enkel wat nodig is, maar houdt wel rekening met de toekomst” laten zien dat je als eigenaar flink wil investeren in slechts één component, zoals bijvoorbeeld het dak. Het helder stellen van het einddoel zorgt ervoor dat je de route in kunt vullen op het moment dat dit nodig is.

planning maken. Tot 2050 is nog ruim dertig jaar. Door een dak nu niet te doen, maar door te schuiven naar 2035 creëer je op dit moment financiële ruimte die je met andere projecten in kunt vullen. Immers heb je als corporatie meer woningen te doen dan dat ene complex. En door van alle woningen een routekaart te maken, wordt duidelijk wanneer welke complexen aan de beurt zijn. Ingrepen spreiden over je bezit wordt daarmee mogelijk. Maar wat vooral van belang is, en steeds belangrijker gaat worden, is dat hiermee een wijkaanpak vormgegeven kan worden in samenwerking met andere partijen. (Zie ook artikelenserie ‘De smaken van energieneutraal’ in Renda 2018)

Strategisch renoveren en innoveren

De routekaart stelt je niet alleen in staat om nu strategische keuzes te maken, het laat je vooruitkijken in de tijd. Als we van de complexen die de komende jaren aan de beurt zijn de daken die nog goed zijn doorschuiven naar, laten we zeggen 2035, dan heb je in dat jaar geen 10 individuele projecten, maar één groot dakproject, verdeeld over een aantal locaties. Dit maakt een andere benadering van de renovatieopgave mogelijk, waarmee de ambitie door de jaren heen gaat variëren van B naar BENG. Daarmee hoeft de vraag B of BENG niet in een keer beantwoord te worden, maar is het een antwoord op maat (de routekaart), waarbij door variatie aan te bieden en alles in stappen te doen, er ruimte ontstaat voor standaardisatie in oplossingen (het collectieve dakproject) en daarmee voor innovatie.

Tempo

Dan nog het tempo-aspect. Je kunt het aan de bewoners overlaten, bijvoorbeeld door in de serie van één te gaan werken, op aanvraag of bij mutatie. Maar je kunt ook zelf een

¹ ‘Assessment of the sustainability of flexible building (proefschrift)’, Haico van Nunen, 2010. #2 2019  21


“100% MEEGEVALLEN!” Petra van de Linden is geboren en getogen in Kerkrade. Inmiddels woont ze al zestien jaar in de Jasmijnstraat. “Hiervoor woonde ik twee jaar in Heerlen, maar daar kon ik niet wennen. Hier heb ik leuke buren. We lopen de deur niet plat maar als er iets is, weten we elkaar te vinden!” Tekst en beeld Brigitte Dankelman

Onder de naam ‘Energiek Heilust’ knapt HEEMwonen in Heilust, de wijk waar Petra woont, 332 woningen op. “In augustus vorig jaar zijn ze hier begonnen. De werkmannen waren top, allemaal even vriendelijk. Ze hadden het ook niet slecht hier moet ik zeggen. Hier een frikandelletje, daar een boterham, en soms werd er een complete rijsttafel voor ze klaargemaakt! Ik moet eerlijk zeggen dat ik wel tegen de werkzaamheden opzag, maar het is me echt 100 procent meegevallen.” HEEMwonen pakt de woningen grondig aan en verbetert met name het energieniveau. Dit gebeurt onder andere door het vervangen van de kozijnen, inclusief beglazing en het isoleren van de spouwmuren en het dak. Ook de buitengevels worden schoongemaakt en het voegwerk wordt vervangen. Daarnaast wordt er asbest in het dak

22  #2 2019

weggehaald en komen er zonnepanelen op het dak. In de woningen wordt mechanische ventilatie aangebracht en waar nodig wordt de cv-ketel vervangen. Hiermee zijn de woningen weer klaar voor de toekomst.

Veiliger en mooier huis

“Een bijkomend voordeel van de nieuwe kozijnen en ramen is dat het een stuk veiliger is geworden”, vertelt Petra. Ze laat de achterdeur zien. Die is behoorlijk dik en voorzien van een driepuntssluiting. “Ook de rolluiken zijn vernieuwd, dus op alle mogelijke manieren houden we ongenode gasten buiten.” Petra en haar man pakten door en gingen zelf binnen aan de slag. “We hebben alle oude meubels vervangen en de muren opnieuw geverfd. Als je dan toch bezig bent! Zo kunnen we er voorlopig weer tegenaan!”

Energie besparen Op de vraag of Petra iets met duurzaamheid heeft, antwoordt ze: “Waar ik energie kan besparen, doe ik het. Alle gloeilampen heb ik vervangen door spaarlampen en LED verlichting. Dat scheelt al behoorlijk. Sinds de renovatie is het ook een stuk behaaglijker binnen. Daardoor heb ik afgelopen winter de thermostaat minder hoog hoeven zetten in vergelijking met andere jaren. Wat ik ook erg prettig vind, is de kiepstand van de ramen, zo krijgen we de hele dag frisse lucht binnen. Daar zorgt de mechanische ventilatie ook wel voor maar die staat sowieso aan. En het mooie van de zonnepanelen is, dat je op de meter ziet hoeveel je opwekt én hoeveel je teruglevert”, aldus een tevreden Petra.


HOE WOON JIJ?

HOE WOON JIJ?

#2 2019  23


EEN TWEEDE LEVEN ERAFLATS WEER KLAAR VOOR DE TOEKOMST

De kolossale ERAflats die ooit verrezen als slim antwoord op een steeds hogere woningnood, zijn aan renovatie toe. ERA Contour, oorspronkelijke bouwer van de flats, pakt die klus maar wat graag op. “Dat doen we samen met Smits Vastgoedzorg onder de naam Team ERAflats. Van de elfduizend woningen die ooit op deze wijze gebouwd zijn, knappen we er nu al drieduizend duurzaam op”, vertelt Timo Stoopman, Planontwikkelaar Bestaande bouw bij ERA Contour. Op dit moment wordt onder andere de flat Purmerhoek in Capelle aan den IJssel aangepakt. Tekst Sander Grip

24  #2 2019


#2 2019  25


PROJECT EEN TWEEDE LEVEN

E

en beetje Sovjet zijn ze wel, de ERAflats die tussen 1964 en 1973 werden neergezet. Ze bestaan uit honderden woningen aan eindeloze galerijen. Door hier en daar een knik in het gebouw, breekt de zee van beton en glas een beetje. Maar het massale domineert. Neem Capelle aan den IJssel, waar met Schermerhoek, Purmerhoek en Beemsterhoek drie van deze flats pal naast elkaar staan. Elk is veertien verdiepingen hoog, tezamen tellen ze 1344 woningen. In de volksmond heet dit de Chinese Muur. En toch; ondanks de overweldigende omvang, valt de ruimte eromheen op. Er is veel groen, de geluiden van spelende kinderen weerkaatsen tegen de balkons en aan de galerijkant kijk je uit over polderland. Purmerhoek wordt momenteel in opdracht van woningcorporatie Havensteder gerenoveerd door Team

ERAflats, een vof van ERA Contour en Smits Vastgoedzorg. De klus is al even omvangrijk als de flat zelf. De 504 woningen van Purmerhoek worden over een tijdsbestek van anderhalf jaar geïsoleerd en gemoderniseerd, elf dagen per woning. Badkamer, keuken en wc worden vernieuwd, leidingwerk weggewerkt, al het hout geschilderd, enkelglas vervangen door triple-A glas. Bewoners blijven zitten waar ze zitten tijdens de werkzaamheden aan hun huis, legt Timo Stoopman uit: “Door privacyschermen te verwijderen, ontstaat aan de achterzijde van de flat een tweede galerij en kunnen we alle woningen bereiken zonder de bewoners op de galerij aan de voorzijde te storen. Zo is de renovatie al net zo vernuftig opgezet als de oorspronkelijke bouw van de flats.” Een waar woord, want al blinken ze niet uit in schoonheid, ze zitten absoluut slim in elkaar. De ERAflats stammen uit de tijd dat

De ERAflats in aanbouw in 1969.  BEELD: ERA CONTOUR

26  #2 2019


De overlast is het dubbel en dwars waard geweest”

#2 2019  27


BEELD: MARIEKE ODEKERKEN

de woningnood in ons land zijn hoogtepunt bereikte. Nieuwbouw moest sneller om de almaar groeiende vraag tegemoet te komen. Standaardisering was de remedie: hoe meer onderdelen van de woning aan standaardmaten voldeden, hoe sneller er te bouwen viel. Nergens werd zo sterk gestandaardiseerd als bij de ERAflats.

Een nieuwe techniek

Bestaande bouwtechnieken bleken begin jaren zestig niet langer afdoende om de bouwvraag aan te kunnen, dus gingen bouwbedrijven zoeken naar nieuwe, snelle methoden. Zo ook aannemer J. P. van Eesteren, die een revolutionair nieuw systeem bedacht: tunnelgietbouw. Hierbij werd het beton op de bouwplaats in herbruikbare stalen tunnels gegoten. Het 28  #2 2019

skelet van een woning was zo op locatie in enkele dagen uit de grond te stampen. Een team knappe koppen, onder de naam Van Eesteren Rationele Aanpak (ERA), moest het idee perfectioneren. Het bedacht een eindeloos te repeteren bouwconcept waarmee het skelet van een flat in recordtempo opgebouwd kon worden. Met een stalen wapening in de muren en vloeren was zelfs een beukmaat van bijna acht meter te maken, groter en flexibeler dan elke andere flatwoning. De ene dag stortten de bouwvakkers de ene verdieping, de volgende dag stonden de tunnels daar bovenop en verrees de volgende bouwlaag al. Na het opbouwen van enkele verdiepingen, startte de afbouw op onderliggende etages alvast. Ook die afbouw werd vergaand gestandaardiseerd, stelt


PROJECT EEN TWEEDE LEVEN

Stoopman. “De brede beukmaat levert een ruime woning zonder dragende tussenwanden op. Het enige wat per woning vaststaat, is de kern met keuken, wc en badkamer. Verder is alles vrij in te delen. Op vooraf gemarkeerde punten zijn met een paar schroeven complete wanden toe te voegen.” Stoopman glimlacht: “Het complete afbouwpakket van wanden, kozijnen, sanitair en keuken werd in de fabriek gemaakt. Een paar pallets per woning. En om de kostprijs per woning gelijk te houden, werden alle mogelijke muren meteen meegeleverd. Nam je een driekamerwoning, dan werd er een wand tegen een zijmuur geplaatst, waarna er overheen behangen werd. Dan had je die extra muur alvast in huis voor het geval je later toch een vierde kamer wilde.” Van Eesteren wilde niet dat zijn systeem uitlekte, dus de bouw van de allereerste flats in Rotterdam-Alexanderpolder werd met de grootste voorzorgsmaatregelen omkleed. De bewakers waren zelfs zo goed geïnstrueerd, dat Van Eesteren zélf geweigerd werd toen hij de bouwplaats wilde bezoeken met een delegatie. Op de vraag of de bewaker wel wist wie hij voor zich had, antwoordde deze: “Al bent u J.P. van Eesteren zelf, u komt het terrein niet op!” Het principe was zo succesvol, dat Van Eesteren met ERA Bouw, het latere ERA Contour, een aparte bv oprichtte, die zich alleen nog maar met de bouw van flats ging bezighouden. Tot 1973 werden ruim elfduizend woningen gerealiseerd, verdeeld over ongeveer vijftig flats. “Er staat er eentje in Velsen, in Zoetermeer staat er een aantal en er is er ooit een in het Duitse Emden gebouwd”, weet Stoopman uit eigen onderzoek. “Maar de flats staan vooral in Rotterdam en omgeving.” Het concept heeft zich in de ogen van Stoopman ruimschoots bewezen: “Flats van deze grootte worden niet meer gebouwd. Waar menig flat uit de jaren zestig en zeventig gesloopt is, staan alle ERAflats nog fier

overeind. De kracht van het ontwerp is de vrijheid en flexibiliteit in de woningen en de hoeveelheid open ruimte er omheen. Van buiten vindt misschien niet iedereen ze mooi, van binnen bieden ze alle ruimte en comfort die je nodig hebt. Dat is de kracht van deze flats.”

EXPERTPANEL Renovatie van de bestaande woningvoorraad is - per definitie – ­circulair! Dat de ERAflats ooit zó gebouwd zijn, dat ze nu met een kleine ingreep weer jaren meekunnen, is daar een mooi voorbeeld van. Nu moeten we samen met de keten op zoek naar een circulaire manier van renoveren. Hergebruik en materiaal-recycling, zoals in de aanpak van Team ERAflats, is heel belangrijk. Daarnaast moeten we proberen ook het ‘afval van de toekomst’ zoveel mogelijk te voorkomen. Installaties, keukens en gevels kunnen bij de renovatie worden vervangen door ‘circulaire componenten’. Denk hierbij aan componenten die modulair en demontabel ontworpen zijn, waarin maten zijn gestandaardiseerd en materialen slim worden toegepast. Op die manier kunnen we in de toekomst woningen, onderdelen en materialen makkelijk hergebruiken, repareren, aanpassen aan de veranderende woonwensen, en recyclen! Ir. Anne van Stijn, doctoral researcher Housing Management TU Delft #2 2019  29


Henny en John van Empelen wonen al 46 jaar in Purmerhoek. Hun woning werd als een van de eerste gerenoveerd.  BEELD: MARIEKE ODEKERKEN

Niets is zo circulair als bestaande bouw duurzaam renoveren” Duurzame renovatie

Stevig gerenoveerd moeten de flats wel worden na ruim vijftig jaar gebruik. Werk dat ERA Contour in samenwerking met partner Smits Vastgoedzorg graag uitvoert, gezien de historische band die het bedrijf heeft met de flats. Stoopman: “Wij kennen deze flats als geen ander. Inmiddels hebben we ook ruime ervaring met het groot onderhoud ervan. Het oorspronkelijke ontwerp is repeterend en wij hebben een systeem voor de renovatie opgezet dat ook repeterend werkt: 30  #2 2019

steeds een stukje aanpakken om zo het geheel in fases op te knappen. Daar komt de expertise van Smits Vastgoedzorg dan weer heel goed bij van pas, zij zijn grondlegger van de RGS-methode, Resultaatgericht Samenwerken bij Renovatie. We hebben met Team ERAflats al duizend woningen aangepakt, waaronder de vier flats die we als eerste ooit gebouwd hebben, we zijn met duizend woningen bezig en we hebben opdracht voor nog eens duizend woningen. We zijn trots dat we het erfgoed van ons bedrijf nu een tweede leven mogen geven; niets is zo circulair als bestaande bouw duurzaam renoveren.” Veel van het renovatiewerk concentreert zich op de interieurs, al geeft Stoopman aan dat ook aan de buitenkant van de flats het nodige verandert: “De grootte van de flats heeft hier en daar geleid tot sociale problemen. Zo bleken de grote, lege entrees ideale plekken om spullen en rotzooi onbeheerd achter te laten. Door deze te verkleinen, brievenbussen te verplaatsen zodat er een glazen voorgevel ontstaat en een intercomsysteem aan te leggen, is de ruimte beter te overzien en de sociale con-


Timo Stoopman is vanuit Team ERAflats nauw betrokken bij de renovatie van de ERAflats.

trole groter. Verder hebben we rondom de flats stroken ledverlichting aangebracht, waardoor de flats nu in het licht staan. Zo is het voor hanggroepen minder makkelijk zich hier op te houden. En ook in de flats komt verlichting, waardoor overlast ’s avonds een stuk minder is.” Naast deze sociale verbeteringen, vindt in de woningen het echte groot onderhoud plaats. Stoopman: “Door goed te isoleren, gaan de woningen van een E- naar een A-label. Waar mogelijk hergebruiken we materiaal. Wat je bijvoorbeeld niet verwacht, maar wat duidelijk werd tijdens de eerste renovatie die we deden: we kunnen de houten kozijnen opnieuw gebruiken. Door de brede overhangen van de balkons en galerijen bleek het hout nog in uitstekende conditie te verkeren. We vervangen de platen onder de kozijnen, omdat daar asbest in zit. Het oude glas met asbestkit zagen we uit, zo ontstaat gelijk een bredere sponning waarin we het triple-A glas kunnen plaatsen. Zo blijkt het oude systeem van flexibel bouwen ook nu nog functioneel voor onze duurzame renovatie.”

Veel huis voor kleine prijs

De gigantische operatie kan niet zonder samenspraak met de bewoners verlopen. Zij kregen inspraak in zaken als kleurgebruik en materiaalkeuze. De overlast wordt beperkt door in verticale stroken van twee woningen breed te verbouwen. De grootste hinder die bewoners hebben, is die twee weken dat er bouwvakkers in je huis rondsjouwen. John en Henny van Empelen hadden dat er graag voor over, stellen ze

We zijn trots dat we het erfgoed van ons bedrijf nu een tweede leven mogen geven” #2 2019  31


PROJECT EEN TWEEDE LEVEN

gezeten in hun eigen woning op de tweede verdieping. Terwijl Henny een kop koffie met slagroom maakt in de nieuwe keuken, vertelt haar man John dat zij in Purmerhoek zijn komen wonen vlak nadat de flat gebouwd werd. “Dat is nu 46 jaar geleden en we wonen hier nog altijd met plezier.” Ook hij geeft toe dat de flat aan de buitenkant bepaald niet de schoonheidsprijs verdient,

Het oude systeem blijkt nu nog functioneel voor renovatie” maar de ruimte die zij binnen hadden, gaf toentertijd de doorslag om zich in te schrijven. Het was veel huis voor een kleine prijs. “Ik heb wel gezegd: niet hoger dan vier”, lacht Henny als ze erbij komt zitten. “Ik heb hoogtevrees.” John vond het best: “Je bent veel sneller binnen dan als je ergens op de veertiende zit en je hebt nog contact met wat er in het park gebeurt. Ik heb net genoeg uitzicht zo.” Ook voor Henny was de omgeving een pluspunt: “Ik kom van een boerderij in het oosten van het land. Toen we hier kwamen wonen, was er verder nog niet veel gebouwd. We hadden wijds uitzicht over groene weilanden en polders. Daar zijn nu wel wat huizen gebouwd, maar het is nog steeds een fijn groen plekje.” Het echtpaar leerde elkaar kennen toen 32  #2 2019

John in militaire dienst zat in de buurt van Ermelo. “Ik stapte een kroeg in en daar zat ze.” Ze kregen een relatie en schreven zich in voor een huis in de ERAflats in Capelle aan den IJssel. Henny herinnert zich hoe hecht de contacten in het begin waren: “Gemoedelijk was het, ook al is de flat zo groot. Je kende elkaar goed. Dat sociale is wel minder geworden.” En dat leidt er volgens beide toe dat er eerder overlast is. “Maar nu ons huis gerenoveerd is, is de boel een stuk beter geïsoleerd. Dat maakt het minder gehorig.” Het huis van Henny en John van Empelen is een van de eerste dat gerenoveerd is. “Het was nodig”, zegt Henny stellig. “In de badkamer lagen nog de oorspronkelijke donkerbruine tegels. Nu is alles licht en nieuw. We zijn goed betrokken bij de werkzaamheden. Wanneer ze zouden komen, wat ze gingen doen. Het werd ons allemaal vooraf verteld en tijdens het onderhoud hadden we steeds goed contact met onze wooncoach. En we konden allerlei dingen zelf kiezen: de kleur van het keukenblok, het type aanrecht en de grepen. Wij huren, dus dit huis is niet van ons, maar ze hebben alles met ons overlegd. Dat vind ik echt heel netjes.” Ze zijn drie dagen de straat op gestuurd, grapt Henny. “Tijdens het slopen, want dat was een enorme stofboel, toen ze de ramen gingen vervangen en toen de vloer in de keuken opnieuw gestort moest worden omdat er wat gaten en kuilen in zaten. “Voor de rest zijn we gewoon gebleven terwijl ze aan het werk waren.” Het is ook goed om in huis te blijven, vindt John: “Dan kun je een beetje in de gaten houden wat er gebeurt. We hebben een paar dingen kunnen aangeven die niet naar onze zin gedaan werden, zoals een leidinkje dat we anders weggewerkt wilden hebben. Niets was te veel, we zijn echt keurig geholpen.” Voor Timo Stoopman zijn dit mooie commentaren: “Bij het ontwerp van de flats in


BEELD: MARIEKE ODEKERKEN

de jaren zestig was rekening gehouden met wensen van bewoners. Dat doen wij nu weer: wij voeren groot onderhoud uit vanuit de wens van de gebruiker. Uiteraard in nauwe samenwerking met opdrachtgever Havensteder. Zij had diezelfde overtuiging als wij; dan kun je met elkaar én met de bewoners tot een mooi resultaat komen.” Hij glimlacht dan ook tevreden als Henny trots vertelt over haar nieuwe keuken: “Ik zat altijd met die grote boiler voor mijn hoofd. Die is nu in een kastje in de wc weggewerkt. Daarvoor in de plaats zijn bovenkasten gekomen, dus we hebben veel meer ruimte.” Ze strijkt met haar hand over het nieuwe aanrechtblad. “En deze vind ik ook zo mooi”, mijmert ze. “Veel beter dan die oude zilveren.” John en Henny knikken tevreden naar elkaar: “Het is echt keurig geworden; de overlast is het dubbel en dwars waard geweest.” Overlast is voor hen trouwens sowieso een groot woord:

“Voor de zomer moet het deel van de flat waar wij wonen klaar zijn. Dan verplaatst het werk zich naar verderop en hebben wij er eigenlijk geen last meer van. Ook dat is heel netjes gepland.”

PROJECTGEGEVENS

Project: Purmerhoek Aantal woningen: 504 Type woningen: Galerijflatwoningen Bouwjaar:1969-1971 Eigenaar: Havensteder Aannemer: Team ERAflats (ERA Contour en Smits Vastgoedzorg) Projectfase: Uitvoering Start uitvoering: April 2019 Oplevering: Eind 2020 Energielabel voor groot onderhoud: F Energielabel na groot onderhoud: A #2 2019  33


Blockchain in de keten Wat is het potentieel van Blockchain in de ketensamenwerking? En dan met name voor meer financiële beheersing? Ben Visser schreef zijn masterthesis aan de TU Delft over dit onderwerp en vertelt in dit artikel alles over zijn bevindingen. Tekst Ben Visser

“V

oor mijn masterthesis aan de TU Delft (Construction Management & Engineering) onderzocht ik het potentieel van Blockchain voor meer financiële beheersing in ketensamenwerkingen. Uit dit onderzoek bleek dat blockchain zeker potentie heeft om ketensamenwerkingen te optimaliseren, maar dat daarvoor eerst de processen op orde moeten zijn. Iets waar het in de keten vaak aan ontbreekt.” “Tijdens het onderzoek kreeg ik een mooi kijkje in een aantal grootschalige onderhoudsprojecten binnen de sociale woningbouw, waarbij er sprake was van ketensamenwerking. Gedurende het traject kwam ik tot de conclusie dat blockchain in de letterlijke betekenis van het 34  #2 2019

woord te abstract is om het goed bespreekbaar te kunnen maken met ketenpartners. Dat is eigenlijk ook niet nodig. Het is met name belangrijk dat er binnen de organisatie in ieder geval één aanjager is die begrijpt hoe blockchain werkt en weet wat je ermee kan. Deze persoon moet daarna proberen om het zoveel mogelijk terug te brengen naar de belevingswereld van de rest.”

Weet jij hoe het internet werkt?

“Zelf breng ik het vaak terug tot deze vraag: “Weet jij hoe het internet werkt?”. Natuurlijk is de kans bijzonder klein dat iemand dit weet, maar we gebruiken het internet wel massaal voor bijna alles in ons dagelijks leven. Ik raad aan om blockchain op exact dezelfde manier te benaderen. Voornamelijk omdat je de échte


BLOCKCHAIN IN DE KETEN

Heeft Blockchain potentie in de ketensamenwerking?

technologische ontwikkeling en toepassing ervan over wil laten aan de experts. Het is dus niet nodig dat iedereen binnen de organisatie exact weet hoe een zogenaamde hash zorgt voor een onhackbare versleuteling van je gegevens. Of op welke manier het peer-to-peer karakter van een netwerk zorgt voor complete transparantie. En dat je er met smart-contracts voor zorgt dat al je administratie autonoom geregeld is, zonder dat je daar mensen voor hoeft te vertrouwen.” Het enige dat je echt hoeft te weten over blockchain is het volgende: blockchain is een gedeeld digitaal logboek dat volledig

transparant en betrouwbaar is. Om daar uiteindelijk iets mee te kunnen, moeten we wel zorgen dat onze eigen organisatie zo ingericht is dat een computer er chocola van kan maken. En dat is nu net de grootste uitdaging. Het logische en rationele karakter van een computer staat in de meeste gevallen namelijk haaks op de manier waarop mensen met elkaar werken.

Delen in je winst

Voor een goede samenwerking zijn transparantie en vertrouwen essentieel. Laat dat nou net de twee sleutel-karakteristieken van blockchain zijn. Door van tevoren na te denken over hoe winst en risicokosten eer#2 2019  35


BLOCKCHAIN IN DE KETEN lijk verdeeld kunnen worden, kan blockchain helpen om afspraken binnen samenwerkingen open en vertrouwd vast te leggen en actueel te houden. Om te beginnen moeten opdrachtgever en opdrachtnemer met elkaar in conclaaf over wat hun overkoepelend doel precies is en bepalen op welke manier dit vorm kan krijgen. Mijn advies is het hele proces te ontleden in elementen. Tot het niveau waarop er iets zinnigs gezegd kan worden over de element-kosten en risico’s per bouwpartner. Daar kan dan uit opgemaakt worden hoe de kosten zich verhouden tot elkaar. En deze verhoudingen kun je vervolgens gebruiken om een eerlijke verdeelsleutel voor de uiteindelijke winst te bepalen. Je elementenbegroting zou dan idealiter bij te stellen zijn door tijdens het project simpelweg wat parameters aan te passen. Daarmee heb je een startpunt waarbij iedereen zijn verantwoordelijkheid draagt. Vanaf dat punt kan blockchain alle administratieve werkzaamheden uit handen nemen.

Onderzoek

Tijdens mijn afstuderen heb ik een software architectuur ontworpen die nodig is om bovenstaande visie te ondersteunen. Het resultaat, een voorlopig ontwerp, ziet er als volgt uit: Het begint bij een financieel model, gebaseerd op een elementenbegroting, die te herleiden is naar afspraken die gemaakt

Weergave van de ‘Digitale Besluit Omgeving’.

36  #2 2019

worden in het delen van de winst en onvoorziene risicokosten. Deze afspraken worden vastgelegd in een contract op de blockchain en kunnen gevisualiseerd worden in een dashboard. Als er zich tijdens het project veranderingen voordoen kunnen de ketenpartners op basis van deze informatie besluiten wie waarop input geeft en wie het gaat uitvoeren. Wanneer deze beslissingen gemaakt worden in een virtuele omgeving kunnen ze automatisch doorgerekend worden in het financiële model. Dit wordt dan bijgewerkt op de blockchain en vervolgens weergegeven in het dashboard. Hierdoor werkt iedereen continue met de meeste actuele informatie. Als activiteiten naar tevredenheid zijn afgerond, kunnen de facturen verstuurd worden op basis van het actuele financiële model. Aan het einde van het project geldt hetzelfde voor het verdelen van de winst. Aan de hand van een casestudie heb ik gekeken hoe het financiële model zou moeten functioneren. De belangrijkste les hieruit betreft afspraken omtrent het delen in onvoorziene risicokosten. Er kan voorafgaand aan een project zekerheid gecreëerd worden door vast te leggen hoe je met onzekere situaties omgaat. Voor risico’s met een grote kans van optreden, kan een risico-pot opgesteld worden, waarvan het deel dat niet gebruikt wordt uiteindelijk teruggaat naar de opdrachtgever. Voor de risico’s met een kleine kans van optreden kunnen afspraken gemaakt worden over wie welk percentage van de kosten op zich


BLOCKCHAIN IN DE KETEN

Blockchain is een gedeeld digitaal logboek dat volledig transparant en betrouwbaar is”

BEN VISSER #2 2019  37


BLOCKCHAIN IN DE KETEN

“Blockchain kan helpen om afspraken binnen samen­werkingen open en vertrouwd vast te leggen”.

38  #2 2019


BLOCKCHAIN IN DE KETEN neemt als het risico zich voordoet. Hier liggen onderhandelingsmogelijkheden tussen opdrachtgever- en nemer. Daarnaast heb ik ook een kleinschalige management-game georganiseerd, met een virtuele omgeving om besluiten te maken. Dit experiment leverde waardevolle lessen op met betrekking tot het delen in de winst. Al snel kwam ik tot de constatering dat partijen baat hebben bij een goede integrale afstemming van de werkzaamheden. Bijvoorbeeld door het creëren van meer draagvlak onder de wijkbewoners. Niet iedereen geeft toestemming voor het renoveren ín het huis zelf. Maar door een goede, integrale, communicatiestrategie kan er meer begrip gecreëerd worden. Waarbij de opdrachtnemers meer omzet draaien en de opdrachtgever uiteindelijk meer huizen volledig renoveren. Een dergelijke afstemming gaat een stuk meer van

harte dan dat je elkaars kostenstructuren gaat uitkleden. Op basis van deze conclusies heb ik aanbevelingen gemaakt om bovenstaande ontwerp verder uit te werken. De hoofdaanbeveling is dat de processen voor dit soort werkverbanden goed uitgedacht moeten worden. De techniek ondersteunt namelijk altijd de processen en niet andersom.

All-in-one oplossing

Mits goed toegepast garandeert blockchain betrouwbare informatie waarmee je juridische disputen voorkomt. Daarnaast kan blockchain tijd en kosten drukken door procesautomatisering. Maar dat begint allemaal bij het op orde krijgen van je strategie en processen. Een startklare all-inone blockchain oplossing die je ergens kunt inkopen en op spectaculaire wijze je organisatie hervormt bestaat niet.

Ben Visser. #2 2019  39


NEDERLAND DOOR EEN PANORAMABRIL Onder het mom van ‘woningnood’ neemt de druk op de stadsgrenzen toe en worden er huizen gebouwd in het groen, ver verwijderd van werk en scholen. Een optie die weinig duurzaam is en ook niet erg wenselijk vanuit maatschappelijk oogpunt. De natuur levert steeds meer ruimte in, de biodiversiteit neemt af én het veroordeelt bewoners tot veel autokilometers. Het bouwen van nieuwe woningen aan de rand van de stad is voor woningbouwcorporaties vaak een economisch aantrekkelijke optie. De huizen trekken nieuwe huurders aan, zijn optimaal geïsoleerd en de kosten voor onderhoud en energie vallen lager uit.

Financieel gewin Maar is het echt voordeliger om ons groen op te offeren voor deze nieuwe huizen? Als er veel geld uitgegeven moet worden aan een nieuwe infrastructuur én

De buurt is hier veel meer dan een verzameling huizen; het is hun thuis” 40  #2 2019

tegelijkertijd de mobiliteitskosten voor bewoners omhoog schieten, dan is er per saldo weinig financieel gewin. Bovendien wordt de CO2-footprint niet kleiner door alle nieuwe bouwmaterialen die nodig zijn. En dan zijn de ‘zachte’ waarden nog buiten beschouwing gelaten. Het verlies aan vrije tijd door het forenzen kent geen geldwaarde. Bovendien is het moeilijk om aan het behoud van de groene omgeving een bedrag toe te kennen. En dat geldt ook voor het stimuleren van de biodiversiteit, zodat bijenpopulaties en vlinders weer kunnen floreren.

Wijken transformeren Dit roept de vraag op of we niet vanuit een breder perspectief moeten kijken naar de huidige woningopgave?


COLUMN

Of we nog beter moeten zoeken naar de mogelijkheden binnen de bestaande omgeving? En, of we de wijken die we na de Tweede Wereldoorlog bouwden positiever moeten benade-

Natuurlijk zien zij graag dat hun buurt opleeft, dat de energienota lager is en dat woningen een facelift ondergaan. Maar daarvoor hoeven ze geen afstand te doen van alles wat hen dierbaar is.

