De Witte Bende In onze streek
GIOVAN DELOOF
11.06.2016
Voor mijn kleinkinderen.
DE WITTE BENDE IN ONZE STREEK Tijdens de Tweede Wereldoorlog was ‘De Witte Bende’ in onze streek de gebruikelijke verzamelnaam voor alle verzetsgroeperingen, naar analogie met de naam ‘De Zwarte Bende’ waarmee de aanhangers van de ‘Nieuwe Orde’ werden aangeduid die uitdagend in zwarte uniformen door onze straten paradeerden. Een van de eerste plaatselijke vaderlandslievende initiatieven was Belgique Avant Tout - België Voor Alles (BAT-BVA), maar het Légion Nationale - Nationaal Legioen (LN-NL) en de Witte Brigade (WB) ontstonden haast gelijktijdig. Echt nationaal vertakt waren nadien het Armée Belge - Belgisch Leger (AB-BL, meestal afgekort tot AB) en het Onafhankelijkheidsfront (OF). Later doken ook nog de namen Gewapende Partizanen (GP) en Vrijkorps West-Vlaanderen op. De eerste schuchtere pogingen tot verzet begonnen al einde september 1940 met het verspreiden van vlugschriften en het over de grens helpen van achtergebleven Franse en Britse soldaten. Een jaar later verschenen reeds met een zekere regelmaat de sluikbladen La Libre Belgique, De Roode Vaan en De Fakkel (vanaf juni ’42 onder de titel Bevrijding). Verder nog een niet te schatten aantal vlugschriften waaronder België Vrij, La Résistance, Onze Weg, De Jonge Strijder, De Boer enz. Een zwakke plek in de organisatie van die spontaan gegroeide verzetsgroepen van het eerste uur bestond voornamelijk in wat men “het dubbele engagement” noemde: het tezelfdertijd lid zijn van verschillende groepen en zowel actief zijn in de sluikpers, bij ontsnappingslijnen, als bij sabotage. Bij één aanhouding bestond de kans dat verschillende groeperingen werden opgerold. Op zondag 22 juni 1941 vielen de Duitse troepen in het oosten onverhoeds de USSR aan (Operatie Barbarossa), wat bij ons de frequentie van sabotages en aanslagen merkelijk deed toenemen. Vooral het links georiënteerde OF dreef de akties op. Mogelijke doelwitten waren: in de eerste plaats Duitsers en collaborateurs uit de weg ruimen, waarbij de aanslag op VNV-militant Gilbert Desmet uit Heestert (21/05/1942) en de moord op burgemeester Cyriel Corteville van Kuurne (19/04/1943) de meeste ophef veroorzaakten. Verder sabotage plegen op spoorwegen, bruggen, watertorens, wissels, telefoonpalen… (de lijst werd door de NMBS zorgvuldig bijgehouden) en tenslotte nog verkeersborden uitrukken, in de gemeentehuizen inbreken om rantsoenzegels te ontvreemden, vee stelen, schelven stro of vlas in brand steken enz. Vooral het nut van dit laatste werd door de bevolking fel in twijfel getrokken. Het grondgebied van België (zonder de Oost-Kantons) en de Franse departementen Nord en Pas de Calais waren door de bezetter willekeurig bijeengevoegd en heronderverdeeld in vijf Oberfeldkommandaturen (OFK) met als standplaatsen Brussel, Gent, Luik, Mons en Rijsel, elk verder opgesplitst in Feldkommandaturen (FK) die op hun beurt werden onder-verdeeld in Kreiskommandaturen (KK). Voor de KK Kortrijk vielen de grenzen nagenoeg samen met deze van het vooroorlogse arrondissement (dus met het Moeskroense erbij). Bij deze Kreis hoorde ook Zwevegem, een langs het kanaal Bossuit-Kortrijk gelegen gemeente, die naast de dorpskern bestond uit verschillende sterk op zichzelf levende gehuchten, waarvan