10 minute read

Aanjagen van buurten

Next Article
Koning

Koning

Component renovatie: een werkwijze waarmee je de vraag kunt aanjagen richting de benodigde herontwikkeling van de

gebouwde omgeving. BEELD: BOUWHULPGROEP

Advertisement

Sinds de bouw van de eerste moderne stad is het beheer van de gebouwde omgeving een olietanker die moeilijk van koers te brengen is. Op de wijze waarop wij de stad bijhouden, aanpassen en verbeteren verandert deze slechts langzaam. Terwijl snelle verandering wel gewenst is gezien onze zorgen over het klimaat en de daaruit voortvloeiende noodzaak tot verduurzaming.

Tekst Haico van Nunen en Yuri van Bergen

De eerste mijlpaal van het gesloten klimaatakkoord moet al over negen jaar behaald zijn. Op dat moment worden de resultaten van een eerste verduurzamingsgolf opgehaald en beoordeeld. Enkele critici schreeuwen op dit moment moord en brand, omdat ze nu al weten dat we dit niet halen. Ondanks hun gelijk, zal blijven roepen waar het fout gaat niet helpen. Willen we de doelstellingen uit Parijs halen dan moeten we gaan denken in oplossingen. Oplossingen die vervolgens leiden tot de gevraagde verandering. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat deze verandering van onderaf wordt ingezet. Dit artikel gaat over hoe je die koerswijziging kunt inzetten.

Duurzaam renoveren

Hoewel het woord renovatie voor veel mensen iets anders betekent, is renoveren voor ons ‘het middel’ om bestaande steden en dorpen te verduurzamen. Renoveren is het ingrijpend verbeteren van de woning. Op dat moment kan de woning aangepast worden aan het gewenste gebruik en wooncomfort en kan tegelijkertijd de duurzaamheid ingrijpend verbeterd worden. Daarmee is duurzaamheid niet het startpunt maar het resultaat van renovatie. Om dit te bereiken zullen we ten minste moeten aanbellen, onszelf voorstellen en het gesprek aangaan met de bewoner. Want zonder medewerking van de bewoners is er ook geen markt voor duurzame producten. Helaas komt er steeds meer techniek bij het renoveren van een woning kijken. Techniek die het de bewoners en de buurt moeilijk maken om de met de tijd veranderende kwaliteit te blijven volgen. En juist dit snijvlak van mens en techniek is het speelveld waar de renovatieopgave zich afspeelt: men zoekt naar producten en processen om van toegevoegde waarde te kunnen zijn voor deze mensen in de buurt. Hoe komen bestaande kwaliteit en de behoefte van mensen bij elkaar? We staan bij die renovatieopgave met z’n allen aan de vooravond van een grote koersverandering en we moeten de neus van de tanker een flinke duw geven. Een koersverandering gericht naar de stip op de horizon waar we als gebouwde omgeving in 2050 horen te staan. Daarvoor hebben we een landelijk beleid nodig, met de bewoner als ultieme opdrachtgever.

Opgave vol differentiatie

Met alleen CO2-reductie zijn we er nog niet. Ook de kwaliteit en betaalbaarheid van wonen staat onder druk. We hebben na de oorlog veel gebouwd, voor een generatie van veel mensen. Mensen die opgegroeid zijn in de traditie waarbij het gezin ‘de hoeksteen van de samenleving’ was. Dit is langzaam aan het veranderen. Mensen worden ouder, gezinnen worden kleiner en de verschillen tussen inkomens neemt snel toe. Hoewel deze ontwikkelingen in rap tempo gaan, komt langzaam het besef dat 90% van de bestaande woningvoorraad er over 30 jaar nóg staat, simpelweg omdat we de woonruimte nodig hebben. Een woningvoorraad die, in de huidige staat, niet meer voldoet aan de vraag van morgen. Dat vraagt om enerzijds het bijbouwen van nieuwe woningen, in vorm en type die nu nodig zijn, anderzijds om te herverdelen wat we hebben. Zo vinden we de jaren ’50 gezinswoning nog maar beperkt geschikt voor een tweepersoonshuishouden. Dat vraagt om het creëren van een nieuw beeld van bestaande wijken. Er staan al veel woningen in de maar liefs 14.000 buurten die Nederland rijk is. In ieder van deze wijken, waar het bezit gedifferentieerd is naar eigendom (particulier en corporatiebezit), wonen verschillende mensen met een eigen visie op de wijze waarop zij met hun buren willen wonen.

Is er leven voor Volkshuisvesting

De olietanker van koers veranderen vraagt om sturing en beleid. We moeten nadenken over wonen, waarbij we verder gaan dan de

We staan bij de renovatieopgave met z’n allen aan de vooravond van een grote koersverandering.

HAICO VAN NUNEN

stenen en er oog is voor de context en de positie van iedereen in Nederland; kortom Volkshuisvesting. Wanneer we met elkaar praten over wonen dan gaat het meestal over de huidige situatie. Hoe veilig is de buurt? Wat zijn de woonlasten? Hoe oud is je keuken en heb je al nagedacht over de aanschaf van zonnepanelen? Allemaal goede en relevante vragen, maar volkshuisvestelijk niet helemaal het gesprek waar je naar zoekt. Vanuit volkshuisvesting gaat het over de betaalbaarheid en beschikbaarheid van woningen in de buurt. Of op welke (natuurlijke) momenten er kwaliteit aan je woning kan worden toegevoegd, vaak nog in relatie tot plannen voor een aardgasvrije wijk.

Eigenlijk is het niet vreemd dat je hier als huurder of eigenaar-bewoner nog niet bij stilstaat. Grote eigenaren zoals een woningcorporatie of belegger hebben het (als het goed is) over deze thema’s. Tot nu toe zijn dit thema’s die je als gebruiker hebt kunnen negeren. Maar met de komst van het klimaatakkoord begint deze positie te wankelen. Want ook al is er weinig interesse voor duurzaamheid, toch word je als buurtbewoner steeds meer geconfronteerd met de gevolgen van besluiten die voor jou worden (of inmiddels zijn) genomen. De luxe van wegkijken of negeren is helaas voorbij. Binnen nu en tien jaar zullen er concrete veranderingen plaatsvinden die direct de woonsituatie van velen zal beïnvloeden.

Renovatie versus nieuwbouw

De afgelopen decennia is bijna alle aandacht van bestuurders, beleidmakers en producenten gegaan naar het laten groeien van de voorraad. Ook de komende 30 jaar is er dringend behoefte aan circa 1 miljoen extra nieuwbouwwoningen in Nederland. Grofweg praten we over een productie van 160 nieuwe woningen per werkdag. Over de vraag voor wie en waar deze woningen gebouwd moeten worden is dagelijks overleg. Net als over de kwaliteit en daarbij behorende prijs, of nog ingewikkelder: hoe we dit volledig circulair gaan doen.

Maar hoe zit het dan met de bijna 7,5 miljoen bestaande woningen in ons land die verbeterd en verduurzaamd moeten worden? Aangezien al die woningen ook allemaal minimaal 1 grote renovatie moeten ondergaan om aan de gewenste prestaties te voldoen, hebben we een renovatie opgave van 1.000 woningen per dag. De aandacht voor deze opgave is veel minder duidelijk aanwezig. De overheid focust zich op zaken als ‘aardgasloos’. Van volkshuisvestingsbeleid is weinig sprake, men laat het aan de markt over, die het te moeilijk vindt en liever nieuwbouw doet wat de politieke wind meeheeft. Daarnaast ontstaan er eenzijdige oplossingen die weinig draagvlak vinden bij de eindgebruiker.

De opgave waar we voor staan moet voor iedereen duidelijk zijn.

Aanjagen en herontwikkelen

Voor de leek is deze context wellicht een rampscenario zonder vluchtwegen. De tanker vaart een andere koers dan gewenst, en er staat niemand in de stuurhut. Bovendien is er schaarste in tijd, menskracht, middelen en materialen. Het is zaak te focussen op een van de meest cruciale onderdelen in het gehele renovatieproces: het stellen van de juiste vraag. De benodigde verandering komt niet vanzelf en de marktwerking waarop tot

De Mobiele Buurtfa-

briek. FIGUUR: BOUWHULPGROEP

heden de overheid blijft sturen, leidt niet tot oplossingen. We moeten renovatie echt anders gaan benaderen. Bijvoorbeeld door nieuwe werkwijzen te initiëren waarmee we de vraag kunnen aanjagen richting de benodigde herontwikkeling van de gebouwde omgeving. Niet over de bewoners heen, maar juist vanuit bewoners. De invulling die wij hier vanuit de BouwhulpGroep samen met de markt sinds 2005 aan geven noemen we Component Renovatie1. De bevindingen tot nu toe worden goed ontvangen en geven nog steeds dagelijks aanleiding voor verdere stappen.

Tot nu toe is het verbeteren van woningen vooral een activiteit van corporaties geweest. Aanvankelijk in de jaren tachtig beperkt tot vooroorlogse woningen, later uitgebreid tot naoorlogse woningen. Begonnen als een onderhoudsvraagstuk, doorgegroeid naar de manier om gericht én betaalbaar kwaliteit toe te voegen. Om bewoners mee te krijgen hebben corporaties veel energie, tijd en geld in de planontwikkeling moeten steken. Maar door de bezuinigingen van tien jaar kabinetten zonder liefde voor de volkshuisvesting, is die inspanning voor verbetering van de bestaande woningen onder druk komen te staan. Juist nu het besef groeit dat met nieuwbouw alleen niet aan de gigantische verduurzamingsopgave kan worden voldaan. Bestaande woningen moeten massaal aangepakt worden.

Door in een buurt de aanwezige verduurzamingvragen op te halen en te bundelen, kun je vervolgens een collectieve aanpak hanteren.

Slimmer en sneller

Door het digitaal ontsluiten van kennis en ervaring kunnen we die planontwikkeling met bewoners nu versnellen, op basis van mogelijkheden van de woning én de wensen van bewoners. Met die digitale ontsluiting kunnen we bovendien ook de particulieren benaderen. Maar er komt meer bij kijken. De traditionele verdeling van taken in het bouwproces moet herverdeeld en opnieuw geordend worden. In feite blijven er nog maar twee fasen over: de fase waarin de vraag centraal staat en de fase waarin het aanbod centraal staat. Die eerste fase gaat over het aanjagen van de vraag naar de herontwikkeling van de gebouwde omgeving. In die fase wordt er bij de gebouwde omgeving geïnventariseerd wat mogelijk is en bij de bewoners wat hun wensen zijn. Deze fase eindigt met een menukaart met oplossingen (uitgewerkte concepten) die door bewoners gekozen zijn. Hiermee begint de tweede fase waarin de gekozen oplossingen door uitvoerende partijen verder ontwikkeld worden en tot uitvoering worden gebracht.

Aanjagen van renovatie in de buurt

Bovengenoemde opzet hebben we vanuit de BouwhulpGroep uitgewerkt in ‘De

Mobiele Buurtfabriek’ (zie figuur pagina 45). In de Mobiele Buurtfabriek creëren we de mogelijkheid om in een bepaalde buurt de aanwezige verduurzamingvragen bij bewoners, huurders én particulieren, op te halen en te bundelen, zodat je vervolgens een collectieve aanpak kunt hanteren. Omdat de vraag nu van onderaf de vraag ontwikkeld wordt, komt er meer diversiteit in de gevraagde oplossingen. Dat botst direct met veel van de gangbare (overheids)programma’s, waarin wordt gezocht

naar herhaling en schaal, en waar op complexniveau naar uniformiteit wordt gezocht. Het complex is echter niet zo uniform als men veronderstelt, en bovendien willen de bewoners allemaal iets anders en ook nog eens op een ander moment. Om realistisch de fase van uitvoering in te kunnen gaan is wel een redelijke schaal nodig voor die oplossingen. Kijk dus niet per complex, maar op de schaal van een buurt zodat er binnen die buurt ‘productiestromen’ kunnen ontstaan: groepen mensen (niet per se uit een straat) die op hetzelfde moment een verbetering wensen. Op deze manier kun je ook particulier bezit bedienen.

Van volkshuisvestingsbeleid is weinig sprake, men laat het aan de markt over.

Duidelijkheid en richting

Voorwaarde voor het slagen van het aanjagen van buurten en herontwikkelen van bestaande gebouwen is dat de opgave waar we voor staan voor iedereen duidelijk is. Er is behoefte aan beleid dat duidelijk wordt gecommuniceerd. Waarbij het niet alleen over klimaatdoelen of aardgasvrij gaat, maar ook over wonen, de betaalbaarheid van wonen en wat wonen betekent voor de leefbaarheid in buurten. Alleen dan zal de vraag bij de bewoners gaan leven en komt men in beweging. Dat is ook het moment voor de markt om haar aanbod passend te maken. Nu verwachten dat de markt op zoek gaat naar een aanbod waar nog geen vraag voor gesteld is, resulteert in technocratische oplossingen met beperkte afzet.

We begonnen dit artikel met de metafoor van de olietanker, een log schip, dat onverstoord zijn weg gaat, en waarbij veranderingen vroegtijdig ingezet moeten worden. We hebben nu het einddoel nodig, willen we het schip sturen. Maar wat gebeurt er nu: het blijft bij een voorzichtig experiment, waarin we de kaders zoveel mogelijk dicht proberen te timmeren. Het lijkt bijna varen in een smal kanaal. Wat als de resultaten tegenvallen, het schip aan de grond loopt en daarbij direct de weg blokkeert voor anderen die hetzelfde kanaal willen gebruiken?

Het beleid moet dus echt om! Alle aandacht op de buurt, om daar samen met buurtbewoners de vraag te ontwikkelen en de leefbaarheid te verbeteren. En net als op een boot is samenwerken met personeel en passagiers van groot belang voor het hebben van een behouden vaart.

1. Bron: www.duizendwoningenperdag. nl/duurzaamheid-2/de-component-als-dominant-design

This article is from: