woon
JAARGANG 2 • ZOMER 2015
KWALITEIT
WOONKWALITEIT! IS EEN UITGAVE VAN VACPUNT WONEN
“Discussies in de bouw gaan altijd over prijs en energiezuinigheid en bijna nooit over hoe gezond onze woningen zijn of worden.” Een column van Harm Valk
Meindert Smallenbroek: ‘De vraagkant moet veel meer aan bod komen.’
Krappe keuken
“Inmiddels kennen we genoeg creatieve manieren om hier toch vijftien zitplekken te creëren.” Karen Hazeleger
Stroomversnelling Wat betekent nul-op-de-meter voor de gebruikskwaliteit van het wonen?
Doorvalbeveiliging In een draaikiepraam met borstwering is een opstapje gemaakt. Hoe veilig is dat?
woon
inhoud
KWALITEIT
2
Meindert Smallenbroek, voormalig directeur Bouwen, BZK “Ik vind de bouwwereld een gesloten wereld.”
VAC in beeld: Adviescommissie Wonen Heiloo brengt opleverbezoek aan zorgcomplex De Loet.
Paulus Jansen, wethouder in Utrecht: “We proberen partijen te verleiden om het goed te doen.”
Het knelpunt Hoe voorkom je een gladde galerijvloer?
WOONkwaliteit!
3
column Jaap Overheem
3 Column Jaap Overeem
FOTO: ED VAN RIJSWIJK
4 De bewoner centraal 6 Meindert Smallenbroek
Hoe vraaggericht is de bouw? Interview met voormalig directeur Bouwen van het ministerie van BZK over de positie van de consument in de bouw.
10 Leren denken in gewilde oplossingen
Hoe staat het met de gebruikskwaliteit van het wonen in de Stroomversnelling? Woonkwaliteit! voelt een aantal betrokken professionals aan de tand.
12 Knelpunt 13 VAC in beeld
Adviescommissie Wonen Heiloo brengt een opleverbezoek aan zorgcomplex De Loet: een fotoreportage van Ed van Rijswijk.
17 De Oplossing
In een draaikiepraam met borstwering zit een opstapje/vensterbank. Is dat veilig? Het Bouwbesluit en VACpunt Wonen komen tot verschillende conclusies.
18 Paulus Jansen, wethouder in Utrecht
Hoewel gemeenten geen ‘kop’ meer op het Bouwbesluit mogen zetten, werkt Utrecht aan de woonkwaliteit van de woningvoorraad in haar stad.
22 Column Harm Valk
Colofon en service
Lering Recent kreeg ik het boekje ‘7 vragen aan 14 kopstukken over wonen in de 21ste eeuw’ van Vereniging Eigen Huis onder ogen. In de publicatie wordt aan een aantal prominenten uit de bouwwereld de vraag gesteld: ‘Welke lering trekken wij uit de kredietcrisis?’ De één reageert: ‘Mijn nachtmerrie is dat iedereen weer vervalt in oude fouten. Dat nieuwbouwwoningen die nog geen zesje verdienen toch wel weer verkocht worden’. In de angstdroom van de ander ‘komen de cowboys terug en gaan de normen naar de bliksem.’ In het boekje worden parallellen getrokken met de crisis van eind jaren zeventig, begin jaren tachtig en die van nu. De grote vraag is: maken we dezelfde fouten en vervallen we weer in onze ‘oude’ gewoonten? Kijkend naar de huidige invloed van consumenten op de bouwregelgeving zou ik deze vraag bevestigend moeten beantwoorden. Tot op de dag van vandaag wordt de inbreng van consument en gebruiker bij bouwregelgeving, (ver)bouwprojecten en de inrichting van openbare ruimte afgedaan als te duur, lastig, weer een extra check, een beperking van de ontwerpvrijheid en slechts van belang voor een paar kritische gebruikers. Toch constateer ik ook een positieve ontwikkeling. Minister Blok nam zich een aantal jaren geleden voor de betrokkenheid en de aanwezigheid van (koepels van) consumenten en gebruikers in het bouwregelgevingsproces te vergroten. En daarvoor gaf hij in 2013 opdracht aan Ieder(in), Woonbond en VACpunt Wonen om het onderzoeksproject ‘Verbeteren consumenteninvloed op de bouwregelgeving’ uit te voeren. Op 16 april jl. sloten we dit project af met een slotconferentie en de ondertekening van de intentieverklaring door de drie consumentenorganisaties Ieder(in), de Woonbond en VACpunt Wonen. Zowel de conferentie als de ondertekening is de start van een nauwe samenwerking. Onder de naam Woonalliantie gaan we de belangen van bouw- en woonconsumenten beter behartigen. Laten we lering trekken uit de crisis en de consument daadwerkelijk een stuur in handen geven. VACpunt Wonen rekent erop dat in de toekomst meer consumentenpartijen zich aansluiten bij de Woonalliantie. Alleen door een sterk verbond te creëren kunnen we samen echt stappen vooruit zetten en kunnen we fouten uit het verleden voorkómen. Jaap Overeem directeur-bestuurder VACpunt Wonen
4
bewoner centraal foto ed van rijswijk
Krappe keuken Drieënhalf jaar geleden verhuisde Karen Hazeleger (student Medische hulpverlening) van haar ouderlijk huis in Culemborg naar het Tuindorp-West Complex in Utrecht – een complex met 3 studentenflats van 18 verdiepingen - waar zo’n 1.200 studenten wonen. “We delen met z’n tienen een kleine keuken, twee douches en twee toiletten”, vertelt Hazeleger. Dat lijkt misschien weinig: “Bij mijn ouders thuis hebben we ook maar één douche met z’n vijven. Bovendien hebben mijn huisgenoten allemaal een ander dagritme.” Hoewel de jaren ’70 flat goed wordt onderhouden door studentenhuisvester SSH, zijn er altijd verbeterpunten. “Een grotere gemeenschappelijke ruimte zou fijn zijn. Inmiddels kennen we genoeg creatieve manieren om hier toch vijftien zitplekken te creëren, maar krap is het wel”, vertelt Hazeleger. En over de bergruimte: “Omdat we, vanwege de brandveiligheid, geen dingen op de gang mogen zetten, is er meer ruimte nodig om spullen op te slaan.” •
WOONkwaliteit!
5
6
interview tekst olga ekelenkamp foto ed van rijswijk
WOONkwaliteit!
7
Meindert Smallenbroek
“De vraagkant moet veel meer aan bod komen.” Toen Meindert Smallenbroek zes jaar geleden als directeur Bouwen aantrad bij het ministerie van VROM (later BZK), hield de directie zich nog druk bezig met de vraag hoe de nieuwbouw door de crisis heen geholpen kon worden. Diezelfde crisis, maar ook een andere politieke wind en een veranderde buitenwereld, hebben innmiddels nieuwe inzichten opgeleverd. “De bouw moet vraaggerichter, innovatiever en duurzamer worden. Alle dingen die we vanuit de Rijksoverheid doen, zijn hieraan te relateren”, aldus Smallenbroek. Met ingang van 1 mei 2015 heeft hij het stokje doorgegeven en is overgestapt naar het ministerie van Economische Zaken om daar aan de slag te gaan met de energietransitie. In een gesprek met Jaap Overeem, directeur-bestuurder van VACpunt Wonen, bespreekt Meindert Smallenbroek de positie van de consument in de bouw.
N
ieuwe werkelijkheid
Bij zijn aantreden in 2009 was de crisis in de bouwsector, die tot dan toe in het teken van de nieuwbouw stond, al ingetreden. Hoewel overheid en bouwsector in eerste instantie met man en macht werkten aan het overeind houden van de nieuwbouw, is men er na verloop van tijd achtergekomen dat de crisis voor een deel de nieuwe werkelijkheid is geworden. Smallenbroek: “Welk deel dan precies crisis is en welk deel nieuwe werkelijkheid, daar zijn we nog steeds niet helemaal achter. Ik hoop dat er inderdaad sprake is van een nieuwe werkelijkheid.. één
waarin veel minder van bovenaf gestuurd wordt door Rijksoverheid, provincies of gemeenten. Een nieuwe werkelijkheid waarin de woon- en bouwconsument veel meer aan zijn trekken komt. Daarom heb ik zo’n warm gevoel bij VACpunt Wonen”, bekent hij Overeem. “Jullie zijn één van de weinige vertegenwoordigers in dat grote geweld van koepels op het terrein van bouwen en wonen, die opkomen voor de vraagkant van de markt.”
Vraaggericht In een nieuwe werkelijkheid gelden nieuwe normen en waarden. De Rijksoverheid focust zich in de bouwwereld momenteel
op drie speerpunten: de bouw moet vraaggerichter, innovatiever en duurzamer worden. Het vraagstuk rondom kwaliteitsborging van het bouwen ligt, volgens Smallenbroek, in het verlengde van het speerpunt vraaggerichtheid. “Die kwaliteitsborgingsdiscussie komt niet uit de lucht vallen. We kregen signalen van partijen uit het veld. Zij vertelden dat er door de bouw niet wordt geleverd wat er aan de voorkant beloofd is, wat er aan de voorkant vergund is door gemeenten en wat er in contracten tussen opdrachtgevers en bouwers is neergelegd.” Onacceptabel vindt Smallenbroek het dat door deze praktijken de opdrachtgever niet het
8
interview tekst olga ekelenkamp foto ed van rijswijk
“Ik ben niet geïnteresseerd in processen, ik ben geïnteresseerd in een goede badkamer.”
gebouw krijgt waarvoor hij betaald heeft. De oplossing ligt, volgens hem, in een sterkere positie van de opdrachtgever. “De vraagkant moet veel meer aan bod komen. Dit betekent dat architecten, ontwikkelaars, bouwers, maar ook de overheid, een andere rol moeten gaan spelen om ervoor te zorgen dat er kwaliteit wordt geleverd en dat de opdrachtgever waar voor zijn geld krijgt.” Het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen schetst een toegenomen verantwoordelijkheid van de marktpartijen en een, waar mogelijk, terugtredende overheid. Smallenbroek gelooft niet dat de markt een te grote rol toegeschoven krijgt in het voorstel: “Het is niet ‘gooi het allemaal maar in de markt en laat het maar z’n gang gaan’. Nee, er zijn ook publieke belangen. Sommige delen van Nederland willen we om goede redenen groen houden of daar willen we anderszins dingen mee. We willen dat gebouwen energiezuinig en duurzaam zijn. Dat mensen die in die gebouwen werken niet ziek worden. Dat zijn allemaal publieke belangen die geborgd moeten worden. Het ministerie heeft geprobeerd de publieke belangen en de dingen die veel meer door de markt geborgd moeten worden, uit elkaar te trekken.” Als het gaat om de vraaggerichtheid van de bouwsector, ziet Smallenbroek een duidelijke rol voor consumentenpartijen als VACpunt Wonen. “VACpunt Wonen heeft een goed georganiseerde en geëmancipeerde achterban. Als jullie een geluid vanuit de vraagkant laten horen, dan wordt dat heel serieus genomen in de nationale en lokale politiek.” Kijkend naar de economische ontwikkelingen in de diverse sectoren, constateert hij dat bijna alle delen van de economie inmiddels consumentgedreven zijn en dat de vraagkant steeds
belangrijker is geworden. Slechte producten bestaan bijna niet meer. Hoewel de vraagkant “ongelooflijk geëmancipeerd” is, is de bouwwereld daarin achter gebleven. “In de nieuwe werkelijkheid zie je dat consumenten het niet meer accepteren dat in een nieuwbouwhuis gelijk een stucadoor moet langskomen om de wanden opnieuw te stucen. Dat is toch onbestaanbaar!”
Van koper naar opdrachtgever
Nog een voorbeeld van een bijzonder staaltje klassiek aanbodgericht bouwgedrag is de aankoop van Smallenbroek’s badkamer. Een anekdote die hij ophaalt naar aanleiding van Overeem’s vraag wat zijn grootste woonteleurstelling is. “We hebben vier jaar geleden een originele jaren ’30-woning gekocht, waar een nieuwe badkamer in moest. Ik ben naar een badkamerwinkel gegaan en had het idee dat ik een badkamer kocht. De handtekening
was nog niet gezet of ik was van koper van een badkamer opeens opdrachtgever geworden. Ik dacht het product badkamer af te nemen met alles erop en eraan, maar ik moest opeens besluiten nemen over welke leidingen waar gekoppeld moesten worden
en welke afvoer ze moesten gebruiken. Ik wil geen opdrachtgever zijn en ik ben ook helemaal niet in staat om goed opdracht te geven, want ik heb er geen verstand van. Ik koop ook niet een stuk glas, vijftig chips en een accu… ik koop een iPad.” De essentie van Smallenbroek’s grootste woonteleurstelling is de beperkte vraaggerichtheid van de bouw. “De bouw moet leren om in eindproducten te denken en veel minder in processen. Ik ben niet geïnteresseerd in processen, ik ben geïnteresseerd in een goede badkamer.”
Over de schutting kijken Als econoom en rijksambtenaar met verschillende departementen op zijn CV kijkt Smallenbroek graag rond in andere sectoren om te leren van de ontwikkelingen die daar hebben plaatsgevonden. Met name op het gebied van innovatie en vraaggerichtheid lijkt de bouwsector af te wijken van andere sectoren. “Ik vind de bouwwereld een gesloten wereld, die niet altijd even goed in staat is om over de schutting heen te kijken. Dat is niet zonder risico’s; op een gegeven moment walsen anderen over je heen.” Smallenbroek doelt op het groeiend aantal innovatieve bewegingen van mensen buiten de sector, dat een plekje in de bouwwereld weet te bemachtigen. “Ik ben met de minister en de Rijksbouwmeester naar het 3D-huis in Amsterdam-Noord geweest. We hebben met die jongens gesproken, die daar aan het printen waren. Die zijn toevallig in de bouw verzeild geraakt. Je ziet dit in andere sectoren ook: Apple had helemaal niets met telefoons, maar zijn toch die markt opgegaan. Steeds vaker worden sectoren met elkaar vervlochten. Dat gaat in de bouwwereld ook gebeuren. Dat is voor bestaande partijen misschien een bedreiging, maar voor de sector zelf kan het heel goed zijn. ”
WOONkwaliteit!
Innovatie in de bouwwereld komt dus van buiten óf wordt door de huidige situatie aan de bouw opgelegd, denkt Smallenbroek. “Innovatie gebeurt pas als het niet anders kan, door nood gedwongen. Dat zie je nu met die nieuwbouwers die zich gestort hebben op hele energiezuinige nieuwbouw of op de bestaande bouw. Dat is allemaal niet vrijwillig, maar het geeft wel een fantastische dynamiek. Grote bouwers gaan nu opeens praten met renovatiebouwers over hoe zij het aanpakken. Dat hoefde vroeger niet, maar dat doen ze nu wel.”
Identiteit “Wat versta jij onder woonkwaliteit?”, wil Overeem nog weten. Smallenbroek: “Woonkwaliteit heeft met het huis zelf te maken, maar ook met in welke buurt het huis staat. De woon- en leefomgeving is misschien wel het belangrijkste voor men-
9
sen. Het zegt heel veel over wie mensen zelf zijn. Identiteit heeft iets met je kleren te maken, met je baan, maar een groot deel van je identiteit haal je uit de plek waar je woont. Het begint bij de woning, dat is een soort jas die je om je heen trekt. Maar dat huis staat op een plek, in een straat en in een wijk. Dat bepaalt toch heel erg de kwaliteit van je woonbeleving. ” Smallenbroek blijkt een liefhebber van originele jaren 30’-woningen in wijken uit diezelfde tijd. “Dat heeft ook met de locatie te maken, die wijken liggen over het algemeen toch vrij dicht bij oude stadscentra. In minder dan een kwartier ga ik op de fiets van huis naar deze toren… dat vind ik een kwaliteit.”
Nieuwe uitdaging Op het ministerie van Economische Zaken ligt er vanaf 1 mei 2015 een nieuwe uitdaging voor Smallenbroek te wachten. In de directie Energie en omgeving gaat
hij zich bezighouden met energiebeleid en de energietransitie van fossiele naar duurzame energie. Een uitdaging die zeker ook raakvlakken heeft met de (gebouwde) omgeving. “De Rijksadviseur voor het landschap heeft eens gezegd dat de opgave op het gebied van ruimtelijke ordening in de 20e eeuw de verstedelijking was. In de 21e eeuw is dit, volgens hem, de verduurzaming en het ruimtebeslag van veel van die duurzame oplossingen.” Ook in zijn nieuwe functie verwacht hij weer samen te gaan werken met consumentenorganisaties. “Wat betreft lokale energieopwekking door middel van zonnepanelen en deels ook windmolens gaat het nu heel hard. Deze oplossingen hebben grote invloed op de woon- en leefomgeving. Dus,” verzekert Smallenbroek Overeem, “wij blijven elkaar in de toekomst tegenkomen!” •
10 kennis tekst ruth bakker
Leren denken in gewilde oplossingen 111.000 woningen innovatief updaten naar nul-op-de-(energie)meter (NOM). Dat is in een notendop wat de deal Stroomversnelling inhoudt. De deal, die gefinancierd wordt door het ministerie van Binnenlandse Zaken, staat bol van de ambitie. Maar wat betekent dit voor de gebruikskwaliteit van het wonen? Woonkwaliteit! sprak met Jan Willem van de Groep (bedenker en initiator van de Stroomversnelling), Lex de Boer (directeur-bestuurder bij corporatie Lefier), Meindert Smallenbroek (voormalig directeur Bouwen bij het ministerie van BZK) en Bart Mulder (adviseur gebruikskwaliteit bij VACpunt Wonen). Natuurlijke vijanden De Stroomversnelling is bijna synoniem met duurzaamheid, althans, zo lijkt het op het eerste gezicht. Het lijken vooral technisch ingrepen die gepleegd worden, maar het effect van alle maatregelen is dat een huis in de praktijk toch heel anders woont. Volgens Van de Groep verandert het gebruik inderdaad, in de positieve zin: “Ik ken woningen waar een brandende kaars in de vensterbank vanzelf uitwaaide. Als zo’n bewoner in een proefwoning komt, is dat een heel andere comfortabele beleving dan in het eigen huis. Tot nu toe wordt er geen slechtere woonkwaliteit gerapporteerd; mensen zijn erg tevreden over het binnenmilieu.” Het aspect ‘duurzaamheid’ heeft dan ook een sterke relatie met ‘gezond en comfortabel’. Meindert Smallenbroek: “Sterk isoleren en een gezond binnenklimaat zijn natuurlijke vijanden van elkaar”. Bart Mulder beaamt dit: “Je kunt een huis wel helemaal inpakken, daardoor zal het comfort sterk verbeteren. Maar juist dan is van belang dat de kwaliteit van het binnenmilieu continu gemonitord wordt, omdat het grote invloed heeft op de gezondheid van mensen. Ook voorlichting aan bewoners en tips voor gedrag zijn hierbij erg belangrijk.” Ook Van de Groep erkent het belang van comfort en gezondheid bij verduurzaming: “Ik zie energiebesparing niet zozeer als doel, maar meer als middel om een comfortabele, gezonde woning te realiseren. En dat lukt. Bij NOM-gerenoveerde woningen worden bijvoorbeeld ook CO2-meters geplaatst; de luchtkwaliteit wordt continu gemeten. We hebben onszelf een grenswaarde van 1.200 ppm als doel gesteld en die halen we (1.400 ppm of meer betekent dat de luchtkwaliteit sterk vervuild is en dat actie nodig is, red.). Dat is een prestatiegarantie die je niet in het Bouwbesluit terugvindt.
Daar staan alleen eisen in over het aantal kubieke meters lucht dat in een uur ververst moet (kunnen) worden.”
Geluid tussen woningen
Door de sterke schilisolatie wordt geluid van buiten vaak minder, maar daardoor is geluid tussen woningen vaak des te beter hoorbaar. Zeker bij portiekwoningen is dit een probleem volgens Lex de Boer. Van de Groep: “Er kunnen dusdanige geluidslekken in het casco zitten, dat op basis daarvan besloten wordt af te zien van een NOM-renovatie. Als er nu al extreem veel geluidsoverlast is, wordt het immers alleen maar erger. Bij contactgeluid is het wel mogelijk om complete wanden te plaatsen inclusief warmteafgiftesysteem via de wand, maar dat is vaak te kostbaar en het geeft veel overlast voor bewoners.”
Fris? Bij NOM-renovaties wordt de woning zo goed geïsoleerd, dat warmte geen vraag meer is. Gedrag speelt dan ook nauwelijks nog een rol. “Ik ken een voorbeeld van een man in een Gronings appartement dat NOM-gerenoveerd was”, vertelt Van de Groep. “Hij meldde na een week dat hij het wel iets aan de frisse kant vond in huis; het was steeds 19 graden geweest. Maar toen bleek dat hij de verwarming een week niet had aangehad.” Als een bewoner na een traditionele renovatie (twee labelstappen of naar label B) de verwarming in de slaapkamer aan laat staan, dan merkt hij dat in de energierekening, bij een NOM-renovatie is dat niet het geval. Het kan soms juist te warm worden in de woning, vertelt Lex de Boer. “Na een NOM-renovatie gedraagt een huis zich anders dan de bewoner gewend was en het duurt een tijdje om dat door te
WOONkwaliteit!
krijgen. Er zijn woningen bij waar alleen een kachel in de woonkamer stond. Dan verandert er heel veel in zo’n huis. Ons eigen woning dateert uit 1880; ik weet uit ervaring dat we – in verband met de tocht - de thermostaat op 23 graden moeten zetten en dan hebben we mazzel als het 20 graden wordt. Je bent gewend om dingen op een bepaalde manier te doen en dat werkt dan niet meer zo. Het kost tijd om dat door te krijgen.”
Tropische vissen Bij warm water speelt gedrag een grotere rol. ’s Ochtends en ’s avonds gebruiken mensen de douche en de vaatwasser en wordt er gekookt en (af)gewassen. Van de Groep: “Bij de Stroomversnelling werken we met energiebundels. De grootte van de bundel is gebaseerd op het verbruik van een gemiddeld gezin. Ga je over je bundel heen, dan betaal je bij. Verbruik je minder, dan krijg je geld terug.” Veel mensen denken dat bewoners van een energiezuinige woning veel meer energie gaan verbruiken, omdat het ze toch niets extra’s kost. Maar dat is niet zo. Lex de Boer: “Sturen op gedrag is nooit eenvoudig, maar het denken in energiebundels is goed uit te leggen aan bewoners. Iedereen snapt dat een hobby als tropische vissen nu eenmaal veel energie kost. En het motiveert de meters terug te zien lopen als er energie wordt opgewekt of teruggewonnen.”
11
In de schil NOM-renovaties zijn steeds meer gebaseerd op een integraal concept, waarbij de installaties zoveel mogelijk in de schil worden opgenomen. Dat heeft veel voordelen voor de bewoners, vertelt Van de Groep. “Zowel het aanbrengen van de installatie als onderhoud en vervanging vinden buiten plaats. Bewoners hebben er geen last van en hoeven er niet voor thuis te blijven. Ook scheelt het in het installatiegeluid.” Maar al die installaties in de schil, dat moet toch gevolgen hebben voor de flexibiliteit van een woning, vraagt Bart Mulder zich af: “Stel dat bewoners na een paar jaar kinderen krijgen en op zolder een dakkapel willen plaatsen. Kan dat dan zomaar, met al die extra isolatiemaatregelen en leidingen in het dak?” Van de Groep ziet geen probleem: “Ja hoor, maar bedenk wel dat alles wat je meteen kunt combineren, de kosten omlaag brengt”. Overigens moet er bij het aan-, uit- of opbouwen van een NOM-gerenoveerde woning aangesloten worden bij het concept van luchtdicht bouwen. Zo niet, dan raakt het systeem uit balans en dat heeft niet alleen gevolgen voor het energieverbruik, maar ook voor de kwaliteit van de binnenlucht en het comfort. Daarom is het van belang dat meteen al wordt nagedacht over mogelijke opties bij concepten.
12
het knelpunt
Gewilde oplossingen Wil de Stroomversnelling een succes worden, dan moeten dat bouwers leren denken in gewilde oplossingen. “Dat betekent niet dat ze moeten bouwen wat bewoners willen, maar dat ze oplossingen bieden voor latente behoeften van woonconsumenten”, zegt Van de Groep. Smallenbroek stemt hiermee in: “Corporaties en bouwers die met elkaar afspreken om die woningen in te pakken, dat komt op mij nogal topdown over. Dan krijg ik vaak als reactie: mensen kunnen nooit vraag hebben naar iets waarvan ze het bestaan niet eens kunnen vermoeden. Dat vind ik overigens een goed antwoord. Ik geloof daar ook in. Sterker nog, dat is iets waar de bouw slecht in is, om producten te maken. Er wordt heel erg gedacht in processen en projecten, maar niet in producten. Het is een aandachtspunt om te kijken naar de vraaggerichtheid van oplossingen.” Daarom is het ook zo belangrijk dat de partijen binnen de Stroomversnelling samenwerken met een organisatie als VACpunt Wonen, aldus Van de Groep: “Schatten we het goed in dat de consument dit en dit wil, is een vraag die we bij jullie kunnen neerleggen. Marketing is in de bouwsector nog een ondergeschoven kindje. Maar als je maakt wat de klant wil, zal die het vanzelf uit je handen grissen.”
Jaarlijks beoordelen Adviescommissies Wonen plannen voor duizenden woningen en woongebouwen op gebruikskwaliteit. Ze kijken of de woningen, woongebouwen en de leefomgeving wel zó ontworpen zijn dat de toekomstige bewoners hun dagelijkse activiteiten er goed kunnen uitvoeren. En dat blijkt lang niet altijd het geval te zijn! In de rubriek Het knelpunt beschrijven we situaties die voorkómen hadden kunnen worden als er een VAC-advies was aangevraagd.
Proces kan beter Bij Stroomversnelling Huur is er tot nu toe 100% deelname, vertelt Van de Groep. “Het blijkt voor de consument an offer you can’t refuse: bewoners blijven in hun eigen huis wonen, maar toch voelt het als een compleet nieuwe woning die een stuk gezonder en comfortabeler is dan voorheen. Inmiddels zijn er zo’n 120 woningen opgeleverd en bewoond. De evaluaties zijn goed: bewoners zijn tevreden over wat ze krijgen. Het proces scoort echter nog niet goed, vertelt Van de Groep openhartig. “Je kunt niet wekenlang bij mensen in en uit lopen; de renovatie moet snel en liefst zonder overlast voor bewoners uitgevoerd worden. En met snel bedoel ik hoogstens een paar dagen, ’t liefst binnen één dag.” Lex de Boer: “Natuurlijk gaan er in de beginfase dingen mis, maar het gaat steeds beter. In het Groningse Nieuw-Buinen heeft ontwikkelaar VolkerWessels bijvoorbeeld het hele proces gemonitord met camera’s. Dat levert veel waardevolle informatie op waarmee het proces verbeterd kan worden.” Smallenbroek: “Wat is er leuker dan om in een straat te lopen waar net al die huizen zijn opgeknapt en daar de man met het hondje tegen te komen: ‘het eindproduct is fantastisch, we zijn hier zo blij mee, meneer’, zei hij. ‘Ja, die energierekening, eerst zien en dan geloven, maar ik heb een huis waar ik weer helemaal trots op kan zijn’. En wat hij ook zei: ‘het proces was een ramp. Het duurde helemaal geen week, het duurde drie weken, drie weken in het stof. Daar moet iets aan gedaan worden meneer.’ ” •
Probleem Gladde galerijvloer In een woningbouwproject wordt een mix van huur- en koopwoningen gebouwd rond een binnenplein. Het gaat om een appartementencomplex met begane grond en twee etages. Onder dit plein bevindt zich de parkeerplaats. Het plein bestaat uit onder meer 900 m2 geprofileerde houten delen, waarvan de helft bestaat uit looppad. Een aantal woningen komt met de voordeur direct uit op het plein. Boven deze woningen bevinden zich de twee verdiepingen met galerijappartementen. Deze galerijen zijn afgewerkt met dezelfde houten delen als het plein. Helaas worden de houten delen in de winter erg glad en veroorzaken ze glij- en valpartijen.
Oplossing Hoewel de looppaden worden behandeld met een antislipcoating, blijft het probleem bestaan. De rubberen ringmatten die vervolgens over de paden worden neergelegd, verhelpen de gladheid, maar veroorzaken weer andere ongemakken. De matten gaan met name in de zomer stinken en de bewoners lopen veel vuiligheid van de matten het huis in. Bovendien kan er onder de rubberen matten niet meer worden geveegd en schoongemaakt. Resultaat: bij regen sijpelt er vuil water door de houten delen van de galerijen naar de onderliggende verdieping, waardoor mensen kampen met vlekken op hun kleding.
Meer weten over de Stroomversnelling? Kijk op www.energiesprong.nl of www.stroomversnelling.net.
Om dit knelpunt goed op te lossen moeten de houten delen worden vervangen door een materiaal dat veilig en schoon lopen wél mogelijk maakt. Soms is het ook nodig om de onderconstructie te vernieuwen. Afhankelijk van de situatie zullen de kosten tussen de € 40.000 en € 135.000 bedragen.
vac
in beeld foto’s ed van rijswijk
Adviescommissie Wonen Heiloo bekijkt overgenomen adviezen in de praktijk
‘Opleverbezoek aan zorgcomplex De Loet’ Een nieuw zorgcomplex bouwen in een tijd waarin wonen en zorg wordt gescheiden lijkt geen sinecure. Toch deed ViVa! Zorggroep dat met de bouw van De Loet in Heiloo. Adviescommissie Wonen Heiloo bracht in mei 2014 haar advies uit over dit project en mocht in februari jl. een opleverbezoek brengen aan het complex onder begeleiding van projectleider Tjebbo van Dijk en Trudy Dijk, manager Vastgoed van ViVa! Zorggroep.
13
14
vac
in beeld tekst olga ekelenkamp
“W
elke houvast heb
waar het precies heen gaat met de huidige
niet de zorg aan de bewoners centraal moet
je als zorggroep bij
ontwikkelingen op het gebied van wonen en
staan, maar het welzijn van de bewoners
de bouw van een
zorg. Wat we wél zeker weten: als mensen
en het wonen.” Het feit dat de bewoners
wooncomplex als
zelfstandig wonen met behulp van mantel-
zorg nodig hebben, legitimeert niet een
de pijlers onder de zorg in Nederland worden
zorg, dan komt er een moment waarop dat
lagere woonkwaliteit. “Dat komt tot uiting
verschoven? “We zitten momenteel in een
niet meer mogelijk is.” Woon-zorgcomplexen
in de kwaliteit van de appartementen in het
overgangsperiode,” legt Tjebbo van Dijk uit.
als De Loet zijn dan onontbeerlijk.
complex. De appartementen die zijn uitgerust
“We proberen zo toekomstvast mogelijk
Voor ViVa! Zorggroep staat één ding als een
met alle zaken die je in een ‘gewoon’ ap-
te bouwen, maar niemand kan voorspellen
paal boven water. Trudy Dijk: “Wij vinden dat
partement ook aantreft, zoals een eigen bel,
WOONkwaliteit!
15
keuken en een aansluiting voor een wasma-
de bewoners binnenkort naartoe zullen
douchekraan die buiten de waterstraal is ge-
chine.”
verhuizen. Hoewel de commissieleden al
plaatst om te voorkomen dat zorgverleners
wisten dat veel van hun adviezen waren
nat worden.
Gerealiseerde adviespunten
overgenomen door ViVa! Zorggroep is het
Ook elders in het complex blijken veel advie-
Dat de appartementen niet onderdoen voor
bijzonder om de gerealiseerde adviespun-
zen te zijn doorgevoerd. “Kijk, ze hebben de
‘gewone’ appartementen blijkt wel uit de
ten in de praktijk te zien. De lage ramen
brandblussers geïntegreerd in de muur om
rondleiding door het complex. De leden van
bijvoorbeeld, waardoor de bewoners vanuit
de gang vrij van obstakels te houden”, laat
Adviescommissie Wonen Heiloo bezoeken
hun stoel gemakkelijk naar buiten kunnen
Frances Kämink van Adviescommissie Wo-
een aantal net opgeleverde woningen, waar
kijken, en de extreem lage dorpels en de
nen Heiloo zien. “Er is ook geluisterd naar
16
vac
in beeld tekst olga ekelenkamp
ons advies om in het trappenhuis het licht aan de zijkant te monteren. Dan is het een stuk eenvoudiger om een kapotte lamp te verwisselen.”
Andere blik Voorafgaand aan de bouw is er een complete modelwoning nagebouwd, waarin alle betrokken partijen verbeterpunten konden aangeven. Pas bij het Definitief Ontwerp werd de Adviescommissie Wonen Heiloo betrokken. Tjebbo Dijk: “Eigenlijk moet de Adviescommissie Wonen eerder aan tafel, omdat nu de functionele aspecten al vastlagen. Maar hun advies is zeker geen mosterd na de maaltijd. Het is goed om het plan nog eens te bekijken met een andere blik.”
•
17
de oplossing
FOTO: ANJA DIERX
WOONkwaliteit!
Doorvalbeveiliging Een stel betrekt in oktober 2014 een nieuwbouwappartement in Den Bosch. Bij de oplevering hebben zij enige twijfels over de veiligheid van een aantal draaikiepramen in het appartement. Omdat ze op de zevende verdieping van het complex wonen, is bij deze draaikiepramen een borstwering van glas aangebracht. De afstand vanaf de kale betonvloer tot de borstwering bedraagt 85 cm – helemaal volgens het Bouwbesluit dus. Deze minimaal vereiste hoogte is gebaseerd op de gemiddelde lengte van een 4-jarige. Waar volgens de bewoners van het appartement echter geen rekening mee is gehouden, is dat twee draaikiepramen voorzien zijn van een soort opstapje of vensterbank. Door het opstapje is de borstwering ineens niet hoog genoeg meer. In een mail aan VACpunt Wonen vraagt het stel uit Den Bosch om dit probleem te agenderen. In feite zijn er twee redenen waar-
Bij de herziening van het huidige
om de borstwering in het Bossche
Bouwbesluit gaat VACpunt Wonen
appartement niet meer toereikend
dit voorbeeld inbrengen. “Er moet
is. Eén: de minimale hoogte is
uitgezocht worden hoe dit veiliger in
berekend vanaf de ruwe betonvloer.
de wet geregeld kan worden”, legt
Door het aanbrengen van vloerbe-
Nelleke Nelis, adviseur gebruiks-
dekking, tegels of parket wordt de
kwaliteit, uit. Nu is het zo geregeld
afstand tussen vloer en bovenkant
dat er tussen de 20 en 70 cm van
van de borstwering verkleind tot 82
de borstwering geen opstapmoge-
à 83 cm. Twee: het opstapje, dat 15
lijkheid (vensterbank, radiator, etc.)
cm hoog en 31 cm diep is. Staand
mag zijn. Omdat het opstapje in
op het opstapje is de overgebleven
Den Bosch 15 cm is, voldoet het
doorvalhoogte slechts 67 à 68 cm.
volgens de wet. “VACpunt Wonen
Een gevaarlijke situatie! Toch heb-
is van mening dat het veel veiliger is
ben architect, projectontwikkelaar
om te verplichten dat er tussen de 0
en aannemer zich aan de minimale
en 70 cm geen opstapje mag zijn bij
eisen van het Bouwbesluit 2012
een borstwering.”
gehouden.
•
18 interview tekst olga ekelenkamp fotografie ed van rijswijk
Paulus Jansen:
“Ik zoek een nietbureaucratische manier om de kwaliteitskant van woningen te bewaken.” Zonder enige moeite is er een rode lijn te ontdekken in het beroepsmatige leven van Paulus Jansen. Altijd stonden bouwen, wonen én de bewoner centraal: in zijn studie, zijn functies bij een bouwbedrijf en adviesbureau, als SP-lid in de Tweede Kamer en ook nu als wethouder in Utrecht. Na één jaar wethouderschap is het duidelijk dat Jansen de gebruikskwaliteit van woning en woonomgeving hoog in het vaandel heeft staan. Met een terugtredende overheid en minder regelgeving heeft hij als portefeuillehouder Wonen en Ruimtelijke Ordening echter vooral overtuigingskracht als middel om woonkwaliteit op de agenda van bouwende partijen te krijgen. “We proberen die partijen te verleiden om het goed te doen.” Een gesprek met Paulus Jansen over de rol van de gemeente bij het bewaken van de woonkwaliteit van de Utrechtse woningvoorraad.
WOONkwaliteit!
19
20 interview tekst olga ekelenkamp fotografie ed van rijswijk
“Het is cruciaal om uit eerste hand te horen hoe mensen hun woonsituatie ervaren.”
H
oe werkt de gemeente Utrecht aan de woonkwaliteit van woningen? “Naar aanleiding van een aantal recente ervaringen met de functionaliteit van woningbouwprojecten heb ik intern gezegd: ‘ik wil eens kijken of we weer wat meer kunnen gaan doen aan het functioneel toetsen van woningen en complexere gebouwen, waarbij dan ook de toegankelijkheid en andere functionele aspecten bekeken worden’. Denkt u dat deze functionele toets door een commissie zou moeten worden gedaan? “De kunst is om het simpel te houden. Het liefste zou ik de afspraak willen maken dat één of twee deskundigen die integrale kennis hebben over bouwen en wonen, worden ingehuurd als sparringpartner voor complexe projecten. Het gaat dan om projecten waarvan we het gevoel hebben dat het goed zou zijn om daar aan de voorkant over te sparren. Om zo te voorkomen dat je aan het einde van de rit discussies krijgt over het gehandicaptentoilet dat er niet inpast. Dat is meestal vrij frustrerend voor iedereen. Als je dat naderhand weer moet gaan herstellen, dan kost het bovendien een vermogen.” Zouden ook consumenten of consumentenorganisaties bij deze commissie betrokken kunnen worden? “Ik denk eerder aan de professionele vertegenwoordigers van consumenten. Ik ken weinig consumenten die er echt verstand van hebben. Ik heb zelf jarenlang in de woningbouw gezeten en mij viel altijd op dat mensen totaal niet in de gaten hebben waar ze zich aan gaan ergeren op het moment dat ze in een huis gaan wonen. Dat kleine halletje waar je binnenkomt, het schuurtje dat te klein is. Mensen die een huis huren of kopen, vallen op de grote woonkamer, de mooie keuken, de mooie badkamer of de buurt. Ze hebben in eerste instantie de neiging om hun gevoel achterna te gaan, maar zodra ze erin zitten, begint het verstand weer op te spelen en dan denken ze: hoe heb ik hier ooit in kunnen trappen?” VACpunt Wonen heeft meegewerkt aan de website www.woningchecklist.nl. De doelstelling van deze site is om mensen te behoeden voor de negen grootste woonteleurstellingen door middel van het maken van een WoningChecklist. Wat vindt u hiervan?
“De frequentie van verhuizen is bij de meeste mensen te klein om daar ervaring mee op te bouwen. In iedere levensfase verhuis je naar een ander type woning. De eerste keer ga je naar een flatje, de tweede keer ga je naar een eengezinswoning, de derde keer ga je naar een seniorenwoning. En iedere keer zit er misschien wel twintig jaar tussen. Bovendien bevind je je telkens in een andere situatie: je hebt kinderen gekregen, de kinderen zijn het huis uit of je hebt een handicap gekregen. Je kunt bijna niet verwachten dat de consument die kennis zelf in huis heeft om daar goed mee om te gaan. Vandaar dus dat ik denk dat je daar wel ‘professors’ voor nodig hebt die dat wel kunnen.” Zoals bijvoorbeeld de VAC-organisatie? “Ja, zoals bijvoorbeeld de VAC-organisatie. De kunst is dan om dat zodanig in het proces in te kaderen dat het niet een extra stukje bureaucratie is. Want dat wordt ervaren als ‘weer een toets erbij, weer een regel erbij’. Het zou het ontwerpproces per saldo soepeler moeten laten verlopen. Beschouw het als smeerolie voor het vervolgtraject, dat is waar ik naar op zoek ben. Een nietbureaucratische manier om de kwaliteitskant van woningen te bewaken.” De mogelijkheden om aan de kwaliteitskant van woningen te werken zijn de laatste jaren behoorlijk
WOONkwaliteit!
21
Wanneer moet u overtuigingskracht inzetten om de woonkwaliteit te bewaken? “Laat ik een voorbeeld noemen over toegankelijkheid: in ontwerp- en projectontwikkelland zijn trapjes en bordesjes hartstikke populair. Dat geeft een woning extra cachet. Men heeft de neiging om in het middeldure en dure segment aan de straatzijde dingen te doen die de toegankelijkheid frustreren. Dat kunnen wij niet verbieden, want die eis is uit het Bouwbesluit geschrapt. De woning voldoet dan aan allerlei toegankelijkheidseisen, je komt er alleen niet in. De gemeente Utrecht maakt in zo’n geval met de ontwikkelende partij de afspraak dat die woningen in ieder geval langs een andere weg toegankelijk moeten zijn. Dat gaat over het algemeen wel goed, maar het blijft een merkwaardige situatie dat gasten in een rolstoel via de dienstingang naar binnen moeten komen. Dat voelt niet erg goed aan, maar dat is de manier waarop we het moeten doen. Je kunt het niet afdwingen.”
ingeperkt door een terugtredende overheid en minder regelgeving. Hoe ervaart u dat? “Het is er wettelijk gezien niet makkelijker op geworden, want we mogen als gemeente geen kop meer op het Bouwbesluit zetten. Het functionele hoofdstuk van het Bouwbesluit is in gemeenten als Almere op sterk water gezet. Op Particulier Opdrachtgeverschap (PO) en Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) is geen functioneel hoofdstuk uit het Bouwbesluit meer van toepassing. Je mag doen wat je wil. Wil je ramen in het plafond in plaats van in de gevel: ‘je gaat je gang maar’. Ik heb daar als Kamerlid schriftelijke vragen over gesteld, ik vond het niet slim. Mensen die met PO of CPO bezig zijn, zijn vooral bezig met iets leuks te verzinnen voor hun huidige situatie. Zij gaan ervan uit: ‘ik word niet gehandicapt, ik ga niet verhuizen’. Terwijl, als zij over vijf jaar werk krijgen in Groningen, dan moeten zij het huis verkopen en krijgen er misschien een ton minder voor. Omdat een ander die ramen in het plafond toch niet zo’n briljante gedachte vindt.” “Dus ik vind, en dat is misschien een lichtelijk paternalistische gedachte, dat je in bepaalde opzichten de consument tegen zichzelf moet beschermen. Een zekere experimenteerruimte vind ik daarbij wel acceptabel, maar we moeten voorkomen dat mensen in hun enthousiasme/onwetendheid ook wel dingen doen waar ze achteraf ontzettend veel spijt van hebben.”
Als wethouder staat u erom bekend dat u bij bewoners langs gaat om te informeren naar hun woonervaringen. Waarom? “Het is cruciaal om uit eerste hand te horen hoe mensen hun woonsituatie ervaren en wat hun ideeën zijn om het beter te maken. Toen ik een paar weken wethouder was, ben ik al bij drie renovatieprojecten gaan kijken, twee in Overvecht en één in Kanaleneiland. Er waren namelijk veel klachten over renovatie in bewoonde staat: het zou veel overlast opleveren. Mensen zitten in de woning terwijl de gevel eruit gaat en ook badkamer wordt vernieuwd. Het lijkt me toch vrij complex om te slapen in een woning waarvan de gevel eruit ligt. Daar krijg je dan voor tien of twaalf dagen een logeerwoning voor. Dat is iets anders dan een wisselwoning, want bij een logeerwoning blijven je spullen, onder een zeiltje, gewoon in het huis staan. Als je terugkomt terwijl het nog niet helemaal klaar is, dan komen de week erna nog tien mensen over de vloer die nog even dit en even dat moeten doen met boormachines en zo. En daarna heb je nog zes maanden lang het geboor en gebreek bij de buren, wat in een betonnen casco aardig goed te horen is. In dit geval kon de oplossing niet van mij komen, maar van de corporatie. Maar ik kan mijn bevindingen in een gesprek met de corporatie in ieder geval wel aangeven!” •
22 column harm valk
colofon
VACpunt Wonen is de landelijke koepel van alle lokale Adviescommissies Wonen. Al zo’n 50 jaar ondersteunt VACpunt Wonen de Adviescommissies Wonen via deskundigheidsbevordering, informatievoorziening en onderzoek. Daarnaast zet VACpunt Wonen zich landelijk in voor de gebruikskwaliteit van woning en woonomgeving.
Gezondheid
De Adviescommissies Wonen zetten zich in voor de praktische bruikbaarheid van de woning en de wijk. Het gaat om zaken als een logische en praktische indeling van een huis,voldoende ruimte, goed schoon te maken en te openen ramen en praktische installaties. In zo’n 200 gemeenten in Nederland zijn Adviescommissies Wonen actief.
We wensen het elkaar regelmatig: ‘gezondheid!’ Vaak gevolgd door iets in de geest van ‘..want dat is toch het belangrijkste’. En zo is het ook. Vraag aan een willekeurig persoon wat voor hem of haar het meest belangrijk is; grote kans dat het de gezondheid is. Gezondheid vormt ook de oorsprong van de bouwregelgeving. Regels voor rioleringsaansluitingen, voorschriften voor ‘licht en lucht’, ze staan aan de basis van de wereldfaam die Nederland had (heeft?) op het gebied van de volkshuisvesting. Ze vormen een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de gezondheidstoestand van de Nederlanders. Het realiseren van gezonde gebouwen zou dus in ons DNA moeten zitten.
Colofon Woonkwaliteit! is een magazine over woonkwaliteit voor professionals in de wereld van bouwen en wonen. Het magazine wordt tweemaal per jaar gratis toegestuurd naar relaties van VACpunt Wonen en leden van Adviescommissies Wonen.
Hoe anders is de werkelijkheid! Discussies over nieuwbouw en renovatie gaan altijd over prijs en energiezuinigheid en bijna nooit over hoe gezond onze woningen zijn of worden. Wat is de gezondheidswinst die we realiseren na een renovatieplan? We kunnen er alleen maar naar raden. Als het al een verbetering is!
Redactie: Ruth Bakker, Olga Ekelenkamp en Jaap Overeem Vormgeving: AKIMOTO Drukwerk: Drukwerkdeal
Wat jammer dat we geen handig ‘gezondheidsprestatiegetal’ hebben. Zo’n getal kan een vast aandachtspunt vormen voor bewonersparticipatie en Huurcommissie. Een overheid die om de paar jaar het getalletje aanscherpt stimuleert ons zo om nog fijnere, leefbaarder, gezonde woningen te realiseren. Maar lastig is het wel, want hoe weeg je de emissies uit de toegepaste inrichtingsmaterialen ten opzichte van een trap die je uitdaagt de lift te laten voor wat hij is? Hoe ga je om met bewoners die bewust of onbewust net het verkeerde doen? Wat is de waarde van een te openen raam in een gebied met veel te veel fijnstof en een lawaaiige verkeersweg? En wat is erger: te veel CO2 in de slaapkamer of een paar schimmelsporen in de badkamer?
Harm Valk Senior adviseur bij Nieman Raadgevende Adviseurs
© Auteursrechten Overname van artikelen en illustraties is niet toegestaan zonder toestemming van de redactie.
FOTO: KELLE SCHOUTEN
Het eerlijke antwoord: ik heb de oplossing ook nog niet. Wel ideeën. Ik ben ervan overtuigd dat we naar goede oplossingen zoeken moeten. In elk gebouw dat we renoveren, onderhouden of nieuw neerzetten. In elk ontwerp dat we afleveren, in elk advies dat we geven, in elke steen die we stapelen. Het begint met het bewustzijn dat onze woningen niet vanzelfsprekend gezond zijn. En dat we er samen wat aan kunnen doen. Gezondheid! •
Advertenties Neem voor meer informatie over het plaatsen van een advertentie contact op met VACpunt Wonen, info@vacpuntwonen.nl.
Contact VACpunt Wonen Brennerbaan 106 3524 BN Utrecht (030) 261 04 75 info@vacpuntwonen.nl www.vacpuntwonen.nl Bekijk de digitale versie van Woonkwaliteit!: www.vacpuntwonen.nl (zie publicaties, Woonkwaliteit!)
Zorg dat mensen langer thuis kunnen wonen
Voorkom onnodige kosten bij toekomstige Wmo-aanpassingen! De nieuwe Checklist Langer Thuiswonen in GPR Zorg geeft u als gemeente of corporatie grip op woningaanpassingen. Kijk voor meer informatie op gprgebouw.nl/gpr-zorg
Adres: Plaats:
Bijzondere kwaliteiten: > sociaal veilig > in goede staat van onderhoud > goed daglicht > goede toegankelijkheid > milieuvriendelijke materialen
Energielabel:
7,2
7,9
7,7
8,7
7,6
Ontwikkeld door
Isolatieoplossingen van Termokomfort
Milieubewust en innovatief! Door alle aandacht voor energiebesparing en milieu in de media is het isoleren van woningen en gebouwen ‘hotter’ dan ooit. Bij Termokomfort is de isolatie van gebouwen pas echt in ‘groene’ handen. Dat komt onder andere omdat we recyclebare en biologisch afbreekbare grondstoffen voor onze isolatieproducten én -systemen gebruiken die zorgen voor een minimale belasting van het milieu. BioFoamPearls bijvoorbeeld is 100% plantaardig, cradle-to-cradle gecertifi ceerd en biedt de allerhoogste isolatiewaarde in de markt.
100% natuurlijk product Gecertificeerd energiezuinig Hoogste isolatiewaarden in de markt 100% veilig voor mens en milieu Flexibel in de verwerking Inzetbaar voor vele vormenakoestischedakisolatie spouwisolatie kruipruimteisolatie isolatie Bel vandaag nog voor een vrijblijvend gesprek en wij van isolatie vertellen u graag hoe Termokomfort de beste ‘groene’ isolatieoplossingen in de markt kan bieden! dakisolatie
spouwisolatie
kruipruimteisolatie
akoestische isolatie
✆ (036) 538 75 58 www.termokomfort.nl
maakt het behaaglijk