Is het echt voordeliger om ons groen op te offeren voor deze nieuwe huizen?” ren? Deze bevinden zich meestal op fietsafstand van het centrum, de huizen staan op ruime percelen, de bomen zijn er volgroeid, alle infrastructuur is aanwezig en het openbaar vervoer is voorhanden. Bovendien zijn het buurten met een verhaal; bewoners hebben hier een geschiedenis vol familieverhalen. Voor hen is de buurt veel meer dan een verzameling huizen; het is hun thuis.

Door wijken te verdichten en te transformeren kan er veel waarde toegevoegd worden, zowel energetisch als esthetisch.

De waarde van de omgeving Dat is overigens niet alleen mijn mening. In Panorama Nederland schetst Rijksbouwmeester Floris van Alkemade een visie op Nederland. Hij pleit ervoor om de randen van de stad

niet uit te breiden, maar oog te hebben voor de kracht van het bestaande. Om de waarde te zien van de omgeving die we creëerden; om wat goed is te behouden en waar mogelijk Nederland mooier en beter te maken. Hij wil oude wijken, zowel letterlijk als figuurlijk, nieuwe energie geven en pleit ervoor om de sociale cohesie te versterken en buurten aantrekkelijk te maken. Door zijn panoramabril komen de kwaliteiten tevoorschijn. Hij geeft circulariteit de enige definitie die het verdient: het hoogwaardig (her)gebruik van gebieden, gebouwen en materialen. In die volgorde!

Rob de Jong Managing Director ­ Sto Isoned

Lees elke week een persoonlijke column van een van onze partners op renda.nl/columns. Ook deze colomn is daar terug te vinden.

#2 2019  41


Beelden zeggen meer DAN 1000 WOORDEN

42  #2 2019


In de Spelwijk in Swifterbant worden 48 woningen van Oost Flevoland Wonen gemoderniseerd. Om de huurders voor te lichten over de keuzemogelijkheden en voor te bereiden op de overlast van de renovatie is door de TU Delft in samenwerking met aannemer Mateboer Bouw B.V. en Noorderberg & partners een pilot gestart met de inzet van Virtual Reality. Tekst Clarine van Oel

#2 2019  43


BEELDEN ZEGGEN MEER DAN 1000 WOORDEN

D

e TU Delft laat samen met Mateboer Bouw B.V. en Noorderberg & partners zien dat er met Virtual Reality (VR) meer te winnen valt dan alleen draagvlak creëren voor verduurzaming. Het project loopt op dit moment nog, maar de eerste ervaringen in de pilot, van zowel de partners als de huurders, zijn zeer positief. Zo geeft Virtual Reality ruimte voor goede interactie en hadden bewoners het gevoel dat ze, beter dan anders, voorbereid waren op wat er komen ging. Ze hadden een beeld bij wat hen te wachten stond.

Een zoektocht

De energietransitie gaat verder dan alleen de techniek om woningen te verduurzamen. Sinds de invoering van de Woningwet 2015 hebben huurders meer invloed op de inhoud en uitvoering van grote renovatieprocessen. Zo moeten er binnen elk groot project voldoende huurders instemmen met de verduurzaming die gepaard gaat met de renovatieplannen. Ook ligt er vanuit overheidswegen druk op de corporaties om haast te maken met de transitie zodat de energieafspraken gehaald kunnen worden. Draagvlak creëren onder bewoners is dus van essentieel belang. Woningcorporaties hebben vaak moeite om dit draagvlak te realiseren. Regelmatig komt het voor dat de vertrouwensrelatie met de huurder verstoord is geraakt. Soms komt dat omdat de woningcorporatie in een eerder stadium andere plannen heeft gepresenteerd maar daarvan, bijvoorbeeld vanwege de crisis, is teruggekomen. Als dan wordt voorgesteld om te renoveren in bewoonde staat, in plaats van gebruik te maken van wisselwoningen of zelfs te kiezen voor nieuwbouw, dan is dat extra moeilijk. Tegelijkertijd is het zo dat er steeds meer huurders met een (psychisch) rugzakje zijn, en er een groep huurders is die om andere redenen graag voorkomt dat vreemden in hun woning aan het werk zijn. Denk bijvoorbeeld aan bewoners die te maken hebben met crimina44  #2 2019

liteit of mishandeling, of gezinnen waarbij de vrouw vanuit geloofsovertuiging niet alleen thuis mag zijn als er werkmannen over de vloer komen. Naast het organiseren van draagvlak is het bereiken van huurders soms al een hele opgave. Binnen het sociaal domein zijn huurders relatief vaak laaggeletterd en anderstalig. Brieven blijven binnen deze groep regelmatig ongeopend of worden niet goed begrepen. Al met al blijft een renovatie voor de meeste huurders ingrijpend. Bewoners ervaren veel overlast en kunnen zich overvallen voelen. Een goede communicatie tussen de bij de renovatie betrokken partijen en de bewoners is daarom erg belangrijk. Het is voor veel corporaties een ‘zoektocht’ hoe zij de diverse groepen mensen binnen een renovatieproces zo goed mogelijk kunnen bereiken, informeren en begeleiden.

Virtual Reality als beeldtaal

Het gebruik van beeldtaal is een kans om grote groepen bewoners binnen een project op een begrijpelijke manier te laten zien waar het precies om gaat. Het laten zien van traditionele tekeningen, plattegronden of schaalmodellen werkt minder goed, omdat sommige bewoners dit slecht kunnen ‘lezen’. Zodoende is de faculteit Bouwkunde van de TU Delft samen met Noorderberg & partners op zoek gegaan naar nieuwe vormen van beeldtaal en andere communicatieprocessen. Binnen de TU Delft is inmiddels veel ervaring opgedaan met het gebruik van ­Virtual Reality (VR). Voorafgaand aan het project in Swifterbant werd een nieuwe beeldtaal in een ruwe versie gepresenteerd aan Mateboer Bouw. Meteen was er enthousiasme om een concreet experiment aan te gaan. VR heeft veel toepassingsmogelijkheden. Bij de pilot in Swifterbant staat de huurder met een speciale bril op in een virtueel gerenoveerde woning en kan hij om zich heen kijken, alsof het zijn eigen woning is.


Beeldtaal is een kans om groepen bewoners te laten zien waar het om gaat”

CLARINE VAN OEL #2 2019  45


BEELDEN ZEGGEN MEER DAN 1000 WOORDEN Anders dan met een videofilm laat VR de huurders ‘ervaren’ hoe hun gerenoveerde keuken en badkamer eruit komt te zien en hoe de renovatie precies in zijn werk gaat. En dat is een andere beleving dan naar een film kijken.

VR-keuzemodules voor huurders

Om de huurders van de 48 woningen in Swifterbant goed voor te bereiden op de renovatie konden zij vrijwillig deelnemen aan twee Virtual Reality sessies. In de eerste sessie kregen zij met een VR-module de keuzemogelijkheden voor de keuken en/of badkamer en eventuele extra duurzaamheidsopties te zien. In de tweede sessie werden de huurders met de VR-overlastmodule voorbereid op de overlast die hen te wachten stond. De huurders werden telefonisch uitgenodigd om een bezoek te brengen aan de door aannemer Mateboer ingerichte modelwoning. Daar werd hen gevraagd om eerst op traditionele wijze dus aan de hand van proefstalen, hun keuze te maken voor de keuken of de badkamer. Daarna konden de bewoners hun keuzes bekijken in VR. Met de VR-bril op zagen zij hoe de door hen gemaakte keuzes er in werkelijkheid uit kwamen zien. Huurders konden voor de keuken kiezen uit een groot aantal fronten, keukenbladen, grepen en tegels. Daarnaast waren er nog een aantal extra opties tegen betaling, zoals bijvoorbeeld een verlengd keukenblad. In de VR-keukenmodule waren ook verschillende voorbeeldvloeren te zien. De gemaakte keuze voor bijvoorbeeld de fronten ziet er immers anders uit met een donkere, lichte of juist houten vloer. Voor de badkamer kon er gekozen worden uit vijf verschillende sets tegels (zwart, donkerblauw, lichtblauw, taupe en beige). De set bestond uit een vloer- en wandtegel, met optioneel een bijpassende decoratietegel. Ook konden bewoners optioneel kiezen voor een verhoogd toilet. Beide opties waren mogelijk zonder meerprijs. 46  #2 2019

Ervaringen met de keuzemodules

De eerste ervaringen in deze pilot laten zien dat VR een duidelijke meerwaarde heeft bij het kiezen van de keuken. Het gebruik van VR bleek vooral belangrijk voor bewoners die niet voor een standaard keuken kozen. Een grote meerderheid koos voor een aanpassing van het keukenfront en/of het aanrechtblad. VR laat dan duidelijk zien dat een gespikkeld of graniet motief in een klein proefstaal heel anders overkomt dan op grote schaal in werkelijkheid. De meeste huurders kozen dan ook voor een meer monochrome kleur. Ook bleek de kleur van de keukenvloer van invloed op de uiteindelijke keuze voor aanrechtblad en frontjes. Voor de badkamer geldt dat bewoners in VR de optionele decoratietegel goed konden zien. Uiteindelijk kozen alle huurders voor deze optie. Verder voegde VR in dit geval vooral waarde toe als bij de keuze voor minder traditionele vloertegels. Sommige bewoners hebben door de badkamermodule gekozen voor donkerblauwe vloertegels. Anderen besloten om het ‘gewoon’ bij zwart te houden, zoals te zien was in de modelwoning. Bij de badkamer weken de huurders minder vaak af van de door hun in eerste instantie gekozen (tegel)staal dan bij de keuken. Dat hangt waarschijnlijk samen met het groter aantal opties in de keuken. Duurzaamheidsmodule Naast de keuzemodule voor keuken en badkamer kregen alle bewoners die langskwamen in een duurzaamheidsmodule uitleg over de duurzame maatregelen. Aan de hand van een ‘legohuis’, werd uitgelegd wat er precies stond te gebeuren tijdens de renovatie (zie afbeelding). Zo konden ze zien dat de buitenkant van de woning flink werd aangepakt. Het dak en de gevels worden verwijderd, de woning wordt vervolgens geïsoleerd, en tenslotte wordt er een nieuw dak en nieuwe gevels geplaatst. Ook kregen bewoners te zien dat ze nieuwe kozijnen en


een nieuwe voordeur krijgen. Tot slot kregen de huurders twee duurzaamheidsopties te zien. Voor een klein bedrag per maand konden ze kiezen om tien zonnepanelen op het dak van hun woning te plaatsen. Die optie kon worden uitgebreid met een hybride systeem met twee extra zonnepanelen, waarbij Oost Flevoland Wonen zonder meerkosten een warmtepomp installeert. Aan huurders die kozen voor een warmtepomp was al verteld dat deze niet aan de muur zou komen, zoals in de informatiefolder stond, maar bovenaan de vaste trap naar zolder. Een warmtepomp neemt behoorlijk wat vloeroppervlak in. Al kijkend door de VR-bril werden bewoners overvallen door de ruimte die de warmtepomp in beslag neemt. Een aantal bewoners is op basis van de

beelden teruggekomen op hun keuze voor een warmtepomp. Dit waren bijvoorbeeld bewoners die op zolder een extra slaapkamer hadden gemaakt en het idee hadden dat de warmtepomp te groot was of de toegang te veel blokkeerde. Deze VR-module gaf dus goed inzicht in de consequenties van de gemaakte keuzes en bood daarnaast de mogelijkheid om met huurders het gesprek aan te gaan over de voordelen van zonnepanelen en een warmtepomp. Van de 48 huishoudens heeft ongeveer twee derde meegedaan aan de VR-sessies met keuzemodules voor de keuken en badkamer. Uiteindelijk neemt 54% deel aan de optie met de warmtepomp.

#2 2019  47


Virtuele uitleg over wat er precies stond te gebeuren tijdens de renovatie.

48  #2 2019


BEELDEN ZEGGEN MEER DAN 1000 WOORDEN De overlastmodule mét geluid

Vlak voor de start van de werkzaamheden zijn alle bewoners nogmaals uitgenodigd om alvast te ervaren wat de mate van overlast zou zijn tijdens de renovatie. Bewoners kregen in de VR-overlastmodule te horen en te zien welke soort werkzaamheden er uitgevoerd worden. Zo werd getoond hoe de bakstenen van de gevel worden los geboord en hoe de isolatie wordt bevestigd. Ook de werkzaamheden in de bad­kamer kon men bekijken. Hierbij werd ook elke keer het

Meerwaarde van VR zit óók in het opbouwen van een goede relatie met bewoners” geluid van de werkzaamheden gesimuleerd. Verder konden bewoners alvast ervaren hoe het is om over een loopplank via de steiger naar de voordeur te gaan. In de virtuele hal van hun woning werden bewoners voorbereid op de ­verwijdering van asbest. Tot slot werd in ­de woonkamer uitgelegd dat er een meter ruimte nodig is om de kozijnen te kunnen vervangen. Voor deze overlastmodule kwam de helft van de 48 huishoudens langs. Aangezien de renovatie nog loopt is op dit moment nog weinig te zeggen over het effect van de VR-overlastmodule, en of bewoners door VR beter voorbereid waren op de renovatie. Wel gingen bewoners door deze sessie naden-

ken of de overlast die de renovatie met zich meebrengt voor hen te overzien was. Een aantal ging na afloop met de bewonersbegeleider in gesprek over hoe ze met deze overlast om konden gaan.

Lesson learned

De pilot heeft veel inzichten gegeven over de inzet van Virtual Reality. VR blijkt ook soms zijn beperkingen te hebben. Zo is bijvoorbeeld één stel teruggekomen op hun, mede met behulp van VR, gemaakte keuze. Een persoon bleek in tweede instantie slechtziend te zijn en klaagde ook over onrustig beeld. Verdere pilots moeten uitwijzen of VR bijvoorbeeld ook geschikt is voor ouderen met staar, of dat zij een hogere beeldkwaliteit nodig hebben. Virtual Reality heeft echter ook veel positiefs gebracht in deze pilot. Het in ‘real time’ zien van de keuzes, en de consequenties daarvan, bleek beter te werken dan alleen het laten zien van traditionele proefstalen. Belangrijk is ook dat het kijken naar de renovatiewerkzaamheden en het luisteren naar geluiden van de toekomstige overlast een andere, meer indringende, beleving is dan wanneer je naar een voorlichtingsfilm kijkt. Wat het project extra de moeite waard maakte was de interactie met de bewoners. Veel bewoners kregen tijdens de duurzaamheidsmodule voor het eerst een goed beeld van hoe hun blok er uit zou gaan zien. Ze gaven aan dat ze dat belangrijk vonden. Door een beeld te krijgen van het eindresultaat wisten ze waar ze het voor deden. Al met al is dit een bijzondere en goed verlopen pilot die laat zien dat naast het creëren van draagvlak de meerwaarde van VR óók zit in een transparant proces en het opbouwen van een goede relatie met bewoners.

#2 2019  49


Gezond wordt het niet vanzelf Gezondheid wordt steeds vaker genoemd als doel van grote ingrepen in wijken en gebouwen, en als positief neveneffect van verduurzaming. Maar het vraagt wel extra motivatie, kennis en inzet om ook ĂŠcht prestaties voor elkaar te krijgen. Tekst Mieke Weterings

50  #2 2019


#2 2019  51


GEZOND WORDT HET NIET VANZELF

M

et de nieuwe kaders van de Omgevingswet, de nieuwe Woningwet en de Overlegwet kunnen alle betrokkenen nog beter dan voorheen voorrang geven aan wat zij belangrijk vinden voor duurzaamheid en gezondheid, in het bijzonder met het oog op de kwetsbare doelgroe-

pen van sociale huisvesting. Technieken voor een integrale kwaliteit van gebouwen en de gebouwde omgeving zijn ruim beschikbaar. Toch komt de aandacht voor gezond bouwen en wonen in de praktijk vaak niet veel verder dan het beperken van de meest ongewenste neveneffecten van een overheersende energie-aanpak.

WAT IS EEN GOED VENTILATIESYSTEEM?

Omdat er jaarlijks zoveel doden en zieken zijn als gevolg van slechte binnenlucht, is het onder meer belangrijk te zorgen voor goede luchtverversing in woningen. Het gaat te ver een gedetailleerde checklist voor alle onderdelen van ventilatiesystemen op te nemen. We noemen enkele aandachtspunten, waarop helaas niet standaard gelet wordt. • Toevoer via de gevel: plaats lange horizontale ventilatieroosters zo dicht mogelijk bij het plafond, liefst voorzien van een klep die naar het plafond wijst, voor zoveel mogelijk thermisch comfort, zodat de bewoners de roosters constant een beetje openhouden, ook in de winter. Minder gewenst is een laag toevoerpunt, gecombineerd met een verwarmingselement en ventilator, maar soms kan het in bestaande bouw niet anders. • Mechanische afvoer: kies hogere capaciteiten dan in het Bouwbesluit, om ook na meerdere jaren gebruik nog voldoende capaciteit te hebben voor met name de piek-afvoer bij koken en baden. Zorg daarnaast voor meerdere schakelaars en eventueel voor CO2- en vochtsensoren, om de afvoer gemakkelijk op ‘hoog’ te zetten, in de keuken en badkamer. Want als de woning droog blijft, krijgen huisstofmijten en schimmels minder kans. • In balansventilatiesystemen zit een filter om de motor te beschermen tegen vuil dat met de buitenlucht meekomt. De

52  #2 2019

standaard kwaliteit van deze filters houdt de kleinere stof- en roetdeeltjes niét tegen, terwijl dit juist de deeltjes zijn die het meest schadelijk of hinderlijk voor de gezondheid zijn. Wie graag een hogere filterkwaliteit wenst, moet hierom specifiek vragen. De nadelen van sterke filters zijn het hogere energiegebruik, het hogere geluidniveau en de hogere kosten (vervanging enkele keren per jaar). Met het risico dat de bewoners het systeem uitzetten, terwijl niét ventileren slechter is dan ventileren met lucht waar enige vervuiling in zit. • De doorstroming tussen toevoer- en afvoerpunten vindt bij voorkeur plaats van droge naar vochtige en van schone naar vuile functies. De lucht verplaatst zich in de woning via openingen onder of boven deuren, hallen en trappenhuizen. Decentrale ventilatie, waarbij de toevoer én afvoer per kamer geregeld worden, kan als noodoplossing worden ingezet bij problemen in een bestaand gebouw, dat verder nog niet wordt aangepakt. • In alle gevallen moeten kamers voorzien zijn van te openen ramen, moet gekozen worden voor stille en hoogrendement-toestellen, en wordt een heldere gebruiksinstructie geleverd, eventueel ook nog persoonlijk. Omdat hittegolven én de kwetsbaarheid van de bevolking toenemen, is het tegenwoordig ook nodig te weten hoe te ventileren en luchten tijdens hitteperiodes.


Extra zorg voor kwetsbare bewoners was tot voor kort geen item voor corporaties”

MIEKE WETERINGS #2 2019  53


GEZOND WORDT HET NIET VANZELF Dit artikel is een pleidooi voor expliciete aandacht voor ‘gezondheid’. Vanuit de Kennistafel Gezond Wonen bieden we een overzicht van definities en principes, en twee concrete voorbeelden van gezond bouwen en wonen.

Invloed van de omgeving

Wat verstaan we precies onder gezondheid? Gezondheid is een algehele staat van welbevinden, zowel lichamelijk als sociaal en mentaal. Gezondheid, van individuen en een bevolking, wordt voor een groot deel bepaald door erfelijke factoren, leefstijl en de toegang tot goede medische voorzieningen. Echter, de fysieke omgeving is ook een belangrijke factor. Om te beginnen wat cijfers over ‘ongezondheid’ en risico’s. Bij een woningcorporatie met 10.000 woningen sterven per jaar gemiddeld circa 25 huurders enkele jaren te vroeg, vooral als gevolg van jarenlange blootstelling aan luchtvervuiling buiten en binnen, en door ongevallen in en rond de woning. Hoewel dit op zich al triest en imposant genoeg is, zijn er per jaar honderdduizenden mensen die in hun functioneren thuis en in de maatschappij ernstig beperkt worden en inboeten aan ‘kwaliteit van leven’, als gevolg van onvoldoende omgevingskwaliteit. Denk bijvoorbeeld aan mensen met een allergie of met bewegingsbeperkingen. In de ‘Volksgezondheid Toekomstverkenningen 2018’ van het RIVM kunnen meer gegevens worden gevonden, vooral over de negatieve invloed van de omgeving op de gezondheid van mensen, en over gezondheidsverschillen in Nederland, inclusief indicaties van de kosten van zorg en medicijnen die ermee samenhangen.

Hittestress

Hoe uit dit zich in de praktijk? Daarvan zijn helaas genoeg voorbeelden. Zoals het te warme ouderencomplex aan de Borneostraat in Den Haag. In de zomer van 2018 warmden vooral de bovenste etages flink op, waardoor de ouderen hun woningen ont54  #2 2019

vluchtten, tot en met een rolstoelgebonden bewoner die zijn heil moest zoeken in de binnentuin. Meerdere bewoners hebben meldingen en vragen over de hitte doorgegeven aan woningcorporatie Staedion, maar deze werden niet opgevolgd. Nu is Staedion hierin niet onhandiger dan andere corporaties; het beperken van hittestress en extra zorg voor kwetsbare bewoners tijdens hittestress was tot voor kort geen item voor woningcorporaties, en dus bestaan daarvoor nog zelden beleid, aandachtsfunctionarissen of ‘veelgestelde vragen en antwoorden’. Daar moet wel iets aan gaan gebeuren. Wellicht zelfs in de sfeer van zorgplicht, want de periodes van hitte en het aantal stedelijke hitte-eilanden nemen toe, alsmede het aantal ouderen en andere kwetsbare mensen in woningen van woningcorporaties. In het najaar van 2018 organiseerde Staedion een prijsvraag voor huurders, over ideeën voor energiebesparing. Dit was de aanleiding voor een aantal actieve huurders om een werkgroep te starten en de hitteproblemen om te zetten in een voorstel voor een geïsoleerd groen dak. Het voorstel is in de prijzen gevallen, en dit voorjaar start er een onderzoek naar de mogelijkheden. Hopelijk kunnen energiebesparing, klimaatadaptatie en biodiversiteit integraal bevorderd worden. De bewoners willen proberen ook nog buitenzonwering aan de maatregelen te laten toevoegen, liefst al vóór de zomer van 2019. Omdat het complex valt onder beschermd stadsgezicht, wordt ook de gemeente betrokken bij de plannen.

De gezonde omgeving

Maar uiteraard werkt het ook andersom: de omgeving kan ook positieve effecten hebben voor de duur en de kwaliteit van leven. Mede door een functionele en prettige omgeving kunnen mensen zich goed en gelukkig voelen, en kunnen ze vitaal worden en blijven, waardoor ze beter tegen een stootje kunnen. Zo kunnen ze langer voor zichzelf en ande-


De omgeving kan ook positieve effecten hebben voor de duur en de kwaliteit van leven.

ren zorgen. In Nederland zijn er gebieden, wijken en bevolkingsgroepen waarbinnen mensen gemiddeld meer dan tien jaar langer in goede gezondheid leven dan binnen andere gebieden en groepen. De sociaaleconomische status is de cruciale factor, maar ruimtelijke verschillen hangen hier direct en indirect mee samen. Globaal zijn er drie ruimtelijke factoren aan te wijzen die een verschil maken in de gezondheid van bewoners. De eerste is de kwaliteit van de fysieke omgeving, die bijdraagt een directe verbetering van de feitelijke én ervaren gezondheid. Denk bijvoorbeeld aan een koel huis in de zomer, prettig uitzicht, privacy en rolstoelvriendelijkheid. De tweede factor is voorwaardenscheppend voor een gezonde situatie. Zoals buurtvoorzieningen die ontmoeting stimuleren, aan-

trekkelijke en veilige fietspaden en gebruiksvriendelijke klimaat-apparatuur. De derde factor gaat over de aspecten in de fysieke omgeving die er juist niét moeten zijn, omdat ze een bedreiging of beperking van de gezondheid vormen, Denk daarbij aan inbraakrisico’s, luchtvervuiling door autoverkeer, geluidhinder en open gastoestellen. Ontwerpers, bouwers en beheerders van woningen en woonomgeving zijn dus van grote betekenis voor de gezondheid van de bewoners. Maar soms lijkt het erop dat we door de focus op de energietransitie minder oog hebben voor gezondheid.

Duurzaam of gezond renoveren?

Voor een gezond, leefbaar milieu in de toekomst, zullen we goed voor natuur en milieu moeten zorgen en klimaatverandering binnen #2 2019  55


Een grote energie-renovatie is een goed moment om de woningen ook in andere opzichten beter te maken.

56  #2 2019


GEZOND WORDT HET NIET VANZELF de perken moeten houden. Op de lange termijn vallen de doelstellingen van duurzaamheid en gezondheid dus samen. Maar op de korte termijn kan een eenzijdig enthousiasme voor energie- en andere milieumaatregelen hoge gebruiks- en belevingswaarden in de weg staan. Karikaturen daarvan zijn de potdicht geïsoleerde woning met slechte ventilatievoorzieningen, compacte gestapelde bouw zonder buitenruimtes, grijswatersystemen met risico’s voor infectieziektes, en ecologische zones met verdrinkingsgevaar en ‘pollen-wolken’. Een grote energie-renovatie van bestaande gebouwen is een goed moment om de woningen ook in andere opzichten beter te maken. Bij programma’s als Nul op de Meter, de Stroomversnelling

Gezondheid wordt in het energieverkooppraatje naar voren geschoven” en BENG worden de nieuwe keuken en badkamer en het afrekenen met vocht en tocht als aantrekkelijke argumenten genoemd. Maar als vervolgens alle keuzes voor maatregelen alleen worden afgestemd op de maximalisatie van het thema energie (aan de hand van gangbare rekenmethodes), dan schieten het thermisch comfort, een goede vochthuishouding en de gebruiksvriendelijkheid van klimaatsystemen er nogal eens bij in. Dan is gezondheid in het ver-

kooppraatje naar voren geschoven, maar slechts gedeeltelijk geleverd. Het kan natuurlijk anders. Al sinds de eerste voorbeeldprojecten duurzaam bouwen in Nederland zijn er prachtige voorbeelden van integrale benaderingen. Vooral projecten waarbij conceptueel gewerkt is, hebben een opvallende kwaliteit. De verschillende maatregelen zijn dan in samenhang gekozen, waardoor ze optimaal tot hun recht komen. Er zijn al heel wat prijsvragen en aanbestedingen gewonnen op goede realisatiekosten, juist omdat de betrokkenen startten met de essentie van het wonen voor bepaalde doelgroepen, waarna de bijpassende energietechnieken en materialisatie vanzelf op hun plek vielen. Zo zijn er allergeenarme woningen, stilte-woningen, muziekwoningen, bio-ecologische woningen, en kluswoningen in monumenten, die in het gebruik gewoonweg goed scoren op energie en andere milieuaspecten. Zeker als zij samen met de toekomstige woon- of doelgroep ontwikkeld zijn.

Renda wil de komende tijd vaker expliciet aandacht besteden aan aspecten, voorbeelden en de proceskant van gezond wonen, specifiek van toepassing voor sociale woningbouw en duurzaam renoveren. Wie hiervoor ideeën of wensen heeft, is van harte uitgenodigd om aan te schuiven bij de Kennistafel Gezond Wonen. Neem hiervoor contact op met Renda viarenda@aeneas.nl. Meer informatie • Themanummer Gezondheid en Leefomgeving van het Epidemiologisch Bulletin, 2019:https:// www.ggdhaaglanden.nl/over/publicaties-enonderzoeken/epidemiologisch-bulletin/ epidemiologisch-bulletin-2019.htm • Weldadige woningen – veertig ontwerpprincipes voor gezond bouwen, red. H. Bouwmeester en C. Bouwens, SEV, 2004. • Woekeren met woningkwaliteit, artikel in Tijdschrift voor de Volkshuisvesting, M. Weterings, december 2015. #2 2019  57


De Rivierenwijk in Heerhugowaard.

58  #2 2019


Duurzaamheid zit bij ons in de genen Woonwaard won dit jaar de WoCo25 Award voor meest duurzame woningcorporatie. Onder andere de samenwerkingsinnovatie bij de aanpak van de Rivierenwijk in Heerhugowaard werd geprezen. Hoog tijd voor een interview met directeur-bestuurder Joke van den Berg en adviseur duurzaamheid Hans Hoogervorst. Tekst Dionne Verstegen

I

n de jaren ’80 wijk in Heerhugowaard gaan 500 huurwoningen van het gas af. De woningen worden aangesloten op het warmtenet van afvalverwerkingsbedrijf HVC. Aangezien er sprake is van een overcapaciteit kan HVC, gevestigd te Alkmaar, alle woningen in de omgeving voorzien van warmte. De hoofdleiding van dit duurzame warmtenet, dat gevoed wordt met warmte van verbranding van biomassa en afvalhout, ligt er al. Met aftakkingen wordt het net de wijk in gelegd. Een behoorlijke klus, die veel meer partijen raakt dan alleen de woningcorporatie.

Samenwerkingsinnovatie

Zodoende besloot Woonwaard een samenwerking op te zetten met de gemeenten Alkmaar, Heerhugowaard en Langedijk, corporaties Kennemer Wonen en Woonstichting Langedijk, HVC, netwerkbeheerder Liander, huurders en particuliere eigenaren. “Het is belangrijk om elkaar goed te leren kennen. Het lijkt simpel om woningen op #2 2019  59


INTERVIEW DUURZAAMHEID ZIT BIJ ONS IN DE GENEN het warmtenet aan te sluiten, maar daar zit een wereld van werk achter”, vertelt directeur-bestuurder Joke van den Berg. “Daarnaast willen wij de woningen verduurzamen met behulp van isolatiemaatregelen en zonnepanelen, een optionele keuze voor bewoners. Tegelijkertijd wil de gemeente de wijk opknappen, door de infrastructuur aan te pakken en te zorgen voor meer groen. We zagen dus een fusie van belangen en wilden daarom met alle betrokkenen om tafel gaan zitten om te bespreken wat er per partij allemaal op de agenda staat, hoe de processen precies in elkaar zitten en hoe je deze het beste op elkaar kunt afstemmen.” Adviseur Duurzaamheid Hans Hoogervorst vult aan: “Concreet hebben we een stuurgroep, projectgroep en diverse werkgroepen opgezet met mensen uit al deze organisaties. Zo staan alle neuzen dezelfde kant op, kunnen we zaken makkelijker met elkaar afstemmen en weten we elkaar snel te vinden. Het project in de Rivierenwijk is slechts het begin, uiteraard gaan we hierna kijken hoe we ook andere wijken op het warmtenet kunnen aansluiten, of eventueel op een andere manier kunnen verduurzamen.”

NOM-renovaties

Dat Woonwaard de award voor meest duurzame woningcorporatie wint komt niet als een complete verrassing. Nieuwbouwprojecten worden al geruime tijd gasloos opgeleverd en eind 2013 leverde de corporatie als eerste Nederland een tot Nulop-de-Meter gerenoveerde woning op. “Inmiddels hebben we een hele buurt van 400 woningen naar NOM gerenoveerd”, vertelt Van den Berg. De verwachtte opschaling van het NOM-concept bij renovaties blijft vooralsnog echter uit. Van den Berg: “Elk corporatie maakt zijn eigen keuzes voor de verduurzaming van haar woningvoorraad. We zien dat NOM relatief weinig wordt gedaan, mede door de hoge investeringskosten. Daardoor zien we nog niet de grote aantallen die nodig zijn voor een schaalsprong. Zodoende sturen wij naast NOM ook op andere verduurzamingsoplossingen, zoals aansluiting op het warmtenet. En bij wijken waar we nog niet precies weten welke richting het wordt, verduurzamen we de woningen in elk geval alvast door bijvoorbeeld isolatiemateriaal of PV-panelen aan te brengen.” “NOM is een van de verduurzamingsrichtingen, niet dé verduurzamingsrichting. We merken namelijk in de praktijk dat het NOM-concept niet zo flexibel is dat het voor al het vastgoed een geschikte oplossing is. Soms heeft een woning te veel glas oppervlakte of een uitbouw, waardoor je er geen gevel aan kan hangen”, aldus Hoogervorst. Van den Berg vult aan: “Toen we met NOM startten dachten we: een rijtjeswoning is een rijtjeswoning, dus het is redelijk makkelijk te standaardiseren met een concept. Maar als je aan het werk gaat merk je dat de ene rijtjeswoning de andere rijtjeswoning niet is, dus je moet toch steeds iets aanpassen aan je concept. Dat is een leerpunt dat je gaandeweg ontdekt.”

Duurzaamheidsgenen

Duurzaamheid zat al vroeg in de genen van Woonwaard. Van den Berg: “Grappig genoeg is het niet iets waar we bewust een programma voor hebben opgezet. We zijn enkele jaren geleden gewoon begonnen met experimenteren en zijn zo steeds enthou60  #2 2019


Sommige bewoners vragen nu al wanneer hun woning aan de beurt komt”

JOKE VAN DEN BERG #2 2019  61


Hans Hoogervorst, Adviseur Duurzaamheid.  FOTO: WOONWAARD

siaster geworden. Dat enthousiasme is vervolgens als een soort olievlek verspreid onder de medewerkers. Toen we afgelopen zomer een bestuurswissel hadden, heb ik een rondje gemaakt door de organisatie om te vragen wat de nieuwe bestuurder mee moest brengen en toen gaven veel medewerkers aan dat het in elk geval iemand moest zijn die net zo graag wilde verduurzamen als de rest van de organisatie.” Hoogervorst: “Wat dat betreft is het ook een hele mooie wisselwerking. Juist omdat je gaat experimenteren zien mensen onze duurzaamheidsagenda. Dat trekt vervolgens weer medewerkers aan die duurzaamheid zelf ook belangrijk vinden en zo blijft het thema hoog op de agenda staan. We hebben vorig jaar ook een greenteam opgericht, met medewerkers uit elk team, waarbij we niet alleen kijken of onze interne processen duurzamer kunnen, maar ook naar onze verhuurprocessen en wanneer we het beste duurzame maatregelen kunnen treffen binnen onze woningvoorraad. Ook dat geeft weer een extra spirit aan zo’n thema en zorgt ervoor dat medewerkers echt intrinsiek gemotiveerd zijn om aan de slag te gaan met duurzaamheid.”

Warmtevisie

Die intrinsieke motivatie is volgens Hoogervorst erg belangrijk. “Om echt stappen te kunnen zetten op dit gebied heb je in eerste instantie een visie en draagvlak nodig vanuit het bestuur. Natuurlijk ‘moeten’ we verduurzamen, maar een intrinsieke motivatie geeft je wel een voorsprong. Tevens denk ik dat je verder komt door kennis te delen. Ik nodig dan ook regelmatig andere corporaties uit om te komen kijken en haak ze waar mogelijk aan bij projecten.” 62  #2 2019


INTERVIEW DUURZAAMHEID ZIT BIJ ONS IN DE GENEN Van den Berg: “Daarnaast zou ik andere corporaties willen adviseren om te zorgen dat ze aan tafel komen bij de warmteplannen die gemeentes nu aan het maken zijn. Zo kunnen ze inzicht geven in hun bezit en hiermee de warmtevisie van de gemeente aan laten sluiten op hun duurzaamheidsstrategie. Dat maakt de transitie meteen een stuk makkelijker. En kijk hierbij vooral wat er beschikbaar is in de omgeving en benut dat. Bij ons blijkt nu bijvoorbeeld dat de NOM-woningen in Heerhugowaard vlak bij de hoofdlijn van het warmtenet liggen. Dat inzicht hadden we helaas nog niet toen we daar starten met het aanpakken van de woningen, ook omdat er nog niet gedacht werd vanuit warmtevisies.”

Nauw contact

Hoogervorst: “Het warmtenet van HVC loopt verspreid over drie gemeentes. Regionale samenwerking is hier dus heel belangrijk. De gemeentes hebben nauw contact met elkaar, stemmen hun plannen op elkaar af en gaan zo stap voor stap aan de slag te gaan met die verduurzaming. We hebben natuurlijk wel geluk dat de hoofdleiding van het warmtenet er al ligt en dat we kunnen kijken hoe we zoveel mogelijk buurten hierop aan kunnen sluiten, in samenwerking met de andere corporaties in deze regio. Het mooie is dat HVC aangegeven heeft dat dit voor hen ook een trigger is om het warmtenet verder uit te breiden. Als wij dit niet al in een vroeg stadium aangegeven

Het NOM-concept is niet zo flexibel dat het voor al het vastgoed een geschikte oplossing is” hadden, hadden ze dat nooit gedaan. Dat is meteen het grote voordeel van nauw in contact staan met elkaar: je kunt elkaar tijdig en goed informeren.” Ook op praktisch niveau is er een goede samenwerking nodig. “Zo moeten we nu zo’n zes maanden van de voren de gasaansluiting opzeggen bij Liander, anders hebben ze de capaciteit niet gereserveerd. We moeten dus heel ver vooruitdenken en plannen om alles in goede banen te leiden”, vertelt Hoogervorst.

Draagvlak bij bewoners

Door de woningen op het warmtenet aan te sluiten staat Woonwaard ook nauw in contact met haar huurders. Hoogervorst: “Bij de eerste bewonersavond merkten we dat er al veel draagvlak was voor onze plannen. Uiteraard kregen we ook veel vragen. Om ook tijdens de werkzaamheden zoveel mogelijk vragen te kunnen beantwoorden, willen we een proefwoning in gaan richten waar bewoners terecht kunnen. Een groot #2 2019  63


INTERVIEW DUURZAAMHEID ZIT BIJ ONS IN DE GENEN voordeel van dit specifieke project is dat de servicekosten niet zullen stijgen na de renovatie. Ook krijgen alle bewoners een inductie kookplaat en pannenset.” Woonwaard vindt het belangrijk dat huurders begrijpen waarom de verduurzaming van hun woning belangrijk is. “We hebben onder andere een animatiefilmpje gemaakt dat we ook op bewonersavonden laten zien. Hierin leggen we uit dat we de woningen verduurzamen door ze van het gas af te halen, goed te isoleren en nieuwe installaties aan te brengen. Op deze manier dragen we bij aan vermindering van de CO2-uitstoot en dragen we eraan bij dat de temperatuur niet meer dan 2 graden stijgt. Daarnaast besteden we er ook aandacht aan in ons bewonersblad en stimuleren we bewoners ook om zelf aan de slag te gaan met duurzaamheid.” Van den Berg vult aan: “We zien nu al dat sommige bewoners aan ons vragen wanneer hun woning aan de beurt komt. Deze initiatieven proberen we zoveel mogelijk mee te nemen in onze aanpak. Zo hebben we een seniorencomplex aan de Plutostraat, waar bewoners al een tijdje vroegen om zonnepanelen op het dak. Daar zijn we nu een pilot gestart, waarbij naast de zonnepanelen op het dak, ook een batterij

Zorg dat je als corporatie aan tafel zit wanneer gemeentes hun warmtevisies maken” is geplaatst in de hal. Hier wordt het overschot aan opgewekte energie opgeslagen en die kan op piekmomenten, bijvoorbeeld bij het gebruik van de lift, deze energie terug leveren aan het complex. Hierdoor heb je ook een minder zware aansluiting op het energienet nodig, dus uiteindelijk verlagen zowel de servicekosten als de energiekosten voor bewoners. Dit soort innovatieve oplossingen maken de energietransitie betaalbaar.”

Koopwoningen verduurzamen

Woonwaard kijkt niet alleen naar het verduurzamen van haar eigen bezit, maar probeert ook particuliere eigenaren aan te haken. Zo bestaat de Rivierenwijk voor de helft uit koopwoningen. De gemeente wil ook deze woningen meenemen in het verduurzamingstraject, maar dat blijkt nog niet zo eenvoudig. Hoogervorst: “Er is voor dit project wel een subsidie aangevraagd, maar helaas is deze niet toegekend. Dat betekent dat particulieren de verduurzaming van hun woning volledig uit eigen zak moeten betalen. In dit geval komt dat neer op ongeveer €10.000,-. Dat hebben de meeste mensen natuurlijk niet zomaar op hun bankrekening staan.” 64  #2 2019


Joke van den Berg, Directeur-bestuurder.   FOTO: WOONWAARD

Van den Berg: “Je zou eigenlijk iets anders moeten verzinnen voor die duurzaamheidsfinanciering. De financieringsstroom voor verduurzaming moet niet in de energierekening gaan zitten, maar in de maatregelen die je treft om de energierekening naar beneden te brengen. Eigenlijk moet je op zoek naar een soort EPV-constructie, waarbij je als koper geen €150,- voor je energie betaalt, maar € 150,- betaalt om de verduurzaming van de woning af te lossen. Dat zou op dit moment nog niet bij een warmtenet oplossing mogelijk zijn, omdat daar geen energiekostenbesparing in zit. Maar het kan wel bij NOM-woningen of woningen met isolatiemaatregelen of zonnepanelen. Het wordt dan een soort object gebonden lening. Hierover zijn we in gesprek met banken, om te kijken of zij zo’n product willen ontwikkelen. Maar dat is best lastig, mede omdat er nog geen wetgeving voor is.” Hoogervorst: “Wat ook zou helpen is als de gemeente een soort scope afgeeft, bijvoorbeeld dat een wijk na 10 jaar volledig gasloos moet zijn. Dan kunnen mensen hier rekening mee gaan houden, ook in hun begroting. Ook daarvoor is een regionale warmtevisie belangrijk. Zo weet je als particulier wat er in jouw gebied gaat gebeuren. En dan weet je dus ook of je bijvoorbeeld nog een nieuwe Cv-ketel moet kopen, of dat dat niet nodig is omdat er een warmtenet komt.” #2 2019  65


SAMEN BETER WORDEN "Leerlingen kennis bijbrengen geeft mij een goed gevoel", aldus Heinz Reefs (48). Momenteel geeft hij zijn kennis door aan leerling Marco Willems (22). "Heinz weet mij altijd tips te geven over hoe ik zaken beter kan aanpakken. Daarbij maakt hij vaak grapjes, dat houdt het werk leuk." Tekst Martijn van der Putten

Heinz en Marco zijn geen volledig vreemden van elkaar. Ze kennen elkaar al vijf jaar en hebben in het verleden al eens samengewerkt. Momenteel is Marco bezig met zijn niveau 1 schildersopleiding en hij heeft er doelbewust voor gekozen om bij Heinz in de leer te gaan. Heinz heeft al 29 jaar ervaring als schilder en kan hem zonder problemen de kneepjes van het vak bijbrengen.

Verbeteren “Heinz laat mij allemaal verschillende werkzaamheden uitvoeren, van gronden, lakken, texen, kitten, plamuren, schuren tot keimen. Zo leer ik alle aspecten van het vak kennen. Hierbij gaat het vooral om een goede afwerking en de kwaliteit van het werk”, vertelt Marco. “Marco is gelukkig een snelle leerling en hij probeert

66  #2 2019

echt zaken op te pikken en zichzelf te verbeteren”, vult Heinz aan. “De leuke uitdaging is dat hij al veel kan, maar dat hij nog verder wil groeien en daardoor beter kan worden. Ik probeer mijn leerlingen altijd dingen bij te brengen die het werk op de werkvloer verbeteren. Dingen zoals dat het handig is om reservespullen mee te brengen. Er kan altijd iets kapotgaat en dan wil je niet stil komen te liggen met je werk. Daarnaast speelt de houding op het werk natuurlijk een belangrijke rol. Je komt vaak bij mensen thuis, daar moet je rekening mee houden in je gedrag. Dat probeer ik leerlingen vaak duidelijk bij te brengen.”

Een stapje extra Dat Heinz doof is vormt geen probleem in de samenwerkging tussen Marco en Heinz. “Toen ik

zes jaar oud was ben ik uit een boom gevallen, waardoor ik doof ben geworden. Inmiddels kan ik liplezen, en als mensen rustig praten kan ik hen goed volgen. Het feit dat ik, ondanks mijn handicap, toch leermeester kan zijn vind ik geweldig. Het vraagt zo nu en dan een stapje extra van beide kanten, maar zowel mijn leerlingen als ikzelf worden daar beter van.” Marco vult aan: “Mede doordat Heinz en ik elkaar al langer kennen kunnen we goed met elkaar communiceren.” Nadat Marco zijn niveau 1 examen heeft behaald, gaat hij nog door met niveau 2. Wat er daarna komt weet hij nog niet, maar als het even kan wil hij bij Van der Meijs blijven werken. “De sfeer en de collega’s bevallen me erg goed en het werk als schilder is ontzettend leuk!”

Leermeester: Heinz Reefs Leerling: Marco Willems Opleiding: Schildersvakopleiding in Rosmalen Leerbedrijf: Van der Meijs


LEERLING & LEERMEESTER

#2 2019  67


Fuseren of niet fuseren; IS ER NOG EEN ANDERE OPTIE?

68  #2 2019


In het artikel 'De kracht van Calimero', in de vorige editie van Renda, zijn de voordelen van kleine corporaties op een rij gezet. Maar ook kleine woningcorporaties willen voldoen aan de Aedes-benchmark en dan lijkt fuseren de enige optie. De benchmark stuurt aan op lagere bedrijfslasten, maar ook op hogere huurderstevredenheid. Is er, naast fuseren, nog een andere optie? Tekst Karel van Berk

Huizen van een kleine ­corporatie moeten aan dezelfde wetten voldoen als corporaties die wel honderd keer groter zijn.   FOTO: KAREL VAN BERK

#2 2019  69


FUSEREN OF NIET FUSEREN; IS ER NOG EEN ANDERE OPTIE?

D

beeld gebracht. Het verschil tussen klein en groot loopt op tot ruim €200 per verhuurbare eenheid (VHE). De tabel geeft ook inzicht in de kosten van bestuur en RvC ­conform de Wet Normering Topinkomens (WNT) en de Vereniging Toezichthouders Woningcorporaties (VTW). De vaste lasten van de accountant zijn ingeschat op minimaal €20.000, ongeacht de omvang van de corporatie. Inzichtelijk is gemaakt dat de lasten van bestuur, RvC en accountant relatief hoog zijn. De ervaring leert dat niet alle kleine corporaties een fulltime bestuurder hebben en niet alle RvC-leden bij kleine corporaties de VTW-norm hanteren, waarmee de vergelijking niet helemaal zuiver is. De trend is echter wel dat bestuur en RvC naar die normen worden betaald. Brengen we deze posten in mindering op de bedrijfslasten, dan blijken de verschillen in de resterende bedrijfslasten beperkt te zijn.

e wet- en regelgeving in ons land maakt geen onderscheid. Of het nu gaat om klein, middel of groot, of Randstedelijk of in krimpgebieden en onafhankelijk voor welke opgave zij staan. Wetten en regels leggen kleine corporaties hetzelfde governance- en verantwoordingsmodel op als corporaties die wel honderd keer groter zijn. Het doel van de wet- en regelgeving voor corporaties was om de wantoestanden uit het verleden - zoals speculeren, zelfverrijking en malversaties - te voorkomen. De intentie van de nieuwe Woningwet is daarmee goed. Het moet de huurder en de sector vrijwaren van onbeheersbare risico’s.

Kleine club, grote lasten

Wat zijn de consequenties van deze wet- en regelgeving? Een van de meest in oog springende zaken is dat een kleine corporatie relatief hoge bedrijfslasten heeft om de governance goed te regelen, maar slechts een klein aantal woningen bezit. Met name de kosten van bestuur, Raad van Commissarissen (RvC), accountant en ICT drukken zwaar. In onderstaande tabel zijn de bedrijfslasten van corporaties naar schaalgrootte in

Klasse

VHE’s

Bestuur prijspeil 2019 Bedrijfs- Bestuur lasten / norm WNT VHE bestuur

De derde optie

Een interessante vraag is of het mogelijk is om de bedrijfslasten te verlagen met behoud van toegevoegde waarde voor de huurder. Een van de manieren waarop dit kan is door

Rvc prijspeil 2019

€ / VHE

Leden

Norm VTW RvC totaal

Accountant

€ / VHE

€ / VHE

Best RvC acc € / VHE

Bedrijfslasten / VHE incl. effect

Verschil t.o.v. de grootste in %

A

250

959

91000

364

3

23900

96

20000

80

540

419

59%

A

500

959

91000

182

3

23900

48

20000

40

270

689

97%

A

750

959

91000

121

3

23900

32

20000

27

180

779

109%

E

2500

795 142000

36

5

57750

23

*

18

78

718

101%

F

10000

768 162000

9

7

90000

9

*

18

36

732

103%

H

25000

739 194000

4

7 112400

4

*

18

26

713

100%

Bezoldiging bestuur en RvC vertaald naar grootte-klasse en kosten / VHE afgezet tegen de gemiddelde bedrijfslasten per VHE (Aedes Benchmark 2017). * Accountantskosten in de sector zijn door Aedes en VTW onderzocht en bleken in 2016 gemiddeld € 16 te zijn. Er is in vergelijking voor gekozen dit naar heden te schatten op €18,-.

70  #2 2019


Wetgevende kaders zijn zo dwingend dat bestuurders bang zijn om fouten te maken�

#2 2019  71


FUSEREN OF NIET FUSEREN; IS ER NOG EEN ANDERE OPTIE? het primaire en het secundaire proces los te knippen. Dit behoeft enige toelichting. Het primaire proces is alles waar een huurder direct belang bij heeft. Denk aan verhuur, onderhoud, beheer, overlast oplossen, vastgoedstrategie en financiële administratie. In het primaire proces worden de keuzes gemaakt die de huurder raken in het woongenot en impact hebben op de woningvoorraad. Het secundaire proces ondersteunt het primaire: met governance, treasury, ICT, websitebeheer, telefonie, control, Administratieve Organisatie & Interne Controle (AO/

Aandacht geven aan de huurder, juist daar maakt de kleine corporatie het verschil” IC), risicobeheersing, jaarrekening, managementrapportages, externe verantwoording aan de Autoriteit woningcorporaties (Aw) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Die twee losknippen is iets anders dan de vaak gemaakte knip tussen frontoffice en backoffice. De ervaring leert dat een dergelijke knip eerder tot inefficiëntie leidt bij de frontoffice. Daar vinden immers vooral het klantcontact en de verhuur plaats. Corporaties met minder dan 500 woningen hebben gemiddeld drie verhurin72  #2 2019

gen in de maand en misschien tien huurdersvragen in de week. Dat is onvoldoende basis voor een frontoffice. Dichtbij de klant, maar onbetaalbaar. De frontoffice sluit al snel en trekt zich terug achter zijn beeldscherm. Hierdoor groeit de afstand tussen corporatiemedewerker en huurder. De onzekere en kwetsbare huurder heeft daar het meeste last van. Alle taken die rechtsreeks het belang van de huurder dienen, vormen samen een takenpakket dat groot genoeg is voor enkele deeltijdmedewerkers. Dit heeft al snel voldoende massa om lokaal een kantoor te kunnen houden, en zo ook dicht bij de huurder te zijn die hier behoefte aan heeft. Denk vooral aan de meest kwetsbare huurders die de snelheid van verandering en digitalisering niet bijhouden, de verwarde mens en hun buren. Dit pleit voor allround medewerkers met voldoende mandaat voor het totale primaire proces, die dicht bij de huurders kunnen komen. Bestuurders zijn te veel tijd kwijt met dat secundaire proces. De wetgevende kaders zijn zo dwingend dat bestuurders en RvC’s bang zijn om fouten te maken. Door die strakke kaders is er nauwelijks vrijheid in het inrichten van het secundaire proces, of je nu klein of groot bent. Verder voegt dit proces geen waarde toe voor de huurder. Zou je het secundaire proces uit handen kunnen geven?

Samen en toch zelfstandig

Stel je voor dat tien kleine corporaties het primaire en secundaire proces uit elkaar hebben gehaald. Het secundaire proces hebben ze exact hetzelfde ingericht: website, ICT, directiereglement, rapportages, Planning en Control (P&C) cyclus, jaarrekening, het format voor memo’s en notulen, en zelfs de statuten (behalve dan de naam en de zetel natuurlijk). Deze corporaties stellen samen één bestuurssecretaris aan, die de bestuurder kan ontlasten van alles wat in het secundaire proces geregeld moet worden.


De RvC blijft een kostenpost voor kleine corporaties. Die wordt aanmerkelijk kleiner als commissarissen voor gelijke bezoldiging twee corporaties bedienen.  FOTO: ING GROEP

Ook kiezen ze voor één ICT-leverancier en selecteren ze één accountant die van alle gelijk ingerichte corporaties de jaarlijkse audits doet en de jaarrekening controleert. De primaire reactie op deze benadering is vaak: “Maar dan kunnen we net zo goed fuseren, als we toch beleidsvrijheid inleveren.” Dat is een misvatting. Het blijft nog steeds zo dat de koers lokaal wordt bepaald. Een directiereglement zegt niets over de keuze die je maakt bij het wel of niet vervangen van een keuken. De beschrijving van de primaire processen zegt niets over huurverhogingen, het onderhoudsbeleid, de portefeuillestrategie of de doelgroepen die je wilt bedienen. Een andere reactie: “Maar het wordt een heel gedoe om al die processen te synchroniseren met tien verschillende partijen die

allemaal een ander idee hebben. Ik zie de Poolse landdagen al komen.” Niet terecht. De strakke wetgeving zorgt ervoor dat er maar weinig verschillen kunnen zijn. Geef bij die verschillen de beoogde bestuurssecretaris opdracht de beste optie te adviseren en geef er een klap op. Het is het niet waard om te strijden over punten en komma’s in een reglement. De huurder wordt er niet beter van. Een bestuurder die het secundaire proces uit durft te besteden, kan de focus weer leggen op het primaire proces: aandacht geven aan de huurder en de woningvoorraad. En juist daar maakt de kleine corporatie het verschil. Huurders zijn tevredener en vooral kwetsbare huurders functioneren beter als ze de medewerkers van de corporatie persoonlijk kennen en dichtbij hebben. #2 2019  73


FUSEREN OF NIET FUSEREN; IS ER NOG EEN ANDERE OPTIE? Hoe regel je dat?

Je stelt een gezamenlijke bestuurssecretaris aan. De bestuurssecretaris houdt de Planning en Control in de gaten, bereidt de RvC-vergaderingen voor en werkt ze uit. Ook bewaakt hij fatale termijnen uit de woningwet, zorgt dat rapportages tijdig klaar zijn, koopt ICT-diensten in en bewaakt de websites. Een zegen voor een bestuurder die zich richt op het primaire proces. Naar mijn overtuiging is het mogelijk om bij een dergelijke inrichting en ontlasting van het bestuur, de rol van bestuurder te vervullen in deeltijd oplopend van 0,3 FTE bij 250 eenheden naar 0,4 FTE bij 750 eenheden. Daarnaast kunnen de accountantslasten met een derde dalen. De RvC blijft een kostenpost. Die wordt aanmerkelijk kleiner als commissarissen voor gelijke bezoldiging twee corporaties bedienen en de noodzakelijke PE-punten (periodieke educatie) delen. Het aanstellen van een bestuurssecretaris is uiteraard een extra kostenpost, naar schatting van jaarlijks €90.000, te verdelen over tien corporaties. In onderstaande tabel zijn deze effecten op de bedrijfslasten in beeld gebracht. Wanneer we het effect van de drie kleinste corporaties middelen, zien we nauwelijks

Klasse

VHE’s

Bestuur norm WNT bestuur

Deeltijdfactor

Effect in bedrijfslasten

Bestuurssecretaris

nog verschil in bedrijfslasten van een corporatie met 2.500 eenheden en de kleinste corporatie. Het effect is groter bij een corporatie met 250 VHE dan bij een corporatie met 500 VHE. Het is echter ook voorstelbaar dat de bedrijfslasten per VHE van een corporatie van 250 VHE hoger zijn dan van een corporatie met 750 VHE. De verschillen in bedrijfslasten worden dan kleiner. De bestuurssecretaris zal de kwaliteit van het secundair proces van de kleine corporatie kunnen verbeteren. Bovendien zijn er meer kostenbesparingen mogelijk bij een synchroon ingericht secundair proces. Valkuilen zijn er natuurlijk ook bij deze opzet. Bestuurders en commissarissen kunnen in de verleiding komen zich te veel met het secundaire proces te gaan bemoeien. Die verleiding wordt minder door je te realiseren dat dat geen toegevoegde waarde heeft voor de huurder.

Allround medewerkers

Naast het aanstellen van de bestuurssecretaris, doen de corporaties er verstandig aan het primaire proces anders te organiseren. Hier ligt tenslotte de kern van het corporatiewerk. Een goede performance en bezetting is hierbij wel essentieel. Maar kleine corporaties zijn kwetsbaar vanwege de kleine bezet-

Besparingaccountant

Totaal

Effect/ VHE

Bedrijfs- Bedrijfs- VHE’s lasten lasten / VHE / VHE incl. effect

A

250

91000

0.30

-63700

9000

-6.667

-61367

-245

959

714

97%

A

500

91000

0.35

-59150

9000

-6.667

-56817

-114

959

845

114%

A

750

91000

0.40

-54600

9000

-6.667

-52267

-70

959

A gemiddeld

889

120%

816

110%

E

2500

142000

795

795

108%

F

10000

162000

768

768

104%

H

25000

194000

739

739

100%

Effect op bedrijfslasten door samenwerking op secundair proces afgezet tegen de gemiddelde bedrijfslasten per VHE (Aedes Benckmark).

74  #2 2019


Allround medewerkers moeten inzetbaar zijn op meerdere primaire processen zoals verhuur, incasso, financiële administratie, reparatieverzoeken en behandelen van klachten.

ting. Een zieke medewerker betekent niet zelden het verlies van 25-50% van de capaciteit in het werkapparaat. Om die kwetsbaarheid te beperken kan een corporatie kiezen voor: •• Minimaal twee en liefst drie allround medewerkers •• Deeltijdcontracten in plaats van full time contracten om zo meer medewerkers in het primaire proces te kunnen inzetten. Allround medewerkers moeten inzetbaar zijn op meerdere primaire processen zoals verhuur, incasso, financiële administratie, reparatieverzoeken en behandelen van klachten. Wie denkt iemand te kunnen ­werven die dat allemaal kan, zoekt naar een speld in een hooiberg. Maar veel mensen zijn in de praktijk wel degelijk in staat om deze werkzaamheden tot op zekere hoogte te leren en naar behoren uit te voeren. Deze mensen kunnen met voldoende ­mandaat een huurder echt helpen. Ze kunnen veel betekenen voor de huurder en zo

een fantastische baan hebben, met veel vertrouwen en verantwoordelijkheid. E ­ en win-winsituatie voor huurder en mede­ werker.

Wie durft?

Welke bestuurders hebben het lef om te kiezen voor het knippen van primair en secundair proces? Wie durven hun organisatie in te richten met allround medewerkers die verantwoordelijk zijn voor het primaire proces, en samen een bestuurssecretaris aan te stellen die het bestuur ontlast? Als deze mensen opstaan, is dat een zegen voor het behoud van de dienstverlenende kwaliteiten die de kleine corporaties hun huurders bieden en kunnen ze letterlijk dicht bij de huurder zijn. Zeker de meest kwetsbare huurder zal er wel bij varen. De tijd dringt. Er zijn niet veel echt kleine corporaties meer over. De kleine corporaties die er nog zijn, kunnen nú het verschil maken.

#2 2019  75


SAMEN VERDUURZAMEN; SPOTLIGHT OP HET GEZIN 76  #2 2019


Een gezond leefklimaat speelt bij jonge kinderen vaak een rol aangezien zij veel op de vloer kruipen en spelen. #2 2019  77


SAMEN VERDUURZAMEN; SPOTLIGHT OP HET GEZIN

Het besluit om je huis energiezuiniger te maken neem je meestal samen met je gezinsleden. Ook bij renovaties dienen professionals rekening te houden met de behoeften van het hele gezin. Hoog tijd dus om de spotlight op het gezin te plaatsen. Tekst Mandy de Wilde en Anke van Hal

V

oor een gezin is ‘fijn wonen’ het belangrijkste. Het verminderen van het energieverbruik mag dit dus niet negatief beïnvloeden. Maar wat is fijn wonen? Voor vrouwen en mannen betekent dit iets anders en daarmee het energie besparen dus ook. Daarnaast spelen kinderen een rol van betekenis bij de besluitvorming over maatregelen op dit vlak. De manier waarop gezinnen invulling geven aan ‘fijn wonen’ is van invloed op hun energieverbruik en op hun keuzes voor energiebesparende maatregelen. Dat blijkt uit een kwalitatief opgezet onderzoek van Wageningen Universiteit, Nyenrode Business Universiteit, Hoom en Buurkracht naar de woonbeleving en de besluitvorming binnen gezinnen rondom energiebesparing. In dit onderzoek zijn semigestructureerde interviews afgenomen met 40 heteroseksuele gezinnen in verschillende levensfases (met en zonder kinderen, werkend en gepensioneerd) die recentelijk een isolatie- en/of installatiemaatregel hebben laten plaatsen. In de interviews stonden woonbeleving, de huishoudelijke taken, het energieverbruik van het gezin en het besluitvormingsproces ten aanzien van de aangeschafte energiemaatregel centraal.

Wat is fijn wonen?

Uit het onderzoek blijkt dat vrouwen vooral belang hechten aan een lichte woning, de buurt en een gezond woonklimaat. Het waarderen van een lichte woning kan gerelateerd 78  #2 2019

worden aan het feit dat vrouwen vaker verantwoordelijk zijn voor de woninginrichting, meer contact hebben met de buren en meer betrokken zijn bij de opvoeding van de kinderen. Vooral moeders met jonge kinderen en grootmoeders met kleinkinderen die regelmatig logeren, hechten aan het gezondheidsaspect bijzonder veel waarde en zijn veel bezig met ramen en deuren open en dicht doen, ventilatiesystemen laten draaien en zich zorgen maken over tocht, kou en vocht in huis. In de meerderheid van de keuzeprocessen die onderzocht werden, en waar sprake was van glas-, vloer-, dak- en/of muurisolatie, bleken vrouwen vooral het probleem van tocht, kou, vocht of schimmelplekken binnen de woning aan te kaarten. Overigens bleken ook jonge vaders dit erg belangrijk te vinden. Hieruit valt te concluderen dat een keuze voor isolatiemaatregelen goed te koppelen is aan de woonbeleving van vrouwen, omdat interesse in isolatiemaatregelen vaak voortkomt uit problemen met tocht, vocht en koud en in de woning. Mannen hechten in het algemeen vooral belang aan een ruime woning en aan gemak, zo bleek uit het onderzoek. Het waarderen van gemak kan gerelateerd worden aan het feit dat alle mannelijke respondenten verantwoordelijk waren voor het grote woningonderhoud: zij klussen en doen de technische dingen (bijv. elektra, leidingwerk) in huis. Vanuit hun verantwoordelijkheid voor deze huishoudelijke taak vinden zij het fijn als dat op een makkelijke manier kan en weinig tijd


Achter de voordeur vindt vaak een onderhandelings­ proces binnen het gezin plaats”

#2 2019  79


SAMEN VERDUURZAMEN; SPOTLIGHT OP HET GEZIN en moeite kost. Dit kan zich uiten in het simpel gebruik en onderhoud van de woning, maar ook in het gemak bij het warm en koel houden van de woning. Een isolatiemaatregel aanbrengen helpt daarbij. Mannen vormen daardoor in meerderheid het aanspreekpunt voor aannemers en bedrijven. Echter, achter de voordeur vindt vaak een onderhandelingsproces binnen het gezin plaats.

Het besluitvormingsproces

Er zijn grofweg twee typen besluitvormingsprocessen te onderscheiden op basis van het onderzoek: Ten eerste, een individueel besluitvormingsproces met twee beslissingsmomenten. •• Oriënteren: deze fase bestaat uit bewustwording en geïnspireerd raken over energiebesparing en mogelijkheden om de woning te verbeteren; •• Informatie verzamelen; het verzamelen van informatie over de energiebesparende of energieopwekkende mogelijkheden van de maatregel; •• Informatie verwerken; een analyse van de mogelijkheden voor de woning en het gezin; •• Voorlopige beslissing: er wordt een voorlopige keuze voor de maatregel gemaakt, maar belangrijke aspecten ten aanzien van kosten en mogelijkheden van de plaatsing moeten nog worden ingevuld; •• Offertes verzamelen: het gezin weet welke maatregel ze wil aanschaffen en er worden (verschillende) offertes opgevraagd bij aanbieders; •• Offertes verwerken: een analyse van gedetailleerde financiële informatie van de maatregel en de verschillende offertes; •• Modelwoning kijken: er is toch nog twijfel en onzekerheid. Geprobeerd wordt de maatregel tastbaar te maken door samen bij de buren, een modelwoning of showroom te gaan kijken; 80  #2 2019

•• Financiële grenzen bepalen: tijdens dit

overzichtsmoment wordt er vooral gereflecteerd op de financiële aspecten van de maatregel; •• Uiteindelijke beslissing: de keuze voor een aanbieder wordt gemaakt en er wordt een contract aangegaan met de aanbieder; •• Uitvoeren: de planning en uitvoering van de maatregel kan beginnen; •• Nazorg: de maatregel is uitgevoerd en het gezin kan nu ervaren/controleren wat het effect van de maatregel is. Ten tweede, een collectief besluitvormingsproces met één beslissingsmoment: •• Oriënteren: deze fase bestaat uit bewustwording en geïnspireerd raken over energiebesparing en mogelijkheden om de woning te verbeteren; •• Informatie & offertes verzamelen en verwerken: deze fase bestaat uit het verzamelen van de energiebesparende of energieopwekkende mogelijkheden van de maatregel en een analyse van de mogelijkheden voor de woning en het gezin. Dit gaat samen met gedetailleerde financiële informatie door middel van het opvragen van offertes; •• Financiële grenzen bepalen: tijdens dit overzichtsmoment in het proces wordt er vooral gereflecteerd op de financiële aspecten van de maatregel; •• Uiteindelijke beslissing: de keuze voor een aanbieder wordt gemaakt en er wordt een contract aangegaan met de aanbieder; •• Uitvoeren: de planning en uitvoering van de maatregel kan beginnen; •• Nazorg: de maatregel is uitgevoerd en het gezin kan nu ervaren/controleren wat het effect van de maatregel is; In het collectieve besluitvormingsproces zit er geen voorlopige beslissing omdat het verzamelen en verwerken van informatie en offertes tegelijkertijd worden uitgevoerd. Er zijn verschillende rollen te onderscheiden voor beide partners in deze besluitvormings-


BEELD: HOOM

processen. Vrouwen initiëren vaak de aanschaf voor een isolerende maatregel, maar het opvragen van informatie en offertes wordt daarentegen meestal door de man gedaan. Ook worden de offertes vaak niet gezamenlijk in detail besproken maar vindt er wel discussie plaats over de financiële keuzes. Uit de onderzoeksresultaten valt ook op te maken dat mannen in meerderheid de financiële grens bepalen van de maatregel. Waaraan dat ligt? Soms ligt de oorzaak bij het feit dat zij de verantwoordelijkheid voor de financiële administratie in het huishouden op zich hebben genomen, en soms, maar geregeld ook allebei, hebben ze meer technische kennis betreffende de maatregelen dan de vrouw in het gezin. Wat opviel; als er twijfel is bij (vaak) de vrouw, blijken mannen geregeld een zogenaamde expertstrategie in

te zetten. Dat is een gedragswetenschappelijke term voor een op expertise gerichte houding waarin de man duidelijk laat zien dat hij ondertussen behoorlijk veel kennis heeft over de te kiezen technische maatregelen en daar dus ook een onderbouwde mening over heeft. Vrouwen zetten bij twijfel of discussie vaak een delegeringsstrategie in: ze stellen dan voor om een externe expert te laten langskomen, een vrijblijvende offerte op te vragen, of advies in te roepen. Die externe expert kan overigens ook een buur zijn die net haar/zijn woning heeft laten verduurzamen. Zowel mannen als vrouwen hechten veel waarde aan de ervaring en mening van hun buren. De mening van buren heeft vooral veel impact omdat ze vaak in gelijksoortige huizen wonen. Hierdoor deelt men vaak dezelfde woonproblemen. Dit #2 2019  81


Bij renovaties is het belangrijk om rekening te houden met het hele gezin in de woning.  BEELD: HOOM

82  #2 2019


SAMEN VERDUURZAMEN; SPOTLIGHT OP HET GEZIN wordt ook wel de ‘dubbele waarde’ van buren genoemd. Uit het onderzoek komt dus een grote invloed van mannen in de eerste fases van het besluitvormingsproces voor technische maatregelen zoals zonnepanelen naar voren. Echter, vrouwen houden zich opvallend vaak bezig met de nazorg van dergelijke maatregelen. Het gaat dan vaak om de (details van de) afwerking van de maatregel (geen dakpannen kapot, bedrading netjes, panelen precies bevestigd et cetera) en de service die geleverd wordt.

Rol kinderen

Uit het onderzoek blijkt dat kinderen maar zelden een directe rol spelen bij de aanschaf van energiemaatregelen. Maar indirect spe-

Men hecht veel waarde aan de mening van buren” len ze zeker een rol van betekenis. Bij jonge kinderen spelen zorgen rondom warmte of een gezond leefklimaat vaak een rol aangezien jonge kinderen op de vloer kruipen en spelen. Deze zorgen leiden dan tot de keuze voor isolatie. Bij oudere thuiswonende kinderen kunnen zorgen om warmte ook een rol spelen, niet alleen omdat men wil dat kinderen het boven warm hebben, maar ook omdat hun energieverbruik door het verwarmen van de slaapkamers en het douchen de energierekening zodanig opvoeren dat er iets aan gedaan moet worden. Vooral puberende kinderen worden vaak aangeduid

als“grootverbruikers”van stroom en gas. Ze douchen lang en laten verwarmingen open staan, lampen branden en apparaten aanstaan. Dat stimuleert de oriëntatie op een energiemaatregel die ofwel het gasverbruik kan terugdringen of zelf energieopwekking kan realiseren.

Conclusie

In het algemeen kan op basis van dit onderzoek geconcludeerd worden dat het bij gezinnen effectiever lijkt om een link te leggen tussen energiebesparende maatregelen en woonbeleving, in plaats van alleen te focussen op energiebesparing. Bij mannen ligt dat verband dan eerder bij de factor gemak en bij vrouwen meer bij gezondheid en dat wat de buren doen of vinden. Kinderen spelen alleen indirect een rol bij de besluitvorming. Pubers verbruiken veel energie en bij jonge kinderen willen de ouders hen vocht, kou en tocht besparen. Partijen die gezinnen begeleiden bij het nemen van beslissingen op het gebied van energiebesparing kunnen hier rekening mee houden. Het is ook goed te weten dat vrouwen zich in het begin vaak afzijdig houden maar in een later stadium een grotere rol kunnen spelen, zeker wanneer bijvoorbeeld de afwerking niet naar wens is. Rekening houden met deze bevindingen kan leiden tot meer getroffen energiemaatregelen en meer woonplezier. Een echte win-win.

In april 2017 zijn Buurkracht, Coöperatie Hoom, Nyenrode Business Universiteit en Wageningen Universiteit gestart met het project ‘Beïnvloeding Gezinspraak’. Het project liep tot eind maart 2019 en wordt gefinancierd uit het programma ‘Maatschappelijk Verantwoord Innoveren Energie’ van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het onderzoeksrapport‘Wie beïnvloedt wie? Een inkijk in de besluitvorming over energiemaatregelen binnen het gezin’ is beschikbaar via www.tinyurl.com/Wie-beinvloedt-wie #2 2019  83


De Kracht van een goede opdracht Wat vraagt opdrachtgeverschap van woningcorporaties. En hoe werk je samen met de markt aan een mooie toekomst voor je huurders. Aanbesteden op de laagste prijs was lange tijd dÊ manier van werken in de corporatiebranche. Ook steeds meer corporaties zien, met het oog op de toekomst, dat het niet de beoogde kwaliteit oplevert. Lukt het de verduurzamingsopgave te voltooien: alle corporatiewoningen CO2-neutraal voor 2050? Nee. De markt heeft simpelweg niet de materialen en de mensen. Het moet anders, slimmer en beter. Dat vraagt wel wat. Jij bent nu een aanjager in de vernieuwing. En hoe je dat doet, daarover gaat dit boek.

Wil je dit boek bestellen? Ga naar www.dekrachtvaneengoedeopdracht.nl


NETWERK 86 Vers bloed Nieuwe partners 87 Heel Holland bakt lucht Blog Thijs Kurstjens

88 Een digitale lopende band Workshop 21 maart

92 Woningen voor de toekomst Workshop 18 april 96 Renda partners Partneroverzicht

#2 2019  85


VERS BLOED In deze tweede editie van 2019 verwelkomen we een aantal nieuwe partners. Wie zijn ze en waarom zijn ze aangehaakt bij Renda?

Frans Brouwers Woonmeij

Helena Spits Bouwzorg Fryslân

Jetske Thielen Duurzaam Vlechtwerk

Van bouwer tot woningcorporatie: de hele keten is vertegenwoordigd binnen Renda. Dat maakt dit netwerk heel waardevol. Woonmeij ziet Renda als een ideaal platform om kennis te delen en de samenwerking te zoeken met partners die voor dezelfde uitdagingen staan als wij. Alle thema’s van Renda zijn voor ons belangrijk, met betaalbaar wonen natuurlijk voorop. We hopen dat we binnen het netwerk veel vernieuwende ideeën opdoen, zodat onze bouwprojecten nog efficiënter verlopen.

We zijn nieuwsgierig naar de ervaringen van bewoners, corporaties en bouwprofessionals bij renovatieprojecten. Die kennis zetten we in om klantgerichte bouwprocessen in te richten. De kans op misverstanden tijdens een renovatie wordt dan kleiner en dat scheelt stress, bouwkosten en tijd. Renda is een platform waar we alle partijen kunnen ontmoeten. Daar voelen wij ons thuis en daar willen we graag bij horen.

Techniek is mensenwerk. Juist in de sociale woningbouw is de brug tussen vastgoed en wonen belangrijk. Renda zorgt ervoor dat we project onafhankelijk het gesprek kunnen voeren en inspiratie opdoen voor de praktijk. Vanuit Duurzaam Vlechtwerk help ik organisaties die hun duurzaamheids-DNA zichtbaar willen maken en verder willen brengen. Als sociaal ingenieur faciliteer ik de transitie, organiseer ik betrokkenheid van bewoners, coach ik ketensamenwerkings-teams en geef ik lezingen over bouw, innovatie en duurzaamheid.

86  #2 2019


RENDA NETWERK BLOG

HEEL HOLLAND BAKT LUCHT

“Bakkers klaar? Bakken maar!” U kent het wel. De opgave is medegedeeld, de ingrediënten liggen klaar, alleen de aanpak verschilt per tafel. Gebakken lucht staat centraal en brengt de gemoederen aardig in beweging. Het onderwerp CO2– reductie leent zich bij uitstek voor ellenlange discussies over de afbakening, werkwijze en wie er wat moet betalen. En zoekend naar houvast in cijfers lijken zelfs onze planbureaus even de weg kwijt. Ik begrijp het wel, dat mensen hierdoor afhaken en het niet meer kunnen of willen volgen. De klimaattafel van de gebouwde omgeving bakt

er juist wél nog wat van, zou je kunnen zeggen. Maar ook hier speelt achter de schermen een stammenstrijd tussen nul-opde-meter, no-regret, en van gas los. En bent u voor CO2-vrij of meer van CO2-neutraal? Achterliggende principes zijn vaak lastig te doorgronden en blijven voor de meesten eenblack box. Hoe ingewikkelder we het maken, hoe minder we ervan begrijpen, hoe meer we vluchten in het maar geloven. Is dat erg? Ik denk het niet. Integendeel, overtuigingen kunnen krachtig inspireren en zetten doorgaans aan tot actie. En dat is precies wat we nodig hebben. Laten we onze roemruchte Hollandse tolerantie ook hier benutten en duizend bloemen laten bloeien. Van BENG tot NOM en van ZEN tot ZON. Het wordt pas tricky als mensen de wetenschap in twijfel gaan trekken. En durven ontkennen dat er sprake is van klimaatverstoring en grondstofuitputting

door de mens. Dan bak je ze pas écht té bruin. Het klimaatakkoord is in die zin een spektakelstuk. Nog nooit vertoond, misschien ‘een beetje droog’, maar wel lekker én goed voor de mens. Zeker in combinatie met de transitieagenda circulaire bouweconomie; wat een goeie vondst! Ondertussen verbeteren we stap voor stap het recept en gaan we voor de winst. Meesterbakker worden? Vraag maar aan Robèrt:“Gewoon, netjes werken!”

Thijs Kurstjens Senior adviseur corporaties bij W/E adviseurs

Lees meer op renda.nl/columns

#2 2019  87


Een digitale lopende band "Hoe zou jij het vinden als het kopen van een huis net zo makkelijk was als het versturen van een e-mail?" Met deze vraag opent expert Paul Bessems het evenement over Blockchain op 21 maart. Op deze donderdagochtend neemt Bessems ons mee in de wondere wereld van digitale transformatie. Tekst en beeld Dionne Verstegen

M

et behulp van blockchain technologie kan het kopen van een huis in elk geval een stuk makkelijker worden. Volgens Bessems is blockchain eigenlijk een verzameling van oude technologieën. Zelfs de Egyptenaren maakten al gebruik van cryptologie en gedistribueerde systemen kennen we al sinds de jaren zeventig. De tooling die gebruikt wordt bij blockchain technologie is eigenlijk niet belangrijk volgens Bessems. “Zie blockchain met name als een kans voor digitale transformatie.”

Automatiseren

Digitale transformatie is echter iets anders dan automatiseren. “Automatiseren is het-

88  #2 2019

zelfde blijven doen, maar dan digitaal. Denk aan het scannen van bonnetjes. Digitaal transformeren is teruggaan naar de allerkleinste bouwblokken en vanaf daar processen en systemen opnieuw inrichten en opbouwen. Digitale transformatie vraagt dus om een nieuwe context, nieuwe organisatiemodellen, transitie én automatisering”, aldus Bessems. Er is met name een andere manier van organiseren nodig. Dat begint volgens Bessems met een gedragsverandering in ons hoofd: “Het probleem is vaak dat bedrijven zichzelf als uitgangspunt nemen. Hierdoor ontstaat er frictie en is er sprake van wantrouwen tussen verschillende partijen. Hoog tijd om onze organisatie te zien als een


RENDA NETWERK WORKSHOP

onderdeel van de value chain, niet als het centrum waar iedereen omheen draait.”

Cijfer

Om uit te leggen wat blockchain inhoudt geeft Bessems de deelnemers een opdracht: ze moeten via hun telefoon een sms sturen met daarin een cijfer voor de inleiding. “Gemiddeld een 8”, vertelt Bessems als hij na een paar minuten op zijn telefoon kijkt. “Maar jullie moeten me nu op mijn blauwe ogen geloven. Hoe fijn zou het zijn als we allemaal inzicht kregen in de cijfers die gegeven zijn en het gemiddelde meteen met alle telefoons gedeeld zou worden? Dat is de kracht van blockchain!”

“We moeten als het ware toe naar een digitale lopende band. We zijn nu ontzettend veel tijd kwijt aan het uitwisselen van data via e-mails. Dat kunnen twee computers veel beter. Met behulp van blockchain kun je eenmalig een stappenplan schrijven voor de computer, waardoor een medewerker die stappen niet elke keer handmatig hoeft te doen. Dat scheelt veel tijd, die kan de medewerker gebruiken om werkzaamheden te doen die de mens beter kan dan een computer.”

#2 2019  89


Een speciale ID

Maar waar kan blockchain precies toegevoegde waarde opleveren? Bessems geeft een aantal concrete voorbeelden. “Denk nog maar eens aan het kopen van een huis. Daar komt zoveel administratieve rompslomp bij kijken. Je moet een hypotheek aanvragen en daarvoor zijn ook weer allerlei gegevens nodig, zoals je inkomen. En elke partij die betrokken is moet controleren of de informatie klopt. Dat kost tijd en moeite. Met behulp van blockchain levert een dergelijk proces veel minder frictie op.” Een simpeler voorbeeld: een mailwisseling waarbij persoon A iets vraagt aan persoon

B. Persoon B mailt vervolgens het antwoord terug. Maar deze mails worden handmatig verstuurd. Via blockchain technologie is het mogelijk om automatisch informatie uit te wisselen. In dat geval vraagt server A informatie op bij server B en ontvangt vervolgens meteen het antwoord, zonder menselijke interactie. Als laatste idee vertelt Bessems over een speciale ID voor het kopen van alcohol. “Wanneer jongeren alcohol willen kopen in de supermarkt moeten ze nu hun identiteitskaart laten zien. Maar deze geeft veel te veel onnodige informatie, zoals bijvoorbeeld een BSN nummer, prijs. Maak in plaats daarvan een ID met alleen een foto en een chip. Met behulp van de chip kunnen gegevens zoals geboortedatum worden opgevraagd. Wanneer de jongere deze chip laat zien in de supermarkt volgt er een groen scherm als hij of zij 18 jaar of ouder is en een rood scherm wanneer dit niet het geval is. Hierdoor wordt er geen privacygevoelige informatie vrijgegeven en hoeft de supermarktmedewerker niet na te rekenen of de jongere wel oud genoeg is.”

Personal data set

Zoals gezegd zijn er dus wel nieuwe organisatiemodellen nodig om de digitale transformatie tot een succes te maken. “Nu heeft elke organisatie (denk aan een bank, webwinkel, verzekeraar) zijn eigen database met gegevens van mensen. Maar juist dat is te veel vanuit het eigen perspectief opgezet. In plaats daarvan zou er, los van enige organisatie, een persoonlijke dataset (PDS) gemaakt moeten worden per persoon. Vervolgens krijgen organisaties toegang om de voor hen benodigde data op te halen voor het uitvoeren van een proces . Bijkomend voordeel is dat de data niet bij de organisaties zelf staat opgeslagen en dat er dus ook minder privacy issues ontstaan.”

90  #2 2019


RENDA NETWERK WORKSHOP

Het probleem is vaak dat bedrijven zichzelf als uitgangspunt nemen” Hoewel blockchain gezien wordt als de volgende fase van het internet, gaat het in zekere mate ook weer terug naar vroeger. “Bij blockchain is er sprake van een waarde uitwisseling. Je hebt in feite dus geen geld meer nodig. Vroeger ruilde men een zak aardappelen voor katoen. Nu kan men met behulp van blockchain bijvoorbeeld een huis ruilen tegen een leven lang boodschappen doen.” Uiteraard is het wel belangrijk om hier vooraf condities over af te spreken, zodat bijvoorbeeld duidelijk is wanneer de overdracht precies is afgerond.

Ketensamenwerkingen

Vervolgens is het woord aan Ben Visser. Hij studeerde af aan de TU Delft en voltooide de opleiding Construction Management & Engineering met een onderzoek naar hoe blockchain meer financiële controle kan bieden in ketensamenwerkingen. Visser stelt voor om een overkoepelend doel te creëren, waardoor er samen gefocust kan worden op het beheersen van onvoorziene en onnodige kosten. Dat ligt voor een groot deel in effectievere communicatie en efficiëntere besluitvorming. Ook heeft Visser gekeken naar het realiseren van een open boekhouding, gebaseerd op een elementen-begroting. Als er veranderingen zijn gedurende een project kan deze boekhouding betrouwbaar up-todate gehouden worden met behulp van blockchain. Hiermee kunnen die veranderin-

gen automatische doorgerekend worden, wat tijdwinst oplevert en juridische disputen voorkomt.

Klein beginnen

Bessems sluit zich aan bij de visie van Visser. Zijn advies: begin klein. “Start bijvoorbeeld met 3 aanbieders en 3 vragers. Begin met een proces waar het afbreuk risico laag is en copy paste daarna. In de bouwsector kun je kijken naar aanbestedingen, vergunningen, betalingsverkeer, administratie, boekhouding, inkoop en ga zo maar door.” “Je kunt je afvragen of je wel wilt investeren in iets wat jezelf overbodig maakt over een x aantal jaar. Maar ik ben ervan overtuigd dat je gaandeweg weer nieuwe toegevoegde waardes ontdekt”, besluit Bessems.

#2 2019  91


Woningen voor de toekomst EVENTVERSLAG 18 APRIL

Op 18 april waren we te gast bij partner OC Autarkis. We kregen een kijkje in het concept 'Woning R', waarbij innovatieve oplossingen voor de verduurzaming van de woningvoorraad samengebracht zijn. De dag begon met een presentatie van Joost de Bruijn, die verder in ging op het thema duurzaamheid. Tekst Dionne Verstegen

V

olgens De Bruijn, herontwikkelaar bij Boost Herontwikkeling levert het woord duurzaamheid meer dan 14 miljoen hits op Google op. Tijd om terug te gaan naar de essentie. “Te beginnen bij de trias energetica: het gebruik van materialen en energie zo veel mogelijk beperken, wat je gebruikt zo efficiënt mogelijk inzetten én tenslotte die energie ook duurzaam opwekken.” Maar hoe kom je nu aan duurzame energie? De Bruijn begint met een lesje biologie. “Natuurlijke elementen als zon, lucht, water en aarde werden voor de industriële revolutie gebruikt om energie op te wekken. Vanaf ca.

92  #2 2019

1850 was er echter ineens op elk moment veel meer energie nodig, waardoor er overgestapt werd naar fossiele brandstoffen zoals turf, kolen, olie en gas. Met de ingang van de energietransitie, vanaf grofweg 2000, willen we juist weer van de fossiele brandstoffen af en wordt er steeds meer teruggegrepen op natuurlijke energiebronnen. Denk aan zonnepanelen en windmolens die energie omzetten in elektriciteit en via een zonneboiler of warmtepomp voor warmte.”

CO2

“Nu is de volgende vraag: waarom moeten we eigenlijk van die fossiele brandstoffen af?”, stelt De Bruijn. “Bij de verbranding van


RENDA NETWERK WORKSHOP

deze fossiele brandstoffen komt CO2 vrij. CO2 is in principe niet schadelijk. Sterker nog, zonder CO2 zou het nu -18°C zijn. Het probleem ontstaat doordat de zon die op aarde schijnt deels weerkaatst wordt. De CO2 die in de lucht zit houdt de warmte die van de zon komt vast en geeft het weer terug. Met toenemende CO2 loopt de temperatuur heel langzaam op en worden de weersomstandigheden extremer. Op dit moment is De Bruijn bezig met de herbestemming van de Dongecentrale, de voormalige kolencentrale die hij hoopt te transformeren tot een duurzame energiecentrale. “Hierbij experimenteren we met het vergisten van natte biomassa, dat voor 70%

uit water bestaat. Uit de experimenten bleek dat er nog een vierde fase van water bestaat, naast vloeibaar, vast en gas. Door water op te warmen tot 375 graden en 221 bar komt het in een moleculefase en zoeken losse elementen elkaar op, waardoor er zuiver aardgas, waterstof, CO2 en warmwater vrijkomt. Hiermee kan ook de omgeving van de centrale via het warmtenet voorzien worden van duurzame energie.”

De zon als energiebron

Ook Walter van Kampen, Technisch Commercieel Adviseur bij OC Autarkis, vertelt over natuurlijke energiebronnen. Zo weet hij te melden dat de zon 4x10²° (J/uur) =

#2 2019  93


110000x10¹² TW-energie levert. Tegelijkertijd verbruikt de gehele mensheid 5x10²° (J/jaar) = 17 TW-energie. Kortom: de zon levert in 1 uur wat wij als mensheid in 1 jaar aan energie nodig hebben. De uitdaging zit dus in het opslaan van energie van de zon, bijvoorbeeld in elektrische accu’s, of beter nog, thermische accu’s. Bij OC Autarkis worden faseovergangsmaterialen (PCM, oftewel Phase Change Materials) ontwikkeld die zich gedragen als een thermische accu. Van Kampen haalt een PCM-paneel tevoorschijn. Het ziet eruit als een groot koelelement. “Dit paneel wordt door een menging van zouten ‘geprogrammeerd’ op een gewenste temperatuur, bijvoorbeeld 23°C. Wanneer het warmer wordt dan de gewenste temperatuur smelt het materiaal in het paneel. Tegelijkertijd wordt

Presentatie van Joost de Bruijn.

94  #2 2019

de warmte uit de omgeving geabsorbeerd, waardoor het koeler wordt. Het paneel houdt de warmte vervolgens vast en geeft deze weer terug aan de omgeving zodra de temperatuur lager is dan de geprogrammeerde temperatuur. Hierbij stolt het materiaal in het paneel en warmt de omgeving weer op. Zo zorg je ervoor dat je ruimte op een constante temperatuur gehouden wordt.”

Demohuisjes

Hoe de panelen toegepast worden in sociale huurwoningen kunnen we even later bekijken in twee demohuisjes, die onder leiding van Rob Kuijstermans (Business Unit Manager Wonen OC Autarkis) werden gebouwd. “Het leek me heel gaaf om samen met andere Renda-partners een totaaloplossing te ontwikkelen. “Met het ‘Woning R’, concept kan de woningvoorraad eenvoudig verduurzaamd worden.” De PCM-panelen zelf zijn helaas niet zichtbaar in de demohuisjes. Om toch een indruk te geven is een foto geplaatst op de vloer. “Je legt de panelen boven op de leidingen van de vloerverwarming. Die leidingen laat je overdag vol lopen met water, die opgewarmd worden door de warmtepomp of zonnepanelen. De warmte die vervolgens vastgehouden wordt door de panelen komt ’s nachts weer vrij. Zo zijn er veel minder pieken en dalen qua energie”, vertelt Kuijstermans. “Hoeveel kost het eigenlijk?”, vraagt een deelnemer. “1500 voor het materiaal en inclusief installatiekosten en andere benodigde materialen ben je ongeveer 4000 euro kwijt voor een gemiddelde sociale huurwoning.” Naast een bezoek aan de demohuisjes krijgen de deelnemers in toerbeurten een rondleiding door de fabriek van Orange Climate. Hieronder volgt een korte opsomming van de oplossingen die deze partijen hebben verwerkt in de demohuisjes.


RENDA NETWERK WORKSHOP

Renson

In de huisjes is het ventilatiesysteem ‘Endura Delta’ geplaatst. Dit systeem zorgt per woning voor een optimale luchtkwaliteit, door de ventilatie automatisch aan te passen op basis van vocht-, CO2- en geurtjes. Het ventilatiesysteem creëert 2 luchtstromen: toevoer van verse lucht en afvoer van vervuilde lucht. Via een warmtewisselaar wordt de warmte van de afgevoerde lucht tot 89% overgedragen op de toegevoerde buitenlucht. Ook de zonwering is geleverd via Renson.

STO Isoned

Sto verzorgt de gevelisolatie van de demohuisjes. De isolatie wordt afgewerkt met minerale steenstrips. Deze bestaan voor het grootste deel uit dezelfde componenten als conventionele gevelstenen, maar zijn een stuk duurzamer. De productie hiervan kost namelijk drie keer minder energie dan een conventionele opbouw en veroorzaakt vijf keer minder CO2-emissie. Orly & Endevoets verzorgde het aanbrengen van het gevelisolatiesysteem met steenstrips.

Kawneer

In de huisjes zijn ook de RT72 HI+ aluminium kozijnen van Kawneer verwerkt. Deze kozijnen bieden een isolatiewaarde van 0.87 W/m²K en zijn volledig recyclebaar, waarmee ze een positieve bijdrage leveren aan de circulariteitsdoelstellingen. Ook zijn ze onderhoudsarm en hebben ze een lange levensduur, wat leidt tot een gunstige Total Cost of Ownership.

Pilkington Glas

Pilkington glas past K Glass™ toe in de twee demohuisjes. Dit glas heeft aan de binnenzijde een ‘harde’ coating die ervoor zorgt dat de warmte wel door het glas naar binnen

PCM klimaatvloer.

komt, maar het warmteverlies van binnen naar buiten toe beperkt door de binnenwarmte terug te reflecteren. Toegepast in dubbele beglazing kan de isolatiewaarde verbeterd worden tot maximaal 0.8 W/m²K.

OC Autarkis

OC Autarkis heeft een van de huisjes voorzien van een PCM klimaatvloer (Phase Change Materials, oftewel faseovergangsmaterialen). Door het toepassen van PCM op de vloerverwarming wordt er overdag extra warmte gebufferd. Het resultaat is een verhoogd comfort voor de bewoner, een constantere temperatuur in de woning en technische installaties kunnen verkleind worden (zoals de warmtepomp). Op het moment van het evenement waren de Demo huisjes nog niet volledig aangesloten. Sinds begin mei is de warmtepomp volledig operationeel en worden de metingen uitgevoerd. Zodra de eerste resultaten bekend zijn, zullen deze ook gedeeld worden via Renda.

#2 2019  95


PARTNERS Renda wordt mede mogelijk gemaakt door de volgende partners:

Founding partners

Partners

96  #2 2019


RENDA NETWERK PARTNERS

#2 2019  97


COLOFON

#2 2019

Aan deze editie werkten verder mee Brigitte Dankelman, Sander Grip, Ben Visser, Clarine van Oel, Mieke Weterings, Martijn van der Putten, Mandy de Wilde, Anke van Hal en Karel van Berk.

Dit magazine is onderdeel van Renda, het kennisnetwerk voor professionals in de sociale woningbouwsector. Het magazine verschijnt 4x per jaar. Meer informatie op www.renda.nl. Uitgave Aeneas Media bv Veemarktkade 8 5222 AE ’s-Hertogenbosch T 073 205 10 10 www.aeneas.nl, mail@aeneas.nl Renda Team Evamarije Smit (concept manager) Elleke van de Westeringh ​ (community manager) Dionne Verstegen (content manager) Wikke Peters (vakredacteur) Vakredactie Erna van Holland (hoofdredacteur) Ad Straub Haico van Nunen Inge van Duijnhoven Jetske Thielen

98  #2 2019

Advertentieverkoop Aeneas Media Stefan Terpstra; s.terpstra@aeneas.nl T 073 205 10 23 Lezersservice lezersservice@aeneas.nl T 073 205 10 25 Lidmaatschap 2019 Kennismaking – 121 euro Light – 121 euro Standaard – 269 euro Meer weten over het lidmaatschap? Bel of mail met Evamarije Smit; 06 1619 2662, e.smit@ aeneas.nl. Alle prijzen zijn exclusief BTW. Buiten Nederland geldt een toeslag voor extra porto. Lidmaatschappen lopen voor één jaar en kunnen elk gewenst moment ingaan. Opzeggen kan tot twee maanden voor verval­ datum telefonisch via de Lezersservice, 073 205 10 25 Vormgeving Twin Media bv

Voorwaarden Renda wordt tevens elektronisch opgeslagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van tekstbijdragen in de vorm van artikelen of ingezonden brieven en/of makers van beeldmateriaal worden geacht daarvan op de hoogte te zijn en daarmee in te stemmen, e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/of inkoopvoorwaarden. Deze liggen bij de redactie ter inzage en zijn op te vragen. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever. Hoewel de grootst mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van het blad, zijn de redactie en uitgever van Renda niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke aard ook, van handelingen en/of beslissingen gebaseerd op de informatie in deze uitgave. Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt beeldmateriaal worden achterhaald. Belanghebbenden kunnen contact opnemen met de uitgever.

ISSN 2211-5358



T

at

ss

lK

aP o st

hum

M etaa

a de Boer

U

13 juni

h

ed

Te

C

DA CIR G

E D N A V LARITEI

ra

: to fo

al U

tre c ht

Je werkt binnen de sociale woningbouw. Je wilt iets met circulariteit, je móet zelfs iets met circulariteit. Maar hoe? Hoe geef je circulariteit nu handen en voeten binnen jouw organisatie? Op 13 juni gaan we daar iets aan doen. We gaan namelijk circulariteit binnen de sociale woningbouw concreet maken. Daarvoor hebben we de hulp ingeschakeld van niemand minder dan Diederik Samsom! Meld je aan via www.renda.nl/dagvandecirculariteit en verzeker jezelf van een plekje.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.