11 minute read
Nieuwe speler in de energietransitie
from Renda 02 2021
by Aeneas Media
OPBOUWWERKERS HELPEN GROTE UITDAGING OPLOSSEN
Er is een groep professionals die gemeenten en corporaties kunnen helpen bij het bereiken van mensen die niet of nauwelijks bewust zijn van de energietransitie die daadwerkelijk op hen afkomt: de opbouwwerkers. Deze groep deskundigen is onzichtbaar voor de professionals die zich vooralsnog wel intensief met de energietransitie bezighouden.
Advertisement
Tekst Evamarije Smit
In de omslag naar aardgasvrij zijn met name professionals werkzaam in het ‘domein van de stenen’ ook wel ‘fysiek domein’ of ‘ruimtelijk domein’ genoemd. In dat domein werken planologen, stedenbouwkundigen, aannemers, onderhoudsdeskundigen enzovoort. Gemeenten hebben vanzelfsprekend een groot aandeel in dit domein omdat zij (onder andere) gaan over de openbare ruimte, mobiliteit en huisvesting. In de energietransitie wordt dit leger aan professionals verder aangevuld met technische onderzoekers, energieleveranciers, innovatie - en andere duurzaamheidsspecialisten. Wat al deze mensen gemeen lijken te hebben is dat ze een bijdrage leveren aan de financiële – en technische haalbaarheid van de energietransitie. Daar is op zich niets mis mee en zelfs noodzakelijk.
Liever een Tesla
Waar het mis gaat, is wanneer deze professionals hun (haalbare?) plannen hebben uitgetekend en daarmee haar inwoners confronteert. Dan blijkt vrijwel niemand hun enthousiasme te delen. Inwoners haken af, luisteren niet of verzetten zich zelfs. Rijke particulieren denken “wat levert het me op?” of “ik heb liever een Tesla.” Mensen met een boven modaal inkomen hebben al hun centen nodig voor studerende kinderen, welverdiende vakanties en ‘gewoon’ onderhoud van hun eigen woning; er is niets over voor de verduurzaming van hun vastgoed. Bewoners van een corporatiewoning zijn met dank aan voormalig Minister van Wonen en Rijksdienst (2012-2017) Stef Blok vooral mensen die we inmiddels steevast ‘kwetsbaar’ noemen.
Natuurlijk, veel Nederlanders zoals laaggeletterden, ouderen, mensen met een rugzak en bijvoorbeeld werkelozen, zijn bezig zich staande te houden in een samenleving waarin nauwelijks plaats lijkt te zijn voor kwetsbaarheid. De verduurzaming van hun woning is een ver van mijn bed show. En terecht. Het is volkomen begrijpelijk dat wanneer je grote zorgen hebt als alleenstaande moeder, zelfstandig wonende oudere, (ex-) verslaafde, migrant of werkloze 55-plusser, kortom wanneer je om welke reden dan ook te weinig inkomen hebt, volledig in beslag genomen wordt door ‘overleven’. Gelukkig wonen er in deze zogenoemde corporatiewijken ook mensen met groene vingers en groene wensen.
Gemeenten, de regisseur van de energietransitie en woningcorporaties hebben moeite bewoners te enthousiasmeren voor de energietransitie of concreter, voor een renovatie met hoge energiebesparende maatregelen of het aardgas ready maken van wijken. Door alle lagen van de bevolking zie je dat de meeste mensen de energietransitie ervaren als “hoog over” en weinig belangstelling hebben voor het concretiseren ervan.
Redders
Wie schiet gemeenten en woningbouwcorporaties te hulp? Dat zijn de opbouwwerkers, ‘verbinders’ in buurten en wijken. De opbouwwerker is opgeleid in de ‘samenlevingsopbouw’, een fenomeen dat in de jaren ’70 vanuit de Verenigde Staten naar Nederland is overgewaaid. Opbouwwerkers zijn in dienst van welzijnsorganisaties, verspreid door heel Nederland en worden gefinancierd door de gemeenten. De welzijnsorganisaties vallen onder de categorie zorg & welzijn waarin momenteel een kleine anderhalf miljoen mensen werkzaam zijn (CBS), ook wel ‘sociaal domein’ genoemd. De focus in deze sector is de laatste decennia, parallel aan de individualisering van de maatschappij, komen te liggen op maatwerk: de problematiek van individuele personen en gezinnen staat centraal.
Opbouwwerkers ontfermen zich juist over het collectief. Zij zijn opgeleid bewoners te emanciperen zodat hun woon- en leefom-
De energietransitie is een sociaal vraagstuk want het gaat over hoe wij met elkaar willen samenleven.
YVONNE ZUIDGEEST
standigheden verbetert. Vanaf de jaren ’50 tot grofweg 2000 was het maatschappelijk opbouwwerk een serieuze speler om de samenleving van onderop op te bouwen. Door de verschuiving naar het individu is het aantal opbouwwerkers de laatste 20 jaar sterk afgenomen maar zebestaannog wel en staan opnieuw in de belangstelling.
Want wat is er aan de hand? Opbouwwerkers (in dienst van een welzijnsorganisatie of zzp-er) hebben direct contact met diverse groepen bewoners op wijk- en buurtniveau. Zij spreken de taal van bewoners, zelfs van de niet Nederlandstaligen. Zij genieten veelal het vertrouwen van buurtbewoners die overheden niet zelden wantrouwen. Zij werken in de leefwereld van mensen en maken de vertaalslag naar de systeemwereld en andersom. Opbouwwerkers kunnen gemeenten, corporaties en in hun kielzog uitvoeders helpen een grote uitdaging oplossen: namelijk het enthousiasmeren van bewoners voor een aardgasvrije toekomst. Door de samenwerking op te zoeken binnen het fysiek domein (stenen) en sociaal domein (mensen) kan de energietransitie als hefboom fungeren voor sociale verduurzaming van veel wijken, buurten en (kwetsbare) mensen.
Zonneklaar
Voor Yvonne Zuidgeest, directeur-bestuurder bij Diverz, een welzijnsorganisatie uit Zwijndrecht, was het zonneklaar: de energietransitie kan het verschil maken voor mensen uit de diverse doelgroepen in haar gemeente. Zuidgeest: “De klimaatdoelen en de energietransitie lijken een heel ver weg vraagstuk maar niets is minder waar. Het gaat over jou en mij en over een aarde die leefbaar blijft. Ik zie het dus meer als een sociaal vraagstuk want het gaat over hoe wij met elkaar willen samenwonen, -werken en -leven. Ik vind het heel logisch om onze welzijnsprofessionals hiermee aan de slag te laten gaan.” Door als welzijnsorganisatie de energietransitie als beleidspijler te omarmen, kunnen die doelgroepen aanhaken die nu niet bij de energietransitie betrokken zijn. Een kans dus om van de energietransitie ook een sociale opgave te maken die buurten vitaliseert en om moeilijkheden van bewoners te helpen oplossen. Nieuwe perspectieven voor bewoners zou de volgende stap kunnen zijn.
Frieda Louwerse, een senior opbouwwerker bij Diverz ging in 2019 hiermee van start. Zij deed eerst onderzoek onder de mensen uit Zwijndrecht die gebruik maken van de diensten van Diverz. Louwerse was aangenaam verrast door de belangstelling onder doelgroepen voor bepaalde thema’s als vegetarisch koken en het vergroenen van balkons. Op basis van wensen en vooral door aan te sluiten op de leefwereld van bewoners, werkte zij een plan uit. Besparen op de energierekening en energiearmoede werden de belangrijkste thema`s. De enorme verschillen in de hoogte van energierekeningen kwamen hiermee boven tafel: de een betaalde €75 euro per maand, de ander €225 euro per maand. Het opbouwen van schulden ligt dan voor de hand. De vrouwen gaven elkaar tips om de rekening naar beneden te brengen. De gesprekken leidde tot advies en hulp aan huis. Kortom, door aan te sluiten bij de leefwereld van mensen voelden men zich gehoord en gezien. Louwerse: “Niet iets halen maar komen brengen is de sleutel voor succes. Want zo ontstaat er betrokkenheid en beweging.”
Intussen zochten Zuidgeest en Louwerse naar de juiste contacten binnen de gemeente. Met een whitepaper over de energietransitie als beleidspijler, de uitslag van de enquête onder buurtbewoners en de resultaten van bovengenoemde activiteiten trokken ze de aandacht van de wethouder en enkele ambtenaren. Omdat Diverz als welzijnsorganisatie geen
Yvonne Zuidgeest.
BEELD: DIVERZ
opdracht heeft in de energietransitie was zij een vreemde eend in de bijt. Louwerse stelde corporaties voor om aan te haken bij de verduurzamingsprocessen in hun complexen met daar spelende thema’s als omgaan met digitale technieken, ventileren en workshops energierekening omlaag brengen met kleine maatregelen en gedrag.
Het duurde enige tijd voordat het kwartje viel: dat Diverz kan kwetsbare, laagopgeleide en anderstaligen kan bereiken om ze te laten aanhaken bij de energietransitie die hoe dan ook op hen afkomt. Zuidgeest: “We hebben de plicht om mee te werken aan een sociaal rechtvaardige energietransitie.” Het was een ambtenaar van de afdeling Vastgoed van de gemeente Zwijndrecht, werkzaam in het fysieke domein dus, die Louwerse meerdere keren vroeg om hulp bij acties om te verduurzamen, ook in samenwerking met corporaties. Louwerse: “Hij was een “stenen-man”, een doener. Hij vertelde me dat er op het stadhuis veel vergaderd werd maar dat hij wat wilde doen. Hij zag in mij een kompaan om concreet met bewoners aan het werk te gaan.
Stenen mannen en vrouwen
De mannen van de stenen blijken uitstekend uit de voeten te kunnen met de concrete acties en contacten van opbouwwerkers in de buurt. Uiteindelijk werd binnen de gemeente een haakje gevonden in het armoede (bestrijding) beleid om Diverz van een opdracht en bijbehorende subsidie te voorzien. Louwerse: “We hebben gezien dat er veel energiearmoede is onder bewo-
In de seniorenrestaurants van Diverz kunnen ouderen aanschuiven. Ze hoeven niet zelf te koken en het is ook nog gezellig. BEELD: DIVERZ
ners. De verschillen tussen energierekeningen van bewoners zijn soms duizelingwekkend. Statushouders uit Ethiopië bijvoorbeeld stoken hun woning boven de 25°C. Anderen stoken bijna niet en dragen een extra trui.” De overeenkomst tussen de diverse inwoners is dat ze veelal de post niet kunnen lezen. Instanties, zoals gemeenten, gebruiken vaak nog ambtelijke en veel te moeilijke taal. De informatie komt niet aan. Alle professionals van Diverz zijn inmiddels getraind op het herkennen van energiearmoede, zodat mensen niet nog verder in de problemen komen en grote schulden opbouwen. Ook zijn energiecoaches ingezet: vrijwilligers van Drechtsestromen, een burgerinitiatief dat werkt aan duurzame en leefbare steden, zijn op uitnodiging van inwoners langsgekomen om hen te helpen hun leefstijl te verduurzamen.
Het “haakje” dat in Zwijndrecht gevonden is, armoedebestrijding, hoeft niet in alle buurten en gemeenten dezelfde te zijn. Het gaat om aansluiten bij de leefwereld in die buurt of situatie van het collectief. Wat het vooral illustreert is dat de energietransitie met enige inspanning daadwerkelijk te koppelen is aan bestaand of nieuw beleid. In een toenemend aantal gemeenten lijkt het
Diverz organiseerde onlangs een les ‘omgaan met geld’, waarbij bewoners o.a. uitleg kregen over de soorten munten en briefjes en de waarde van geld. BEELD: DIVERZ
zelfs een beleidsdoel te worden: om de energietransitie te koppelen aan maatschappelijk, sociaaleconomische uitdagingen. Het Rotterdamse college van B&W gaat daarin ver: de energietransitie moet voor iedereen haalbaar en betaalbaar zijn en gekoppeld worden aan maatschappelijk sociale problemen die om een oplossing vragen. Denk aan thema’s als gebrek aan sociale samenhang in wijken, vereenzaming, gezondheid, armoede enzovoort. In de wijk Delfshaven bijvoorbeeld werd de business case door drie belangrijke stakeholders rondgemaakt: gemeente Rotterdam, woningbouwcorporatie Havensteder en een energieleverancier. Onderdeel van de business case is de maatschappelijke bijdrage van alle drie de partijen, dus ook de energieleverancier. Naast warmte levert zij ook een sociale aanpak van schuldsanering voor mensen die hun energierekening niet kunnen betalen.
Moed
Waar het in essentie over gaat is dat professionals uit het fysieke - en sociale domein (waaronder ook werkgelegenheid en sociale zekerheid vallen) met elkaar in gesprek raken. Frieda Louwerse en Yvonne Zuidgeest laten zien dat het zinvol is om te acteren op het beleidsterrein energietransitie. Louwerse gaf niet op als er geen beweging ontstond bij beleidsmakers. Ze nam steeds opnieuw het initiatief, adresseerde thema’s en bleef resultaten delen en perspectieven bieden voor issues. “Ik heb vaak tegen mezelf gezegd: kom op, bellen, contact houden, afspraken maken, praten. Ook al is het vaag en niet duidelijk welke kant het precies op gaat. Ik bleef volhou-
den anders gebeurt er niets.” Diverz zit inmiddels aan tafel bij de gemeente. Zuidgeest: “Gemeenten zien in dat zij een hele groep inwoners niet kan bereiken. In bestaande beleidsplannen worden deze groepen mensen vaak vergeten. Niet uit kwaadaardigheid maar omdat de professionals die zich nu bezighouden met de transitie een technische en/of financiële insteek hebben. Ze huren gerenommeerde adviesbureaus in om te onderzoeken waar er zonnepanelen en windmolens kunnen komen. Met inwoners wordt niet of nauwelijks gesproken. Wij bereiken die inwoners wel en weten hoe we moeten communiceren zodat de informatie wel begrepen wordt.”
Haast
Bovendien lijken veel gemeenten ontzettende haast te hebben. Ook woningbouwcorporaties, de startmotor van de energietransitie, hebben haast. Vooralsnog krijgen aannemers en groot onderhoudsbedrijven van woningbouwcorporaties de opdracht om buurten projectmatig te verduurzamen. Zij worden ook gevraagd de wettelijk verplichte 70% draagvlak onder bewoners op te halen. Zij voelen zich soms wat aan hun lot overgelaten bij dit onderdeel van de opdracht, omdat deze nauwelijks op haar ware merites wordt geschat, met de nodige financiële en procesmatige consequenties van dien. Veel bouwbedrijven lijken de 70% akkoord wel te halen maar lopen in de uitvoering alsnog tegen felle tegenstand aan bij individuele bewoners die misschien wel hun handtekening hebben gezet maar geen intrinsieke motivatie voelen om mee te werken. Het lijkt een gemiste kans om bewoners zo oppervlakkig bij de energietransitie te betrekken: een handtekening verkrijgen (voor renovatie) brengt geen duurzame verandering in het leven van de meeste bewoners.
Voor bouwers en andere uitvoerders lijkt het sociaal domein een andere wereld te zijn. Logisch. De ervaring in Zwijndrecht laat zien dat het toch de moeite waard kan zijn eens met elkaar te praten. Ze werken in corporatiewijken immers met dezelfde (kwetsbare) doelgroepen. Bovendien lopen er vanzelfsprekend lijntjes tussen corporaties en welzijnsinstellingen die op andere terreinen al wel samenwerken. De vraag is wel of de juiste mensen binnen deze driehoek elkaar kennen om van de energietran-
sitie het vliegwiel van sociale innovatie te maken. Hoogstwaarschijnlijk is hier nog veel winst te behalen. In elk geval lijktminderhaast een belangrijke succesfactor te zijn. Louwerse: “Minder haast en aansluiten op de leefwereld leidt tot meer dan alleen draagvlak. Sociale cohesie, verbondenheid en het aanwenden van de eigen kracht van bewoners en meer vertrouwen in de instituties zijn daar mee gediend. Opbouwwerkers weten dat aan te boren. Laat je je leiden door haast dan ontstaat vertraging vanzelf. Dan wordt het ook in een volgend complex steeds moeilijker om 70% van de handtekeningen te realiseren. En daar is geen enkele partij mee gediend, ook de bouwwereld niet.”