Renda 2017-04

Page 1

#4

december 2017

KENNISNETWERK BESTAANDE BOUW

EEN GESLAAGDE EERSTE DAG VAN DE BEWONER

R E N DA . N L


RENDA MENUKAART 2017 Heb jij verstand van renoveren? Renda stelt professionals in staat hun werk beter te doen door betrouwbare vakkennis te delen. Is jouw bedrijf deskundig op het gebied van renovatie of een aspect daarvan? En wil je die kennis delen met woningcorporaties, renovatiebedrijven of toeleveranciers? Word dan partner van Renda. Eenpitters en start-ups Adviesbureaus, kleine bedrijven en corporaties Bedrijven

€ 950 € 1599 € 2599

WAT KRIJG JE DAARVOOR? REDACTIONEEL

NETWERK

COMMERCIEEL

• • • •

• Bepaal de koers van Renda • Toegang tot minimaal 6 events voor tenminste 2 personen • Toegang tot de online community voor het hele bedrijf • Korting op Renda Workshops • Partnerlidmaatschap voor alle medewerkers • Renda Magazine (max 20) • Renda Banenruil

• Logo in nieuwsbrief, op website en Renda Magazine • 25% korting op advertentietarieven • Plaatsing in Innovatiedatabase • Plaatsing in Vacaturebank

Welkomstinterview Deel je nieuws met het netwerk Een plek in ons blogpanel Schrijf een artikel in Renda Magazine • Deelname aan Renda-rubrieken: - Hoe woon jij? - Passie voor vakmanschap - Leerling & Leermeester

WIL JE NOG MEER ZICHTBAARHEID? REDACTIONEEL

NETWERK

COMMERCIEEL*

• Een artikel in Renda geschreven door een Renda-journalist € 500 • Renda-video € 1000 • Renda Magazine Special vanaf € 7500

• Sponsor een kennistafel € 1000 • Organiseer een Renda Workshop € 1500 • Organiseer een Renda Event € 4500

• • • • • •

Advertentie in Renda Innovatie op homepage Innovatie in nieuwbrief Vacature op homepage Banner in nieuwsbrief Banner op website

* Tarieven icm partnerschap. Meer weten: vraag de tariefkaart aan via s.verdonk@aeneas.nl.

RENDA.NL

€ 1495 € 280 € 225 € 225 € 375 € 565


Hoofdredactioneel

nr 4 2017

3

TALENT VERZAMELEN om donkere dagen door te komen Het overvalt me elk jaar weer. Het idee dat er na de zomervakantie nog een half jaar is, terwijl het in de praktijk maar een derde over blijkt te zijn. Zou dat de reden zijn, waarom ik me dan ook zo gehaast voel in deze periode? Zelf heb ik het idee dat ik wel goed met de herfst kan omgaan. De dagen worden wel korter, maar de kleuren zijn in dit jaargetijde natuurlijk meer dan prachtig. Maar er is zoveel meer te doen in deze korte tweede helft. Vooral omdat zich in dit jaargetijde altijd zoveel talent aandient. De Dutch Design Week (DDW) is een mooi podium voor het nieuwe talent op het gebied van design. Elk jaar weer valt mij op hoe sociaal maatschappelijk gedreven de studenten zijn. Het idee dat design alleen over stoelen en lampen gaat, moet snel worden bijgesteld. Social design, go-design en co-creatie zijn de kernwoorden. Spellen zijn gemaakt om met toekomstige bewoners het plan voor de nieuwe buurt te maken. En er worden koekjes gebakken in de portieken om te zorgen dat mensen elkaar beter leren kennen. Waar mijn eigen generatie het als lastig ervaart om aan duurzaamheidseisen te voldoen, gaat het voor deze generatie niet snel genoeg. Zij voelen de urgentie om de planeet te behoeden voor het gedrag van zijn bewoners.

Erna van Holland Hoofdredacteur Renda

Maar er is ook veel talent dichter bij ons vakgebied. Voor de derde keer op rij wordt de NRP Masterprijs gehouden. Een prijs voor masterscripties en ontwerpen over renovatie en/of transformatie van bestaand onroerend goed. En hier zien we wederom de sociaal-maatschappelijke en duurzame drijfveer. Dertien inzendingen van hoge kwaliteit. De studenten pakken complexe vraagstukken op, zoals een verbinding tussen BIM en historische waardestelling of het gebruik van de ondergrondse infrastructuur van kelders en mijngangen in Limburg. Bijzonder waren de scripties waarbij de intentie van het ontwerpen niet is gelegen in het maken van een mooi en bruikbaar gebouw, maar het verbeteren van de leefbaarheid. Het plaatst de ontwerper in een dienende rol. Een ontwerper die niet bezig is monumenten voor zichzelf op te richten. En wat mooi om te zien dat dit gedrag ook in de huidige praktijk wordt beloond. De uitreiking van de prestigieuze Mies van der Rohe Award is naar de ‘sloopflat’ Kleiburg in de Bijlmer gegaan. En in Eindhoven is de tweejaarlijkse Dirk Roosenburgprijs naar Space-S op Strijp S gegaan dat mede is ontwikkeld door de Facebook-community van toekomstige huurders van Woonbedrijf. De publieksprijs is toegekend aan de hoogwaardige renovatie van Philipsdorp. Dankzij de bewoners is dit complex niet gesloopt en nu wint het een prijs. Dit geeft toch wel te denken! In deze tendens van de dienende ontwerper wordt het belang van de gebruiker groter en dat is terecht. Dat dit niet de ondergang betekent voor ontwerpend Nederland bewijzen deze prijsvragen en de net afgestudeerden met hun onderzoeken en ontwerpen. Vandaar willen wij als Renda de bewoner ook in het zonnetje zetten. Dit jaar organiseerden wij voor het eerste de verkiezing van De Gelukkigste Bewoner. Gonny Burgers, gefeliciteerd!

#4

december 2017

KENNISNETWERK BESTAANDE BOUW

Even terug naar talent. Ook bij Renda zijn we op zoek naar talent, voor de versterking van ons team. En dat hebben we gevonden. Dionne Verstegen startte onlangs als community manager en is daarmee de nieuwe coördinator van het netwerk. Op onze bijeenkomsten heb je wellicht al kennis kunnen maken met Elleke van de Westeringh, die als marketeer betrokken is bij de organisatie van Renda Events. Met Wikke Peters die Renda één dag in de week komt versterken als vakredacteur zijn we weer helemaal op sterkte. Het is aan te raden; verzamel meer talent om je heen, dan kom je beter de herfst maar straks ook de donkere winterdagen door. ■

EEN GESLAAGDE EERSTE DAG VAN DE BEWONER

01_RENDA04_cover.indd 1

R E N DA . N L

05-12-17 08:22

Foto’s voorpagina: Dag van de Bewoner Fotograaf: Marieke Wijntjes


4

nr 4 2017

Inhoud

Inhoud 12

■■

Interview Bart Kruyning

■■

Met gasloze flats naar 25% CO2-reductie

‘De hele sector moet in actie komen’ 6

Woonstad Rotterdam 8

■■

Hoe woon jij?

■■

De kunst bewoners écht welkom te heten

30

Gonny Burgers 12

Een geslaagde Dag van de Bewoner 14

■■ 22

Interview Ric Leenders en Thijs Kurstjens ‘Duurzaamheid doe je samen’ 26

37

■■

Nadat de bommen vielen

■■

Leerling & Leermeester

■■

Column

Graafsepoort ’s-Hertogenbosch 32 Rubriek over onderwijs in de praktijk 37 Fedde Monsma 38

Hoofdredactioneel 3

26

■ COLOFON Dit magazine is onderdeel van Renda, jouw netwerk bestaande bouw. Het magazine verschijnt 4x per jaar. Meer informatie op www.renda.nl. UITGAVE Aeneas Media bv Veemarktkade 8, ingang F, ruimte 4121 5222 AE ‘s-Hertogenbosch T 073 205 10 10 www.aeneas.nl mail@aeneas.nl UITGEVER Æbele Kluwer; ae.kluwer@aeneas.nl; T 073-2051010

“Elke corporatie zou een visie op duurzaamheid moeten hebben”

RENDA TEAM Evamarije Smit (concept manager) Robert Dingemans (community manager) Dionne Verstegen (community manager) Elleke van de Westeringh (eventmarketeer) VAKREDACTIE Erna van Holland (hoofdredacteur) Haico van Nunen Ad Straub Jetske Thielen RENDA DENKTANK De Renda Denktank bestaat uit afgevaardigden van de Renda-partners. Zie voor een overzicht van onze partners pagina 39 van deze uitgave of renda.nl/partners.

AAN DEZE EDITIE WERKTEN VERDER MEE Helmy van der Werf en Chiel Boonstra ADVERTENTIEVERKOOP Aeneas Media Nancy Verschuren; n.verschuren@aeneas.nl T 073 205 10 14 LEZERSSERVICE lezersservice@aeneas.nl, T 073 205 10 25 LIDMAATSCHAP 2018 Kennismaking – 119 euro Light – 119 euro Standaard – 264 euro

Vers bloed 5 Met duurzaam gas naar een gezond klimaat 22 Klant en techniek als gelijkwaardige assets 30 Eindhovense corporaties zetten in op flexwonen 34 Renda-partners 39

Meer weten over het lidmaatschap? Bel of mail met Evamarije Smit; 06 1619 2662, e.smit@aeneas.nl Alle prijzen ex. btw. Buiten Nederland geldt een toeslag voor extra porto. Lidmaatschappen lopen voor één jaar en kunnen elk gewenst moment ingaan. Opzeggen kan tot twee maanden voor vervaldatum telefonisch bij lezersservice, 073-2051025. ONTWERP/ VORMGEVING Twin Media bv, Rimke Bartels, Culemborg VOORWAARDEN Renda wordt tevens elektronisch opgeslagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van tekstbijdragen in de vorm van artikelen of ingezonden brieven

en/of makers van beeldmateriaal worden geacht daarvan op de hoogte te zijn en daarmee in te stemmen, e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/of inkoopvoorwaarden. Deze liggen bij de redactie ter inzage en zijn op te vragen. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever. Hoewel de grootst mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van het blad, zijn redactie en uitgever van Renda niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke aard ook, van handelingen en/of beslissingen gebaseerd op de informatie in deze uitgave. Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt beeldmateriaal worden achterhaald. Belanghebbenden kunnen contact opnemen met de uitgever. ISSN 2211-5358


Vers bloed bij Renda

5

nr 4 2017

Vers bloed bij Renda In deze vierde en laatste editie van 2017 verwelkomen we weer een aantal nieuwe partners. Wie zij zijn en waarom ze zijn aangehaakt bij Renda, lees je hier.

Casper Houben

Roel van Elk

Libbe van den Berg

John van der Staak

Bij Duco staat de mens en een optimale leefomgeving in zijn woning voorop. Maar wij zijn slechts een radar in een groter geheel. Via Renda willen we een degelijk netwerk aan ketenpartners uitbouwen, steeds met één doel voor ogen: alle ervaring en kennis bundelen om de bewoner van een maximale levenskwaliteit in de woning te voorzien. Een samenwerking die al bij aanvang van het traject wordt opgestart en zo vermijdt dat technieken zoals ventilatie verkeerd worden geïntegreerd, is hierbij van wezenlijk belang.

Als ondernemer geloof ik in eenvoud; dingen logischer en makkelijker maken. We gaan bij elk® voor onderhoud zonder gedoe. Als lid van diverse ketensamenwerkingen verbinden we graag kennis en mensen met elkaar om samen tot slimmere oplossingen en meer werkplezier te komen. Ons lidmaatschap bij Renda is hierop een mooie aanvulling. We kijken ernaar uit om samen met de Renda-partners het gesprek aan te gaan over onderwerpen als bewonersparticipatie, verduurzaming en ketensamenwerking.

De onderhoudsbranche is sterk aan het veranderen. Waar de aannemer voorheen enkel een uitvoerende rol had krijgt zij tegenwoordig ook steeds meer een adviserende rol. Deze veranderende rol is van invloed op de kennis binnen ons bedrijf. Door ons aan te sluiten bij Renda willen wij open en transparant kennis delen om zo gezamenlijk de onderhoudsbranche naar een hoger niveau te brengen en ‘de bewoner’ nog beter van dienst te zijn.

Thuis in Tiel, dat is de visie van SCW. Betaalbare woningen en een goede kwaliteit zijn min of meer vanzelfsprekend voor de bewoner. En terecht. Samen met aannemers, gemeente en andere belanghouders kijken we graag vooruit. Naar slim onderhoud, een energieneutrale toekomst, de transitieopgave. Maar één ding verliezen we nooit uit het oog, de bewoner! Hoe doen andere corporaties en partners dat, wat kunnen we van elkaar leren?

Duco

elk

Roza Vastgoedonderhoud

SCW Tiel

AGENDA 2018 11 JANUARI RENDA DENKTANK

We openen deze Denktank met Hoogleraar Supply Chain Management Jack van Veen. Hij vertelt over de cultuurkant van échte ketensamenwerking. Ook stellen we nieuwe partners voor, bepalen we samen de thema’s voor 2018 en proosten we op een nieuw jaar vol kennisdeling.

In 2018 staan er al een aantal Renda events vast. Heb jij ze al in je agenda?

1 FEBRUARI WORKSHOP

19 APRIL DAG VAN DE CIRCULARITEIT

30 MEI CULTUURVERSCHILLEN IN DE SECTOR

22 MAART HET VERANDEREND VANGNET

Circulair bouwen gebeurt nu mondjesmaat maar heeft heel wat voeten in de aarde. In samenwerking met SPARKcampus presenteert Renda een spetterend programma over circulair denken, werken en bouwen in onze sector.

In de bouwsector zien we grote cultuurverschillen tussen leveranciers, bouwbedrijven, corporaties en andere ketenpartners. Hoe kun je deze verschillen overwinnen om te komen tot succesvolle samenwerking?

We streven naar ouderen die langer thuis wonen, een betaalbaar huis voor alle inkomens, en de transformatie van het verouderde vastgoed. Hoe gaan corporaties hiermee om?

14 JUNI ANKE VAN HAL

In deze workshop deelt Anke van Hal nieuwe onderzoeksresultaten over waar bewoners gelukkig van worden.

Bekijk al onze evenementen online op www.renda.nl/events


6

nr 4 2017

Bart Kruyning

“ De hele sector moet in actie komen”

interview

“Het is niet te geloven,” zucht Rendon-directeur Bart Kruyning, kijkend naar enkele krantenknipsels die voor hem op tafel liggen. “De overheid geeft miljarden uit aan subsidies om groene stroom op te wekken, terwijl de grootste winst te behalen valt bij het terugdringen van het energieverbruik.” En dan met name in de bestaande bouw. “We moeten als sector in actie komen. De corporaties, de bouwers, de toeleveranciers, de onder-onderaannemers, allemaal.”

We zitten te slapen met zijn allen”, vindt Kruyning. “We laten ons te veel sturen door de overheid en de overheid is wispelturig. Om de vier jaar - of vaker - worden de corporaties geconfronteerd met nieuw beleid.” Langetermijnbeleid maken is bijna onmogelijk. En dat terwijl we volgens Kruyning op een gigantisch probleem afstevenen. “De meesten herkennen het wel, maar erkennen is nog iets anders. We zijn te veel afhankelijk van gasproductie in het buitenland en in Groningen. In Groningen is de productie al behoorlijk teruggeschroefd en door de oplopende spanningen in de wereldpolitiek kunnen we niet onvoorwaardelijk rekenen op gas uit landen als Rusland. Als je die ontwikkelingen in ogenschouw neemt, kun je niet anders dan concluderen dat de gebouwde omgeving minder afhankelijk moet zijn van het gebruik van fossiele brandstoffen en dat we met z’n allen met andere oplossingen moeten komen.”

Kruyning wil aan de bak: “Corporaties bezitten ongeveer de helft van de woningen in Nederland. Als bestuurders en bouwers de handen ineenslaan, kunnen we een enorme verduurzamingsslag maken. Bouwers hebben de corporaties nodig om innovaties door te voeren en op te schalen. En omgekeerd: de corporaties hebben de bouwers nodig om die opgave te tackelen en écht iets te betekenen in de oplossing van een wereldprobleem, maar ook het probleem van oude, oncomfortabele en vaak ongezonde woningen.” Het is aan de corporatiebestuurders om daar nu scherpe keuzes in te maken. “Wachten tot nul-op-demeter oplossingen nog goedkoper worden, is wachten tot je een ons weegt. Dan wordt er niet doorontwikkeld, kunnen we mooie, bestaande oplossingen en innovaties niet opschalen naar geïndustrialiseerde productieprocessen. En dan wordt het dus ook niet goedkoper.”


Bart Kruyning

HET BEELD VERTEKENT

Corporaties hikken onterecht aan tegen de investeringen in nul-op-demeter en op die manier verliezen ze terrein. “Corporaties hebben een missie: wonen betaalbaar maken voor kwetsbare groepen. Maar die missie kunnen ze alleen volbrengen als de huurprijs en de energiekosten in verhouding blijven. Hoe meer de energiekosten stijgen ten opzichte van de huurpenningen, hoe kleiner de invloed van een corporatie op de prijs van de huurwoning.” Zijn we in al die jaren dan niets opgeschoten voor wat betreft de verduurzaming van de gebouwde voorraad? “Jawel, maar in mijn optiek gaat het te traag. Er zijn corporaties en regio’s die voorop lopen en die steeds het nieuws halen, maar dat vertekent het beeld. Het overgrote deel van de corporaties moet nog in beweging komen.” Kruyning wil er alles aan doen om de achterblijvende corporaties in beweging te krijgen, maar steekt ook hand in eigen boezem: “Ook bouwers en leveranciers moeten meer doorpakken. Er moet geïnvesteerd worden, met vaste partners, in innovatieve producten, slimme samenwerkingen, modulair denken en efficiëntere processen. Dat betekent dat ook de bouwsector over z’n eigen grenzen heen moet durven stappen. Samen kijken: hoe kan het beter? Hoe kan het sneller? Wat heb jij van mij nodig om te innoveren en wat levert dat dan aan meerwaarde op voor ons allebei, voor de opgave die er ligt? Samen innoveren, lucht uit de keten halen, geen dubbel werk doen. Dat is óók een kwestie van gunnen. En vertrouwen.”

NOODZAAK TOT VERANDERING

Vertrouwen blijft wel een sleutelwoord, realiseert Kruyning zich. “Corporaties hebben het gevoel dat ze in controle moeten blijven, kunnen moeilijk loslaten. Daar zijn veel extra mensen voor nodig. Maar als je de bouwers en onderhoudsbedrijven nou gewoon hun werk laat doen, kun je je als corporatie véél meer richten op het sociale aspect, de oorspronkelijke missie. Veel bestuurders zien de noodzaak om te veranderen wel, maar moeten dan nog wel de organisatie mee zien te krijgen. Sommige werknemers willen of kunnen niet veranderen en zijn bang voor hun baan. Maar zo’n vaart loopt het volgens mij niet. Het roer gaat niet in één keer om. Verduurzamen is een proces van jaren. Een geleidelijke verandering van de organisatie kan gewoon via natuurlijk verloop tot stand worden gebracht.” De noodzaak om tot verandering - en in beweging - te komen geldt voor iedereen in de keten. “De hele sector moet in actie komen. Bouwbedrijven, leveranciers, onderaannemers en onder-onderaannemers: we moeten allemaal stappen maken. Het gevaar is dat mensen denken: "het zal mijn tijd wel duren.” Hij lacht: “Maar zo zit ik niet in elkaar. Ik wil

nr 4 2017

7

Het overgrote deel van de corporaties moet nog in beweging komen”

jong van geest blijven, mensen inspireren met mijn drive en ideeën. Ik ben van mening dat leeftijd daarbij geen rol speelt. Ik ga dit nog heel lang volhouden in de overtuiging dat het ons gaat lukken. En ik weet precies waar ik het voor doe. Niet voor mezelf, maar voor onze kinderen. En hun kinderen. We moeten de wereld netjes achterlaten en zorgen dat het klimaat niet verder verslechtert.” Kruyning doet een oproep aan de hele sector om goede voorbeelden te blijven delen, om zo anderen te inspireren om - op welk niveau dan ook - in beweging te komen. “Het belang van de verduurzaming in de bestaande bouw is één van de belangrijkste redenen om bij een kennisnetwerk als Renda aan te sluiten. Alleen als we van elkaar blijven leren en elkaar inspireren, kunnen we stappen zetten.” Zelf kan Rendon ook doorpakken. “Voor BrabantWonen mogen we 31 wonen energieneutraal maken.” De Brabantse corporatie geeft daarmee volgens Kruyning het goede voorbeeld aan de sector. “Als opdrachtgever geven ze ons de ruimte.” Rendon heeft hiervoor de samenwerking gezocht met andere partijen binnen het duurzame samenwerkingsverband Smartpack (zie kader). Het kant- en klare product biedt opdrachtgevers een NOM-renovatie door middel van een schilrenovatie, installaties, binnenrenovatie (zoals keuken, badkamer en toilet), onderhoud, bewonerscommunicatie én architectuur. “In 2018 brengen wij het Renda-netwerk graag op de hoogte van de voortgang van deze renovatie bij BrabantWonen.” ■

SMARTPACK

SmartPack is een duurzaam samenwerkingsverband van Rendon Onderhoudsgroep, Hazenberg Bouw, De Loods Architecten en Adviseurs, Itho Daalderop en Comfort Partners. Het totaalpakket bestaat uit verschillende ‘packs’ die nodig zijn om succesvolle energieneutrale renovaties uit te voeren. Houd voor meer informatie Renda in de gaten of kijk op www.smart-pack.nl.


8

nr 4 2017

Gasloze flats

Met gasloze flats naar 25% CO2-reductie Giesbers Rotterdam renoveert een viertal ERA-flats in Rotterdam Ommoord in opdracht van Woonstad Rotterdam. Uitgangspunt bij de renovatie in bewoonde staat is dat de 750 woningen comfortabeler, energie­ zuiniger, veiliger en mooier worden. “We willen met de renovatie van deze flats een bijdrage leveren aan de verduurzaming en het terugbrengen van de CO2-­uit­ stoot”, vertelt Arend Vriend, senior projectmanager van de Rotterdamse woning­ corporatie

Tekst Robert Dingemans Beeld A3 Architecten

Om dat te bewerkstelligen worden de gevels, het dak en het plafond van de bergingen beter geïsoleerd. “Daarnaast wilden we van de blokverwarming en van het gas af.” Na oplevering moeten de woningen weer 35 jaar meekunnen. Woonstad Rotterdam heeft in totaal acht ERA-flats in haar bezit. Vier daarvan in de wijk Alexander worden gerenoveerd door Team ERA, een samenwerkingsverband bestaande uit Smits Vastgoedzorg en ERA contour. Bij de vier flats in Ommoord is Giesbers Rotterdam verantwoordelijk voor de uitvoering van het werk. A3 Architecten tekende voor het ontwerp. Woonstad Rotterdam kiest

er bewust voor deze woningen blijvend te verhuren aan de primaire doelgroep. Door al de ingrepen verbetert het energielabel van deze woningen van een label E/F naar label A en daarmee wordt nu al een CO2-reductie van 25% behaald. Vriend: “Er is uitgebreid gekeken naar total cost of ownership (TCO). Doordat je in de primaire doelgroep blijft, zal je qua huursprong nooit veel hoger gaan. Dan is er ergens een balans tussen je huuropbrengsten en je investering. Er is nu gekozen om te verduurzamen met bewezen technieken. Na 35 jaar ga je waarschijnlijk naar NOM, maar dan zijn er ook heel andere energiebronnen.”


Gasloze flats

nr 4 2017

9

Artist impression van de flat aan de Hammarskjöldplaats

woningen zijn verwijderd. Het verwijderen van alle gasmeters in de woningen levert een immense klus op voor netbeheerder Stedin. “Stedin heeft speciaal een sloopafdeling moeten oprichten om in een hoog tempo de bestaande gasmeters in de flats te verwijderen. Eneco was in elke flat verantwoordelijk voor de aanleg van de nieuwe transportleidingen en het aanbrengen van de afleverset in iedere woning. Zo krijgen alle woningen individueel warmte voor de centrale verwarming en het warm water. Een klus die telkens in de zomer gedaan moest worden en klaar moest zijn voor het nieuwe stookseizoen, want de renovaties worden in bewoonde staat uitgevoerd.”

VERTICALE TRANSPORTLEIDINGEN

De flat aan de Hammarsjöldplaats wordt gerenoveerd. Op de voorgrond Cafe Renové.

MINDER ADMINISTRATIEVE ROMPSLOMP

Voor nu is het gasloos maken al een behoorlijke uitdaging. De woningen worden aangesloten op het Rotterdamse restwarmtenet. Daarmee is de corporatie in één klap van de administratieve rompslomp af die (de afrekening van) blokverwarming met zich meebrengt. Woonstad neemt een optie op de toekomst met de gasloze flats. “Maar ook op het gebied van veiligheid heeft een gasloze woning - en dus ook elektrisch koken - de voorkeur, zeker voor ouderen”, aldus Vriend. De aanwezige gasgestookte blokverwarming en de aanwezige gasmeters in de

Dat Eneco als energieleverancier ook bereid was mee te denken met de corporatie blijkt uit de keuze voor de locatie van de verticale transportleidingen. Toen Eneco - in de Viervantflat - begon met de aanleg van de nieuwe verticale leiding werd gekozen dat in een hoekje van de keuken te doen. In principe een goede plek, maar er kleefde ook nadelen aan. Vriend: “Het was een onomkeerbaar proces. Als je eenmaal op die plek in de woningen gaat boren, kun je niet halverwege besluiten om het anders te gaan doen. En het leverde voor de bewoners ook de nodige overlast op. Samen met bewoners en Eneco zijn we aan tafel gaan zitten en is besloten bij de rest van de flats de transport­leidingen aan de buitenkant te plaatsen, afgetimmerd in een koof op de galerij. Fijn voor de bewoner, want we boren niet in de woning en fijn voor de aannemer, want die kan op eigen tempo buiten de woning de gaten in de galerij boren. Ook Eneco was content met deze werkwijze. Die hoeft namelijk alleen maar een gat richting de meterkast te maken en veel minder in de woning te zijn. A3 Architecten was enthousiast, want die kon met de koof op de galerij weer een accent aanbrengen in het ontwerp.


10

nr 4 2017

Gasloze flats

Niels Akkermans samen met een bewoner in Cafe Renové

EMVI-AANBESTEDING

SLEUTELROL

Omdat de renovatie in bewoonde staat gebeurt en bewonershinder daarbij onontkoombaar is, is een goede communicatie richting bewoners van groot belang. “Daarom hebben we bewust voor een EMVIaanbesteding gekozen”, vertelt Vriend. “Daarbij keken we voor 70% naar geld en 30% kwaliteit, een mix van zaken zoals het plan van aanpak, proces en bewonerscommunicatie. Wij willen dat onze klanten – de bewoners – op een goede manier worden voorzien van informatie en ook op een goede manier worden behandeld, want je komt toch bij hun thuis, in hun comfortzone.” Giesbers Rotterdam won de EMVIaanbesteding voor de flats in Ommoord mede dankzij de ervaring op dat gebied, zo geeft Niels Akkermans, manager commercie en productie bij het bouwbedrijf, aan. “We nemen onze eigen bewonerscommunicatieteam mee en zorgen dat onze servicemedewerkers altijd aanspreekbaar zijn voor bewoners. Daarnaast plaatsen we ons Café Renové bij het project. Bewoners kunnen hier terecht om even bij te komen, wanneer ze de werkzaamheden even willen ontvluchten, maar kunnen er ook douchen en de was doen. Informeren doen we door gebruik te maken van een bewonerscommunicatieapp. Hiermee houden we ze zoveel mogelijk op de hoogte.”

Bewonersconsulenten en servicemedewerkers spelen een sleutelrol in het contact en de communicatie met de bewoner. “Vaak zijn dat mensen met horecaervaring”, vertelt Akkermans. “Die hebben een bepaalde klantgerichtheid, gastvrijheid. Dat technische vak is niet zo spannend. Als jij een badkamer komt slopen, is het wel zo netjes als je even een handje geeft en je voorstelt. Dat moet wel in je zitten. Die persoonlijkheden zetten we op deze projecten en onze partners weten dat ook. Die draaien al een tijdje met ons mee op dit soort projecten.” Bewonerscommunicatie is één van de belangrijkste zaken waarop Giesbers Rotterdam zich onderscheidt. Akkermans: “We zijn niet onderscheidend meer wanneer we het hebben over badkamers, keukens en toiletten. Er zijn genoeg partijen die dat kunnen vandaag de dag. We sturen niet erg op de techniek. We willen het proces goed organiseren en goed communiceren met bewoners. Daarom is een EMVI-aanbesteding voor ons ook zo belangrijk. Wij willen die meerwaarde creëren. De dames die de bewonerscommunicatie doen en de vaste servicemedewerker die op dit project aanwezig zijn, worden niet weggezet in een urennorm of toegekend aan een productienorm. Die hebben een redelijk vrije rol. Dat brengt wel hogere kosten met zich mee, net zoals het plaatsen van Café Renové. Als ik puur afgerekend wordt op laagste prijs, kan ik dat niet organiseren.”

DE PLANNING IS HEILIG

Akkermans maakt onderscheid tussen hinder en overlast. “Overlast mag niet gebeuren. Hinder, daar ontkom je niet aan, maar het is onze taak die tot een minimum te beperken. Dat doen we door goed te informeren, door aanwezig te zijn en door afspraken na te komen. Onze servicemedewerker gaat een dag van te voren al mee naar binnen om te helpen met afdekken. We maken geen probleem van een kapstok of een kastje opzij zetten. Het risico dat het kastje dan uit elkaar valt, nemen we voor lief. Dat we kunnen beginnen wanneer we willen beginnen, dat is het belangrijkste.” De planning is heilig in het proces. “We werken nog heel actief met een leanplanning, dus iedereen weet goed van elkaar waar ze mee bezig zijn. Dat geldt niet alleen voor de onderaannemer, maar ook een leverancier als Plieger denkt en werkt goed mee door per woning sanitair af te leveren. De installateur profiteert daar ontzettend van. Er is nog in geen enkele badkamer iets anders geïnstalleerd dan afgesproken. En dat op zo’n groot project. We zien nu ook dat andere leveranciers dat goede voorbeeld volgen.”

COMFORT ALS VALKUIL

De zittende huurders betalen geen huurverhoging voor de energie­ zuinige maatregelen. Dat komt mede omdat de woningen al een jaar of tien op de nominatie stonden voor grootonderhoud. Per saldo zouden ze er door lagere energiekosten dus op vooruit moeten gaan. De blokverwarming werd op gas gestookt, de bewoners kookten op gas en het warm water werd opgewekt met een boiler. Arend Vriend: “Dat is relatief duur. Bij koken op gas betaal je een relatief hoog vastrecht voor wat je gebruikt. Ook (oude) elektrische boilers zijn duur en daar betaal je ook nog vastrecht over. Dat allemaal bij elkaar plus de betere isolatie van het gebouw zou een besparing op moeten leveren.” Vriend vreest echter dat het verhoogde comfort wel eens roet in het eten zou kunnen gooien. “Voorheen hadden ze hier allemaal boilers. Dat betekent dat het na tachtig liter op is en dan had je een koude douche. Nu kun je in principe 24 uur per dag onder een warme douche staan, maar dan heb


Gasloze flats

je financieel wel een probleem natuurlijk.” Het overstappen van koken op gas naar koken op inductie heeft bij de bewoners niet tot discussies geleid. “Helemaal niet”, zegt Vriend. “Ik denk dat het verhaal van gas, zowel de risico’s die het met zich meebrengt als de problemen in Groningen, langzaam wel bij de mensen tussen de oren begint te komen. Mensen zijn bovendien heel tevreden met de inductiekookplaat.

GEEN DONKERE HOEKJES

De bewoners van de flats in Ommoord zijn moeilijk in een hoekje te plaatsen. Het is een heel diverse samenstelling. Iets waar de architect rekening mee heeft gehouden in het ontwerp. Wim van As is directeur van A3 Architecten. “We hebben nagedacht over die doelgroep. Wie gaan we nu huisvesten de komende 35 jaar? Zijn dat dan nog steeds dezelfde mensen als die er nu wonen? Die diverse samenstelling van doelgroepen maakt het ook wel kwetsbaarder. Mensen moeten zich veilig voelen en dat begint natuurlijk met hoe je zo’n entree benadert. De lichtlijn die wij ontwikkeld hebben in het ‘detail van de dag’ met de ledverlichting langs de plint maakt dat je gewoon veilig en zichtbaar kunt lopen, dat er geen donkere hoekjes ontstaan. Uiteindelijk loopt die lijn over in de entree die over twee lagen zwaar wordt aangelicht en als een grote lantaarn het buitengebied verlicht. Hierdoor kan iedereen zien wat er buiten en binnen gebeurd. Dat zijn waardevolle dingen. We hebben ook transparantie en verlichting in de berginggangen aangebracht. De doodlopende gangen zijn weg, je kunt altijd die bergingsgang helemaal inkijken.” Arend Vriend voegt toe: “We merken dat die verlichting in de

nr 4 2017

11

gangen, in de berging en bij de entree enorm wordt gewaardeerd door bewoners. Vroeger was het aan de achterkant van de flat gewoon donker. Nu is het verlicht en veilig.”

TROTS OP DE FLAT

A3 architecten is verantwoordelijk voor het esthetische gedeelte, de veiligheid en de verduurzaming. “Met die verlichting geven we tegelijkertijd invulling aan esthetiek en veiligheid”, zegt Van As. “En dat is ook ons streven: die ene euro zoveel mogelijk uitgeven aan verschillende doelen. Met 175 eenheden in zo’n flat loopt het hard van je af. Die ene euro aan grootonderhoud besteden, die gelijktijdig uitgeven aan verduurzaming en mogelijk ook nog voor de uitstraling, dat is de opgave. Als je dat kunt combineren houd je het beheersbaar en krijg je een fantastisch resultaat. En deze flats voorzien absoluut in een behoefte. Het zijn prachtige plattegronden. Er zit een hal in van 10 m2. Daar kun je veel mee. Het is heerlijk wonen. En de wanden die kunnen eruit. Daar kun je als bewoner mee schuiven en die vrijheid krijg je als huurder ook van de woning­corporatie.” Naast het praktische heeft de architect zich er ook op gefocust dat de flat met zijn tijd meegaat qua uitstraling. “Dat iedereen er ook een beetje trots op is. Dat was niet meer zo. Nu is de hele plint verduurzaamd en veiliger gemaakt. Er is een detail ontwikkeld waarin ledverlichting is aangebracht. Kopgevels zijn ingepakt, alle galerijen mooi opgeknapt. Dat geeft een prachtig resultaat.” ■

MINERALE STRIP

Op de kopgevels van de flats is een minerale strip toegepast. Wim van As: “Het is een heel bewuste keus geweest om naar een buitengevelisolatiesysteem te gaan waar we niet te veel gewicht zouden toepassen, maar wel de uitstraling van de flat zouden handhaven. De minerale strips – ontwikkeld door Sto Isoned – zijn niet te onderscheiden van echt metselwerk. Het lijkt op een gezaagde strip, maar dat is het niet. Het is een mineraal. Daar kunnen we tegenwoordig alle kleuren, alle samenstellingen in maken. Je krijgt cursussen om dan zelf met mengsels aan de gang te gaan, om te kijken wat je er allemaal mee kunt. Dat is een uitkomst." De verlichting in de plint zorgt voor een veiligere omgeving.


12

GONNY BURGERS

Gonny Burgers is De Gelukkigste Bewoner. Ze woont op de negende etage van flat ‘Maas Waal Staete’ in Nijmegen. Afgelopen jaar werden de 77 woningen in haar flat gerenoveerd door De Variabele. “De herrie van de verbouwing was niet te harden”, zegt Gonny. Maar ze is ontzettend blij met het resultaat. “De leidingen zijn vernieuwd en daardoor stinkt het ook niet meer.” De renovatie was hard nodig. “Mijn keuken zat er al 26 jaar in. Die was gewoon op.” En voorheen durfde Gonny ’s nachts niet naar het toilet als het slecht weer was. Door de wind in de leidingen en omdat de deuren scheef stonden, zoog de slaapkamerdeur vacuüm, waardoor ze hem niet meer open kreeg. Voor de bewoners is er tijdens de renovatie goed gezorgd. Iedereen kreeg een kalender met daarop aangegeven wat ze iedere dag konden verwachten en welke overlast dat zou geven. Buiten werd een grote ‘tent’ neergezet waar ze terecht konden als de herrie hen teveel werd en de oudere bewoners kregen tijdelijk een andere woonruimte. Hoewel Gonny had gedacht dat de verbouwing veel korter zou duren, moest ze er aan wennen toen alle bouwvakkers ineens weg waren. “Ze konden gewoon bij mij naar binnen lopen en ik maakte een bakkie koffie voor ze.” Ook met Ruth Ebisch, de bewonersbegeleider van de Variabele, heeft Gonny tijdens de renovatie een bijzondere band opgebouwd. Nu geniet ze van een nieuwe badkamer, toilet en nieuwe keuken. Waar ze het meest blij mee is? Een eigen ketel. “Mijn energie­ rekening is een stuk lager. Ik heb al 125 euro terug gekregen.” Een ander groot voordeel van de verbouwing is de saamhorigheid in de flat. Die is een stuk verbeterd. Bij de verbouwing ontdekten de bewoners een ruimte waar ze een gezamen­lijke huiskamer van hebben gemaakt. Groot is de gezamenlijke huiskamer niet, maar voor de oudere flatbewoners is het een fijne ontmoetingsplek. Er wordt gesjoeld, gekaart of gewoon een kopje koffie gedronken. Gonny is er met regelmaat te vinden, maar de activiteiten moeten nog verder worden uitgebreid. De bewoners zijn nu aan het sparen zodat ze komende zomer een grote BBQ kunnen houden. Tekst en beeld Renée Römgens

Hoe woon jij?


DE GELUKKIGSTE BEWONER

Op de Dag van de Bewoner is Gonny Burgers door Renda uitgeroepen tot De Gelukkigste Bewoner. Haar flat is in opdracht van Woning­­corporatie Talis door Vastgoedservice De Variabele gerenoveerd. Kijk voor alle inzendingen van De Gelukkigste Bewoner verkiezing op www.renda.nl/ gelukkigste­bewoner.


14

nr 4 2017

De gelukkige bewoner

De kunst bewoners ĂŠcht welkom te heten


De gelukkige bewoner

nr 4 2017

15

De kracht van het geven is een belangrijk facet van hostmanship. Foto Evamarije Smit

Een rode loper, warm welkom, ‘schandalig’ lekkere koffie en koekjes: afgelopen donderdag 23 november hield Renda de eerste ‘Dag van de Bewoner’ en de onthulling van de ‘Gelukkigste bewoner’ in het Krachtstation in de Utrechtse wijk Kanaleneiland. “Ja, die wijk die u kent uit het Achtuurjournaal”, zegt Evamarije Smit, een van de organisatoren, in haar openingswoord. “Geen standaard locatie. Midden in een corporatiewijk, maar wel een schitterde wijk: hier gebeuren namelijk veel nieuwe dingen.” Tekst Tony Jacobs

De palmbomen langs het pad naar de ingang van het Krachtstation wuiven in het natte herfstweer: op sommige momenten komt het zelfs met bakken uit de hemel vallen. Een groot contrast met het vrolijke, zomerse uiterlijk van het Krachtstation. Gelukkig namen de bijna 200 deelnemers van de ‘Dag van de Bewoner’, juist die sfeer mee naar binnen: daar wordt gelachen, genetwerkt, kennis gedeeld en opgedaan. Eerst plenair, in de ‘zitkuil’, met een presentatie van Jeroen van Hattum (Hostmanship Group Nederland), over de vraag hoe de klant zich echt welkom voelt. En later in kleinere groepen, verdeeld over zeven verschillende workshops (zie kader). Alles in het teken van die bewoner. Wie is hij? Wat verlangt zij? Hoe stellen we de huurder centraal? “We moeten de professional helpen om die bewoner meer tussen de oren te krijgen”, zegt Smit. Ze richt zich tot de huurders in de zaal: “Weten jullie dat we het vaak over jullie hebben? We praten veel over jullie. Eindeloos. Maar we willen nu graag praten met jullie!”

KRACHTSTATION

Het Krachtstation is een bijzondere locatie en een goed voorbeeld van een van de nieuwe dingen in Kanaleneiland. Voorheen het gebouw van ROC Midden Nederland en nu “Het grootste buurthuis van Utrecht”, zegt Nathan Rozema, een van de eigenaren. Maar het is meer dan een buurthuis. Het Krachtstation is ook een wooncomplex met 217 studentenkamers, en huisvest een rits aan maatschappelijke bedrijven, sport en fitness, ateliers, studio’s en een coffee- en lunchroom. Een multifunctioneel pand voor de hele buurt. Want Kanaleneiland kan wel wat extra aandacht gebruiken, volgens mede-eigenaar Klaas Schotanus. De wijk kent een bewogen geschiedenis. Deze werd gebouwd in de wederopbouwjaren, in de typische bijbehorende stijl. In de jaren 60 werd het bewonderend het ‘Rozeneiland’ genoemd. Het is de wijk waar de wereldberoemde, drievoudig wereldkampioen goochelen, Fred Kaps woonde, en boven het winkelcentrum werd gebouwd aan delen van de eerste Nederlandse kunstmaan. Kanaleneiland was een nette wijk,


16

nr 4 2017

De gelukkige bewoner

Jeroen van Hattum: "Van nobody naar human.". Foto: Marieke Wijntjes

waar je graag wilde wonen. Maar dat veranderde in de jaren 70, en de wijk werd voor velen een buurt die ze liever ontweken. Grote sociale problemen stapelden zich op en Kanaleneiland haalde steeds vaker negatief het nieuws. In 2007 besloot toenmalige minister van Wonen, Wijken en Integratie, Ella Vogelaar daar een eind aan te maken. Ze stelde een lijst op met veertig problemenwijken, of in de woorden van Vogelaar: krachtenwijken. Kanaleneiland was daar één van. “De naam van het krachtstation is daar een knipoog naar”, vertelt Rozema, zelf bewoner van de wijk. Hij kent zowel de problemen, als de kracht in de wijk. Hij herinnert zich een onderzoek uit 2003. Onder de bewoners werd een schriftelijke enquête gehouden, waaruit bleek dat 70 tot 80 procent uit de wijk wilde verhuizen. “Maar dat was niet de indruk die ik had”, zegt Rozema. Volgens hem klopte de enquête dan ook helemaal niet: “De response was veel te laag. Het was een schriftelijke enquête, gehouden in een wijk waar veel anderstaligen wonen die het Nederlands niet of nauwelijks beheersen.” De bewoners die hij sprak, waren juist wel bereid om in hun wijk te investeren, maar wisten vaak niet hoe of hadden daar de juiste middelen niet voor: “Sommigen wilden bijvoorbeeld wel ondernemen, maar het huren van een locatie was te duur, er zit veel kracht, vandaar Krachtstation.”

Mensen vinden het mooi om te zien als er iets goeds gedaan wordt”

Deze en andere ervaringen brachten Rozema en de andere twee eigenaren op het idee van wat nu het Krachtstation is: een plek waar initiatieven uit de wijk kunnen ontstaan en gestalte kunnen krijgen. Iedereen kan en mag van het ‘buurthuis’ gebruikmaken volgens het Robin Hoodprincipe: wie ervoor kan betalen, betaalt. Wie dat niet kan, hoeft dat niet. “De enige voorwaarde is dat het wel wat voor de buurt moet betekenen.” Want de buurt en haar bewoners, daar draait het om. Daarom denken de initiatiefnemers nu aan manieren om geldstromen in de wijk te houden. Kijk bijvoorbeeld naar huwelijksfeesten, zegt Rozema. “Nu gaan de meeste wijkbewoners naar partycentra buiten de stad. Het zou mooi zijn als dat ook hier kan.” Zo hoopt de organisatie dat het geld in de wijk blijft en willen zij meer werkgelegenheid creëren. Evenementen als De Dag van de Bewoner dragen daaraan bij.

HOSTMANSHIP

Na het welkomstwoord van Evamarije Smit en het praatje van Nathan Rozema, was het de beurt aan hoofdspreker Jeroen van Hattum, die met zijn aanstekelijke enthousiasme de toon voor de rest van de dag goed weet te zetten. Door middel van enkele oefeningen en ontroerende filmpjes maakt hij de deelnemers los, en raakt hij de kern van


De gelukkige bewoner

Hostmanship: de kunst anderen zich welkom te laten voelen. Goud, volgens Van Hattum, voor bedrijven en organisaties. “Wij hebben onlangs een kantoor geopend in Istanboel”, begint Van Hattum zijn presentatie. “Het gebruik is daar om elkaar eau de cologne te geven bij de ontmoeting. Daarmee kun je je handen schoonwrijven. Zo zeggen ze: laten we fris aan onze ontmoeting beginnen. Dat zou ik ook graag met jullie willen doen.” Van Hattum deelt een aantal flesjes uit en een citroengeur vult de zitkuil. Het is een van de vele cadeautjes die hij tijdens de presentatie uitdeelt. Zo vraagt hij het publiek wie de film ‘Untouchable’ nog niet gezien heeft, en geeft de dvd weg. En wie wil er een tientje? Van Hattum deelt het briefje uit. “Mensen vinden het mooi om te zien als er iets goeds gedaan wordt en het appelleert aan het menselijke basisverlangen om gezien te worden door een ander”, legt hij uit. “Welkom zijn gaat over authenticiteit. De houding: ‘ik weet niet hoe ik dit moet oplossen, maar ik ga het wel oplossen’. Met andere woorden: kun je jezelf aanzetten om in de ontmoeting met de ander van waarde te zijn?” Maar helaas gaat het nog vaak fout, ook in de corporatiesector. Van Hattum: “In corporatieland zie ik dat de blik nog sterk naar binnen gericht is. Als huurder voel je je vaak een nobody.” De kunst is, volgens hem, om te beseffen dat de huurder ook zo zijn eigen verhaal heeft. Om dat te illustreren vraagt Van Hattum het publiek een huisje te tekenen. Een gezellig rumoer stijgt op uit de zitkuil en hier en daar worden tekeningen met elkaar vergeleken: de meesten tekenen ongeveer hetzelfde plaatje. “De gemene deler zit in dit beeld”, zegt Van Hattum. “Dat is wat ons verbindt.” Als hij vervolgens vraagt wat ‘thuis’ betekent, klinken er verschillende antwoorden. Veiligheid, vertrouwdheid, voorspelbaarheid: dat zijn volgens Van Hattum de meest genoemde kwaliteiten. Voor iedereen, ook die huurder. “Als je van die

Links: De wensen voor de sector vliegen door de lucht. Rechts: Evamarije Smit. Foto’s: Marieke Wijntjes

nr 4 2017

17

Als huurder voel je je vaak een nobody”

begrippen uitgaat, is zo’n brief met de mededeling ‘de pui gaat eruit voor dubbele beglazing’, een grote inbreuk op die kwaliteiten”, zegt Van Hattum. “Daarbij heeft ieder huisje zijn kruisje. Echtscheidingen, ziekten, ruzies. Denk er maar eens na over wat het betekent als je op zo’n moment met die brief komt.” Dat kan een hoop weerstand opleveren. Toch hoeft dat volgens Van Hattum geen probleem te zijn. “De vraag is: hoe ga je met die weerstand van de bewoner om. Iemand zei het heel mooi: ‘Als we elkaar niet begrijpen, dan ga ik luisteren’. Die weerstand levert goede dingen op. Dat geeft energie. Het is fijn als iemand zijn gevoel durft uit te spreken. Het zit ‘m dus in die aandacht: hoe neem je de bewoner mee in de renovatie? Mag die slechte situatie, dat het even niet uitkomt, er ook zijn? En wat als je die persoon extra begeleidt?” Hostmanship valt volgens hem dan ook samen te vatten in zes punten: de wil om te dienen, het geheel kunnen zien, de dialoog te kunnen voeren, de verantwoordelijkheid kunnen nemen, de kennis hebben en delen, en compassie te tonen. GELUKKIGSTE BEWONER

Na de deelsessies (zie kader) komt de groep opnieuw bij elkaar in de zitkuil voor de onthulling van de winnaar van De Gelukkigste Bewoner verkiezing. In totaal werden er zeven bewoners genomineerd. De jury, bestaande uit hoogleraar duurzaam bouwen, Anke van Hal, marketingpsycholoog Niels Götz en directeur Woonbond, Ronald Paping, wisten daar uiteindelijk een top drie van te maken. Ronald Paping: “Wij hebben


18

nr 4 2017

De gelukkige bewoner

De prijsuitreiking van De Gelukkigste Bewoner verkiezing. Foto: Marieke Wijntjes

gekeken op drie niveaus: in hoeverre is de bewoner gelukkig? Wat heeft de bewoner daar zelf aan bijgedragen en wat was de bijdrage van de professional?” Maar voordat Paping de prijzen uitdeelt en de winnaar bekent maakt, wil hij nog even stilstaan bij het draagvlak bij renovaties. Dat 70 procent van de bewoners moet instemmen met een grootschalige renovatie, wordt volgens hem in de corporatiesector vaak als lastig ervaren. Een regel waar ze liever vanaf willen. Maar, zo stelt hij: “Als je bewoners goed bij het project betrekt, hoeft die grens geen probleem te zijn. Je moet vooral duidelijk communiceren. Als je je echt betrokken voelt bij die ander, dan is die 70 procent een piece of cake.” Deze projecten waren daar een goed voorbeeld van. Op de derde plaats eindigde Jean-Paul Berns. Berns werd genomineerd door SSW de Bilt. De corporatie gaf De Verduurzamers de opdracht om het flatgebouw van Berns te renoveren tot een nul-op-demeterflat. De jury roemde vooral het feit dat er werd overgegaan op een gasloze woning, waardoor de energiekosten flink zijn gedaald. Daarnaast werden de bewoners goed betrokken bij het project. Zo kregen zij een aantal sessies waarin het nul-op-de-meterprincipe werd uitgelegd. Een kritiekpunt vindt de jury dat er te weinig informatie is verstrekt over de interactie met bewoners. “Jammer, want het is een mooi project om van te leren.” Op nummer twee staat Gertie Peelen uit Venlo. KnaapenGroep renoveerde in opdracht van Antares Peelens woning. De jury was onder de indruk van de persoonlijke aanpak van KnaapenGroep. Pelen was van het begin tot het eind betrokken bij het project en heeft, net als de andere bewoners, zelf haar woning kunnen inrichten. Daarnaast roemt de jury de keet die KnaapenGroep heeft neergezet, waar de bewoners het lawaai even konden ontvluchten. Als minpunt noemt de jury de transitie van energielabel D naar B, wat zij niet erg ambitieus vonden. De winnaar is Gonny Burgers uit Nijmegen. Zij werd genomineerd door Vastgoedservice De Variabele, die in opdracht van Talis het flatgebouw van Burgers renoveerde. Een grondige renovatie, waarbij de leidingen, de douche, het toilet en de keuken werden vervangen. De informatie­

verstrekking naar de bewoners vond de jury erg positief. Zo was er een speciaal telefoonnummer dat bewoners konden bellen, en was er een kalender waarop te zien was wanneer welke werkzaamheden werden uitgevoerd. Een ander pluspunt: op het parkeerterrein werd een grote tent neergezet die als ontmoetingsplek dienstdeed. Gonny draaide hier de bardiensten. Tijdens de renovatie zijn er in deze tent allerlei activiteiten ontstaan, die nu nog lopen. Uit het juryrapport: “De Variabele heeft de bewoners dichter bij elkaar gebracht […] Dit project dient absoluut als inspiratie.” Burgers won een cadeaubon van Ikea ter waarde van 250 euro, waarmee ze nog wat mooie spullen kan kopen voor haar pas gerenoveerde woning.

CADEAUTJES

Helemaal in de geest van hostmanship, deelt Renda tot slot nog een paar ‘cadeautjes’ uit. Zo maakt Evemarije Smit in het slotwoord bekend dat bij de uitgang het mooie boekje ‘Hostmanship’ van Jan Gunnarsson klaarligt om meegenomen te worden. En voor wie toch graag nog even blijft hangen: een fijne borrel met een hapje. Maar misschien nog wel het leukste cadeautje: het evenement is er volgend jaar gewoon weer. Dan op 11 oktober, opnieuw in het Krachtstation. ■

Je kunt ook gewoon vragen of iemand zijn vuist open wil maken. Foto: Evamarije Smit


De gelukkige bewoner

19

nr 4 2017

SESSIES DAG VAN DE BEWONER SUPERSNELLE BADKAMER­ RENOVATIE

Een badkamer plaatsen in één dag. Mosa en Coen Hagedoorn wonnen er de badkamerchallenge van Mitros mee. Inmiddels is de eerste pilot afgerond. In de sessie beantwoordden Mark Jansen (Mosa) en Luuc Rutgers (Coen Hagedoorn) de vragen van de deelnemers. Dat ging over kwaliteit: is die gewaarborgd? Maar ook over het proces: hoe ga je om met tegenslagen? Iedereen is het eens over de potentiële kracht. Mosa ontwikkelde eerder al Mosa Panel. Met dit product is het mogelijk een badkamerrenovatie binnen drie dagen te realiseren. Wanneer er kan worden doorontwikkeld naar één dag, kan de overlast voor de bewoner drastisch omlaag.

OP ZOEK NAAR DE IDEALE MIX

‘Is het slim je bewonerscommunicatie uit te besteden aan een aannemer?’ Een van de vragen waarmee Janneke de Cort van KnaapenGroep haar publiek verleidde tot discussie. Want bewonerscommunicatie is belangrijk, daarover is iedereen het wel eens. Zeker bij renovatie en groot onderhoud. Maar hoort de communicatie rondom deze trajecten thuis bij de corporatie of de aannemer? KnaapenGroep en Antares vinden het antwoord in de ideale mix. De Cort: “Een renovatie is het perfecte moment voor een corporatie om hun

gezicht echt te laten zien in de buurt. Door goede afstemming met de aannemer kun je voorkomen dat corporatiemedewerkers voortdurend gebeld worden door ongeruste bewoners.”

KLANKBORDGROEP IS NIET GENOEG

De sessie van Area en Caspar de Haan ging over de vraag hoe je bewoners kunt betrekken bij de verduurzaming. H belangrijkste inzicht was dat de gebruikelijke klankbordgroep van bewoners niet genoeg is. Bewoners moeten vanaf het allereerste begin echt betrokken worden en meebeslissen. Bewoners moeten een plek krijgen in de keten, net als de aannemer, fabrikant en corporatie. Een van de deelnemers, een bewoner van een corporatiewoning, voegde daaraan toe dat hem nog iets dwars zat: waarom hebben jullie het toch steeds over ‘bewoners’ alsof wij een aparte soort zijn en niet mensen zoals jullie?

GELUKS­ GEVOEL VAN BEWONERS

In de jaren ’90 werden de eerste ecowijken gebouwd. Birgit Dulski was daar als adviseur bij betrokken. Nu, als onderzoeker aan de Nyenrode Business Universiteit, deed ze - samen met Anke van Hal - onderzoek naar die wijken. Het geluksgevoel van bewoners is groot, maar wat blijkt: het zijn niet de verduurzamingsmaatregelen

die daar verantwoordelijk voor zijn, maar vooral de kwaliteitsimpuls van de publieke ruimte, met een hogere sociale cohesie tot gevolg. Verduurzamingsmaatregelen van toen, zoals het gebrek aan parkeerruimte om autogebruik tegen te gaan, zien we nu vaak als betuttelend. We hebben behoefte aan een bredere definitie van duurzaamheid en een verlegde focus van woning naar wijk is aan te raden.

HUURDER ALS AMBASSADEUR

Hoe betrek je de huurder bij de ambitie voor CO2-neutraal wonen? De Groene Huisvesters, de Woonbond en W/E Adviseurs presenteerden de Routekaart voor huurders naar CO2-neuraal wonen. Daarnaast stond in deze sessie discussie centraal. “Duurzaamheid is een ambitie van de corporatie. Daar is de bewoner helemaal niet mee bezig”, was een opmerking uit de zaal. Wat willen ze dan wel? Een betaalbare huur en comfort. Volgens de Woonbond is 70% bewonersparticipatie eigenlijk nooit een probleem. Zolang je huurders maar op tijd meeneemt in het proces.

GEEN KUNSTJE

“Wat me echt raakt in het verhaal van Hostmanship is de intentie die er achter zit om mensen oprecht welkom te

heten. In mijn werk merk ik maar al te vaak dat het een trucje is”, aldus een van de deelnemers aan de sessie van Talen. In de sessie vertellen Mitros en twee medewerkers van Talen hoe Hostmanship concreet handen en voeten te geven is. Hostmanship begint bij het werkelijk verwelkomen van jezelf. Wat laat je zien van wie je zelf bent? Kun je contact maken met een ander? Is het oprecht en geen “kunstje” om er maar vanaf te zijn? Ron Groothuis (Hostmanship) stelt gerust: “Veel mensen zijn het verleerd, maar je kunt het weer aanleren. Echt, iedereen”.

KLANT­ GESTUURD RENOVEREN

Paul Tholenaars van Woonbedrijf nam ons mee in wat klantgestuurd werken betekent voor een corporatie. Huurders komen met verschillende intenties naar een bewonersavond. Om te luisteren, te discussiëren of samen te werken. Bij elke bijeenkomst is het goed om deze vormen te onderscheiden. Dé bewoner bestaat niet. Als corporatie zijn er ook drie niveaus waarop je de bewoner kunt betrekken: als bewoner in zijn woonomgeving, als klant van de dienstverlening van de corporatie en als beïnvloeder van het corporatiebeleid. Er is ook nog klantgestuurd ontwikkelen, waarbij bewoners zelf de ontwikkelingen hebben vormgegeven. Door ruimte te geven, ontstaan er onverwachte dingen.


20

nr 4 2017

Hostmanship als rode draad

HOSTMANSHIP ALS RODE DRAAD

De Dag van de Bewoner stond dit jaar in het teken van hostmanship: de kunst mensen het gevoel te geven dat ze welkom zijn. Hostmanship is universeel, en tegelijkertijd heel persoonlijk. Om anderen tegemoet te kunnen treden met open blik en open hart, is het van

belang dat we zin en plezier vinden in wat we doen. Het plezier van de deelnemers op de Dag van de Bewoner zie je terug in bovenstaande tekening. Wat heb jij uit deze dag gehaald? Stuur een digitaal vliegtuigje naar renda@aeneas.nl.

De Dag van de Bewoner vindt volgend jaar plaats op 11 oktober 2018 met als thema 'de identiteit van huurders in onze sector'.


Hostmanship als rode draad

nr 4 2017

21

Beeld Menah en Maarten (Getekend Verslag)


22

nr 4 2017

Met duurzaam gas naar een gezond klimaat

Met duurzaam gas naar een gezond klimaat

In 2050 moet de gebouwde omgeving zonder CO2-emissie functioneren. Dit betekent dat we naar de – duurzame – invulling van de energiebehoefte en de kwaliteit van gebouwen moeten kijken. Dit artikel geeft een visie op een CO2-vrije toekomst voor sociale woningen in Nederland. Tekst en beeld Chiel Boonstra

De klimaatdoelen van Parijs hebben impact op alle sectoren van de samenleving en de economie. Per hoofd van de bevolking is er ruimte voor maximaal één ton CO2-emissie per jaar om binnen de twee graden temperatuurstijging te blijven. Nu zit Nederland op elf ton CO2-emissie per persoon. De behoefte aan energie in gebouwen moeten we duurzaam gaan invullen. Daarbij blijft gas een interessante optie. Warmte en elektriciteit kun je niet lang bewaren. Energie in gasvorm wel.

De meeste sociale woningen die er nu staan, zullen er over 30 jaar nog steeds zijn. Sommige woningen zullen zijn vervangen door nieuwe. Als we de hele voorraad opnieuw zouden bouwen, worden de klimaat­ doelen alleen al vanwege de CO2-impact van zoveel materiaalgebruik niet behaald. Goede renovatie-aanpakken, met 2050 in het vizier, zijn essentieel. Dat past goed in het circulair denken: zo lang mogelijk doorgebruiken van bestaande gebouwstructuren.

HOE ZIET EEN CO2-VRIJ ENERGIESYSTEEM ERUIT?

Voor een CO2-vrij energiesysteem is allereerst een lage behoefte aan energie nodig, om er duurzaam in te kunnen voorzien. Duurzame energie is er in voldoende mate. De beperkingen zijn de ruimtelijke en technische impact van de opwekkingsvormen en de kosten van omzettingen en opslag voor die momenten waarop de energiebehoefte en het duurzame energieaanbod niet parallel lopen. Duurzame energie is straks net


Met duurzaam gas naar een gezond klimaat

nr 4 2017

23

De CO2-emissie wordt bepaald door de energiebron aan de ene kant en het energiegebruik aan de andere kant. De energie­dragers en opslag transporteren de energiebronnen in tijd en plaats.

De Verduurzamers demonstreren de integrale inzet van alle energiedragers om te komen tot een zeer lage CO2-emissie in het project van Houtenweg De Bilt van woningstichting SSW. Passief renoveren, duurzame energie en hoog rendement stroomopwekking met brandstof­ celtechniek uit gas. Het project is voorbereid op de inzet van synthetisch schoon gas uit het overschot van zonPV in de zomer om de kringloop te sluiten. Ontwerp AgNOVA architecten. Energieconcept: Trecodome

zo gratis als fossiele energie in de bodem nu is. Alleen kosten de opwekking en omzetting geld, evenals het transport en opslag. Duurzame energie in de gebouwde omgeving wordt dus niet gratis, zoals internationale studies ook aangeven. Daarmee zal het voor de toekomstige betaalbaarheid van sociale huurwoningen blijven lonen om te streven naar een zo laag mogelijke energiebehoefte. Energie die je niet gebruikt hoef je ook niet op te wekken, om te zetten of op te slaan. Energiebesparing en duurzame energie gaan hand in hand. Duurzame energie is constant hernieuwbaar en komt van de zon, de wind, hoogteverschil van water, warmte van de aarde, of van biomassa of biogas. Warmtepompen zijn voor een deel duurzaam, het elektriciteitsverbruik van een warmtepomp is echter niet duurzaam. Elektrische verwarming, ook met infraroodpanelen, is helemaal niet duurzaam, omdat de elektriciteit daarvoor in principe met fossiele brandstof is opgewekt. Het aandeel duurzame energie in de Nederlandse energiemix is anno 2017 immers maar 6%. Het Europese doel is 20% in 2020. Nederland gaat haar aandeel van 14% in 2020 niet op tijd realiseren. Het leeuwendeel van de Nederlandse duurzame energie bestaat bovendien uit de bijstook van Amerikaanse houtpellets in elektriciteits­ centrales. Dat veroorzaakt CO2-emissies die bij gebruik van hout als bouwmateriaal juist gebonden zou blijven. Kortom, de opwekking van duurzame energie in Nederland staat nog in de kinderschoenen.

in mobiliteit en de industrie. Waterstof en duurzaam gas kan worden ingezet om warmte en kracht te maken in zowel centrale als decentrale systemen in de gebouwde omgeving. Energieopslag in gasvorm maakt seizoensopslag van duurzame energie mogelijk, waar batterijen en accu’s in principe op dagelijkse cycli gebaseerd zijn. De techniek die Power-to-Gas wordt genoemd is in Duitsland al op twintig plaatsen toegepast. Ook in Nederland zijn er eerste toepassingen aangekondigd. De techniek is over vijf tot tien jaar marktconform inzetbaar. In het buitenland zijn Power-to-Gas installaties nu al op beurzen te zien. De noodzaak van omzetting van duurzame energie in gasvorm is groot. De fluctuaties van het wind- en zonaanbod leiden in Duitsland al tot het tijdelijk afschakelen van duurzame energiebronnen. Maar vaak moet de back up ook bijgeschakeld worden. Power-to-Gas maakt dat zon en wind volledig benut kunnen worden. Voor nieuwe windparken op de Noordzee wordt onderzocht of de windenergie zowel in de vorm van elektriciteit als in de vorm van gas aan land moet komen. De mogelijkheid om biogas te winnen uit afval en van water­ zuiveringsinstallaties is een extra argument voor gasvormige energie als sleutel voor een duurzame energiehuishouding die om kan gaan met fluctuaties in energievraag- en aanbod.

FOSSIELE BRANDSTOFFEN IN DE GROND LATEN ZITTEN GASINFRASTRUCTUUR VOOR DUURZAME ENERGIEOPSLAG

Zodra het om hogere percentages duurzame energie gaat wordt het belangrijk dat de energiebehoefte en het aanbod van duurzame energie op elkaar afgestemd worden. Studies in Frankrijk en Duitsland tonen aan hoe groot het belang van opslag van duurzame energie wordt in scenario’s met alleen maar duurzame energiebronnen. Dergelijke studies laten zien dat de opslag van duurzame energie voor een klein deel in batterijen en accu’s gaat plaatsvinden, deels in combinatie met mobiliteit. De belangrijkste vorm van energieopslag is die in gasvormige energie. Duurzame energie laat zich namelijk via elektrolyse omzetten in waterstof. Waterstof kun je bijmengen in het gasnet, maar je kunt er ook CO2 uit de omgeving aan toevoegen. Het duurzame gas is vervolgens bruikbaar voor toepassingen in de gebouwde omgeving, maar ook

Om de klimaatdoelen te halen moet 80-90% van de kolenreserves, 50% van de gasreserves en 35% van de bekende oliereserves niet worden gebruikt. De roep om het gebruik van fossiele brandstof af te bouwen is terecht. Nederland moet van de fossiele energie af: van kolen, van gas en van olie. Maar de Nederlandse gebouwde omgeving mist kansen. De aanwezige gasinfrastructuur heeft de potentie om de seizoensbatterij voor duurzame energie te worden. Want juist de infrastructuur voor gas heeft de flexibiliteit om seizoenseffecten van duurzame energie op te vangen. Daarom verdient de energiedrager gas een serieuze plaats in de afwegingen in de discussie over de energie­ transitie.


24

nr 4 2017

DE GEBOUWKWALITEIT BEPAALT DE ENERGIEBEHOEFTE

Welke energiebehoefte is er nu? De gebouwkwaliteit bepaalt de energiebehoefte. De mate van energiebesparende maatregelen en de kwaliteit ervan is de grootste variabele in de energievraag van gebouwen. Bijna altijd worden onderhouds- en renovatieplannen gestuurd op een energielabel in plaats van op een gewenste energiebehoefte. Kiezen we nu voor label A of B, dan blijft de energiebehoefte voor verwarming rond de 75 - 100 kWh/m2 hangen. De niveaus van passief renoveren en de betere klassen van nul-op-de meter liggen met 15 tot 30 kWh/m2 op een duurzamere koers. Maatschappelijk wordt het nodig om de vraag te stellen welk comfort en welke energievraag we ons kunnen permitteren, en tot welk niveau we willen renoveren. Internationaal wordt deze denkwijze aangeduid als Energy Sufficiency: nagaan hoeveel energie genoeg is voor mensen om gezond te kunnen overleven. In de sociale woningbouw komt regelmatig energie-armoede voor. Mensen die om financiële redenen de verwarming uit laten. Of mensen die volop energie gebruiken. Bewonersgedrag laat een brede spreiding zien, maar wel ten opzichte van een gemiddelde dat bepaald is door de gebouwkwaliteit.

NIEUW TAALGEBRUIK VOOR CO2-VRIJE WONINGEN

Voor de inzet van duurzame energie hebben we nieuw taalgebruik nodig, om werkelijk duurzaam energiegebruik aan te duiden, waarmee geen CO2-emissie is gemoeid. De oude taal uit de tijd van het Kyotoverdrag ging over klimaatneutraal, energieneutraal of CO2-neutraal en verhult dat met die termen duurzaam energiegebruik wordt ingezet ter compensatie, maar niet voor de activiteit zelf. Compensatie betekent het afkopen van emissie met iets goeds, zonder dat de CO2-emissie zelf wordt aangepakt. Het element tijd wordt er dus aan toegevoegd, wanneer is welke energie beschikbaar en wanneer heb je welke

behoefte? Dat betekent dat het niet meer genoeg is om bomen te planten voor een vliegreis, elektriciteitsopwekking te compenseren met een groene stroomcertificaat, virtueel duurzame energie in te kopen bij een energieleverancier of met je eigen zonnepanelen zogenaamd je eigen stroom voor het hele jaar op te wekken. Het moet erom gaan dat je weinig nodig hebt en dat je op elk moment duurzaam voorziet in de resterende energiebehoefte. Met het denken in eindtermen als een energieneutrale gebouwde omgeving raakt het doel van een CO2-vrije energievoorziening juist verder uit beeld. Zo noemen we een met infraroodpanelen elektrisch verwarmde woning met op jaarbasis voldoende zonnepanelen energieneutraal. Op de slimme meter van zo’n woning is daarentegen zichtbaar dat de woning in de wintermaanden stroom uit het net haalt, en in de zomer stroom aan het net levert. De ingekochte energie veroorzaakt CO2-emissie, die beleidsmatig onzichtbaar is omdat we een dergelijke woning een lage EPC of EI-index of BENG score geven. De term energieneutraal dateert uit de jaren 90 van de vorige eeuw. Het wordt anno 2017 tijd om voor de periode 2020 tot 2050 betere frames of denk­ ramen in te zetten. De sturing van gebouwen zou moeten gaan over hoeveel CO2-emissie een gebouw op elk moment van het jaar veroorzaakt.

VEELBELOVENDE CONTOUREN VAN DE SALDERINGSREGELING

In dit verband zijn de contouren van de salderingsregeling na 2020 veelbelovend. Het lijkt erop dat we als bewoner straks, net als in Duitsland, een redelijke vergoeding ontvangen voor zonne-energie die we verkopen aan het net en terecht gaan betalen voor fossiele energie die we door het jaar inkopen. Dat is een goede stap in de richting van CO2-emissiebeprijzing en CO2-reductie. Het betekent voor


Met duurzaam gas naar een gezond klimaat

Built4U renovatie van sociale woningen voor Mijande, Den Ham. De principes van passief renoveren, comfortventilatie, gebruik van zonPV en zonthermische energie voor warm water en verwarming, leidt tot zeer laag gasverbruik en hoge CO2-reductie. Energieconcept: Trecodome.

woningcorporaties en bewoners wel dat de business case achter de Energie Prestatie Vergoeding (EPV) voor all-electric woningen onder druk komt te staan, omdat die gebaseerd is op energieneutraal denken en een financieel salderingsmodel. Ook staat de energiemarkt niet stil en zijn er nu al aanbieders met volledig flexibele energietarieven voor consumenten, net als in de groothandelsmarkten voor energie. Bij veel vraag naar energie rekenen aanbieders een hoge prijs, bij veel aanbod van energie een lage prijs. Dit betekent een lage financiële opbrengst van zonne-energie die je aan het net terug levert en hoge kosten als je in de winter met elektriciteit wilt verwarmen.

BETAALBAAR WONEN VOOR DE LAAGSTE INKOMENSGROEPEN

Wat betekent dit voor woningcorporaties? In de kern kunnen woningcorporaties zich richten op hun taak: het verzorgen van betaalbaar wonen voor de laagste inkomensgroepen. Investeringen in vastgoed gericht op een zeer lage energiebehoefte is het meest voor de hand liggend. De energiebehoefte van passief gerenoveerde woningen en de betere klassen van de EPV-regelgeving laten een netto warmtevraag van 15 – 30 kWh/m2 zien. Daarmee gaan bestaande woningen net zo weinig energie vragen als de komende BENG norm voor nieuwbouwwoningen eist. Daarnaast kunnen woningcorporaties investeringen in duurzame energieopwekking doen, of het voor andere partijen mogelijk maken duurzame energie op hun vastgoed te exploiteren. Met het inzicht dat het gasnet een sleutelrol in de duurzame energievoorziening heeft kunnen investeringen in transitie naar andere energiedragers beperkt blijven. Immers het gasnet zelf verduurzaamt, waardoor ook de elektriciteitsopwekking en warmtevoorziening verder kunnen verduur­ zamen.

nr 4 2017

25

KOSTENBEHEERSING VOOR BEWONERS

Duurzaam gas gebruiken we optimaal als we er zowel warmte als elektriciteit mee maken. Zo komen ook kleinere en grotere warmtenetten in beeld waar corporaties hun woningen op kunnen aansluiten. Daar waar enkel elektriciteit beschikbaar is, moeten we hoge energetische prestaties van warmtepompen vragen. Alleen bodemwarmtepompen die ook midden in een koude winter een hoog rendement halen zijn qua CO2-emissie over de keten beschouwd beter dan HR ketels. Direct gebruik van elektriciteit voor verwarmingsdoeleinden zoals met infraroodpanelen of elektrische verwarming leidt tot een verhoging van zowel de CO2-uitstoot als de energiekosten. Dit wordt ook financieel zichtbaar zodra de salderingssubsidie is afgebouwd. Als we alle nieuwe duurzame energie via het elektriciteitsnet willen transporteren, zijn grote net-investeringen nodig. Daarom is het benutten van de capaciteit van het gasnet voor opslag en transport van duurzame energie ook kostentechnisch interessant. Immers, uiteindelijk betaalt de bewoner de jaarlijks vast te stellen netbeheerskosten.

TOT SLOT

Voor sociale woningen kunnen we streven naar een comfortabel laag energiegebruik met duurzame energieopwekking voor zover die in de woningen bruikbaar is. Woningen blijven aangesloten op infrastructuur die zelf vergaand verduurzaamt door over te gaan op duurzame bronnen. Zo ontstaan optimalisaties gericht op daadwerkelijke CO2-reductie. De energietransitie zou zich moeten richten op een lage energiebehoefte in gebouwen en de ontwikkeling van duurzame energie en slimme opslag en omzettingen. Blijvende betaalbaarheid van sociale woningen komt dan wel in beeld. We moeten ons zelf niet langer voor de gek houden. Het klimaatdoel van Parijs, één ton CO2 per hoofd, laat geen ruimte voor compensatie met energieneutrale oplossingen. Investeren in nieuwe energienetten is kostbaar en leidt af van waar het wel om gaat: op elkaar afgestemde energiebesparing en duurzame energie op elk moment van het jaar. ■

OVER DE AUTEUR

Chiel Boonstra is de oprichter en directeur van Trecodome. Hij heeft internationale ervaring op het terrein van energiebesparing en duurzame energie in de gebouwde omgeving. Chiel is betrokken bij praktijkprojecten, actief in nationale en inter­ nationale netwerken en spreker op congressen en bijeenkomsten.


26

nr 4 2017

Ric Leenders en Thijs Kurstjens

Duurzaamheid doe je samen! Hij is klaar. Op vier A4tjes staat de duurzaamheidsvisie van Antares. Manager duurzaamheid van de Limburgse corporatie, Ric Leenders, riep hierbij de hulp in van Thijs Kurstjens van W/E adviseurs. Een concrete visie was nodig om niet hypegericht te verduurzamen en steeds weer opnieuw het wiel uit te vinden. Langzaam maar zeker sijpelt de visie de hele organisatie in. Kurstjens: “Je wil niet top down iets uitrollen en hopen dat het goed komt. Je wil draagvlak en betrokkenheid activeren.” Tekst en beeld Fleur Reijngoudt

interview

de beleving. Mijn motto hierin is, pak duurzaamheid zo breed mogelijk op, maar pel het gelijktijdig af naar de kernwaarden van de organisatie.”

DE VISIE ALS KAPSTOK

De visie, breed maar concreet, is er inmiddels. Leenders: “We zijn erin geslaagd om hem ontzettend concreet te maken. We kennen verhalen van collega-corporaties die er honderd pagina’s voor nodig hebben om hun duurzaamheidsvisie te omschrijven.” De kern van de visie van Antares staat nu op vier A4-tjes. De titel: ‘duurzaamheid doe je samen’. Met heldere ambities en doelstellingen heeft de corporatie een kapstok gecreëerd rondom drie thema's: 1. DE GELUKKIGE BEWONER

De Nederlandse overheid heeft in 2015 het klimaat­akkoord ondertekend. Dat betekent dat we ergens naartoe moeten. Wij willen in 2050 een CO2-neutraal bezit. Dat is een helder doel, maar hoe ga je het bereiken?” vroeg Ric Leenders zich af toen hij na een fusie van twee organisaties Manager duurzaamheid werd bij Antares. Hij vindt het belangrijk om dit doel op de juiste manier, met de juiste snelheid, te bereiken en vooral niet iedere keer ‘hype gestuurd’ en met oogkleppen op aan de slag te gaan. “Hoe pak je duurzaamheid op binnen een organisatie die daar niet bewust op stuurt? Onbewust deden we best al wat, her en der. We hebben mooie projecten weggezet, maar de samenhang ontbrak.” Vandaar dat de Limburgse corporatie helder wilde krijgen wat haar visie is. Om hem te helpen de duurzaamheidsvisie van Antares in kaart te brengen benaderde Leenders drie partijen. De keuze viel op Thijs Kurstjens van W/E adviseurs. Een eerste waardevolle tip luidde: Zie duurzaamheid niet als een eenmalig beleidsproject, maar als een continu programma. Neem daarvoor de tijd en laat de praktijk vooral doorlopen. Geef gemotiveerde medewerkers zelf de hoofdrol. Ondertussen werd de ‘leeromgeving’ in gang gezet om met een werkgroep van multi­ disciplinaire ambassadeurs tot een duurzaamheidsvisie te komen. Wat betekent duurzaamheid nu eigenlijk en vooral ook: Wat betekent duurzaamheid voor Antares? Die vragen stonden centraal aan het begin van dit proces. Leenders: “Vanuit het Management Team stuitte ik best op wat kritiek. ‘Maak het niet te breed. Ga niet te diep. Wij zijn van het vastgoed’, zei men. Toch heb ik enigszins vastgehouden. Het is belangrijk duurzaamheid breder te trekken. Richting de klant, richting de euro’s en richting

Leenders: “Een bewoner meekrijgen in onze duurzaamheidsambities kan ingewikkeld zijn. Daarom moeten we zoeken naar gemeenschappelijke belangen die kunnen bijdragen aan hetzelfde doel. Niet iedereen hoeft de wereld te willen redden. Daarom willen we bewonerswensen veel meer aandacht geven in ons onderhoudsbeleid. Als het gaat over duurzaamheid, beginnen bewoners vaak over tocht of vocht. Als je draagvlak wilt bij bewoners voor woningverbetering, vind je in deze aspecten waardevolle aanknopingspunten.

Je zou tijdens het ontwikkelen van een visie bijna vergeten dat je vandaag al anders kunt handelen”

2. HET GROENE VASTGOED

Twee belangrijke speerpunten van een corporatie zijn het vastgoed en de klant. Daar bouw je volgens Leenders alles omheen. Kurstjens: “De werkgroep was zich er direct erg van bewust dat duurzaam vastgoed meer betekent dan energieprestaties alleen. Zo bleek er al een programma voor gezondheid en veiligheid in woningen te zijn opgestart, dat nu beter op zijn plek kon vallen. Rondom materiaalgebruik bleken er nog veel vragen te zijn. Wat kunnen we met cradle to cradle? Welke kansen biedt de Milieuprestatie voor Gebouwen (MPG) ons? En wanneer is een project nou écht duurzaam? Het meetbaar maken van alle duurzaamheidsthema’s in de vastgoedprocessen blijkt essentieel om erop te kunnen sturen.


Ric Leenders en Thijs Kurstjens

nr 4 2017

27

Thijs Kurstjens van W/E Adviseurs (links) en Ric Leenders van Antares (rechts)

3. DUURZAME BEDRIJFSVOERING

Geef het goede voorbeeld. Niet alleen naar buiten toe, maar ook intern. Een klein concreet voorbeeld van duurzame bedrijfsvoering bij Antares is het doel om in 2020 papierloos te werken. Papierloos vergaderen kan een middel zijn om dit doel te bereiken, maar ook de processen van het primaire werk hebben direct met deze doelstelling te maken. Leenders geeft een voorbeeld: “Men print een huurovereenkomst, gaat met dit papier naar de bewoner, laat het ondertekenen, scant het in en gooit het papier vervolgens in de prullenbak. Het resultaat is een digitaal ondertekend huurcontract, maar dit hele proces kan natuurlijk anders.” Aspecten zoals maatschappelijk verantwoord ondernemen en Social Return zijn helder verwoord in de doelstellingen.

DRAAGVLAK EN BETROKKENHEID

Kurstjens: “Wat in onze praktijk niet goed blijkt te werken is top-down iets uitrollen en hopen dat het dan goed komt. Wil je een verandering werkend krijgen, zul je vanaf het begin draagvlak en betrokkenheid moeten zien te activeren. Dat betekent dat je samen op pad gaat zonder dat je precies weet wat er gaat gebeuren. Dat is avontuurlijk en spannend, maar geeft juist de speelruimte die je nodig hebt om snel aan te kunnen sluiten op de praktijk.” Zoiets kun je niet alleen, besefte Leenders zich maar al te goed. Vandaar dat hij op zoek ging naar mededenkgenoten. Naar ambassadeurs. Uit elk afdelingsteam werd één persoon gekozen om plaats te nemen in de werkgroep. Jong, oud, man, vrouw. Iedereen kon zich opgeven, maar één ding was voor Leenders écht belangrijk: motivatie! “Ik wilde ze niet hoeven mee­trekken.”

effecten al waar te nemen; kruisbestuiving tussen afdelingen, spontane gesprekken over de visie en duurzaamheidsthema’s. Het ging leven. “Nu zijn we zover dat we in oktober 2017 samen met W/E adviseurs een aantal workshops houden om de duurzaamheidsvisie te delen in de gehele organisatie. In deze workshops gaan we echt inhoudelijk afdalen met elkaar. Welke inspanningen (projecten of processen) die we al doen of willen gaan doen dragen bij aan onze ambities en doelstellingen die op die vier pagina’s staan? Daarna wordt het belangrijk om te kunnen prioriteren en meten. Hoe gaan we die projecten of processen uitvoeren en wat hebben we bereikt? Het is belangrijk dat we terug kunnen kijken en vooruit kunnen kijken. Als je dat kunt doen op een eenvoudige en concrete manier, dan heb je een route. Sommige dingen kun je afvinken. Check, die hebben we. Andere dingen gaan nooit meer over.” Eigenlijk moet duurzaamheid volgens Leenders standaard aanwezig zijn in alles wat ze doen. Hoe geven we het dan vorm? Uiteindelijk heeft de werkgroep de duurzaamheidsvisie een eigen bewoording en beeld gegeven, waardoor de ideeën van papier in de praktijk kunnen gaan leven binnen de organisatie. De volgende stap was dat alle medewerkers op de hoogte zijn en mee gaan doen, te beginnen bij de georganiseerde workshops. Leenders: “We wilden het niet verplichten. We hanteren vrijwilligheid. Die intrinsieke motivatie heb je nodig. Anders blijft duurzaamheid een opgelegd fenomeen en blijft het trekken en duwen. Het aantal inschrijvingen was overdonderend en dekte nagenoeg de hele organisatie.”

KLEINE SUCCESSEN VIEREN

Een belangrijk moment in het proces was toen het MT groen licht gaf voor de benadering vanuit de organisatie: met hulp van een werkgroep duurzaamheid laten groeien. Zij zijn hier achter gaan staan en hebben de werkgroep daarmee vleugels gegeven. Inmiddels waren ook de

“De werkgroep heeft het stokje in feite nu overgenomen. Door de multidisciplinaire samenstelling worden nieuwe koppelingen gelegd tussen vastgoed, bewoners en bedrijfsvoering. In een proces als dit moet je niet vergeten direct aan de slag te gaan. Je zou tijdens het


28

nr 4 2017

VERSNELLINGSTAFELS

Antares is onderdeel van het Platform Ketensamenwerking Zuid dat zogenoemde versnellingstafels organiseert. Verschillende disciplines komen hier bij elkaar. Denk aan opdrachtgevers, gemeentes, de uitvoerende en de advies kant en andere specialisten. Het platform bestaat uit meer dan 100 mensen en stelt per thema een tafel samen. Aan zo’n versnellingstafel zit een man of twaalf. Antares praat op dit moment mee over de vraag: Met welke hulpmiddelen kunnen we aan elkaar duidelijk maken welke duurzaamheidsprestaties we van vastgoed uitvragen? Dat gaat dus niet alleen over de energieprestaties, maar ook over CO2-uitstoot, over materiaalgebruik, gezondheid, comfort, gebruikskwaliteit én toekomstwaarde. Antares besloot daartoe via W/E adviseurs een (proef)licentie op GPR Gebouw software af te sluiten. GPR Gebouw software maakt duurzaamheid van gebouwen en gebieden meetbaar en bespreekbaar. Antares gaat samen met de versnellingstafel een pilotproject doen aan de hand van GPR Gebouw. Ric Leenders, manager duurzaamheid bij Antares: “Wij kunnen GPR Gebouw en GPR Vastgoed gebruiken om inzichtelijk te maken waar we staan wat onze duurzaamheidsambities betreft, maar ook voor de uitvraag aan ketenpartners in projecten. Vanuit Platform Ketensamenwerking Zuid wordt tevens een big challenge georganiseerd die in Limburg breed wordt uitgezet. Meerdere corporaties zullen in een snelkookpansituatie een uitvraag doen waarbij marktpartijen met hun kennis en expertise hierop inspelen. Kurstjens: “Daar ligt volgens mij de sleutel voor een hoger tempo en opschaling van verduurzaming. Je staat samen aan de lat van de een complexe opgave. Dan is sneller schakelen met een eenduidige taal over het thema duurzaamheid tussen opdrachtgever, opdrachtnemer en stakeholders essentieel.

ontwikkelen van een visie bijna vergeten dat je vandaag al anders kunt handelen. Dat is het leuke van de fase waar we nu in zitten,” zegt Kurstjens. “De visie staat. De voedingsbodem is gereed gemaakt. De inspanningen hebben we goed kunnen benoemen, de uitgangspunten staan. Nu moeten we kijken naar de prioritering van die verschillende inspanningen. Wat kun je met weinig inspanningen nu al doen? Begin met het zichtbaar maken van succesprojecten!” Een voorbeeld van een klein succes is in Leenders ogen de carport van Antares die in januari belegd is met 400 vierkante meter zonnepanelen. “Ook hebben we al onze bedrijfswagens die het bekende rondje om de kerk rijden de deur uit gedaan – die waren toch al aan vervanging toe - en vervangen door volledig elektrische auto’s. Ze hebben meteen een hip en fris uiterlijk gekregen. Zo rijden we nu CO2-neutraal naar onze klanten.” Continue speelde Leenders met de vraag: Hoe maken we duurzaamheid en onze visie daarop nu makkelijk presenteerbaar? Het antwoord

Ric Leenders en Thijs Kurstjens

daarop is volgens hem: “Maak het leuk en herkenbaar en vooral concreet. We willen graag af van het toch wel stoffige imago dat de corporatiesector heeft. We stralen liever uit dat we een maatschappelijk verantwoorde en dynamische organisatie zijn, waar het prettig werken is. Met hippe, elektrische auto’s geef je vorm aan die herkenbaarheid.” Ook Kurstjens erkent dat het profileren met duurzaamheid een kans is voor corporaties om een eventueel gebutst imago op te poetsen.

Elke corporatie zou een visie op duurzaamheid moeten hebben.”

WEG MET DE PIEKEN EN DE DALEN

Het bezit van Antares is in 2050 CO2-neutraal. Hoe ze die weg gaan bewandelen, is niet in beton gegoten. Leenders: “Op dit moment zijn we de routekaart naar een CO2-neutrale woningvoorraad aan het uitwerken, ook in overleg met gemeenten en huurders. Maatwerk met oog voor de doelstelling is voor de koers. De ene keer een complex woningen al op korte termijn met één of twee stappen opkrikken en de andere keer pakken we een enkel project extremer aan. Dat ligt aan de situatie. Naar die route zijn we op zoek. Als we die route hebben gevonden, zijn we niet zo vatbaar voor impulsen.” Volgens Kurstjens is duurzaamheid een thema waar geen enkele corporatie zich meer aan zou mogen onttrekken. “Er wordt nog te vaak gezegd: we doen alleen aan duurzaamheid (in de praktijk slechts energiebesparing) als het bijdraagt aan betaalbaarheid. Terwijl duurzaamheid voor corporaties inmiddels een breder maatschappelijk doel op zich zou moeten zijn, met als randvoorwaarde de betaalbaarheid. Elke corporatie zou op z’n minst een visie op duurzaamheid moeten hebben. En ja, dat vraagt nou eenmaal tijd en inspanning. In elk geval moeten we niet steeds maar weer opnieuw het wiel uitvinden.” Leenders heeft een beter plan: “We weten wat we de komende jaren moeten doen, we zoeken de juiste ketenpartners en we weten welke opgave we hebben. Dat kunnen we egaliseren over de jaren heen. We kunnen onze plannen uitsmeren over niet alleen de tijd, maar ook over de begrotingssystematiek en de financiële opgave. Daar wordt iedereen alleen maar blijer van.” We moeten dus naar een overstijgende visie die ook op operationeel niveau zorgt voor een continu proces zonder pieken en dalen. Leender­s: “Trek je plannen over de jaren of in elk geval over de eigen scoop van één jaar heen en stap af van het werken aan complex voor complex. Daar verdien je geld mee. Als je elke keer dat treintje moet opstarten, zijn de bijkomende kosten in een project veel hoger. Dat legt zo’n groot beslag op je budget, dat is zonde. Die kosten beslaan zeker 15 procent van je budget in je bouwproces. Van dat geld kun je meer bereiken in één complex of meer complexen aanpakken. Dan krijg je die versnelling. In dit idee is Antares niet uniek. Het krijgt steeds meer herkenning en draagvlak en dat is goed, want dan tilt de hele sector zichzelf naar een hoger niveau. Kurstjens: “De kunst is om alle goeie ideeën en visies enigszins plat te slaan en de belangrijkste zaken eruit te halen, zodat je direct in de praktijk aan de slag kunt. Het gevaar bestaat dat je alles aan de voorkant kapot gaat rekenen, terwijl je vandaag al met eenvoudige maatregelen effect kunt bereiken.” ■


TONZON VLOERISOLATIE DÉ OPLOSSING TEGEN VOCHTPROBLEMEN EN EEN KOUDE VLOER

Voor TONZON Koud en klam

Beter Isolerend effect warmere vloer, hogere besparing TONZON Vloerisolatie heeft in een kruipruimte een beter isolerend effect dan andere isolatiematerialen. Dat is te danken aan het unieke Thermoskussen dat in 1980 in Nederland is uitgevonden. Daarmee wordt de vloer warmer en is de energiebesparing hoger. Daarnaast is het Thermoskussen ook ecologisch gezien de beste keus. Het materiaal is volledig opvouwbaar. Het past door ieder luikje, geeft veel minder overlast en geen grote vrachtwagen voor uw deur.

Na TONZON Warm en droog

Infrarood foto’s van voor en na plaatsing TONZON tonen het warmteverschil (foto’s zijn gemaakt in een seniorenwoning van Wooncorporatie Wonion)

Dubbele aanpak stopt vocht Een stevige Bodemfolie op de bodem van de kruipruimte stopt de verdamping van vocht en remt radongas.

Daardoor kan geen vocht uit de bodem meer doordringen in de woning. De warme vloer en lagere luchtvochtigheid geven schimmels en huisstof mijten nauwelijks nog kans. De muffe geur uit de kruipruimte verdwijnt voorgoed. De gecombineerde aanpak met Thermoskussens en Bodemfolie is de perfecte basis voor een comfortabele, energiezuinige en gezonde woning ook bij nieuwere woningen.

TONZON Thermoskussens

TONZON Bodemfolie TONZON verjaagt naaktslakken Bij een huurwoning van Woonstichting Valburg klaagde een huurder over dikke naaktslakken die hun sporen achterlieten op het laminaat en het behang. Na het aanbrengen van TONZON Vloerisolatie verdwenen de slakken als sneeuw voor de zon, evenals de condens op het dubbele glas. Meer informatie? Kijk snel op tonzon.nl

TONZON BV Postbus 1375 7500 BJ Enschede

info@tonzon.nl www.tonzon.nl

0900 - 28 66 966 (0,10 p/min) KvK 06044102


30

nr 4 2017

Klant en techniek als gelijkwaardige assets

Klant en techniek als gelijkwaardige assets Tekst Helmy van der Werf, De Variabele Beeld De Variabele

Klant en techniek verdienen gelijkwaardige aandacht.

Met woningen waarvan een groot deel dateert uit de jaren 70 en 80 zijn veel corporaties en beheerders nu toe aan het eerste echte groot onderhoud. Daar komen de ontwikkelingen rond energetische verbetering en asbestverwijdering nog eens bij: al met al een forse opgave.

“Als je al jaren in een ouder appartement woont, zie je de gebreken soms niet meer. Toch waren mijn toilet en badkamer echt niet meer van deze tijd. We hadden één gemeenschappelijke cv-ketel. In de slaapkamer trok de kou soms vervelend op. En die lift, daar mocht ook wel eens wat aan gebeuren. Maar ach, je maakt er wat van. Ik heb het zelf mooi en gezellig gemaakt. Wat spulletjes hier en een likje verf daar.

Eigenaren worden geconfronteerd met een pakket aan maatregelen waar ze eens goed voor gaan zitten. Op basis van nader technisch onderzoek en ondersteund door adviserende instanties definiëren ze een weldoordachte uitvraag. Kritisch afgestemd op de financiële haalbaarheid en op de rendementen van de vervolgexploitatie. Heel belangrijk allemaal. Maar hoe gaan we intussen om met de bewoners en de gebruikers? De mensen waarvoor deze hele transitie uiteindelijk is bestemd?

Een tijdje geleden kreeg ik een brief van de verhuurder: onze appartementen zouden gerenoveerd worden. Bij de brief zat een folder waarin alles werd uitgelegd. Over een nieuw toilet en badkamer, een eigen cv ketel, dubbel glas, asbest in de woning dat eruit gaat, en zo nog wat meer dingen.


Klant en techniek als gelijkwaardige assets

nr 4 2017

31

Raar is dat toch. Je zou er blij mee moeten zijn, maar ik werd er juist ongerust van. De buren in de flat maakten zich zorgen. En dan moesten we ook nog voor akkoord tekenen. Wil ik dit eigenlijk wel? En hoe gaat dat straks met mijn spullen en mijn kat? Kan ik wel vrij nemen van mijn werk? Mijn baas doet toch al zo moeilijk en ik ben pas met vakantie geweest. Mevrouw Jansma twee deuren verderop is net weduwe en heeft last van haar longen. Zij kan dit al helemaal niet aan. Hoe gaat dat dan?” EVENWICHT

We zijn met ons allen op zoek naar het nieuwe evenwicht. Het succes van een project wordt niet alleen maar afgemeten aan de scherpte van de aanbieding. Of aan de snelheid van de doorlooptijd. Minstens zo belangrijk is ook de tevredenheid van de bewoner en/of gebruiker. Bij De Variabele krijgen klant en techniek daarom gelijkwaardige aandacht. Specialisten op het gebied van klant en techniek staan schouder aan schouder. Beide sporen lopen parallel aan elkaar. De experts trekken samen op. Zij delen hun kennis en houden elkaar scherp. Techniek, planning en uitvoering zijn organisch verweven met informatie, communicatie en klantenondersteuning.

Specialisten op het gebied van klant en techniek staan schouder aan schouder”

gewoon gezellig koffie drinken in Ari’s Place. Ik heb nu meer contact met de buren, sterker nog: door de bouw doen we nu samen ook meer. En het is mooi geworden. Alles nieuw, een lekkere temperatuur en een eigen ketel. Ik zag er echt tegenop, maar ze hebben ons er fantastisch doorheen getrokken.”

GOEDE COMMUNICATIE KOST TIJD!

Onze belangrijkste ervaring: goede communicatie tijd kost. Niet zozeer in het aantal contactmomenten, maar vooral in de doorlooptijd. Bewoners en gebruikers moeten de tijd krijgen om aan het idee te wennen, mee te denken en mee te praten. Op die manier leg je een goede basis voor de samenwerking in de uitvoering. Vooruit plannen is het devies. Bij De Variabele hanteren we acht tot tien weken voor communicatie bij projecten zonder draagvlakprocedure. Alle ruimte die je hiervan afsnoept gaat ten koste van de samenwerking en de daadwerkelijke communicatie. ■

MAATWERK

Het grote toverwoord bij dit alles is maatwerk. Elk project en iedere bewoner of gebruiker vraagt om een eigen benadering. Door hier specifiek vanuit de klant op in te zetten is er persoonlijke aandacht voor de bewoner. En we borgen een efficiënt en effectief uitvoeringsproces omdat de techniek zich kan focussen op planning en kwaliteit. Hierdoor zien we op projecten meer draagvlak, betrokkenheid en sociale cohesie ontstaan. Dat is ons uiteindelijk veel meer waard dan een hoog cijfer.

“Tijdens de renovatie was de bewonersbegeleider er elke dag. In goed overleg met haar kinderen heeft mevrouw Jansma drie weken gelogeerd in een kamer in een zorgcomplex hier vlakbij. Voordat ze hier aan het werk gingen hebben we drie gesprekken gehad. En echt, alle tijd. We hebben het ook over allerlei dingen gehad die helemaal niets met de bouw te maken hadden. Maar dat lucht wel op. Ik heb de jongens een sleutel gegeven. Het was alles bij elkaar toch vijf weken en dat ging echt niet met mijn werk. Een dag of vier ben ik thuis geweest. Elke dag dezelfde jongens, netjes voorstellen en de boel weer opruimen. Natuurlijk blijft er voor mij nog een boel troep over en het was echt wel eens lastig als ze overal in je appartement bezig zijn. Maar dan gingen we

NB: De bewoonster in dit artikel is fictief.

GELEERDE LESSEN

Klant en techniek op gelijk niveau waarderen en managen is een groeiproces. Elkaar de ruimte geven en samen willen nadenken over andere werkmethodes om de overlast voor de bewoner te beperken. Dat is afwijkend, anders en kost soms best moeite. Ook onze mensen hebben hieraan moeten wennen en hierin moeten groeien. We zijn nu in het stadium dat de teams elkaar versterken en dat oplossingen steeds beter worden en sneller ontstaan. Zeker wanneer je dit proces ook nog eens samen met het team van de opdrachtgever (en de bewoners) kunt doorlopen.


32

nr 4 2017

Project

Nadat de bommen vielen

Project

Het was 22 oktober 1944, zo luidt het verhaal, toen er bommen vielen in de Abeelenstraat in de wijk Graafsepoort te 's-Hertogenbosch. Een Duitse luchtdoelmitrailleur schoot een bommenwerper van de RAF naar beneden, er vielen 29 doden. Nu, ruim zeventig jaar later, komt aannemer Huybregts Relou, die in opdracht van woningcorporatie Zayaz een renovatie in de wijk uitvoert, bewijsstukken tegen van de bommen die er destijds gevallen zijn. Tekst Fleur Reijngoudt

Bewoners van de wijk Graafsepoort zitten samen aan een feestmaal ter ere van Koninginnedag, 1945. Op de achtergrond de kapotte daken als gevolg van de gevallen bommen die aan 29 bewoners het leven kostte. Foto: Fotopersbureau Het Zuiden.

“Bij de destijds gebombardeerde woningen ontbreekt het dakbeschot, je ziet verschil in de kleur van de gevelstenen en op de zolders kom je betonnen vloeren tegen. De reden hiervan is dat er in de oorlog niet genoeg hout voor handen was,” vertelt Erik van de Burgt, hoofduitvoerder bij Huybregts Relou. Adri Henskens, projectconsulent van Zayaz, vult aan: “Het is een karakteristiek complex uit de jaren 30 waar de bewoners al vele jaren met plezier wonen. De woningen zijn ruim van opzet en de ligging is fraai nabij het Prins Hendrikpark, niet ver van de stad. De bewoners zijn trots op hun huis en op hun buurt.” De saamhorigheid is, net als het vroeger al was, nog steeds enorm. De buurt viert in 1945 gezamenlijk Koninginnedag, terwijl op de achtergrond van het feestmaal de verwoeste huizen zichtbaar zijn.

Op 22 oktober 1944 verwoestten bommen uit een neergeschoten RAF-vliegtuig woningen in de Abeelenstraat in de Graafsewijk in Den Bosch. 29 mensen kwamen hierbij om het leven. Foto: Gerrie van Overdijk


Project

nr 4 2017

33

PROJECTGEGEVENS Naam en plaats Vinkenkampke, Den Bosch Aantal woningen 94 woningen, 16 woningtypes Bouwjaar 1932 Eigenaar woningcorporatie Zayaz Aannemer Huybregts Relou Projectfase afronding Verbeterniveau renoveren Start uitvoering maart 2017 Oplevering december 2017 Energielabel voor renovatie F/G Energielabel na renovatie B/C V.l.n.r. Adri Henskens, projectconsulent van Zayaz, bewoner Ger en Erik van de Burgt, hoofduitvoerder bij Huybregts Relou. Foto: Fleur Reijngoudt

Maanden ervoor verloor de buurt nog zijn 29 bewoners. Voor hen is destijds in de nieuw aangebrachte gevels een gedenksteen geplaatst. Tijdens een renovatie als deze merk je als aannemer en als corporatie hoe betrokken een ieder is, geeft Van de Burgt aan: “Bewoners hebben het hart op de tong en zullen niet nalaten zich ergens mee te bemoeien. Soms in negatieve, maar zeker ook in positieve zin.”

PROJECTCOMMISSIE

Vanuit de hoge mate van betrokkenheid is er voor deze renovatie een projectcommissie in het leven geroepen. Hierin zitten afgevaardigden van de bewoners. Met name de slechte isolatiewaarde van de woningen werd als negatief ervaren. Dit werd dan ook geregeld benoemd door deze commissie. Vanwege de welstandcriteria en richtlijnen was het niet mogelijk de woningen vanaf de buitenzijde te isoleren. Het vullen van de bestaande spouw was ook geen haalbare kaart vanwege een zeer geringe spouwbreedte van 20 mm. Daarom kregen de bewoners de optie om de woningen van binnen te laten isoleren. Naast deze optie krijgen alle daken nieuwe dakkapellen, isolerende dakplaten en nieuwe pannen. Om de overige tochtproblemen aan te pakken, worden alle deuren, ramen en kozijnen vernieuwd. De bestaande kozijnen dateren uit 1938. In de loop der tijd hebben er diverse aanpassingen plaats gevonden, met hier en daar een aluminium schuifraam of profiel en klein onderhoud aan de kozijnen. Daardoor was er wat oud zeer bij de bewoners, geeft Henskens aan. Bij de kozijnrenovatie is veel aandacht besteed om de oude details in het straatbeeld in ere te herstellen.

Nu zijn de problemen pas écht goed opgelost” Bewoner Ger

“Ik stookte hier voor de buitenlucht,” vertelt Ger. Hij woont al sinds jaar en dag in de wijk en is blij met zijn opgeknapte huis. Vooral ook met het nieuwe HR++ glas. “Je hoort bijna niemand meer over straat komen.” Aan de geluidsbelaste gevels van de woningen is dan ook extra aandacht geschonken, met de daarbij horende ventilatie-eisen. Het nieuwe dak in combinatie met de nieuwe kozijnen levert naast de energiebesparing ook veel wooncomfort op. Tochtproblemen werden volgens Ger in het verleden vaak opgelost met een aluminium profieltje langs het kozijn. Nu zijn de problemen écht goed aangepakt en opgelost. Naar tevredenheid van bewoners, Zayaz en Huybregts Relou. Eerst keek Ger, die in één van de in de oorlog verwoeste woningen woont, op zijn zolder direct tegen de dakpannen aan. Nu heeft hij een geïsoleerd dak van nieuwbouwkwaliteit. Alleen het metselwerk in de gevel verraadt de sporen van de oorlog nog. ■

MAATWERK

Een jaar of acht geleden hebben er al eens versnipperde renovatiewerkzaamheden plaatsgevonden. Erik van de Burgt, hoofduitvoerder bij Huybregts Relou: “Daarom hebben we per woning bekeken en bepaald welke werkzaamheden er uitgevoerd moesten worden. Naast isolerende maatregelen, hebben we de bestaande houten bakgoten aangepakt. We hebben ook het metselwerk inclusief tuimuurtjes gereinigd en daar waar nodig hersteld. De binnenwerkzaamheden voeren we op maat en naar wens per adres uit en we vervangen de ver­ouderde groepenkasten. Daar waar wenselijk of technisch noodzakelijk vervangen we de keuken, bad­kamer en het toilet. Tot slot brengen we per woning mechanische ventilatie aan.”


34

nr 4 2017

Eindhovense corporaties zetten in op flexwonen

Eindhovense corporaties zetten in op flexwonen

Flexwonen aan de Willemstraat in aanbouw. Foto: Woonbedrijf

Flexwonen moet in Eindhoven een nijpend huisvestingsprobleem oplossen voor een groep die normaal gesproken snel buiten de boot valt. Mensen die met spoed op zoek zijn naar een woning maar die niet de juiste wachttijd hebben en geen aanspraak maken op een urgentie­ verklaring, maar daar wel dicht tegenaan zitten. 28 september was Renda te gast bij Woon­ bedrijf waar we werden bijgepraat over het nieuwste flexwoonproject aan de Willemstraat. Tekst Robert Dingemans

De medewerkers van Woonbedrijf werken sinds 2016 gezamenlijk in één pand in Eindhoven. Twee panden die de corporatie achterliet aan de Europalaan en de Willemstraat worden getransformeerd voor flex­ wonen. Eind vorig jaar werd het project aan de Europalaan opgeleverd, nu is bouwbedrijf Van Santvoort, daarin onder andere ondersteund door installateur Sankomij, bezig met de realisatie van 101 betaalbare studio’s in het voormalig kantoorpand aan de Willemstraat. De studio’s zijn bedoeld voor spoedzoekers. Vaak wordt daarbij gedacht aan arbeidsmigranten, maar dat is onterecht, vindt ook districtsmanager Angelique Bellemakers van Woonbedrijf. “Het is ook dat 21-jarige kassameisje dat wel eens bij haar ouders van de bank wil, de persoon wiens relatie gestrand is of iemand die uit een begeleid wonen-traject komt en nu weer voor het eerst op eigen benen staat. Flexwonen is snel


nr 4 2017

35

De cabines worden het pand in geschoven. Foto: Woonbedrijf

beschikbaar en betaalbaar. Even tot rust komen, maar daarna meteen weer verder zoeken naar iets dat meer permanent is.” Woonbedrijf is niet de enige Eindhovense corporatie die zich bezighoudt met Flexwonen. Ook Woonstichting ‘thuis, Trudo en Wooninc. creëren beschikbaarheid voor flexwonen. Sandra van Lierop van Wooninc. is als medewerker bijzonder vastgoed nauw betrokken bij de totstandkoming van het nieuwe woonconcept. “Ik kwam op het idee toen we in september 2014 zestig leegstaande appartementen hadden die eigenlijk bedoeld waren voor arbeidsmigranten. Toen we dat bekendmaakten, stond mijn telefoon ineens roodgloeiend. Ik sprak allerlei spoedzoekers, niet alleen arbeidsmigranten. Toen is besloten het ook voor anderen open te zetten. Er zijn zoveel mensen die een dak boven het hoofd nodig hebben. Via het Eindhovense verhuurplatform Wooniezie kregen we binnen de kortste keren 400 reacties voor 92 woningen in voormalig zorgcomplex Genderhof. Inmiddels huis­ vestten we daar 30 nationaliteiten en 10 doelgroepen.”

VAN ELKAARS ERVARING LEREN

In de woonvisie van de gemeente Eindhoven is afgesproken dat dat corporaties 1000 eenheden beschikbaar stellen voor flexwonen. Bellemakers: “We doen ons best. Er is een werkgroep opgericht waarin zowel gemeente als corporaties zitting hebben. Die is vooral praktisch ingesteld. Belangrijk is dat we van eenieders ervaring leren. Eerst hebben we vastgesteld wat flexwonen moet zijn. Criteria voor de verhuurmarkt zoals ‘toetsbaar’ en ‘eerlijk’ werken remmend. Het principe dat het allemaal gelijk moet zijn, moet je kunnen loslaten. Niet iedereen heeft dezelfde eis of spoed. Dat moet je te allen tijde kunnen uitleggen. We werken niet met een wachtlijst. Dat vraagt om ondersteuning en vertrouwen. Zowel van het bestuur als de wethouder.” Ten aanzien van de toewijzing zijn een aantal concrete afspraken gemaakt. Zo moeten de beschikbare eenheden voor eenieder makkelijk vindbaar zijn via één loket. De corporaties adverteren via Wooniezie. Zodra er voldoende reacties zijn, wordt de advertentie gesloten. De corporatie kiest zelf de huurder en de contractvorm. Tot en met 27 jaar is de contractduur vijf jaar, vanaf 28 jaar is de contractduur twee jaar.

De selectie van de bewoners wordt uitgevoerd door sociaal beheerder Willem Willemse. Geen willekeur maar op zoek naar de juiste mix, zonder vooropgesteld plan. Daarin krijgt hij van Woonbedrijf alle ruimte. Willemse speelt als sociaal beheerder een sleutelrol bij de flexwonenprojecten van Woonbedrijf. Niet alleen in de toewijzing, maar ook als vast aanspreekpunt voor de bewoners en als oren en ogen op locatie. Op dit moment is hij 18 uur in de week sociaal beheerder in de Europalaan. Binnenkort worden zijn uren uitgebreid en komt de verantwoordelijkheid voor de Willemstraat daarbij.

CIRCULAIR FINANCIEEL DENKEN

Pascal Severijns is als senior projectleider van de Woonbedrijf betrokken bij zowel het project aan de Willemstraat als aan de Europalaan. “Daarmee creëren we beschikbaarheid voor de vraag naar betaalbare woningen.” Op de Europalaan is ook kwaliteit toegevoegd. Die woningen staan weer in de boeken voor de komende veertig jaar of langer. De Willemstraat wordt getransformeerd voor tien jaar. Permanent of tijdelijk maakt veel verschil in de exploitatie.” Daarbij komt ook duurzaamheid nog om de hoek kijken. Woonbedrijf werkt volgens de principes van The Natural Step. “Daarvoor hebben we een nieuwe term bedacht: Circulair financieel denken. Over tien jaar willen we volledig circulair bouwen. Dan moet je anders kijken naar de berekeningen. Het is bijna Pipi Langkous: 2*3=4. Je kijkt niet alleen naar het rendement, maar ook naar de langere termijn. In 2005 hebben we 180 spaceboxen gekocht voor studentenhuisvesting, bij de productie hiervan is veel CO2 vrij­ gekomen. 71 daarvan worden opnieuw gebruikt in de Willemstraat. Er is nog geen goede manier om uit te rekenen hoe je de schade voor de aarde dan doorberekent.”


36

nr 4 2017

Eindhovense corporaties zetten in op flexwonen

Tijdens het event op 28 september vertelde Willemse hoe de werving voor de flexwoonprojecten van Woonbedrijf in zijn werk gaat. “Het project Europalaan omhelst 48 woningen, tien daarvan zijn verhuurd aan een zorgpartij, vier zijn er bedoeld voor statushouders en één wordt gebruikt als loge. 33 bleven er voor mij over om te vergeven.” De eerste selectie stoelt op drie pijlers. Ten eerste: wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Dat laat zien dat iemand gemotiveerd is om een woning te vinden. Daarnaast gaan we kijken passendheid binnen flexwonen en de woning die beschikbaar is. Heb je bijvoorbeeld recht op huursubsidie, ken je de andere bewoners en hoe pas je bij de omwonenden op de galerij of in het pand? Tenslotte wordt nog gekeken naar urgentie. “Daarbij gaat het om mijn inschattingsvermogen. Als ik een selectie heb gemaakt ga ik kennismakingsgesprekken aan. Daarbij maken we afspraken van mens tot mens. Het lijkt meer op een sollicitatiegesprek dan een intake. Ik wil weten wie er tegenover me zit. Wat doe je voor studie of werk? Waarom wil je flexwonen? Waarom hier? Alleen zo leer je iemand kennen en weet je wie je in huis haalt.” Door middel van simpele vragen leert Willemse of iemand geschikt is voor flexwonen. “Ik leg ze een casus voor. Stel er staat een verwarde man voor de deur die geld wil lenen. Hoe reageer je dan?” Van het antwoord op dat soort vragen leert Willemse of iemand geschikt is om in een flexwoonproject te wonen. “Je moet het niet te spannend vinden.”

IN BED MET DE WILLEM

Naast de integratie van bewoners binnen de projecten is ook de integratie binnen de buurt van belang. Aan de Willemstraat gebruikt Woonbedrijf kunst om een brug te slaan tussen de buurt en het pand. Zo is de onderste verdieping ter beschikking gesteld aan kunstenaars met een sociaal hart. Tussen de vijf en tien kunstenaars gaan in maart atelier houden aan de Willemstraat.

Deelnemers bekijken een flexwoning in aanbouw. Foto: Evamarije Smit

Wikke Peters is vanuit het Centrum voor de Kunsten verantwoordelijk voor de coördinatie en is door Woonbedrijf gevraagd om bewoners van de Willemstraat betrekken bij het kunstenaarscollectief. “We houden dat bewust laagdrempelig. Ze moeten niets. Het eerste wat we willen onderzoeken, is of ze iets willen en zo ja; welke behoeftes hebben ze dan? Willen ze meedoen? Willen ze bij ons vertoeven? Of willen ze met ons iets voor de buurt doen?” Peters heeft ook een rol gespeeld bij de start van de bouw naar de omwonenden toe. Bewoners die niet onverdeeld gelukkig waren met de komst van deze diverse groep aan nieuwe bewoners in de wijk. “Daarvoor hebben we ‘In bed met de Willem’ bedacht, waarbij ik mensen interviewde in (een rechtopstaand, red.) bed. Daarmee creëer je direct een intieme sfeer, verzacht je de harde sfeer met wat meer luchtigheid en humor.”

ELKAAR KENNEN

Ook Inge van Duijnhoven speelde een rol bij het kanaliseren van de weerstand in de buurt. “Het eerste wat ik ben gaan doen is op de hoek van de straat gaan staan bij het complex aan de overkant om te kijken wie het nu waren die bezwaar maakten. Dan zie je dat het redelijk welgestelde mensen zijn, dure auto’s, vaak al wat ouder. Geen wonder dat er sprake was van weerstand. Wat helpt is dan echt van mens tot mens in contact komen. Wanneer je elkaar leert kennen, is het ver­volgens veel makkelijker om inhoudelijk met elkaar in gesprek te komen. Dan blijkt al snel dat het meer onzekerheid voor het onbekende is en dat de boosheid meer richting de gemeente gericht was. We zijn met de omwonenden een werkgroep gestart waarin we de omwonenden betrekken. Die denken nu onder andere mee over de inrichting van het parkeerterrein en de verlichting. Wat we ervan geleerd hebben, is dat het veel makkelijk met weerstand omgaan is als je elkaar in de ogen kijkt. In beginsel zijn mensen redelijk. Het is vaak mogelijk om elkaar te vinden op inhoud, maar wanneer je als mens of organisatie anoniem bent, kun je dat vergeten.” ■

“In bed met de Willem”. Foto: Woonbedrijf


Leerling & Leermeester

LEERMEESTER

Jacko Hoogeveen LEERLING

Audrey van den Berg OPLEIDING

Applicatie- en mediaontwikkelaar MBO Zwolle

Jacko Hoogeveen (29) had zichzelf voorgenomen om nooit meer stagiaires uit het eerste jaar van de opleiding aan te nemen door eerdere slechte ervaringen. Totdat eerstejaars Audrey van den Berg (18) op gesprek kwam. “Ze doet het echt heel goed en ik geef haar zelfs extra opdrachten mee.”

LEERBEDRIJF

Appsharing

Audrey heeft de stageplek via stagemarkt.nl gevonden. Ze wist niet dat Appsharing, het bedrijf achter de renovatieplanner, nog niet zo lang bestaat. “Ik kwam binnen in een klein kamertje van 24 m2. Nu zijn we verhuisd en zitten we met 300 m2 iets ruimer.” Ze loopt drie maanden stage en heeft nog twee maanden te gaan, voordat ze weer naar school moet. Jacko: “Ik hoop dat Audrey weer voor ons kiest als haar tweede stage begint. Ze loopt nu al ver vooruit op wat ze op school leert en is nauw­ keurig in haar werk.” Dat Audrey voor de opleiding Applicatieontwikkelaar heeft gekozen is puur toeval. “Ik zocht eigenlijk iets in de richting van vorm­ geven, maar tijdens de open dag kwam ik bij het verkeerde tafeltje terecht. De opleiding vond ik gelijk boeiend en toen ben ik me daar verder in gaan verdiepen.” Nog steeds wordt de opleiding en het vakgebied gedomineerd door mannen, dus als vrouw heeft ze wel een streepje voor. “Een goede mix in je bedrijf is wel belangrijk”, licht Jacko toe. Maar ondanks dat streepje voor moest Audrey bij haar sollicitatie naar de stageplek wel laten zien dat ze de programmeertaal javascript onder de knie heeft.

Audrey werkt nu aan een onderdeel waarbij de gebruiker zelf keuzes kan maken. Daarbij heeft ze van Jacko geleerd dat ze met een punten­lijstje moet werken om de technische problemen op te lossen. Dat doet ze nu zo goed, dat Jacko zich afvraagt waarom hij dat zelf niet meer gebruikt. “Je leert van stagiaires; hoe je iets duidelijk kunt uitleggen, maar soms leer je ook dingen die je eigenlijk zelf zou moeten doen.” Zelf heeft Jacko nooit de opleiding Applicatieontwikkelaar gevolgd, omdat die opleiding nog niet bestond toen hij een studiekeuze moest maken. “Ik heb Game Development gedaan, maar ik kwam er na 6 jaar achter dat het niks voor mij was. Ergens onderweg raakte ik mijn passie kwijt, maar die vond ik terug in het bouwen van applicaties.” Hij is dan ook trots op de Renovatieplanner. Met deze app kunnen uitvoerders en woningcorporaties hun bewoners op de hoogte houden van de voortgang van Renovatiewerkzaamheden. “Het mooist aan dit product is dat het steeds weer kan doorgroeien met de feedback die we uit de markt krijgen. Steeds meer bedrijven gaan de Renovatieplanner gebruiken en daarom wordt het dus ook beter.” ■

nr 4 2017

37

leerling & leermeester

Als vrouw heeft ze wel een streepje voor


38

nr 4 2017

Column

Het draait om mensen, de rest is bijzaak! We kunnen een prachtige woning bouwen, duurzaam en zuinig renoveren met alle voorzieningen en mogelijkheden. Maar wat nu als in het proces daar naartoe, de bouwers, leveranciers en betrokkenen er geen voldaan gevoel aan hebben overhouden. Wat nu, als de bewoners niet echt gelukkig zijn, omdat hun verwachting toch niet helemaal is ingevuld, wie heeft er dan wat aan heeft gehad?

Alles wat we doen is toch in eerste instantie bedoeld om er mensen beter van te laten worden. We kunnen prachtige artikelen en verhalen schrijven, maar beantwoorden we aan de fundamentele vraag, wie heeft er wat aan? Als het in de basis niet meer om de mensen draait, dan kan dat toch nooit de bedoeling zijn?

EEN LES UIT HET DAGELIJKS LEVEN

Sinds een paar jaar ben ik persoonlijk betrokken bij de ouderenzorg en maak ik het proces in de zorg van dichtbij mee. Mijn moeder is 82, dementerend en sinds een paar maanden opgenomen in een verzorgingstehuis. Ik ben mantelzorger en ondersteun de cliëntenraad, alles in het belang van de bewoners. Het is een hele kluif. Er zijn ook hier veel belangen om te dienen. Gelukkig doen we het samen in ons gezin en ervaar ik dat mijn vrouw en kinderen dezelfde verantwoordelijkheid voelen als ik, dat is mooi om te zien. Wij zijn de enige die de zorg voor haar op ons kunnen nemen en we doen het met hart en ziel! Juist in de zorg zie je dat het vooral de verzorgers zijn die de kwaliteit van leven voor de inwonende ouderen bepalen, de rest is bijna bijzaak. Je leert snel relativeren en anders naar dingen te kijken en word je bewuster van de essentie van waar we mee bezig zijn. Wat is belangrijk in het leven en waarom doen we dingen? Deze wijsheid probeer je ook door te geven aan de volgende generatie. Het draait in de basis altijd om mensen, dat is het.

Fedde Monsma Commercieel Manager Laudy Bouwservice

Wat opvalt is dat de processen in de verzorging eigenlijk niet heel veel verschillen van die in de bouwwereld en die in het dagelijks leven. Als je een omgeving creëert waarin mensen aandacht krijgen en zich veilig, gehoord en gewaardeerd voelen en ze de kans krijgen om te excelleren in waar ze goed in zijn, maakt wat en hoe ze dingen doen niet zo heel veel uit. Het haalt het beste in mensen naar boven. Betrokkenheid van mensen is het belangrijkste, zij zijn per definitie duurzaam en hebben oog voor het eindresultaat. In het eindresultaat staat de mens centraal, daar was iedereen het al over eens. Het belang van alle mensen in de keten zou in ieder programma van eisen het uitgangspunt moeten zijn, maar hoe krijgen we dat voor elkaar? Wie durft! ■

WAT DOEN WE ERMEE?

Alle zaken waar we in ons werk dagelijks mee bezig zijn en waar we ons mee profileren zijn belangrijk. Mooie projecten, tevreden opdrachtgevers en bewoners, duurzaamheid, het behoud van deze planeet en zuinig omgaan met grondstoffen zijn van levensbelang als we onze kinderen op een bewoonbare planeet willen achterlaten. Een comfortabele en vooral betaalbare woning en werkomgeving voor alle mensen in onze samenleving, dat is wat iedereen ook wil. Soms gaan we zo op in het onderwerp dat we het doel uit het oog verliezen, mensen!

Lees elke week een persoonlijke column van een van onze partners op renda.nl/columns. Ook deze colomn is daar terug te vinden.


Renda, jouw netwerk bestaande bouw wordt mede mogelijk gemaakt door de volgende partners: FOUNDING PARTNERS:

PARTNERS:

KENNISNETWERK BESTAANDE BOUW



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.