de bijzonderste waren: de Kreupel, de Kappaert en Knokke. Dit laatste gehucht had de eigenaardigheid dat het zich voort uitstrekte over het grondgebied van Heestert, Moen en Sint-Denijs, waar men het Knokke-Zwevegem bleef noemen. De Geheime Feldpolizei Kortrijk (GFP Gruppe 8) oefende toezicht uit op de veiligheid van het hele gebied. De dienst was gehuisvest in de Rijselsestraat, 38, en telde amper acht agenten, allen bij name bekend. Om razzia’s uit te voeren konden ze een beroep doen op soldaten van het bezettingsleger. Een toegevoegde vertaaldienst van twee Duitse tolken en twee Belgische typistes verbleef op hetzelfde adres. Een van hun taken was het vertalen van de vele brieven van verklikkers. De ondervraging bij de GFP duurde haast nooit langer dan een week en op zondag werd doorgaans niet ‘gewerkt’. Het begon in de regel met een paar vuistslagen en wat schoppen tegen de schenen
3
van de geboeide verdachten. Dit was bij de jonge aangehoudenen meestal voldoende om tot de eerste toegevingen over te gaan. “Mit zwei Ohrfeigen und der Versprechung daß er nach Hause gehen könnte hat er mir alles bekannt,” pochte Lt. Ashwedell dikwijls. Bij de taaie mannen gebruikten ze de bullepees. Volgde een oplopende rist middeleeuwse folteringen tot de verdachte volledige bekentenissen aflegde. Er werd wel altijd een vonnis uitgesproken, al was de beschuldigde er niet altijd bij aanwezig en werd hem achteraf in zijn cel een ‘gelijkluidend afschrift’ van het vonnis voorgelezen. Informatie inwinnen over de medeplichtigen was voor de Duitsers even belangrijk als schuld doen bekennen. Een bewaker die in Kortrijk tijdens het weekend uit louter sadisme een bijzondere gevangene had omgebracht voor men met de eigenlijke ondervraging was kunnen beginnen, werd als straf naar het Oostfront gestuurd. Als bestraffing gebruikten de Duitsers min of meer vaste barema’s of een cumul ervan: straffen voor verspreiding van sluikbladen gaande van 6 à 12 maand voor studenten tot 30 maand à 5 jaar voor volwassenen, aan wie ook het aanschaffen van papier op de zwarte markt ten laste werd gelegd. Voor sabotage liepen de straffen op tot 20/25 jaar. Op wapenbezit of het gebruik van explosieven stond automatisch de doodstraf. Waren de gevangenen eenmaal veroordeeld, dan verdwenen ze in een concentratiekamp. Daar golden geen regels meer: ze waren in die kampen totaal aan de willekeur en de bestialiteit van de nazibeulen overgeleverd. Ter dood veroordeelden hield men naar Teutoonse logica wel in leven om de executie te kunnen uitvoeren. In het weekend van zaterdag 5 april 1941 werden 18 leden van BVA-BAT aangehouden en op 18 augustus 1941 veroordeeld door de rechtbank die zetelde in het stadhuis van Kortrijk. Ze kregen straffen van 3 weken tot 30 maand. In juni-juli 1942 werd dan ook nog de sterk verdeelde groep van het NL opgerold, waarvan de leden in Brugge veroordeeld werden tot straffen van 8 tot 19 maand. Alleen de kopstukken Gustaaf Naessens en Albert Opsomer kregen 4 en 5 jaar. Het verzet in Moeskroen was van de eersten om zware klappen te krijgen. Alles begon toen Marcel De Meulemeester (19/08/1942) en Guillaume Van Severen (26/08/1942) werden aangehouden. Op maandag 31 augustus 1942 na de vroegmis werd dan nog onderpastoor E.H. Emmanuel De Neckere gearresteerd. Hij zou ondermeer geholpen hebben het sluikblad “Le Patriote Mouscronnois” uit te geven en betrokken zijn bij een escape-line. Twee maanden later werd in Brugge al hun doodvonnis uitgesproken. De drie mannen werden op 10 november 1942 gefusilleerd in het Tielegembos te Loppem, samen met zeven anderen uit Gent, Lokeren en Dendermonde, zonder dat er enig verband blijkt te bestaan tussen de veroordeelden. Na de oorlog werd in 1952 ter herinnering van deze mensen een stenen kruis opgericht op de plaats van de executie. Het is een feit dat de Duitsers methodisch tewerk gingen bij het opsporen en liquideren van ondergrondse groeperingen. In de steden hielden ze op de meest onverwachte uren razzia’s in de stations en aan de bushaltes. Of ze zetten enkele straten af, die ze dan huis per huis uitkamden. Ook huizen in stille achterafbuurten waar ze opeens een ongewone activiteit van komen en gaan vaststelden kregen hun aandacht. Te lande observeerden ze discreet afgelegen herbergen die dienden als vaste pleisterplaatsen voor beroeps-smokkelaars, waartussen mogelijkerwijs ook verzetslui ondergedoken leefden. Een en ander kon niet lukken zonder de medewerking van Vlaamse handlangers. Op vrijdag 27 november 1942 overrompelde het versterkte GFP-Kommando Kortrijk een bijeenkomst van verzetslui in café “De Driehoek” te Pittem. Tien mannen werden aangehouden, onder wie Remi en Albert Desmet uit Heestert. Begin december werd ook nog de echtgenote van Remi Desmet opgebracht. Rond 12 februari 1943 werd bij klaarlichte dag in de Rijselsestraat te Kortrijk Maurice Latour, alias Louis, aangehouden, de 5de politieksecretaris van de Communistische Partij, afdeling Kortrijk. Hij was tevens lid van de Gewapende Partisanen. “Gelukkig,” zegt Van Bossele, “liet de taaie Latour 4
slechts de namen los van enkele minder gecompromitteerde medestanders, zoals Georges Dewijn (Harelbeke) en Gustaaf Depraetere (Moen). Ze werden allen in Gross-Strelitz veroordeeld tot 24 à 30 maanden tuchthuis. Van de groep kwamen alleen Latour en Depraetere niet terug. Een enkele keer slaagden de Duitsers erin de diensters van bepaalde gore staminees in te schakelen om informatie te bekomen. Zo verging het Ferdinand Geers van Geeraardsbergen, alias Aloïs, adj. commandant van de Gewapende Partisanen, die op vrijdag 28 maart 1943 een amoureus rendez-vous had met de blonde dienster Betty van café “Au beau jardin” (aan de Menenpoort te Kortrijk). Het was niet hun eerste ontmoeting. Plaats van afspraak: café “De Kroone” te Bissegem. Het was een opgezette val. Geers werd door vier GFP-mannen opgewacht en overmeesterd. In zijn zakken zouden ze een revolver en een notitieboekje met namen, datums en uren van afspraak hebben gevonden. Er volgde een reeks aanhoudingen in de streek Izegem-Menen. Reeds in september 1943 werd Geers te Brugge ter dood veroordeeld en op 15 oktober daaropvolgend in Vught (NL) opgehangen. De verdachte Betty werd later als represaille in de voormiddag van 2 september 1944 door twee leden van het OF in Heule langs de straat doodgeschoten. Brute pech overkwam ook de jonge Benoni Vercaempst van Otegem, alias Willy, die ondergedoken zat in de zeer landelijk gelegen herberg “Zomerland” te Bissegem. Hij verbleef daar om een wonde aan zijn hand te laten genezen, opgelopen bij een ongeval met explosieven. Daar schuilde sinds kort ook de Izegemnaar Jozef Normon. Op de avond van zondag 18 april 1943 vierden ze Willy’s 17de verjaardag met een glaasje, toen de GPF er onverhoeds opdook. Jozef Normon, een Oud-Spanjestrijder, aarzelde niet: hij opende onmiddellijk het vuur en legde twee Feldgendarmen neer. Maar de strijd was te ongelijk. Met traangas overmeesterden de Duitsers het tweetal in de vroege ochtend. De aanhouding van Benoni geraakte in Zwevegem vlug bekend. De verzetsgroep waar hij deel van uitmaakte kwam voor het laatst bijeen op 22 april 1943 aan de brug te Knokke. Tijdens die laatste vergadering beslisten de mannen uit voorzorg niet meer thuis te slapen. Jozef Leenknecht en Amedé Naert vluchtten nog dezelfde avond naar Frankrijk. Marcel Vermoere en Abel Dendoncker hadden thuis een schuilplaats ingericht achter een valse wand. Die vier personen zouden uit handen van de bezetter blijven. Op Goede Vrijdag 23 april 1943 sloegen de Duitsers toe. Ze waren goed op de hoogte en werkten gewoon hun lijstje af. ’s Morgens verschenen ze in Otegem bij Marcel Vermoere en Abel Dendoncker, waar ze onverrichter zake vertrokken. Dat ze geen gijzelaars meenamen, of er ook niet mee dreigden dat te doen blijft hoogst opmerkelijk. Kort na de middag stonden de Duitsers bij Albert Garez langs de baan naar Avelgem in Knokke (grondgebied Heestert), die ze uit zijn huis sleurden. Van daaruit reden ze langs een veldweg naast de vaart naar de ouderlijke woning van Leon Depraetere (grondgebied Moen), waarvan de tuin praktisch aan die van Albert Garez paalde. Alleen een kleine afwateringsgreppel scheidde de twee eigendommen van elkaar en vormde op dat punt tevens de gemeentegrens. Het was iets voor drie uur, want de gewijde kaars brandde al. Toen ze een auto hoorde naderen vluchtte Leons zuster Irma langs achteren weg, precies naar het huis van Albert Garez waar de Duitsers net vandaan kwamen. Toen de Duitsers Leon niet thuis troffen vroegen ze trouwens naar zijn zuster, om die als gijzelaarster mee te nemen. Maar Leon zelf ontkwam niet aan zijn noodlot. Hij verbleef al enkele weken in Deerlijk bij zijn halfbroer Florent Deloof, zogezegd om te ontsnappen aan de verplichte tewerkstelling in Duitsland. Pas op het laatste moment maakte hij de ware toedracht bekend. Daardoor ging kostbare tijd verloren. Hij moest daar dringend weg, want Albert Garez kende zijn schuiladres. Hij had namelijk geholpen bij de verhuis per fiets van een pak persoonlijke spullen, wat ze bij ons ‘zijn vers goed’ noemen. ’s Anderendaags vroeg vertrok Leon met zijn andere halfbroer Marcel naar Brussel,
5
te midden van een groep smokkelaars. Daar werd hij voorlopig in een hotelkamertje achtergelaten. Reeds de zaterdagnamiddag stonden de Duitsers in Deerlijk bij zijn halfbroer Florent aan de voordeur. De huiszoeking die volgde was er alleen op gericht de ondergedokene te vinden. Ze snuffelden bijvoorbeeld niet in papieren en haalden geen kasten overhoop. Florent werd meegenomen naar het huis van zijn broer Marcel die ook in Deerlijk woonde (op de grens met Zwevegem). De beide broers werden gedwongen de Duitsers naar Brussel te vergezellen, zoniet, dreigden ze, zouden alle broers en halfbroers van Leon, evenals zijn bejaarde ouders, opgehaald worden. Leon werd op Paasdag 1943 in Brussel aangehouden. Florent en Marcel hadden misschien stilletjes gehoopt dat de Brusselse beroepssmokkelaars hem intussen naar het Walenland hadden versast, zoals was afgesproken. De Brusselaars meenden echter dat de Duitsers op die hoogdag toch geen actie zouden ondernemen. Dezelfde dag werd Leon nog in een open camionette van de Duitsers gezien op de plaats van Moen, waar hij door zijn nicht Adrienne Clairhout werd herkend en beschreven als een hoopje miserie. Toen in 1942-43 een golf van arrestaties de ondergrondse in onze streek zo goed als lam legde, keken veel mensen verwonderd op toen ze hoorden wie daar zoal bij betrokken waren. De prille leeftijd van de aangehoudenen viel nog het meeste op. Veel collegestudenten uit de middenklasse en jonge (meestal werkloze en ondergedoken) arbeiders werden daarbij genoemd. In de vakscholen leek minder te zijn gerekruteerd. Ook boerenzoons hoorden daar in de regel niet bij. Tot de uitzonderingen behoorden de broers Roger (13/09/1922) en André (11/03/1924) Goossens van Moen, beiden actief in de sluikpers, die op 24 juni 1943 werden gearresteerd. Ze dienden voor de krijgsraad te verschijnen. De 20-jarige André nam alles op zich en werd op 3 november 1944 in München onthoofd. Zijn twee jaar oudere broer kreeg levenslang. Een handdruk was hun laatste groet (Zwevegemse Figuren, deel II pag 110). In september 1942 werd een begin gemaakt met de reorganisatie van de ondergrondse door verantwoordelijken van buiten de streek aan te trekken, om voor iedere sector een rechtlijnige structuur uit te werken met een sluitend actieplan en strikte veiligheidsmaatregels, al bleef het moeilijk die verspreide bende in toom te houden. Ook de politieke gezindheid van de groepen trad meer op de voorgrond, maar het bekampen van de Duitsers bleef het hoofddoel. De financiële steun werd verzorgd door vaste sponsors (dit waren rijke industriëlen) en later aangevuld door veelal in scène gezette overvallen op banken en postkantoren. Op dinsdag 6 juni 1944 landden de geallieerden in Normandië en vestigden er in zes weken een bruggenhoofd, van waaruit ze hun opmars naar Berlijn begonnen. Een tweede geallieerde landing in het zuiden van Frankrijk, tussen Marseille en Nice, dwong de Duitsers tot de definitieve aftocht. Op 2 september bereikten de Amerikanen als eersten de Belgische grens en volgde de verrassende doorstoot naar Brussel (3 september) en Antwerpen (4 september), waar het feitelijk om te doen was. Op het einde van de bezetting waagden kleine groepjes Witten het op eigen initiatief in het wilde weg te schieten op de terugtrekkende Duitse troepen die er hongerig, vermoeid en sjofel uitzagen, maar nog altijd gedisciplineerd reageerden op die geïmproviseerde aanvallen. Meestal schoten de Duitsers daarbij als reactie een paar Witten neer, genoeg om de rest op de vlucht te jagen, maar in Rollegem achtervolgden ze de bende over een afstand van ruim een kilometer, van aan de kerk tot aan de Kwade Brug, waar ze de laatste man neerlegden. Op die manier vielen op verschillende plaatsen tussen Leie en Schelde omtrent twee dozijn onnodige slachtoffers. Terwijl tussen Deerlijk en Kruishoutem nog achterhoedegevechten plaatsgrepen, reden op vrijdag 8 september 1944 de eerste Engelse troepen Zwevegem binnen via de Kreupel zonder een ‘Duits’ te bespeuren. De moffen waren in alle stilte verdwenen. Meteen werd een grote Belgische vlag op de kerktoren uitgehangen. Het sein om met feestvieren te beginnen. De feestvreugde werd 6
echter algauw verstoord door een dronken bende ongeregeld, aangevuld met enkele dorpsgenoten op zoek naar iets bruikbaars, die naar de huizen van fout geachte inwoners trok om te vernielen en te plunderen. Niemand hield hen tegen. Het gros van de Zwevegemse Witte Brigade (AB sector Kortrijk, zone III) zat nog in het Berebos en verliet dat schuiloord te laat om in de gemeente de orde te helpen handhaven. Hun eerste en meteen laatste aktie bij hun terugkeer was een 25tal fout geachte medeburgers uit hun huizen halen en in verzekerde bewaring plaatsen in het verwaarloosde kasteel Van de Venne in de Kortrijkstraat. Dit scenario herhaalde zich in praktisch iedere gemeente, met alleen enig verschil in brutaliteit en baldadigheid. In Kortrijk plunderden politie en verzet, eendrachtig met het grauw uit de achterbuurten, enkele winkels, textielbedrijven en magazijnen. Tussendoor werden ‘Zwarten’ murw geranseld en vrouwen op een verhoog de kleren van het lijf gerukt en kaal geschoren. Hierop borgen verschillende jonge verzetsmannen hun witte overall op en meldden zich als vrijwilliger voor het Belgische leger. Begin november 1944 stabiliseerde de toestand zich geleidelijk door het in gebruik nemen van het interneringskamp ‘de Wikings’ in Kortrijk: 10 grote en 5 kleine barakken voor maximum 1355 gevangenen met speciaal aangeworven hulpagenten als bewakers. In Knokke was het intussen bang afwachten naar nieuws over de weggevoerden. Het zou duren tot eind mei 1945, toen Rafael Baert per Dakota uit Buchenwald werd gerepatrieerd en het droeve nieuws meebracht dat later officieel werd bevestigd: Leon Depraetere bleef tot 9 oktober 1943 opgesloten in Gent; later volgden de concentratiekampen Esterwegen, Börgermoor en Donauwörth-Kaisheim, waar hem op 15 augustus 1944 het doodvonnis werd voorgelezen dat in München werd voltrokken op 31 oktober 1944. Hij werd onthoofd. Dezelfde dag werden in München ook Raphael Delrue (Zwevegem), Benoni Vercaempst (Otegem) en Remi Desmet (Heestert) terechtgesteld. Albert Garez en Albert Desmet werden na hun arrestatie spoedig doorverwezen naar het Kriegsgericht Zweigstelle Brugge, waar zij ter dood werden veroordeeld, omdat zij door de Duitsers werden gelinkt aan eerder in de streek gepleegde zware misdrijven. Zij werden op respectievelijk 6 en 7 oktober 1943 in Oostakker gefusilleerd. In de zomer van 1945 werd te Knokke voor de achtergebleven politieke gevangenen in openlucht een plechtige herdenkingsdienst gehouden met korte toespraken van Rafael Baert en André Verhaeghe uit Harelbeke, twee mannen die de concentratiekampen hadden overleefd. De opkomst was overweldigend. Intussen is het ruim zeventig jaar geleden, maar de volkshelden van toen worden nog elk jaar samen met de gesneuvelden van de twee wereldoorlogen herdacht op 11 november, met een optocht van de fanfare naar het standbeeld te Zwevegem en te Moen, met gelegenheidstoespraken op beide plaatsen, waarna een feestmaal volgt voor de genodigden. Dat die traditie nog generaties moge in ere blijven.
Bronnen: E.H. Alban Vervenne, Varsenare; José Vanbossele, Kortrijk; Jan Deloof, Zwevegem; Valeer Ovaere, Sint-Denijs.
7
OVERZICHT POLITIEKE GEVANGENEN IN ONZE STREEK Naam en woonplaats
geboortedatum
gevangen genomen
terechtgesteld
Albert Garez (Heestert)
06/01/1916
Heestert 23/04/1943
06/10/1943
Albert Desmet (Heestert)
01/11/1914
Pittem 27/11/1942
07/10/1943
Marcel Fournier (St-Denijs)
13/09/1911
14/06/1944
Gaston Kindts (St-Denijs)
12/10/1895
14/06/1944
IN OOSTAKKER GEFUSILLEERD
IN LOPPEM GEFUSILLEERD (Tillegembos) Marcel De Meulemeester (Moeskroen)
Moeskroen 19/08/1942
10/11/1942
Guillaume Van Severen (Moeskroen)
Moeskroen 26/08/1942
10/11/1942
E.H. Emmanuel De Neckere (Moeskroen)
Moeskroen 31/08/1942
10/11/1942
Rudolphe Spitaels (Lokeren)
10/11/1942
Delbecque (Gent?)
10/11/1942
Dom Anselm De Meirsman (Dendermonde)
10/11/1942
René Verleyen (Dendermonde)
10/11/1942
Petrus Hanosset (Dendermonde)
10/11/1942
IN VUGHT (Ned) OPGEHANGEN Ferdinand Geerts (Geeraardsbergen)
Bissegem 28/05/1943
15/10/1943
Arthur Goethals (Harelbeke)
St-Lodewijk 28/04/1943
15/10/1943
André Tack (Izegem)
St-Elooiswinkel 29/05/1943
15/10/1943
8
Jozef Debackere (Izegem)
Moeskroen 01/05/1943
15/10/1943
Jozef Normon (Izegem)
Bissegem 19/04/1943
15/10/1943
Georges Declercq (Bissegem)
Gullegem 29/05/1943
15/10/1943
Jozef Depraetere (Harelbeke)
???
15/10/1943
IN MÜNCHEN ONTHOOFD Benoni Vercaempst (Otegem)
18/04/1926
Bissegem 19/04/1943
31/10/1944 - 16:12 u
Michel Tack (Izegem)
09/10/1905
St-Elooiswinkel 29/05/1943
31/10/1944 – 16:14 u
Rafael Delrue (Zwevegem)
27/08/1922
???
31/10/1944 - 16:16 u
Leon Depraetere (Moen)
10/05/1922
Brussel 25/04/1943
31/10/1944 - 16:18 u
Marcel Vandoorne (Moen)
27/10/1919
???
31/10/1944 - 16:20 u
Remi Desmet (Moen)
26/05/1913
Pittem 27/11/1942
31/10/1944 – 16:22 u
Marcel Herman (Heestert)
12/01/1919
???
03/11/1944 – 15:55 u
Evarist Deconinck (Heestert)
22/01/1924
eind april 1943
03/11/1944 – 15:58 u
Cyriel (?) Vanderbeken (Heestert)
05/11/1916
???
03/11/1944 – 16:01 u
André Goossens (Moen)
11/03/1924
Moen 24/06/1943
03/11/1944 – 16:04 u
Jean Desimpelaere (Harelbeke)
26/11/1920
02/05/1943
03/11/1944 – 16:07 u
Arthur Windels (Harelbeke)
19/08/1924
05/05/1943
03/11/1944 – 16:10 u
Victor Christiaens (Harelbeke)
21/06/1924
vóór 15/05/1943
03/11/1944 – 16:13 u
Jules Six (Harelbeke)
10/01/1924
vóór 15/05/1943
03/11/1944 – 16:17 u
Leopold Landsheere (Moeskroen)
07/03/1890
???
03/11/1944 – 16:20 u
9
Naam en woonplaats
geboortedatum
gevangen genomen
overleden
22/09/1923
???
Wangerooge 25/04/1945 - bombardement
Robert Deltour (Kortrijk)
Kortrijk 27/05/1944
Buchenwald 14/08/1944
Agnes Depoorter (Kortrijk)
Kortrijk 22/12/1941
verdween rond Osnabrück 1945
Denise Depoorter (Kortrijk)
Kortrijk 13/12/1941
Ravensbrück 26/12/1944
Moen 12/02/1943
vermist tussen 7 en 12 mei 1945 (Dora)
Marcel Deprez
30/04/1943
Terezin 16/06/1945 ???
Edmond Robberecht (Bissegem)
Kortrijk 12/12/1941
Oraniënburg 26/01/1945
Etienne Deschrijvere (Izegem)
Kortrijk 13/12/1941
Mauthausen maart 1945
ACHTERGEBLEVEN IN DUITSE KAMPEN Maurice Debaere (St-Denijs)
Gustaaf Depraetere (Moen)
20/05/1909
Gentiel Hooghe (Moen)
16/05/1883
???
Esterwegen 26/12/1943 van ontbering
Michel Kindts (St-Denijs)
28/06/1908
???
Ellrich 04/03/1945
Herbert Maes (St-Denijs)
15/02/1914
???
Hamburg 26/11/1944
Gustaaf Naessens
11/07/1942
Gross-Rosen 07/02/1945
Albert Opsomer
Kluisbergen 27/06/1942
Mauthausen 07/03/1945
Roger Rijon (Harelbeke)
03/05/1943
Flossenburg 10/04/1945
Adolf Vandamme
1943
Gross-Rosen
Richard Vandebunderie (St-Denijs)
26/04/1904
???
Neuenhamme 09/03/1945
André Vandebunderie (St-Denijs) (broer van Julien – zie hierna))
21/02/1922
???
Neustadt 20/05/1945
Julien Vandebunderie (St-Denijs) (broer van André – zie hiervoor))
29/02/1924
???
???
10
Jozef Vandedrynck (Kortrijk)
Kortrijk 01/06/1943
Gross-Rosen februari 1945
Werner Vandenborre (Stasegem)
11/10/1942
Sachenhausen eind 1944
Raoul Vandendorpe (St-Denijs)
30/03/1917
???
Halberstadt 17/11/1944
Suzanne Vandurme
Gent 1910
Kortrijk 04/07/1943
Bergen Belsen in 1945
Maurice Van Gilbergen (Kortrijk)
03/02/1922
Kortrijk 24/03/1942
Nordhausen 09/03/1945
Richard Vanhee (Bissegem)
Rekkem 27/05/1943
Flossenburg 12/01/1945
Elza Vanzielegem
Kortrijk 28/05/1943
Hamm-Stettin 30/03/1945 bij luchtaanval
LIJST VAN TERUGGEKEERDEN Naam en woonplaats
geboortedatum
gevangen genomen
terug thuis
Rafael Baert (Zwevegem)
16/09/1922
18/06/1943
gerepatrieerd per Dakota uit Buchenwald 07/05/1945
Roger Fauconnier (St-Denijs)
02/11/1910
André Fieux (Kortrijk)
terug uit Oost-Pruisen in mei 1945 02/07/1942
overleed 07/08/1945 een maand na zijn terugkeer
Gustaaf Goethals(Harelbeke)
17 jaar
Watervliet 04/07/1943
ontsnapt – terug thuis op 21/03/1944
Roger Goossens (Moen)
13/09/1922
24/06/1943
uit Dachau op 29/04/1945
Robert Maes (St-Denijs)
06/10/1912
Marguerite Thibaut (St-Denijs)
10/06/1921
overleefde verschillende kampen 05/07/1944
Zulma Catteeuw
gestorven in Kortrijk bij bombardement kort na ontslag uit KZ Ravenbrück
VERMISTEN Georges Debaets (Harelbeke)
Malchow 17/04/1945
03/05/1943
11
Jean Salembier (Deerlijk)
05/05/1943
Roger Vanoverberghe (St-Denijs)
ALIASSEN Emmanuel De Neckere (Lejeune) – Albert Deconinck (Victor) – Albert Garez (Ivon Marie) – Ferdinand Geerts (Aloïs) – Maurice Latour (Louis) – Emiel Norman (Albert) – Omer Vandemeulebroucke (Oscar) – Benoni Vercaempst (Willy).
12