TOELATINGSEXAMEN arts en tandarts | 2013 Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming
Agentschap voor
Het Toelatingsexamen Wil je starten met de opleiding tot arts of tandarts aan een Vlaamse universiteit? Dan moet je eerst slagen in het toelatingsexamen. Sinds 1997 is slagen voor het examen een bijkomende voorwaarde om toegelaten te worden tot de opleidingen tot arts en tandarts. Wil je deelnemen aan het toelatingsexamen? Neem deze brochure dan grondig door zodat je je goed kan voorbereiden. Meer informatie over het toelatingsexamen vind je op www.ond.vlaanderen.be/toelatingsexamen
Inhoudstafel 1. Waarom is er een toelatingsexamen?
3
2. Wie moet het toelatingsexamen afleggen?
4
3. Waar en wanneer vindt het toelatingsexamen plaats?
5
4. Hoe en wanneer kan ik me inschrijven?
6
5. Hoeveel kost het om deel te nemen aan het examen?
7
6. Hoe verloopt het examen?
9
7. Wat moet ik kennen en kunnen voor het examen?
11
8. Hoe kan ik me voorbereiden op het examen? Zijn er voorbeeldvragen?
15
9. Kan ik vrijstellingen krijgen?
16
10. Ik denk dat ik door een functiebeperking niet volwaardig kan deelnemen. Wat moet ik doen?
17
11. Hoe word ik beoordeeld?
19
12. Is er een deliberatie?
21
13. Wanneer en hoe krijg ik mijn resultaat?
22
14. Kan ik mijn examen inkijken?
23
15. Nog vragen?
37
Leerstofoverzicht KIW
25
4 4
1. Waarom is er een toelatingsexamen? De federale overheid beperkt de toegang van artsen en tandartsen tot het systeem van de sociale zekerheid per gemeenschap. De verhouding van het aantal zorgverstrekkers tot de behoeften van een maatschappij of het aantal inwoners van een land of regio beĂŻnvloedt de volksgezondheid. De overheid wil ervoor zorgen dat die verhouding in evenwicht blijft. Daarom organiseert Vlaanderen sinds 1997 een toelatingsexamen dat het aantal kandidaten voor de opleidingen van arts of tandarts beperkt op basis van een kwalitatieve selectieprocedure. Het toelatingsexamen toetst de bekwaamheid van studenten om een geneeskundige of tandheelkundige opleiding met succes te volgen. Sinds de invoering van het examen hebben ongeveer 35.000 kandidaten deelgenomen. Gemiddeld slaagt 45 procent, soms na herhaalde pogingen. De slaagpercentages in het eerste jaar van de opleidingen van arts en tandarts zijn ongeveer verdubbeld aan alle universiteiten van de Vlaamse Gemeenschap sinds het toelatingsexamen plaatsvindt. In de daaropvolgende opleidingsjaren ligt het slaagpercentage nog hoger.
Š iStockphoto | Thinkstock
5
2. Wie moet het toelatingsexamen afleggen? Voor wie?
Twijfel je?
Iedereen die zich wil inschrijven voor de opleiding tot arts of tandarts, of voor een opleidingsonderdeel ervan, moet geslaagd zijn voor het examen. Dat geldt ook als je die opleidingen wilt volgen op basis van een examencontract. Daarnaast moet je ook voldoen aan de gewone toelatingsvoorwaarden voor de opleidingen.
Weet je niet zeker of je aan de bijkomende toelatingsvoorwaarde moet voldoen? Stel je concrete vraag dan per e-mail of per brief aan de examencommissie. Vragen worden niet telefonisch behandeld. Alleen het schriftelijke antwoord per e-mail of per brief van de examencommissie op je vraag geldt als definitief uitsluitsel.
Voor wie niet? »» Als je al vóór 2013 geslaagd bent voor het toelatingsexamen én uiterlijk op 31 december van het jaar waarin je geslaagd bent, het diploma secundair onderwijs hebt behaald. »» Als je in het buitenland het diploma van arts of tandarts hebt behaald en de toelating hebt om je aan een universiteit van de Vlaamse Gemeenschap in te schrijven voor een masteropleiding in het studiegebied Geneeskunde of Tandheelkunde.
Opgelet! Het examen is alleen bedoeld voor kandidaten die oprecht de intentie hebben de opleiding tot arts of tandarts aan te vatten. Het examen is geen globale geschiktheidsproef voor academisch onderwijs. Het is een zeer specifieke geschiktheidsproef voor de opleidingen tot arts en tandarts. Het inschrijvingsgeld dekt slechts een fractie van de reële kost. Daarom is deelname aan het toelatingsexamen om jezelf te testen of voor andere oneigenlijke doeleinden maatschappelijk niet aanvaardbaar.
6
3. Waar en wanneer vindt het toelatingsexamen plaats? Er is één toelatingsexamen per jaar met twee onafhankelijke examenmomenten: één in juli en één in augustus. EXAMENDATA 1e examenmoment
2e examenmoment
dinsdag 2 juli
dinsdag 27 augustus
Het toelatingsexamen duurt een hele dag en wordt op één plaats voor alle kandidaten tegelijk georganiseerd. De examenlocatie wordt uiterlijk op 1 maart 2013 bekendgemaakt via de website: www.ond.vlaanderen.be/toelatingsexamen
7
© Examencommissie | AKOV
4. Hoe en wanneer kan ik me inschrijven? Inschrijven doe je online via de website van het toelatingsexamen. Je meldt je aan met een persoonlijk e-mailadres. Daarna ontvang je een paswoord dat je kan aanpassen. Hou dat paswoord zorgvuldig bij. Hou rekening met de inschrijfdata en schrijf je tijdig in: start inschrijvingen
stop inschrijvingen
1e examenmoment
1 maart 2013
19 mei 2013
2e examenmoment
10 juli 2013
28 juli 2013
Na die data worden geen inschrijvingen meer aanvaard! De examencommissie gaat ervan uit dat je gebruik maakt van de elektronische inschrijving. Als je toch voor de schriftelijke procedure kiest, verstuur je je inschrijving aangetekend. Hou er rekening mee dat de verwerking ervan meer tijd in beslag neemt. Alleen een aangetekende brief biedt uitsluitsel bij betwisting.
Opgelet
Het is niet mogelijk om je voor twee examenmomenten, zelfs niet van hetzelfde jaar, tegelijk in te schrijven. Wie niet geslaagd is in juli, kan zich opnieuw inschrijven voor het examen in augustus. Het is niet verplicht je in te schrijven voor het examen van juli om te kunnen deelnemen in augustus.
8
5. Hoeveel kost het om deel te nemen aan het examen? Het inschrijvingsgeld wordt jaarlijks geĂŻndexeerd en bedraagt 34 euro per examenmoment. Nadat je je hebt geregistreerd via de website, krijg je een e-mail om het inschrijvingsgeld te betalen met vermelding van een gestructureerde mededeling.
Als we het inschrijvingsgeld op tijd hebben ontvangen, krijg je uiterlijk twee weken voor de dag van het examen alle praktische informatie (dagindeling, wat breng je mee naar het examen ‌). Als je die informatie niet ontvangt, neem je via de website contact op met de helpdesk.
Hou rekening met de uiterste betaaldata: UITERSTE BETAALDATA 1e examenmoment 31 mei 2013
2e examenmoment 5 augustus 2013
Zorg ervoor dat je het inschrijvingsgeld op tijd betaalt en hou het betalingsbewijs bij. De examencommissie moet het inschrijvingsgeld netto ontvangen. Als je niet tijdig hebt betaald, ben je niet ingeschreven!
Opgelet Je kan het betaalde inschrijvingsgeld nooit terugvorderen, ook niet als je niet deelneemt of om een of andere reden verhinderd bent. Het inschrijvingsgeld kan niet doorgeschoven worden naar een volgend examenmoment. Je kan je inschrijving niet doorgeven aan een andere kandidaat.
9
Š iStockphoto | Thinkstock
6. Hoe verloopt het examen? Het toelatingsexamen is een massa-event. In 2012 hebben 5285 kandidaten deelgenomen aan één of twee examenmomenten.
Het examen bestaat uit twee delen: »» Kennis en Inzicht in de Wetenschappen (KIW);
Het examen neemt een volledige dag in beslag. Alleen wie het volledige examen aflegt, krijgt een geldig resultaat. Als je opgeeft tijdens het examen, is je deelname ongeldig.
»» Informatie Verwerven en Verwerken (IVV). In beide delen toetst het examen je inzicht, redeneervermogen en assimilatiecapaciteit. Het examen toetst dus niet alleen je wetenschappelijke competenties, maar ook je contactuele eigenschappen en redeneervermogen. Alle vragen van het toelatingsexamen zijn meerkeuzevragen. In de regel krijg je telkens vier mogelijke antwoorden aangeboden waarvan slechts één juist is. In het examengedeelte informatie verwerven en verwerken kan het aantal antwoordmogelijkheden meer of minder zijn dan vier, maar telkens is er slechts één juist antwoord. Het komt er dus op aan elke vraag aandachtig te bestuderen en heel nauwkeurig de instructies te volgen.
© Examencommissie | AKO
11
V
Op het examen krijg je per onderdeel een werkboek en een optisch leesbaar antwoordblad. Je kan de antwoorden eerst aanduiden in de werkboekjes. Nadien breng je ze over op het antwoordblad. Gebruik de linkerkolom als klad voor je de eigenlijke antwoordvakjes aanstipt. Die antwoordvakjes zijn de enige geldige antwoordkeuzes. Werkboeken en de linkerkolom van het antwoordblad worden niet verbeterd. Hou tijdens het examen de looptijd van de examenonderdelen goed in de gaten. Je bent immers zelf verantwoordelijk voor het tijdig en correct inkleuren van de cirkeltjes op de antwoordbladen. Als je het antwoordblad eenmaal hebt ingeleverd, kan je geen enkele wijziging meer aanbrengen, om welke reden ook.
Š cmcderm1 | iStockphoto
Tip Bekijk de videobeelden op de website waarin wordt getoond hoe je de antwoordbladen correct kan invullen.
12
7. Wat moet ik kennen en kunnen voor het examen? Kennis en inzicht in de wetenschappen (KIW) Dit eerste examengedeelte peilt naar de kennis en het inzicht in de wetenschappen, toegespitst op de vakken biologie, fysica, chemie en wiskunde. De examencommissie houdt rekening met alle leerplannen en bakent voor elk vak afzonderlijk een leerstofinhoud af. Het niveau van de vragen is afgestemd op wat op redelijkerwijze verwacht wordt als het gemiddelde van de leerplannen van de derde graad van het algemeen secundair onderwijs (aso). Niet alleen de leerstof van de derde graad is bij dit onderdeel belangrijk, ook een stevig inzicht in de leerstof van voorafgaande jaren kan noodzakelijk zijn. Het gaat niet louter om kennis, maar vooral om inzicht. Elk wetenschapsonderdeel omvat tien meerkeuzevragen. Die peilen niet naar bewijzen of zuiver theoretische afleidingen. Op basis van een aantal gegevens moet je afleidingen kunnen maken om tot het juiste resultaat te komen. Een vraagstelling kan ook gebaseerd zijn op grafische gegevens. Grafieken kunnen analyseren is dus een belangrijke vaardigheid.
13
Behalve de vaardigheid in het analyseren van een probleem en de mogelijkheid om snel een nieuw begrip te assimileren en op te nemen in de al verworven kennis, is de gedrevenheid om een probleem op te lossen een belangrijke troef om te slagen in de verdere opleiding. Laat je dus niet te snel afschrikken! Dat geldt in de eerste plaats voor vragen waarbij wat rekenwerk gevraagd wordt, al is dat rekenwerk vrij beperkt en zo eenvoudig mogelijk gehouden. Het is niet toegestaan om elektronische rekentoestellen of andere hulpapparatuur te gebruiken. Grootheden, symbolen en eenheden worden gebruikt volgens de geldende SI-normen. Als dat zinvol is, worden synoniemen vermeld en worden wetmatigheden verduidelijkt. Indien nodig krijg je tabellen met nuttige constanten, logaritmen, kwadraten, goniometrische getallen en formules ter beschikking.
Tip Ga na of er eventueel tekorten zijn in je curriculum zodat je ze kan bijwerken. De leerstof vind je op pagina 25 van deze brochure.
Informatie verwerven en verwerken (IVV) Het tweede examengedeelte peilt naar je vermogen om informatie adequaat op te nemen ĂŠn om die informatie te verwerken, zodat je ze nuttig kan aanwenden. Problemen oplossen dus. Dat is niet alleen relevant om in de toekomst te functioneren als arts of tandarts, maar het bepaalt ook je eigen kansen op succes in de opleiding. IVV peilt in eerste instantie naar je studeerpotentieel. Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat een hoge score voor dit onderdeel gepaard gaat met betere studieresultaten tijdens de opleiding zelf. Het examengedeelte IVV bestaat uit twee onderdelen: een communicatieproef en een stilleestekstproef.
14
7. Wat moet ik kennen en kunnen voor het examen? Communicatieproef In de communicatieproef wordt gepeild naar je persoonlijke, interpersoonlijke en communicatieve competenties. Daarbij gaat het niet alleen om kennis, maar ook om attitudes en vaardigheden die voor een arts van belang zijn. De volgende dimensies worden getoetst: »» goede luisterhouding, de mogelijkheid om persoonlijke aandacht te geven aan de ander, respectvol met elkaar omgaan; »» empathie of het vermogen om je in te leven in de situatie en in de belevingswereld van de ander; »» (familie)relaties begrijpen en een open en constructief gesprek aangaan waarin loyaliteit en waardigheid bewaard blijven en je samen de beste keuze maakt;
15
»» de vaardigheid om gedrag en emoties correct te interpreteren, waarbij je verschillende interpretaties kan onderkennen en de bruikbaarheid ervan voor bepaalde doeleinden kan beoordelen; »» een constructieve houding aannemen in conflictsituaties en in individuele of collectieve situaties met hevige emoties of uitzichtloosheid; »» zelfreflectie of het kunnen inschatten van de gevolgen van je eigen gedrag in een relationele situatie met kwetsbare burgers, collega’s en andere betrokkenen. De vaardigheden worden getoetst via casussen. De casussen hebben betrekking op zorgsituaties en andere maatschappelijke situaties waarmee een 18-jarige in aanraking zou kunnen komen in zijn eigen familie- of vriendenkring of in de context van een stage of een studentenjob.
In totaal zijn er dertig vragen waarbij je één antwoord moet kiezen uit vier antwoordalternatieven. Soms krijg je een korte situatie voorgelegd waaraan één vraag gekoppeld is, soms krijg je langere situaties waarbij je verschillende vragen moet beantwoorden. Als je de indruk hebt dat verschillende alternatieven juist kunnen zijn, kies je het alternatief dat jij het beste vindt.
Stilleestekstproef Dit examenonderdeel test je inzicht en assimilatievermogen. Je moet in staat zijn om vragen te beantwoorden over zes korte wetenschappelijke teksten die verschillende aspecten van dezelfde problematiek beschrijven. Elke tekst bestaat uit ongeveer één pagina, al dan niet geïllustreerd met figuren.
Vervolgens worden alle documenten opgehaald en krijg je een nieuwe set met dertig meerkeuzevragen. Die vragen moet je beantwoorden zonder dat je de informatie uit de teksten kan raadplegen. Eventueel worden er een aantal schema’s of figuren uit de teksten ter beschikking gesteld. Je beantwoordt de vragen op basis van de informatie die je je herinnert of die je verwerkt hebt uit de teksten en de schema’s en figuren. Het is vanzelfsprekend dat je geen informatie uit de originele teksten mag noteren om tijdens het tweede deel van de proef te gebruiken. Als je dat toch doet, zal de examencommissie sancties treffen.
Over deze zes teksten worden dertig meerkeuzevragen gesteld. Je beantwoordt de vragen op basis van informatie die in de teksten en eventueel in bijbehorende schema’s, figuren, tabellen … wordt aangereikt. Je kan de teksten zo vaak als nodig herlezen en je kan ze continu raadplegen. 16
8. Hoe kan ik me voorbereiden op het examen? Zijn er voorbeeldvragen? Om je voor te bereiden is het essentieel dat je deze brochure en de website van het toelatingsexamen grondig doorneemt.
Informatie uitwisselen met vrienden die het examen al hebben afgelegd, kan je slaagkansen verhogen.
Het examen is opgesteld om de kandidaten voor de opleidingen te selecteren, daardoor kan je je er maar in beperkte mate op trainen. Je leerkrachten van het secundair onderwijs en het centrum voor leerlingenbegeleiding in je buurt kunnen beoordelen of je een reĂŤle kans hebt om te slagen.
Volgens onderzoek is het effect daarvan groter dan (betalende) websites of trainingscursussen.
Op de website van het toelatingsexamen vind je verschillende voorbeeldvragen. Die geven je een idee van de wijze van examineren. Andere examenvragen worden niet vrijgegeven. Noch de examencommissie, noch de overheid verstrekt ander voorbereidingsmateriaal of beveelt dat materiaal aan. De examencommissie draagt geen enkele verantwoordelijkheid voor informatie die wordt verspreid via andere kanalen, zoals nietofficiĂŤle websites en trainingssessies.
Š Photodisk | Thinkstock
17
9. Kan ik vrijstellingen krijgen? Nee, er kunnen geen vrijstellingen aangevraagd worden, noch van een examen naar een ander, noch op grond van reeds gevolgde opleidingen of specifieke werkervaring.
Elk verzoek om vrijstelling van bepaalde onderdelen van het toelatingsexamen is dus nutteloos.
Kandidaten die eerst een andere opleiding hebben gevolgd en willen overstappen naar de opleiding van arts of tandarts, zijn niet vrijgesteld van het toelatingsexamen. Het meest voorkomende voorbeeld is dat van de “omweg” via de opleiding biomedische wetenschappen. Die opleiding heeft echter eigen doelstellingen en is niet noodzakelijk de ideale voorbereiding op een studie in de geneeskunde of tandheelkunde. Als je geslaagd bent voor de opleiding biomedische wetenschappen, garandeert dat niet dat je zult slagen voor het toelatingsexamen. Hetzelfde geldt als je eerst een deel van de opleiding in de Franse Gemeenschap of in het buitenland hebt gevolgd.
© Digital Vision | Thinkstock
18
10. Ik denk dat ik door een functiebeperking niet volwaardig kan deelnemen. Wat moet ik doen? Als je denkt dat je door een functiebeperking (bv. dyslexie, dyscalculie,…) niet volwaardig kan deelnemen aan het examen, meld je dat zo snel mogelijk per e-mail of per brief. Voeg er een medisch verslag van de beperking bij. Zorg ervoor dat je het medisch verslag samen met je aanvraag verstuurt. Met “een functiebeperking” wordt elke langdurige fysieke, mentale, verstandelijke of zintuiglijke beperking bedoeld die je in wisselwerking met diverse drempels kan beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving. De examencommissie streeft ernaar om alle kandidaten in optimale omstandigheden aan het examen te laten deel nemen. De examencommissie onderzoekt of er voldoende grond is om bijzondere maatregelen te treffen en brengt je tijdig en persoonlijk op de hoogte van haar beslissing.
Om ervoor te zorgen dat de examencommissie de nodige redelijke aanpassingen kan treffen, is het belangrijk je aanvraag op tijd te doen. Hou rekening met de volgende data:
UITERSTE AANVRAAGDATA 1e examenmoment
2e examenmoment
26 mei 2013
11 augustus 2013
Meldingen die te laat gedaan worden, kunnen om technische redenen niet verwerkt worden.
Opgelet Als je in juli al hebt deelgenomen met een goedgekeurde functiebeperking, moet je in augustus opnieuw een aanvraag indienen. Je hoeft dan geen medisch verslag meer bij je aanvraag te voegen.
19
Š Examencommissie | AKOV
11. Hoe word ik beoordeeld? De Vlaamse Regering legt vooraf niet vast hoeveel kandidaten mogen slagen. Er is dus geen numerus fixus voor de opleiding tot arts of tandarts ingesteld.
Puntenverdeling Het examen staat op veertig punten. Het eerste onderdeel KIW bestaat uit veertig vragen: tien vragen biologie, tien vragen fysica, tien vragen chemie en tien vragen wiskunde. Elk van de vier onderdelen staat op vijf punten op een totaal van twintig punten. Het geheel wordt beoordeeld. Je hoeft dus geen minimale score te behalen op elk wetenschapsgebied afzonderlijk. Het tweede onderdeel IVV bestaat uit twee delen. De communicatieproef omvat dertig meerkeuzevragen. Die proef staat op zes punten. De stilleestekstproef deel 1 (open boek) bestaat uit dertig meerkeuzevragen, gevolgd door stilleestekstproef deel 2 (gesloten boek) die opnieuw dertig meerkeuzevragen omvat. De stilleestekstproef deel 1 en deel 2 staan telkens op zeven punten. Ook hier wordt het geheel beoordeeld. 21
Giscorrectie De examencommissie past de algemene giscorrectie toe. Gissen of gokken is immers geen geschikte attitude als je een medische studie wilt aanvatten. Als een meerkeuzevraag vier antwoordalternatieven heeft, is slechts één ervan het juiste antwoord. De andere drie zijn fout en hebben alleen tot doel je af te leiden. Het juiste antwoord levert één punt op. Een fout antwoord -1/3 punt (theorie: -1 gedeeld door het aantal antwoordalternatieven -1). Bij vijf antwoordalternatieven levert een fout antwoord dus -1/4 punt op. Geen antwoord levert 0 punten op. Het is dus af te raden naar het juiste antwoord te gissen.
Opgelet met het hanteren van antwoordstrategieën! Wees voorzichtig met het hanteren van antwoordstrategieën waarbij je beoogt nipt te slagen. De examencommissie analyseert de ingelezen antwoordbladen na afloop van het examen. Bij een manifest slechte itemrespons kan de commissie besluiten de positieve en negatieve punten van items in de scores van alle kandidaten te verwijderen. De overblijvende items worden dan herrekend naar het vastgelegde puntengewicht per examenonderdeel.
Voorwaarden om te slagen Elke kandidaat moet aan de volgende drie voorwaarden voldoen om te slagen voor het examen: »» ten minste 10 op 20 behalen voor het examengedeelte Kennis en inzicht in de wetenschappen; »» ten minste 10 op 20 behalen voor het examengedeelte Informatie verwerven en verwerken; »» ten minste 22 op 40 behalen op het geheel (als som) van beide examengedeelten.
Je moet tijdig in het bezit zijn van een diploma secundair onderwijs. Als je hebt deelgenomen aan het toelatingsexamen en geslaagd bent, heeft dat geen enkele waarde als je geen diploma secundair onderwijs kan voorleggen bij je inschrijving aan de universiteit van je keuze. Je moet je diploma secundair onderwijs behaald hebben uiterlijk op het einde van het kalenderjaar waarin je voor het toelatingsexamen geslaagd bent.
Als je geslaagd bent, mag je je inschrijven voor de opleiding tot arts of tandarts aan een universiteit binnen de Vlaamse Gemeenschap.
Als je aan die voorwaarde voldoet, blijft het slagen voor het toelatingsexamen onbeperkt geldig in de tijd. Je hoeft je dus niet onmiddellijk in te schrijven voor de opleiding tot arts of tandarts.
22
12. Is er een deliberatie? De deliberatie vindt plaats op basis van anonieme examenresultaten en is van toepassing voor kandidaten die zich cijfermatig in dezelfde situatie bevinden. De deliberatie past voor alle kandidaten de regels toe op identiek dezelfde wijze. Er worden geen individuele kandidaten gedelibereerd. De examencommissie houdt geen rekening met persoonlijke omstandigheden, zoals familiale omstandigheden, het doorlopen studietraject of eerder behaalde resultaten. Een individuele deliberatie aanvragen is dus zinloos.
Š Fuse | Thinkstock
23
13. Wanneer en hoe krijg ik mijn resultaat? De eerste dinsdag na het toelatingsexamen kan je vanaf 14 uur een gedetailleerd overzicht van je resultaat via de website bekijken. Inloggen doe je met je paswoord dat je hebt gekregen bij je inschrijving. Als je je paswoord niet meer weet, kan je een nieuw paswoord aanvragen. Hou er wel rekening mee dat dit enige verwerkingstijd kost. Via de website krijg je inzage in de behaalde scores op elk onderdeel met juiste, onjuiste en opengelaten antwoorden en ook de score na de deliberatie. Enkele dagen later krijg je een e-mail waarin je resultaat officieel meegedeeld wordt . Als je geslaagd bent, geldt het e-maildocument als het formele bewijsstuk dat je moet voorleggen bij je inschrijving aan de universiteit van je keuze.
Š Stockbyte | Thinkstock
24
14. Kan ik mijn examen inkijken? Ja, maar je kan geen didactische feedback krijgen over je geleverde prestatie. De inzage laat je toe na te gaan of er geen vergissing is gemaakt bij je beoordeling. De nodige informatie om een inzage aan te vragen, vind je na het examen op de website.
Opgelet! Aangezien er per jaar slechts ĂŠĂŠn toelatingsexamen is (ook al zijn er twee examenmomenten), is de inzage in de examendocumenten alleen mogelijk na afloop van het examenmoment in augustus.
25
Š Digital Vision | Thinkstock
Leerstofoverzicht KIW Fysica Elektrostatica
Elektrodynamica
−−
het begrip lading, eenheid: coulomb
−−
elektrische stroomsterkte, eenheid ampère
−−
ladingsverdeling op een geleider
−−
spanning, eenheid volt
−−
elektrische (elektrostatische) inductieverschijnselen
−−
eenvoudige elektrische schakeling
−−
geleiders en isolatoren
−−
ampère- en voltmeter
−−
wet van Coulomb
−−
wet van Ohm, eenheid ohm
−−
elektrische veldsterkte, eenheid N/C
−−
−−
krachtwerking in een radiaal en een homogeen elektrisch veld
serieschakeling, parallelschakeling en gemengde schakeling van weerstanden: vervangingsweerstand
−−
krachtwerking tussen puntladingen (maximaal drie) in eenvoudige configuraties (kwalitatief)
serieschakeling, parallelschakeling en gemengde schakeling: stroom, spanning en vermogensverdeling
−−
wet van Pouillet, resistiviteit
−−
wet van Joule
−−
eenheden van elektrische energie: joule, kWh
−− −−
elektrisch veld rondom enkele puntladingen (maximaal drie): richting, zin en grootte (kwalitatief)
−−
potentiaal in een radiaal veld; arbeid van een coulombkracht
−−
potentiaalverschil en veldsterkte in een homogeen veld
27
Elektromagnetisme −−
permanente magneten, magnetische polen
−−
magnetisch veld en veldlijnen
−−
magnetische inductie: definitie, eenheid
−−
laplacekracht: kracht op een stroomvoerende geleider
−−
magnetisch veld rond een rechte stroomvoerende geleider
−−
magnetische inductie bij een rechte stroomvoerende geleider
−−
magnetisch veld in en rond een solenoïde
−−
magnetische flux en magnetische inductie bij een stroomvoerende spoel
−−
lorentzkracht op een bewegende lading
−− −−
Kernfysica −−
atoommodel, kernmodel, atoomnummer, massagetal en ladingsgetal, isotopen
−−
natuurlijke radioactiviteit: aard en eigenschappen van alfa-, bèta- en gammastraling
−−
karakteristieke vervalprocessen van alfa-, bèta- en gammastraling
−−
radioactief verval: halveringstijd, activiteit: eenheid becquerel, vervalwet
Kinematica −−
rust en beweging, puntmassa, positie, afgelegde we• eenparige rechtlijnige beweging
krachtwerking tussen twee rechte evenwijdige stroomvoerende geleiders (kwalitatief: richting en zin)
−−
eenparige rechtlijnige versnelde beweging zonder en met beginsnelheid
wet van Lenz
−−
s(t), v(t) en a(t) van ERVB
−−
vrije val: valversnelling
−−
verticale worp omhoog
−−
horizontale worp
28
Dynamica −−
ontbinden van vectoriële grootheden volgens orthogonale assen
−−
samenstellen van vectoriële grootheden in een vlak
−−
traagheidsbeginsel
−−
tweede wet van Newton: eenheid newton
−−
het onafhankelijkheidsbeginsel
−−
actie en reactie
−−
algemene formule voor de arbeid
−−
vermogen
−−
−−
wrijvingskracht, normaalkracht en wrijvingsfactor
−−
eenparige cirkelvormige beweging (ECB)
−−
periode, frequentie, baansnelheid, hoeksnelheid van ECB
−−
centripetaalkracht bij een ECB
Trillingen en golven −−
harmonische trilling: amplitude, periode frequentie
−−
wiskundige schrijfwijze en grafische voorstelling: pulsatie, faseverschil
arbeid, geleverd door zwaartekracht
−−
snelheid en versnelling van een harmonische trilling
−−
arbeid, geleverd door de veerkracht
−−
massaveersysteem, slinger
−−
verband tussen arbeid en kinetische energie
−−
energieomzetting bij een harmonische trilling
−−
wet van behoud van mechanische energie
−−
lopende golven: transversale en longitudinale golven
−−
gravitatiekracht
−−
golfsnelheid, golflengte
−−
zwaartekracht, zwaarteveldsterkte, gewicht, potentiële energie
−−
bewegingsvergelijking van een lopende golf
−−
potentiële energie, opgeslagen in een elastisch systeem
−−
staande golven: knopen, buiken, eigenfrequentie
29
Geluid −−
geluidsgolven: ontstaan, toonhoogte, geluidssterkte, toonklank
−−
geluidsniveau, decibelschaal, decibelmeter
−−
geluidssnelheid
Licht als golf en als een deeltje −−
elektromagnetisch spectrum: eigenschappen en bronnen
−−
foto-elektrisch effect, fotonen
−−
licht: wetten terugkaatsing en breking, grenshoek
−−
lenzen: soorten
−−
de bolle lens: beeldvorming (grafisch)
Warmteleer en gaswetten −−
begrip temperatuur, absolute temperatuur
−−
toestandsvergelijking van een ideaal gas: gaswetten
−−
wet van Dalton
−−
arbeid van een gas
−−
warmtehoeveelheid en soortelijke warmtecapaciteit
−−
smelten en stollen: smeltwarmte
−−
verdampen, koken en condenseren
Hydrostatica −−
hydrostatische druk
−−
beginsel van Pascal
−−
evenwicht van vloeistoffen, verbonden vaten
−−
archimedeskracht 30
Wiskunde Algebra
Meetkunde
−−
bewerkingen met reële getallen en rekenregels
−−
eigenschappen van driehoeken, vierhoeken en cirkels
−−
eigenschappen van machtsverheffing en logaritme
−−
−−
evenredigheid en omgekeerde evenredigheid
omtrek en oppervlakte van driehoeken, vierhoeken en cirkels
−−
reële oplossingen van vierkantsvergelijkingen
−−
vergelijkingen van rechten, parabolen en cirkels
−−
veeltermen met reële coëfficiënten: bewerkingen, veeltermvergelijkingen, ontbinden in factoren van veeltermen van ten hoogste graad 4
−−
snijpunten van rechten en cirkels, snijpunten van rechten en parabolen
−−
het meten van hoeken in graden en radialen
stelsels vergelijkingen van de eerste graad met hoogstens drie onbekenden
−−
de goniometrische cirkel, goniometrische getallen van hoeken en van verwante hoeken
−−
goniometrische getallen in functie van de lengten van zijden in een rechthoekige driehoek
−−
goniometrische formules: grondformule, verdubbelingsformules
−−
vergelijkingen van de vorm
−−
met
31
en of
Analyse −−
−−
Statistiek en kansrekening
afgeleiden van rationale functies (met graad van teller en noemer ten hoogste 4), irrationale functies van de vorm met reële getallen, en van goniometrische, exponentiële en logaritmische functies met beperkte moeilijkheidsgraad
−−
telproblemen waarbij volgorde en herhaling al dan niet van belang zijn
−−
relatieve frequentie en kans
−−
kansen en voorwaardelijke kansen
verloop van de in a) vermelde types van functies:
−−
statistische gegevens, centrum- en spreidingsmaten en grafische voorstellingen van statistische gegevens
−−
de normale verdeling als continu model bij data met een klokvormige frequentieverdeling
−−
interpretatie bij een normale verdeling van relatieve frequentie als oppervlakte van een gepast gebied
»» domein »» tekenverloop »» stijgen en dalen »» extrema »» asymptotisch gedrag »» buigpunten −−
gebruik van de eerste en tweede afgeleide om die kenmerken te onderzoeken
−−
bepaalde en onbepaalde integralen van veeltermfuncties, goniometrische functies, exponentiële en logaritmische functies
−−
berekenen van oppervlakte aan de hand van een bepaalde integraal
Bijzondere richtlijnen wiskunde Sommige punten van de leerstofafbakening van het deel wiskunde verwijzen naar leerstof die essentieel is om het onderdeel wiskunde van het toelatingsexamen met succes af te ronden, ook al zijn ze niet altijd expliciet opgenomen in de leerplannen van de derde graad. Je moet de leerstofonderdelen beheersen en kunnen toepassen in vraagstukken.
32
Chemie Opbouw van de materie −−
mengsels, verbindingen, enkelvoudige stoffen, elementen
−−
de atoomtheorie van Dalton, Rutherford-Bohr
−−
isotopen en hun voorstelling
−−
v erband tussen gemiddelde relatieve atoommassa en isotoopsamenstelling
Chemische binding
−−
symbolen, formules en chemische reactievergelijkingen
−−
−−
elangrijkste nomenclatuurregels van de anorganische cheb mie
karakteristieken van een ionbinding en een covalente binding, van intermoleculaire krachten (vanderwaalskrachten, dipool-dipoolkrachten, waterstofbruggen) tot intramoleculaire krachten (covalente en ionbinding)
−−
het schrijven van lewisformules
−−
ruimtelijke structuur van moleculen
−−
sigma (σ)- en pi (∏)-binding
−−
elektronegativiteit en polariteit van een binding
−−
olariteit van moleculen aan de hand van de ruimtelijke p structuur
−−
oxidatietrap (of -getal)
Atoomstructuur en periodiek systeem −−
belangrijkste eigenschappen van de deeltjes waaruit een atoom opgebouwd is
−−
model van Sommerfeld vertrekkend vanuit het model van Bohr
−−
oofdniveaus, subniveaus, magnetische niveaus en elekh tronspin
33
−−
e lektronenconfiguraties van elementen met gegeven atoomnummer
−−
verband tussen elektronenconfiguratie en periodiciteit
Chemisch rekenen
Chemische kinetiek
−−
het getal van Avogadro en het begrip mol
−−
uitdrukken van een reactiesnelheid
−−
dichtheid
−−
factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden
−−
c oncentratie-uitdrukkingen: massaprocent, volumeprocent, massa/volumeprocent, concentratie in g/L en mol/L, ppm, ppb en de omzettingen ertussen; berekeningen over verdunning
−−
activeringsenergie en de invloed van een katalysator
−−
molair gasvolume
−−
−−
et in evenwicht brengen van een chemische reactievergelijh king
onderscheid tussen een aflopende reactie en een evenwichtsreactie
−−
evenwichtsconstante Kc
−−
i nvloed van concentratie, druk, energie en katalysator kwalitatief voorspellen en verklaren
−−
erekeningen over massa- en stofhoeveelheid, steunend op b gegeven reactievergelijkingen
Chemisch evenwicht
Chemische reacties −−
reacties tussen ionen met neerslagvorming
−−
redoxreacties: redoxkoppels herkennen en redoxvergelijkingen opstellen
−−
activeringsenergie versus reactie-energie 34
Zuren en basen
Koolstofchemie
−−
zuur-basenkoppels volgens Brönsted-Lowry
−−
de belangrijkste stofklassen in de koolstofchemie
−−
ionisatie van water, Kw
−−
−−
zuur-basenreacties in waterig midden
−−
uitdrukking van zuur- en basensterkte: Kz en Kb
v erband tussen koolstofverbindingen en de begrippen lineair, vertakt, cyclisch, verzadigd, onverzadigd, aromaten, monofunctioneel (IUPAC-naamgeving)
sterke/zwakke zuren en basen
−−
reactietypes in de koolstofchemie
−−
pH en pOH
−−
−− −−
e pH van een oplossing in verband brengen met de concend tratie aan oxonium- en hydroxide-ionen
v erband tussen gegeven fysische en chemische eigenschappen van koolstofverbindingen en hun karakteristieke groep en/of koolstofskelet
−−
s amenstelling van een buffermengsel, bufferwerking (kwalitatief)
−−
gebruik van indicatoren bij zuur-basentitraties
35
Biologie De eukaryote cel −−
lichtmicroscopische bouw van cellen en celorganellen
−−
elektronenmicroscopische bouw van cellen en celorganellen
»» fotosynthese
−−
onderscheid tussen plantaardige en dierlijke cellen
»» celademhaling
−−
functies van celorganellen
−−
e enheidsmembraan: bouw; wijzen van transport (diffusie; osmose; actief transport; endo- en exocytose) en de rol ervan in osmoregulatie
Stofwisseling en energetische omzettingen −−
chemische samenstelling van organismen
−−
»» alcoholische gisting en melkzuurgisting −−
homeostase »» betekenis »» h omeostatische functie van bloed en lymfe, met inbegrip van hormonale regulatie »» thermoregulatie
Afweer −−
werking van niet-specifieke en specifieke afweer (B- en Tlymfocyten)
−−
t oepassingen: vaccinaties, weefseltransplantaties, bloedtransfusies
»» belang van water en mineralen voor de cel »» c hemische structuur en belang van sachariden, lipiden, proteïnen, enzymen en ATP
energetische omzettingen in een cel
36
Erfelijke informatie in de cel −−
erfelijke informatie in de eukaryote cel
−−
bevruchting
−−
verloop van de ontwikkeling van embryo/foetus
−−
placenta: ontstaan en functie
»» DNA en eiwitsynthese: transcriptie, translatie
−−
hormonale regeling van zwangerschap, bevalling en lactatie
»» mutaties: soorten; invloed op eiwitsynthese; mutagene factoren
−−
nticonceptie bij de man en de vrouw: methoden, betrouwa baarheid
»» b ouw en eigenschappen van chromosomen en van de nucleïnezuren DNA en RNA »» DNA als codesysteem
−−
de delende cel »» celcyclus »» DNA-replicatie: verloop; belang; situering in de celcyclus »» mitose en meiose: verloop; belang; situering in de celcyclus
Voortplanting en vroege ontwikkeling bij de mens −−
bouw en werking van mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen
−−
ormonale regeling van de menstruatiecyclus en van de h gametogenese
−−
spermatogenese en oögenese
37
Erfelijkheidsleer −−
mono- en dihybride kruising met dominant/recessieve en codominante overerving (kwalitatief en kwantitatief)
−−
terugkruising
−−
ekoppelde genen, overkruising, recombinatie (kwalitatief g en kwantitatief)
−−
geslachtsgebonden overerving
−−
t oepassing van de wetten van Mendel bij het ontleden van stambomen (kwalitatief en kwantitatief)
Biotechnologie −−
natuurlijke genenoverdracht
−−
principe van recombinant-DNA-technologie
−−
t oepassingen van biotechnologie: productie van transgene organismen, klonen, polymerasekettingreactie (PCR), genetische vingerafdrukken
Evolutieleer −−
aanwijzingen voor evolutie
−−
e volutietheorieën: darwinisme en de moderne evolutietheorie
−−
asisinzicht in het ontstaan van soorten: ontstaan en belang b van genetische verscheidenheid; rol van isolatie en selectie
−−
evolutie van de mens
Nieuw in 2013! De onderstaande onderdelen zijn nieuw in het toelatingsexamen van 2013:
Koolstofchemie −−
de belangrijkste stofklassen in de koolstofchemie
−−
verband tussen koolstofverbindingen en de begrippen lineair, vertakt, cyclisch, verzadigd, onverzadigd, aromaten, monofunctioneel (IUPAC-naamgeving)
−−
reactietypes in de koolstofchemie
−−
verband tussen gegeven fysische en chemische eigenschappen van koolstofverbindingen en hun karakteristieke groep en/of koolstofskelet
Licht als golf en als een deeltje −−
licht: grenshoek
38
15. Nog vragen? Meer informatie vind je op de website van het toelatingsexamen: www.ond.vlaanderen.be/toelatingsexamen Bel gratis naar de Vlaamse infolijn op het nummer 1700, elke werkdag van 9 tot 19 uur. Contacteer ons: »» via e-mail: Toelatingsexamen.artstandarts@vlaanderen.be »» per brief: (met vermelding van je e-mailadres) Agent schap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming Toelatingsexamen arts en tandarts Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL 39
40
COLOFON: Samenstelling: Vorming Vlaams Ministerie van Onderwijs en erwijs en Vorming Agentschap voor Kwaliteitszorg in Ond n arts en tandarts Examencommissie Toelatingsexame
Verantwoordelijke uitgever: raal Ann Verhaegen, administrateur-gene erwijs en Vorming Ond in rg Agentschap voor Kwaliteitszo Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel
Foto’s missie Thinkstock | iStockphoto | Examencom Agentschap voor sie rg misteitszo Omslag: ExamencomKwali in Onderwijs en Vorming
December 2012 D/2012/3241/381 Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming