10 minute read

Stap voor stap

Next Article
aan sociale impact

aan sociale impact

Stap voor stap verduurzamen

WAT BETEKENT DAT VOOR EEN INDIVIDUELE WONING?

Advertisement

"Met stap voor stap verduurzamen haal je de doelen voor 2050 nooit!" Het is een veelgehoorde uitspraak. En toch biedt stap voor stap volgens mij de meeste kans om de doelen voor 2050 te behalen. Deze paradox wordt beschouwd in dit artikel. Ook voer ik een pleidooi voor duidelijkheid in de einddoelen. Zo zorgen we ervoor dat men niet verzandt in tal van kleine maatregelen zonder wezenlijke stappen te zetten en halverwege te stranden. Maar alles in één keer kan vaak ook niet.

Tekst Haico van Nunen

Huiseigenaren investeren in isolerend glas, spouwisola- tie en zonnepanelen en denken daarmee hun bij- drage aan de verduurza- ming te hebben inge- vuld. WIJKVERENIGING TUINWIJK

De bestaande woningvoorraad, met name het deel in particulier bezit, staat voor een grote opgave om de milieudoelen voor 2030 en 2050 te halen. Dat men iets moet gaan doen wordt ondertussen wel breed gedragen en de markt speelt daarop in, maar de oplossingen blijven veelal beperkt tot spouwmuurisolatie en PV-cellen. Met deze strategie van laaghangend fruit halen we die doelen nooit, ook al zijn het no-regret maatregelen. En deze eerste acties worden nu al genomen. “Goed!” zou je zeggen, “Er gebeurt tenminste iets.” Maar met laaghangend fruit alleen redden we het niet.

Gevaar op beperkt ingrijpen

Er zijn gelukkig al stappen gemaakt in ons duurzaamheid denken, mensen gaan aan de slag. Op tal van plekken zijn duurzaamheidsloketten te vinden, waar woningeigenaren terecht kunnen voor advies. Via verschillende wegen kun je zonnepanelen aanschaffen; de gemeente, je energieleverancier, de bouwmarkt en ga zo maar door. Er beweegt van alles. Maar er schuilt een gevaar in al deze goed bedoelde initiatieven. Eigenaren investeren enkele duizenden euro’s voor isolerend glas, spouwisolatie en zonnepanelen en denken daarmee hun bijdrage aan de verduurzaming te hebben ingevuld. Niet wetende dat ze pas een (kleine) stap hebben gezet. De woning is met deze ingrepen van label D naar pakweg B gegaan. In hun ogen zijn ze klaar, maar voor de gestelde CO 2 -reductie zullen ze nog een flinke stap, met bijbehorende investering, moeten nemen. En niemand die hen dat vertelt. Ze waren toch klaar?

Het zijn overigens niet alleen particulieren waar dit speelt. Op dit moment vinden er nog steeds renovaties plaats van professionele beheerders die een beperkte energie ambitie nastreven. Ingegeven door een beperkt budget of omdat vanuit strategie er nog geen verdere ambities aan het complex gekoppeld zijn. Ook voor die complexen zal in de toekomst nog een aanvullende stap gemaakt moeten worden. Dat kan natuurlijk, juist daarvoor leent een stap voor stap aanpak zich. Maar dan moet je je wel bewust zijn dat de ingreep die je nu pleegt stap 1 is uit de route die je af gaat leggen. En dan is het zaak om nu al te zorgen dat het een zinvolle route betreft. Het beleid en daarmee de stimuleringsmaatregelen van de overheid zullen zich hierop moeten richten. Enkel subsidie verstrekken bij een energieneutrale woning; daar kon weleens beperkt gebruik van worden gemaakt en je bereikt als BV Nederland niet de gewenste reductie. Maar hoe dan wel?

Inzicht in de opgave

Het eerste wat hiervoor nodig is, is inzicht in het doel wat men moet bereiken en inzicht in de afstand die er is tot dat doel. Concreet betekent dit, wat voor een woning heb je en hoever ben je weg van het doel om nagenoeg geen CO 2 meer uit te stoten? Dit is afhankelijk van het type woning dat je hebt, maar ook wat er in het verleden al met die woning gebeurd is. Het is dus onmogelijk om enkel op basisgegevens van een woningtype een advies voor verbetering op te stellen.

Neem als voorbeeld drie rijwoningen uit verschillende perioden; een vooroorlogse woning, een jaren zestig doorzonwoning en een woning van rond 1990. Van origine heeft de vooroorlogse woning geen spouw (of een beperkte spouw), enkel glas, een houten begane grond vloer en een ongeïsoleerd dak. De jaren zestig woning heeft in ieder geval een spouw met eventueel een beetje isolatie, de vloer is van beton en er is nog steeds veel enkel glas. Het dak is van een minimale isolatielaag voorzien. Tot slot is de woning van begin jaren negentig gebouwd volgens de eisen van het Bouwbesluit. Een minimale Rc waarde van 2,5 m2K/W bij de schil en dubbel glas is

Met laaghangend fruit alleen redden we het niet.

HAICO VAN NUNEN

dan de norm. Zo op het eerste oog drie verschillende opgaven. Maar het gaat niet zozeer om wat er ooit gebouwd is. De vooroorlogse woning heeft al menige aanpassing ondergaan, net als de jaren zestig doorzonwoningen. En de woning uit de jaren negentig is er hard aan toe. Het zou daarom niet vreemd zijn als de huidige kwaliteit van de drie woningen min of meer gelijk is.

Het is dan ook eerder de vraag welke stappen je kunt nemen op basis van de originele opbouw, constructie en materialen, in plaats van te kijken naar de energetische kwaliteit die het nu heeft, want die is overal gelijk.¹

Leiden alle wegen naar Rome

Het is duidelijk dat de verduurzamingsopgave groot is. Om grip te krijgen op hoe we de afstand tot het doel kunnen overbruggen gaan we die afstand per component nader beschouwen. We kijken dan met name naar de componenten dak, gevel, vloer en installatie. In feite zijn dit componenten die invloed hebben op de energetische prestatie van een woning. Voor alle componenten gelden twee basiskeuzes: kwaliteit toevoegen op onderdelen van de component, of kwaliteit toevoegen aan de component als geheel. Deze keuze wordt meestal niet gemaakt vanuit energetisch oogpunt, maar vanuit onderhoud.

Belangrijkste aan de benadering per component is dat je de afweging toevoegen of vernieuwen nu per component kunt maken en het geen kwestie is van alles of niets. Daar komt bij dat je het moment eveneens zelf in de hand hebt. Concreet kan een plan bestaan uit een volledige dakvervanging, maar dat je de gevel intact laat of hooguit glas vervangt. Daarbij moet je wel in acht nemen dat de gevel niet aan de hoogste eisen voldoet. Dat kun je oplossen door op ander vlakken (dak, installatie) meer kwaliteit te leveren, of op een later tijdstip (bijvoorbeeld als de kozijnen wél aan vervanging toe zijn) alsnog de kwaliteit van de gevel te verhogen. Of wat te denken van een fraai vormgegeven voorgevel, waar je beperkt binnengevelisolatie aan toevoegt, terwijl je de achtergevel wel hoogwaardig inpakt met isolatie. De reden om voor deze ingrepen te kiezen zijn vaak niet vanuit energie ingegeven, maar juist vanuit ander gebruik, het gebrek aan comfort of de behoefte aan meer ruimte. Per component kunnen verschillende prestaties aangeboden worden, en door componenten te combineren ontstaat een route naar het einddoel. Deze component benadering geeft flexibiliteit om stap voor stap de ambities in te vullen, zonder het einddoel uit het oog te verliezen. En dat laatste is waar het bij veel huidige ingrepen misgaat. Er is geen zicht op het einddoel, daarmee kan er ook geen route naartoe gaan, en kunnen de landelijke ambities voor 2050 niet gerealiseerd worden.

Regie op het resultaat

Dit is geen pleidooi voor het centraal voorschrijven wat (eigenaar)bewoners moeten doen. Wel zal de overheid een beter en concreet beeld moeten gaan geven van waaraan woningen moeten voldoen. Dat begint al met het duidelijk communiceren van de doelstellingen van de sector gebouwde omgeving (in begrijpbare taal), maar vooral over wat dat betekent voor één individuele woning. Wat moet jij als bewoner doen? Het klimaatakkoord heeft het over ‘verduurzamen’. Maar de afspraken laten zien dat men eigenlijk energieneutraal bedoelt. Niet met zoveel woorden, maar de genoemde CO 2 besparing en in combinatie met het aantal woningen (1,5 miljoen woningen en 3,4 Mton CO 2 - reductie) betekent dat per woning grote reducties behaald moeten worden, vergelijkbaar met energieneutraal. Zeg dat dan ook, dan kunnen eigenaren de juiste keuzes maken en blijven ze niet hangen op spouwisolatie.²

Het belangrijkste aan een benadering per component is dat het geen kwestie is van alles of niets, maar dat je de afweging om te vernieuwen nu per component kunt maken.

Het volstaat dan ook niet om te spreken over prestaties voor 2050. Dit stimuleert enkel ons menselijke gedrag om dingen vooruit te schuiven. Eigenlijk zouden er meer tussendoelen zichtbaar moeten zijn, bijvoorbeeld in periodes van 5 of 10 jaar. En als we dan ook nog aan kunnen geven welke prestatie nodig is per woningtype of per component, dan is in ieder geval de aard van de opgave voor iedereen duidelijk. En wellicht zelfs een stap richting oplossingen. Meer mag, minder niet.³ Het is natuurlijk de vraag of de overheid dit kan of wil afdwingen. Maar ze kan dit wel in al haar stimuleringsmaatregelen als voorwaarde stellen.

Regie op het wonen

Het staat buiten kijf dat bewoners de regie zelf in handen moeten hebben en behouden over hoe ze willen wonen en wat ze willen verbeteren. Het gaat erom dat ze ondersteund worden in de kennis over hun woning en de mogelijkheden om hun woongenot in stand te houden of te verbeteren en daarbij de gewenste duurzaamheidsprestaties te behalen. Hierbij ontbreekt het volgens mij nog steeds aan een helder einddoel. Ga maar bij jezelf na, hoeveel mensen (nietbouwkundigen) in je omgeving ken je die beseffen dat eigenlijk alle onderdelen aan hun woning nog één keer verbeterd moeten worden? Voor hen is investeren in zonnepanelen al een heel ding, laat staan dat ze beseffen dat het complete dak nog een keer aan de beurt komt. Dit vraagt om helderheid van de doelen. Enerzijds is dat een rol voor de overheid. Zij heeft het Parijs akkoord namens Nederland ondertekend en de

Op dit moment vinden er nog steeds renovaties plaats van professionele beheerders die een beperkte energie ambitie nastreven. BOUWHULPGROEP

deelopgave voor de gebouwde omgeving bepaald. Maar zelfs als dat duidelijk gecommuniceerd wordt, kan een bewoner er niets mee. Wellicht dat de markt daar wel (concreter) mee uit de voeten kan.

Het ontbreekt volgens mij nog steeds aan een helder einddoel.

Bij de BouwhulpGroep hebben we zelf met deze vraag zitten worstelen; hoe kun je bewoners nu aan de knoppen zetten? Dat heeft onder meer geresulteerd in een digitale klantreis, genaamd ‘30 seconden toets’. Aan de hand van basisgegevens over je woning en een meer gedetailleerde opname kun je als bewoner zelf de regie houden en je eigen renovatie ontwerpen. Het resultaat zijn mogelijke maatregelen op componentniveau én een route over hoe je daar stap voor stap kunt komen.

De duurzame menukaart

Er worden nu op verschillende plaatsen menukaarten ontwikkeld in opdracht van gemeenten en corporaties om verduurzaming van woningen te stimuleren. De kunst is hier om (in analogie van de menukaart) niet alleen ingrediënten op te dienen die op zichzelf wel duurzaam zijn maar een woning niet per se duurzaam maken, maar om ook daadwerkelijke een gerecht samen te stellen waarmee een serieuze stap gezet wordt in het verduurzamen van de woning. Men ontkomt er dan niet aan om te laten zien in welke mate de afstand tot de gewenste prestatie van de woning wordt overbrugd.

Als er iets in deze tijd duidelijk is geworden, is het wel dat er veel kan wanneer er duidelijkheid wordt gegeven over wát we moeten bereiken en er toch zoveel mogelijk vrijheid gelaten wordt over hóe we het een en ander invullen. Dit zal eveneens moeten gebeuren met betrekking tot de verduurzaming van onze woningvoorraad. Het advies aan de overheid is dan ook: stel duidelijke doelen en communiceer deze ook. Bied de ‘markt’ de ruimte, of dwing zelfs af dat ze de bewoners zoveel mogelijk ondersteunen maar geef hen de vrijheid en de mogelijkheid om het zelf in te vullen. Gebruik subsidies of regelingen om het stellen van doelen en het uitstippelen van de weg daarnaartoe te stimuleren. De paradox uit de aanhef kan genuanceerd worden. Stap voor stap is niet verkeerd als je hiermee uiteindelijk het doel maar behaalt. Overheid: zorg ervoor dat die focus op het doel niet verslapt!

¹ Zie ook: Smaken van energieneutraal (2): woningverbetering - Renda #2 2018 ² Zie ook: De bewoner is zo gek nog niet - Renda #4 2019 ³ Zie ook: Tussen B en BENG - Renda #2 2019

This article is from: