Renda 1903

Page 1

www.renda.nl

#3 2019

Kennisnetwerk voor professionals in de sociale woningbouw

Ik voelde me al na drie dagen thuis. TINY DIJKEMA

HET IS NÚ TIJD OM TE VERANDEREN


SIKKENS GARANTIEKOZIJN Dé oplossing voor kozijnbesparend houtherstel

 Gegarandeerd

budgetzekerheid

 Gegarandeerd

lage milieubelasting

 Gegarandeerd

efficiënt onderhoud

Meer weten over het Sikkens Garantiekozijn? Vraag ernaar bij jouw Sikkens of Polyfilla Pro contactpersoon.

De Kracht van een goede opdracht Wat vraagt opdrachtgeverschap van woningcorporaties. En hoe werk je samen met de markt aan een mooie toekomst voor je huurders.

Wil je dit boek bestellen? Ga naar www.dekrachtvaneengoedeopdracht.nl


Inhoud 08

ARTIKELEN 08 Energiearmoede is ook ons probleem 28 De weerbarstige praktijk Interview Hanneke van der Heijden & Jan Baarends 34 Bewust reduceren 42 Energietransitie op wijkniveau Welke mogelijkheden zijn er? 50 Wonen én werk als katalysator Interview Thijs Eradus 56 Eerlijk huurprijsbeleid Wie betaalt de juiste prijs voor het wonen?

28

68 Het moet wel leuk blijven! 76 Verspilling voorkomen Interview Richard Coenen

PROJECT 18 Brabantpark Breda Veilige balkonsn

EN VERDER

#3 2019

68

RENDA NETWERK 85 Vers bloed Nieuwe partners 86 Andere manieren van contact Eventverslag Renovatiebeurs 88 Het is nú tijd om te veranderen Eventverslag Dag van de Circulariteit 92 Renda partners Partneroverzicht

4 Hoofdredactioneel Erna van Holland 7 Agenda Onze evenementen 26 Gevoel van veiligheid Hoe woon jij? 64 Van bankgebouw naar appartement Hoe woon jij?

Beeld cover Dionne Verstegen

#3 2019

3


WORSTELEN MET CIRCULAIR Als er iets is waar de meeste mensen wel achter staan, dan is dat wel circulair. Maar dat is veel ­makkelijker gezegd dan gedaan. We schrijven mooie beleidsplannen waar circulair naast andere vormen van duurzaamheid nu een vaste plek heeft. Wat komt daar nu eigenlijk van terecht? Kijk eens eerst naar je privé situatie. Lukt het daar om enige vorm van circulariteit een plek te geven? De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen, dat ik het nog heel lastig vind om uitvoering aan te geven. Ik kan dan wel eens met jaloezie kijken naar het leven dat mijn schoonouders hadden. Als er een trui nodig was, werd er wol van een schaap gekocht. Om te kunnen spinnen, werd hout gekocht om het spinnenwiel te kunnen maken. Met de producten uit de tuin werd de wol geverfd en de tuin leverde natuurlijk ook de ingrediënten voor het eten. Afval was

Niet om te ontmoedigen maar om van te leren. 4  #3 2019

er nauwelijks of het kon weer als mest in de tuin gebruikt worden. We zijn hier wel met elkaar wat ver van afgeraakt. Als we kijken naar de woning- en bouwmarkt, bekruipt mij het gevoel dat het daar niet heel anders is. Wat lastig is, is dat slecht nieuws zoveel sneller in omloop komt dan goed nieuws. Dat is altijd lastig voor innovaties. We worden nog niet bedolven door de informatie over geslaagde projecten en als je dan door leest, komen de mitsen en maren ook weer tevoorschijn. Bij Renda willen we


HOOFDREDACTIONEEL

niet dat u de moed opgeeft, er is hoop maar het vraagt ook om volharding. Dus ook in dit nummer een inkijkje in de weerbarstige praktijk van circulariteit. Niet om te ontmoedigen maar om van te leren. Corporaties staan voor een enorme opgave. Met zo’n 2,5 miljoen woningen in bezit, de ambities om CO2 neutraal te worden, de steeds strenger wordende normen en natuurlijk ook nieuwe normen zoals de Milieu Prestatie Gebouwen (MPG) die sinds 1 januari 2018 van kracht is. De MPG is een belangrijke maatstaf voor de duurzaamheid van een gebouw. Hoe lager de MPG (norm = 1,0), hoe duurzamer het materiaalgebruik. De milieuprestatie van materialen van gebouwen zal een

steeds belangrijkere factor worden in de totale milieubelasting van een gebouw. We zaten natuurlijk niet op nieuwe normen te wachten, maar als ik eerlijk ben, is dit een norm die er echt toe doet. Nu is er eindelijk een norm die circulariteit beloont. Lastig is dan wel weer dat wat goed is voor de MPG niet altijd goed is voor de EPC. Het is net het echte leven. Dergelijke ‘stokken achter de deur’ helpen echt. Bewustwording is stap één, maar ­beloning is een goede stap twee. Wat me deugd doet, is dat die beloning op allerlei niveaus plaats kan vinden. Misschien kunnen we hier nog wat meer creatieve ideeën gebruiken. Van de corporatie Woonbedrijf uit Eindhoven heb ik geleerd dat het project om het onttrekken van tegels uit de

voortuin aan te moedigen helemaal niet liep, totdat je er een prijs mee kon winnen en de oorkonde achter het raam kon plakken. Toen ­wilden de buren niet achter­ blijven. Heb je nog creatieve ideeën om circulariteit te belonen, laat het ons dan weten. Dan publiceren wij die en gaan we die mooie ambities dan ook wat sneller waarmaken. Erna van Holland Hoofdredacteur Renda

ARTIKEL SCHRIJVEN?

Heb je een idee voor een artikel? Stuur dan een mail naar renda@aeneas.nl

#3 2019  5


RENDA MENUKAART 2019

renda.nl

Heb jij verstand van renoveren? Renda stelt professionals in staat hun werk beter te doen door betrouwbare vakkennis te delen. Is jouw bedrijf deskundig op het gebied van renovatie of een aspect daarvan? En wil je die kennis delen met woningcorporaties, renovatiebedrijven of toeleveranciers? Word dan partner van Renda. Eenpitters en start-ups Adviesbureaus, kleine bedrijven en corporaties Bedrijven

€ 969 € 1649 € 2649

Wat krijg je daarvoor? Redactioneel

Netwerk

Commercieel

• Welkomstinterview • Deel je nieuws met het netwerk • Een plek in ons blogpanel • Schrijf een artikel in Renda Magazine • Deelname aan Renda-rubrieken: - Hoe woon jij? - Passie voor vakmanschap - Leerling & Leermeester

• Bepaal de koers van Renda • Gratis toegang tot besloten events voor tenminste 2 personen • Gratis toegang tot kennistafels • Korting op open events • Toegang tot de online community voor het hele bedrijf • Partnerlidmaatschap voor medewerkers • Renda Magazine (max 20) • Renda Banenruil

• Logo in nieuwsbrief, op website en Renda Magazine • 25% korting op advertentietarieven • Plaatsing in Innovatiedatabase • Plaatsing in Vacaturebank

Wil je nog meer zichtbaarheid? Redactioneel

Netwerk

• Een artikel geschreven door een Renda-journalist • Andere journalistieke uitingen mogelijk in overleg

• Zeepkistmoment • Sponsor Renda Kennisatelier • Organiseer een Renda Event • Renda Themadag: - Host - Deelsessie - Inspiratielunch

€ 600

n.o.t.k.

Commercieel €

500

€ 1500 € 4500 € 3500 € 1500 € 1500

• Advertentie in Renda • Innovatie op homepage • Innovatie in nieuwbrief • Vacature op homepage • Banner in nieuwsbrief • Banner op website

€ 1990 € 280 € 225 € 225 € 375 € 565

Wil je meer weten over het partnerschap neem contact op met Elleke van de Westeringh: e.vandewesteringh@aeneas.nl Wil je graag meer informatie over de advertentieverkoop neem contact op met Stefan Terpstra: s.terpstra@aeneas.nl


AGENDA • 19 september

Renda on tour ’t Ven We bezoeken ’t Ven in Eindhoven, onderdeel van het rijksbrede programma Aardgasvrije wijken. Hier renoveren Huybregts Relou en Van Santvoort Bouw 195 woningen in opdracht van ‘thuis. De aannemers pakken, onder de naam Thuis in het Ven, samen met De Loods, Sankomij, Fiks en Volantis, zowel de technische als de sociale renovatie aan.

• 10 oktober

Renda bustour Niet één, maar twee interessante projecten. We bezoeken Akkerwinde, een wijk in Alphen aan den Rijn waar 199 woningen worden voorzien van een nieuwe schil. Met de hybride aanpak van Sto Isoned worden de langsgevels prefab gemaakt en de kopgevels in het werk gedaan om zo bewoners zoveel mogelijk te ontlasten. Daarna nemen een kijkje bij de Albert Schweitzerflat in Rotterdam. Hier worden 175 woningen ingrijpend gerenoveerd en met een

geheel eigen aanpak losgekoppeld van het gasnet door Giesbers Rotterdam. Door bij meerdere flats samen te werken met vaste partijen is de doorlooptijd gedaald van 14 naar 8 maanden.

• 14 november

Dag van de Bewoner Dompel je onder in de wereld van bewonerscommunicatie aan de hand van inspirerende voorbeeldcases, inzet van nieuwe technologieën en discussies met medevakgenoten. Door te leren van en met elkaar kunnen we samen de volgende stap zetten in de verduurzamingsopgave die voor ons ligt. Met onder andere dagvoorzitter Lucas de Man en spreker Ralf Embrechts, die je meeneemt in het thema dubbele duurzaamheid. Ook de volgende onderwerpen komen aan bod: •• Hoe je bewoners constructief betrekt bij het maken van beleid. •• Hoe je zorgt voor een technische én een sociale transitie van een wijk. •• Waarom je bewonerscommunicatie in het

begin van het proces in kaart moet brengen. •• Op welke manieren je de verduurzaming kunt koppelen aan gezond wonen. •• Hoe je voorkomt dat je telkens voor een dichte deur komt te staan. •• Hoe je ouderen enthousiast krijgt voor de verduurzaming van hun woning. •• Wat VR-technologie kan betekenen in het verwachtingsmanagement van bewoners rondom een renovatie. Voor wie? Iedereen die een rol speelt in de communicatie tijdens verduurzamingstrajecten. Van bestuurder tot bewonersbegeleider, projectleider, (product)adviseur, etc. In samenwerking met Bouwzorg fryslân, Brink Climate Systems, Cobee, Coen Hagedoorn, KnaapenGroep, Ladies@work, Noorderberg & partners, Tiwos en SOR.

Bekijk onze evenementen online op renda.nl/events

#3 2019

7


Energie­armoede is ook ons probleem KOSTEN VOOR ENERGIE VOOR STEEDS GROTERE GROEP MOEILIJK OP TE BRENGEN

8  #3 2019


“Energiearmoede is ook het probleem van woningcorporaties, want er is een relatie met de kwaliteit van de woning.” Dat zegt directeur­ bestuurder René Scherpenisse van Tiwos, een corporatie met een bezit van ongeveer 8.000 woningen in Tilburg. Die stad kent van oudsher veel lage inkomens. Woonlasten zijn het uitgangspunt van het beleid van Tiwos. “Alle investeringen die we doen worden ook langs de lat van woonlasten gelegd.” Tekst en beeld Evamarije Smit

Mevrouw A. Hak huurt een driekamer flat in Zeist en moet rondkomen van haar AOW. #3 2019  9


ENERGIEARMOEDE IS OOK ONS PROBLEEM

H

et betaalbaar houden van de woningen is, nu de verduurzaming van de bestaande bouw duurder lijkt uit te pakken, geen gemakkelijke opgave. Het nieuwste onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) naar de betaalrisico’s van huishoudens, getiteld Meten met twee Maten, maakt het plaatje completer. PBL heeft de energie­ rekeningen van 2018 opgevraagd en aan de al eerder ontwikkelde ‘betaalrisico-indicator’ gekoppeld. De studie laat veel verschillen zien, maar er zijn drie hoofdgroepen te onderscheiden. Er zijn mensen met een lage huur en een hoge energierekening (aangeduid met energiequote) en juist andersom: mensen met een hoge huur en een lage energierekening (aangeduid met betaal­ risico). In beide groepen wordt het één min of meer gecompenseerd met het ander. De derde groep heeft zowel een hoge huur als een hoge energierekening en stapelt dus de problematiek op. “Het is helaas niet zo dat alleen in de laatstgenoemde groep, waar sprake is van problemen die zich opstapelen, grote betaalrisico’s te zien zijn”, zegt senior onderzoeker Frans Schilder van het PBL. “Ook in de tweede groep van mensen met een hoge huur en een lage energienota spelen er nu al problemen met de betaalbaarheid. Deze mensen gebruiken al weinig energie om de rekening zo laag mogelijk te houden; lager wordt het niet.” Het gaat in Meten met twee Maten om een groeiende groep huishoudens, bijna een miljoen.

Langs de afgrond-indicator

Huishoudens met slechts 5 euro verschil tussen inkomen en vaste lasten komen nu door de rekenmethodiek niet in de groep van gestapelde problematiek terecht, maar in werkelijkheid zijn de problemen er niet minder om. Zelfs mensen uit de eerste groep, die een relatief lage huur hebben en met 100 euro verschil aan de goede kant van de lijn zitten, kunnen grote betaalbaarheidsproblemen ervaren. Schilder: “Het 10  #3 2019

maakt niet veel uit wat je niet kunt betalen, een hoge energienota, de huur of je boodschappen; wanneer je tot deze huishoudens behoort zit je diep in de problemen. Bij mijn lezingen noem ik onze betaalrisico indicator ook wel de ‘langs de afgrond-indicator’. Je zweeft met een paar euro verschil rondom de grens van het bestaansminimum en je hebt totaal geen ruimte om ook maar iets op te vangen.” Het verhogen van de gasprijs en daarmee ook (in mindere mate) de prijs van elektriciteit, is bewust gekozen beleid van de Rijksoverheid. Het zijn prijsprikkels om huiseigenaren en verhuurders te motiveren hun woningen te verduurzamen. Dit beleid staat echter op gespannen voet met het gegeven dat er nu al groepen mensen niet mee kunnen komen in de energietransitie; een grote groep huurders en woningeigenaren kunnen de isolerende maatregelen van hun huis helemaal niet betalen. Vooralsnog heeft het grootste deel van de Nederlandse huishoudens nog geen acuut probleem met het betalen van de woonlasten en de energierekening. De studie Meten met twee Maten hanteert een ondergrens voor minimaal noodzakelijk overig levensonderhoud, vastgesteld door het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Het gehanteerde criterium voor een hoge energiequote kent een zekere mate van ­willekeur, afhankelijk van de weersomstandigheden in het basisjaar. Desondanks laten gevoeligheidsanalyses in de studie Meten met twee Maten zien dat er zich binnen de groep die nu geen hoge energiequote of betaalrisico heeft, toch honderdduizenden huishoudens in de buurt van de gehanteerde grenzen bevinden. Een gasprijsstijging van 10 cent per kubieke meter duwt bijvoorbeeld meer dan 170.000 huishoudens over die grenzen.

Armoederavijn

Zover is het nog niet, maar tegelijkertijd gaat het niet over fictieve problemen: er is een


We hebben te maken met een armoederavijn.

RALF EMBRECHTS #3 2019  11


ENERGIEARMOEDE IS OOK ONS PROBLEEM groep huurders en woningeigenaren met betaalrisico’s, nu zo’n 900.000 huishoudens. Meten met twee Maten is gebaseerd op de kengetallen van WoOn 2015, het jaar waarin de nieuwe Woningwet werd geïntroduceerd. Schilder verwacht in WoON 2018 geen schokkende wijzigingen. Zo verwacht ­Schilder nog geen zichtbare effecten van passend toewijzen, waarbij voorkomen moet worden dat mensen een te dure woning huren. “Passend toewijzen is een systemische verandering. Om daar de effecten van te zien zijn veel verhuizingen nodig. Die zijn er relatief weinig, dus hebben we meer tijd nodig.” Persoonlijk hoopt Schilder dat door het passend toewijzen het aandeel van huurders met een betaalrisico flink is gedaald maar een realistische kijk gebiedt hem te zeggen dat het aantal huurders in deze categorie waarschijnlijk niet dramatisch is toegenomen, maar ook niet afgenomen. In Tilburg houdt corporatiedirecteur Scherpenisse een slag om de arm. Hij kan niet met zekerheid zeggen of deze groep huurders in aantal is gegroeid. “Voor zover ik kan overzien niet. Een gematigd huurbeleid en veel aandacht voor verduurzaming (de laatste jaren zijn veel woningen aangepakt) wijzen in de andere richting. Het kan de komende jaren door sterk stijgende energieprijzen wel anders komen te liggen”. Ralf Embrechts werkt al jaren in de armste wijken van Tilburg. Armoede is zijn vak geworden. Na de succesvolle lancering van de glossy Quiet500 (de tegenhanger van de Quote500) in 2013 (en 2e editie in 2016), kreeg hij bijzonder veel landelijke publiciteit en respons van enkele miljonairs. Zo kon de Quiet Community ontstaan, een nieuwe beweging van onderlinge solidariteit die mensen die het goed hebben verbindt met mensen die hulp kunnen gebruiken. Er bestaan inmiddels zeven Quiet Communities, als een uit de hand gelopen hobby van Embrechts. In het dagelijks leven werkt hij voor Maatschappelijke Ontwikkelings Maatschappij (MOM) Tilburg. Hij vertelt: 12  #3 2019

“De vaste lasten zijn de laatste jaren steeds blijven stijgen. Dan de huur, dan de zorg­ verzekering, dan de kabelaansluiting, dan de telefoon, dan de btw. Ik kan bijna niets verzinnen dat goedkoper is geworden. En die stijgingen worden niet altijd voor de volle 100 procent gecompenseerd door de ­toeslagen (huur/zorg/kind). Het Nibud zegt al negen jaar op rij dat een bijstandsuitkering 200 euro te laag is om ook maar de eerste tegenslagen op te vangen. Een fiets gejat, extra schoolkosten, een zieke ouder verzorgen; mensen hebben er gewoon het geld niet meer voor. Als je werkt is het minimumloon ook geen vetpot. Zo iemand verdient netto 150 euro per maand meer dan iemand met een bijstandsuitkering. Bovendien kost werken ook nog eens geld. Dit beleid creëert werkende armen. Dat noemen we geen armoedeval maar meer een armoederavijn.”

Maffia van schuldeisers

Al jaren geleden zijn bij corporatie Tiwos medewerkers opgeleid om huurders met een huurachterstand van zes weken te bezoeken. In een persoonlijk gesprek wordt de situatie verkend waarop een plan van aanpak volgt. “Vooral om de maffia van schuldeisers voor te zijn”, aldus Scherpenisse. Instrumenten die de corporatie kan inzetten zijn bijvoorbeeld hulp bij schuldsanering, het verhuizen naar een goedkopere woning en voorlichting over energiezuiniger leven. Scherpenisse is daarbij enthousiast over inkomensafhankelijke huur. Dat werkt twee kanten op: wanneer het inkomen stijgt, stijgt ook de huur en andersom: huurders waar het inkomen (tijdelijk) daalt en die een te dure woning hebben, krijgen (tijdelijk) een lagere huur. Onderzoek van het PBL onderstreept dat een laag inkomen de belangrijkste verklaring is voor betaalrisico’s. Bij het ontwikkelen van de betaalrisico-indicator, die laat zien of een huishouden na aftrek van woonlasten nog voldoende geld overhoudt voor minimale


overige uitgaven voor levensonderhoud, ­vonden de onderzoekers dat betaalrisico’s vooral bij de armste groep huurders voorkwamen en ook dat het aandeel huurders met een betaalrisico is toegenomen. De belangrijkste verklarende factor is het inkomen. Er was niet veel verschil in huurprijs tussen huurders met en zonder betaalrisico. Ook logisch: mensen op minimumniveau hebben het echt niet breder gekregen, doordat veel lasten zijn toegenomen. Boodschap­pen worden duurder, huren, energierekeningen en ook de zorgpremies stijgen. Er is ook gerekend of er iets aan te doen is: forse huurverlagingen bij corporaties halen de armste groep nog steeds niet uit de betaalrisico-situatie maar zijn wel

desastreus voor de investeringscapaciteit. Huurtoeslag helpt wel degelijk, maar kan niet voorkomen dat toch aanzienlijke aantallen huishoudens vlak bij of zelfs onder het minimum een betaalrisico lopen. In 2010 deed onderzoeks- en adviesbureau RIGO in opdracht van de corporaties en de gemeente Tilburg voor het eerst onderzoek naar de integrale woonlasten (huur en energie) van hun huurders. Toen al schrok iedereen zich kapot van de uitkomsten. Scherpenisse: “De uitkomsten sloegen in als een bom. Volgens de definities van toen bleek dat 40 procent van onze huurders te hoge woonlasten had. De relatief hoge energierekening was toen ook al een boosdoener.” Dit onderzoek gaf aanleiding #3 2019  13


om in het Convenant Wonen, de prestatieafspraken van de Tilburgse corporaties en de gemeente, de beheersing van woonlasten als uitgangspunt te nemen. Isolatie van woningen was een van de belangrijkste maatregelen. Zo werden in de periode 2011-2016 ruim 4.000 corporatiewoningen aangepakt met zogenoemde ‘label B-renovaties’. Daarbij leverde Tiwos in 2014 haar eerste nul-op-de-meter-woningen (‘NOMwoningen’) in de bestaande woningvoorraad op en is NOM de standaard in de nieuwbouwproductie. Elke vijf jaar herhaalt RIGO het onderzoek. In 2019 is het weer zover en Scherpenisse is benieuwd naar de ­uitkomsten.

hooguit tot het einde van de maand. Sommetjes die aantonen dat je met zonnepanelen (en een huurverhoging) de energierekening van volgend jaar kunt verlagen, komen niet of nauwelijks binnen. Een buurtbewoner zei laatst nog tegen me dat ze natuurlijk om het milieu geeft, ‘maar laat ik eerst maar eens mijn eigense milieu op orde krijgen, daar maak ik me al genoeg zorgen over’.” Wel ziet Embrechts kansen om de verduurzaming van de huizen te koppelen aan de verduurzaming van deze groep bewoners. “Zorg dat de vele banen die ­hiermee gemoeid zijn juist bij mensen in de wijken terecht komen. Dat verhoogt het draagvlak en zien zij het rendement meteen terug in de eigen wijk en in de eigen portemonnee.”

Milieu versus betaalbaarheid

Huurders krijgen voorlichting over energie besparen. Embrechts is sceptisch over alle indicatoren en sommetjes over betaalrisico’s die hij ­voorbij ziet komen. Dag in dag uit ziet hij de armoede om zich heen. Hij benadrukt dat mensen geen gemiddelde plaatjes zijn. Hij herinnert aan de februarimaand, toen we op landelijke schaal flink wat commotie beleefden met de gemiddelde plaatjes over de koopkrachtstijgingen en de voorspelde ­stijging van de energienota. Ineens raakte het velen en niet alleen de armen. De ver­ ontwaardiging was groot, is zijn observatie. Embrechts vult aan: “Mensen in armoede zijn niet de beste versie van zichzelf omdat ze veel financiële stress ervaren. Zij kijken 14  #3 2019

De afgelopen paar jaar is voor Tiwos naast woonlasten als uitgangspunt voor beleid ook het milieu (lees: het verminderen van CO2-uitstoot) steeds belangrijker geworden. Dat levert de corporatie veel dilemma’s op. In de Tilburgse Abdijbuurt bijvoorbeeld, met veel grondgebonden woningen en portiekflats, zal binnenkort een renovatie starten waarbij de eengezinswoningen worden aangesloten op een warmtenet. Die gaan erop vooruit: daar wordt relatief meer gestookt waardoor de energienota gunstiger zal uitpakken ten opzichte van de huidige situatie. Voor een een- of tweepersoonshuishouden in de portiekflat valt de energienota echter regelmatig duurder uit. Het dilemma hier is dat aansluiting op het warmtenet voor het milieu goed is maar voor de woonlasten slecht. De bewoners van de portiekflat zullen dan ook niet geneigd zijn hun handtekening te zetten voor het benodigde draagvlak van 70 procent, dat wettelijk nodig is voor het uitvoeren van renovaties van corporatiewoningen. Daarbij is de eventuele aansluiting van de portiekflats op het warmtenet complexer en duurder dan van grondgebondenwoningen.


#3 2019  15


Ad Reinders gaat boodschappen doen.

16  #3 2019


ENERGIEARMOEDE IS OOK ONS PROBLEEM Scherpenisse vindt die investering niet ­verantwoord: “Wij willen op den duur af van deze portiekflats. Daarvoor rekenen we dus niet met periodes van 30 tot 50 jaar, in tegenstelling tot de eengezinswoningen. We hebben dus minder tijd om de investeringen terug te verdienen.”

Het gaat niet alleen over de energiekosten. Naast deze ‘no regret’-maatregelen investeert Tiwos in het opwekken van zonne-­ energie. Op verzoek van de bewoners of anders bij mutatie krijgen woningen waarvan de daken gunstig liggen zonnepanelen. Scherpenisse vergelijkt het met brandveiligheid: “Toen dat verplicht werd vroegen we mensen ook niet of ze daar belangstelling voor hadden. Dat geldt nu ook voor zonnepanelen; uiteindelijk zitten die er gewoon op”. Tiwos, landelijk bekend van de stroomversnellingswoningen (“gelukkig hebben we er maar 18 gedaan want de problemen met de installaties houden maar niet op”) blijft experimenteren. Binnenkort start er een kleinschalig experiment met elektrische ketels. In de warmtenetten ziet Scherpenisse het laag hangend fruit, hoewel hij daar ook drie maren ziet. Dat zijn lasten voor de bewoners die weinig gas verbruiken, de ondoorzichtigheid van de aansluitkosten en de monopolypositie van de leverancier. Scherpenisse vindt dat er een brede maatschappelijke discussie moet komen: “We leveren onze bewoners uit aan een monopolist. Hoe weten we nou dat

we op termijn een goede deal hebben gesloten? Zouden het geen publieke netten moeten worden waar diverse energieleveranciers hun aanbieding over mogen transporteren?” Zachter van toon voegt hij eraan toe: “Een beetje ProRail-achtig”. “De deadline voor de hele operatie is het moment dat we geen gas meer geleverd ­krijgen,” stelt Scherpenisse. Wanneer dat precies zal zijn durft hij niet te zeggen, noch wat het grootschalige antwoord zal zijn. Wat Scherpenisse zeker weet is dat het toekomstige verbruik nog niet bekend is. Naast een stijgende energienota en het verduurzamen van de woning is er in de analyse van Schilder in de nabije toekomst nog meer aan de hand: “Het gaat niet alleen over de kosten voor energie. Doordat mensen langer thuis (moeten) blijven wonen moeten woningen ook levensloopbestendig gemaakt worden. Er zullen allerlei aanpassingen gefinancierd moeten worden. Daarbij zijn oude mensen ineens ook mantelzorger voor hun buurvrouw of hebben zelf hulp nodig. Vooral dat laatste brengt een kostenplaatje met zich mee. Kortom, het integrale beeld over de hele breedte wordt steeds belangrijker”.

DUBBELE DUURZAAMHEID

Hoe kunnen we de energietransitie koppelen aan kansen voor (kwetsbare) bewoners op het gebied van werk en sociale cohesie? Op 14 november, tijdens de Dag van de ­Bewoner, vertelt Ralf Embrechts hoe Tiwos inzet op dubbele duurzaamheid en hoe dit er in de praktijk uit ziet. Lees meer op www.dagvandebewoner.nl. #3 2019  17


VEILIGE BALKONS GEPLAND ONDERHOUD MET EEN ONVERWACHTE WENDING

Tijdens de voorbereiding van het onderhoud aan acht appartemen­ten­complexen in Brabantpark in Breda, begin 2017, constateert woningcorpo­ratie WonenBreburg scheurvorming in de balkoncon­structie. De veiligheid is niet meer voor 100% te garanderen en Wonen­Breburg neemt het zekere voor het onzekere. 160 huurders ontvangen een bewonersbrief met de boodschap dat de balkons vanaf de volgende dag onderstut zullen worden, om de veiligheid weer volledig te garanderen. Een nood­zakelijke mededeling met de nodige gevolgen. Ruim twee jaar later zijn de acht appartementencomplexen, inclusief de balkons, naar tevreden­heid van alle betrokkenen opgeknapt. Tekst WonenBreburg/Swaans Communicatie Beeld Riesjard Schropp

18  #3 2019


#3 2019  19


PROJECT BRABANTPARK BREDA

I

n de jaren veertig ontstaat in het oosten van Breda de wijk Brabantpark. Tussen 1950 en 1960 zijn aan de Agaatstraat, Beverweg, Jadestraat, Mgr. Leijtenstraat, Smaragdstraat en het Turkooishof acht appartementencomplexen gebouwd van vier etages hoog. In de acht complexen woont een gemêleerde groep huurders; van student tot seniorenechtpaar, in totaal 160 huurders.

Verantwoordelijkheid nemen

Woningcorporatie WonenBreburg constateert begin 2017 scheurvorming in de balkonconstructie. Er staat namelijk planmatig onderhoud gepland voor de dakrenovatie, het schilderwerk en het conserveren van het beton. Zoals altijd houdt Jack Wagtmans, projectleider planmatig onderhoud, een inspectie om de werkzaamheden in kaart te brengen om de aanbesteding uit te ­schrijven. Tijdens die ronde valt hem direct de schade aan het beton van de balkons

op. Wagtmans vertelt: “Ik zag veel scheurvorming in de constructie. Dat heeft natuurlijk een oorzaak, maar het is op het eerste oog lastig te bepalen waardoor het komt. ­Verschillende gebreken kunnen immers tot scheuren in de betonvloer leiden. Om de oorzaak vast te stellen heb ik een externe specialist onderzoek laten doen. Hieruit volgde dat de veiligheid niet voor 100% gegarandeerd kon worden.” Wagtmans neemt het zekere voor het onzekere door stutpalen te plaatsen, ook al is er geen direct instortingsgevaar. “Als inspecteur werk ik volgens RgdBOEI, een Nederlandse inspectiesystematiek voor gebouwen”, legt hij uit. “Daarbij let ik tijdens conditiemetingen niet alleen op onderhoud, maar ook op de andere aspecten: brand, energie en informatie wet- en regelgeving. Voor mij is het dus niet meer dan logisch om zo’n scheur niet te negeren, maar om verantwoordelijkheid te nemen.”

Jack Wagtmans inspecteert de nieuwe staalconstructie.

20  #3 2019


Voor mij is het logisch om zo'n scheur niet te negeren en om verantwoordelijkheid te nemen.

JACK WAGTMANS #3 2019  21


PROJECT BRABANTPARK BREDA

Zorgplicht naar bewoners

Sinds 2016 is er een onderzoekplicht voor galerijen. Eigenaren van galerijflats moeten een onderzoek laten uitvoeren naar de ­constructieve veiligheid van de galerij- en balkonvloeren, nadat er in 2011 bij een flat in Leeuwarden een galerijvloer bezweek. “De acht blokken in Brabantpark zijn echter geen galerijflats, maar portiekwoningen met balkons en vallen zodoende niet onder deze onderzoekplicht”, verduidelijkt Wagtmans. “Als je de letter van de wet hanteert, zou er geen verder onderzoek nodig zijn. Toch heb ik een externe adviseur ingeschakeld, om alle 320 balkons te inspecteren. Als er iets gebeurt, zijn wij als eigenaar immers verantwoordelijk voor de gevolgen. We hebben een zorgplicht naar onze bewoners. En die plicht nemen we bij Wonen­Breburg serieus.”

Crisisteam

WonenBreburg stelt direct een crisisteam samen op het moment dat Wagtmans van de externe controleur hoort dat de veiligheid van de balkonconstructie niet meer voor 100% te garanderen is. Collega’s uit de wijk,

bestuursleden en communicatieadviseurs laten hun werk vallen en steken de koppen bij elkaar. “Er moet op zo’n moment ontzettend veel gebeuren. Daar is iedereen zich van bewust. Dat geeft veel energie”, vertelt Wagtmans. “Allereerst zijn de bewoners geïnformeerd met de dringende boodschap om - totdat de balkons onderstut waren - ze niet te betreden. Gelukkig hadden we dat binnen anderhalve week bij alle flatblokken voor elkaar. Het was een tijdelijke én noodzakelijke oplossing om de constructie per direct te verstevigen en de veiligheid voor onze huurders te garanderen.” “Dat was wel even schrikken”, beaamt een huurder die op de eerste etage van een van de betreffende flatblokken woont. “Je vraagt je toch af hoe lang je al gebruik maakt van een balkon waarvan de veiligheid niet voor 100% gegarandeerd is. Aan de andere kant: het gebrek is geconstateerd bij een steekproef, dus voor hetzelfde geld is er niks aan de hand. Er is in ieder geval snel gehandeld door de woningcorporatie. In het weekend werden er al direct hekken geplaatst en de tijdelijke palen om de balkons te onderstutten volgden ook snel.”

Communicatie is essentieel

Het was een tijdelijke én noodzakelijke oplossing om de constructie per direct te verstevigen. 22  #3 2019

Binnen anderhalve week zijn alle flatblokken dus onderstut met stempels. Hekwerken zijn geplaatst om onbevoegden op afstand te houden. Richard Bogaarts, adviseur constructie bij Gemeente Breda reageert: “Zodra de bewoners worden geïnformeerd, is het slim om als verhuurder of eigenaar van het pand ook externe partijen te informeren. Huurders, de media en andere inwoners van de stad wenden zich met vragen ook naar de gemeente. In dit soort crisissituaties is het belangrijk om eenduidig te communiceren. Vanaf het moment dat wij zijn aangehaakt, is de samenwerking en afstemming met WonenBreburg soepel verlopen.” “Nadat de balkons onderstut waren, mochten bewoners de buitenruimte weer gebruiken”, vertelt Wagtmans. “Huurders zijn


Jack Wagt­mans is blij dat huurders de balkons weer met een gerust hart kunnen gebruiken dankzij de permanente staalconstructie.

hier echter onzeker over geweest. Ze hebben op zo’n moment bovendien vragen over de definitieve oplossing. Er zat veel tijd tussen het tijdelijk onderstutten en de definitieve oplossing. We konden echter niet sneller, omdat we goed advies wilden inwinnen van ervaren partijen. We hebben de huurders met een vaste regelmaat op de hoogte gehouden via een nieuwsbrief en konden in november 2017 vertellen hoe de definitieve constructie eruit zou gaan zien.” In die tijd tussen het stutten en de definitieve oplossing werd er hard gewerkt. Naast de wekelijkse controle van de stempels en de hekwerken rondom de flats, zocht het crisisteam samen met aannemers en construc-

teurs naar een oplossing. “Elke keer kwamen we voor verrassingen te staan”, verduidelijkt Wagtmans. “Zo bleek een koolstofvezelwapening bij de balkons aan de achterzijde van de gebouwen niet mogelijk. De betonvloeren zijn namelijk doorgestort vanuit een verdiepingsvloer. Aan de achterkant zit hier een sprong in, waardoor er met de koolstofvezelwapening te weinig grip zou zijn.”

Impact op uitstraling

Terug naar de tekentafel dus. Een staalconstructie aan beide zijden van de flat, blijkt uiteindelijk de meest wenselijke én uitvoerbare oplossing. Ook de welstandcommissie van de Gemeente Breda keurt dit idee, dat een #3 2019  23


Direct na het constateren van de scheurvorming worden er stutpalen onder de balkons geplaatst. BEELD: WONENBREBURG

24  #3 2019


impact heeft op de uitstraling van de gebouwen, goed. Richard Bogaarts verduidelijkt: “Vanuit de gesprekken met de woningcorporatie en externe betrokkenen hebben we de welstandscommissie geïnformeerd dat het in dit geval ging om een hersteloptie die vanuit veiligheidsoogpunt noodzakelijk was. Alleen op detailniveau is het plan gefinetuned, denk aan de kleurstelling en profilering van het staal.” Ook de huurder is te spreken over het resultaat: “Het zijn oude flats. De metaalconstructie geeft het geheel wel iets extra’s, vind ik.”

Dit voorbeeld heeft iedereen op scherp gezet: neem het zekere voor het onzekere. Driekwart jaar nadat Wagtmans de scheuren in een van de balkons constateerde, start NVT Onderhoudsgroep, een landelijke specialist op het gebied van betononderhoud, met de definitieve constructie. Ook dat gaat niet zonder slag of stoot, blikt Wagtmans terug. “Om de fundering te maken, stuitten we op het feit dat de nutsvoorzieningen niet lagen waar ze volgens de tekening met kabel- en leidinginformatie, die we ontvingen naar aanleiding van de wettelijk verplichte Klic-melding, zouden liggen. Vooral bij de gasleiding zorgde dit voor ­problemen. Dit is

door de specialisten van NVT opgelost met aanpassingen in de fundering, maar het zorgde helaas wel opnieuw voor vertraging.” In november 2018 is het project naar tevredenheid van alle betrokkenen afgerond. Alle balkons zijn via een permanente staalconstructie verstevigd. Een mijlpaal voor Wagtmans: “Al met al ben ik blij dat onze huurders de balkons weer met een gerust hart kunnen gebruiken.”

Op scherp

Naar aanleiding van de balkonproblematiek in Brabantpark, heeft WonenBreburg al haar bezit in Breda en Tilburg met dit type balkon gecontroleerd op hetzelfde gebrek. Daarbij is nog één complex in Breda tijdelijk met stempels onderstut. Hier is inmiddels koolstofvezelwapening succesvol als permanente oplossing toegepast. Gemeente Breda heeft in het proces andere eigenaren en verhuurders van soortgelijke gebouwen uit dezelfde bouwperiode en met dezelfde bouwmethodiek op hun zorgplicht gewezen. Wagtmans: “Dit voorbeeld heeft iedereen op scherp gezet: neem het zekere voor het onzekere wanneer je een gebrek constateert. Want het controleren van bestaand vastgoed is en blijft mensenwerk en handelen noodzakelijk.”

PROJECTGEGEVENS

Aantal woningen: 160 Type woningen: portiekwoningen Bouwjaar: 1956-1957 Eigenaar: WonenBreburg Bouwbedrijf: NVT Onderhoudsgroep Projectfase: afgerond Start uitvoering: maart 2017 Oplevering: november 2018 Verbeterniveau: planmatig onderhoud #3 2019  25


GEVOEL VAN VEILIGHEID "Ik voelde me al na drie dagen thuis", vertelt Tiny Dijkema (76). Ze woont sinds april 2017 in de Marnixflat in Vlaardingen, een seniorenflat van Waterweg Wonen. "Ik dacht dat mensen hier afstandelijk zouden zijn, maar dat is juist niet zo. Als je buiten op een bankje zit, heb je altijd wel een gesprek." Tekst en beeld Dionne Verstegen

Eerder dit jaar won Tiny de prijsvraag die Waterweg Wonen samen met adviesbureau Jonge Honden organiseerde voor de flat. Onder de naam Expeditie Marnix werden ideeën opgehaald om bewoners meer te verbinden, te laten bewegen en mobiel te krijgen. Tiny had al snel een idee: “Mijn dochter Ina is AED-instructeur en wilde wel een cursus geven als wij een AED aanschaften. Samen hebben we het idee ingediend en later, toen we bij de 5 finalisten zaten, gepresenteerd.” In de finale kreeg het idee van Tiny de meeste stemmen. “Daar was ik blij mee, want ik vond het belangrijk dat die AED er kwam. Het geeft een extra gevoel van veiligheid!”

Slechte knieën

Dochter Ina schafte het AED-apparaat aan, uiteraard vergoed door Waterweg Wonen, en organiseerde

26  #3 2019

twee lesavonden, met in totaal acht deelnemers. Ook Tiny deed mee: “Ik vind het fijn om mensen te kunnen helpen, en zeker in een noodsituatie. Ik heb slechte knieën, maar dat interesseert op zo’n moment niet. Er is vast iemand die me overeind kan helpen!” Dat Tiny zich om andere mensen bekommert blijkt wel als ze vertelt dat ze ook gastdame is in de flat. “Als er iemand ziek is dan stuur ik een, zelfgemaakt, kaartje en daarna breng ik samen met de andere gastdame een bloemetje langs.” Ook gaat Tiny graag naar de gemeenschappelijke zaal in de Marnixflat. Voor een kopje koffie, een frikandelletje, een Koersbal wedstrijd of een potje bingo. In de vrije tijd die ze nog over heeft houdt Tiny van puzzelen. “Ik zit graag in mijn stoel Sudoku’s te maken.”

Nieuwe keuken

Een renovatie heeft Tiny nog niet meegemaakt. “Toen ik hier kwam wonen kreeg ik wel een nieuwe keuken. Ik mocht de tegels en keukenkastjes uitzoeken. En als ik mijn oude keuken zelf weghaalde mocht ik deze houden. Samen met mijn dochter en schoonzoon heb ik het blok naar de andere kant geplaatst, waardoor ik nu een extra grote keuken heb.” Op dit moment worden de liften in de flat aangepakt. “We hebben twee liften, eentje gaat naar de even en eentje naar de oneven verdiepingen. Als een lift kapot gaat moet iemand dus een verdieping hoger of lager uitstappen. En dat gaat niet als je in een rolstoel zit! De werkzaamheden zorgen wel voor wat lawaai. Maar ik ben erg blij met hoe Waterweg Wonen ons informeert. En als ik ze nodig heb, kan ik ze altijd bellen.”


HOE WOON JIJ?

HOE WOON JIJ?

#3 2019  27


Bij de Lollipop in Rotterdam worden oude bureaubladen gebruikt voor de gevel. SW VASTGOEDVERBETERING

28  #3 2019


De weerbarstige praktijk Vragen blijven stellen. Vooral telkens weer die ‘waarom’ vraag. Alle partijen – corporaties, aannemers, leveranciers, architecten – nog vóór de start van het ontwerpproces al bij elkaar aan tafel. Kleine stapjes zetten, met zoveel mogelijk partijen tegelijk. Hanneke van der Heijden van Woonstad Rotterdam en Jan Baarends van SW Vastgoedverbetering ádemen circulariteit. Een interview over de weerbarstige praktijk. Tekst Wikke Peters

Hanneke van der Heijden is Sustainability Specialist bij Woonstad Rotterdam.

Jan Baarends is regio­ directeur bij SW Vastgoed­ verbetering.

H

anneke van der Heijden houdt zich, sinds ongeveer een jaar, fulltime bezig met circulariteit en klimaatadaptatie. Bijzonder, weet ze, want haar functie is vooralsnog uniek binnen de corpo­ ratiewereld. “Maar wel nodig. Circulariteit is namelijk niet alleen een technisch, financieel of zelfs materieel vraagstuk, het is vooral een organisatievraagstuk. Circulariteit is op dit moment niet iets wat je gewoon inkoopt, je moet het mét elkaar organiseren. Binnen je eigen organisatie en binnen de keten. En daarvoor moet je met elkaar aan tafel.” Het stellen van de ‘waaromvraag’, dat drijft Jan Baarends. “Zoals kinderen dat doen. Hoe vaker je de waaromvraag stelt, hoe meer je erachter komt dat je een hele hoop dingen uit gewoonte doet. Gewoon, omdat we ze nou eenmaal altijd zo doen. Zonder ons af te vragen of #3 2019  29


DE WEERBARSTIGE PRAKTIJK ze nog langer zinvol of relevant zijn. Waarom zijn er kozijnen? Omdat we ramen ­willen om door naar buiten te kijken, is het eerste antwoord. Maar het principe van kozijnen is gebaseerd op onze vroegere manier van bouwen, toen we iets nodig hadden om de aansluiting met de muur netjes te krijgen. We zijn inmiddels in staat om zó te bouwen, dat dat niet langer nodig is. Maar de vraag waaróm we kozijnen nodig hebben, stellen we niet. Daar begint wat mij betreft circulariteit: met je afvragen of dingen ook anders kunnen.” “Ons primaire doel om werk te maken van circulariteit is het verlagen van onze CO2 voetafdruk”, vertelt Van der Heijden. “De CO2-uitstoot in de gebouwde ­omgeving gaat vaak over de uitstoot die het gevolg is van de vraag naar elektriciteit en warmte. Maar er valt veel meer winst te behalen. Alle materialen die nodig zijn voor nieuwbouw, renovatie en onderhoud hebben namelijk ook een enorme ecolo­ gische impact Denk aan de uitputting van primaire grondstoffen en de CO2-uitstoot die nodig is voor de winning van grondstoffen, de productie van materialen en (half) fabricaten en de vele transportbewegingen die nodig zijn in de keten van grondstof tot eindproduct. Er zijn zoveel vraagtekens, we weten nog steeds niet waar een bouwproduct écht vandaan komt en wat de werkelijke kosten zijn, als je ook naar footprint en impact kijkt. Circulariteit gaat in mijn ogen dan ook over het herover­ wegen van de vraag waarom je bepaalde grondstoffen gebruikt, of er alternatieven beschikbaar zijn met een lagere negatieve impact en over de mogelijkheid om in de toekomst materialen opnieuw toe te passen, zodat de afhankelijkheid vanvirgin materials-nieuwe, nog niet eerder gebruikte materialen- afneemt.” En wat circulariteit níet is, daar heeft Van der Heijden ook wel ideeën over. “Circulariteit is zeker niet het principe van de kringloopwinkel: afgedankte spullen goedkoper aanbieden, en een vlek in die bank accepteren omdat die maar vijftig euro kost. Dat is geen circulariteit, dat is het lineair verlengen van de levensduur van een product dat naarmate de tijd vordert steeds verder afneemt in waarde. Circulariteit gaat juist over waardecreatie.”

Oude bureaubladen

Van der Heijden en Baarends leerden elkaar kennen tijdens het project rondom de renovatie van het complex de Lollipop in Rotterdam. Een project waarin stevig werd ingezet op hergebruik van materialen: oude bureaubladen tegen de gevel, afgedankte koelkasten voor isolatie en autoruiten als beglazing. Een project waar ze ­beiden veel van leerden. Baarends: “En ik vind het ontzettend belangrijk om niet alleen successen, maar juist ook de lessons learned te delen. Circulariteit is een ­proces, met gradaties, geen kwestie van ‘wel of niet’. Je probeert dingen uit, merkt gaandeweg wat wel of niet werkt, loopt tegen dingen aan die je niet voorzien had. Dát zijn de dingen waarin we van elkaar kunnen leren.” Wat was de belangrijkste les van de Lollipop? Baarends: “De uitvraag was planmatig onderhoud plus wat extra’s in circulariteit. Die circulariteit is binnen het project vertaald naar hergebruik van materialen. We zijn razend enthousiast gestart, en helemaal opgesoupeerd door het toepassen van alternatieve materialen. We verloren een beetje de focus op de oorspronkelijke vraag uit het oog.” Van der Heijden: “Volgens mij zijn er twee manieren om in te stappen in een circulaire economie. De ene gaat uit van de ‘achterkant’; al het vrijkomende materiaal dat gezien wordt als afvalstroom wil je een tweede leven geven. Dat leidt vaak tot bijzon30  #3 2019


Circulariteit begint wat mij betreft met je afvragen of dingen ook anders kunnen.

JAN BAARENDS #3 2019  31


DE WEERBARSTIGE PRAKTIJK

dere, ludieke of disruptieve projecten. Ik zie dat bijna als een soort kunstenaarschap. Die projecten zijn belangrijk; ze stemmen tot nadenken. De andere route haakt aan op de ‘voorkant’ van de circulaire economie, namelijk het heroverwegen van je inkoopproces als opdrachtgever en je ontwerpkeuzes als producent. Als corporatie zijn wij een opdrachtgever in de bouw, we kopen onze activiteiten in bij partners. Aan ons dus de taak om de juiste vraag te stellen, aan onszelf en aan de markt. Bijvoorbeeld: realiseer voor dit complex een gevel met een zo laag mogelijke CO2-uitstoot binnen de randvoorwaarden van te behalen energieprestatie, onderhoudswensen, tijd en geld. Door op die manier de vraag te stellen, krijg je vaak een ander project dan wanneer je redeneert vanuit materiaal dat hergebruikt moet worden.” Baarends: “Zolang een opdrachtgever zulke vragen niet stelt, verandert er ook niet veel bij de opdrachtnemers, aannemers en leveranciers. Die hebben namelijk over het algemeen baat bij de status quo. Natuurlijk, veel mensen zijn enthousiast over circulariteit, totdat je aan hun verdienmodel komt. Je gaat iets vinden van de manier waarop ze al jarenlang hun dingen doen. Dat kan bedreigend zijn.”

Bedreigd door innovatie

Transparantie, vertrouwen en de bereidheid om te investeren in een samenwerking zijn wat Baarends betreft de middelen om de status quo te doorbreken. “We voeren dat gesprek natuurlijk niet alleen met onze opdrachtgevers, maar juist ook met onze toeleverende keten, de adviserende keten en de productieketen. Durven ze een investering in tijd geld, kennis en energie aan te gaan? Waar wij als sector gewend zijn aan een directe beloning – je levert een pand op en stuurt de volgende dag een factuur – kent circulariteit veel meer een uitgestelde beloning. Je plukt er pas jaren later de vruchten van. Dat moet je durven. Veel bedrijven hebben baat bij hoe onze economie op dit moment georganiseerd is en voelen zich bedreigd door innovatie.”

Je moet ook niet te ver voor de troepen uit willen lopen. Van der Heijden: “Er wordt vaak gedacht dat circulariteit en duurzaamheid duurder zijn dan bouwen zoals we het gewend zijn. Maar we kunnen op een andere manier naar het financieringsmodel kijken. Misschien vergt het aan de voorkant een grotere investering, maar op de lange termijn heb je veel meer rendement. Stel: de keukens en badkamers in een complex moeten vervangen. Maar je weet ook dat je dat pand over tien jaar gaat renoveren of slopen. Als je nou al die keukens en badkamers demontabel maakt, behoud je de waarde die je er nu in stopt voor een later moment.” 32  #3 2019


Tijdens de Dag van de Circulariteit nam Jan Baarends de deelnemers mee in zijn ­ervaringen.  WIKKE PETERS

Aanmodderfase

Van der Heijden: “Datzelfde principe geldt trouwens ook voor je ontwerpproces. Dat neemt, als je begint met het stellen van een andere vraag, meer tijd in beslag. Dat vinden we soms moeilijk: we zijn resultaatgericht en gewend te denken in technische oplossingen. Als we het niet meer weten, brengt de techniek uitkomst. Maar juist die fase die daaraan vooraf gaat, met alle partijen aan tafel zitten en vaststellen wat je wil bereiken, is belangrijk. Voor veel mensen is zo’n ‘aanmodderfase’ best ingewikkeld. Maar daar doorheen gaan, elkaar de juiste vragen blijven stellen, een gezamenlijke taal ontwikkelen, dat levert zoveel inzichten op waar je later in het traject profijt van hebt.” Baarends: “Wat ik een schrikbeeld vind, is dat circulariteit straks een certificaat voor aan de muur is, en dat we verder gewoon min of meer op dezelfde manier ­doorgaan, niet omdat dat noodzakelijk is, maar omdat het een ingesleten patroon is. In basis zou je een nieuw huis moeten kunnen ontwerpen van natuurlijke materialen, met één waxinelichtje voor verwarming, en één waxinelichtje voor licht. Interessant om eens na te denken over de vraag wat dáár voor nodig is.” Van der Heijden voegt toe: “En tegelijk moet je ook niet te ver voor de troepen uit willen lopen. Mensen moeten kunnen volgen wat je aan het doen bent. Toen de eerste auto’s op de markt kwamen, leken die op paardenkarren, alleen dan met een motor erin in plaats van een paard ervoor. Als je van de paardenkar meteen naar een Tesla was gegaan, waren mensen zich rot geschrokken.” Baarends: “Ik wil een steen in de vijver gooien. Een steen die een rimpeling veroorzaakt, die iets in beweging zet. Een beweging die ook de komende economische crisis – want die komt er, vroeger of later – overleeft. Die ervoor zorgt dat we niet meteen, uit lijfsbehoud, weer teruggrijpen naar dat wat we altijd gedaan hebben. Want daarmee maken we onze eigen wereld uiteindelijk kapot.” #3 2019  33


BEWUST REDUCEREN 34  #3 2019


#3 2019  35


BEWUST REDUCEREN

Klimaattafels, duurzaamheidsgesprekken, RES-plannen en andere overleggen. Er worden volop plannen gemaakt om te kunnen voldoen aan de doelstellingen behorend bij de verduurzamingsopgave. Ook fabrikanten en ontwikkelaars zijn volop bezig met (nieuwe) oplossingen en innovaties. Maar voordat we gaan kijken welke technieken er komen, moeten we eerst met zijn allen accepteren dát er verande­ ringen nodig zijn en daar ook naar gaan handelen. Tekst Haico van Nunen

W

at mij betreft is de grootste opgave dan ook het duidelijk maken dat er nog veel moet gebeuren willen we in 2050 CO2neutraal zijn. En daar zit meteen een knelpunt, 2050 klinkt nog zo ver weg, het is bijna sciencefiction. Zo ver weg dat we nog best even kunnen wachten, en er komen vast nog wel innovaties waardoor we in één klap die grote CO2-reductie waar kunnen maken. Met al dit soort redenen blijven we ontkennen dat we nu tot actie over moeten gaan, voordat het te laat is. Dat geldt voor alle sectoren maar met name voor de bouw. Daar hebben we het over producten die 120 jaar mee gaan, en niet over (bijvoorbeeld) een auto die na gemiddeld 17 jaar weer uit ons straatbeeld is verdwenen. Als we ervan uit gaan dat alle nieuwbouw op dit moment CO2-neutraal is, wat nu niet het geval is, dan nog hebben we een renovatieomvang nodig van ruim 250.000 woningen per jaar om de CO2-uitstoot van woningen naar het gewenste niveau (CO2-neutraal) te krijgen. Een groot deel van de mensen die nu leven maakt dat niet meer mee. Dus waarom zou36  #3 2019

den zij nu stappen moeten ondernemen? Zeg nu zelf, op een feestje is de verduurzaming nu niet direct hét grote onderwerp wat ter sprake komt. Dat gaat eerder over de vakantie, de nieuwe auto of de studie van de kinderen. Allemaal zaken waar je ook je geld aan uitgeeft en wat nét iets meer aanspreekt dan een geïsoleerd dak of een nieuwe installatie. Er is nog geen noodzaak om tot verduurzaming te komen. Er moet meer besef komen voor de consequenties die onze huidige levensstijl heeft en de manier waarop we daar invloed op uit kunnen oefenen. Met de leus ‘van het gas los’ is hier al wel een poging ondernomen. Maar de vragen en reacties zijn meer uit angst dan uit duurzaamheidsbewustzijn. Gelukkig zijn er ook initiatieven waar verduurzaming voorop staat, en waar de bewustwording van verduurzaming wordt versterkt. Een aantal voorbeelden uit mijn praktijk.

Scholen

Het afgelopen jaar mocht ik een aantal lessen op een basisschool verzorgen over het thema duurzaamheid. Een goede manier om eens te kijken wat kinderen van 10-11 jaar


Mensen denken ze dat ze met dubbel glas en een zonnepaneel helemaal klaar zijn voor de toekomst.

HAICO VAN NUNEN #3 2019  37


BEWUST REDUCEREN al weten over duurzaamheid. De eerste les hebben we breed gesproken over wat duurzaamheid is, dat dit dus meer is dan energiegebruik, en dat alles wat we doen een effect heeft op de CO2-uitstoot. Auto en vliegtuig kwamen natuurlijk snel aan bod, maar de impact van het eten van vlees, of de kleding die je draagt was minder voor de hand liggend. Aan het einde van de les hebben we gezamenlijk een quiz gemaakt over de CO2-voetafdruk. En juist de argumentatie die de kinderen gebruikten om tot de antwoorden te komen gaf aan dat ze na deze eerste les al aardig op de hoogte waren. Het was voor hen schokkend om te zien dat de CO2-uitstoot van een vliegreis naar de ander kant van de wereld even hoog was als de hele jaaruitstoot CO2 van een gezin. In een volgende les zoomden we in op de gebouwde omgeving. Hoe woon je nu en wat kun je aan je woning doen om de CO2-uitstoot te reduceren? Isoleren, glas vervangen, of toch een warmtepomp? Ze zijn er nu allemaal wel achter dat alles met zonnepanelen oplossen niet gaat passen op hun eigen dak. Dit voorbeeld laat zien dat het goed is om vroeg te beginnen met het creëren van duurzaamheidsbewustzijn. En je staat verbaasd met welke vragen ze thuiskomen, waar wij als ouders nog nooit over hebben nagedacht.

Leerwerkakkoord Rotterdam

Ik was bij de ondertekening van het Leer­ werkakkoord Energietransitie Gebouwde Omgeving in Rotterdam. Verschillende bedrijven in de energiesector, onderwijsinstellingen en de Gemeente Rotterdam sloten een overeenkomst over het leerwerkakkoord, waarbij de focus ligt op het aan het werk krijgen én houden van mensen, met de energietransitie als drijvende kracht. Het mooie was dat zowel de wethouder duurzaamheid als de wethouder werkgelegenheid op het podium stond bij de ondertekening in Rotter38  #3 2019

dam. Het maakt duidelijk dat verduurzaming ook kansen biedt voor werkgelegenheid. Zo gingen er al extra mensen aan de slag als slimme meter installateur, werden werklozen opgeleid als hulpmonteur en werd binnen de MBO Techniek opleiding veel aandacht besteed aan het transitievraagstuk. Juist doordat het leerwerkakkoord een combinatie is van een sociaal vraagstuk en een technisch vraagstuk wordt helder dat het bij de verduurzaming niet alleen om lasten gaat, maar dat er ook lusten zijn. Hiermee wordt verduurzamen van een andere kant belicht, waardoor het een positieve klank krijgt en uitgaat van de kansen die een transitie met zich meebrengt.

Renovatie atelier

Met de onderzoekslijn Duurzame Renovatie bevestigt Hogeschool Rotterdam dat er juist voor de renovatie sector een grote ­uitdaging ligt. Er wordt praktijkgericht onderzoek gedaan naar vraagstukken rondom renovatie. Het is ondertussen een thema dat in het curriculum op steeds meer plekken terugkomt. Middels een renovatie atelier hebben we de afgelopen maanden samen met woningcorporaties uit Rotterdam en Den Haag en de Gemeente Rotterdam, gewerkt aan diverse vraagstukken rondom de energietransitie, met als doel meer te weten komen over de opgave waar de corporaties voor staan. Door de huidige studenten deze renovatiekennis mee te geven worden ze expert op het vlak van ‘duurzame renovatie’. De studenten zijn onder andere bezig geweest met wijken uit de proeftuinen aardgasloos, om te kijken welke strategie het beste past bij het aardgasloos maken van een flatgebouw. Maar er heeft een student gekeken in hoeverre je een complex dat nu gerenoveerd wordt, maar nog niet aangesloten kan worden op een warmtenet, hier toch op kunt voorbereiden, noem het ‘warmtenet-ready’.


Het renovatie atelier liet aan de hand van zes afstudeerders zien dat er veel verschillende manieren zijn om invulling te geven aan de energietransitie. Maar intern en extern maakt het vraagstukken bespreekbaar over die transitie. Het geeft nog niet de oplossingen, maar zorgt ervoor dat je het gesprek met elkaar aangaat. Als je dat gesprek uitstelt, dan laat de actie ook steeds langer op zich wachten.

Sensoren op reis

Maar hoe krijg je mensen nu zover om over te gaan tot verduurzaming? De meesten weten niet wat ze aan energie verbruiken, of wat ze ervoor betalen. En als ze al over verduurzaming nadenken, dan denken ze dat ze met dubbel glas en een zonnepaneel al helemaal klaar zijn voor de toekomst. Er is geen

bewustwording over het huidige verbruik, dus laat staan dat er bewustwording is voor waar ieder huishouden naartoe moet. Vanuit twee onderzoeksprojecten, TKI-Bewoners aan de knoppen en H2020-Triple A Reno, zijn we met meerdere partijen (BouwhulpGroep, Huygen Ingenieurs & adviseurs, Durocan en Europese partners) bezig om te kijken naar mensen en bewustwording.  Om bewoners bewust te maken van hun energiegebruik en binnenklimaat hebben wij een zogenaamde sensoren-roadshow ontwikkeld. We sturen een zestal meetsetjes, niet groter dan een computermuis, op reis. Deze setjes kunnen door gebruik te maken van slimme sensoren en technologie data verzamelen over onder andere het energieverbruik, het wooncomfort Ên de gezondheid #3 2019  39


CO2-uitstoot bij een gemiddeld huishouden. BEELD: MILIEU CENTRAAL

van een woning. En daarvoor hoeven de sensoren slechts vier weken in een woning geplaatst te worden. De bewoners kunnen inloggen in hun eigen portal, waar ze vervolgens de resultaten real-time kunnen bekijken en hierop kunnen acteren. De zes meetsetjes worden door het hele land langs verschillende type woningen en bewoners gestuurd. Niet alleen gereno­veerde woningen maar juist ook woningen waar nog niets aan gedaan is komen voorbij. De data over de kwaliteit van het wonen die hierbij wordt opgehaald kan uiteindelijk iedereen in Nederland gaan gebruiken. Je ziet wat gemiddelde prestaties zijn en wat de waarden in jouw woning zijn. De gedachte hierachter is dat als je weet wat je hebt, je ook na kunt gaan denken over wat je zou ­willen. Het is toch een kwestie van een latente vraag aanwakkeren. Om het beeld compleet te maken kunnen de sensoren 40  #3 2019

na renovatie nogmaals geplaatst worden, zodat het effect aangetoond kan worden. Zien is tenslotte geloven. Deze aanpak is tweeledig: er wordt praktisch gezocht naar verbeteringen van de woning. Maar gelijktijdig wordt door de meters en de resultaten meer inzicht gecreëerd in bewustwording.

CO2 inzichtelijk

Ondanks deze initiatieven beseft de ­gemiddelde Nederlander niet dat er een probleem is. We horen iets op het journaal over problemen, maar ja, je hoort wel meer op het journaal. Maar wat jouw bijdrage hieraan is, is niet duidelijk. Dat jij per jaar 4.100 kg CO2-uitstoot in je huis, 5.400 kg CO2 door vervoer en nog eens 13.000 kg voor voeding, kleding, inrichting en vrij tijd. De afbeelding van Milieu Centraal laat die verdeling per huishouden zien. Hoe gaan we ervoor zorgen dat iedereen beseft dat dit ons huidige vertrekpunt is, en dat we


BEWUST REDUCEREN eigenlijk slechts een blokje over mogen houden ter grootte van het gele stukje uit de afbeelding. Misschien moeten we overal een etiket opplakken met de CO2-uitstoot. Op het kaartje van je nieuwe trui komt te staan ­hoeveel CO2 het heeft gekost om die trui in de winkel te hangen, op het pakje vlees in de winkel staat naast de prijs in euro’s ook de hoeveelheid CO2 per kg. Bij auto’s doen we het al, sterker nog, de uitstoot is bepalend voor je wegenbelasting. Maar laten we ons eerst richten op bewustwording. Het laten zien van de effecten, alvorens met straffen aan te komen.

Misschien moeten we overal een etiket opplakken met de CO2-uitstoot.

sensoren roadshow is een goed voorbeeld. We hebben de data nodig om de effecten van verduurzaming te kunnen benoemen, daarvoor gaan de sensoren rond. Maar het zet mensen ook aan het denken over hun eigen woning, zonder dat ze direct aan een oplossing verbonden worden. Het laat hen zien wat hun huidige kwaliteit is. We kunnen wel van bovenaf af gaan ­dwingen dat er verduurzaamd moet ­worden, maar als er geen noodzaak is, gebeurt er niets. Duurzaamheid moet iets vanzelfsprekends worden. Alle bovengenoemde initiatieven kunnen een bijdrage leveren aan die bewustwording. Maar dat doe je niet alleen. Dat doe je met verschillende mensen. Met collega’s en vakgenoten, maar ook via studenten en leerlingen en via het brede publiek. Het is dan ook geen kwestie van of – of, maar en – en. Nu wordt vaak ingestoken om mensen te overtuigen van ‘wat’ ze moeten doen, terwijl ze er nog helemaal niet van bewust zijn ‘dat’ ze iets moeten doen. Als de bewustwording er is, dan pas kan de ­volgende stap genomen worden. Een kwestie van bewust reduceren.

Bewustwording creëren

Duurzaamheid is nog lang niet vanzelfsprekend. Dat betekent dat een van de grootste opgaven voor de komende tijd is ervoor te zorgen dat het besef voor duurzaamheid toeneemt. Dat wil niet zeggen dat we moeten afwachten tot er bewustwording is. We moeten vooral doorgaan met het nemen van duurzame maatregelen. Maar we moeten de buitenwereld meer laten zien wat we doen en wat er mogelijk is. De #3 2019  41


Energietransitie op wijkniveau WELKE MOGELIJKHEDEN ZIJN ER?

Stel, je werkt bij een gemeente en bent een van de uitverkorenen die de taak krijgt om mee te werken aan de enorme opgaven van het Klimaatakkoord dat op 28 juni jl. verscheen. Hierin staan maatregelen om de Nederlandse CO2-uitstoot in 2030 met ten minste 49 procent terug te dringen. Voor de gebouwde omgeving geldt dat ruim 7 miljoen huizen getransformeerd moeten worden naar goed geĂŻsoleerde woningen die met duurzame warmte verwarmd worden. Je bent natuurlijk ontzettend vereerd dat je mee mag werken aan zo een belangrijk landelijke uitdaging. Er is echter een probleem, je hebt geen flauw idee hoe te beginnen. Tekst Kirsten Spruijt-Neels

42  #3 2019


#3 2019  43


ENERGIETRANSITIE OP WIJKNIVEAU

H

et enige wat je weet is de wijk waar jij verantwoordelijk voor bent. Hoe krijg je de benodigde informatie over de verschillende mogelijkheden voor alternatieve warmtevoorzieningen op wijkniveau en hun financiële en technische haalbaarheid? Tijdens mijn afstuderen heb ik me beziggehouden met dit vraagstuk. Ik heb een QuickScan tool, een rekenmodel inclusief stappenplan, ontwikkeld dat inzicht geeft in de mogelijkheden en technische haalbaarheid van alternatieve warmtesystemen. De tool biedt nuttige basisinformatie om de energietransitie op wijkniveau vorm te geven. Met de tool doorloop je vijf stappen: 1) Het verzamelen van data om de warmtevraag van de woningen in de wijk te bepalen, 2) Het verzamelen van data om de warmtepotentie van de verschillende warmtebronnen in de wijk te bepalen, 3) Het opzetten van scenario’s, 4) het doorrekenen van de scenario’s met behulp van het rekenmodel en 5) het analyseren van de uitkomsten uit het rekenmodel. In dit artikel zal ik vooral ingaan op de eerste drie stappen.

Warmtevraag

Hoeveel warmte een wijk nodig heeft, is afhankelijk van verschillende eigenschappen van de woning. Ten eerste bepaalt de energetische staat van een woning of deze middels een hoge aanvoertemperatuur (>70°C) of lage aanvoertemperatuur (<40°C) verwarmd kan worden. Natuurlijk zou het het beste zijn om alle woningen in eerste instantie zo goed mogelijk te isoleren en te renoveren zodat ze met een lage aanvoertemperatuur verwarmd kunnen worden. Het is echter niet realistisch om alle woningen te verduurzamen vanwege de verouderde staat van sommige woningen. Woningcorporaties zijn gebonden aan hun meerjaren onderhoudsplan en kunnen niet zomaar grote renovaties inplannen zonder grote verliezen te lijden. Daarnaast hebben veel particulieren simpelweg niet genoeg geld om nu hun woningen 44  #3 2019

te renoveren. Niet alleen de staat van de woning, maar ook het aantal inwoners en het bouwjaar bepalen wat de warmtevraag van een woning is. De eerste stap bestaat uit vijf deelstappen waarmee informatie verzameld wordt om de uurlijkse warmtevraag van de woningen in de wijk te bepalen. De eerste deelstap is het bepalen van het huidige energielabel, bouwjaar en eigenaarschap van woningen. Via online-tools als PICO.geodan of de warmteatlas is het mogelijk om een eerste beeld te krijgen van de huidige situatie in de wijk. De tweede deelstap is het verzamelen van de jaarlijkse warmtevraag van de woningen middels online-data van netbeheerders. Of liever nog een uurlijkse warmtevraag van een woning voor een heel jaar, zodat je duidelijk kunt zien wanneer een woning nu precies warmte vraagt. Om de uurlijkse warmtevraag te produceren moet er eerst in beeld worden gebracht wat voor type woningen er in de wijk staan. Dat is de derde deelstap. Zijn het vooral hoge flatgebouwen of voornamelijk laagbouw? De woningen in een wijk zijn vaak onder te delen in type woningen aan de hand van het aantal bouwlagen en het bouwjaar. Het bouwjaar geeft ook informatie over de isolatiewaardes van de gebouwschil (zie bijvoorbeeld ‘Voorbeeldwoningen 2011 bestaande bouw’ van RVO voor standaard isolatiewaardes per standaard type woningen). Vervolgens is het mogelijk om als vierde deelstap een uurlijkse warmtevraag per type woning te modeleren met behulp van een Building Energy Simulation model. In mijn onderzoek heb ik een simpel steadystate model gebruikt dat de warmtevraag per type woning modelleert door te berekenen wat de uurlijkse transmissie-, infiltratieen ventilatieverliezen zijn, hoeveel warmte via de zon in een woning komt en hoeveel warmte door bijvoorbeeld licht, personen en apparaten per uur gegenereerd wordt. Vervolgens heb je voor elk type woning een gesimuleerde warmtevraag per uur. De laatste deelstap is om de gesimuleerde warmte-


Het aantal inwoners, het bouwjaar en de staat van een woning bepalen de warmtevraag.

KIRSTEN SPRUIJT-NEELS #3 2019  45


ENERGIETRANSITIE OP WIJKNIVEAU vraag te kalibreren met de werkelijke warmtevraag uit de tweede deelstap. Na het volgen van deze deelstappen is voor elke woning in de wijk een uurlijkse warmtevraagpatroon gemodelleerd en is duidelijk welke woningen met een lage aanvoertemperatuur en welke met een hoge aanvoertemperatuur verwarmd kunnen worden. Een logische vervolgstap is om te bekijken wat de mogelijke warmtepotenties van verschillende warmtetechnieken in de wijk zijn. Dit is de tweede stap van het stappenplan.

Warmtevoorziening

Er bestaan verschillende warmtetechnieken om woningen te verwarmen. In mijn onderzoek ben ik ervan uitgegaan dat er alleen gekeken wordt naar de potentie van duurzame energie binnen de wijkgrenzen. Het idee hierachter is dat je geen energie ´inpikt´ die nodig zou kunnen zijn voor woningen in andere wijken. Door het invullen van gebiedsafhankelijke parameters wordt per wijk de mogelijke warmtepotentie van geothermische, biochemische, zonne- en restwarmte per uur berekend. Wanneer de warmtepotentie berekend is, kan deze gekoppeld worden aan de warmtevraag. Zo wordt inzichtelijk gemaakt of er voldoende warmte aanwezig is voor de woningen. Het is belangrijk zelf na te denken of er een match tussen bepaalde woningen en een mogelijke warmtetechniek gemaakt kan worden. Zo heeft het niet de voorkeur om een warmtetechniek waarbij een hoge aanvoertemperatuur geproduceerd wordt te matchen met een woning die een lage aanvoertemperatuur vraagt. Het is verspilling van de energieproductie wanneer een hoge aanvoertemperatuur gebruikt wordt voor woningen die dit eigenlijk helemaal niet nodig hebben. Daarnaast is het ook mogelijk om zelf te bepalen welke warmtevoorziening gekoppeld wordt met welke woningen. Zo kun je verschillende scenario’s opzetten (stap drie van het stappenplan). 46  #3 2019

Daarnaast moet er ook onderscheid gemaakt worden tussen individueel verwarmde woningen en collectief verwarmde woningen. Individueel verwarmde woningen krijgen een eigen warmteoplossing, meestal in de vorm van een luchtwarmtepomp of een bodemwarmtepomp. Collectief verwarmde woningen zijn aangesloten op een gezamenlijk warmtesysteem (bijvoorbeeld een collectieve ketel in een flatgebouw) of een warmtenet. Dit kan een hoog of laagtemperatuurnet zijn, afhankelijk van wat de woningen nodig hebben. Wanneer deze drie stappen doorlopen zijn, is het mogelijk om de gevonden parameters in het rekenmodel te implementeren en de gewenste scenario’s te berekenen (stap vier). Het rekenmodel vergelijkt de warmtevraag van de geselecteerde woningen (dit kan per scenario verschillen) met de warmtepotentie van de geselecteerde warmtevoorzieningen. Doordat per uur gekeken wordt naar de match van zowel de energievraag als het -aanbod krijg je inzicht in de overcapaciteit (en dus de vraag voor opslag) en tijdelijk tekorten (en dus de vraag naar aanvullende energiebronnen). Op deze manier kan een eerste inschatting gemaakt worden van mogelijke alternatieve warmtevoorzieningen in een wijk (stap vijf).

Studiecase: Mariahoeve

Voor mijn onderzoek heb ik het ontwikkelde stappenplan en het rekenmodel toegepast op een bestaande wijk in Den Haag; Mariahoeve. Deze wijk bestaat uit ongeveer 8.700 woningen, grotendeels hoogbouw, waarbij 40% van de woningen energielabel E heeft en 86% van de woningen voor 1965 gebouwd is. Uit eerder onderzoek kwam naar voren dat het grootste deel van de wijk middels een collectieve warmtevoorziening verwarmd kan worden en een klein gedeelte (13% van het totale aantal woningen) individueel. Zoals eerder genoemd zijn mogelijke individuele oplossingen het toepassen van een bodem- of een luchtwarmtepomp.


Raamwerk van een warmtenet in een buurt, bestaande uit verschillende productietechnologieën die, afhankelijk van de aanvoertemperatuur, verbonden kunnen worden aan verschillende distributienetwerken en energiebehoeftes.

Interessanter is om te kijken welke collectieve warmtevoorziening toegepast kan worden. Uit het rekenmodel kwam naar voren dat de meeste warmtepotentie gehaald kan worden uit diepe geothermie (aardwarmte). Warmte geproduceerd uit zonnecollectoren kan ook een hoge potentie realiseren en ten slotte is het ook nog mogelijk om een klein beetje warmte te produceren via bioafval. Naast de technische potentie is ook globaal in beeld gebracht wat de mogelijke bijbehorende kosten zijn. Hieruit bleek dat de beste oplossing het toepassen van een diepe geothermiebron zou zijn. Echter, in het onderzoek is alleen gekeken naar technische en financiële haalbaarheden en niet naar mogelijke andere nadelen. Het toepassen van diepe geothermie is namelijk lang niet altijd haalbaar door ruimtegebrek en ook niet altijd even duurzaam door het gebruik van schadelijke chemicaliën.

Ongelijktijdigheid Doordat de warmtevraag en warmtepotentie per uur berekend is, is het mogelijk om te zien hoeveel energie er nu daadwerkelijk direct gebruikt kan worden uit een duurzame warmtebron. Wanneer je de warmtevraag van een wijk in een jaargrafiek weergeeft, ziet deze eruit als een badkuip. In de wintermaanden is de warmtevraag hoog en gedurende de zomer heel laag. Het warmtepotentie patroon ziet er per techniek verschillend uit. Zo geeft een geothermie bron gedurende het hele jaar een constante energieopbrengst, maar zal een zonnecollector vooral gedurende de zomer veel energie opleveren, juist wanneer de woningen het eigenlijk niet nodig hebben. Doordat alles op uur-niveau berekend is, wordt duidelijk hoe belangrijk het is om te investeren in seizoensopslag. Zelfs wanneer er vijf diepe geothermiebronnen gerealiseerd worden, #3 2019  47


Een geothermie bron geeft gedurende het hele jaar een constante energieopbrengst.

48  #3 2019


ENERGIETRANSITIE OP WIJKNIVEAU

Het toepassen van diepe geothermie is niet altijd haalbaar ook niet altijd even duurzaam. wat financieel en ruimtelijk gezien onhaalbaar is, blijven er gedurende de winter pieken in de warmtevraag ontstaan die niet door de bron geleverd kunnen worden. In de zomer heb je dan zo’n grote hoeveelheid aan warmte dat deze heel moeilijk opgeslagen kan worden.

worden, zal de warmtevraag afnemen en de koelvraag steeds belangrijker worden. Het is al zo vaak geroepen, maar technisch gezien is het haalbaar om woningen van het gas af te krijgen. De grote uitdaging zit hem echter in de financiële en sociale kant. Het is heel belangrijk om in een vroeg stadium bewoners en andere stakeholders te betrekken bij het vraagstuk. Een eerlijke en open samenwerking kan ervoor zorgen dat de meest financieel-technisch gunstigste oplossing bedacht wordt voor de wijk. Breng ­duidelijk naar voren waarom de energietransitie belangrijk is en laat zien dat het vele voordelen met zich mee kan brengen. Een beter geïsoleerde woning geeft een lagere energierekening en kan ook comfort verhogend werken. Ik heb ooit iemand horen ­zeggen: “In Nederland bouwen we de huizen niet zo goed als we kunnen, maar zo slecht als we mogen.” Laten we daar tijdens deze energietransitie eens een verandering in brengen!

Conclusie

De studiecase laat zien dat je met behulp van het gemaakte stappenplan en het rekenmodel een eerste quick scan analyse uit kunt voeren. Wanneer we weer terugkeren naar de gemeenteambtenaar, die als uitverkorene verantwoordelijk is voor het aardgasvrij maken van zijn wijk, kan dit stappenplan en rekenmodel inzicht geven in zijn wijk en de mogelijke alternatieve warmtevoorzieningen. Het is echter alleen maar een eerste globale indruk van de mogelijkheden. De nadruk hierbij ligt echt op een beginbeeld. De benodigde warmtevraag per woning is grotendeels gebaseerd op aan­ names en uitkomsten van modellen. Een ­vervolgstap is om per woning te kijken hoe deze verwarmd kan worden, hoeveel warmte er op dit moment verbruikt wordt en wat de toekomstplannen zijn. Daarnaast is in mijn onderzoek vooral gekeken naar de huidige warmtevraag van woningen. Wanneer de woningen in de toekomst beter geïsoleerd

Het onderzoek van Kirsten Spruijt-Neels, getiteld ‘Transition to sustainable heating at neighbourhood level: Research in technical, environmental and financial feasibility and development of a process guide for municipalities’ is te downloaden via http://resolver.tudelft.nl/uuid:ba1695fa9434-4073-9c2e-06554b7bccee #3 2019  49


FOTO: NADIA TEN WOLDE

50  #3 2019


Wonen én werk als katalysator "Een dakloze, dat is allang niet meer de onverzorgde man met een blik bier in zijn hand en een spuit in zijn arm. Daklozenopvang was vooral gericht op het tegengaan van overlast door mensen met een verslaving. Maar de wereld is veranderd. Geen werk en geen woning hebben, heeft nu veel meer te maken met de twee snelheden in onze samenleving. Schulden, psychische problemen, geen perspectief meer zien. De dakloze van nu is niet meer de Swiebertje van toen. En dat vraagt om een totaal andere inzet en benadering." Tekst Wikke Peters

THIJS ERADUS

Thijs Eradus is directeur van Springplank, een organisatie die zich richt op het naar werk begelei­ den van mensen zonder woning of die deze dreigen te verliezen door een combinatie van problemen.

A

an het woord is Thijs Eradus, directeur van Springplank. Springplank heeft vestigingen in Eindhoven en Den Bosch, start binnenkort in Tilburg en Amsterdam en adviseert de gemeente Utrecht. Zijn organisatie heeft een duidelijke missie: daklozen toeleiden naar werk én wonen. Allebei tegelijk, en het liefst zo snel mogelijk, doorgaans binnen maximaal anderhalf jaar. De output? “Een slagingspercentage van ongeveer zeventig ­procent. Zij vinden een betaalde baan. Wij werken op resultaatfinanciering en ontvangen alleen voor deze mensen subsidie van de gemeente. Het betekent overigens niet dat we de overige dertig procent laten vallen. #3 2019  51


WONEN ÉN WERK ALS KATALYSATOR Vrijwilligerswerk of een vorm van dagbesteding is soms de maximale uitkomst. Daar ontvangen we geen geld voor, maar we beschouwen dat zeker niet als ‘mislukt’.”

Waar is mijn bed?

Eradus heeft twee belangrijke stakeholders: corporaties en het bedrijfsleven. “Met corporaties maken we afspraken over wonen. Mensen die zich aanmelden voor een traject bij Springplank, gaan eerst gezamenlijk wonen in een huis dat door de corporatie aan ons is toegewezen. Zonder 24 uurs begeleiding, met elkaar. Of dat goed gaat? Ja. We zetten mensen namelijk ook meteen aan het werk. Dat betekent dat ze overdag sowieso van huis zijn, een redelijk regelmatig leven leiden. En daar zijn we heel strikt in. Verschijn je twee dagen niet op je werk? Dan mag je voor een paar nachten terug naar de nachtopvang. We doen er bij Springplank alles aan om mensen te helpen, maar alleen als die mensen zelf ook de bereid hebben om aan de slag te gaan. Dat wringt weleens. Eén van de eerste vragen die mensen vaak stellen als ze hun kamer in het huis zien, is: waar is mijn bed? Bizar eigenlijk, want als jij of ik een huis huren verwachten we ook niet dat er een bed staat. Maar sommigen zijn zó gewend dat alles voor ze geregeld wordt. Dat is ook wel een hulpverlenersvalkuil. We willen graag helpen en vinden alles zielig. Daardoor accepteren we veel, ook dingen die we van anderen niet zouden accepteren. Daar moeten ik en mijn collega’s steeds alert op zijn. Dus dat bed is een van de eerste dingen die ze zelf moeten regelen. En dat kan makkelijk: kijk online, zoekterm gratis af te halen. Wij helpen dan wel met transport door ons busje in te zetten.”

Zware criminelen

Incidenten in de buurt zijn er in vijf jaar tijd nog nooit geweest. En ook protesten uit de buurt tegen de komst van een huis met ex-daklozen zijn zeldzaam. “Eigenlijk hebben we dat maar één keer meegemaakt: in een buurt met relatief veel koop­ woningen. Daar gingen de paniekflyers al rond: pas op voor pedofielen en zware ­criminelen die in de buurt komen wonen. Het is dan een kwestie van heel veel in gesprek blijven met de buurt. Persoonlijk vind ik het overigens verontrustend dat juist zo’n buurt in opstand komt. Dankzij de nieuwe woningwet hebben we sterk te maken met een tweedeling tussen de, oneerbiedig gezegd, corporatiewijken en de andere wijken. De kwetsbare wijken staan onder druk, en we verwachten van hen dat ze ook nogal deze doelgroepen opnemen. Ik zou graag meer spreiding zien, de sterke schouders ook mee laten dragen in de maatschappelijke uitdagingen waar we voor staan”, vertelt Eradus.

Oud ijzer

Naast corporaties is het bedrijfsleven de tweede belangrijke partner van Springplank. “We werken samen met zo’n honderd ondernemingen, waaronder veel bouwbedrijven. Veel bedrijven werken mee omdat ze het oprecht belangrijk vinden iets te doen dat maatschappelijke waarde heeft. De overheid stimuleert of eist zelfs social return in de aanbesteding, maar dat vind ik niet altijd toereikend: het betekent dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt voor de duur van een project worden aangenomen, en daarna weer een onduidelijke toekomst tegemoet gaan. Dat is ­precies wat je niet wilt. Social return zou gewoon onderdeel van het beleid moeten zijn.” 52  #3 2019


Sommigen zijn zó gewend dat alles voor ze geregeld wordt. Dat is ook wel een hulpverlenersvalkuil.

THIJS ERADUS #3 2019  53


WONEN ÉN WERK ALS KATALYSATOR Zodoende is het belangrijk dat er goede afspraken gemaakt worden met de bedrijven en dat de verwachtingen aan beide kanten juist zijn. “Wij moeten bedrijven serieus nemen. Niet alleen maar hulpverlenen, dan haken ze af. We waken ervoor alles goed te praten en zijn realistisch: wat kunnen ze wel, wat kunnen ze niet? Dat moeten we van tevoren weten, want daarin gaan we niet experimenteren met kandidaten. Uiteindelijk heb je vooral werklieden nodig die kunnen omgaan met mensen met uiteenlopende achtergronden. Van een leermeester die normaal gesproken ­timmermannen opleidt, kun je niet zomaar verwachten dat hij weet hoe om te gaan met iemand met een beperking. Ik vind dat de gemeente daarin moet investeren, wat overigens al wel gebeurt, maar dat zou nog meer mogen.” En zelfs dan gebeuren er soms onvoorspelbare dingen. “Een van onze eerste beschikbare plekken was een werkplek als lasser bij VDL. Onze kandidaat maakte een goede start. Totdat er oud ijzer begon te verdwijnen. Uit camerabeelden bleek dat het om onze kandidaat ging. Wat bleek: er was iets misgegaan met zijn uitkering, die hij zou moeten krijgen tijdens zijn eerste werkervaringsperiode. Hij had geen geld, en hij had honger. Van de op­ brengst van het oud ijzer kocht hij eten. Toen we dat boven tafel hadden, trokken we daar onmiddellijk lering uit: zorg dat alle randvoorwaarden op orde zijn. Pas dan kan werk écht als katalysator dienen. De kandidaat is overigens inmiddels aangenomen bij VDL.”

Ik vind het ontoelaatbaar om mensen te laten verzuipen in domme bureaucratische regels. “Werk geeft structuur, sociale contacten, eigenwaarde, een doel in het leven. Werk is echt een bindmiddel, ook en misschien zelfs wel júist voor mensen met ­psychische problemen of een verslaving. Het klinkt misschien raar, maar als iemand verslaafd is, zien wij werk toch als eerste route. Als je elke avond drie flessen wijn leegdrinkt, maar toch om zeven uur op je werk kunt zijn, ligt onze prioriteit niet bij jouw verslaving, maar bij het jou aan het werk helpen. We hebben dan ook geen toelatingscriteria voor een traject bij Springplank. Eigenlijk is er maar één eis: je moet en zal participeren. Daarin wijken wij af van de gebruikelijke maatschappelijke opvang.”

Domme bureaucratie

Lef tonen: misschien wel de belangrijkste eigenschap van Eradus en Springplank. “Toen ik het nieuwe college in Eindhoven moest toespreken, heb ik ook gezegd: 54  #3 2019


Een oud kandidaat van Springplank is blij met zijn werk en woning. NOORTJE ARTZ

weet wat je met mij in huis haalt. Ik kleur buiten de lijntjes en rek de grenzen op. Als kandidaten niet voor schuldsanering in aanmerking komen, kijken wij hoe wij een lening kunnen verstrekken met behulp van sociale investeerders, en we zetten alles op alles om dat erdoor te krijgen. En dat zal ik dan ook ten alle tijde rechtvaardigen: ik vind het ontoelaatbaar om mensen te laten verzuipen in domme bureaucratische regels. Als ik daarvoor op het randje van fraude moet gaan zitten, dan doe ik dat. Ik verwacht dat ook van mijn medewerkers, en ik zal daar ook altijd de verantwoordelijkheid voor nemen.” Waar komt de gedrevenheid van Eradus vandaan? “Deels uit mijn eigen moeilijke jeugd. En ik ben twintig jaar geleden als maatschappelijk werker begonnen in de ­verslavingszorg. Ik heb veel ellende gezien, je kunt het zo gek niet bedenken. De treurnis die ik zag heeft me gepakt, ik wil onuitputtelijk goede dingen doen voor de mensen. Aan de andere kant moet ik oppassen: ik heb al zoveel meegemaakt, dat ook mijn eigen normen en waarden zouden kunnen vervagen. Want als hulpverlener krijg je ook veel over je heen: agressie, scheldpartijen, confrontaties met zelfdoding. Je moet een dikke huid hebben, en soms kan die dikke huid leiden tot een vervaging van wat ‘normaal’ is. Toch blijf ik altijd een idealist. Ik wil strijden. Maar dan wel voor mensen die zelf ook wíllen.” #3 2019  55


Eerlijk huurprijsbeleid

WIE BETAALT DE JUISTE PRIJS VOOR HET WONEN?

56  #3 2019


Huurder 'H' op nummer 12 van het rijtje eengezinswoningen betaalt 635 euro per maand terwijl buurvrouw 'B' op nummer 10 slechts 305 euro betaalt. Is dat wel rechtvaardig of eerlijk? Gaan we huurders met een 'te hoog' inkomen wel of geen extra huurverhoging opleggen? Kortom: hoe breng je als woningcorporatie lijn in het huurprijsbeleid? Tekst en beeld Karel van Berk

#3 2019  57


EERLIJK HUURPRIJSBELEID

W

oningcorporaties richten zich vooral op de huisvesting van personen die door hun inkomen of andere omstandigheden moeite hebben met het vinden van passende woonruimte en daardoor zijn aangewezen op woningen met een huur tot de huurtoeslaggrens (€720,42 in 2019). De drie woorden huisvesting, inkomen en huurtoeslaggrens laten zien in welke context corporaties moeten werken. Ze voorziet in de bouw en het beheer van woningen, maar heeft ook rekening te houden met het inkomen van haar huurders. Het is bouwen, verhuren en beheren terwijl je aan handen en voeten gebonden bent. Van marktwerking is geen sprake. Gelet op de lage inkomens van de doelgroep is een eerlijke huurprijs voor iedereen gewenst. Maar wat is eigenlijk een eerlijke prijs? Kijk je om dat te bepalen naar iemands inkomen, naar de huurprijs, of naar de kwaliteit van de woning?

Het inkomen

Het inkomen van bewoners wordt bekeken op het moment dat zij een woning willen huren. De woning wordt toegewezen als het inkomen lager is dan €38.035 (prijspeil 2019), of in uitzonderingsgevallen lager dan €42.436. Hierna blijft echter buiten beeld of iemand meer of minder gaat verdienen. Inkomen is dus een momentopname en kan niet worden ingezet om op te sturen in het huurprijsbeleid. Huurders kunnen ondertussen meer gaan verdienen, waardoor ze op een bepaald moment eigenlijk niet meer voor een sociale huurwoning in aanmerking zouden komen. Sinds 2013 is het voor corporaties mogelijk om bij de Belastingdienst op te vragen of een huurder een hoger inkomen heeft dan €42.436. Als dit het geval is spreken we van scheefwoners. Het idee hierachter is dat aan deze scheefwoners een hogere huur gevraagd mag worden. In politiek Den Haag worden steeds vaker proefballonnetjes 58  #3 2019

opgelaten dat scheefwoners eigenlijk gedwongen zouden moeten verhuizen om plaats te maken voor huishoudens met lagere inkomens die op de wachtlijst staan. Huurprijsbescherming voorkomt dit vooralsnog. Gelukkig verdwijnen dit soort denkbeelden al snel naar de achtergrond. Het is nogal ontwrichtend om deze doelgroep uit te willen plaatsen. Het tast de zekerheid van wonen aan en kan ertoe leiden dat in wijken louter nog huishoudens wonen met lagere lonen. Sociaaleconomische structuren raken verstoord en komen onder druk te staan. Mogelijk met als bijgevolg het vertrek van winkels en voorzieningen en een waardedaling van de vastgoedportefeuille. In plaats daarvan is het beter om de scheefwoners te omarmen. Benader ze als waardevolle huurders, maar vraag wel een hogere huurprijs tot maximaal de liberalisatiegrens (€720,42 per maand/€8.645 per jaar). Bij deze huurprijs besteden deze scheefwoners maximaal 20% van hun inkomen aan wonen. De woonquote van Nibud varieert grofweg tussen de 25% en 30%, dus de huurprijs is met 20% nog heel betaalbaar. Corporaties mogen sinds 2003 de huren van scheefwoners extra verhogen met inflatie plus 4%. Gebruik deze ruimte om de reguliere doelgroep in de jaarlijkse huurverhoging te ontzien.

De huurprijs

Door de jaren heen zijn er grote verschillen ontstaan in huurprijs voor gelijke woningen. De oorzaken hiervan kunnen verschillend zijn. Iemand die 40 jaar geleden een woning huurde deed dat op basis van de toen ­geldende woningwaardering, maar die is in al die jaren behoorlijk veranderd. Daarnaast kunnen corporaties kunnen jarenlang een heel laag huurverhogingsbeleid hebben gevoerd. De intrede van de WOZ-waarde in 2015 als onderdeel van de woningwaardering heeft voor het gros van de woningen geleid tot hogere huren. Het is echter niet uit


Huurders willen weten waar ze aan toe zijn en een eerlijke huurprijs betalen.

KAREL VAN BERK #3 2019  59


EERLIJK HUURPRIJSBELEID te leggen dat iemand in een gelijke woning een substantieel andere huurprijs betaalt dan zijn of haar buren. Dat verschil kan nog groter worden door generieke huurverhogingen. Door een gedifferentieerde huurverhoging toe te passen worden de verschillen kleiner en blijft de uitkomst voor de corporatie gelijk (zie tabel 1). De huurverhoging van alle huren samen mag volgens de meest recente afspraken tussen de Woonbond en Aedes (sociaal huurakkoord 2018) niet meer stijgen dan de inflatie (1,6% in 2019). Wanneer we alle huren generiek met 1,6% verhogen dan zal iemand met 600 euro huur €9,60 meer gaan betalen. Voor iemand met 300 euro huur is dit €4,80. De huurder met de hoge huur hield voor de huurverhoging al minder inkomen over voor dagelijkse boodschappen dan de huurder met de lage huur. Maar dat verschil wordt groter wanneer beide huurders een gelijk percentage huurverhoging krijgen. Het is echter mogelijk om te kiezen voor gedifferentieerde huurverhoging. De huurverhoging mag liggen tussen 0% en inflatie plus 2,5%. Er zou dus gekozen kunnen worden om de huurder met de huur van 300 euro 4,1% huurverhoging te vragen (€12,30) en de huurder met 600 huur 0,35% (€2,10). De totale huurverhoging is in beide gevallen gelijk. Bij een gedifferenti-

Generieke huurverhoging

Woning X

Woning Y

Totaal

Huurprijs in €

€ 600,-

€ 300,-

€ 900,-

Huurverhoging in %

1.6%

1.6%

1.6%

Huurverhoging in €

€ 9,60

€ 4,60

€ 14,40

Gedifferentieerde huurverhoging

Woning X

Woning Y

Totaal

Huurprijs in €

0.35%

4.1%

1.6%

Huurverhoging in %

€ 600,-

€ 300,-

€ 900,-

Huurverhoging in €

€ 2,10

€ 12,30

€ 14,40

60  #3 2019

eerde huurverhoging wordt het verschil in huurprijs kleiner en rechtvaardiger. Om daadwerkelijk effect te hebben is het van belang dit langjarig door te zetten. Bovendien zijn er twee bijkomende positieve effecten. Ten eerste zijn het vaak oudere bewoners die al tientallen jaren in een woning met een erg lage huur wonen. Hoe lager de huur, hoe moeilijker zij zijn te bewegen om te verhuizen. Dat vertraagt de zo noodzakelijke doorstroming. Ten tweede; op moment dat wordt geïnvesteerd in woningen wordt vaak ook gekeken of de huren nog kunnen stijgen als gevolg van die investeringen. Wanneer de relatief hoge huren fors omhoog gaan blijft er bij een investering minder ruimte over om de huren op dat moment nog verder te verhogen. Het verhogen van relatief hoge huren remt als het ware de ruimte om te investeren in die woningen.

De kwaliteit van de woning

Voor het vaststellen van de waarde van de woning is er het woningwaarderingsstelsel. Aanknopingspunten zoals de oppervlakte, de voorzieningen, de energieprestatie en de WOZ-waarde bepalen de uiteindelijke maximale huurprijs. Corporaties vermenigvuldigen de maximale huurprijs met een percentage (lager dan 100%) om op complex- of woningniveau het gewenste huurprijsniveau vast te stellen. De WOZ-component is relatief nieuw. Met ingang van 1 oktober 2015 vervangt het de woonomgevingspunten. Met de WOZ-waarde kan beter uitdrukking worden gegeven aan de woningwaarde. Een gelijke woning in Meppel krijgt een lagere waarde dan in Utrecht. Maar de huren zijn aan de bovenkant begrensd door de liberalisatiegrens van €720,42. Als de WOZwaarde veel invloed heeft wordt het effect hiermee begrensd. Er is dus geen echte marktwerking. Sinds 2013 stijgt de WOZ-waarde. Maar wat doet de corporatie als die daalt? Worden woningen een jaar later voor een lagere huurprijs aangeboden? En wat is dan het argument


om de huren van gelijke woningen niet mee te laten dalen? Als de WOZ gaat dalen ontstaat er zeker discussie. Huurders noch corporaties zitten te wachten op onzekerheden en fluctuaties in de huurprijs. Een huurder wil een woning die technisch deugt tegen een redelijke prijs. De corporatie wil een stabiele geldstroom. En wie zegt dat deze WOZcomponent over tien jaar nog in het woningwaarderingsmodel zit? Wat wel zeker is, is dat het gros van de mensen die er nu wonen er dan nog zullen wonen. Zij hebben al meerdere stelselwijzigingen overleeft. Dat zal hiervoor ongetwijfeld ook gaan gelden. Door de WOZ-waarde buiten werking te stellen resteren slechts de objectief meetbare kwaliteiten zoals oppervlakte, voorzieningen en energieprestatie. Dit is voor alle huurders uitlegbare informatie en stabiel in

de tijd. Huurders in een betere of grotere woning betalen een hogere prijs dan huurders in een mindere of kleinere woning. De WOZ-waarde kan eventueel wel worden gebruikt om het percentage te bepalen waarmee de maximale huurprijs wordt vermenigvuldigd. Zo kan de gemiddelde WOZwaarde van complex G in wijk G worden vergeleken met een vergelijkbaar complex S in wijk S in dezelfde stad. Is de WOZwaarde van complex G hoger dan complex S dan kan besloten worden om het percentage waarmee de maximale huur wordt vermenigvuldigd bij complex G hoger te laten zijn dan bij complex S. Daalt of stijgt de WOZ-waarde dan kan het percentage gelijk blijven omdat WOZ-waarde trends in een geografisch beperkt gebied vaak vergelijkbaar zijn. Op deze manier zijn woningen #3 2019  61


objectief vergelijkbaar in kwaliteit. Een prima basis om langjarig op te sturen. De doelgroep van corporaties is kwetsbaar en heeft weinig behoefte aan een wispelturige huurrijs beïnvloed door de WOZ-waarde.

Complexnaam

Naar een evenwichtig huurprijsbeleid

Op moment van een nieuwe verhuring wordt de dan gewenste huurprijs vastgesteld. Schakel hierbij de WOZ-waarde uit om fluc-

Huurverhoging als gevolg van inflatie 1.6% Percentage

huurprijs

Vhe

Huursom

Totaal

Per woning

Gemiddeld

1.6%

€ 492,-

120

€ 59.040,-

€ 944,64

€ 7,97

Aandeel scheefwoners (15%)

5.6%

€ 492,-

18

€ 8.856,-

€ 495,94

€ 27,55

Aandeel geen huurverhoging (35%) 0%

€ 592,-

42

€ 24.864,-

€0

€0

Aandeel wel huurverhoging (50%)

€ 422,-

60

€ 25.320,-

€ 448,70

€ 7,48

62  #3 2019

1.77%


EERLIJK HUURPRIJSBELEID

Complexnaam

Gemiddeld

Aandeel scheefwoners (15%)

Huurverhoging als gevolg van inflatie 1.6% Percentage

huurprijs

Vhe

Huursom

Totaal

Per woning

1.6%

€ 492,-

120

€ 59.040,-

€ 944,64

€ 7,97

2.6%

€ 492,-

120

€ 59.040,-

€ 1.535,04

€ 12,79

5.6%

€ 492,-

18

€ 8.856,-

€ 495,94

€ 27,55

Aandeel geen huurverhoging (35%) 0%

€ 592,-

42

€ 24.864,-

€0

€0

Aandeel wel huurverhoging (50%)

€ 422,-

60

€ 25.320,-

€ 1.039,10

€ 17,32

4.10%

tuaties te voorkomen. Gebruik vervolgens de jaarlijkse huurverhoging om bij te sturen. In tabel 1 staat een voorbeeld opstelling. Volgens het sociaal huurakkoord 2018 stijgt de huur van alle woningen samen maximaal met inflatie (1,6% in 2019). De gemiddelde huur in Nederland is volgens Aedes 492 euro per maand. In dit voorbeeld is het aan-

Het is beter om scheefwoners te omarmen. deel scheefwoners op 15% gezet. De huur van de scheefwoner gaat maximaal omhoog met 5,6%. Daarnaast is de wens ingevoerd dat 35% van de huurders die de hoogste huren betalen geen huurverhoging krijgt. Zij betalen gemiddeld 592 euro. De gemiddelde huur van de laagste 50% is 422 euro. Om op een gemiddelde huurstijging van 1,6% uit te komen stijgen de huren van deze groep met 1,77%. Zo worden de bewoners met de hoogste huur ontzien en het verschil

in huurprijs binnen het complex kleiner gemaakt. Het spreekt voor zich dat kan worden gevarieerd met de percentages. Wanneer de corporatie, gemeente en huurders prestatieafspraken hebben gemaakt om extra te investeren in de woningvoorraad kan hierbij overeengekomen zijn dat de huren met 1% extra mogen stijgen. In tabel 2 is deze 1% toegevoegd. Het effect is nu dat de laagste huren fors meer stijgen. In het kader van nivelleren is dat prima verdedigbaar. In dit voorbeeld komt dat uit op 4,1%, wat net binnen de wettelijke kaders past dat de individuele huren niet meer mogen stijgen dan inflatie plus 2,5%.

Samenvattend

Huurders willen weten waar ze aan toe zijn en een eerlijke huurprijs betalen. Tegelijkertijd willen corporaties stabiele en voorspelbare huurinkomsten. Het beste advies voor corporaties is om onzekere factoren zoals de WOZ-waarde te elimineren. Nivelleer de ­verschillen in huurprijs waardoor huurders voor gelijke woningen gelijke prijzen gaan betalen. Omarm de aanwezigheid van scheefwoners. Zij dragen niet alleen bij aan de betaalbaarheid van het wonen, maar ook aan het borgen van de sociaalmaatschappelijke structuur. Zorg tot slot dat dit huurprijsbeleid op lange termijn wordt geborgd en biedt hiermee zekerheid aan de huurder. #3 2019  63


VAN BANK­­GEBOUW NAAR APPARTEMENT

Tekst en beeld DUCO

64  #3 2019


Twee jaar geleden liet binnenhuisarchitect ­Carlos van Dijk zijn oog vallen op het voormalige Sallandse bankkantoor aan de Hofstraat in Deventer. Hij en zijn vrouw Thea waren op slag verliefd en toverden dit rijksmonument om tot een waar pareltje. Op de benedenverdieping opende hij de deuren van zijn woonwinkel ‘Carlos in Huis’. De bovenverdieping werd omgebouwd tot een luxueus appartement met aandacht voor een #3 2019  65 gezond binnenklimaat.


HOE WOON JIJ?

H

et historische pand beschikt over vele karakteristieke details, zoals de entreehal met ­marmeren vloer en trap, de voormalige loketten van het bankgebouw en de bankkluizen in de kelder. “Dit bouwwerk heeft nog nooit een woonfunctie gekend”, vertelt Thea Witteveen. “De mogelijkheid voor ons om de bovenverdieping om te vormen tot een warm appartement op een schitterende locatie was voor ons subliem. Omdat het een rijksmonument betreft, ­kregen we subsidie van de provincie Overijssel. Dit betekent dat we niets konden doen zonder overleg met Monumentenzorg. Zo kozen we overal voor ­dubbele beglazing, met ­uitzondering van enkele kozijnen waar hoogwaardig monumentenglas toegepast moest worden.”

Transformatie

“Het restaureren en transformeren van een redelijk gesloten bankgebouw naar een open en modern pand, dat is niet in een paar dagen gerealiseerd”, vertelt Carlos van Dijk. “Het hele pand werd vanbinnen gestript. Valse wanden werden verwijderd en de karakteristieke plafonds werden in ere 66  #3 2019

hersteld. Ook werden de dichtgemetselde ramen ­vrijgemaakt, moest er een lift worden geïnstalleerd en werden v­ erschillende ruimtes met elkaar verbonden. Op enkele plekken waren dikke lagen laminaat en tapijt over prachtige, meer dan honderd jaar oude terrazzovloer gelegd”, vertelt Carlos.

Future proof appartement

Boven in het appartement valt direct de huiselijke gezelligheid op. Zeer uniek is het dakterras langs de muur van de Lebuinuskerk. Hier waan je je in een heel mooi sprookjestafereel. “We hadden een sterke voorkeur voor natuurlijke warme materialen zoals red cedar, ayous hout en linoleum”, vertelt Carlos. “We vinden het belangrijk om bewust om te gaan met energie. Dit gebouw heeft geen gas, maar stadsverwarming. Daarnaast kozen we voor het ventilatiesysteem DucoBox Energy in combinatie met doorgedreven isolatie. We gingen op zoek naar toe- en afvoerventielen die quasi onzichtbaar zijn in de ruimte en kwamen bij de DucoVent Design ventielen uit. Deze ventielen zijn subtiel vormgegeven en zijn geschikt

voor plafond- en muurmontage. Aangezien ons appartement zich in de nok van het dak bevindt was dit de ideale oplossing.”

Keuze voor balansventilatie

Bij moderne appartementen zoals deze wordt steeds meer aandacht besteed aan luchtdicht isoleren. Voor een gezond binnenklimaat moet er echter wel ergens verse lucht vandaan komen en het liefst niet via ongecontroleerde luchtstromingen. Deze luchtstromingen ­zorgen immers voor warmteverliezen. Door de aan- en afvoer van verse lucht volledig te controleren met een balansventilatiesysteem voorkom je energieverliezen en benut je de reeds aanwezige warmte zo goed mogelijk. De DucoBox Energy werkt vraagsturend op basis van CO2 en vocht. Het ventilatiesysteem volgt de bewegingen van de bewoner in de woning en bepaalt automatisch via sensoren waar en op welk moment er geventileerd moet worden. Hierdoor besparen bewoners als Carlos en Thea op de energiekosten en dragen ze ook bij aan een vermindering van de globale CO2uitstoot.


Carlos van Dijk #3 2019  67


Het moet wel leuk blijven! ENERGIE BESPAREN, DE KUNST VAN HET VERLEIDEN

'Het moet wel leuk blijven!' hoor ik mezelf voor de vierde keer zeggen. In mijn presentaties, workshops en trainingen als senior adviseur bewoners & gedrag is het een terugkerend thema. Als je te veel in één keer vraagt of als het te moeilijk wordt, haken mensen af. Het is de kunst van het verleiden om kleine stapjes te zetten. Als je alle twee houdt van wandelen dan zoek je de variatie in een wandeling in het bos of op het strand. In een wilde bui ga je de bergen in maar je stelt niet voor om een marathon te gaan rennen, dan raak je elkaar kwijt! Tekst en beeld Imke Tegels

68  #3 2019


#3 2019  69


HET MOET WEL LEUK BLIJVEN!

N

iet lang geleden ondervond ik bovenstaande zelf. Ik had een column geschreven over mijn meivakantie aan de Middellandse Zee. Een oude kennis reageerde op mijn LinkedIn ‘lekker duurzaam, helemaal naar de Middellandse Zee’. Ik wilde een discussie op mijn LinkedIn niet aangaan, maar flink geïrriteerd was ik wel. In mijn hoofd had ik op mijn wensenlijstje namelijk al twee stappen teruggezet. Allereerst was ik niet naar een ver warm land gegaan, wat helemaal geen gek idee zou zijn want de meivakantie valt tegenwoordig in april. Daarnaast had ik er ook nog voor gekozen om niet te gaan vliegen naar mijn kampeerplek, terwijl het vliegveld op 50 km afstand van de camping was. Nee, we gingen met de auto, twee dagen lang met drie kinderen op de achterbank. Hoeveel concessies kun je doen? Vond hij nou echt dat ik twee weken in mijn achtertuin moest gaan kamperen in april?! Het moet wel leuk blijven!

Niet veranderen maar aanpassen

Het is echter wel belangrijk om duurzaamheid dichterbij te brengen. Om samen de wereld een klein beetje mooier te maken. Maar dat kan alleen als je duurzaamheid ook écht dichterbij brengt. Als je het vertaalt naar praktisch handelen, als je mensen handvatten biedt en aangeeft wat er anders zou kunnen. En dat alles in kleine stapjes. Natuurlijk zijn er mensen die niets willen en duurzaamheid onzin vinden, maar er zijn ook genoeg mensen die wel wat willen maar niet weten hoe of net de plank misslaan. Laten we vooral bij hen beginnen. Het is dan wel belangrijk om goed aan te sluiten bij wat er leeft en waar mensen op dat moment staan. In de jaren ‘80 en ‘90 waren we vooral bezig om de wereld te redden. Een kleine groep intrinsiek gemotiveerde mensen was hard bezig om anderen in te laten inzien dat het zo niet langer kon. Inmiddels weten we dat we daar het gros van de Nederlanders niet mee bereiken, sterker nog: in het slecht70  #3 2019

ste geval raken ze geïrriteerd en doen ze het tegenovergestelde. De stappen die toentertijd gevraagd werden waren te groot en stonden te ver van hun belevingswereld af. Ze moesten veranderen, in plaats van zichzelf een klein beetje aanpassen. Dat was te veel gevraagd.

Inleven in de doelgroep

Dit voorbeeld laat zien dat het belangrijk is om je in te leven in de doelgroep. Als je een brugpieper het wiskunde boek van 6 atheneum laat zien, zal hij hard terug willen rennen naar de basisschool. Maar als je hem het eerste hoofdstuk laat zien van zijn eigen boek, zal hij driekwart herkennen van de basisschool en vol goede moed aan de slag gaan. Nou ja, de meesten dan. Als je weet waar iemand staat kun je je verhaal aanpassen maar ook je vraag. Dat geldt ook voor bewoners: als iemand net zijn eerste ledlamp wil gaan kopen is het niet handig als professionals zeggen dat dat maar een druppel op de gloeiende plaat is en dat hij eigenlijk zijn huis nul-op-de-meter zou moeten maken. Dat ontmoedigt zo erg, dat hij waarschijnlijk de ledlamp ook niet meer zal kopen. Soms moet je je vraag of de stap wat kleiner maken om bewoners mee te krijgen in verduurzaming. Het fijne is dat we allemaal ook onze eigen doelgroep zijn. Gebruik dan ook jezelf, een partner, buurvrouw, (schoon) moeder om iets te testen. Vraag je af of jij het zelf zou doen, zou jij het geloven, erin meegaan, doen, naar een bijeenkomst komen, etc.? Als jij zelf volmondig ja zegt, test het dan nog een keer bij mensen uit een ander vakgebied en vraag dan welke informatie ze eventueel nog meer nodig hebben om een beslissing te nemen.

De juiste informatie

Te vaak hoor ik de kreet: ‘Dat weten ze nou wel, dat hoeven we niet meer uit te leggen’. In de praktijk valt dat soms tegen. We moeten ons blijven realiseren dat energie bespa-


Te vaak hoor ik de kreet: 'Dat weten ze nou wel, dat hoeven we niet meer uit te leggen’.

IMKE TEGELS #3 2019  71


HET MOET WEL LEUK BLIJVEN! ren bij de meeste mensen niet op hun to-dolijstje of bucketlist staat. Het zijn geen dingen die voor de fun op internet worden opgezocht of waar mensen veel moeite voor willen doen. En zo kan het zijn dat ze het net verkeerd begrepen hebben… Zo vertelde een mevrouw tijdens een workshop trots dat ze dan wel in bad ging, maar dat ze haar bad vulde met een waterbesparende douchekop. Dus dan was ze tóch goed bezig! Ook sprak ik de voorzitster van een bewonersvereniging over het aanbod van zonnepanelen. Zij wilde negatief adviseren aan de achterban want met zonnepanelen zouden ze én aan de woningbouwcorporatie én aan het energiebedrijf gaan betalen. Dan was het dus niet goed­ koper. Ook de bewoners die hun hele leven plintverwarming – centraal geregeld voor het hele complex – hadden gehad en nu een eigen cv kregen, liepen wat kennis achter. Velen van hen kregen het bij-kamertje maar niet warm. Hun conclusie was: de radiator is kapot. Ze hadden echter nog nooit een thermostaat gehad en het bleek dat ze niet wisten hoe deze werkte. Het kostte aardig wat bezoekjes van monteurs eer de corporatie daar achter kwam. Er was ook een corporatie die bewoners voor een renovatie vertelde dat de servicekosten flink naar beneden zouden gaan nu ze geen warmte en water meer van de corporatie zouden afnemen, omdat ze een eigen cv en watermeter zouden krijgen. Ze verzuimden echter te vertellen dat hun eigen energie- en waterrekening heel hard omhoog zou gaan, ondanks dat het gebouw flink wat labelstappen had gemaakt bij de renovatie, omdat ze na renovatie hun eigen energie- en waterverbruik gingen betalen. Het klantcontactcentrum kon het aantal boze huurders nauwelijks aan toen de energienota op de mat viel. Allemaal voorbeelden van bewoners die niet onvoldoende meegenomen zijn in de plannen en wat dit dan concreet betekent. Door aan te sluiten bij hun kennisniveau kun je pas echt stappen zetten. 72  #3 2019

Wees realistisch

Kosten zijn een belangrijke drijfveer. En hoe fijn is het om als corporatie een keer zonder veel moeite de 70% te halen, omdat je kunt vertellen dat de servicekosten door de renovatie € 150,- gaan dalen. Of dat huurders waarschijnlijk € 50,- minder aan energie gaan betalen per maand. Toch is het een hele lastige want de energierekening wordt veroorzaakt door gedrag en dat is echt bij iedereen anders. Het verbruik in een soortgelijke woning met hetzelfde aantal personen kan dus heel verschillend zijn. Dit ondervonden we bijvoorbeeld toen we voor BrabantWonen een energiebattle organiseerden voor drie hofjes, waarbij de identieke woningen net gerenoveerd waren. Met de energiebattle werden huurders uitgedaagd om energie te besparen. De bewoners gingen aan de slag met zowel gas als elektra en bespaarden flink: gemiddeld werd er 29% op gas en 17% op elektra bespaard. De besparing op gas werd natuurlijk deels veroorzaakt door de renovatie, maar de besparing op elektra hadden ze echt zelf gedaan. Onderling waren de verschillen groot. De laagste besparing was €22,maar de hoogste besparing was maar liefst € 527,- en dat in slechts vier maanden tijd. Een prachtig resultaat, maar hoe vervelend was het geweest als BrabantWonen van tevoren had gezegd dat ze € 50,- per maand zouden gaan besparen? Dan waren flink wat mensen boos geweest.

Bruine bonen zijn niet vies genoeg

Toch blijkt sturen op de kosten niet altijd eenvoudig. Het goede gedrag gaat namelijk ver voor de baten uit. De rekening komt maar eens per jaar en er zijn er maar weinig die zich durven te verdiepen in de brij van getallen. Sturen op iets waar niet naar gekeken wordt en mensen geen gevoel bij hebben is lastig. De energierekening is voor de meesten een black box. Vroeger ging de envelop open en bepaalde de brief wat je die avond


(en mogelijk de komende weken) ging eten. Als je geld terug kreeg kon je uiteten, maar met een beetje pech stond er gedurende een paar weken bruine bonen op het menu. Er is eigenlijk niet veel veranderd: de envelop is digitaal geworden, maar de rekening is nog steeds voor de meesten een groot vraagteken. Zowel vroeger als nu zijn we het voorval al snel weer vergeten na die paar weken bruine bonen eten. We vonden de bruine bonen kennelijk niet vies genoeg, om op zoek te gaan naar de oorzaak van de hoge rekening. Daarnaast hebben ook veel mensen de energiemaatschappij ontdekt als spaarrekening. Zijn de meeste mensen geïrriteerd over het feit dat ze geen rente meer krijgen bij hun bank, zo blij zijn dezelfde mensen dat ze nadat ze zelf hun maandelijkse termijn

bedrag met €20,- hebben verhoogd, na 12 maanden € 240,- terug krijgen! Door de ­stijgende kosten van zowel gas als elektra, het extra buffertje dat is opgebouwd en de ondoorzichtige rekening is het lastig om te zien hoeveel je goede gedrag nou echt heeft opgeleverd.

Ieder zijn eigen rol

Maar wie van de corporatie gaat vertellen hoe bewoners kunnen besparen? Veel medewerkers vinden het betuttelend, niet hun taak, hebben het al honderd keer uitgelegd maar het interesseert bewoners toch niets, want ze willen niet luisteren of verstaan niet eens Nederlands. Gedrag is moeilijk te veranderen dus het is een zaak van een lange adem en heel veel ‘duwtjes’ geven en dat moet de hele organisatie doen. Want #3 2019  73


BEELD: EVAMARIJE SMIT

74  #3 2019


HET MOET WEL LEUK BLIJVEN! ondanks dat besparen misschien niet als taak van de corporatie wordt gezien, het leveren van een betaalbare goede woning is dat zeker wel. Daarnaast is het van belang dat de corporatie haar woning ook in goede staat houdt en dat is vaak een belangrijke drijfveer voor projectopzichters en beheerders. Zij willen liever niet vertellen over duurzaamheid of energiebesparing maar vinden het wel passend om de technische verbeteringen toe te lichten. Door hen te laten vertellen hoe de mechanische ventilatie werkt, dat je roosters niet moet voorzien van duct tape en afzuigventielen niet moet volstoppen met kranten of wc-papier geven ook zij een duwtje bij

Ik ga in bad, maar ik vul hem met de waterbesparende douchekop. Slim toch? hun oplevering. Het klantcontactcentrum vindt het weer makkelijker om naar aanleiding van de energierekening wat meer tips te geven om echt te besparen en kan bij klachten over schimmel vertellen hoe je dat kunt voorkomen door je gedrag aan te passen. En een energiecoach kan echt op het gedrag in huis ingaan. Zo pakt iedereen de rol die bij hem of haar past. Door de vele duwtjes, de verschillende aanleidingen waardoor iets wordt uitgelegd en de verschil-

lende manieren waarop iets wordt toegelegd blijft het bij de bewoner veel beter hangen.

Verleiden begint bij oogcontact

Als je iemand wil verleiden zul je oogcontact moeten maken. Of dat nou gaat over die bewoner die je mee wilt krijgen of je collega die overtuigd moet worden dat hij ook een rol heeft in het geheel. Je moet je realiseren dat je iemand niet kunt veranderen, maar dat iemand zich natuurlijk wel een beetje kan aanpassen. Het is belangrijk dat je bereid bent je in iemand te verdiepen. Ga op zoek naar wat iemand al weet en wat nog wordt gemist. Sluit aan bij waar de persoon staat en zoek verbanden tussen jullie. Wat zijn ­jullie gedeelde belangen of beter gezegd wat zijn jullie gedeelde uitkomsten? Want de reden waarom je iets doet kan totaal verschillend zijn. Het gedrag en het gevolg (het besparen van energie) is hetzelfde. In een relatie heeft ieder zijn eigen rol, in die rol voel je je thuis. Geef iemand dan ook taken die bij die rol passen, dan is de kans het grootst dat ze ook worden uitgevoerd. Wees eerlijk, beloof niets wat je niet waar kunt maken. Dat is desastreus voor de relatie, niet alleen de relatie met deze persoon maar ook voor de relatie met alle andere die daarna komen, sociale media gaan snel. En tot slot, wees realistisch, kijk in de spiegel…. geloof jij zelf in je eigen praatje?

Over de auteur Imke Tegels werkt sinds 2001 bij SME en is gespecialiseerd in energiebesparing door gedrag bij bewoners. Zij helpt o.a. woningbouwcorporaties het beste uit hun (gerenoveerde) woningen te halen door bewoners op diverse manieren te begeleiden. Imke schrijft regelmatig columns over wat zij meemaakt bij haar workshops en trainingen. De columns zijn terug te vinden op www.sme.nl. #3 2019  75


FOTO: JEROEN KUPPENS

76  #3 2019


Verspilling voorkomen De focus van woningcorporaties ligt momenteel op de toekomststrategie van haar woningbezit en de verduurzaming hiervan. Wanneer in een vroeger stadium de samenwerking wordt gezocht met vastgoedpartijen kunnen onderwerpen zoals duurzaamheid en circulariteit beter worden vormgegeven en kan verspilling van middelen worden beperkt. Tekst Martijn van der Putten

I RICHARD COENEN

Richard Coenen is plant­ onwikkelaar bij Van der Meijs vastgoedonderhoud. Eerder werkte hij onder andere als Manager Wonen en Manager Vastgoed bij de Woningstichting Wageningen en Hoofd Vastgoedbeheer bij Woonmaatschappij Maasland.

emand die dat als geen ander kan weten is Richard Coenen. Hij werkt momenteel als plantonwikkelaar bij Van der Meijs, maar was hiervoor 25 jaar werkzaam bij verschillende corporaties.

Waarom maakte je na zo’n lange tijd de switch van opdrachtgever naar opdrachtnemer? Ik heb bijna 25 jaar aan de kant van de opdrachtgever gezeten en veel leuke projecten gerealiseerd in het onderhoud. Vroeger lag de focus sterk op het in stand houden van het woningbezit, veelal gebaseerd op de cyclus van de levensduur van een element, bijvoorbeeld de kozijnen of het dakbeschot. Tegenwoordig bepaalt de strategie van het complex bij de corporaties welk bezit in exploitatie blijft en voor hoelang. Van oorsprong heb ik een technische achtergrond en ik wilde inhoudelijk meer met de techniek bezig zijn. Dat kan ik in mijn huidige functie bij Van der Meijs. De uitdaging om samen met corporaties een onderhouds- en verduurzamingsstrategie te formuleren en invulling te #3 2019  77


INTERVIEW VERSPILLING VOORKOMEN geven aan deze strategie sprak mij erg aan. Dankzij mijn kennis en ervaring van de corporatiesector kan ik de vertaling maken van het gedachtengoed van de opdrachtgever naar die van de opdrachtnemer en zo vraag en aanbod beter op elkaar aan laten sluiten. Momenteel is de opdrachtnemer vaak gevangen in het technisch goed oplossen van de opgave en dat voor een goede prijs. Bewoners mogen hierbij niet worden vergeten, per slot van rekening is het zijn/haar woning die we willen verduurzamen. Al met al mooie uitdagingen voor mij die deze switch naar de ‘andere kant van de tafel’ zo aantrekkelijk maakten. Nu je beide kanten van de tafel hebt gezien, wat zijn volgens jou de grootste verschillen tussen corporaties en vastgoedondernemers? Eigenlijk zijn er, buiten commerciële belangen, geen duidelijke verschillen. Beiden hebben er belang bij om een kwalitatief hoogwaardige woning te realiseren waar de bewoner de komende jaren met veel plezier kan blijven wonen. Corporaties zijn op zoek naar partijen die hen kunnen ontzorgen bij een aantal activiteiten. De corporatiesector vraagt om een besparing op onder andere de bedrijfs- en onderhoudslasten en dat betekent concreet dat werkzaamheden bij vastgoedpartijen worden ondergebracht. Denk bijvoorbeeld aan vakinhoudelijke ­kennis over onderhoud. Vroeger was het heel normaal dat deze aanwezig was ­binnen de corporatie, tegenwoordig wordt die kennis steeds vaker extern gezocht. Corporaties vragen ook steeds vaker om onderhoudsadvies in plaats van het puur uitschrijven van onderhoudsopdrachten. Daarnaast is het steeds normaler dat onderhoudspartijen zelf een bewonersconsulent in dienst hebben om het gesprek met bewoners aan te gaan. Ook hier wordt kennis en ervaring extern gezocht en gevonden. Beide partijen kruipen hierdoor dichter naar elkaar toe waardoor het onderscheid steeds kleiner wordt. Verduurzaming en circulariteit zijn belangrijke onderwerpen, iedereen praat erover en heeft er een mening over. Zo ook corporaties, hoe uit zich dat ­richting de opdrachtnemer? Corporaties staan voor een gigantische opgave. Deze wordt tegenwoordig nog deels ingevuld door het uitzetten van tenders, maar we zien ook steeds meer corporaties die op zoek gaan naar vaste partijen waarbij in een samenwerkingsverband afspraken worden gemaakt over het toekomstige onderhoud. Vastgoedpartijen willen met de corporatie meedenken door vanuit het periodiek terugkerende gevelonderhoud zoals schilderwerk adviezen te geven om de verduurzamingsopgave tijdig op te pakken. Door in een vroeg stadium bij de planvorming al mee te denken op basis van de toekomstige strategie worden de beschikbare middelen (onder andere geld) zo optimaal mogelijk ingezet voor de lange termijn en wordt verspilling voorkomen. Met betrekking tot circulariteit, dit komt steeds vaker op de agenda te staan van de corporatie maar is nog geen gemeengoed. Wij zijn zelf ook zoekende om daarin de meest efficiënte oplossing te vinden. In het verleden werd er vooral gekeken om een versleten element te vervangen voor een nieuw vergelijkbaar element. Onze taak is nu om corporaties te prikkelen om te kijken waar mogelijkheden liggen om versleten elementen te vervangen door circulaire elementen. Binnenkort beginnen wij bij78  #3 2019


Neem als opdrachtnemer het voortouw en prikkel corporaties om aan de slag te gaan met circulariteit.

RICHARD COENEN #3 2019  79


Circulaire kozijnen krijgen een tweede leven in het kantoor aan de Wal van Woonbedrijf. MARTIJN VAN DER PUTTEN

voorbeeld, in samenwerking met enkele andere partijen, met het renoveren van woningen tijdens mutatie voor een corporatie. Een mooi moment om het gesprek aan te gaan over circulariteit. Je kunt renovatie natuurlijk op de traditionele manier aanpakken, oud eruit en nieuwe erin. Maar wat als je nu materialen en oplossingen gebruikt die je over 10-20 jaar zonder problemen eruit kunt halen en vervangen? Materialen die dan vrijkomen kunnen opnieuw gebruikt worden of als grondstof dienen voor nieuwe producten. Daarnaast kun je kijken of je bijvoorbeeld sanitair kunt hergebruiken, of een gerecyclede keuken erin zetten in plaats van een nieuw geproduceerde keuken of hout hergebruikt dat vrijkomt tijdens het renovatieproces. Door vooraf nieuwe mogelijkheden en opties aan te dragen kun je corporaties prikkelen om te kijken naar nieuwe oplossingen. Hoe beïnvloeden deze onderwerpen de planvorming rond onderhoud en ­energetische verduurzaming? Tegenwoordig kijk je eerst naar de energetische prestatie van een woning en ga je een plan vormen waarbij de gevraagde prestatie bepalend is voor welke producten je toe gaat passen bij zowel onderhoud als energetische verduurzaming. Daarnaast is het erg belangrijk dat we naast de verduurzaming één ding niet uit het oog verliezen. Leuk dat we de woning verduurzamen, maar nog belangrijker is dat het binnenklimaat van de woningen ook goed blijft en de woning dus leefbaar is voor de bewoner, een goede gezondheid is een belangrijk uitgangspunt. Dus naast verduurzamen (isoleren) is het belangrijk dat het binnenklimaat optimaal is door het aanbrengen van goede ventilatiemogelijkheden. Ook dit kan op verschillende manieren worden uitge80  #3 2019


INTERVIEW VERSPILLING VOORKOMEN voerd, uitdagingen alom dus in de planvorming! Circulariteit staat steeds vaker op de agenda van de corporatie, maar is, zoals gezegd, nog geen gemeengoed. Wij moeten zelf de kar trekken en het belang van circulariteit binnen het project bepalen. Zo hebben wij in het verleden al eens aluminium kozijnen een tweede leven geboden en heeft Woonbedrijf kozijnen gebruikt uit een onderhoudsproject van ons om een vergaderruimte te maken in hun kantoor aan de Wal in Eindhoven. Recenter hebben wij, via gebruiktematerialen.com, alle achter-

Neem ook vaklieden mee in het proces rondom hergebruikte materialen. deuren van een project in Deurne een herbestemming kunnen geven, waardoor we minder afval en minder afvalverwerkingskosten hadden. Hierbij is het wel van belang om werknemers mee te nemen in het proces en goed na te denken over het voorzichtig verwijderen, het vervoeren en opslaan van deze producten. Deze extra stappen mogen geen extra overlast betekenen voor bewoners en de opdrachtgever. Dit maakt de planvorming een stukje uitdagender, maar gelukkig kunnen we hier zelf op sturen en optimaliseren. Hoe worden bewoners meegenomen binnen het concept circulariteit? Bepalend hierin is natuurlijk of de opdrachtgever dit onderwerp hoog op de agenda heeft staan en dan ook nog eens of de te verwijderen materialen circulair in andere projecten ingezet kunnen worden of dat er circulaire producten aan het huidige project toegevoegd kunnen worden. Op dit moment wordt deze vraag, circulariteit, niet standaard meegenomen in ons woonwensenonderzoek dat we voorafgaand aan het vaststellen van het definitieve plan van aanpak uitvoeren. Onze grootste uitdaging ligt eerst bij de corporaties, daar moeten wij in samenwerking met elkaar concrete plannen formuleren. Daar moet de eerste stap gezet worden voordat we met bewoners in gesprek kunnen gaan. Maar, zoals eerder aangegeven, blijven wij corporaties uitdagen met nieuwe ideeën en zullen bewoners hopelijk binnenkort ook in dit proces betrokken worden. In hoeverre zie je mogelijkheden voor ketensamenwerking binnen het ­circulaire vraagstuk? Deze vraag is nog wel lastig! Ik denk dat circulariteit in de bouw net zoiets moet wor#3 2019  81


INTERVIEW VERSPILLING VOORKOMEN den als het recyclen van bijvoorbeeld plastic. We scheiden dit afval al om mogelijk her te gebruiken, bij bouwmaterialen is dit nog niet vanzelfsprekend en gaan we standaard uit van het toepassen van nieuwe producten. In de bouw wordt er nog te gemakkelijk gedacht en alles op twee containers gegooid, bouw- en sloopafval en steenpuin. Door bewuster met elkaar tijdens de planvorming na te denken wat de mogelijk­ heden zijn voor het hergebruik van materialen, maar ook voor de inzet van gebruikte materialen, gaan er wellicht lampjes branden bij opdrachtgevers. Wij moeten partners zoeken die ons kunnen ondersteunen in het proces van circulariteit en hen introduceren bij onze opdrachtgevers. Wanneer we dit vraagstuk als keten aanvliegen is het grote voordeel dat je met specialistische partners kunt samenwerken. Denk bijvoorbeeld aan partijen zoals Heezen sloopwerken en gebruiktematerialen.com, die de capaciteit hebben om ­circulariteit daadwerkelijk toe te kunnen passen. Heb je deze samenwerking niet dan blijft het leuk dat circulariteit in een uitvraag benoemd wordt, maar dan blijft het bij woorden en worden het geen daden! Waar loop je in de praktijk met betrekking tot circulariteit vaak tegenaan? Momenteel moet je als opdrachtnemer het voortouw nemen. Je moet opdrachtgevers en ketenpartners prikkelen om anders te denken. Te denken in mogelijkheden in plaats van in problemen. De wetenschap dat we iets moeten is er, maar het blijkt vaak lastig om het ook echt in de praktijk te brengen. Onze taak ligt hier dus vooral in het volhouden, blijven prikkelen en meedenken en dit proces stap voor stap uit te bouwen.

Niet iedereen weet wat circulariteit in de praktijk betekent. Welke lesson’s learned met betrekking tot circulariteit zou je kunnen trekken uit jouw ervaringen? We moeten er niet vanuit gaan dat iedereen weet wat circulariteit in de praktijk betekent. Ik denk dat we meer naar buiten moeten brengen wat we in de projecten, waar de opdrachtgever ook groen licht heeft gegeven voor dit onderwerp, samen gerealiseerd hebben. Door het concreet te maken kunnen we andere corporaties inspireren om ook die stap te zetten en te kijken naar mogelijkheden. Dus deel je ervaringen en laten we van elkaar leren! 82  #3 2019


Verduurzaamde woningen in de Houtenhoek in Deurne.   BERGOPWAARTS

Wanneer jij advies zou kunnen geven, wat zou dat dan zijn? Mijn advies zou zijn: ‘Gooi je oude broek niet weg voordat hij versleten is, dat doe je thuis ook niet!’. Ga dus ook zo om met het vervangen van elementen bij de verduurzaming van woningen. Er komen materialen vrij die nog een tweede leven verdienen. Kijk eerst naar de mogelijkheden voordat er wordt besloten dat het afval is en vernietigd moet worden. Tot slot, wanneer je naar de toekomst kijkt, welke mogelijkheden zie jij? Waar zou jij graag in de toekomst willen staan? Met betrekking tot de verduurzamingsopgave zou ik graag in een eerder stadium betrokken willen worden door de corporatie zodat we samen kunnen kijken naar de mogelijkheden en er geen onnodige verspilling van middelen plaatsvindt. Er liggen voldoende kansen om energetische sprongen te maken passend binnen de strategie en planning van de corporatie, maar ook kansen om op basis van no-regret de eerste stappen in de uiteindelijke verduurzaming te zetten. Rondom circulariteit liggen voor de toekomst nog grotere uitdagingen. We moeten partijen zien te overtuigen dat dit onderwerp hoog op de agenda moet staan en dat het concreter gaat worden door praktijkvoorbeelden. Samen kunnen wij die duurzame toekomst zeker realiseren! #3 2019  83


GEDICHT

Circulair leven Toen de wereld nog plat was hard en hoekig rechtlijnig, koud Trokken wij van A naar B Nu komt de toekomst steeds dichterbij Waar we ook gaan alles loopt rond En keert weer waarachtig oud.

Ad Straub

84 #3 2019


RENDA NETWERK VERS BLOED

VERS BLOED In deze derde editie van 2019 verwelkomen we een aantal nieuwe partners. Wie zijn ze en waarom zijn ze aangehaakt bij Renda?

Ruud Schuttel Giesbers Rotterdam

Marco Peetoom & Jan Rotteveel Constructiever

Renda deelt in haar netwerk belangrijke ontwikkelingen waarmee woningcorporaties te maken hebben, zoals ­circulariteit, gasloze woningen en de optimale klantreis van bewoners. Om kennis up-to-date te houden en onze overwonnen hindernissen en successen te kunnen delen, is het voor Giesbers Rotterdam een logische stap om aan te sluiten bij Renda. Met als doel optimaal resultaat voor onze opdrachtgevers en hun huurders bij de verbetering van hun woningen.

Wij zijn door de verkiezing van vorig jaar, voor de meest betrokken bewoner, bij Renda betrokken. We ­worden partner omdat we onze ervaring en kennis rondom de samenwerking met bewoners graag inbrengen. We denken dat wij het goed doen maar we kunnen ongetwijfeld leren van de aanpak van anderen. We willen zo een bijdrage leveren aan het hoofddoel wat hopelijk voor iedereen in de keten hetzelfde is, namelijk tevreden en gelukkige bewoners.

#3 2019  85


Andere manier van contacten Bewonerscommunicatie is hot. Er zijn tal van manieren: brieven, bewonersavonden, keukentafelgesprekken. De ene methode werkt beter dan de andere, maar er zijn altijd bewoners die niet of nauwelijks reageren. Hoe kun je hen toch betrekken bij een renovatie? Dit onderwerp stond centraal tijdens de Renovatiebeurs op 16 mei.

M

et een bijzondere act werd de sessie afgetrapt. Bezoekers werden verwelkomd door een min of meer menselijk ogend figuur, compleet gehuld in vormeloos zwart. Deze figuur zocht contact met de bezoekers, door naast ze te gaan zitten of ze aan te raken. “Ik wil mensen laten voelen hoe het is om met een anonieme, gezichtsloze entiteit te communiceren. Hoe ongemakkelijk het is als je elkaar niet kent, geen werkelijk contact maakt. Dat gaat twee kanten op: zowel voor bewoners die communiceren met een ‘anonieme’ organisatie, als voor een organisatie die geen idee heeft wie die bewoners zijn”, vertelt kunstenaar Dorot Szobcyk, die in het pak zat. Al met al een confronterende act. “Je weet niet hoe je moet reageren, geen idee wat zo iemand van je wil. Ik probeerde het maar te negeren”, aldus een deelnemer.

86  #3 2019

Vervolgens vertelt Szobcyk samen met Wikke Peters over de rol die de creatieve industrie kan spelen in het versoepelen, verzachten en aanjagen van het contact met bewoners. “Kunst kan mensen verrassen, ontroeren, of anders laten kijken. Door op een andere manier contact te maken bereik je mensen die je met een brief niet bereikt. Bovendien komen kunstenaars zonder agenda een buurt in. Alle antwoorden die ze vinden zijn goed. En dat levert voor een corporatie een berg aan bruikbare informatie over een buurt op”, vertelt Peters.

Bewoners bereiken

Als voorbeelden van een creatieve manier om mensen te bereiken noemt Peters de OneMinuteHoliday voor expats en arbeidsmigranten en een koekjesbaksessie in de


RENDA NETWERK VERSLAG RENOVATIEBEURS

portieken van een complex, met daarbij een uitnodiging even aan te schuiven aan de keukentafel. En samen met Szobcyk werkte Peters aan een project in de buurt Drents Dorp in Eindhoven, in opdracht van woningcorporatie Woonbedrijf. “Onze opdracht was tweeledig: enerzijds achterhalen welke wensen er in de buurt leefden rondom het op handen zijnde groot onderhoud, anderzijds het versterken van de sociale cohesie. We organiseerden buurtbijeenkomsten op straatniveau, telkens bij een bewoner thuis. Daarnaast organiseerden we tientallen projecten waarin we de buurt samenbrachten. Zoals bijvoorbeeld de Dieren Road Show, een theaterfestival rondom de eigen huisdieren van mensen. Of het Eindejaarsdiner, met als thema liefde, waarin de buurt elkaar op grappige wijze leerde kennen. Dit alles zorgde voor meer verbinding en breed

gedragen onderhoudskeuzes in de buurt.” Ook Renda partners Cobee en Renovatieplanner kwamen aan het woord. Beide ­partijen maken een app, die je de gelegenheid geeft om persoonlijk en op maat met huurders te communiceren, en toch op grote schaal te werken. Cobee heeft een vertalingstool toegevoegd aan haar bewonerscommunicatie-app. Hierdoor kunnen mensen die de Nederlandse taal niet ­spreken zich toch verstaanbaar maken. En anders­om kan de aannemer ook zorgen dat zijn boodschap goed aankomt. Ook de Renovatieplanner liet zien dat bewonerscommunicatie makkelijk te integreren is in het operationele proces van de aannemer. Door onder andere contactmomenten en bewonerskeuzes vast te leggen in de app kan er op maat gecommuniceerd en gerenoveerd worden.

#3 2019  87


Het is nú tijd om te veranderen Hoe richt je je processen in om te komen tot een duurzame woningvoorraad? Welke materialen en bouwsystemen gebruik je? Hoe sluit je meer en meer cirkels? Naar de antwoorden op deze en andere vragen zochten we tijdens de tweede Dag van de Circulariteit. Deze keer in de Metaal Kathedraal in Utrecht, waar levensgroot 'Doe iets!' op de gevel staat. Tekst en beeld Dionne Verstegen

D

ie oproep tot actie komt van eigenaar Maureen Baas. “Het is nú tijd om te veranderen. We moeten afval transformeren, en uitvindingen ontwikkelen. Neem bijvoorbeeld een toilet dat plas kan recyclen. Met de energie uit jouw kleine boodschap kun je je telefoon zes uur lang opladen. Waarom doen we dat niet? En we hebben andere, creatievere financieringsstromen nodig. Zo heb ik zelf bijvoorbeeld mijn huis omgeruild voor dit gebouw. Maar bovenal moeten we de transitie aangaan, en dan bedoel ik écht aangaan.” In de Metaal Kathedraal gebeurt dit onder andere met een eetbaar landgoed, circulaire buitenkeuken en een afval recyclestation.

88  #3 2019

Andere manier van bouwen

De komende jaren komen er meer woningen, terwijl we tegelijkertijd naar een vermindering van de CO2-uitstoot moeten. Dat schreeuwt volgens Jack Koch, directeur van Ballast Nedam Zuid, om een andere manier van bouwen. “De bouw is een efficiënte productiewereld vol met tradities en principes, maar ook vol met technische innovatie. Het is belangrijk om de productie op een industriële manier te realiseren, om schaalbaar en betaalbaar te zijn.” Koch ziet heil in de jongere generatie en pleit ervoor om jonge mensen aan te nemen. “Zij leren nu tijdens hun studie over de maatschappelijke impact in de gebouwde omgeving. Deze kennis moeten


RENDA NETWERK VERSLAG DAG VAN DE CIRCULARITEIT

De Dag van de Circulariteit werd gehouden in de circulaire Metaal Kathedraal.

we combineren met technische kennis over constructies, etc. En we zouden meer onzekerheid moeten toelaten en meer durven spelen. Leg jezelf bij een project spelregels op, zoals: het gebouw mag niet meer dan xx kW strook verbruiken. Daag jezelf uit.”

Verduurzaming woningvoorraad

Volgens Diederik Samsom zijn er drie routes om te komen tot een volledig verduurzaamde woningvoorraad: renovatie, mutatie en periodiek onderhoud. Zijn advies: “Gooi de routekaart maar in de prullenbak. Pak de gemene deler en isoleer woningen zodanig dat ze net iets beter worden dan label B. En isoleer zoveel mogelijk bij periodiek onderhoud. Kijk

hierbij naar innovaties, zoals bijvoorbeeld verf die dezelfde isolatiewaarde heeft als 7 cm piepschuim en installeer daarna bijvoorbeeld een hybride warmtepomp.” Maar hoe zit het nu met circulariteit? “In het klimaatakkoord is afgesproken dat waardering van circulaire maatregelen in de milieuprestatie-eis opgenomen worden. Circulariteit is een van de voorwaarden om te komen tot een volledig verduurzaamde woningvoorraad.”

Deelsessies

Akzo Nobel In de deelsessie van Akzo Nobel kwamen twee circulaire oplossingen voor het houten kozijn naar voren. Wanneer het kozijn niet

#3 2019  89


achter de glaslijn beschadigd is, hoeven alleen de meest kwetsbare delen vervangen te worden. Het rotte hout wordt weggesneden en vervangen door polyfilla durodeen kunststof, waarbij de restmaterialen op dit moment voor 40% hergebruikt worden. Het doel is om dit de komende tijd op te hogen naar 80%. Moet het hele kozijn toch vervangen ­worden? Dan is het Vihrea-kozijn gemaakt van Finti, PEFC-gecertificeerd Scandinavisch naaldhout, een mooie oplossing. Het innovatieve element in dit cradle-to-cradle kozijn is een chip waarin alle bestek- en onderhoudsgegevens worden opgeslagen. Via deze chip kunnen bewoners bijvoorbeeld makkelijk schade melden en komt de ­melding direct bij de corporatie binnen.

Tijdens de lunch konden de deelnemers op interactieve wijze kennismaken.

90  #3 2019

Alba Concepts In de sessie van Alba Concepts ging het onder andere over de Building Circularity Index, een methode om de circulariteit van een vastgoedobject vast te stellen. De index wordt bepaald door 2 componenten: het materiaalgebruik, én de losmaakbaarheid van materialen. “De bouwtechniek is heel belangrijk, hoe maken we dingen aan elkaar vast. Losmaakbare producten zijn duurder, maar het onderhoud ervan kost minder arbeid. Huidige pilots laten een onderhoudslastenreductie van 20 - 30% zien”, aldus Jim Teunizen. ERA Contour Aan de Kuilsenhofweg in Amsterdam werken Eigen Haard, ERA Contour en TU Delft aan de circulaire renovatie van 60 woningen. ­Tijdens de deelsessie kregen deelnemers een korte vooruitblik en moesten ze zelf vijf ontwerpvarianten voor een circulaire aanbouw beoordelen: •• Reclaim, het toepassen van hergebruikt materiaal, zoals kozijnen van oud papier. •• Bio-extend, het gebruik van biologisch hernieuwbare materialen als hennep, vlas en leem. •• Recycle me, het gebruik van hoogwaardig recyclebare materialen die na gebruik teruggebracht worden tot grondstof, zoals baksteen en aluminium. •• P2p, het gebruik van standaard basisbouwproducten, die later op dezelfde wijze toepasbaar zijn. •• p.p., modulair, uitwisselbaar, uitbreidbaar en aanpasbaar. Superlocal Bouwbedrijven Jongen van Dusseldorp infra, sloop en milieu werken samen aan de circulaire gebiedsontwikkeling SUPERLOCAL, waarbij materialen van drie hoogbouwflats


RENDA NETWERK VERSLAG DAG VAN DE CIRCULARITEIT

Durf meer onzekerheid toe te laten. worden hergebruikt voor de bouw van circa 125 nieuwe woningen. In deze sessie ­kregen deelnemers inzicht in het project, de lessen, aanleiding en de nieuwe manier van werken. Inmiddels is de bouw van drie circulaire proefwoningen, waarvan 90% hergebruikt materiaal is, in volle gang. “Innoveren is klussen en proberen. Creativiteit is eigenlijk een voorwaarde voor een dergelijk project. Mijn advies is dan ook: ga gewoon aan de slag, in plaats van te blijven discussiëren”, aldus Jordi Schoffelen. SW Vastgoedverbetering Niet alleen je successen delen, maar vooral ook je leerpunten. Dat stond centraal in de sessie van SW Vastgoedverbetering en Woonstad. Zij gingen gezamenlijk een experiment aan rondom de circulaire renovatie van complex ‘De Lollipop’ in Rotterdam. “We merkten al snel dat ons hele systeem niet was ingericht op circulair renoveren. In de loop van het proces kwamen we allerlei hobbels tegen. Denk aan issues rondom veiligheid, wet- en regelgeving door de gemeente, de materiaalverbetering die je doet en die het effect van hergebruik deels te niet doen. Allemaal waardevolle lessen”, aldus Jan Baarends. Wonen Limburg Als we duurzaam willen bouwen, hoe ziet dan het bouwsysteem van de toekomst eruit? Geïnspireerd door kantoorpand Geelen Counterflow met een BREEAM-score van 99,94, de hoogte ooit, vroeg Wonen Limburg zich af of dit bouwsysteem

Hoe maak je circulariteit concreet?

ook bij woningen toegepast zou kunnen worden. Het resulteerde in een pilot in Weert, waar na de zomer volledig (vuren) houten woningen uit het zwarte woud ­worden geplaatst. De woningen zijn CO2-neutraal, lijmvrij en volledig recyclebaar. Ook de gebruiksaspecten kwamen naar voren, want moet je dan bijvoorbeeld ook de afwerking en inrichting anders gaan doen? De praktijk zal het uitwijzen!

Lees het volledige eventverslag via www.renda.nl/ circulariteit. Hier vind je ook een uitgebreid interview met Jack Koch over zijn visie op dit thema. Meer over het circulaire project van SW Vastgoed­ verbete­ring en Woonstad Rotterdam lees je op pagina 28.

#3 2019  91


PARTNERS De volgende partners zijn aangesloten bij Renda:

Founding partners

Partners

92  #3 2019


RENDA NETWERK PARTNERS

#3 2019  93


COLOFON

#3 2019

Vakredactie Erna van Holland (hoofdredacteur) Ad Straub Haico van Nunen Inge van Duijnhoven Jetske Thielen

Dit magazine is onderdeel van Renda, het kennisnetwerk voor professionals in de sociale woningbouwsector. Het magazine verschijnt 4x per jaar. Meer informatie op www.renda.nl. Uitgave Aeneas Media bv Veemarktkade 8 ruimte 4121 5222 AE ’s-Hertogenbosch T 073 205 10 10 www.aeneas.nl, mail@aeneas.nl Uitgever æbele Kluwer; ae.kluwer@aeneas.nl T 073 205 10 10 Renda Team Evamarije Smit (concept manager) Elleke van de Westeringh (community manager) Dionne Verstegen (content manager) Wikke Peters (vakredacteur)

94  #3 2019

Aan deze editie werkten verder mee Ingrid van Loon, Kirsten Neels, Karel van Berk, Imke Tegels, Martijn van der Putten en Vincent Vandeputte Advertentieverkoop Aeneas Media Stefan Terpstra; s.terpstra@aeneas.nl T 073 205 10 23 Lezersservice lezersservice@aeneas.nl T 073 205 10 25 Lidmaatschap 2019 Kennismaking – 121 euro Light – 121 euro Standaard – 269 euro Meer weten over het lidmaatschap? Bel of mail met Evamarije Smit; 06 1619 2662, e.smit@ aeneas.nl. Alle prijzen zijn exclusief BTW. Buiten Nederland geldt een toeslag voor extra porto. Lidmaatschappen lopen voor één jaar en kunnen elk gewenst moment ingaan. Opzeggen kan tot twee maanden voor verval­ datum telefonisch via de Lezersservice, 073 205 10 25

Vormgeving Sanne Heuker en Donna van Kessel, Twin Media bv Voorwaarden Renda wordt tevens elektronisch opgeslagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van tekstbijdragen in de vorm van artikelen of ingezonden brieven en/of makers van beeldmateriaal worden geacht daarvan op de hoogte te zijn en daarmee in te stemmen, e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/of inkoopvoorwaarden. Deze liggen bij de redactie ter inzage en zijn op te vragen. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever. Hoewel de grootst mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van het blad, zijn de redactie en uitgever van Renda niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke aard ook, van handelingen en/of beslissingen gebaseerd op de informatie in deze uitgave. Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt beeldmateriaal worden achterhaald. Belanghebbenden kunnen contact opnemen met de uitgever.

ISSN 2211-5358


Renda zoekt de bewoner Ken je een huurder die zich met hart en ziel inzet voor een duurzame groene wereld? Iemand die uit eigen initiatief een moestuin voor de hele buurt, het delen van een auto, groene daken, zonnepanelen, regentonnen, natuurspeeltuinen en ga zo maar door heeft geĂŻnitieerd? Zet deze bewoner dan nu in het zonnetje! In samenwerking met Constructiever en ZVH organiseren we dit jaar wederom een verkiezing. Deze keer gaan we op zoek naar de groenste bewoner. Ken jij iemand die het verschil heeft gemaakt? Meld hem of haar aan door een e-mail te sturen naar renda@aeneas.nl.

Kijk voor meer informatie op www.renda.nl/groenstebewoner


www.dagvandebewoner.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.