€ 4 - nr 1 - Februari 2010
THE BLACK BOX REVELATION MASSIVE ATTACK GEORGE CLOONEY JOSÉ JAMES FELIX VAN GROENINGEN WES ANDERSON
SERGE GAINSBOURG Homme fatal
YOUR IDEAS
OUR KNOWHOW K
S p e c i a l i s e d i n R E D w o r k f l o w s , 3 d a n i m at i o n & s t e r e o s c o p i c 3 d
ace
digital
house
Schiphollaan 2 1140 Brussels phone: +32 2 735 60 20 info@ace-postproduction.com w w w . a c e - p o s t p r o d u c t i o n . c o m
Mission
LIFT-OFF! De god van de Muzen en de muziek, van de kudde en vooral van de wolf (en van het boogschieten, maar dat doet er minder toe). Een trip naar de maan, en min of meer veilig terug. James Brown and The Famous Flames die zichzelf lanceren.
Elke maand nemen we u mee op audiovisuele verkenning. Aanstekelijk voor de liefhebbers, interessant voor de fans, uitdagend voor de fanaten en met niets dan respect voor de freaks.
De missie van Apollo: informeren en inspireren.
Een trans-Atlantisch kabelsysteem. De boezemvriend van Starbuck. Uw favoriete maandblad over muziek en film and all things related. (En ook wel het enige in Vlaanderen.) Apollo heeft een afgetrainde crew samengebracht met ervaring bij De Standaard, Focus Knack, Humo, P-magazine en De Morgen. Hun zintuigen staan op scherp, hun pen is navenant.
www.apollo.be
We nemen onze tijd om verbanden te leggen, duiding te geven en achtergronden te schetsen. Op de website kan het altijd nog korter en sneller. Complementair aan het printmagazine bouwen we APOLLO.BE uit tot een internationaal ruimtestation, met de betere blogs, clips, downloads, feeds en streams. Duiken we in de diepte, dan doen we dat zonder oogkleppen. Graven we in de ondergrond, dan houden we voortdurend contact met de wereld boven. Trends en fenomenen
worden op hun overlevingswaarde geschat. Blockbusters en radiohits krijgen een faire behandeling. Niches en cultfiguren worden kritisch tegen het licht gehouden. Genres en dragers zijn minder belangrijk dan de creatie op zich. Zo zullen we releases op vinyl, cd of download, en op grote of kleine schermen zoveel mogelijk op gelijke voet behandelen. Met regelmatige excursies naar de wereld van expo's, strips, boeken, clips, bio's, comics, anime en hun afgeleiden. We kijken naar wat er speelt in BelgiĂŤ en daarbuiten. We kijken naar voor en naar achter. We kijken en luisteren. En dan schrijven we erover. www.apollo.be
3
M M I T A I R A M 0 1 . 2 0 . 12 20U
R A Z A H T L A B 0 1 . 4 0 . 05 20U
O E R E T OF S
D N U O S 0 1 . 4 0 . 17 22U
! D E N U AY T ons.be
N O T olaSessi S S U D D N A w.Coca-C FIN ww
Inhoud
cover story
Serge gainsbourg 10 Features
Rubrieken
5 incoming 6 blog party 8 local hero 9 AV maria 24 barely legal george 42 reviews clooney 65 la confidential 20 88 katia kiest Felix van 94 sure shot groeningen 96 de platenboer 97 abo & colofon 30 98 eject massive attack 26 the black box revelation 16
www.apollo.be
5
Exposed
Piet Goethals
CARL DE KEYZER
FRIDA KAHLO
De Belgische Magnumfotograaf Carl De Keyzer volgde de route van toeristische trekpleisters zoals beschreven in een aftandse reisgids uit de koloniale periode. De fotoreeks die dat opleverde, hangt een indringend en confronterend beeld op van de Belgische restanten in het hedendaagse Congo. De foto’s zijn niet alleen een onderzoek naar de architecturale artefacten waarmee België de kolonisatie urbanisch heeft ingevuld, maar schetsen tevens de huidige staat van chaos en verval. Tot 16 mei in het FotoMuseum, Waalse Kaai 47, Antwerpen / info: 03 242 93 00 www.fotomuseum.be
Salma Hayek van zich zien afbijten in Frida? Het leven van de Mexicaanse surrealistische kunstschilder Frida Kahlo was geen lachertje. Haar turbulente huwelijk met de kunstenaar Diego Rivera, de vele buitenechtelijke relaties, Kahlo’s kinderverlamming en het ongeluk, waar ze als zeventienjarige doorboord werd door de metalen leuning van een tram, bepalen niet alleen het drama van Julie Taymors biopic uit 2002 maar liggen tevens aan de basis voor Frida Kahlo’s fascinant, bevreemdend en controversieel oeuvre. Nog tot 18 april kunt u the real thing bewonderen in Bozar, Ravensteinstraat 23, Brussel info: 02 507 82 00 / www.bozar.be
Congo (Belge)
Blog party
Stardates 05/02 - Air / AB 05/02 - Substance / Café Capital 06/02 - The Dillinger Escape Plan / AB 06/02 -Brett Anderson / Trix 06/02 -Drop The Lime, Hot City / Petrol 07/02 - Wallace Vanborn / Vooruit 07/02 - Black Angels / 4AD 09/02 - Adam Green / AB 10/02 - Lyle Lovett, John Hiatt / AB 11/02 - Midlake / AB 11/02 - Levon Vincent / Charlatan 12/02 - Front 242 / Vooruit 12/02 - Nero, Cooly G / Nijdrop 12/02 - Dez Mona / Trix 12/02 - Diamond District / Le Tavernier 12/02 - Jack Beats / Cafe Capital 13/02 - Lyenn / De Zwerver 13/02 - Laetitia Sadier / Zaal België 13/02 - Nurse With Wounds / STUK 16/02 - The Horrors / Koninklijk Circus 16/02 - MV & EE / Bar Mondial 17/02 - The XX / AB 17/02 - Floorpunch, True Colors / Trix 18/02 - Mostly Other People Do The Killing / Vooruit 18/02 - Shearwater / Botanique 20/02 - Baloji / AB 20/02 - Caspa, Breakage / Trix 20/02 - Floating Points / Minnemeers 21/02 - Beach House / Vooruit 21/02 - Fear Factory / VK 22/02 - Vampire Weekend / AB 23/02 - La Roux / AB 25/02 - GZA / Trix 25/02 - Grant-Lee Phillips / AB 26/02 - Link Quartet / Bar Mondial 26/02 - Eek A Mouse / Petrol 26/02 - BK Beatbox / Vooruit 26/02 - Rex The Dog / Zappa 27/02 - Scuba / Recyclart 01/03 - Yeasayer / Trix 02/03 - Jaga Jazzist / AB 04/03 - The Black Box Revelation / AB
Alex Deforce
Awesome Tapes From Africa Wat krijg je als je een gediplomeerde ethnomusicoloog een jaar lang naar Ghana stuurt? Geen universitaire studio, maar een blog vol cassettes. "Toen ik in Ghana was, had ik nog geen concreet plan over wat ik zou doen met de dingen en informatie die ik daar spontaan verzamelde", vertelt Brian Shimkovitz, een New Yorker met een zwak voor Afrikaanse muziek - in al haar vormen en formaten. Op zijn blog echter geen vinyl of cd's, maar uitsluitend cassettes,een formaat dat nog springlevend is in Afrika. "Er maalde een vreemd idee rond in mijn hoofd: ik dacht dat er ergens in Noord-Ghana een tweede Fela Kuti moet rondgelopen hebben, die nooit is doorgebroken. Hele dagen zwierf ik uit, en bij elk groepje oude mannen
6
stopte ik om hen uit te vragen. Het resultaat was dat ik urenlang naar stoffige tapes zat te luisteren, vaak de zevende kopie van een oude cassette vol traditionele gebeden. Niet wat ik zocht, maar op die manier heb ik wel juweeltjes ontdekt." Awesome Tapes From Africa is ontroerend mooi in zijn eenvoud. De muziek spreekt voor zich, dus houdt Shimkovitz het op een korte inleiding met een scan van het hoesje van de cassette en de muziek als mp3-download. Dit is geen blog voor freaks van wereldmuziek, getrainde afrobeatniks of puristische verzamelaars. Daarvoor selecteert de site te breed. Je ontdekt er Ghana's traditionele highlife, en lokale hits uit het hiplife-genre, een fusie tussen hiphop en highlife.
www.apollo.be
Incoming
Johan Faes
FRANK DE WINNE GROET APOLLO “Het wordt tijd dat er muzikanten en cineasten meereizen”
gestoffeerde library en usb-luidsprekers. Daarop passeert alles de revue, van jazz en wereldmuziek over rock naar Vlaamse songs. De laatste maanden hebben we veel naar de muziek geluisterd die Guy Laliberté van Cirque du Soleil had meegebracht. Slikt iedereen alles? Dat is zoals met het eten: niet alles lust je even graag, maar het moet toch allemaal op. In de muziek is dat net zo en de shuffle staat altijd aan zodat er veel afwisseling is. Als je met zes mensen uit verschillende culturen op zo’n kleine ruimte samenleeft, moet je geen veto’s stellen. En de meesten hebben een mp3-speler bij. Elke dag moeten we twee uur sporten, dan is dat handig. Wat waren de hits in het ISS? Niks speciaals. Er bestaat ook geen traditie van bepaalde nummers die gespeeld worden bij vertrek of aankomst. Eén uitzondering: de scheepsbel die geluid wordt bij de wissel van de commandant. En na het interview met Bono hebben we wel een paar klassiekers van U2 gedraaid. Wordt er samen film gekeken? Meestal alleen. Velen kijken tv-series tijdens het sporten, dat breekt de monotonie. Zelf heb ik amper tijd gehad om twee films te zien. Ik kan wel zeggen dat muziek en film heel belangrijk zijn als psychologische ondersteuning.
Een blad met de naam Apollo begin je niet zonder een vaderlandsche ruimteheld met een geldig raketbrevet. Heeft u zich trouwens nooit afgevraagd of ze ’s avonds in het Internationaal Ruimtestation (zijn daar wel avonden?) met een dekentje in de zetel en een paar loodgewichten om alles aan de vloer te houden (is daar wel een vloer?), samen naar de nieuwe Star Strek zitten kijken? Op de eerste mail naar het European Space Agency volgt dit: “On a very long business trip. Frank will be out of the office starting 15/05/2009 and will not return until
www.apollo.be
02/01/2010.” Nog drie pogingen en een verkennend gesprek met de communicatieverantwoordelijke later. “Hallo, Frank De Winne uit Houston hier.” Het antwoord is nabij. Wat bent u daar nu aan het doen? Medische proeven, wetenschappelijke onderzoeken en nog een stuk debriefing. Hoe zit dat met muziek en film aan boord van het ruimtestation? We hebben daar een laptop met een goed
Nu u terug bent: zijn er films of muziek die u doen dromen van deep space? Ik ben vooral elke dag in de weer om me terug te integreren op Aarde. De nieuwe Star Trek deed me wel even mijmeren. Weet je: sommige aspecten van het leven in de ruimte zoals gewichtloosheid of de kwestbaarheid van onze planeet zijn moeilijk weer te geven in films die hier gemaakt worden. Ik hoop dan ook dat er in de nabije toekomst muzikanten en cineasten meereizen; zij kunnen als geen ander de verwondering weergeven. In Capricorn One, een SF-film uit de jaren ‘70, werd een Marslanding gefaket in een studio in de woestijn. Moeten we ons zorgen maken? (lacht) Conspiracy-theorieën zullen er altijd bestaan. Maar ik heb wel degelijk zes maanden in de ruimte gezeten. Je zou die revalidatie hier ’s moeten zien.
7
Local Hero
Sid Meuris
Miguel Sosa
Als dertienjarige speelt de Argentijnse Miguel Horacio Sosa met zijn bandje in een duistere stripclub in Buenos Aires. Het is een openbaring en hij besluit om rockster te worden. Hij leert gitaar en drums, maar ook met Moog en sampler kan hij overweg. Na nogal wat bands en omzwervingen komt hij quasi toevallig in het - voor hem - rustige Antwerpen terecht en hij wordt opgenomen in de plaatselijke muziekscene. In Mauro Pawlowski vindt hij een verwante ziel, omdat deze zich met evenveel enthousiasme in allerlei projecten stort en de extreemste undergroundmuziek even waardevol vindt als fijnbesnaarde pop. In 2001 vormen ze Monguito, met Dagobert Sondervan (aka Anton Price), een ongrijpbaar free-jazzimprovproject. Eind 2003 begint het duo met The Parallels, een noisier bandje, waarvoor ze breakcoreman Sickboy inlijven. Ontelbare projecten komen en gaan, waaronder improvsupergroep iH8 Camera en The Archetypes met gitarist Elko Blijweert (Franco Saint De Bakker) en drummer Jeroen Stevens (I Love Sarah). Omdat een mens niet alléén maar van improvisatienoise kan leven, begint Sosa in 2007 echte liedjes te spelen. Hij doopt dit project Strumpets en duikt de studio in met Blijweert en Stevens. Ook Pawlowski en Pascal Deweze (Sukilove) dragen hun steentje bij. Zo'n drukbezette muzikanten hou je uiteraard niet zomaar bij elkaar en als hij terugkomt van vakantie, merkt Sosa dat hij geen band meer heeft. Iedereen zit in de studio of is op tournee vertrokken met andere groe-pen. Hij wil de zaken echter serieus aanpakken en laat de cd afmixen in Buenos Aires. Hello Strumpets, net verschenen bij Jezus Factory, is ongetwijfeld een schok voor wie Sosa’s undergroundbands kent. Het is experimenteel noch noisy en staat vol rustige, bijna klassieke gitaarpop, die aan het minder extatische werk van Super Furry Animals of Teenage Fanclub herinnert. Er passeren al eens schurende gitaren, maar het treurige orgeltje in de Spaanstalige hartenbreker Leen is bepalender voor de sfeer. Het is Sosa’s bedoeling om met Strumpets een breder publiek aan te spreken - liefst mooie meisjes - en niet meer enkel met wat vrienden puur voor de lol te musiceren. Daarom heeft hij nieuwe muzikanten gerecruteerd: gitarist Alex van Herk, drummer Rob Eelen en bassist Thomas Noppe. Ze profileren zich als een échte band, die er live een stuk steviger tegenaan gaat. Zou het rock-sterrendom dan toch in het verschiet liggen?
8
www.apollo.be
Column
pdw
A V M AR IA De pelliculen keutel La Vita e Bella is niets meer dan een loszinnige exploitation movie die de Endlösung banaliseert. ‘Diepmenselijk’ is een ijdel en weeïg klinkend adjectief dat wellicht door een zwaarmoedige en met zijn roeping worstelende geestelijke werd bedacht. Ik vermoed dat het op een woensdagavond laat was. De zielenhoeder in kwestie had waarschijnlijk een borrel te veel op en werd door twijfel overvallen: ben ik nu daadwerkelijk mijn leven aan het vergooien zoals de weldenkendsten onder mijn vrienden, kennissen en familieleden beweren? Of bestaat er wel degelijk een goedertieren opperwezen dat ons allen bespiedt en ons na de dood zal belonen met goddelijke genade? Om-
www.apollo.be
dat de alcohol kennelijk zijn werk niet meer deed - het aangenaam verdoven van de hersenpijniging die we kennen als de condition humaine - besliste hij dat wat hij voelde als ‘diepmenselijk’ moet worden omschreven. Terwijl ‘dronken’ meer voor de hand lag. Diepmenselijk wordt meestal fluks bovengehaald door iemand die zijn of haar discours wat extra gravitas hoopt te verlenen. Telkens als dat gebeurt, wordt er een aambeeld in de hangmat van mijn humeur gesmeten. Ik weet niet hoe uw ervaring ter zake is, maar ik ken geen diepe mensen. Wel veel oppervlakkige mensen. En ook een hoop mensen die ik een dieper bestaan toewens, ongeveer 2,5 meter dieper onder de grond om precies te zijn. ‘Menselijk’ betekent: normaal, natuurlijk, des mensen. Diepmenselijk wil dus in feite zeggen: zo normaal dat het bijna niet meer normaal is, haast bovennatuurlijk natuurlijk, zeg maar menselijker dan een mens. Vreemd. Ik heb nog nooit iemand de woorden diepdierlijk, diepplantaardig of diepmineraal horen gebruiken. Diepgelovig dan weer wel, meestal wanneer het over oppervlakkige mensen gaat, mensen die er van uitgaan dat ze diepmenselijker zijn dan niet-gelovigen. Diepmenselijk is niet alleen een ridicuul adjectief, het wordt ook te vaak gebruikt in gevallen waar ‘weekhartig’ of ‘klef’ oneindig veel meer zijn aangewezen. Een treffend voorbeeld hiervan werd mij onlangs door een televisieomroepster aangereikt: “De film ‘La vita e bella’ vertelt een diepmenselijk verhaal dat zich afspeelt tegen de achtergrond van de holocaust.” Terwijl iedereen die deze over een piramide
van paarden getilde, siropen stinker van een film heeft gezien weet dat de enige correcte aankondiging luidt: “De film ‘La vita e bella’ vertelt een volstrekt ongeloofwaardig, vorstelijk met schmaltz overgoten verhaal dat zich afspeelt tegen de achtergrond van de holocaust. De regisseur en hoofdrolspeler Roberto Begnini doet hier een onberaden poging om humor, fantasie, slapstick en melodrama te koppelen aan de systematische moord op miljoenen mensen in de hoop dat men zal zeggen dat dit gaat over de kracht van de hoop, de liefde en de humor in weerzinwekkende tijden vol haast niet te vatten gruwel. Het resultaat is echter niets meer dan een irritante speelfilm die voortdurend twijfelt tussen La Grande Vadrouille en Schindler’s List, tussen rauwe horror en het soort suikerspinnen sentiment dat zelfs wijlen Walt Disney had doen aanstippen: misschien is dit net dat tikkeltje té zijig. Samengevat kunnen we stellen dat deze pelliculen keutel op de keper beschouwd niets meer is dan een loszinnige exploitation movie die de Endlösung banaliseert.” Ik geef toe: het békt niet zo goed, ter introductie van een gezellige filmavond. En het druist een beetje in tegen de gangbare opinie als zou ‘La vita e bella’ een klein meesterwerkje zijn. En dus geen schaamteloos sentimentele tearjerker die een van de meest inhumane en lugubere periodes uit de recente geschiedenis trivialiseert. De termen ‘diepmenselijk’ en ‘holocaust’ horen overigens niet samen in één zin te worden gebruikt. Enkel oppervlakkige mensen doen dit.
9
Cover Story
CHANSONNIER, CHARMEUR, CHARLATAN Pas met Gainsbourg (Vie Héroique) krijgt Gainsbarre een leven op het witte doek. Vreemd als je bedenkt hoeveel controverse de chansonnier, charmeur en charlatan op zijn conto heeft - meer dan voldoende voor een hele reeks biopics. De film volgt Serge Gainsbourg (revelatie Érik Elmosnino) door de krochten van Parijs, waar hij pronkt met een gele Davidster; langs de kunstenaarsacademie, waar hij met zijn radde tong modellen het hof maakt; tot in Jamaica, waar hij uitpakt met La Marseillaise in een reggaejasje. ‘Un conte de Joann Sfar’, zo begint deze antibiopic die via de kracht van de illusie het leven van Frankrijks beruchtste liedjesschrijver deconstrueert. Regisseur en graphic novel-artiest Joann Sfar over ‘film’ als illusiemachine, het idee van dochterlief Charlotte als incarnatie van haar vader en de participatie van het publiek. “I don't want a lazy audience!” Hoe wist u de erven Gainsbourg te overtuigen van uw opzet? SFAR: We hebben veel geluk gehad. Op voorhand leek de kans dat zijn familie groen licht zou geven, onbestaande. Mijn uitgever zei me dat ik mijn opzet in stripvorm moest verwerken, dus was ik daar alvast aan begonnen. Ik wilde aanvankelijk een stripverhaal uitwerken op basis van zijn roman Evguenie
10
SERGE GAINSBOURG: EEN ANTIBIOPIC De levenswandel van de poète maudit van de Franse tegencultuur was geplaveid met piepjonge starlets, roemruchte schandalen en sloten alcohol. Maar de commotie mag het oeuvre van Gainsbourg geenszins overschaduwen; zijn invloed valt niet te onderschatten. Air, David Holmes, Sonic Youth en Beck noemen Gainsbourg een stichtend voorbeeld. Met zijn opvallend uiterlijk (bolle kikkerogen, een haakneus en een paar opvallende bloemkooloren) werd hij een icoon, de Parijse bohemien met de anarchistische twist. Gainsbourgs naam zal onlosmakkelijk verbonden blijven met de golven van protest die hij bij de Franse goegemeente opwekte. Hij toonde zich een meester van de dubbele bodem en liet geen kans liggen om schijnbaar onschuldige kinderteksten te larderen met pikante ontboezemingen. Zo schreef hij Les sucettes voor France Gall, een nummer dat volgens de frèle 19-jarige over anijskleurig snoepgoed ging, maar in wezen de verlokkingen van orale seks bezong. Gainsbarre had er een zichtbaar genoegen in. “It's the most daring song of the century”, liet hij optekenen met een sardonische grijns om de lippen. Een jaar later zette de chansonnier zich in het middelpunt van de controverse met Je t'aime... moi non plus, het duet dat hij opnam met zijn toenmalige bijslaap, de gehuwde Brigitte Bardot. De zinneprikkelende tekst een suggestieve lofzang aan de vrije liefde - stootte heel wat mensen tegen de borst. Niettegenstaande is het uitgegroeid tot
een van de meest erotische ballades uit de muziekgeschiedenis. In 1971 levert hij zijn magnum opus af. Histoire de Melody Nelson is vintage Gainsbourg, doorspekt met dubbelzinnigheden en lolita-knipogen. Op deze meesterlijke conceptplaat combineert hij feilloos spoken word met funky baslijnen. Het coverontwerp, een schaars geklede Jane Birkin in innige omhelzing met een pluchen aapje, is nog steeds een van de meest kinky platenhoezen. Seksueel verwarde tieners smukten er hun kamers mee op, bezorgde vaders bleven er iets te lang naar staan kijken. Sfar focust ook op de opname van Gainsbourg eerste reggaeplaat, Aux armes et caetera, opgenomen met het vaste koor van Bob Marley. Zijn Jamaïcaanse versie van La Marseillaise was voor velen een regelrechte ontering van het Franse volkslied. Het leverde hem doodsbedreigingen op. Vanaf dan ging het van kwaad naar erger met Gainsbourg. Hij werd depressief en stortte zich vol overgave in het Parijse nachtleven. Gainsbourg werd een schim van zichzelf, een triest mannetje dat zich profileerde met goedkope boutades op nog goedkopere talkshows. (Het fragment waarin een zichtbaar beschonken Gainsbourg tegen Whitney Houston wauwelt ‘that he wants to fuck her’ is een YouTube-hit.) Maar zelfs die beschamende momenten doen geen afbreuk aan de man en zijn nalatenschap. De held Gainsbourg leeft verder in de hedendaagse muziek, in het Franse chanson en nu ook in de cinema.
Sokolov (Gainsbourgs enige roman, over een jonge schilder die door plotse aanvallen van flatulentie meesterwerken op zijn canvas tovert, red.). Maar een maand nadat ik naar Parijs verhuisd was, stierf hij. Ik was dan ook verrast toen zijn familie interesse toonde. Ze vonden het lovenswaardig dat ik niet gekozen had voor een traditionele biopic, maar voor een alternatieve aanpak waarbij ik meer belangstelling had voor de woorden van Gainsbourg zelf dan voor de woorden van zijn omstaanders. Ik wil dat Gainsbourgs erfgenamen trots op hem kunnen zijn, en op zichzelf. De de film moet het verhaal zijn van een groot dichter. Daarnaast gebruik ik ‘Gainsbourg’ als instrument om mijn eigen
dromen en obsessies te vertalen naar het witte doek. Hoe staat u zelf tegenover Gainsbourg? SFAR: Ik voel mij diep geraakt door Gainsbourgs moed en kwetsbaarheid. Ik hou van het geluid dat zijn witte Repetto-schoenen maken als hij over de vloer loopt. Ik hou ervan dat hij geen sokken draagt, zelfs niet als het buiten koud is. Ik hou van zijn bezetenheid van cinema, tekenen en schilderen. Ik hou van zijn boosheid en frustratie omdat hij in deze grafische expressievormen niet dezelfde toppen wist te scheren als in zijn muziek. Mijn moeder was zangeres en mijn vader begeleidde haar op de piano. Wel-
www.apollo.be
Sven De Hondt
licht daarom dat ik me verbonden voel met de relatie tussen Gainbourg en Jane Birkin. Zoals vele Franse kinderen leerde ik Gainsbourg kennen als een soort nar, een dronken clown met harde woorden. Voor de Franse jeugd is Gainsbourg een moderne Rattenvanger van Hamelen. Hij lokt de kinderen met zijn exuberante gedrag. Voor ons was hij de verpersoonlijking van volwassenheid. ELMOSNINO: Ik kende Gainsbourg, maar ik was me niet bewust van zijn impact als poeet. Het was meer zegen dan vloek dat ik niet zo vertrouwd was met zijn opnames. Had dat wel zo geweest, dan zou ik me verlamd gevoeld hebben en zou ik me nooit aan een vertolking gewaagd hebben. Het was pas na het draaien van dit project dat ik langzamerhand begon te beseffen hoe groot Gainsbourgs invloed is. Ik wilde vooral niet vervallen in een karikatuur. De vertolking begon bij de imitatie omdat iedereen een bepaald beeld heeft van Gainsbourg, maar het was mijn doel die imitatie te overstijgen. Ik bekeek zijn films, luisterde naar zijn interviews en bestudeerde zijn lichaamstaal. Een sterke vertolking, c'est comme la haute cuisine. Je hebt de juiste ingrediënten en de juiste hoeveelheden nodig. Te veel zout bederft de balans. Het is aan de regisseur om de juiste hoeveelheden te bepalen. Joann, naar verluidt zou u eerst Charlotte Gainsbourg gevraagd hebben om haar vader te spelen? SFAR: Klopt. In het begin was Charlotte heel enthousiast over het project. Tot ik zei dat er maar één persoon haar vader echt kon vertolken, en dat was zij. Ze begon te huilen en vertrok. De volgende dag zei ze me dat het een uitgelezen kans was om haar overleden vader te eren. Zes maanden leek het alsof mijn filmproject op Charlotte inwerkte als één lange sessie bij de psychiater. Gaandeweg begon het echter te dagen dat het te pijnlijk was voor haar om geconfronteerd te worden met de geest van haar vader. Op die manier kwam er een nieuw pad open te liggen voor mij. Plots had ik door dat ik het verhaal wilde vertellen als een imaginair sprookje. Nam u zo geen risico het publiek dat een traditionele biopic verwacht, buiten spel te zetten? SFAR: Éric stond achter het idee en zo zijn we er samen aan begonnen. We streefden naar het tragikomische en tegelijk naar een zekere waarheid. Voor mij is ‘waarheid’ iets helemaal anders dan ‘realiteit’. Ik heb een hekel aan films die aanvoelen als een geconstrueerde realiteit. Film wordt alsmaar meer aangetast door dat streven naar journalistieke accuraatheid. Het creëren van een realiteit is iemand anders‘ job, niet die van de regisseur. Cinema is als een magisch theater. In het theater van Shakespeare worden alle personages, vrouwen incluis, vertolkt
www.apollo.be
11
door mannen. Het is door de kracht van de verbeelding dat we zoiets aanvaarden. Ik help het publiek door het iets te geven, maar het is aan de filmmaker om wat je hen geeft, daarna ook weg te nemen. Ik geef het publiek signalen, maar het publiek moet die signalen interpreteren. Ik wil geen lui publiek! Het interesseert mij geen bal om een ‘realistische’ of ‘journalistieke’ film te maken. Ik wil een Russische fabel, een moderne legende. Wie mijn grafische romans Rabbi’s Cat, Pascin of Klezmer gelezen heeft, zal mijn typische obsessies ook in Gainsbourg terugvinden: de liefde als remedie voor alles, de tragiek en de absurditeit van de Slavische dichters, een alomtegenwoordige ironie en het bestaan van bovennatuurlijke schepsels die zó uit een schilderij van Chagall komen gestapt. Met deze film wil ik een moderne mythe creëren, omdat de figuur van Gainsbourg nu eenmaal radicaal modern is. Er bestaat geen enkel boek of film die zijn heroïsche kwaliteiten aan het licht heeft gebracht. Was het moeilijk om als tekenaar de overstap te maken naar het witte doek? SFAR: Zowel Érik als ik komen uit een ander domein; wij zien onszelf niet als filmmakers. Ik ben van jongsaf geïntereresseerd in cinema en die interesse draag ik uit via mijn strips. Ik ben alvast in goed gezelschap: Felli-
12
ni, Kurosawa en hedendaagse filmmakers zoals Guillermo Del Toro ontdekten het medium ook via het tekenbord. Tekenen en schilderen helpen me uit te drukken waar woorden tekortschieten. Een beeld valt nooit uit te leggen met woorden. Er zijn altijd figuren zoals Robert McKee (Amerikaans scenario-docent die even vaak bejubeld als verguisd wordt, red.) die woorden aan beelden proberen te koppelen, maar zo werkt het niet. McKee bekijkt cinema als een schrijversmedium, wat het volgens mij niet is. Film draait om beelden. Ik zou nooit een film kunnen maken zonder de beelden op voorhand te tekenen. Gainsbourg liet een omvangrijk oeuvre na. Hoe pikte u daar de gepaste songs uit? SFAR: Ik gebruikte uitsluitend opnames die in functie stonden van het narratieve discours in de film. Had ik louter mijn persoonlijke smaak gevolgd, dan zou ik andere nummers gekozen hebben. Maar ik vond dat de kijker
“Het interesseert mij geen bal om een ‘realistische' of 'journalistieke' film te maken. Ik wil een Russische fabel, een moderne legende.”
moest weten hoe de muziek van Gainsbourg geëvolueerd is en welke invloeden daar een rol in gespeeld hebben. Het Russische bloed en de Slavische folklore moet je door de aderen van het verhaal voelen stromen. Er komt geen originele opname van zijn liedjes in de film. En ook geen jazzy of kitscherige soundtrack. We willen alles overdoen, herwerken, opnieuw zingen, zodat het ‘bigger than life’ wordt. Hoe heeft u uiteindelijk de structuur van de film bepaald? SFAR: Ik streefde naar een klassieke structuur, zonder flashbacks of andere trucjes. Zelf ben ik ook niet zo alert; ik raak makkelijk de draad kwijt in complexe vertellingen. (lacht) Vooraf doe ik altijd heel veel research, waarna ik met opzet ongeveer de helft vergeet van wat ik geleerd heb. Pas dan waag ik me aan mijn onderwerp en maak er een legendarische held van. Mensen verwachten revelaties, antwoorden, maar het ligt niet aan mij om hen die te geven. Deze film is een manier om mensen in contact te brengen met Gainsbourgs levensstijl en met zijn poëzie. Antwoorden nemen alle magie weg. Er bestaan van Gainsbourg genoeg kitscherige, zwijmelende en seksueel geobsedeerde voorstellingen. Mijn voorstelling is Russisch: een held die recht uit het werk van Isaak Babel,
www.apollo.be
“Ik ben in goed gezelschap: Fellini, Kurosawa en Guillermo Del Toro ontdekten het medium cinema ook via het tekenbord.” Nikolai Gogol of Fjodor Dostojevski komt. Ik wil met deze film ook een buitenlands publiek aanspreken dat Gainsbourg misschien niet zo goed kent. En ik hoop dat zij de film niet alleen zullen ervaren als het verhaal van een ongewoon leven, maar dat zij zich getuige zullen voelen van het ontstaan van een mo-dern archetype. Ik ben mij volkomen bewust van de zware last die ik op mijn schouders genomen heb. Maar ik hou wel van lasten die te zwaar zijn om te torsen. ik meer belangstelling had voor de woorden van Gainsbourg zelf dan voor de woorden van zijn omstaanders. Ik wil dat Gainsbourgs erfgenamen trots op hem kunnen zijn, en op zichzelf. De de film moet het verhaal zijn van een groot dichter. Daarnaast gebruik ik ‘Gainsbourg’ als instrument om mijn eigen dromen en obsessies te vertalen naar het witte doek.
www.apollo.be
SERGE GAINSBOURG: STRIPHELD
“Ik zal nooit een film maken zonder eerst de beelden te tekenen.” Joann Sfar is dan ook in eerste instantie een gelauwerd striptekenaar. De Donjon-reeks die hij samenstelde met die andere topper Lewis Trondheim, geniet een cultstatus tot ver buiten Frankrijk. Ook met zijn graphic novels viel hij in de prijzen. Ter voorbereiding van de film Gainsbourg (Vie Héroique) maakte Sfar twee boeken. In Gainsbourg (Hors Champ) vertelt hij het hele verhaal in stripvorm en als story board. Je vindt er alle plaatjes in die hij getekend heeft voor de verfilming. Een onwaarschijnlijke verzameling schetsen, grootse illustraties en kanttekeningen die het leven van Gainsbourg verbeelden als een visuele roman, maar evenveel zeggen over de geniale auteur erachter. In Gainsbourg (Images) krijg je een aantal prachtige aquarellen waarin Sfar het universum van Gainsbourg tracht te vatten. Vormgegeven als een langspeelplaat met de schilderwerkjes als losse stukken die je er kan uithalen en ophangen als poster. Zowel voor fans van de tekenaar, als van de zanger.
13
HOMME FATAL Regisseur Joann Sfar ziet Gainsbourg (Vie Héroique) niet als een rechttoe-rechtaan verfilming van het leven van Serge Gainsbourg, maar zoals de titel zegt, als een heldenepos. De focus ligt op de opmerkelijke prestaties van de in 1928 als Lucien Ginzburg geboren zanger, liedjesschrijver, romancier, roker, drinker en provocateur. Vrouwen waren daarbij op diverse manieren belangrijk.
Kohlpotloodkoningin Juliette Gréco bijvoorbeeld viel voor zijn wrange liedjes en nam er een aantal op. Wat voor Gainsbourg status- en inkomensverhogend werkte. Dat was meer dan welkom, aangezien op dat moment (eind jaren '50) de gedroomde schilderscarrière was mislukt. En als zanger/pianist wilde het ook niet echt lukken; de jeugd zat niet te wachten op een dodelijk verlegen, zwetende man met bloemkooloren. Er waren de lolita’s, onbevlekte popzangeresjes voor wie Gainsbourg met sardonisch genoegen bizarre liedjes schreef. Waarmee ze trouwens ongekend succes behaalden France Gall won in 1965 het Eurovisie Song-
14
festival met het volkomen idiote Poupée de cire, poupée de son. Er waren de twijfelachtige vrouwen in het travestietencabaret van Madame Arthur, voor wie Gainsbourg showtunes schreef. En er waren de muzes: Bardot, Birkin en Bambou, voor wie hij zijn beste nummers schreef en/of met wie hij kinderen kreeg.
Parijse appartementencomplexen te lezen is, werd gepikt voor een liedje over een dronken man die zijn gevoeg deed op alle etages van het gebouw waar hij woont. Als geen ander kon hij hoge kunst met de onderbuik verbinden. Lemon Incest, het ongemakkelijke duet met zijn 12-jarige dochter Charlotte, is gebaseerd op een delicate étude van Chopin.
Begin over Serge Gainsbourg en er valt een boekenkast om; zijn leven en werken staan bol van de verwijzingen en invloeden. Hij verwees in zijn nummers naar études van Chopin en grote literaire werken, maar de leuze ‘Eau et gaz a tous les etages’, die op diverse
In haar biografie Initialen B.B. beschrijft Brigitte Bardot haar eerste ontmoeting met Gainsbourg, die voor haar het nummer Harley Davidson heeft geschreven. “Ik durfde niet te zingen waar hij bij was, er was iets in de manier waarop hij me aankeek, waardoor
www.apollo.be
Guuz Hoogaerts
ik me geremd voelde. Een soort verlegen vrijpostigheid, met iets van verwachting, een zweempje bescheiden superioriteit. Vreemde contrasten. De spottende ogen in het buitengewoon trieste gezicht, de kille humor, de tranen.” Zoiets kan alleen maar in bed eindigen. “Vanaf die dag, die nacht, dat moment, telde geen ander wezen, geen andere man meer voor mij. Hij was mijn grote liefde, gaf me mijn leven terug, maakte me mooi – ik was zijn muze.” De relatie levert het even beroemde als beruchte nummer Je t’aime… moi non plus op. Volgens de legende schreef Serge het op aandringen van Bardot, die ‘het mooiste liefdeslied aller tijden’ had geëist. Het werd beroemd in de versie met Jane Birkin, die Serge twee jaar na die met Bardot opnam. De laatste had de release weten tegen te houden toen haar agent had voorgerekend wat het schandaal dat ongetwijfeld zou uitbreken als het nummer uitkwam, voor haar marktwaarde als actrice betekende. Je t’aime, uit L’année érotique 1969, is in veel opzichten een sleutelnummer voor Gainsbourg. Hij werd er wereldberoemd mee, succes waar hij naar hunkerde. Er zit een woordgrap in; spelen met taal is zijn handelsmerk. Het verwijst volgens Gainsbourg zelf (die een meester was in het mythologiseren) naar een nacht met een tijdelijk vriendinnetje
www.apollo.be
in het Parijse appartement van Salvador Dalí. Hij hield niet meer van haar, maar kon een hete nacht in een appartement vol surrealistische kunst natuurlijk niet laten schieten. Gainsbourg zocht graag de grens op, en ging er dan een beetje overheen. Ook als het om vrouwen ging. Hij fotografeerde Jane Birkin voor het blootblad Lui, terwijl ze op een smerig bed lag vastgeketend – iets waar Jane later over zei dat ze het nooit had moeten doen. En dan zijn er natuurlijk nog het al eerder aangehaalde duet met de 14-jarige Charlotte, die keer dat hij live op tv I Wanna Fuck You riep naar een jonge Whitney Houston, het onophoudelijke vreemdgaan tijdens zijn eerste twee (kortstondige) huwelijken, en liedjes als Je Suis Venu Te Dire Que Je M’En Vais. Daarin neemt hij als een echte klootzak afscheid van een hartverscheurend huilend meisje. Bardot had het destijds goed gezien: Gainsbourg was een man van vreemde contrasten. Hij had als Russisch-joods jongetje met een gele ster moeten rondlopen, maar schreef later een lollige musical over nazivernietigingskampen. Hij stopte veel seks in zijn liedjes, maar schaamde zich voor zijn lichaam. In het pasverschenen boek Serge Gainsbourg van fotograaf Tony Frank staan veel zoete plaatjes van Serge, Jane en haar dochter Kate die een kermis bezoeken, of Serge die kroelt met Charlotte (geboren in 1971), de liefdesbaby van hen beiden. Maar
als hij bezopen was, kon hij Jane tot in het diepst van haar ziel beledigen – de reden waarom ze hem uiteindelijk verliet. Maar als je Jane nu spreekt, of eigenlijk alle vrouwen op wie Gainsbourg een impact had, dan zijn ze vol liefde en lof. Gainsbourg waagde zich aan jazz, aan psychedelische rock, aan reggae en aan disco. Hij schreef liedjes met driedubbele lagen. Hij maakte zijn eigen woorden, die niemand kende, maar iedereen begreep. Zijn invloed is nu, bijna twintig jaar na zijn dood, nog altijd enorm. Hij was een held, met menselijke trekjes. Die leven voort, voor altijd. Guuz Hoogaerts, alias Guuzbourg, is webmaster van de aan Franse zuchtmeisjes gewijde blog FillesSourires. com en samensteller van de tribute-cd ‘Gainsnord’ (met covers door Nederlandse en Belgische artiesten). Daarvan geven we drie exemplaren weg via www.apollo.be
15
In naam van de Duivel, de Heer en The Black Box Revelation Het is make or break time voor The Black Box Revelation. Het Brusselse rockduo blaakt van zelfvertrouwen op zijn tweede plaat, Silver Threats. Maar volstaat dat om de wereld te veroveren?
The Rolling Stones! Et voilà, dat is eruit. Kunnen we dan nu overgaan tot de orde van de dag? Of blijft u liever nog wat zeuren over hoe The Black Box Revelation op Silver Threats toch wel érg expliciet teruggrijpt naar Exile on Main Street, Sticky Fingers en, in mindere mate, Beggars Banquet? Mooi dan. Niet dat Jan Paternoster en Dries Van Dijck struikelen over de Stonesvergelijkingen. “We luisteren nu eenmaal graag naar de Stones en Led Zeppelin”, zegt Paternoster boven een kopje dampende muntthee. “Bij de nieuwe bands valt wat ons betreft vooral Yeah Yeah Yeahs op. Nu, ik ben ervan overtuigd dat die invloeden zich organisch in onze sound nestelen. We willen bovenal onze identiteit bewaken. Dat betekent geenszins dat we niet op zoek zijn naar nieuwe muziek. Maar ik geef toe: van alle groepen met wie we worden vergeleken, lijken The Rolling Stones het meest logisch, ook al zijn wij een duo. Waar liggen dan de overeenkomsten? Wel, het gaat ’m meer om de manier waarop de Stones musiceren.” Plaats van afspraak is het Brusselse café Roi Des Belges, op een ijskoude januari-ochtend. The Black Box Revelation arriveert zo’n halfuur te laat. “Mijn auto wilde niet starten”, zegt Paternoster. Ook de zanger-gitarist van een van de meest beloftevolle rockbands van het land ontsnapt niet aan de ellende die de meeste Brusselaars zonder parkeergarage teistert. “Zo vroeg en nu al op café”, zucht hij, terwijl drummer en bluesbroeder Dries Van Dijck nog even op de stoep een sigaretje rookt, met fronsende kop. Nope, die van The Black Box Revelation zijn geen ochtendmensen. Of Silver Threats het debuut Set Your Head On Fire overtreft? Hangt ervan af wat u van The Black Box Revelation verwacht. Een drastische koerswending? Vergeet het maar. Een samenwerking met strijkers? Mooi niet. Met blazers? Are you kidding?
16
Silver Threats is de bevestiging van het talent van Paternoster en Van Dijck. De jongens zijn zich ten volle bewust van hun sterkte (ronkende bluesrock naar een hoger niveau tillen) en zetten in de nieuwe songs hun troeven extra in de verf. Daardoor wordt Silver Threats het potige, arrogante broertje van hun debuut: de gitaren razen, gieren en piepen nog driftiger dan vroeger, de drums rammen en beuken als kopstoten, of worden beperkt tot subtiel percussiespel (in Paternosters intimistischer songs). Wij tellen alvast één onbetwiste meezinger, het gemeen groovende Love Licks: ‘Long legs / strong hips / she’s more sexy than my wildest dreams.’
core -Anoukfans die niets anders kenden dan de muziek van hun idool. Anouk is hun hele wereld en daarbuiten gebeurt er niets.
De ruige klank van Silver Threats is imposant. Maar Jan, ben je ook een betere songschrijver geworden? JAN: Ja, want het geheim achter die vuile klank ligt bij de songstructuren die beter zijn dan ooit. We zijn ook veel strakkere muzikanten geworden, dankzij het vele toeren. Als je het voorprogramma van dEUS speelt, sta je vaak voor een publiek dat jouw muziek in eerste instantie niet lust. Daardoor zet je je schrap en verplicht je jezelf om zo foutloos mogelijk te spelen. Toen we met The Eagles Of Death Metal toerden, was de situatie anders: hun publiek lustte ons meteen en daardoor konden we vrij gemakkelijk op de mensen inspelen. En geloof me: het Noorse publiek is heel anders dan, bijvoorbeeld, het Franse. Je steekt er hoe dan ook veel van op.
D: Vanaf dan gebeurt er elke dag iets nieuws. Je ontdekt nieuwe steden, je ontmoet nieuwe mensen. Elke avond gebeurt er iets: je moet optreden, er is een feestje, je praat met interessant volk… Als je weer thuis bent en je ziet je ouders in de sofa voor de televisie zitten, is dat vreemd. Het is een andere realiteit die saai lijkt, maar als je goed nadenkt, besef je dat dat het alledaagse leven is.
Wat heb je opgestoken toen jullie het voorprogramma van Anouk speelden? DRIES: (blaast) Tja, zulke dingen moet je nu eenmaal doen als je in Nederland voet aan de grond wil krijgen. Met Anouk hebben we vier shows in Ahoy gespeeld. Super hoor, want zo konden we in Nederland een heel breed publiek bereiken. Alleen viel de publieksreactie nogal tegen: de meeste mensen waren hard-
“We dromen ervan om te toeren en om ver van huis te zijn”, zei je in één van jullie eerste interviews, bij het verschijnen van jullie debuut. “Volgens mij doet dat iets met een mens”, voegde je eraan toe. Wat doet dat met eens mens, Jan? J: Veel. In het begin moet je je stevig aanpassen aan een nieuw levensritme. Je speelt elke avond en je rijdt elke dag tussen de 300 en de 900 kilometer, van stad naar stad. Na een drietal dagen komt de gewenning en dan wordt het plezierig.
J: Weet je wat heel weird is? Hier, in België, bij onze familie, gaat het leven gewoon verder, maar dan zonder ons. Dat is een bizarre ervaring. Goed, je houdt wel contact met het thuisfront en met je vriendin, maar lang onderweg zijn, begint op den duur toch te knagen. Als ik thuiskom, val ik altijd weer in een zwart gat.
Het Konk-effect Waar op de plaat kunnen we horen dat jullie als muzikanten zijn gegroeid? Geef eens een paar voorbeelden? D: Overal. Dat meen ik. Een psychedelische song zoals Here Comes the Kick hadden we vroeger niet kunnen schrijven. Dat liedje is
www.apollo.be
Sasha Van der Speeten
© Kwinten.be
de vrucht van veel samenspelen. De groove van Love Licks is er eentje waar we in het verleden op zouden zwoegen. We durven er nog steeds over struikelen (lacht), maar het gaat toch al veel beter dan in het begin. Ik geef meteen toe dat deze plaat volwassener is omdat we zelf volwassener zijn geworden, natuurlijk. J: Luister ook eens naar het slot van Where Has all this Mess Begun. Dat gaat helemaal de psychedelische toer op. Er zit veel vrijheid in dat stuk en we weten nu pas hoe we die vrijheid moeten benutten. Je moet snel kunnen inspelen op elkaar en meteen durven improviseren. We hebben geleerd om niet bang te zijn van dat soort experimenten. Jullie hebben Silver Threats opgenomen in de legendarische Londense Konk-studio’s van The Kinks-frontman Ray Davies. Waarom trokken jullie naar Engeland? J: Een logische keuze. We wilden ons door niets of niemand laten afleiden, vandaar de keuze voor een buitenlandse studio. In België zit je altijd te dicht bij het thuisfront. Je mag je niet kunnen loskoppelen van de plaat.
www.apollo.be
En in de Konk-studio’s kom je tenminste Ray Davies tegen en je mag op zijn versterker spelen. Het was een heel bizar gevoel om te beseffen dat Davies in dezelfde ruimte repeteerde als wij. En dat The Kinks en wij samen op de affiche van de Lokerse Feesten stonden. Dat inspireert je. Muziek is geen competitie, maar je wil goed genoeg spelen om op te kunnen tegen alle fantastische groepen die in Konk over de vloer komen. Het dikt de ambities extra aan. In Our Town Has Changed for Years Now zing je: ‘I see policemen riding dogs / Their power has decreased / I see mad horses running / children bound to their feet / punished by their mothers / furious as hell.’ Ik wist niet dat Dilbeek zo’n heftige gemeente was. J: (grijnst) Denk vooral niet dat dat liedje over Dilbeek gaat. Kijk, bij sommige van mijn teksten wist ik tijdens het schrijven onmiddellijk waar ze over gaan. Andere teksten geven hun geheimen pas later prijs. Akkoord, er zitten altijd wel gebeurtenissen uit mijn leven in verwerkt. Maar nooit op een manier waarbij het lijkt dat je in mijn dagboek aan het lezen bent. Het gaat dieper dan dat. Ik laat graag
ruimte voor interpretatie en bij Our Town is dat het geval. Trouwens, ik ben intussen naar Schaarbeek verhuisd. D: (droog) Het nummer gaat dus over Schaarbeek. De zangeres BJ Scott was jullie taalcoach op het debuut. Ze heeft ook meegewerkt aan Silver Threats. Was jouw Engels nog niet goed genoeg? J: BJ heeft ongeveer hetzelfde gedaan als op het debuut. Toen noemde ik haar mijn ‘vocal coach’. Ze moest mijn teksten nalezen en corrigeren. Ik was toen zeventien en mijn Engels was allesbehalve perfect. Tegenwoordig trek ik me beter uit de slag. Voor Silver Threats heeft BJ ook meegeschreven aan een handvol teksten. BJ is misschien van een andere generatie, maar ze komt uit Alabama en ze heeft de blues in zich. Het is een ruige tante. We schieten goed met elkaar op. “Kan je wel over dollars zingen als je uit Dilbeek komt?”, vroeg een journalist zich ooit af toen hij jullie Dollars Are Sweet They Say hoorde. Op Silver Threats zing je zonder ver-
17
© Kwinten.be
pinken over the devil. Dat bekt vlot als je Jack White of Johnny Cash heet, maar waarom denk je dat jij ermee weg komt? J: Eerlijk? The devil is een woord dat ik eigenlijk niet wilde gebruiken. Het heeft iets van: yo, kijk mij eens bezig. Nee, reserveer dat woord maar voor de mensen op Sunset Boulevard, denk ik dan. (lacht) En we zijn natuurlijk geen satanisten. Maar in You Better Get in Touch with the Devil vind ik the devil mooi passen. En ik heb een Lord-personage die er tegenover staat (‘Oh Lord, you better get in touch with the devil’), dus de duivel wordt mooi gecounterd.
Denk internationaal Over jullie Amerikaanse tournee is veel inkt gevloeid. Jullie entourage wil The Black Box Revelation graag in de VS laten doorbreken. Hoe zit het met die internationale plannen? J: Vergeet niet dat we ook in heel Europa hebben gespeeld, van Duitsland over Frankrijk tot Engeland. Vandaag zitten we bij PIAS International dat de plaat wereldwijd releast. Dankzij hen komt ons album in twintig landen uit. Zo kom je in een comfortabeler positie te
18
zitten dan voordien: in de landen waar we straks spelen, kennen ze ons dan hopelijk een beetje.
alleen gericht was op de Belgische markt. Jans strategie en visie hebben ons zo ver gebracht.
Maar hoe wil men concreet die internationale doorbraak forceren? J: We hebben veel te danken aan onze manager, Jan Theys. Hij is onze mentor. Jan heeft ons het muziekwereldje binnengeloodst en ons voor veel onheil behoed. Op het moment dat er platencontracten en administratieve verplichtingen bij komen kijken, moet je op je hoede zijn. Maar Jan ziet management niet als een puur administratieve job. Het liefst komt hij naar de studio om de nieuwe nummers te beluisteren. Niet om ons te sturen - we mogen doen wat we willen. En hij weet dat we met Mario Goossens een uitstekende producer hebben, dus hij kan op zijn twee oren slapen. Nu, Jan kent zoveel van muziek dat zijn feedback altijd waardevol is. Hij zorgt er soms voor dat we een totaal andere denkpiste uitproberen. Internationale ambitie is voor Jan iets heel gewoons. Bij ons eerste gesprek zaten we al meteen te praten over optreden in Amerika. Hij wilde dat we een plaat maakten die niet
D: Jan heeft letterlijk en figuurlijk in ons geïnvesteerd. We kunnen hem nog niet voor de volle honderd procent terugbetalen want rijk zijn we allesbehalve. Het is simpel: je hebt iemand nodig die in je gelooft. Hoe zien jullie The Black Box Revelation dan evolueren? J: We willen geen snel carrièreverhaal. Laat ons maar rustig groeien. Een plaat maken, succes hebben en weer verdwijnen? Daar zitten we echt niet op te wachten. Ik vind het zelfs niet erg dat onze eerste plaat niet in alle Europese landen verkrijgbaar was. Je hebt tijd nodig om iets op te bouwen. De tweede plaat zal al een groot verschil maken. Waar zullen we staan met de derde? Ik vraag het me nu al af, maar ik heb er vertrouwen in.
www.apollo.be
Š Kwinten.be
www.apollo.be
19
GEORGE CLOONEY GEORGE CLOONEY
GEORGE
CLOONEY “Een beetje producer ziet toch dat ik een betere investering ben dan die megalomane actievehikels?”
Het Oscarseizoen is voor George Clooney stilaan traditiegetrouw de drukste periode van het jaar. Als hij zelf niet minimum twee keer genomineerd is - in 2006 kreeg hij zowaar drie nominaties, in drie verschillende categorieën, voor twee verschillende films - dan dingt er altijd wel een film mee waar hij op één of andere manier de hand in heeft. Los daarvan lopen er deze maand maar liefst drie films met Clooney in de bioscoop: de oorlogskomedie The Men Who Stare at Goats van Grant Heslov houdt het al even vol, Jason Reitmans grote Oscarfavoriet Up in the Air is aan zijn tweede week bezig en op 17 februari verschijnt Wes Andersons animatiefilm Fantastic Mr. Fox, waarin de acteur het titelpersonage vertolkt. “Natuurlijk wilden ze mij voor die rol. Wie anders om een personage te spelen dat Fantastic Mr. Fox heet dan de man die al twee keer tot Sexiest Man Alive is verkozen?” 20
www.apollo.be
Robert Hayes & Paul Sheehan (IFA)
En hoe gaat de Sexiest Man Alive om met de druk van een Oscarseizoen? Dat valt best mee. Vier jaar geleden heb ik er één gewonnen voor mijn rol in Syriana, en dat is er nog altijd één meer dan waar ik in mijn leven op had gerekend. Ik kan me nu dus gewoon concentreren op mijn werk, en als mensen vinden dat ik daar nog eens iets voor verdien, dan moeten ze zich vooral niet inhouden. Maar eigenlijk heb ik een haat-liefdeverhouding met dat Oscarseizoen. De laatste jaren brengt iedereen zijn prijsbeesten eind december uit, omdat 31 december de deadline is om genomineerd te kunnen worden. Maar mochten ze kunnen, dan zouden ze die films pas de avond voor de Oscars uitbrengen, en gewoon advanced screenings voor de stemgerechtigden houden om zoveel mogelijk nominaties binnen te halen. Anders gezegd: de campagnes van die films worden volledig opgehangen aan de Oscarbuzz die er rondhangt. Het is bijna onmogelijk geworden om ze nog als ‘films’ te gaan bekijken. Ze krijgen onmiddellijk het etiket ‘Oscarkandidaat’ opgekleefd, zonder dat ze de kans hebben gekregen om, louter omwille van hun thematiek of word of mouth, een publiek te vinden. Ik vind dat unfair tegenover de makers van die films. Vindt u het ook niet vervelend dat u het dan vaak tegen uzelf moet opnemen? Dat ook, ja. (lacht) Oké, ik geef het toe: eigenlijk is het vooral dat. Ergens begrijp ik het wel. De wintermaanden lenen zich ertoe om wat meer cinefiele films in de zalen te brengen. Je zou zot moeten zijn om een film als Up in the Air in het midden van de zomer te releasen, samen met Transformers en Harry Potter. Een onverlaat heeft dat ooit eens gedaan met Out of Sight (de sublieme Elmore Leonard-verfilming van zijn goede vriend Steven Soderbergh, red.). Na drie weken lagen we overal uit de zalen. Nu ik erover nadenk: misschien is de huidige situatie zo slecht nog niet. (lacht) Up in the Air wordt, naast Avatar uiteraard, getipt als de grote favoriet voor de Oscars. De film gaat over een vereenzaamde man die zijn tijd het liefst van al in een vliegtuig doorbrengt, in de hoop zo ooit tien miljoen frequent flyer miles te verzamelen. Heeft u om die rol moeten vechten? Zoals jij het voorstelt, zouden ze mij eerder hebben moeten smeken om mee te doen! Ge-
“Ik heb tien jaar moeten horen dat ik niets waard was. Als iedereen dan plots het tegenovergestelde begint te zeggen, neem je dat met een flinke korrel zout. Ik heb gewoon geluk gehad, zoals iedereen die beroemd is.” www.apollo.be
21
lukkig is zowel de film als de rol iets genuanceerder dan de synopsis. Waar het eigenlijk om draait, is dat de man er geleidelijk aan achterkomt dat hij niet voor altijd twintig of dertig kan blijven. Of je dat nu wil of niet: dingen veranderen naarmate je ouder wordt. Je krijgt een andere kijk op het leven, en die pick-up line die twee jaar geleden nog werkte, is plots heel erg fout of zelfs zielig geworden. Ik geef het niet graag toe, maar terwijl ik het scenario las, heb ik vaak zitten denken: hey, dit is herkenbaar. Op het einde van de rit hunkert de protagonist naar een vaste relatie, misschien zelfs een gezin. Was het einde van de film herkenbaar voor u? (lacht) Wat een schitterende manier om dit gesprek op mijn privé-leven te brengen! De meeste journalisten vragen zoiets gewoon vlakaf, maar jij hebt er echt werk van gemaakt. Ik zou je er bijna met een antwoord voor willen belonen, maar ik ga het toch niet doen. (Voor de liefhebbers: Clooney duikt sinds enkele maanden overal op aan de zijde van de Italiaanse tv-presentatrice Elisabetta Canalis; het kan ook omgekeerd zijn, red.) Dan maar terug naar Up in the Air. Als hij even niet op vliegtuigen zit, beoefent uw personage wellicht de rotste job op aarde: hij wordt door bedrijven ingehuurd om personeelsleden te ontslaan. Voor u doorbrak met ER, bent u zelf ook genoeg de laan uitgestuurd. Ooit zo’n man voor uw neus gekregen? Nee. In de televisiewereld is dat niet nodig.
22
Iedereen gaat ervan uit dat de kans groter is dat je morgen wordt ontslagen, dan dat je opslag krijgt. Maar om eerlijk te zijn, had ik nooit echt te klagen. Ik heb dan al in veel pilootafleveringen gezeten van series die uiteindelijk nooit zijn verder gezet, ik werd er ook altijd goed voor betaald. Ik ben eigenlijk maar één keer echt ontslagen: ik zat in de tv-serie Roseanne, en na amper een seizoen hebben ze me aan de deur gezet. Maar dat was uiteraard een geluk bij een ongeluk. Anders had u nooit in ER gezeten? Precies. Maar ik bedoelde ook dat het goed was om al eens kort van de roem geproefd te hebben, voor ik écht doorbrak. Was ER me overkomen, toen ik nog maar net naar Hollywood was verhuisd, dan had ik serieus in de problemen gezeten. Probeer je hoofd maar eens koel te houden, als je nooit iets anders hebt gehoord dan hoe fantastisch je wel niet bent. Ik heb eerst tien jaar moeten horen dat ik niets waard was. Als iedereen dan plots het compleet tegenovergestelde begint te zeggen, dan neem je dat met een flinke korrel zout. Uiteindelijk heb ik, zoals iedereen die beroemd is, geluk gehad. Voor ik het goed en wel besefte, zat ik in een serie die in de VS tot vijftig miljoen kijkers per week trok. Vandaag zijn producers al blij als er zeventien miljoen naar American Idol kijken. En het grappige was dat we de week voordien met de cast nog in onze doktersjassen zaten te lunchen, toen er plots iemands baby bijna stikte – in een frietje dan nog wel! We beginnen om hulp te roepen, en je zag iedereen rondom ons den-
“Het is nog altijd mogelijk om een goed scenario te verprutsen. Maar om van een snertscenario een goede film te maken, dat is gewoon onmogelijk. Trust me.” ken: euh, jullie zijn de dokters! Niemand wist wie we waren. Een week later werden we de grootste sterren van het land. Dat is gewoon geluk hebben – meer niet. Hoe kijkt u terug op uw overstap van televisie naar film? O, die was redelijk rampzalig. (lacht) From Dusk Till Dawn moet zowat de enige film uit die periode zijn waar ik trots op ben. Ik dacht nochtans dat ik goed bezig was, toen ik de hoofdrol in Batman & Robin en The Peacemaker aanvaardde. Plots ben je bekend, en lijkt het vanzelfsprekend om op de affiche van één of ander actievehikel te gaan staan. Het was mij zelfs niet eens om het loon te doen, ook al was dat natuurlijk niet slecht. Nee, het ding is dat je er gewoon niet bij stilstaat. Je agent komt af met de hoofdrol in een grote film, en jij zegt ja, omdat je ervan uitgaat dat de entertainmentindustrie zo werkt. Gelukkig werd ik snel genoeg met mijn neus op de feiten gedrukt: Batman & Robin en The Peacemaker waren niet alleen slechte films, ze hebben allebei ook geld ver-
www.apollo.be
Good German, die het publiek totaal niet aanspreekt. Gelukkig maak je dan af en toe ook een film waar niemand iets van verwacht, zoals Michael Clayton, en die wordt dan een enorme hit. Zulke dingen heb ik leren aanvaarden – als acteur, maar vooral ook als producent. Nu u er zelf over begint: The Informant is officieel de laatste film van Section 8, het productiehuis dat u samen met Steven Soderbergh uit de grond hebt gestampt. Toch geen ruzie gemaakt? Grote ruzie! (lacht) Nee, het bedrijf was ons gewoon een beetje boven het hoofd gegroeid. Ik denk dat we allebei voelden dat ons hart er niet meer inzat. Steve wou meer tijd om te kunnen regisseren, en ik wou opnieuw kleinere films gaan maken, in plaats van Ocean’s Thirteen. Samen met Grant (Heslov, de maker van The Man Who Stare at Goats, red.) run ik nu het productiehuis Smoke House. Binnenkort brengen we onder meer de tweede film van Anton Corbijn uit. Laten we het ook nog even over Fantastic Mr. Fox hebben. O, daar valt helemaal niets over te zeggen. Ik heb dat alleen maar gedaan voor het geld, en omdat ik eens met Wes Anderson wou samenwerken. Nee, in alle ernst: het was een plezier om aan die film te werken. We zijn met alle acteurs samengekomen op een boerderij en hebben daar – echt waar! – in het hooi liggen rollen om de stemmen op te nemen. Dat is het ’m net: ik heb mij vijf dagen goed geamuseerd, Wes is er anderhalf jaar 24/7 mee bezig geweest. Het is veel meer zijn film dan die van mij.
loren. Uitgerekend de enige film die ik in die periode gedraaid heb omdat ik het scenario goed vond, From Dusk Till Dawn, werd een bescheiden hit. Sindsdien heb ik nooit meer aan een film meegewerkt waarvan ik het scenario niet goed vond. Wat niet wil zeggen dat ik sindsdien alleen maar in goede films heb gezeten – het is nog altijd mogelijk om een goed scenario te verprutsen. Maar om van een snertscenario een goede film te maken, dat is gewoon onmogelijk. Trust me.
Totaal niet. Waarom zouden ze dat ook doen? Ik heb ze nog maar zelden een reden gegeven om niet tevreden te zijn. Mijn films brengen in de regel geen tweehonderd miljoen dollar op, maar ze kosten ook geen tweehonderd miljoen dollar om te maken. Meestal kosten ze zo’n twintig miljoen dollar, en ze brengen er gemiddeld vijftig op. Een beetje producer ziet dan toch dat ik een veel betere investering ben dan die megalomane actievehikels? (lacht)
Voelt u dan geen enkele druk meer van de studio’s om nog eens in een grote film op te draven, ‘en in ruil zullen we dan je volgende film financieren’?
The Good German kostte dertig miljoen dollar en bracht er welgeteld één op. Het blijft hoe dan ook een risico, films maken. Soms maak je inderdaad een film, zoals The
www.apollo.be
Naar verluidt heeft hij uw rol in de film geschreven met Cary Grant in gedachten. Ik kan me geen mooier compliment voorstellen. Weet je: als je erover nadenkt, bestaan er vandaag geen filmsterren meer als Cary Grant of Clarke Gable of Humphrey Bogart. Die mannen speelden altijd zichzelf, en het publiek kreeg er niet genoeg van. Niet dat Laurence Olivier voor mij geen filmicoon is, maar die moest altijd zo zijn best doen. Grant, Gable en Bogart kwamen gewoon op de set, deden hun ding en gingen weer naar huis. Schitterend! Maar nu ben ik uiteraard tegen mijn winkel aan het praten – ik hou persoonlijk wel van de uitdaging om telkens weer een nieuw personage te creëren. En toch zou ik het niet erg gevonden hebben om in het tijdperk van die drie in Hollywood te werken. Roem had toen iets mystieks; een filmster was een soort halfgod. Vandaag staan ze allemaal in hun ondergoed in de tabloids. Gelukkig zijn ze met zoveel – celebrity’s, bedoel ik dan – dat de paparazzi mij nog redelijk gerust laten. Nu ik erover nadenk: vroeger kon ik mij ontzettend opwinden in mensen die beroemd zijn, zonder dat ze ooit iets gedaan hebben. Vandaag zie ik er alleen maar de voordelen van in.
23
Barely Legal
KYLE HALL
24
Alex Deforce
“I like girls a lot, man. I think that's my main focus.” Kyle ‘MF'n’ Hall grijnst. We staan aan de achterkant van een oud fabriekspand, om de hoek van Brooklyn Yard - een park in New York waar hij zo meteen moet draaien. Het is zondagmiddag vier uur. Nog enkele nachten slapen en hij wordt legal adult. Niet dat het veel uitmaakt voor iemand die op zijn vijftiende de Detroit scene binnenviel. “They be checking ID on my ass! Vroeger, toen ik jong was, ging het makkelijker. Maar nu met mijn beugel en kort haar heb ik altijd de security aan mijn been. Zelfs als ik moet draaien.”
Als vijftienjarige maakte Kyle Hall zijn debuut op cultlabel FXHE om vervolgens zelf het label Wild Oats op te richten, de wereld rond te reizen en remixes te maken voor het Londense Hyperdub en Third Ear. “The young cat? Yeah, natuurlijk. Maar iedereen steunt mij: Carl Craig, Patrice Scott, Theo Parrish. Die kerels namen mij mee naar hun deejaysets. Ik glipte binnen omdat ik hun materiaal droeg, en nu delen ze hun kennis en ervaring met mij. Het zou vanzelfsprekend moeten zijn dat mensen de generatie na hen helpen.” "Rick Wilhite was de eerste die mij onder zijn vleugels nam. Hij legde mijn demo’s op in Vibes, zijn winkel in het centrum van Detroit. De platenkopers waren mijn testpubliek. Toen Plastic Ambash passeerde, kwam Marcellus Pitman op mij afgestapt: ‘Your stuff is wild as hell! Are you on drugs?’ Hij vertelde Omar S over mij en zo is de bal aan het rollen gegaan. Omar is de personificatie van Detroit: ruw en hard.” “Ik droom ervan om muziek tastbaar te maken. Zo echt dat je het kan proeven. Zo luister ik zelf naar muziek: als iets slecht klinkt, proef ik dat. Maar gore dingen kunnen ook goed smaken – ik ben nogal nasty. Als ik een deejayset hoor, krijg ik zin om vrouwen achterna te zitten. Kan je je inbeelden hoeveel baby's er verwekt zijn in discoclubs als Paradise Garage en The Loft? Geluid kan zo intens op je inwerken dat je lichaam spontaan reageert en dat je gewoon wil neuken. Pure magie! Als een deejay dat niet teweegbrengt, heeft hij helemaal niets gedaan met mij. Tenzij ik naar een ambientset luister. Hoewel ik op die muziek ook wel eens zou..." (lacht) Een week later viert Kyle zijn achttiende verjaardag. Hij heeft nieuwe video’s op YouTube gezet. Ik tref hem in zijn studio in West Detroit, een claustrofobische kelder vol synthesizers en drumcomputers. Via de webcam, weliswaar. “Ik ben legal adult nu! Ik mag overal binnen, maar ik krijg nog vaak een 'X' op mijn hand geschreven, zodat ik geen alcohol kan bestellen.” “Tegenwoordig geef ik ook les; twee dagen per week, in een school die YouthVille heet. Kids gotta learn how to make beats! Ik geef een beetje theorie, maar ik probeer hen vooral stuff te laten horen om hun geest open te trekken – weg van de radio. Het is een groep van een tiental kinderen, elk achter hun computer, en samen maken we beats. Later roep ik ze vooraan de klas om te laten horen wat ze gemaakt hebben. Er komen nog meer video’s van online. Maar blijkbaar moet ik eerst toestemming vragen aan de directeur.” (lacht)
www.apollo.be
Saturday March 6th 19 ‘till 03h Bozar Bxl
www.museumnightfever.be
Museum Night Fever + Red Bull Elektropedia Afterparty
With: In Flagranti L-Fêtes La Fille d’O
www.redbullelektropedia.be
MASSIVE
ATTACK
DECAY
SUSTAIN RELEASE 26
www.apollo.be
Johan Faes
www.apollo.be
27
Ze verkopen nog altijd vlot de grote zalen uit, maar dat heeft meer te maken met hun vroegere successen en het multimediacircus dat ze meebrengen, dan met recente platen. En wat heet recent: 100th Windows dateert van zeven jaar terug, en het ging om een solo effort van 3D (Robert Del Naja). “Het is geleden van Mezzanine dat D en ik nog samen in een professionele omgeving had gezeten”, zegt Daddy G (Grantley Evan Marshall). Dat was 1998. Nu is er Heligoland. Zoals Mad Professor met No Protection een dubversie mocht maken van het tweede album van Massive Attack, zo zouden er nu gesprekken in die richting zijn met dubstephervormer Burial. Geweldig nieuws. Helaas mogen we het er verder niet over hebben. “Ik en mijn grote mond altijd.” Het enige wat Daddy G er nog over kwijt wil, is dat hun roots bij dub liggen en bij hiphop. Maar dan door de Britse mangel gehaald. “Zoals met Blue Lines”, zegt hij. “Hiphop was de blauwdruk, maar we trokken het weg uit New York naar Bristol, en gaven er onze draai aan. Muziek is altijd een kwestie van herinterpreteren, een stuk mathematica bijna. En wij zijn verre van de beste mathematici.” Een paar simpele cijfers: Grant heeft drie kinderen, Heligoland is het vijfde album van Massive Attack, ze hadden 22 tracks om uit te kiezen en op de gastenlijst stonden een stuk of dertig namen. Hebben het uiteindelijk gehaald: Tunde Adebimpe, Martina TopleyBird, Horace Andy, Guy Garvey van Elbow, Hope Sandoval, Adrian Utley van Portishead en Damon Albarn - maar die was meer dan een gast. Veel chic volk voor zo’n klein eiland aan de Duitse kust. Hoe was het in Heligoland? We plannen er deze zomer een festival. De eerste en wellicht de laatste keer dat daar zoiets zal plaatsvonden. Het wordt iets groots. Al moet ik eerlijkheidshalve wel bekennen dat we er zelf nog altijd niet geweest zijn. Stom hé. Veel artiesten hebben het over ‘heaven’ zonder er geweest te zijn. Ik weet het, maar op een dag zullen ze er toch eindigen. (lacht) D kwam Heligoland tegen in een boek - het roept een bepaalde sfeer op voor ons. En het is gewoon een fijn woord. Massive Attack is altijd de som van een aantal delen geweest. Dit woord past daar mooi in - het heeft de kwaliteiten van een anagram waar je vanalles mee kan verzinnen. En het ziet er goed uit in print. In het artwork staat het er ook niet als een doorlopend woord; we hebben het gesplitst zodat iedereen ermee kan gaan scrabblen. Je kan er ook Legoland in lezen. Blijkbaar is het patent van Lego verstreken, want vandaag was ik uit shoppen voor kerstcadeaus en ik zag de meest waanzinnige variaties. Niet dat wij plannen hebben in die richting. (lacht)
28
Bij het vorige album was je helemaal niet betrokken. Hoe was het om weer samen te komen: als twee geliefden na een geval van overspel? I wouldn't say ‘lovers’ as such. Noem het broers. We kennen elkaar al zo lang, zo goed. Te goed. Soms drukken we op de verkeerde knoppen. Het is liefde en haat, een cyclus die je wel vaker tegenkomt in familierelaties. Het was afwachten of we de broederliefde opnieuw konden beleven. Met Damon Albarn als het wijze neefje? We namen op in zijn studio en daar waren ook diplomatieke redenen voor. Hij was de lijm tussen D en mij. De demo's waren het resultaat van twee mensen in twee aparte studio's. Het was geleden van Mezzanine dat D en ik nog samen in een professionele omgeving hadden gezeten. Kan je nagaan... (de plaat dateert van 1998, red.) Om toch enige cohesie te krijgen, hadden we Damon nodig. Hij is een fantastische kerel met veel persoonlijkheid en een relaxte attitude - makkelijk om mee te werken.
“Het was een Mexican standoff tussen Tricky en ons: hij wachtte op een telefoontje, ik op dat van hem. Uiteindelijk belde niemand.”
niet bovendrijven omdat... Ik heb geen flauw idee waarom niet. (lacht) Uit 22 tracks moesten we er tien uitpikken om mee verder te gaan. Je hebt slechts 72 minuten op een cd. Misschien hebben we de verkeerde keuzes gemaakt. Tja, wie zal het zeggen? Wij dan maar. Trust us, we're musicians. (lacht) Martina Topley-Bord is heel aanwezig - zij is de ex van Tricky. Een manier om hem er toch in gedachten bij te hebben? A complete show stopper, Martina. We hebben altijd al met haar willen werken. Ze ging naar school in Bristol toen Tricky haar leerde kennen. Zoals iedereen weet, heeft het niet altijd geboterd tussen ons. Mettertijd hadden we ons teruggetrokken in een Mexican standoff: hij wachtte op een telefoontje, en ik op dat van hem. Uiteindelijk belde niemand. Allemaal even koppig, allemaal even grote verliezers. Vorig jaar toerde Martina in ons voorprogramma; in Parijs had ze met Tricky afgesproken om samen een song te brengen. De opening was er. Ik heb hem zelfs gevraagd om mee te doen op het album, maar dat is er niet van gekomen. We zijn heel blij met Martina: een unieke stem, een fantastische performer - ze heeft het allemaal. Alle gasten op het album trouwens. Met Massive Attack hebben we het geluk dat iedereen op onze wishlist de deur opent als wij aankloppen. Om af te ronden: wat roept de naam Apollo bij jou op? Het is de naam van een nieuw magazine dat we lanceren, over muziek en film. De grootste cinefiel ben ik niet, daarvoor moet je bij 3D zijn - die maakt soundtracks en zo. Mijn grote obsessie is om 's werelds nummer 1-dj te worden. Wat niet zal gebeuren, maar de drive is er nog. Which is great. Apollo... Wacht ’s: eind jaren ’80 had je in Bristol een dj die zich zo noemde. Met Griekse roots, denk ik. Hij was de beste scratcher in de wijde omtrek. Heligoland is uit bij EMI – de hoes is een ontwerp van Robert ‘3D’ Del Naja.
Fair to say dat Massive Attack meer drijft op frictie dan op harmonie? Grote ego's, nooit afgeven om toch maar je idee door te drijven... Het is altijd zo geweest bij Massive Attack. Bij de vorige albums was er veel kwaad bloed in de studio. Elk opnameproces was een tergend lange reis en de opluchting na de opnames was navenant. In de aanloop naar dit album kon je zowaar spreken van een collectieve spirit. Met al die persoonlijkheden in de studio was er voortdurend iets gaande, dus kregen we de kans niet om elkaar te irriteren. De druk werd verdeeld over een grotere groep mensen. De gastenlijst mocht er zijn, al hebben sommigen de meet niet gehaald. Die track met Mike Patton had ik nochtans wel willen horen. D had vier songs met hem, maar die kwamen
www.apollo.be
Johan Faes
THE WAy TO SAN JOSÉ BlackMagic, José James’ tweede, is een genereus album: emotioneel, qua invloeden en in aantal minuten. De rokerige bariton met de baseball cap laat zijn jazz-roots doorschieten naar dubstep (Warrior is zijn interpretatie van Benga), house (samenwerkingen met Moodymann) en de Worldwide-soul van Gilles Peterson en familie. Wat is ‘black magic’ voor jou? Het is bijvoorbeeld wat mij met Flying Lotus, een van de producers, bindt. Toen we elkaar belden, was hij Los Angeles aan het afmixen voor het Warp-label, vol avant-gardistische beats, terwijl ik met mijn debuut The Dreamer meer uit een traditionele jazz-hoek kwam. Maar meteen hadden we een ontmoetingsplaats, een plek vol soul. Zwarte magie, dat is ook waar Walter Mosley het in het boek Black Genius over heeft, aan de zijde van mensen als Stanley Crouch en Spike Lee. Het is een kracht, positief en realistisch, die ingaat tegen de negatieve associaties rond het woord ‘black’. Voor mij is black echt beautiful. En ik bedoel dat niet op een militante manier. Ik ben geen Black Panther, ik ben zelf een mix van Amerika, Afrika, Armenië en Ierland. Bestaat er in die zin ook zoiets als witte magie? Euh… De sneeuw? (lacht) Nee, wat ik met de Belgische pianist Jef Neve heb meegemaakt, dat kun je witte magie noemen. Die klassieke Europese achtergrond vermengd met jazz. Zoals wat Miles Davis en Gil Evans indertijd bij elkaar vonden. In mei komt ons album uit en ik mag gerust zeggen dat het een stuk magie is. Dat geldt ook voor de manier waarop de hele Benelux me heel snel in de armen gesloten heeft. Jullie staan veel meer open tegenover nieuw talent dan bijvoorbeeld Londen of New York waar ze liever eerst de kat uit de boom kijken.
www.apollo.be
Vorige keer zei je me dat het tegenwoordig te snel gaat, terwijl artiesten vroeger meer tijd hadden om zich te ontwikkelen. Noodgedwongen soms. Smokey Robinson had een berg songs geschreven voor hij zijn kans kreeg bij Motown. Durf jij de zaken opzettelijk afremmen? Dat is nog niet nodig geweest. Het loopt allemaal heel organisch. Ik heb net voldoende succes om zelf het tempo te kunnen bepalen. Ik neem graag de tijd om veel te schrijven, veel uit te proberen. Aan dit album heb ik anderhalf jaar geschaafd. Dit jaar wordt het ongetwijfeld weer een pak drukker. Zo leek het al: iedereen pakte uit met jou als gastzanger, ofwel waren ze van plan je te vragen. Het zijn allemaal artiesten die ik wil steunen. De Finse saxofonist Timo Lassi is geweldig, nu doe ik weer iets met J.A.M., dat zijn leden van Soil & PIMP Sessions, het jazzcollectief uit Tokyo… Ik haat het om nee te moeten zeggen. En uit elke samenwerking haal je evenveel als je erin steekt. Wat is de grootste verandering in je leven ten opzichte van twee jaar geleden, toen je debuut uitkwam? Dat ik getrouwd ben. Dat hoor je er ook aan, denk ik: dit album is doordrongen van togetherness en love, tot in de songtitels toe. Op The Dreamer hoorde je me zoeken naar mezelf, zoals in een dagboek dat geschreven wordt tussen schaduw en droom. BlackMagic
is naar buiten gericht. Ik weet nu wie ik ben en ik wil al die verschillende culturen en identiteiten die ik heb gestreeld, delen met de mensen. Ik sta dichter bij de wereld. Wat niet evident is als jazzartiest. Jazz is een bizarre plek: het is altijd daar en tegelijk nergens. Hebben ze je in de VS al aan hun gecorrigeerde boezem gedrukt? Toch wel, ja. Ik ben er de laatste tijd uitgenodigd op de betere evenementen, zoals het Charlie Parker Jazz Festival, ik heb met Christian McBride gespeeld en met Chico Hamilton, en het album met Jef Neve komt uit op het legendarische Impulse-label, wat ook geen kwaad kan. De support is meer dan goed; zelfs in de New York Times schreven ze mooie dingen. Een van de songs op je album heet Loveletter to Detroit. Ik ben er nog niet geweest, maar ik hoop dat Antwerpen een soort Motown zal worden als General Motors de lokale Opelfabriek sluit. Zie maar dat het zo geen vaart loopt daar. Detroit is een rampgebied: mensen moeten er met de auto naar de kruidenier verderop. Tegelijk is het een plek die je moet gezien en gevoeld hebben. Probeer anders het Detroit International Jazz Festival eens: het is in september, en het is gratis. Op 24 maart staat José James in de AB Box in Brussel.
29
THE PUSSY SING-A-LONG Felix Van Groeningen Palmt Springs in
Foto: Ben Van Alboom
30
www.apollo.be
Ben Van Alboom
Ooit afgevraagd hoe een Oscarcampagne in elkaar zit? We did. Dus toen Felix Van Groeningen vorige maand naar Palm Springs afzakte om er de winstkansen van De helaasheid der dingen gevoelig te verhogen (en het in België min dertig was), sprongen wij gewoon mee op het vliegtuig. “Heb je het al gelezen?” De man met de ringbaard heeft moeite om de smile op zijn anders nogal norse gezicht te onderdrukken. Felix blijft er redelijk onbewogen bij: “Nee, ligt het hier ergens?” Het is een lovend artikel over De helaasheid der dingen in The Desert Sun, de krant van Palm Springs. ‘De man met de ringbaard’ heet Frederic Demey en mag zich de zichtbaar trotse Amerikaanse verdeler van De helaasheid noemen. En ‘Felix’ behoeft na een half miljoen bezoekers voor zijn inmiddels roemruchte romanverfilming geen introductie meer. Sinds De helaasheid der dingen vorig jaar in Cannes in première ging, heeft Felix Van Groeningen er zowat de halve aardbol mee afgereisd. Aangevuurd door lovende kritieken in onder meer Variety (“a ravishinglooking tale of the ordinary lives of extraordinary Belgians”) en The Hollywood Reporter (“a bawdy, heartfelt glimpse into a proudly dysfunctional family”) werd de film opgepikt door tientallen festivals, en intussen is hij ook aan een groot aantal landen verkocht. Op het moment dat u dit leest, moet bovendien geweten zijn of de film zijn inzending voor de Oscars heeft kunnen omzetten in een nominatie (helaas niet dus, red.). Begin januari, het moment dat wij met Felix en producent Dirk Impens in een grijsblauwe Mercury met acht ingebouwde cup holders in de fast lane van Los Angeles naar Palm Springs sjezen, weet niemand van iets. In de woorden van Felix: “Nobody knows anything.” Van alle andere Oscarcategorieën lijkt die van Best Foreign Language Film zonder twijfel het meest op een loterij. Ruim 65 landen zonden vorig jaar een film in, met als uitschieters Gouden Palm-winnaar Das weisse band, Jacques Audiards voortreffelijke gevangenisdrama Un prophète, Baaria van de Italiaanse Hollywood-favoriet Giuseppe Tornatore, het
Iraanse kleinood About Elly, en de – kwestie van de vrede in het Midden-Oosten te bewaren – Israëlische misdaadfilm Ajami. Ziedaar meteen ook de vijf genomineerden; bedankt aan de rest om mee te doen! Niet, dus. De Foreign Language-categorie heeft zo haar eigen wetmatigheden, en die zijn niet altijd even koosjer. Eén: er valt elk jaar minstens één meesterwerk uit de boot omdat de inzendingen beperkt worden tot één per land, en Spanje af en toe ook eens iemand anders dan Pedro Almodóvar gelukkig moet maken. Twee: het is niet omdat bookmakers je bij de favorieten plaatsen dat je automatisch genomineerd wordt; Hollywood is Cannes niet, en er zijn genoeg Gouden Palm-winnaars – Jean-Pierre & Luc Dardenne voorop – die het Kodak Theatre nog nooit van binnen hebben gezien. Drie: reken erop dat er zeker één, mogelijk zelfs twee films genomineerd worden die zelfs bij de meest doorgewinterde cinefiel een WTF!-erlebnis teweegbrengen; zoals vorig jaar met het Oostenrijkse Revanche en het Japanse Departures. En moet u nu wat weten: die laatste won nog ook! “Het is een loterij”, geeft Frederic toe. “In alle andere categorieën stemmen professionals voor de nominaties – mensen die ook echt iets van cinematografie, geluidsmontage en productiedesign kennen. Voor de categorie Best Foreign Language Film kan in principe elk Oscarlid zich kandidaat stellen. Maar in de praktijk zijn het vooral de gepensioneerden die dat doen. Om mee te mogen stemmen, moet je alle inzendingen gezien hebben, en wie anders heeft tijd en goesting om er op een paar maanden tijd 65 films door te jagen?” Maar Frederic is hoopvol: “Ik zeg niet dat we kans maken om te winnen, maar het moet zeker lukken om op de shortlist van negen films te geraken en misschien zelfs een van de vijf nominaties in de wacht te slepen.” Enter Felix Van Groeningen, die gezwind van LA naar Palm Springs is gereden om de kansen van The Misfortunates, zoals De helaasheid der dingen in de VS heet, nog wat te verhogen. ‘Gezwind’ is overigens overdreven, maar u had ons drie dagen later moeten zien terugrijden, met een automatic van de truck lane over de fast lane naar de Europeans driving American cars lane. Maar waarom Palm Springs? Eerlijk? Als we de stad binnenrijden, staat de vertwijfeling op zowat ieders gezicht te lezen. Tot in de jaren ’50 was Palm Springs het Knokke van Hollywood. Filmsterren hadden toen nog exclusiviteitcontracten
“And how come Belgium has an official Oscar entry? I mean, that’s not really a country, right?” Wat moet een mens, in tijden van Leterme XII, daar in godsnaam op antwoorden? www.apollo.be
met de grote studio’s, en daarin stond dat ze zich nooit verder dan tweehonderd mijl buiten Los Angeles mochten begeven – kwestie van altijd klaar te staan om aan een volgende klus te beginnen. Omdat Palm Springs op zo’n honderd mijl van LA lag – dicht genoeg om geen contractbreuk te plegen, ver genoeg om aan de paparazzi te ontsnappen – groeide het in de jaren ’30 uit tot de vakantiebestemming van de sterren. Tot die in de jaren ’60 massaal vanonder hun contracten trachtten uit te komen, en de Hollywood era zachtjesaan doodbloedde. Vandaag is Palm Springs een gat in het midden van de woestijn. Je wil het David Lynch-country noemen, maar daarvoor is het gewoon té benaal. De bevolking wordt – illegal labor niet meegerekend – geschat op zo’n veertigduizend, en om tien uur ’s avonds zijn de straten leeg. Om tien uur ’s ochtends lopen ze vol bejaarden, en route naar het Palm Springs Film Festival. “Een belangrijk festival”, verzekert Frederic ons in de festivallounge, waar het elke avond happy hour – enfin, happy hours – is tussen vijf en zeven. Dat laatste had ons nog kunnen bevallen, mochten we er niet om de tien minuten aangeklampt worden door (ook alweer) gepensioneerde collega’s die willen weten waar België ligt. “And how come Belgium has an official Oscar entry? I mean, that’s not really a country, right?” Wat moet een mens daar, in tijden van Leterme XII, in godsnaam op antwoorden? “Uitgerekend daarom is Palm Springs zo’n interessant festival”, wimpelt Felix onze – we kunnen het niet helpen, het is een aangeboren aandoening – scepsis af. “Los van het feit dat hier naar verluidt flink wat Oscarleden wonen, zakken velen speciaal voor het festival naar Palm Springs af. De organisatoren selecteren elk jaar een groot aantal Foreign Language-inzendingen, dus maken de Oscarleden van de gelegenheid gebruik om ze allemaal na elkaar te zien.” Klinkt aannemelijk, tot Frederic met het heuglijke nieuws komt aanzetten dat hij al zeker twee Oscarleden is tegengekomen. Euh, twee? Felix lacht: “Wat wil je dat ik daar op zeg? Om eerlijk te zijn, waren Dirk en ik niet zeker of we hier wel naartoe moesten komen. Maar toen we in december in LA waren om promotie voor de film te voeren, vertelde Dominique Deruddere (die tegenwoordig in LA woont, red.) ons dat hij met Iedereen Beroemd! ook naar Palm Springs was geweest, en daar voor het eerst in zijn Oscarkansen is beginnen geloven. De buzz was goed en een paar weken later had hij inderdaad een Oscarnominatie op zak. Geen idee of ons dat nu ook zal overkomen. Is het niet, dan is het niet. Ik wil gewoon niet het gevoel hebben dat we er niet alles voor gedaan hebben. En er zijn ergere dingen in het leven dan in januari in een T-shirt rond te lopen en een Starbuckske te doen. Latte of Caramel Macchiato?” Toen in september vorig jaar bekendgemaakt
31
werd dat De helaasheid der dingen de Belgische Oscarinzending zou worden, was Felix nog lang niet over zijn kansen aan het nadenken, laat staan over Palm Springs, waartegenover Reetveerdegem een Zimbabwaans getto is. “Mijn eerste reactie was: alright! En eigenlijk was dat ook mijn enige reactie. Ik was volop met de Belgische release bezig, en het was mooi meegenomen dat de film op die manier nog eens in het journaal zat. Maar dezelfde nacht heb ik nog twintig mails van Dirk gekregen – dat we er volledig voor moesten gaan! Ik bij mezelf: ‘Die gelooft daarin, quoi?’ We zijn toen met Flanders Image (het internationaal promotieorgaan van de Vlaamse film, red.) gaan praten, en die zeiden dat we een Amerikaans pr-bureau moesten inschakelen. Prijskaartje: 100.000 dollar. Uiteindelijk hebben Flanders Image en Dirk elk een kwart betaald; Frederic heeft de rest bijgepast. Hij heeft er nu ook het meest bij te winnen of verliezen.”
“Het is niet omdat Amerikanen niet verstaan wat er gezegd wordt, dat ze de ondertitels niet kunnen lezen. In het Nederlands kunnen jullie nog een draai geven aan Het Pruimenlied , maar in het Engels heet dat dus The Pussy Song. Ga dat maar eens uitleggen aan de keuringscommissie.” The Misfortunates is niet de eerste Vlaamse film die Frederic in de Verenigde Staten in de zalen brengt. Zijn distributiebedrijf NeoClassics Films heeft hier twee jaar geleden ook Moscow, Belgium (Aanrijding in Moscou) aan de man proberen brengen. “Met succes”, zegt hij zelf. “We hebben zo’n dertigduizend tickets verkocht.” Naar Amerikaanse multiplexnormen is dat uiteraard nog geen halve peanut, “maar voor een Vlaamse film is dat lang niet slecht. Je moet weten hoe je zoiets moet opbouwen. Een Amerikaanse film kun je meteen op honderd, duizend, vierduizend kopijen over heel het land uitbrengen. Een film als Moscow, Belgium laat je eerst een week in New York draaien, dan trek je ermee naar Los Angeles, en intussen probeer je de interesse van bioscopen in Chicago, Washington, enzovoort aan te wakkeren. Dat is veel werk; elke stad heeft haar eigen wetmatigheden, eigen media en promotiekanalen. Maar soms levert het ook iets op.”
32
www.apollo.be
Foto: Ben Van Alboom
www.apollo.be
33
Foto: Ben Van Alboom
34
www.apollo.be
Natuurlijk hoopt Frederic dat The Misfortunates een Oscarnominatie krijgt. Het zou zijn leven een pak makkelijker maken. Meer nog: hij zou er misschien iets aan kunnen verdienen! “Ik geef het toe: het blijft een gok. De reacties van de pers waren tot nu toe opperbest, en ik heb net gehoord dat de eerste screening van de film hier op het festival volledig uitverkocht is.” Terwijl wij ons afvragen hoe een bende bejaarden zal reageren op een stel vrolijk in het rond neukende Aalsterse jeanetten, zie je Frederics ogen fonkelen: dit komt goed. En toch. Hoe zit dat met die beruchte Amerikaanse keuringscommissie: krijg je tegenwoordig geen R-rating (verboden onder de zestien), als er iemand ook maar een sigaret opsteekt? Frederic: “We laten de film niet keuren. Zo’n rating heb je enkel nodig als je er de multiplexen mee wil veroveren. The Misfortunates is duidelijk niet dat soort film. De kans is zelfs groot dat hij het etiket NC-17 (verboden onder de achttien) zou opgekleefd krijgen, omwille van de naaktscènes en het taalgebruik.” Het taalgebruik?! “Ja, het is niet omdat Amerikanen niet verstaan wat er gezegd wordt, dat ze de ondertitels niet kunnen lezen. Naar wat ik mij heb laten vertellen, kunnen jullie in het Nederlands nog een draai geven aan Het Pruimenlied. Maar in het Engels heet dat dus The Pussy Song. Ga dat maar eens uitleggen aan zo’n keuringscommissie.” Inmiddels heeft Felix zich klaargemaakt om de eerste voorstelling van de film op het festival in te leiden. Nu ja, ‘klaargemaakt’. Hij draagt nog altijd dezelfde afgesleten jeans en All Stars, waarmee hij een dag voordien naar Palm Springs is komen rijden. Maar hij heeft tenminste een nieuw gilet aangedaan. Terwijl Frederic nerveus om zich heen kijkt en zowat elke toeschouwer op zijn Oscarlidmaatschap lijkt te scannen, staat Felix er stoïcijns kalm bij. Alsof het allemaal toch niet meer uitmaakt. “Nee, dat zéker niet! Het ding is gewoon: wat kan ik nog meer doen dan straks de film inleiden en nadien enkele vragen beantwoorden? Morgen heb ik dan ook nog twee lokale tv-interviews, er verschijnen een aantal advertenties van de film in de vakbladen, en ik heb gehoord dat er in-
Verbazingwekkend genoeg zitten 298 van de driehonderd de rit volledig uit - die twee glipten al na een kwartier de zaal uit, in zoverre ‘glippen’ van toepassing is op mensen met een looprek. www.apollo.be
tussen tweeduizend dvd’s naar de leden van de Academy zijn vertrokken.” Als je al die dingen naast elkaar legt, wil een mens graag geloven dat het eigenlijk niet meer fout kan lopen. Maar dat is nu net wat de ene nerveus en de andere gelaten maakt: misschien zit er iemand van de Academy in de zaal, misschien haalt de film de shortlist, misschien worden die tweeduizend dvd’s intussen enthousiast doorgegeven aan familie en vrienden, misschien heeft er niet één ervan ooit de binnenkant van een dvd-speler gezien en eindigt The Misfortunates op de 63ste plaats in de rangschikking. Maar je moet het allemaal wel doen, right? Dirk moet lachen: “Zeventien jaar geleden heb ik Daens geproduceerd. Daar is toen nooit een woord over in de vakbladen gepubliceerd, en we werden genomineerd.” Now there’s a 100,000 dollars well spent! Zoals Frederic had voorspeld, zit de zaal goed vol, wanneer Felix het woord neemt. Hij heeft het publiek meteen op zijn hand: “De Belgische ambassadeur heeft mij verteld dat hij het een ontzettend goede film vindt. Maar hij had graag gezien dat ik toch ook even zei dat niet alle Belgen zijn zoals de personages in de film.” Nog een aantal grappige anekdotes later, verlaat Felix de zaal. “De film is de film. Wellicht zullen er een aantal mensen naar buiten lopen, omdat ze de personages te plat of the agressief vinden. Maar dat is in België en Frankrijk ook gebeurd. En of je nu in de zaal gaat zitten of niet, dat verandert daar helemaal niets aan. Ik zou er alleen maar gek van worden.” Verbazingwekkend genoeg zitten 298 van de driehonderd aanwezigen de rit volledig uit – die twee glipten al na een kwartier de zaal uit, in zoverre ‘glippen’ van toepassing is op mensen met een looprek. Het applaus na de film was niet overweldigend, maar de meeste bezoekers leken hem wel te kunnen – in de hoop dat dit artikel nooit vertaald dient te worden – pruimen. En wat stond er nu eigenlijk in dat artikel in The Desert Sun, waar Frederic gisteren zo in de wolken over was, vraagt u zich misschien al vier bladzijden af? “With great performances, superb direction and a wonderful score, Felix Van Groeningen’s alternately hilarious and poignant tale of the loser Strobbe brothers and the looking-to-get-out son of one of them mixes belly laughs with more introspective and thoughtful moments to great effect.” Zou het geholpen hebben?
35
HET FOUR TET-OFFENSIEF “Ik wil edgy elektronica maken, zonder aan soul in te boeten”
Het was nooit de bedoeling dat ze hem op de luchthaven zouden verwelkomen als Mister Four Tet. Hij had immers nooit gedacht meer dan die ene plaat te maken, een plaat met een knipoog naar de jazzwereld waar vier muzikanten weleens een kwartet vormen. Maar Kieran Hebden zal nog een tijdje als Four Tet door het leven moeten, want zijn There is Love in You zal nog meer ontvangstcomités in nog meer luchthavens naar het foute bordje doen grijpen. 2009 was een fantastisch jaar voor beatmakers. Traag of snel, gebroken of niet, dubby of techy: de shout-outs vlogen de wereld rond, op de hielen gezeten door soundfiles. Van Roska, Shed, Shackleton of Martyn wist je nauwelijks nog waar ze vandaan kwamen of naartoe gingen. Achter slappe woordspelingen als Joy Orbison gingen straffe platen schuil. Kode9 en zijn Hyperdub gaven verschillende tempo’s aan. Hét moment voor een geslaagde blind date: Kyle Hall met Darkstar, of Burial met Kieran Hebden. “Frisse elektronica zoals we die in jaren niet meer gehoord hadden, zeker in Londen niet”, knikt Kieran. “Die gestripte aanpak van de dubstep heeft er zeker mee te maken. Komt nog bij dat er geen competitie meer is - iedereen helpt elkaar met remixes, gezamenlijke clubavonden… En het gaat allemaal snel en direct. Tien jaar geleden moest je door een eindeloos kluwen van agents en managers, vandaag stuur je een mail naar wie je wil, en krijg je meteen iets terug.”
36
www.apollo.be
Johan Faes
Als ik op het platteland ben, geniet ik intens van de complexe ritmes van Autechre. Terwijl gestresseerde stedelingen en masse overstag gaan voor Fleet Foxes.
tuele verlichting, zo je wil. In tegenstelling tot de opgelegde extase waar veel muziek dezer dagen zo driftig naar hengelt. Vind je die state of bliss ook in de heksenketel Londen? Om het even waar. Als ik op het platteland ben, geniet ik intens van de complexe ritmes van Autechre en Aphex Twin. Terwijl overgestresseerde stedelingen en masse over-
stag gaan voor Fleet Foxes. Weet je wat ik wel mis in Londen? De sterren. Je ziet er niet één, waardoor je je volledig afgezonderd waant van het heelal. Niet dat ik aanstalten maak om de ruimte te gaan verkennen. Earth will do just fine. ‘There is Love in You’ is uit bij Domino/Munich
Het professionele middenveld is nu wel helemaal uitgespeeld? Dat geloof ik niet. Er zullen altijd ergens wel mensen fortuinen maken op de kap van een ander. Maar de manier waarop ik tegenwoordig een wereldwijde fanbase kan uitbouwen en op de hoogte houden van waar ik mee bezig ben, dat is ongezien. Live spelen is nog belangrijker geworden. Shows met elektronische muziek zijn een normale zaak. Vroeger vonden ze het maar vreemd om iemand op een verhoog te zien staan met wat technologie, een laptop en een mengpaneel, nu hebben ze veel meer vat op wat er precies gebeurt. Je kan ook veel meer live doen als elektronica-artiest. Iedereen heeft dezelfde software op zijn computer staan. Vreet dat niet aan het mysterie van de muzikant? Er is nog meer dan genoeg mysterie, zeker als je de magie in de muziek zelf zoekt. Kijk naar de impact van een groep als The XX: zo simpel alsof je het zelf kan, tot je het probeert. Waar komt zoiets briljants plots vandaan? Weet je, mensen verliezen veel tijd met het verzinnen van slimme trucs om aandacht te trekken. Geheimdoenerij is een marketingtechniek geworden, één groot, doorzichtig cliché. Maar ze mispakken zich; het publiek is echt niet achterlijk. Afro en astro, organisch en technisch, denken en dansen: het één gaat nooit zonder het ander bij jou. Ik hou van elektronica-pioniers als Tom Dissevelt - qua techniek op een bizarre manier verwant aan John Coltrane, en ik luister naar oude soul en Afrikaanse muziek waar je godzijdank hele mooie re-issues van vindt. Ik wil edgy elektronica maken, zonder aan soul in te boeten. Experimenten, ideeën en concepten zijn niks waard zonder overtuiging, emotie en passie. Op alles wat er gebeurt, reageer ik, en mijn muziek moet daar een eerlijke vertaling van zijn. Wat me bezighield tijdens het maken van dit album, is de toestand van gelukzaligheid die we in het Engels met ‘bliss’ aanduiden. Spiri-
www.apollo.be
37
On Set
Hilde Van Mieghem werkt aan haar derde film: Oh No! It's a Woman – de eerste met dochter Marie Vinck. Eveneens op de affiche: Veerle Dobbelaere, Wine Dierickx, Koen De Bouw, Huub Stapel, Koen De Graeve, Kevin Janssens en Jan Decleir.
38
www.apollo.be
Piet Goethals
www.apollo.be
39
Bringing Universities and Businesses Together.
The WSJE Future Leadership Institute is a Wall Street Journal Europe platform designed to bridge the gap between universities and industry. Building on The Wall Street Journal Europe’s long established Future Leadership Program, the Institute organizes an
on-going series of seminars and networking opportunities structured to bring together industry leaders and university students. For more information, contact gert.vanmol@dowjones.com or call +32 478 882 506
a unique bridge between university and industry Seminars
Workshops
Networking Tables
Knowledge Exchange
Wall of Sound
Johan Faes
DOPE DOET LEVEN 15 JAAR WALL OF SOUND
Labelbaas Mark Jones heeft net een albumdeal getekend met The Human League, en voor de BBC Radio zet hij jong en oud samen in de studio: onlangs Little Boots met Gary Numan (Our Friends Electric), binnenkort La Roux en Heaven 17. Maar met Grace Jones zorgde hij eind 2008 pas echt voor de verrassing. Niet slecht voor de Jim Carrey van de bigbeat. Want gezichten trekken kan hij. Bijwerkingen van een zwaar nachtleven? “We were so fucked up, all the time”, lacht Mark Jones uitzinnig. Op hun toppunt onderhielden de deejays van Wall Of Sound 47 residencies in clubs de wereld rond. “Iedereen wilde altijd het grofste feest ooit. Wij konden niet anders dan hun wensen inwilligen.” Midden jaren ’90 was dansmuziek lopende drek, vond Jones. Hij sleurde met dozen vinyl in een pakhuis, en sloot kleine distributiedeals voor artiesten zonder geld zoals Basement Jaxx, Kruder & Dorfmeister en Howie B. “Laat ons een compilatie maken om die alternatieve energie te vatten, dacht ik. Warp en Ninja deden het op hun manier, ik wilde vooral geen opgetrokken neuzen. Natuurlijk kan je van Kraftwerk én van Steely Dan én van Fleetwod Mac houden. Natuurlijk mogen er rockgitaren op die beat.” De compilatie werd Give 'Em Enough Dope, en mensen zaten er blijkbaar op te wachten. “Ik wilde niks liever dan het van de daken schreeuwen en minstens een miljoen stuks verkopen. In die tijd was dat vloeken in de kerk.” De artiesten op Wall Of Sound waren in de eerste plaats muzikanten, geen technodeejays, en ze moesten origineel zijn; “ik wil geen nummer twee van iets tekenen”. Where There's A Wall...There's a Way, de compilatie die ze uitbrachten ter ere van hun
www.apollo.be
vijftiende verjaardag, toont echter een label dat de sporadische treffer afwisselt met troep – genre Eple van Royksopp tegenover Radio van Felix da Housecat. En vooral veel lauwe kost van Propellerheads, Reverend And The Makers en Mekon.
Here’s Grace! Mark Jones geloofde het nauwelijks toen hij gebeld werd door het management van Grace Jones. “Een maat die een grap uithaalde, dat dacht ik. In mijn badkamer hangt de uitnodiging voor oudjaar 1977 in Studio 54, waar zij live speelde. Grace is de meest inspirerende persoon op de planeet, en een eind erbuiten.
Het was een eer om haar te kunnen introduceren bij een nieuwe generatie. Grote firma’s als Warner en EMI beschouwen haar als een heritage-artiest, terwijl zij alleen naar de toekomst kijkt. De planeten stonden op een lijn, sterren botsten tegen elkaar, en hé, hier zijn we dan." Ze verkochten 200.000 stuks van haar comebackplaat. Geen miljoen, maar Wall Of Sound kan zich wel één en ander permitteren. “De enige echte independent is een failliete independent”, zei Alan McGee van Creation ooit. Mark: “Ook voor ons blijft het water woelig. Maar zolang de energie blijft stromen…” Volgt het geld wel?
41
Hardware
Dimitri Dewever
Altec Lansing Mix iMT800 Het aantal speakeroplossingen voor mp3spelers is niet meer bij te houden. Helaas zien de meeste systemen eruit alsof ze van de productielijn in een speelgoedfabriek rollen. De Altec Lansing Mix iMT 800 brengt daar verandering in. Met zijn potente retrolook grijpt hij terug naar de hoogdagen van de gettoblasters uit de jaren ‘80. In het midden is er ruimte om een iPod én een iPhone te docken. Handig voor een feestje: vrienden met cd- of mp3-spelers kunnen via mini-jack inpluggen. Richtprijs: € 299
Bose QuietComfort15 Een gesloten hoofdtelefoon die de omgevingsgeluiden wegfiltert? Nadat we van Bose enkele weken met het ding aan de slag mochten, vegen we alle vooroordelen van tafel. De vacuümafsluiting werkt perfect en de ingebouwde microfoons, die de geluiden buiten registreren en zorgen voor een onderdrukkingssignaal, mogen baanbrekend genoemd worden. Nadeel: om de 35 uur moet je de batterij vervangen en er is geen draadloze versie te verkrijgen. Nice but expensive. Richtprijs: € 349
ION Tape Express Na de USB-platendraaiers: de USB-tapedecks – een waardige oplossing voor die stof vergarende relikwieën op zolder. Naast afspelen, is deze walkman ook in staat om tapes middels een USB-aansluiting en bijgeleverde software in te lezen op je computer én om te zetten naar diverse geluidsbestanden (waaronder mp3). De stereo-audiouitgang maakt het mogelijk om muziek te beluisteren via een hifi-installatie of een simpele hoofdtelefoon. Een nostalgische trip naar de tijd toen Dolby B nog het nec plus ultra betekende. Richtprijs: € 51
Stylophone Beatbox Het origineel dateert uit de jaren ‘60. Het dook op bij David Bowie en recent nog bij Little Boots. Nadat de producent het toestel vorig jaar in een gemoderniseerde versie op de markt bracht, ligt er sinds kort een spin-off in de winkels. Het metalen oppervlak van de Stylophone Beatbox bedien je met een pennetje. Telkens je met de punt een sectie aantikt, galmt er een geluid door de speakers. Beats, bastonen, beatbox- en scratchsounds, je kan ze in loop zetten of via de audio-ingang vermengen met muziek van bijvoorbeeld een mp3-speler. Very lo-fi. Richtprijs: € 25
42
www.apollo.be
our views
Cormac McCarthy / Pantha Du Prince / Peter Jackson / Jules et Jim / The Drums / Serge Gainsbourg / Olafur Arnalds / Tom Ford / The Book of Eli / Gil Scott-Heron / Valgeir Sigurdsson / Terry Gilliam / Océans / Beach House / Bahman Ghobadi / Yeasayer / Fantastic Mr. Fox / Martyn / Viggo Mortensen / Jaga Jazzist / Jimmy Page / Delphic / Walt Disney / Koss / Bo / Build An Ark / The Imaginarium of Doctor Parnassus / Heinrich Ignaz Franz von Biber / Cold War Kids / An American Werewolf in London / Adam Green / Steven Soderbergh / Elliott Smith / La horde / Fred Bigot / Lovely Bones / Thindersticks / Bruno Dumont / James Pants / I Love You Phillip Morris / Shearwater / Jim Carrey / Jack White / George Clooney / The Knife / Un ange à la mer / Polar Bear / Mary and Max / Hot Chip / Heath Ledger / Motorpsycho / Hadewijch / Two Door Cinema Club / Lon Chaney Jr. / Corinne Bailey Rae / Heavy Rain / An Education / Nicola Conte / A Single Man / Kid Sister / The Informant! / Sean Price / François Truffaut / Efterklang / The Road / El-G / Albert & Allen Hughes / The Royaltones / It Might Get Loud / The Boys Next Door / The Yes Men / José James / Liverpool / Baz Luhrmann / Edan / 12 / Il grido / The Rolling Stones / Michelangelo Antonioni / District 9 / RJD2 / The Wolf Man / Keb Darge & Paul Weller / Wes Anderson www.apollo.be
43
Muziek
Matig
Goed
Uitstekend
Gunter Vanassche
COLD WAR KIDS Santa Ana Winds BEHAVE YOURSELF EP (Downtown)
“They kept hanging around, started trouble, made friends, and insisted they’d be heard,” verzucht Nathan Willett in de liner notes van deze EP: in zijn psychose houden de liedjes die Loyalty To Loyalty niét haalden, hem nog steeds uit z’n slaap. Klinkt hoogst aannemelijk als je deze door bas aangedreven song hoort: Hang Me Up To Dry heeft er eindelijk een hyperactief broertje bij!
YEASAYER I Remember
ODD BLOOD (Secretly Canadian) Ambling Alp zou zich intussen knus genesteld moeten hebben in de trilhaartjes van je oren. Tijd dus voor deze warme liefdesballad, die met een angelieke falset wordt voortgestuwd: het zou de euforische versie van Joy Divisions Atmosphere kunnen zijn.
TINDERSTICKS Falling Down A Mountain
FALLING DOWN A MOUNTAIN (Constellation) In de titelsong van hun achtste plaat laat Tindersticks een gloednieuwe tronie zien. Saxofoon, een mantrische bas en psychedelische effecten zorgen voor een kolkende LSD-droom van een song.
RETRIBUTION GOSPEL CHOIR Hide It Away
2 (Sub Pop) Is Alan Sparhawk van Low Meester van de minimalistische pop áf? Daar lijkt het toch op met deze radicale stijlwissel - sputterende versterkers en een grotere experimenteerdrang dringen zich vloekend en spuwend op. Lang niet kwaad voor een overtuigd mormoon.
44
SHEARWATER Castaways
THE GOLDEN ARCHIPELAGO (Matador) Ook op de zesde plaat blijft de grandeur van Shearwater intact: drumroffels lijken nog steeds als golven aan te spoelen, de piano klinkt even majestueus als voorheen en Jonathan Meiburg bewijst opnieuw dat hij de meest getergde koorknaap van de parochie is.
TAXI TAXI While I Hold On To The Cliff
STILL STANDING AT YOUR BACK DOOR (Fierce Panda) Deze Zweedse, piepjonge tweelingzusjes houden van spookachtige kasteelkamers en duistere romantiek, maar slagen erin om huilerig bakvissenleed te vermijden. Zoals in dit prachtige nummer, waarin onzekerheid en liefdesverdriet een ijzingwekkende afloop kennen.
THE KNIFE Colouring of Pigeons TOMORROW, IN A YEAR (Mute)
Een electro-opera over Charles Darwin? Het klinkt gelukkig een stuk spannender dan het op papier wegleest: bewijs à charge is deze elf minuten durende, bombastische chant waarin een operazangeres de handschoen opneemt tegen Karin Dreijer Andersson, alias Fever Ray.
ELLIOTT SMITH Cecilia / Amanda
ROMAN CANDLE (reissue) (Kill Rock Stars) Drie platen vol postuum materiaal, en nóg blijkt de betreurde songschrijver niet uitgeperst als een citroen. Dit nummer dateert alweer uit ’97, maar werd netjes opgekalefaterd tot warme folksong. Daarin zing Smith over twee weinig benijdenswaardige vrou-
wen, en een oord “where lonely men pay to make their opposites match”.
EFTERKLANG Modern Drift MAGIC CHAIRS (4AD)
“Uitverkoop!” zullen puristische pezewevers spontaan krijten. Maar dat is klinkklare nonsens. Dit Deense orkestrale popensemble slaat inderdaad een radiovriendelijker weg in op Magic Chairs, maar zolang alle songs even soulvol omspringen met klassieke muziek als Modern Drift, is er geen reden tot gemekker.
TWO DOOR CINEMA CLUB Cigarettes in the Theatre TOURIST HISTORY (Kitsuné)
Deze Noord-Ieren prijken in de lijst van BBC Sound of 2010, en alle heisa lijkt zowaar gerechtvaardigd. Als we tenminste mogen afgaan op de sprankelende openingssong van hun debuut, dat Bloc Party, afropop en synthrock in één zucht versmelt.
THE BOYS NEXT DOOR Shivers
DOOR, DOOR (reissue) (EMI) Net op het moment dat het debuut van The Boys Next Door opnieuw wordt uitgebracht, sterft Rowland S. Howard, gitarist bij The Birthday Party. Hij was ook de grondlegger van het heerlijk oncomfortabele kelderpunkgeluid dat The Boys Next Door volwassen maakte. Leg Shivers waanzinnig luid op en voel die titel in series van drie over je rug lopen.
www.apollo.be
Download
Online Content
Wedstrijd
Jonas Boel (Don't) Believe the Hype
THE DRUMS SUMMERTIME! (Moshi Moshi)
Het jaar glipt nog maar pas in een vers paar steunzolen en we hebben al een hype aan onze rekker. The Drums komen uit New York, pronkten al op de cover van NME, ogen als een frissere versie van Franz Ferdinand en werden door Pol, klein pierke en de BBC al uitgeroepen tot revelatie van 2010. Waren ze nog iets hotter, de groep kreeg het geheid aan de stok met Al Gore! De kans is groot dat wanneer de vogeltjes weer fluiten u The Drums zo beu bent als lauwe pap in een luier. Dat zou bijzonder jammer zijn, want Sum-
mertime! telt zeven ijzersterke, nostalgische gitaarpopsongs. Zoals het belachelijk optimistische Let’s Go Surfing (denk Ramones, The Beach Boys en roze frisco’s), voorzien van een fluitwijsje dat qua vrolijkheid Young Folks van Peter, Björn & John naar de kroon steekt. Make You Mine klinkt als Phil Spector die een vluggertje in elkaar bokst met The Cure. Dames opgepast, verpand uw hart niet te snel, deze koorknapen komen giftig uit de hoek. Zo gaat het in Don’t Be A Jerk, Johnny vrolijk van ‘You used to be so pretty/But now you’re just tragic/Believe in something/You’re full of horseshit’ – op uw bakkes, Cupido! I Felt So Stupid is de klap op de vuurpijl, een schaamteloze ode aan kalverliefde met de nu al onsterfelijke zin ‘You were standing there/ You were combing your hair so unaware’. Alsof iemand een verloren soundtrack van een John Hughes-film heeft opgediept; een blos op de wangen en kriebels op moeilijk bereikbare plaatsen krijgen we van The Drums.
coolste discotheek ter wereld The Haçienda heette en New Order bewees dat er schone kindjes komen van een huwelijk tussen acidhouse en rock-’n-roll. Thuis blijft dat effect grotendeels uit. Dat kan twee dingen betekenen: óf we hadden van de bollen moeten blijven in Kiewit, óf de indiedancepop van Delphic klinkt op plaat te mager om 50 minuten lang te boeien.
CITAY DREAM GET TOGETHER (Dead Oceans)
Grootvader drukte het ons te gepasten tijde op het hart: vertrouw nooit een hippie - behalve als hij een stevig potje kan rocken. De zevenkoppige bende van Citay komt uit San Francisco; ze vechten onderling epische gitaarduels uit en rollen hun joints met één hand. U plant een road trip op route 69? Maak plaats in de koffer voor Citay!
WALLACE VANBORN FREE BLANK SHOTS (PIAS)
YEASAYER ODD BLOOD (Mute/PIAS)
Yeasayer is niet het soort groep waarvoor tienermeisjes het in dichte drommen benauwd krijgen. Ze zullen nooit De Afrekening aanvoeren, het hoodfpodium van Werchter afsluiten of op de cover van Vogue staan blinken. En toch: we dragen deze jongens een warmer hart toe dan hun naar onze bescheiden mening schromelijk overschatte buren van MGMT. Laat u niet op het verkeerde been zetten door albumopener The Children, een mankende en scheef grijnzende prelude die ‘betreden op eigen risico’ spelt met griezelig klinkende percussie en vervormde robotstemmetjes. Wat volgt, is de single Ampling Alp, spartelend als een extatisch vreugdevuur en doormidden gekliefd door een funky break met schallende trompetten en heerlijke falsetsamenzang. De werelds klinkende freakfolkrock van hun debuut All Hour Cymbals lijkt plots héél ver weg, tot Madder Red ons heel even op vertrouwd terrein doet verpozen. Niet voor lang, want het trio heeft nog meer trucs in zijn mouw zitten. Soulvolle spacerock met I Remember (Granddaddy meets Spiritualized) bijvoorbeeld, maar ook de withete synthfunk van O.N.E. Zanger Chris Keating is een vocale
www.apollo.be
kameleon - Yeasayer barst van de ideeën, zoveel is duidelijk. De intro van Love Me Girl zou niet misstaan op een dampende rave party anno 1989, inclusief aanwellend pianoriedeltje. Tot anderhalve minuut verderop die opbouw ontspoort in gemuteerde R&B. Justin Timberlake en TV On The Radio, we dromen niet. Of toch? Wat we van Rome moeten denken, is twijfelachtig. Flarden Talking Heads en echo’s van Yello, so far so good, maar het geheel worstelt met een dominante experimenteerdrift. Vraag het ons binnen twee weken nog eens. Dan gaat het plots bergaf. Strange Reunions is een prima B-kant, van het opgejaagde Mondegreen krijgen we zenuwen en Grizelda is Animal Collective zonder bruis. Na zoveel schizofreen bastaardpopgeweld een einde in mineur, maar laat dat de pret niet drukken. Op 1 maart treedt het gezelschap aan in Trix in Antwerpen - wij krijgen het reeds benauwd.
DELPHIC ACOLYTE (V2)
Gents trio duikt in zwart gat waar Millionaire in verdwenen is! Niet de kop van een artikel uit Story, gewoon onze synopsis van Wallace Vanborn en hun eerste worp. Eindelijk nog eens een Belgische band die een overtuigende wall of sound optrekt, ondersteund door een uitstekende zanger. Wij vinden ze véél beter live, maar dat zei mijn buurman vroeger van Noordkaap ook.
ADAM GREEN MINOR LOVE (Rough Trade)
Wie herinnert zich ‘anti-folk’ nog? Niemand? Fijn! Dan vertellen we u meteen dat Adam Green de bastaardzoon van Lee Hazlewood is. Of niet, maakt weinig uit. Binnen een halve eeuw behoren zijn songs tot het vaste repertoire van de laatste der kampvuurpoëten. Green maakt al vijf jaar dezelfde plaat, schreef ooit een song over Jessica Simpson en is populair in Duitsland. Toch houden we van hem.
Op de jongste editie van Pukkelpop ontlokten de jongens van Delphic ons nog instemmend geknik. Even waanden we ons in het sluitstuk van de jaren tachtig. Een tijdperk waarin de
45
Joris Jonckheer Pon de Floor
V/A
FABRIC 50: MARTYN (Fabric)
naars – denk: Hudson Mohawke, Zomby, Joy Orbison en Roska - vertelt Martyn een bijzonder verhaal waarin elk piepje en elke scheve beat perfect op hun plaats zitten. Hier met die sterren!
De mixcompilaties van de Londense club Fabric zijn in regel hun geld meer dan waard. Af en toe zit er zelfs een onversneden meesterwerkje bij, en yup, dit is er zo één. De Eindhovense knoppendraaier Martyn leidt je rond door zijn onwereldse universum, een mistwolk die heen en weer deint tussen dubstep, techno en genres die te jong zijn om een naam te hebben. Met melancholische moods, ritmesecties uit alle hoeken van de wereld en future classics van een verse generatie tove-
LINDSTRØM & CHRISTABELLE REAL LIFE IS NO COOL
(Smalltown Supersound)
Gooi wat handgeklap, standaardarpeggio’s en zweverige synths in de blender en je hebt intergalactische muzak waar niemand zich
een bult aan valt. Maar zo makkelijk maakt onze favoriete Noor Hans-Peter Lindstrøm zich er niet vanaf! Naast de vertrouwde sexy Moroder-disco flikflooit hij op deze joint venture met zangeres Christabelle met vervormde stemmen, creepy effecten en zelfs pure pop. Tel daarbij de behoorlijk geile stem van Christabelle en een door het Belgische Aeroplane geleverde remix van uitschieter ‘Baby Can’t Stop’ op de bonus-cd, en u hoort niet te twijfelen.
FASTRACK Nosaj Thing maakte indruk met debuut Drift en is de laatste weken on fire met ijzig koude en tegelijk bedwelmend mooie remixen voor The XX en Drake. Gratis op nosajthing.com. *** Sinds september verschijnt er elke maand een nieuwe EP van Mashed Up Funk: feestelijke bootlegs waarin classics van Prince, M.I.A., Jamiroquai en co. worden opgeleukt met grooves en breaks. *** Wie er graag vroeg bij is, moet de eerste uitgave van de Fabric-reeks Elevator Music in huis halen: toekomstmuziek van Untold, Hot City, Caspa, Starkey en Martyn die zich geen harige bal aantrekken van genres of conventies. *** Episode vijf uit de excellente Boogybytes-serie werd toevertrouwd aan Seth Troxler, die met fijnzinnige deep-house en chille minimal hulde brengt aan nieuwe liefde Berlijn. Vakwerk, maar enkel in de finale benadert de Amerikaan de genialiteit van voorgangers Kiki, Sasha Funke, Modeselektor en Ellen Allien. *** Op high rotation in de iPod: de EP Spatio Temporel van de Fransoos Débruit. Kapotte hiphopbeats, een lap dubstep en aan flarden gereten samples uit Afrika en het Midden-Oosten. Verslavende chaos die doet uitkijken naar zijn debuutalbum later dit jaar.
46
HOT CHIP ONE LIFE STAND (Parlophone)
Het Londense geek-kwintet Hot Chip zaait op album quatro weer olijk verwarring. Messcherpe dansvloerbommen muteren in met stroop overladen ballads, en zachte melancholie slaat holderdebolder over naar van de pot gerukte kitschpop, én weer terug. Op de eerste tracks liggen die strijdige elementen - van Joe Goddards opzwepende synthesizerkletsen tot de fluwelen croon van Alexis Taylor - heerlijk in balans. De titeltrack en Hand Me Down Your Love blijven dan ook à la minute aan het trommelvlies plakken. De andere helft van de plaat staat echter bol van de digitale soul-pastiches die, alle goede bedoelingen ten spijt, iets te dicht tegen onze tolerantiegrens voor klefheid aanschurken. Geen one life stand, maar een sporadische wilde nacht met de Chips - op 7 maart in de AB bijvoorbeeld - kunnen we u warm aanbevelen.
KID SISTER ULTRAVIOLET (Fool’s Gold)
Kid Sister heeft álles om die ellendige Lady Gaga te doen vergeten: frisse rhymes, aangename looks, hippe vrienden (Kanye West, Estelle, Cee-Lo) én het juiste lief (remixer du jour A-Trak). Bovendien mobiliseerde ze met Sinden, Steve Angello, Rusko en Yuksek een benijdenswaardige équipe danceproducers met de nodige street credibility. De clash tussen zwierige Ultratop-hiphop en groezelige synths levert interessante combo’s en zelfs enkele razend catchy voltreffers op - check zeker Right Hand Hi, Daydreaming en Pro Nails - maar iets meer aplomb en samenhang had deze Ultraviolet nóg beter kunnen maken. Een sappige lap hiphouse 2.0.
www.apollo.be
Sasha Vanderspeeten Rap, R&B & All things Urban
TRIPLE THREAT SEAN PRICE MONKEY BARZ
EDAN ECHO PARTY
(Five Day Weekend)
9TH WONDER & BUCKSHOT CHEMISTRY
SMIF ‘N’ WESSUN RELOADED
(Duckdown Music)
Wat zat er in de iPod in 2005? Geen platen van deze Boot Camp Clik-leden, blijkbaar. Bijgevolg moet deze driedelige box het geheugen opfrissen. Monkey Barz van Sean Price hoorde bij de beste hiphopplaten van toen, met dank aan de groezelige ninetiesproducties en de botte kamikazeraps van Price (in Fake Neptune haalt hij The Neptunes onderuit). Sterk. De rudimentaire beats van 9th Wonder (zijn Dream Merchant-albums zijn aanraders)
RAEKWON ONLY BUILT 4 CUBAN LINX PT.2
domineren Chemistry, waarop de combi met Buckshot voor compacte, funky hiphop zorgt. Geen absolute hoogvlieger, but they get the job done. Tek & Steele (aka Smif ‘N’ Wessun) zijn in hetzelfde bedje ziek op Reloaded. Ze spannen rotgetalenteerde producers voor hun kar (o.a. oudgedienden Da Beatminerz), maar hun rhymes sprankelen niet allemaal even heftig als in ’95, toen ze geschiedenis schreven met Dah Shinin’.
JOSÉ JAMES BLACKMAGIC (Brownswood)
(ICEH2O)
Kan iemand ons uitleggen waarom dit pareltje alleen in importwinkels te vinden is? Nu, wie de plaat integraal wil downloaden, kan bij genoeg blogs en torrents terecht. Linx pt.2 is om duimen en vingers bij af te likken. Raekwon komt veertien jaar na Part 1 nog even verbluffend uit de hoek: een vlekkeloze flow, uitmuntende beats van RZA, Dilla, Erick Sermon, Mathematics en Dr.Dre, en guests die onevenaarbare raps neerleggen - check Ghostfaces creepy rhymes op Gihad (“They found a two-year old strangled to death / With a love daddy shirt on and a bag on the steps”). Een anachronisme anno 2010? Misschien, maar weinig jonge honden kunnen hieraan tippen.
www.apollo.be
Dubsteppers Joy Orbison en Untold waren er als de kippen bij om de titeltrack van José James’ tweede album te remixen. Die link met bass music is niet zo vreemd want op Blackmagic schuift James zijn loungy jazz-sound naar de achtergrond en beklemtoont hij de groove. De beats zijn ruw, kaal of blunted en bovendien geproduceerd door hippe wiz kids zoals Flying Lotus en BILO - we moesten meer dan eens denken aan D’Angelo’s meesterwerk Voodoo. James klinkt de helft van de tijd als een kruisbestuiving van Al Jarreau en Lou Rawls: hij heeft niet meteen een wendbare stem, maar tegenover die stroefheid staat een warme, onimiteerbare stemkleur. De grote verrassing: zijn cover van Benga’s Warrior. Twee werelden die prachtig versmelten.
Zelden een dj gekend die zijn geheimen zo gretig prijs geeft als Edan - koop zijn Beauty & The Beat uit 2005! Doen! De vanuit Boston opererende producer/rapper vermeldt op de hoes van deze mixtape elke track, zijn mixstijl én elk geluidseffect dat hij toepaste (van skippende beats over reverb, een drumcomputer, een gitaar, Moog en turntables). Dankzij al die knullige effectjes klinkt deze mix eerder als een dubproject van Adrian Sherwood dan als een hiphoptape. De selectie (old skool-hiphop van labels zoals Magic en Chocolate Star) is excellent.
CORINNE BAILEY RAE THE SEA (EMI)
Corinne Bailey Rae pikt na vier jaar afwezigheid de draad weer op. De Britse soulzangeres draalt niet: openers Are You Here en I’d Do It All Again (geschreven voor haar vorig jaar overleden echtgenoot) zijn ronduit exquise. Er is ook weer ruimte voor zonnige flowerpower-pop en licht folky liefdesliedjes, maar het zijn de jazzy gospelsongs waarin Raes onweerstaanbare drawl écht indruk maakt. Wat een stem, wat een songs!
RJD2 THE COLOSSUS
(RJ’s Electrical Connections)
Beatmaestro RJD2 heeft zijn geluid de voorbije jaren helemaal opengetrokken. Op The Colossus kiest de Amerikaanse producer voor het risico. Met veel flair surft hij van rauwe sixtiesfunk over Beatlespop (het door hemzelf gezongen The Glow) naar moderne soul (Games You Can Win), psychedelische downtempo, avant-hop en Byrds-achtige gitaarrock. Een mindfuck.
47
Dago Sondervan Jazz, Compositie & Sound
BUILD AN ARK
OLAFUR ARNALDS DYAD 1909
LOVE PART 1
(Erased Tapes)
21 jaar jong is deze IJslandse componist. Op de soundtrack bij de dansvoorstelling Dyad 1909 (In The Spirit Of Diaghilev) van de futuristische choreograaf Wayne McGregor tekent hij voor compositie, arrangementen, mix en zelfs mastering. Het album opent sterk met een soundscape als een losbrekende ijsschots, gevolgd door een minimalistisch pianostuk met schitterend geregistreerde violen. De composities zijn ingetogen en beheerst. Hier en daar duikt een gesynthetiseerde stem op die doet denken aan de simulator waarvan Stephen Hawking zich bedient, maar dan in de versie van zijn kleine zus. Vanaf het derde nummer gaan trage, donkere beats een duel aan met de strijkers - Arvo Pärt versus Speedy J, lijkt het wel. Al zouden die het er beter vanaf brengen, want hier loopt de elektronica verloren in een galmende ruimte. Een mooie piste die nog niet op punt staat. De combinatie van het strijkkwartet, piano en soundscapes daarentegen is adembenemend.
POLAR BEAR PEEPERS (Leaf)
Het vierde album van de Londense jazzformatie opgericht door percussionist Sebastian Rochford. Opvallend lid is Leafcutter John op gitaar en elektronica. Wie deze man nog niet kent: hij componeert, schrijft software, soldeert eigen hardware aan elkaar, zingt en speelt allerhande instrumenten. Op Happy For You en Scream neigt Polar Bear naar Think Of One, aangevuld met maffe elektronica. Experimentele momenten wisselen af met mooie duetten tussen saxofonisten Peter Wareham en Mark Lockheart. Naast al dat vernieuwend geweld zijn de heren ook in staat een mooie ballad te voorschijn te toveren: The Love Didn't Go Anywhere. Improviserend, verkennend, gezellig en nooit pretentieus; dit is een band die ik maar al te graag aan het werk zou zien in een plaatselijk jazzcafé. De opnames klinken ook zo: meer live-registratie dan concept. Iets meer productionele durf had gemogen.
48
(KINDRED SPIRITS)
In dit uit L.A. afkomstige collectief zijn meer leden actief dan een gemiddeld Ardens dorp inwoners telt. Duidelijk door Sun Ra geïnspireerd, houden zij van de combinatie van een omvangrijk instrumentenarsenaal met repetitieve zangpartijen. Het aanstekelijke Play The Music klinkt heel spontaan, maar ook wat rommelig. Arrangementen zijn verzorgd, met dank aan de onvermoeibare Miguel Atwood-Ferguson. Celebrate opent intiem om daarna te besluiten in een door een gospelkoor gedragen outro. Sweet thing is dan weer een lieflijk flowerpower-
JAGA JAZZIST ONE-ARMED BANDIT (NINJA TUNE)
Nieuw worp van de negenkoppige band uit Noorwegen met een legendarische livereputatie. De titeltrack is op Zappa-leest gestoeld: sterke compositie, tempowisselingen, veranderende context, wisselende maten en een mooie melodielijn. Een van de mooiste nummers is Bananfleur Overalt: prachtige melodie en een groove en sound die doen denken aan The Billy Cobham – George Duke Band uit de jaren ’70, met een vleugje Ozric Tentacles. Toch wat weinig onderscheid tussen de tracks om van dit album een echte knaller te maken.
walsje. In the Park drijft op een tribalachtige 6/8-groove. De violen, dwarsfluiten, sitars en vele percussie-instrumenten zijn een verfrissende keuze. De bij Gill Scott-Heron aanleunende spoken word-momenten zijn soms wat protserig. De opnamen zijn mooi en integer, maar missen inventiviteit. Vernieuwend is dit geenszins, aangename luistermuziek wel. Voor liefhebbers van Pharaoh Sanders en Alice en John Coltrane.
NICOLA CONTE THE MODERN SOUND… (SCHEMA)
Na zijn stempel op de hedendaagse bossanova en samba te hebben gedrukt, verschijnt een samenvatting van alle zijprojecten en remixes van de Italiaanse dj, gitarist en arrangeur. Maar wat heet remixes? Hij schrijft volledig nieuwe arrangementen die hij laat spelen door zijn swingende begeleidingsband. Het geheel klinkt altijd verfijnd, ook met de schaarse effecten op de vocals. Grote klasse.
www.apollo.be
Dimitri Vossen Tussen Drone & Groove
BEACH HOUSE TEEN DREAMS (V2)
FRED BIGOT MONO/STEREO (Holy Mountain)
Ooit uitgebracht als obscure vinyl, maar nu dankzij Holy Mountain keurig op één digitaal schijfje. De werkstukken op Mono/Stereo gaan van Spartaanse clicks & cuts naar langgerekte en subtiel doch uiterst trippy synthdrones. Het resultaat moet zowel werken onder de koptelefoon van de veeleisende noise-adept, als op een schurftige dansvloer in de Berlijnse nacht.
MOTORPSYCHO HEAVY METAL FRUIT (Psychobabble)
Beach House zou wel eens de Fleet Foxes van 2010 kunnen worden. Dit soort dromerige psych-pop begint nu pas echt zijn publiek te vinden, en Beach House heeft enkele gelauwerde releases én een stevige livereputatie onder de arm. De nieuwe plaat maakt de ambities zonneklaar. Het basisrecept blijft ongewijzigd - een zoemend orgel of tokkelende piano, aangevuld met simpele drums en een motiefje op gitaar. In vergelijking met de spaarzaamheid op de vorige albums, zijn de arrangementen hier heel wat rijker, maar de hoofdrol blijft weggelegd voor de
JAMES PANTS SEVEN SEALS (Stones Throw)
Zijn debuut was slechts matig amusant, en zelf was hij ronduit vervelend tijdens z'n aantreden in België vorig jaar. Maar met Seven Seals maakt hij de belofte van Original Westcoast Freak helemaal waar. Pants kent z'n platenbak van voor tot achter, en u hoort invloeden van The Doors, Tiny Tim, Egyptian Lover en Dead Kennedys. De bijdetijdse toets komt van een analoge synth hier of een scheve beat baar. Maar dit is vooral een léuke plaat, die al die invloeden tot hapklare koek bakt en niet geforceerd overkomt. San Fransychedelia op z’n best.
www.apollo.be
machtige stem van Victoria Legrand. Kieper de vergelijking met Nico in de vuilbak, hier bereikt ze bij momenten de eenzame hoogtes van Jefferson Airplanes Grace Slick. Verder ademt de hele plaat dat ongrijpbare zelfvertrouwen waaraan men een act op de rand van de doorbraak herkent. De songs werden strakker getrokken, de productie gepolijst, zonder de scherpe randjes té hard bij te vijlen.
KOSS ANCIENT RAIN
(Mule Electronic)
Pingelende harpen, etherische dekens van synth, ontwortelde veldopnames van ruisende sneeuwvlagen en eenzame boswandelingen. Koss maakt die zeldzame ambient waar je effectief naar luistert. Geen enkel geluid op Ancient Rain is té proper, en daardoor behouden de soundscapes een organisch gevoel, wat al te vaak mankeert bij dit soort plaatjes. Wel jammer van een paar vullertjes die de sfeer eruit halen.
God dankt de wereld voor Motorpsycho. Wie de heren ooit in beste doen op een podium heeft gezien (en God wéét hoe belabberd ze daar soms presteren), is verkocht voor het leven, of mijdt ze als de pest. Led Zeppelin, King Crimson, noedelende jazzrock, een streep pianoballad ter afwisseling. En ook: bombastische freak-outs en gestapelde zangpartijen, met op tijd en stond een kraan delay/reverb die in één zwenk volledig wordt opengedraaid. Hebben we dit allemaal al eerder gehoord? Jawel, op zowat elke vorige plaat van Motorpsycho! Deert ons dat ook maar een moer? Geenszins.
EL-G TOUT PLOIE (KRAAK)
Zeer verslavende ‘folk bizarre’. Denk aan Arno op paddestoelen, of de voodooversie van Negresses Vertes. De onthechte stemmen op de achtergrond doen ook denken aan DM Stith, maar vormden ze bij hem een koor van gevallen engelen, dan zijn het hier gekwelde geesten die spoken op het kerkhof van Belleville. Een scheut dreinende fuzz op z’n tijd zorgt voor het randje. Enkel te vinden op vinyl of als download.
49
Johan Faes Rhythm Section
NYC TAPES JOHN MORALES THE M&M MIXES BOB BLANK THE BLANK GENERATION 1975-1985 V/A ZE RECORDS 1979-2009
Vóór house had je disco, salsoul en boogie, en geen plek of periode was zo bepalend in die transfusie als New York eind jaren ’70, begin ’80. Bij Ze Records hadden ze zelfs kamers genoeg voor James White and the Blacks, Was (Not Was), Kid Creole and the Coconuts, Suicide, Bill Laswell en John Cale. Wat er binnenging als een kakelstoet van free-jazz, disco-funk, pili pili, synth-punk en bigband, kwam door dezelfde deur naar buiten als ‘no wave’, op weg naar een lange nacht in Paradise Garage. Deejays als Larry Levan wisten wel raad met die bezieling op beats. Zeker toen ze lang uitgesponnen versies, dubs en remixes kregen toegestopt. Producer Bob Blank kon Sun Ra en Lydia Lunch doen swing-en, en samen met cellist Arthur Russell creëerde hij disco met haar op de kin. John Morales begreep al helemaal wat de dansvloer nodig had. Zijn bewerkingen van salsoul en classic boogie blazen nog altijd warmte in house-sets. Met partner Sergio Munzibai leverde hij 650 mixes af, van The Temptations tot de Stones.
PANTHA DU PRINCE BLACK NOISE
Vinyl vault NITE JEWEL - WEAK FOR ME Succulente 7” van de vrouwelijke Dam-Funk. Eighties-synths, gedempte beats en krop in de keel. BULLION - SAY GOODBYE TO WHAT Psychedelische pop van jonge beatmaker met catchy hook en een serieuze hoek af. MAYER HAWTHORNE - GREEN EYED LOVE Albumtrack onder handen genomen door Wajeed van Platinum Pied Pipers.
op Warp, in een productie van The Gaslamp Killer. MILLIE & ANDREA - SPECTRAL SOURCE Vrijzinnige dubstep of een work-out van Anthony Shakir? AYBEE - UNDERWORLD EP Jus-Ed nodigt Aybee (Deep Blak, Future Vision) uit op zijn label Underground Quality voor een rondje melodische house.
MIKE SLOTT - LUCKY 9TEEN Sparring partner van Hudson Mohawke, maar met meer oor voor atmosfeer, melancholie en jazz.
V/A - IN THE LOOP 5 Lucky Dragons, The Ruby Suns, Hecuba, Teengirl Fantasy en White Rainbow zigzaggen tussen psych-pop, soundscapes en het Verre Oosten.
JORGE GRAF - DIS-KA-NDOMBE Uruguayaanse percussionist roert boogie en saxofoon door de lokale candombe-ritmes.
ROD MODELL - LAMA TEMPLE Dubbele vinyl met verdere meditaties in de dub-tech-tempel.
SUPER JAY - SUPER JAY LOVE THEME Midtempo-disco met kosmische toets en losse pols.
JTOTHEC - NONO Twee lo-fi tracks van de West-Vlaamse Jamie Lidell. Een aftandse wekker, een krakende stoel en een remix van LuiGi: stampen met die voeten!
ROBBIE M & TERRY PATTON - TRI-FIRE VOLUME ONE Schorre synth-funk die dertig jaar begraven was op tape.
Download de single op On-point.be of bemachtig een gratis exemplaar van de 7" via Apollo.be
LEVON VINCENT - DOUBLE JOINTED SEX FREAK Levon Vincent legt weer een missing link tussen Chicago en Berlijn: rauw, diep en dubby. GONJA SUFI - HOLIDAYS Alleen op 7”: teaser voor de nieuwe sensatie
(Rough Trade)
Hendrick Weber is een shoegazer met een sterrenkijker. Op zijn derde album Black Noise trekt hij nevelslierten tussen hemel en aarde waarin het heerlijk dwalen is. Tegen een achtergrond van kosmische ruis en electro-akoestische soundscapes, hoor je diepe techno en warme minimal, misthoorns en tubular bells, steel drums en objets trouvés. Stick to my Side krijgt klassieke strijkers en de stem van Noah Lennox aka Panda Bear. Tyler Pope van LCD Soundsystem en !!! plukt bas op The Splendour. Tel daar de verhuis van Dial naar indielabel Rough Trade bij en de crossover is compleet.
50
GIL SCOTT-HERON I’M NEW HERE (XL Recordings)
Alleen al voor Your Soul and Mine, Where Did The Night Go en New York is Killing Me moet je de return van Gil Scott-Heron bejubelen. De souldichter heeft zijn drugverslaving en de putsch van hiphop overleefd. Zijn protoraps klinken zo basic, dat ze plots perfect aansluiten bij de metropolis-blues van Burial en de gestripte grooves van Clipse. Handclaps, doffe percussie, de juiste snaar: meer heeft solide spoken word niet nodig.
V/A SECONDHAND SURESHOTS (Dublab)
Een dvd, 12” picture disc met unieke hoes geprint door Hit+Run, een mix van Kutmah en slipmats. Deze Deluxe Super Set is het klank- en beeldverhaal bij de opdracht die Dublab gaf aan beatbakens Daedelus, J-Rocc, Nobody en Ras G: nieuwe muziek maken met niet meer dan vijf rommelmarktplaten van een dollar als geluidsbron. Tegentijdse experimenten die de boel fris houden.
www.apollo.be
Katia Vierick Repo Girl
THE ROLLING STONES
GET YER YA YA’S OUT! 40TH ANNIVERSARY DELUXE BOXSET (ABKCO)
Vintage vibes ST ETIENNE SONGS FOR THE DOG & DUCK (ACE)
Een beetje rockjournalist kent het werk van de Amerikaanse criticus Lester Bangs van voor naar achteren van buiten (poeh), z’n recensie van Get Yer Ya Ya’s Out! op kop (poeh poeh). Bangs noemde deze liveplaat uit 1970 in Rolling Stone “waarschijnlijk de beste Stones-plaat” en “simpelweg het beste live-album ooit”. Het decennium was amper begonnen, maar Bangs voorspelde voor de seventies een overvloed aan protserigheid en pretentie. Maar niks dan lof had hij voor deze tien nummers opgenomen op 27 en 28 november 1969 in Madison Square Garden, NYC. Een plaat die zich evenzeer liet beluisteren als een jammend onderonsje in het repetitiehok, dan als een overdonderende stadionshow. En veertig jaar later gaat die
vlieger nog meer op: héérlijk hoe Get Yer Ya Ya’s Out! drie kwartier lang swaggerend uit de speakers knalt. “The greatest rock and roll band in the world, The Rolling Stones!” kondigt de presentator aan, waarna ze van wal steken met Jumpin’ Jack Flash en een even smerige als strakke rock & roll-set spelen met het beste van Beggars Banquet en Let It Bleed. Hoogtepunten: de dreigende versies van Midnight Rambler, Sympathy for the Devil en Live With Me. De deluxe-heruitgave heeft een mooie kaft met twee extra cd’s, eentje met meer tracks van de Stones en eentje met nummers uit de voorprogramma’s van BB King en Ike & Tina Turner, een dvd met beelden van op én achter het podium, een boekje met sexy foto’s, alsook de volledige recensie van Lester Bangs, waaruit we meteen onze slotzin kunnen citeren. Wat doet Get Yer Ya Ya’s Out! met een mens anno 2010? It just rocks and socks you out of your chair!
THE ROYALTONES DETROIT ROCK ‘N’ ROLL BEGAN HERE! (ACE)
Geen stad die muzikaal meer tot de verbeelding spreekt dan Detroit. Immers, beste cursisten, Motown, MC5, The Stooges, Carl Craig, Derrick May, Eminem, The White Stripes en-ga-zomaar-door hebben er hun roots. Focus deze les op de Detroitse gitaarmuziek circa 1957, toen Berry Gordy z’n Motown-label nog moest oprichten en er van een scene amper sprake was. Rock-’n-roll was gelukkig wél al uitgevonden, en dus trok het strak in het witte pak zittende combo The Royaltones rammelend en roffelend door de clubs met hun dik met blazers aangezette mix van soul en rockabilly. Nooit kitscherig, altijd aanstekelijk.
www.apollo.be
KEB DARGE & PAUL WELLER LOST & FOUND – REAL R’N’B & SOUL (BBE)
Nachtelijke slemppartijen, zowel Bob Stanley van St Etienne als Paul Weller hebben er een aardig handje van weg. Wellers uitschuivers zijn te bezichtigen op www.thesun.co.uk, die van Bob Stanley beschrijft hij zelf in de liner notes van Songs for the Dog & Duck. The Dog & Duck is Stanley’s favoriete boozer in SoHo, op een boogscheut van Heavenly Records waar hij in de jaren ’90 was getekend met indiepopband St Etienne (zie ook: Doves, Manic Street Preachers, Beth Orton) en waar hij ettelijke nachten sleet aan de toog. Probleempje: er stond geen jukebox. Dus stelde Stanley een compilatie samen opgevat als de ideale Wurlitzer-vulling: de lekkerste northern soul, indie en glam-obscuriteiten. Resultaat: een topselectie met soulknallers van Little Ann, The Darlettes en Barbara Lewis, indie-stuff van Alex Chilton en Good Time Coming van de ons en u totaal onbekende glamrockband Mustard, een amusante ripoff van Gary Glitters Rock ‘n’ Roll. Samen met de befaamde northern soul-connaisseur en deep funkateer Keb Darge stelde Paul Weller een compil samen die evengoed dienst kan doen als OST voor een nachtje in een imaginaire pub. Meer stijlvast – zwarte R&B, soul en doowop – en daardoor ook minder kleurrijk, maar evenzeer opzwepend. Met stompers en tearjerkers van Big Mama Thornton, The Radiants, Emmitt Long, The Cadets en Tammi Terrell. Tweemaal vintage vibes op z’n Brits, bij voorkeur te savoureren bij een John Martin’s Pale Ale.
51
Bart Deweer OnDoorGrond
Otis Redding doet de Biber om de drie songs, Jimi Hendrix soms een heel nummer door en Soulwax zo goed als elke minuut. Voor de muziekfreak zijn er duizend-en-één kanalen om nieuwe muziek te ontdekken: magazines, festivals, concerten, internet, radio misschien, en de old school record store en old school record store intendant, een van je beste vrienden. En van vrienden moet je het hebben. Zo zat ik al een tijd mijn hoofd te breken over welke pasgeboren undergroundartiest ik hier een plekje zou gunnen. The Very Best is het vermelden waard, maar die hebt u intussen wellicht al zelf gevonden. Enkele weken geleden stapte ik bij vriend Olivier in de auto en meteen wist ik dat de muziek die opstond, de eerste OnDoorGrond zou voeden. Biber. Waarom Biber? Als Oostenrijkse bohémien (of Bohemer, zo u wil) klinkt hij meteen lekker alternatief. Otis Redding doet de Biber om de drie songs, Jimi Hendrix soms een heel nummer aan een stuk en Soulwax zo goed als elke minuut. Dance en pop hebben er hun hele hebben en houden aan te danken. Ik heb het uiteraard over de climax. Nu claim ik niet te hebben ontdekt waar en wanneer de climax in muziek exact ontstaan is, en daar is het me ook niet om te doen. In hoofdzaak gaat het om het gevoel dat je hebt tijdens zo’n moment van natuurlijke extase. En net daarom verdient de Sonata Representativa (Violin & Continuo) uit 1669 van Heinrich Ignaz Franz von Biber (1644-1704) uw aandacht – elf minuten muziek die mijn wereld danig op zijn kop gezet hebben. Toen Bob Dylan gevraagd werd waarom hij tijdens zijn Theme Time Radio Hour toch zo vaak oude muziek draait, in plaats van nieuwe, was zijn antwoord even eerlijk als simpel: ‘Omdat er zoveel meer oude muziek is.’ Op YouTube kan je de Sonata Representativa horen in een uitvoering door Andrew Manze, Nigel North & John Toll - drie namen om te onthouden. Sonata, continuo, arpeggio, ostinati, praeludium, scordatura, romanesca zijn dan weer dingen die minder makkelijk te onthouden zijn - ik begrijp er zelf zo goed als niets van. Noten lezen is niet aan mij besteed en toch speel ik graag en vaak piano. Muziek moet beleefd worden, in plaats van besproken of bestudeerd.
Katz, Musqetir March en Allemande hebben hun oorsprong te danken aan de invloeden van Biber. In zijn tijd was hij gekend als ‘the formidable virtuoso’, omwille van zijn eigenwijze en unieke techniek, en zijn talent om heel naturel te improviseren. De Jimi Hendrix van de viool. Een componist zoals Bach heeft goed opgelet bij de interpretatie van de Musurgia Universalis door Biber, waarop de Sonata Representativa gebaseerd is. Die Musurgia Universalis werd voor het eerst gepubliceerd in 1660 in Rome door Athanasius Kircher aka ‘the last Renaissance man’, over wie je alleen moet weten dat hij hoog opliep met ‘the doctrine of the affections’. Een populaire theorie die haar oorsprong vond in het oude Griekenland en zijn ‘doctrine van het ethos’. Komt er simpel gezegd op neer dat je via vastgelegde muzikale structuren emoties probeert los te weken bij je publiek. Onverwacht en toch natuurlijk. Zoals Otis, Jimi en de broertjes Dewaele even diep in onze ziel kruipen om er in volle extase weer uit te springen. Of de Sonata Representativa, het schoolvoorbeeld van de climaxklas.
Het negen delen tellende Sonata Representativa bestaat uit simpele dingen en daar valt, hoe paradoxaal het ook moge wezen tegenover bovenstaande uitspraak, wél veel over te zeggen. Allegro, Nachtingal, CuCu, Fresch, Die Henn & Der Hann, Die Wachtel, Die
52
www.apollo.be
Film
The Road
John Hillcoat (VS, 2009)
Met Viggo Mortensen, Robert Duvall, Guy Pearce & Charlize Theron
In The Road trekt een vader met zijn tienjarige zoon door een asgrauw en beangstigend postapocalyptisch landschap – geen idee wat er is gebeurd. De twee worden niet alleen bedreigd door kou en honger, ze zijn tevens wandelende cornedbeef voor rondtrekkend bendes; want in een dyspotische samenleving geldt nu eenmaal the survival of the fittest (and the smartest). Deze adaptatie van Cormac McCarthy’s intense roman The Road zwengelt hier en daar opnieuw de discussie over het nut van boekverfilmingen aan – kan een film de in-
Océans Jacques Perrin & Jacques Cluzaud (F, 2010) Met allemaal beestjes
tensiteit van het boek überhaupt evenaren? Het antwoord: ja. Regisseur John Hillcoat is er knap in geslaagd om de horror, de angst, de verpletterend neerdrukkende en uitzichtloze sfeer van het boek naar cinema te vertalen. Toegegeven, dit maakt van de film nog altijd niet meer dan een simpel beeldverhaal van het origineel, maar dan wel een die overtuigt. Met dank ook aan Nick Cave en Warren Ellis, wier soundtrack even sober en bevreemdend is als Hillcoats beeldregie. (Piet Goethals) Nu in de bioscoop. te figureren. Natuurlijk kan dat al eens hoogdravend overkomen, maar de tussenkomsten van de vertelstem zijn gelukkig schaars genoeg om irritaties de kop in te drukken nog voor ze zich manifesteren. Meestal laten Perrin en Cluzaud de beelden voor zich spreken, op de tonen van de meeslepende score van Bruno Coulais. (Elke De Geeter) Nu in de bioscoop.
No One Knows About Persian Cats Bahman Ghobadi (Iran, 2009) Voor wie urenlang met open mond naar National Geographic zit te gapen, is er nog eens een excuus om de deur uit te komen. In Océans maken Jacques Perrin en Jacques Cluzaud, die in het verleden al tekenden voor de betoverende natuurbeelden in het gelauwerde Le peuple migrateur, hun borst nat voor een bijzonder onderzees avontuur. Door middel van enkele – naar verluidt; weten wij veel – baanbrekende technieken, zijn de filmmakers erin geslaagd om zowel de gruwel als de finesse van de onderwaterwereld op camera vast te leggen. Let wel: in de regel heb je het raden naar wat er precies op de fascinerende visschotel ligt die je krijgt voorgeschoteld. De vertelstem kadert de beelden in een verhaal over de nefaste invloed van de mens op het door de eeuwen heen gevormde ecologische evenwicht van de oceanen; de vissen zijn ingehuurd om
www.apollo.be
Met Negar Shaghaghi, Ashkan Koshanejad & Hamed Behdad
De Iranese regisseur Bahman Ghobadi werkt het thema uit zijn vorige film Half Moon verder uit: in No One Knows About Persian Cats laat hij zien wat de gevolgen zijn van het
repressieve muziekbeleid voor de jongerencultuur in zijn land. Ghobadi ruilt hiervoor zijn vertrouwde Koerdistan in voor hoofdstad Teheran, en hij toont hoe nefast onschuldige tienerdromen kunnen uitdraaien, onder het verkeerde regime. Negar en Ashkan willen een rockband oprichten en ermee naar Londen reizen. Maar westerse muziek is verboden in Iran, en visums zijn duur. Het avontuur van de twee wordt er dus eentje in de illegaliteit. Met de nodige humor zoeken de tieners naar creatieve oplossingen om de regels van het bewind te omzeilen, en voorzien ze uiteenlopende genres als metal en rap van een Perzische toets. De songs fungeren tegelijk ook als treffende soundtrack bij de (wan)toestanden in Teheran. En de cryptische titel? Die verwijst naar nog een ander undergroundfenomeen in Iran: ondanks een verbod om honden of katten op straat te laten, heeft iedereen er thuis wel een paar lopen. Het onderwerp wordt in de film amper aangekaart, maar Iranese filmmakers doen nu eenmaal graag speciaal. (Elke De Geeter) Nu in de bioscoop.
Gainsbourg (Vie Héroique) Joann Sfar (F, 2009)
Eric Elmosnino, Lucy Gordon & Laetitia Casta
Regisseur en cultanimator Joann Sfar doet de brulboei van het Franse chanson een – conform met ‘s mans omvangrijke oeuvre – 'antibiopic' cadeau: een fantasierijk sprookje, verpakt als een zinnenprikkelende erotische droom, omgeven door een nevel van bourbon en sigarettenrook. De vignetten waarmee Sfar dit portret opsmukt, getuigen van visueel vernuft – het nazisme wordt uitgebeeld als een geleedpotige met een ballonnenhoofd! Maar eenmaal de jonge Gainsbourg uitgroeit tot de mooiprater, die collectief Frankrijk tegen de borst duwt, ‘ontaardt’ de film in een oerklassieke biopic die met rasse schreden langs de highs en lows van het leven van de Franse chansonnier raast: zijn amoureuze verwikkeling met Brigitte Bardot, de explosieve relatie met Jane Birkin, zijn statuut als heiligschenner (nadat hij de Marseillaise omvormde tot reggaenummer). Niet zozeer een autoreflexieve meditatie zoals Todd Haynes' wispelturige Dylan-biopic I'm not There; gewoon een netjes gepolijste ode aan het adres van L'animal sauvage van het Franse cultuurpatrimonium. (Sven De Hondt) Vanaf 3/2 in de bioscoop.
53
The Princess and the Frog Ron Clements & John Musker (VS, 2009)
Met Anika Noni Rose, Bruno Campos & John Goodman
Disney keert terug naar de bron met The Princess and the Frog. Voor het eerst sinds het verschrikkelijke Home on the Range (2004) levert de studio een handgetekende animatiefilm af die daarenboven een traditioneel sprookjesverhaal vertelt in de trant van Beauty and the Beast. De ironie en clever postmoderne knipoogjes, die vanzelfsprekend zijn geworden in het digitale animatieuniversum, zijn hier nergens te vinden. Wat we wel krijgen, is een oprecht verhaaltje over een prins die door een voodoopriester in een kikker wordt veranderd en kennis maakt met Tiana, een arm meisje met grote dromen. De terugkeer naar de oudste tradities van de Disney-tekenfilm is zowel de grootste kracht als een belangrijke zwakte van de film. De animatie is prachtig, de personages grappig, maar het verhaal is tegelijk ook sentimenteel en voorspelbaar. Bovendien halen de liedjes het tempo vaak naar beneden. (Dennis Van Dessel) Vanaf 3/2 in de bioscoop.
Bo Hans Herbots (B, 2010)
Met Ella-June Henrard, Thomas Ryckewaert, Kalina Malehounova & Ina Geerts
Van bakvis tot sletje. In geen tijd verandert de jonge Bo in de ergste nachtmerrie van elke ouder. De bling bling van haar vriendin Jennifer steekt het kind de ogen uit en voor ze
54
het weet, zit ze gevangen in het dubbelleven van leerling en escortemeisje. En vervolgens in een jeugdinstelling. Een boek van jeugdschrijver Dirk Bracke verfilmen, heeft het grote voordeel dat de film moeilijk slechter kan zijn dan het boek. Bracke prijkt op de canon van menige schooljuf. Is het niet om de literaire kwaliteiten van zijn werk, dan wel om de heikele thema’s die hij voor een jong publiek bespreekbaar maakt. Het pleit voor regisseur Hans Herbots (Verlengd weekend) dat hij met Het engelenhuis, Bracke’s bestseller, zijn ding heeft gedaan: Bo is alvast geen zeemzoeterige morele vingerwijzing. Met zijn mix van handheld camera en statische stilering ziet de film er ook goed uit, en de muziek zet zonder meer de juiste toets aan de sfeer. De narratieve motor kon, vooral tijdens Bo’s lange reeks sexploraties, echter beduidend meer paardenkracht gebruiken. Maar een sociaal drama als Bo staat of valt wellicht nog het meest met de acteerprestaties, en wat debutante Elle-June Henrard hier ten beste geeft, is zeker bezienswaardig. (Nico Krols) Vanaf 10/2 in de bioscoop.
en de animatie is kinderlijk kleurrijk. (Bert Lesaffer) Vanaf 10/2 in de bioscoop.
The Book of Eli Albert & Allen Hughes (VS, 2010)
Met Denzel Washington, Gary Oldman, Mila Kunis & Michael Gambon
Planet 51 Jorge Blanco (Spanje, 2009)
Met Dwayne Johnson, Jessica Biel, Gary Oldman & John Cleese
Zijn mensen ook geen aliens? Wij wonen toch ook in de ruimte? Dat vroegen wij ons als kind dus af. Daarmee ontdekten we niet enkel de relativiteit van onze eigen soort, maar voorspelden we ook de plot van Planet 51. De Europese animatiefilm gaat over een planeet waar de vogels fluiten en harmonie heerst, tot de mens er zijn vlag neerpoot en de orde verstoort. De Amerikaanse astronaut Charles T. Baker blijkt even bang van de schattige inwoners als zij van hem, en op die manier wordt een weinig origineel contrast tussen de domme, imperialistische Amerikaan en de vredevolle samenleving van Planet 51 opgebouwd. Voor de grappige nevenpersonages lieten de makers zich iets te duidelijk inspireren door de films van Pixar. Desondanks is Planet 51 geen onaangenaam kijkplezier. Vele grappen zijn geslaagd, er zitten leuke referenties naar sciencefictionklassiekers in
Eerst het goede nieuws: The Book of Eli is de eerste film van The Hughes Brothers sinds From Hell, hun zwaar onderschatte verfilming van de graphic novel van Alan Moore. En dan nu het onvermijdelijke slechte nieuws: The Book of Eli kan de torenhoge verwachtingen totaal niet inlossen. Begrijp ons niet verkeerd: de actiescènes zien er grandioos (gestileerd) uit, en de broers verstaan ook nog steeds de kunst om zelfs de banaalste scène magistraal in te kleden. Maar de plot over een wraakengel die in een postapocalyptische wereld ronddoolt en geregeld enkele zondaars aan zijn degen rijgt, is redelijk enerverend. Niet alleen is de religieuze ondertoon compleet misplaatst, het script bulkt van de (western)clichés en (dito) stereotiepen. Denzel Washington kan er nog iets mee aanvangen, en het is allicht onmogelijk om een slechte vertolking uit Gary Oldman te wringen. Maar de rest van de cast, onder wie de verder nog altijd very yummie Mila Kunis, lijkt gewoon clueless. Nee, als u de wereld deze maand op een intelligente en allesbehalve prekerige manier wil zien vergaan, ga dan naar The Road. Hebt u enkel nood aan visuele en/of religieuze impulsen, ga dan eens door het glasraam van de pastorie gluren. (Ben Van Alboom) Vanaf 3/2 in de bioscoop.
www.apollo.be
The Imaginarium of Doctor Parnassus Terry Gilliam (VS, 2009)
Met Heath Ledger, Johnny Depp, Jude Law & Colin Farrell
Al zolang hij films maakt, krijgt Terry Gilliam standaard de kritiek dat zijn werk te chaotisch is; overladen met ideeën en visuele spielereien. En al even lang heeft hij zich van die kritiek niets aangetrokken. Ook nu niet, met The Imaginarium of Doctor Parnassus, een sprookje over de eigenaar van een rondtrekkende theaterkar die een deal sluit met de duivel. De plot schiet alle kanten uit en de thema’s lopen elkaar soms voor de voeten (het gaat over sterfelijkheid, over morele keuzes, over hoe mensen te weinig fantasie hebben, en liefst over al die dingen tegelijk). Maar zoals zo vaak zit er binnenin die wervelstorm ook een knappe film verscholen, die zich waarschijnlijk pas echt zal onthullen als je een tweede en derde keer gaat kijken. De fantasiesequensen zijn ronduit prachtig en doen vaak denken aan Gilliams verleden als Python. Tom Waits is fenomenaal als de duivel, en wie zich niet helemaal laat overdonderen door de excessen van de film (nóg een actiescène, nóg een flashback, nog, nog, nog!) ontdekt dat de prent eigenlijk een mooie kernthematiek heeft. The Imaginarium of Doctor Parnassus is inderdaad opnieuw chaotisch. Maar dat maakt, zoals vaak, ook deel uit van zijn tegendraadse charme. (Dennis Van Dessel) Vanaf 10/2 in de bioscoop.
La horde Yannick Dahan & Benjamin Rocher (F, 2009)
Met Jean-Pierre Martins, Aurélien Recoing & Claude Perron
Deze portie guitige zombieleut is haast een poor man's Die Hard, maar gelukkig wel eentje waarbij de claustrofobische spanning op te snuiven valt, het testosteron door de nauwe gangen van een ivoren toren giert en het
www.apollo.be
stripverhalengeweld met plakjes te snijden is. Centraal in deze hybride genrefilm staat een groep sociale paria's die aan de vooravond van de apocalyps wraak wil nemen op de groepering die hun beste vriend vermoord heeft, en zo een hels kat-en-muisspel ontketent. Algauw begint een afvalrace, genre 'tien kleine negertjes', waarbij niets of niemand ontzien wordt. Het zichtbaar genoegen waarmee het Franse regisseursduo Yannick Dahan & Benjamin Rocher gretig hun genrevoorbeelden parafraseert, mag dan van het scherm druipen, het resultaat blijft oppervlakkige eurotrash, waarin George A. Romero's sociale subtekst wordt ingeruild voor een hyperkinetisch bloedbad en de geweldporno wordt geëtaleerd als was het een natte John Carpenter-droom. Voer voor de liefhebbers. (Sven De Hondt) Vanaf 10/2 in de bioscoop.
kan meegeven. Ditmaal heeft hij echter alle scherpe kantjes van het bronmateriaal weggebrand. Er is geen sprake meer van de verkrachting die voorafgaat aan de gruwelijke moord, en ook de relatie tussen de moeder van het overleden kind en de met de zaak belaste flik is in rook opgegaan. Voor de acteerprestaties van jonge belofte Saoirse Ronan, grappende oma Susan Sarandon en droevige killer Stanley Tucci valt gelukkig iets te zeggen, en Jackson bewijst in de finale dat het opbouwen van Hitchcockiaanse spanning hem geen enkele moeite kost. Maar een constant teruggrijpen naar voice-over en montagesequenties gooit roet in het eten. Bedroevendst van al: de voornamelijk uit CGI bestaande hemelscènes doen vaker denken aan het Robin Williams-debacle What Dreams May Come dan aan de dromerige achtergronden die Tarsem Singh in The Cell en The Fall op het witte doek toverde. (Steven Tuffin) Vanaf 10/2 in de bioscoop.
I Love You Phillip Morris Glenn Ficara & John Requa (VS, 2009)
Met Jim Carrey, Ewan McGregor, Leslie Mann & Rodrigo Santoro
The Lovely Bones Peter Jackson (VS, 2009)
Met Saoirse Ronan, Mark Wahlberg, Rachel Weisz & Stanley Tucci
Is Peter Jackson na zijn overtollige kilo’s en voorliefde voor sandalen nu ook zijn ballen kwijt? Het lijkt een boude uitspraak, maar zijn verfilming van de bestseller van Alice Sebold doet het ergste vermoeden. Natuurlijk mag je geen splatterfestijn à la Braindead of monstermarathon als Lord of the Rings verwachten van een verhaal over een vermoord tienermeisje dat vanuit haar persoonlijke versie van de hemel op haar nabestaanden neerkijkt. Maar wie zich Jacksons indrukwekkende Heavenly Creatures herinnert, weet dat de Kiwi fantasievolle meidenhistories een perfect gedoseerde portie duisternis
Het zou een kanjer van een understatement zijn om deze op feiten gebaseerde tragikomedie een moeilijke bevalling te noemen. Regisseurs kwamen en gingen, acteurs meden het materiaal als de pest en het duurde een eeuwigheid voordat een Amerikaanse distributeur het eindresultaat oppikte. Is deze film over een ex-hetero die alles in het werk stelt om in het gezelschap van zijn nieuwe vriendje te vertoeven dan werkelijk zo aangebrand? Helemaal niet! De makers houden het op enkele kuis in beeld gebrachte kusjes tussen hoofdacteurs Jim Carrey en Ewan McGregor, en een pseudokomische neukscène of twee. Maar die al dan niet politiek correcte intriges zijn in dit verhaal louter bijzaak. Bad Santa-scenaristen Glenn Ficara en John Requa hadden de regie bovendien beter overgelaten aan iemand die wel kaas heeft gegeten van komische timing, toonvastheid en fraaie fotografie. (Steven Tuffin) Vanaf 10/2 in de bioscoop.
55
Un ange à la Mer Frédéric Dumont (BE, 2009)
Met Olivier Gourmet, Anne Consigny, Martin Nissen & Julien Frisson
Op een zonnige dag vertelt de vader van de twaalfjarige Louis dat hij nog dezelfde avond zelfmoord gaat plegen. Als dat plan uiteindelijk niet doorgaat, raakt de jongen ervan overtuigd dat hij de enige is die zijn vader in leven kan houden. Louis wijdt zich met zoveel, euh, toewijding aan zijn taak als beschermengel dat hij geleidelijk aan van zijn omgeving vervreemdt. Ondanks die interessante premisse is Un ange à la Mer, het langspeelfilmdebuut van de Belg Frédéric Dumont, niet geheel vrij van schoonheidsfoutjes. Dumont springt net iets te kwistig om met metaforische onderwaterbeelden, die de verstoorde gevoelswereld van Louis moeten weergeven. De sfeervolle fotografie van het broeierige Marokko, waar de film zich afspeelt, en de sterke acteerprestaties van Olivier Gourmet en – vooral – de jonge Martin Nissen maken echter veel goed. (Ben Conaerts) Vanaf 10/2 in de bioscoop.
Fantastic Mr. Fox Wes Anderson (VS, 2009)
Met George Clooney, Meryl Streep, Jason Schwartzmann & Bill Murray
Wes Anderson, de man die disfunctionele families hip maakte in films als The Royal Tenenbaums, werpt zich op de animatiemarkt met de Roald Dahl-verfilming The Fantastic Mr. Fox. Met charmant ouderwetse stopmotiontechnieken vertelt hij het verhaal van een voormalige kippendief die maar niet kan wennen aan het huiselijk leventje met zijn vrouw, en stiekem weer uit stelen gaat. Anderson drukt zijn stempel op het boek: de film gaat opnieuw over een disfunctioneel gezin (alleen zijn het ditmaal vossen) en over een man die het moeilijk heeft om volwas-
Mary and Max Adam Elliot (Australië, 2009)
Met Toni Colette, Philip Seymour Hoffman & Eric Bana
sen te worden. Dahl-puristen kunnen zich ergeren aan de doorgevoerde veranderingen, maar Andersons aanpak levert een scherp ironische, vaak erg grappige film op. De gevatte oneliners zijn nauwelijks te tellen, de personages zijn memorabel en zelfs de emotionele scènes zijn raak. Voeg daar nog een pak geinige referenties aan filmklassiekers en een coole retrolook aan toe, en je hebt een excentrieke, maar toch ook lichtjes fantastische Mr. Fox. (Dennis Van Dessel) Vanaf 17/2 in de bioscoop.
met Jean-Pierre Jeunet-achtige trouvailles, ambachtelijk charmante visuals en een rafelig subversief randje is deze briefwisseling tussen een Australische bakvis (Colette) en een New Yorkse neurotische hypochonder (Hoffman) een compromisloos animatiepareltje. Animator Adam Elliot weet zelfs uit de gratuite 'Que Sera'-ballade een prachtige emotionele mokerslag te puren. De gimmick mag dan wel vervaarlijk om de hoek loeren, deze playdough-voor-gevorderden blijft een aardig alternatief voor de generische CGIgedrochten, die Hollywood doorgaans per lopende meter uitspuugt. (Sven De Hondt) Vanaf 17/2 in de bioscoop.
De kans dat dit Australische kleinood de hegemonie van animatiestudio Pixar zal ondermijnen, is nagenoeg onbestaande. Deze claymation-exploot baadt anders wel in dezelfde tristesse en weemoed als die waarvan de pixelkunstenaars achter onder meer Up hun handelsmerk maakten. Opgesmukt
56
www.apollo.be
Hadewijch Bruno Dumont (F, 2009)
A Single Man Tom Ford (VS, 2009)
Met Colin Firth, Julianne Moore, Nicholas Hoult & Matthew Goode
Met Julie Sokolowski, Karl Sarafidis, Yassine Salime & David Dewaele
De films van Bruno Dumont (La vie de Jésus, L’humanité, Twenty Nine Palms, Flandres) zijn niet het soort kijkvoer dat geschikt is voor prime time. Het maatschappijbeeld van de Franse filmmaker is somber; zijn protagonisten lijken zombies, ontdaan van elk gevoel en passie; en hun obsessies (of dodelijke verveling) zetten aan tot moord, brutaal geweld en zielloze seks. Kortom: Dumont evoceert het beest in de mens. In Hadewijch geeft hij zijn visie op (het ontbreken van) spiritualiteit en mysticisme in de huidige samenleving. Céline kent slechts een
An Education Lone Scherfig (VK, 2009)
Met Carey Mulligan, Peter Sarsgaard, Alfred Molina & Dominic Cooper
Soms wens je dat je elke film met een blanco geheugen zou kunnen bekijken. Op die manier zou deze adaptatie van de memoires van Britse journaliste Lynn Barber je écht verras-
www.apollo.be
liefde: die voor God. Ze vindt een geestesgenoot in Nassir, die haar kan overtuigen van het martelaarsschap. Wat volgt, lijkt aanvankelijk redelijk voorspelbaar. Maar de finale roept een spirituele catharsis op (in de vorm van een louterende mindfuck), en met zijn harde, realistische mise-en-scène en voorliefde voor metaforen creëert Dumont, zoals steeds, een unieke habitat voor zijn niet-professionele acteurs om in verloren te lopen. (Piet Goethals) Vanaf 24/2 in de bioscoop.
sen. Nu ziet elke rechtgeaarde filmliefhebber de twists & turns van dit charmante coming of age-verhaal jammer genoeg van mijlenver aankomen. Maar genoeg gezeurd: An Education vormt het perfecte antigif tegen het plastiek dat dezer dagen de plak zwaait in de multiplexen. Onderwerp is Jenny, een intelligente zestienjarige meid die begin sixties in een Londense voorstad opgroeit. Ze bereidt zich zorgvuldig voor op haar universiteitsstudies, tot ze kennismaakt met de oudere David en diens wilde levensstijl. Italian for Beginners-regisseuse Lone Scherfig gooit haar Dogmastijl overboord en gaat voor een uitgekiend klassieke mise-enscène. Het tijdsbeeld wordt perfect weergegeven en de cast levert uitmuntend werk af – met jonge hoofdactrice Carey Mulligan als nieuwste vaandeldrager in het daar-gaanwe-nog-veel-van-horen-bataljon. (Steven Tuffin) Vanaf 24/2 in de bioscoop.
Mocht er een Oscar of – die kans is misschien net iets groter – MTV Movie Award voor Best Tranformation bestaan, hij zou dit jaar niet naar een Autobot, maar naar Tom Ford gaan – the fashion guru turned film director. Niet dat het regiedebuut van Ford, die in de jaren 90 het stof van Gucci blies, een meesterwerk is. Maar voor iemand die nooit eerder op een filmset heeft gestaan (en zijn debuutfilm alleen maar kon draaien omdat hij er zijn eigen geld heeft ingestoken), heeft de man een fijn filmpje gemaakt. Toegegeven, A Single Man ziet er beter uit dan dat er diepgang inzit, maar geef Ford nog wat tijd om zijn modeverleden van zich af te schudden. A Single Man is gebaseerd op de gelijknamige roman van Christopher Isherwood – een gay mijlpaal in de literatuur, over een dag uit het leven van een openlijk homoseksuele professor die net zijn lief heeft verloren. Het is een eerder magere premisse om een anderhalf uur durende film aan op te hangen, dus gebruikt Ford elk cinematografisch trucje dat hem door – de man kent zijn klassiekers – Michelangelo Antonioni, Wong Kar Wai, Pedro Almodóvar en zelfs Alfred Hitchcock is aangereikt om de plot voort te stuwen. Niet geheel zonder succes overigens – A Single Man heeft enorme postkaartkwaliteiten, en dat is nu even niet sarcastisch bedoeld. Het voornaamste waar het Ford echter nog aan ontbreekt, is het talent om uit al dat fraais ook emoties te puren. De sublieme vertolking van Colin Firth vangt dat dit keer voor een (bijzonder) groot stuk op, maar op het einde van de rit zaten we nog altijd met het knagende gevoel dat A Single Man niet de film is die hij had kunnen zijn. (Ben Van Alboom) Vanaf 24/2 in de bioscoop.
57
The Scenarist!
“Ik heb niks met dat uitroepteken te maken!” Het verhaal van Whitacre is tragisch. In The Informant! zit veel humor. Burns: Zonder een laagje humor kun je zijn verhaal niet vertellen. De feiten zijn gewoon te krankzinnig. Bovendien begonnen we aan dit project te werken, toen The Insider en Erin Brockovich, twee ontzettend serieuze klokkenluiderfilms, net uit waren. En als er een ding is waar Steven een hekel aan heeft, dan is het in herhaling vallen. Vandaar dat we besloten de humoristische toer op te gaan. Trouwens, als iemand vertelt dat hij geheimagent 0014 is, ‘because I’m twice as smart than 007’, dan is dat toch gewoon ontzettend grappig?
Een krankzinnige klokkenluiderzaak die in gang werd gezet door de pathologische leugenaar Mark Whitacre, leek scenarist Scott Z. Burns uitgelezen materiaal voor een komedie over de ongerijmdheden van het bedrijfsleven. Het duurde acht jaar voor regisseur Steven Soderbergh zijn script verfilmde. Waarom heeft het zolang geduurd? Burns: Ik praatte er voor het eerst met Steven over in 2001. Hij stapte er toen mee naar Matt, die onmiddellijk toehapte. Nadien kostte het me twee jaar om het scenario te schrijven, en toen ik klaar was, was Steven volop met Ocean’s Twelve bezig. Matt begon daarna aan de tweede Bourne-film, en intussen besloot ik zelf ook een film te regisseren (The Half Life of Timofey Berezin kwam hier nooit in de zalen, red.). Kortom: onze agenda’s lieten het gewoon nooit toe. Die wachtperiode moet toch frustrerend geweest zijn. Burns: Och, Matt ziet er inmiddels ouder uit, Steven heeft nog meer ervaring en ik had meer tijd om bepaalde scènes bij te schaven. Echt reden tot klagen heb ik niet. Bovendien leerde ik Matt beter kennen tijdens de opnames van de laatste Bourne-film. Ik was ingehuurd als script doctor en was dan ook constant op de set aanwezig. Daardoor hebben we de rol nog meer op punt kunnen stellen. Waarom plaatste je dat uitroepteken achter de titel? Burns: Daar heb ik niks mee te maken! (lacht) Steven is een ontzettend eigenzin-
58
nige kerel die je best zijn gang laat gaan. Volgens mij was hij met het posterontwerp bezig, toen hij pas echt de absurditeit van het eindresultaat begon in te zien. Hij heeft dan maar een uitroepteken aan de titel toegevoegd om het absurde karakter ervan extra in de verf te zetten.
Hebben jullie Whitacre eigenlijk ontmoet? Burns: Steven wilde dat te alle koste vermijden. Tijdens de productie van Erin Brockovich had hij contact met alle betrokkenen, en hij had dat als enorm verstikkend ervaren. Daarom besloot ik de man zelf ook geen bezoek te brengen. Ik wou met Steven Soderbergh samenwerken, niet met Mark Whitacre. Eerlijk: dat is me redelijk goed bevallen. (lacht) (Steven Tuffin)
The Informant!
Steven Soderbergh (VS, 2009)
Met Matt Damon, Scott Bakula, Melanie Lynskey & Howie Johnson
Dat Steven Soderbergh van spielereien houdt, is een publiek geheim. Dat zijn cinematografische lolbroekerijen vaak nefast zijn voor het kijkplezier, is ook algemeen geweten. Denk aan uit de hand gelopen Hollywood in-joke Full Frontal of de tweedelige biopicdeconstructie Che. Al was die laatste
misschien niet echt grappig. Soit, ook ditmaal kan Soderbergh zich niet bedwingen en lardeert hij een op feiten gebaseerd klokkenluiderverhaal met een misplaatste seventieslook, een portie ongeslaagde kolder en een grotendeels uit Tinseltown-mislukkelingen bestaande cast – Kate Winslets tegenspeelster uit Heavenly Creatures doet zelfs mee. Matt Damon, die voor dit project aanzienlijk verdikte en een flinke snor liet groeien, redt de meubelen als de onbetrouwbare verklikker. (Steven Tuffin) Vanaf 24/2 uit op Blu-ray & dvd. Surf naar apollo.be en maak kans op 5 Blu-ray exemplaren van The Informant.
www.apollo.be
François Truffaut Box
Jules et Jim (F, 1962) (Extra’s TBC)
La peau douce (F, 1964) (Extra’s TBC)
Les deux Anglaises et le continent (F, 1971) (Extra’s TBC)
Le dernier métro (F, 1980) (Extra’s TBC)
Jules Et Jim
In de exquise MK2-serie verschijnen deze maand vier titels van de Franse Nouvelle Vague-meester François Truffaut. Ze zijn zowel apart verkrijgbaar als in een verzamelbox. Concreet gaat het om drie onvervalste klassiekers, zijnde Jules et Jim (1962), La peau douce (1964) en Le dernier métro (1980). Plus: het minder bekende Les deux Anglaises et le continent (1971). Samen vormen ze een prima introductie tot het invloedrijke oeuvre van de voormalige Les cahiers du cinéma-recensent, die eind jaren vijftig, samen met Jean-Luc Godard en Louis Malle, aan de wieg stond van de meest radicale vernieuwingsgolf uit de filmgeschiedenis. Truffaut was ongetwijfeld de grootste classicist van het diffuse clubje rebellen en de Nouvelle Vague, dat men doorgaans associeert met vluchtige straatopnames, spontane dialogen en een avontuurlijke montagestijl. Uit de vier bovenvermelde films spreekt vooral een klassiek vormbesef, een literaire gevoeligheid en een diep doorleefd humanisme. Zo mag Jules et Jim, naar de roman van HenriPierre Roché, indertijd dan al ontvangen zijn als een schandaalfilm (omwille van zijn vran-
www.apollo.be
ke uitbeelding van een ménage-à-trois), vandaag is het vooral een liefdevolle zedenstudie over twee boezemvrienden en een jonge Parisienne (arthouse-muze Jeanne Moreau) voor, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog. ‘Ik wou, met een buitengewoon netelige situatie als basis, een zo puur mogelijke liefdesfilm maken’, aldus Truffaut, die in deze elliptische vertelling subtiel de brug slaat tussen scabreuze liefde en oprechte vriendschap. Ook in La peau douce duikt Truffaut hetzelfde spanningsveld in – tussen passie en plicht, burgerlijke normen en gecorrumpeerde onschuld. Protagonist met dienst is de veertigjarige Pierre, die met zijn vrouw in een deftige, Parijse wijk woont, maar tijdens een trip naar Lissabon smoorverliefd wordt op een jonge stewardess. Eens te meer toont Truffaut zich de perfecte chroniqueur van een in crisis verkerende burgermaatschappij, alsook een discrete vormvernieuwer, met zijn gedurfde mélange van hoogdravende romantiek en alledaagse, uit het straatleven geplukte faits divers. De minst bekende, maar daarom niet minder geslaagde film van het kwartet is, zoals
gezegd, het kostuumdrama Les deux Anglaises et le continent, eveneens naar een roman van Henri-Pierre Roché. De film speelt zich af aan het begin van de vorige eeuw en vertelt over de driehoeksrelatie tussen een jonge Fransman (een rol voor Truffauts fetisjacteur Jean-Pierre Léaud) en twee Engelse zussen die mekaars antipode zijn. Net als in Jules et Jim vormen gesmoorde passie en hoog oplaaiende conflicten de hoofdingrediënten, al weet Trufffaut zijn driehoeksrelatie ook nu weer in een strakke, literaire structuur te gieten. De vierde film tenslotte is Le dernier métro; vaak beschouwd als het laatste chef d’oeuvre van de in 1984 aan een hersentumor bezweken cineast. Truffaut voert er de Franse filmiconen Catherine Deneuve en Gerard Dépardieu in op ten tijde van de Duitse bezetting. Zij als de vrouw van een joodse toneelregisseur die moet onderduiken. Hij als een acteur die samen met haar op de bühne staat. Het resultaat is een meeslepende mix van spanning en romantiek die door Truffaut wordt gesublimeerd tot een liefdevolle hommage aan het theaterwereldje en zijn tijdloze intriges. A pas manquer, quoi. (Dave Mestdach) Nu uit op dvd. Surf naar apollo.be en maak kans op 5 exemplaren van de François Truffaut Collection
59
Baz Luhrmann’s Epic Romances Baz Luhrmann (VS, 1996, 2001 & 2008)
It Might Get Loud
Davis Guggenheim (VS, 2008)
Met Jimmy Page, Jack White & The Edge
Met Leonardo DiCaprio, Ewan McGregor, Nicole Kidman & Hugh Jackman
In het flamboyante oeuvre van Baz Luhrmann hebben Kunst en Kitsch zich altijd al aan een hitsige, horizontale tango gewaagd. De bewijzen vind je in deze box, die zijn drie bekendste films verzamelt. In Romeo + Juliet (1996) pimpt Luhrmann de tijdloze Shakespeare-tragedie tot een kleurrijk MTVspektakel, met Leo DiCaprio en Claire Danes als gedoemde minnaars. In Moulin Rouge! (2001) blaast hij dan weer de musical nieuw leven in met een door rock- en popklassiekers voortgestuwd liefdesverhaal over een dichter (Ewan McGregor) en een nachtclubdanseres (Nicole Kidman). Beide films zijn staaltjes van passioneel postmodernisme. Zijn reputatie van Hollywood-hipcat kreeg echter een deukje met het geflopte Australia (2008), waarin een aristocrate (Kidman alweer) met een ruige veedrijver (Hugh Jackman) door de outback trekt. Luhrmann brengt er een hommage in aan zijn Australische heimat, de Aboriginalcultuur en Hollywood-epen als Gone with the Wind, al blijkt de combiné van tragiek en ironie, camp en sentiment niet altijd geslaagd. Niettemin: een van romantiek en passie barstende box (met bijhorende cd!) die in geen enkele dvd-collectie mag ontbreken. Zelfs niet in die van hardcore hetero’s. (Dave Mestdach) Nu uit op dvd.
Een documentaire waarin Led Zeppelin-riffmeester Jimmy Page en The White Stripesjoker Jack White hun filosofieën over hun – meestal – zessnarige instrument naar hartenlust mogen spuien. Het klinkt als een godsgeschenk voor elke rechtgeaarde rockliefhebber. Maar waarom vond regisseur Davis Guggenheim, de man achter het Al Gorepamflet An Inconvenient Truth, het nodig om The Edge aan het gezelschap toe te voegen? Toegegeven: het is een hoogstpersoonlijke opmerking – de U2-rukker mag wat ons betreft een enkeltje Siberië boeken en daar voorgoed blijven – maar wel een belangrijke. Maar goed, Guggenheims mix van diepgravende interviews en een begeesterde praat/ jamsessie leert je de speelstijlen van de drie
The Yes Men Fix the World Andy Bichlbaum & Mike Bonanno (F, 2009) Met Andy Bichlbaum, Mike Bonanno & Reggie Watts
The Yes Men zijn Andy Bichlbaum en Mike Bonanno, twee Amerikanen die door mid-
60
gitaargoden appreciëren. Met als absoluut hoogtepunt de enthousiaste danspasjes van Page, wanneer hij een van zijn quasi antieke lievelingsplaatjes opzet. (Steven Tuffin) Nu uit op Blu-ray & dvd. Surf snel naar apollo.be want we geven 3 dvd's weg van It Might Get Loud.
del van ludieke acties de wereld willen verbeteren (of ten minste een geweten schoppen). In The Yes Men Fix the World, de tweede documentaire over hun escapades, nemen ze de vrijmarktfilosofie van multinationals in het vizier, zoals Dow Chemical, Halliburton en Exxon, die mens noch milieu ontzien om miljoenenwinsten te boeken. De film voelt soms meer aan als een compilatie van hun succesvolste momenten dan als een samenhangend geheel, maar de hoogtepunten zijn zo amusant en scherp – denk aan een kruising tussen Michael Moore en Sacha Baron Cohen – dat ze perfect op zichzelf kunnen staan. Of The Yes Men er ooit hun hoge ambities mee zullen realiseren, valt sterk te betwijfelen. Maar ze bewijzen als geen ander hoe eenvoudig het is om onzin als waarheid te verkopen. Een goed begin, toch? (Ben Conaerts) Nu uit op dvd.
www.apollo.be
Il grido
Michelangelo Antonioni (Italië, 1957)
Met Steve Cochran, Alida Valli & Betsy Blair
Michelangelo Antonioni ken je van modernistische meesterwerken als L’avventura, Blowup en Zabriskie Point. Maar voor hij de maestro van de vervreemding en abstractie werd, werkte de visionaire Italiaan in de traditie van het naoorlogse neorealisme. Een van de hoogtepunten uit dat vroege oeuvre is dit gestileerde melodrama uit 1957, dat met zijn kouwelijke landschappen en geprononceerde zwart-witcontrasten reeds naar zijn latere werk vooruitwijst. In Il grido zie je hoe de stoere fabrieksarbeider Aldo emotioneel
Liverpool Lisandro Alonso (Argentinië, 2008) Met Juan Fernandez, Nieves Cabrera & Giselle Irrazabal
op de dool geraakt, wanneer zijn lief – met wie hij al zeven jaar samenwoont en een dochtertje heeft – plots besluit van hem te scheiden. Wat volgt, is een zwerftocht langs diverse vrouwen, bij wie Aldo tevergeefs soelaas zoekt, en langs de outcasts van de Italiaanse onderklasse. Een kille, existentiële queeste verpakt als een aangrijpend sociodrama. (Dave Mestdach) Nu uit op dvd.
die man naar zijn afgelegen geboortedorp in Tierra del Fuego om zijn familie te bezoeken. End of story. Bij Alonso klinkt de uitdrukking ‘spaarzame dialogen’ als een eufemisme en geven zijn lang aangehouden sequentieshots de indruk dat de pauzeknop staat ingedrukt. En net als in La libertad, krijgt de titel ook hier pas een verklaring in het eindshot. Fascinerend, maar eerder een herkauwing van eigen werk dan een toevoeging. (Piet Goethals) Nu uit op dvd.
12 Nikita Mikhalkov (Rusland, 2007) Met Sergei Makovetsky, Nikita Mikhalkov & Valentin Gaft Liverpool ligt in dezelfde lijn als de vorige films van Lisandro Alonso: La libertad, Los muertos en Fantasma. Het werk van de Argentijn is het filmische equivalent van de minimal art van onder meer Donald Judd en Daniel Buren. Aan een langzaam tempo, met minutieuze aandacht voor dagdagelijkse handelingen, volgt Alonso in de regel een dag uit het leven van een man. In Liverpool trekt
www.apollo.be
De Sidney Lumet-klassieker 12 Angry Men (1957) diende als inspiratiebron voor 12, de nieuwe film van de Russische veteraan Nikita Mikhalkov – bekend van Vijf Avonden, Oblomov, Urga en Soleil trompeur. In 12 beslist een twaalfkoppige jury over het lot van een jongeman die van de moord op zijn stiefvader
wordt beschuldigd. Mikhalkov ensceneert de debatterende juryleden als een opera. De persoonlijke verhalen van de twaalf zijn een metafoor voor het hedendaagse Rusland, dat verdeeld wordt door deelstaten, armoede en racisme. Thema’s als jodenhaat, de wrok tegen Tsjetsjenen en het onbegrip voor de nieuwe Russische rijken strooit Mikhalkov speels in het rond, terwijl hij gelijk ook het dynamisch in beeld gebrachte steekspel tussen de juryleden afwisselt met (geënsceneerde) beelden van de oorlog in Tsjetsjenië. (Piet Goethals) Nu uit op dvd.
The Man Who Loved Yngve Stian Kristiansen (Noorwegen, 2008) Met Rolf Kristian Larsen, Arthur Berning & Ida Elise Broch
Iemand zin in nog maar eens een al dan niet bitterzoet coming of age-drama? Van overal ter wereld komen ze op ons af; soms met schitterende resultaten (Let the Right One In), soms iets minder schitterend (Towelhead). The Man Who Loved Yngve, over een tiener die ontdekt dat hij homoseksuele gevoelens voor een jongen uit zijn klas heeft, volgt braaf de platgetreden paden van het genre, waardoor het resultaat je eerder onverschillig laat. Te professioneel gemaakt om slecht te zijn, maar lang niet memorabel genoeg om aan te raden. De tijdsgeest van de late jaren tachtig wordt mooi tot leven gebracht (met onder meer een sterke soundtrack), maar de plotlijn is melodramatisch en voor de hand liggend. Bovendien wordt de aantrekkingskracht tussen de twee jongens nooit voelbaar, zodat het moeilijk met de personages meeleven is. (Dennis Van Dessel) Nu uit op dvd.
61
NEIL BLOMKAMP: district 9 “Een sequel? Misschien.”
Maar eerlijk: ik heb van District 9 nooit een politiek pamflet willen maken. Het thema zit erin, maar het treedt niet op de voorgrond. Inmiddels heeft de film de kassa overal flink doen rinkelen, dus weet je al wie en wat er in de sequel zit? Blomkamp: (lacht) Ik wil best nog een tweede District 9 maken en ik weet dat ook (hoofdrolspeler) Sharlto Copley dat volledig zou zien zitten. Alleen is die nu The A-Team aan het draaien, en misschien moet ik dan maar eerst ook eens over een nieuw scenario beginnen nadenken. Maar ik sluit het zeker niet uit.
In 2006 kreeg Peter Jackson een dvd met kortfilms van de Zuid-Afrikaanse regisseur Neill Blomkamp in handen. Een paar maanden later zat die laatste in Nieuw-Zeeland te werken aan Jacksons peperdure videogameverfilming Halo. Tenminste, tot een of andere Hollywood-nitwit de stekker uit het project trok en Blomkamp terug op straat stond. Hij kan er intussen alweer om lachen: “Peter bood me een prima ontslagpremie aan.” Je mocht je eigen film maken? Blomkamp: ‘Op zijn kosten! (lacht) Ik stel het nu uiteraard wel erg simpel voor, maar Peter vond dat we uitstekend hadden kunnen samenwerken, en hij vroeg me of ik misschien geen ander idee had voor een film. Natuurlijk had ik er een!’
Grap of niet, zowel in de kortfilm als in District 9 zit rake kritiek op het apartheidsregime. Blomkamp: Omdat je in Zuid-Afrika nu eenmaal geen film over racisme kan maken, zonder dat onderwerp aan te raken. Natuurlijk ben ik me er ook altijd van bewust geweest dat er enorme gelijkenissen bestaan tussen de wijze waarop de mens zich in de film tegenover buitenaardse wezens opstelt en de manier waarop de zwarte bevolking in mijn land decennialang door blanken werd vernederd.
District 9
Neill Blomkamp (Zuid-Afrika, 2009)
Met Sharlto Copley, Vanessa Haywood & Nick Blake
District 9 is gebaseerd op een van je kortfilms. Blomkamp: (knikt) In 2005 had ik een korte sciencefictionfilm gemaakt: Alive in Jo’burg, over een groep aliens die in Johannesburg vast komen te zitten. Eigenlijk was de plot bedoeld als een soort grap. De meeste sciencefictionfilms spelen zich af in de VS; het leek mij leuk om ook eens aliens in een Zuid-Afrikaanse getto te laten rondlopen. Een kolossaal ruimteschip parkeert zich pal boven Johannesburg. Het gevaarte herbergt voor een keer geen oppermachtige cyborgs, maar droeve, insectachtige wezens. Ze worden in sloppenwijken gedropt, tot de lokale bevolking de illegal aliens weg wil en kantoorklerk Wikus Van Der Merwe, gewapend met een clipboard, aan de grote kuis begint. Klinkt als een B-film van het zevende knoops-
62
District 9 geeft – in a good way – de indruk dat er flink wat improvisatie aan te pas is gekomen. Vertaalt zich dat in een arsenaal verwijderde scènes op de Blu-ray en dvd? Blomkamp: Er is inderdaad flink wat improvisatie aan te pas gekomen. Meer nog: er zijn zoveel dingen uitgevlogen dat sommige fans hopen op een director’s cut. Maar ik moet hen teleurstellen: de bioscoopversie is de definitieve versie. De scènes die we er hebben uitgesneden, pasten er gewoon niet in. Maar om op je vraag te antwoorden: er staan er inderdaad een groot aantal van op de Bluray en dvd. (Harrison Pierce)
gat, maar is het niet – producent Peter Jackson kreeg wel degelijk waar voor zijn geld. De Zuid-Afrikaanse revelatie Sharlto Copley, die binnenkort als Murdock te zien is in de filmversie van The A-Team, schittert als de tragische antiheld Van Der Merwe; de spectaculaire actie en dito visuele effecten staan het verassende scenario nooit in de weg, en dankzij de zenuwachtige cinéma vérité-stijl en de verschillende politieke knipogen oogt deze bijwijlen gore sciencefictionfilm nog eens griezelig actueel ook. (Jonas Boel) Vanaf 18/02 uit op Blu-ray & dvd. Surf snel naar apollo.be want we geven 3 dvd's en 2 Blu-rays weg van District 9.
www.apollo.be
The Wolf Man
George Waggner (VS, 1941)
Met Lon Chaney Jr, Claude Rains, Bela Lugosi & Ralph Bellamy
An American Werewolf in London John Landis (VS, 1981)
Met David Naughton, Griffin Dunne, Jenny Agutter & Brian Glover
Omdat Benicio del Toro vanaf 10 februari al huilend, grommend, klauwend, en met nog meer borsthaar dan gewoonlijk te bewonderen valt in de remake van de monsterklassieker The Wolf Man, vond Universal het hoogtijd om nog eens zijn weerwolvencataloog van onder het stof te halen. Vooreerst is er de heruitgave van de originele huiverklassieker uit 1941 – een 2 Disc Special Edition, gelardeerd met een documentaire over de weerwolvenmythologie en een veertig minuten durende biografie van Lon Chaney Jr. Die laatste – de zoon van fantasyicoon Lon ‘Man of a Thousand Faces’ Chaney – vertolkt de mutant van dienst, die eigenlijk Larry blijkt te heten, bij een gevecht in zijn
www.apollo.be
geboortedorp een zigeunerweerwolf doodt en vervolgens zelf in zo’n beest verandert, telkens het volle maan is. Wat deze hit uit Universals monstercataloog – waartoe ook Dracula, The Mummy, Frankenstein en hun talloze spin-offs en sequels behoren – zo speciaal maakt, is niet alleen de sfeervolle enscenering van studiohuurling George Waggner. Het is ook de poging om het harige folklorecreatuur een Dr.Jekyll & Mr.Hydeachtige gespletenheid en geweten mee te geven – met dank aan karakteracteur Claude Rains als Larry’s vader – die van dit tijdloze gruwelsprookje tegelijk een fascinerend, menselijk drama maakt. Dat tragische aspect is heel wat minder pre-
sent in John Landis’ semi-klassieke eightiesvariant An American Werewolf in London. Daarin houdt Landis, die een paar jaar later ook de alombekende videoclip voor Michael Jacksons Thriller regisseerde, zijn tong stevig tegen de wang gedrukt, met een verhaal over een jonge backpacker die het weerwolvenvirus, na een trip door Engeland en een net niet fatale hap van het mythische beest, in Amerikaans Suburbia introduceert. Vooral de baanbrekende transformatiescènes, waarin je de gebeten tiener in close-up tot haarbal ziet muteren, maakten van de film een instant cultklassieker en bezorgden special effects wizard en grimegoeroe Rick Baker, die ook Del Toro’s nieuwe Wolf Man hielp trimmen en coifferen, zijn allereerste Oscar. Een must voor alle genre- én wolvenliefhebbers, dus. (Dave Mestdach) The Wolf Man (SE) is vanaf 11/2 uit op dvd. An American Werewolf in London (SE) verschijnt dezelfde dag op Blu-ray & dvd. Surf naar apollo.be en maak kans op 5 Blu-ray exemplaren van An American Werewolf in London of 3 dvd's van The Wolf Man.
63
Game
Dimitri Dewever
Heavy Rain PS3
Games worden steeds realistischer en veelzijdiger. Uncharted 2: Among Thieves sloeg vorig jaar op PlayStation 3 met zijn unieke gameplay, meeslepende verhaallijn en Hollywood-camerastandpunten voor het eerst een brug tussen een spel en een interactieve rollercoaster van een avonturenfilm die Indiana Jones het nakijken gaf. De makers van Heavy Rain (alweer exclusief op PlayStation 3) gaan nog een stap verder door de speler emotioneel te betrekken bij de gebeurtenissen op het scherm. In die zin passen ze gelijkaardige technieken toe die filmregisseurs hanteren om hun publiek op sleeptouw te nemen. Heavy Rain is een game voor volwassenen.
64
Niet zozeer omwille van het bloedvergieten of karikaturaal geweld, maar omdat de personages, hun leefwereld en de morele dilemma’s waarmee ze (en bijgevolg de spelers) geconfronteerd worden, een ongeziene maturiteit uitstralen. Het spel is opgebouwd zoals een bloedstollende thriller met duidelijke invloeden uit de film noir. Je kruipt afwisselend in de huid van vier personages met uiteenlopende achtergronden, motieven en vaardigheden die allemaal te kampen krijgen met een dramatische gebeurtenis in hun leven. In de immer somber ogende, vaalgrijze Amerikaanse stad waar de game zich afspeelt, waart een seriemoordenaar rond
die het op jonge kinderen gemunt heeft. Een vader die zijn zoon verloren heeft, een privédetective die op eigen houtje op onderzoek trekt, een FBI-agent die met de nodige technologische gadgets het forensisch onderzoek leidt en een mysterieuze vrouw die door haar slapeloosheid tot wanhoop gedreven wordt, dienen afzonderlijk door de gamer bestuurd te worden. Vergelijk het met een kruising tussen Twin Peaks en Se7ven waarbij je geen toeschouwer maar deelnemer bent. Het overlijden van een van de hoofdpersonages heeft trouwens niet tot gevolg dat je helemaal opnieuw moet beginnen. De verhaallijn, de ontwikkelingen en de afloop passen zich aan aan de beslissingen die je neemt. Professionele acteurs bliezen de personages leven in door middel van een geavanceerde vorm van motion capturing. Hierdoor gedragen de spelfiguren zich angstaanjagend realistisch. De claustrofobische omgevingen en de volwassen thema’s van Heavy Rain trekken je vanaf de eerste seconde mee. En elke seconde telt.
www.apollo.be
L.A. Confidential
Olivier Van den Broeck
Louis B. Mayer laat zijn dood door de politie klasseren als zelfmoord, “wegens seksuele incompetentie”. Harlow is het huis uit, en op de schouw vinden de agenten een afscheidsbrief: “Dearest dear, unfortunately this is the only way to make good the frightful wrong I have done you and wipe out my abject humiliation. I love you, Paul. PS: You understand that last night was only a comedy.” Klinkt aannemelijk. Maar was dat geen briefje dat Bern enkele dagen voordien naar zijn vrouw had gestuurd, met een boeket bloemen? Who cares? This is Hollywood! Hoe Bern precies aan zijn einde is gekomen, weet vandaag niemand. De enige verdachte - Dorothy Millette, Berns oude vlam - wordt nooit ondervraagd. Haar lijk drijft op dat moment al in de Sacramento River. Mayer, die flink wat kratten whisky over heeft om de pers niet dieper te laten graven, laat zijn dood door de politie klasseren als zelfmoord, ‘wegens seksuele incompetentie’. Pijnlijk voor Bern; goed voor het imago van Harlow als femme fatale. Na een weekje rust - zo erg was het nu allemaal ook weer niet - moet Harlow opnieuw aan de slag op de set van Red Dust. Ze voelt zich wat zwakjes en smeekt Fleming om haar te ontzien. Het mag niet baten. Haar eerste line van de dag? “I’m la Flamme, the gal that drives men mad.” Red Dust portretteert Harlow ongegeneerd als een nymfomane, en het publiek smult ervan. De film wordt een hit en de actrice krijgt van MGM niets dan rollen als mannenverslindende hoer, tot ze op amper 26-jarige leeftijd overlijdt. Maar dat is weer een ander verhaal. Los Angeles, 1932. Actrice Jean Harlow (aka The Bombshell) is goed op weg een ster te worden. MGM, Hollywoods machtigste studio, heeft zopas haar contract van miljardair (en wannabe filmproducer) Howard Hughes overgenomen, en de marketingafdeling staat klaar om de blonde vamp te restylen. Ze moeien zich niet alleen met het ras van Harlows honden, ze kiezen zelfs de kleur van haar ondergoed. Filmsterren worden niet ontdekt. Ze worden gemaakt. Louis B. Mayer, MGM’s onbetwiste baas, heeft grote plannen met Harlow. Ze krijgt de vrouwelijke hoofdrol aangeboden in Red Dust, een roodhete avonturenfilm van MGM’s topregisseur (en professionele womanizer) Victor Fleming. Naast Harlow staat Clark Gable op de affiche. Ja, alles loopt zoals MGM het wil. Op de set van Red Dust wordt Harlow begeleid door haar zorgzame moeder, die de gewoon-
www.apollo.be
te heeft om voor elke opname de borsten van haar dochter in te wrijven met ijs. Kwestie van haar troeven uit te spelen. De zwoele uitstraling van de actrice is een doorslagje van haar echte leven - Harlow wordt voorafgegaan door haar reputatie als promiscue seksgodin. Groot was dan ook ieders verbazing, wanneer ze op 2 juli eeuwige trouw beloofde aan Paul Bern, een kleurloze producer van MGM. De vraag die sindsdien het cocktailcircuit in de ban heeft: hoe lang houdt het huwelijk stand? Het antwoord: 65 dagen. In het verlengde Labor Day-weekend van 3 september wordt Bern dood aangetroffen in zijn woning: kogel door het hoofd. Naar Hollywood-traditie wordt niet de politie gebeld, maar de studio. Zelfs Mayer zakt persoonlijk af naar de plaats van de misdaad. Wanneer de politie enkele uren later dan toch aan het huis in Benedict Canyon arriveert, hebben de studiobonzen al maatregelen getroffen.
65
The Imaginarium of Terry Gilliam
“Ik zit er niet mee in om fouten te maken, maar het moeten wel mijn fouten zijn, niet die van iemand anders.” Robbe De Hert zei het al: ‘Filmen, dat is erger dan in een mijn werken.’ Tenminste, zo klonk het toch. Dictie is nooit zijn sterkste punt geweest. Niemand kan zo goed meespreken over de pijn van het regisseren als Terry Gilliam, ex-Monty Python en maker van eigenzinnige films als Brazil, The Fisher King en 12 Monkeys. Nooit heeft de brave man een productieproces meegemaakt dat echt vlot verliep. Oorlogen met bemoeizuchtige producenten (Brazil), budgetten die niet te controleren waren (The Adventures of Baron Munchausen), sets die werden weggespoeld (het nooit afgewerkte The Man who Killed Don Quixote), you name it, Gilliam heeft het
66
meegemaakt. Als de tournage dan al eens vlot verliep, moest hij achteraf vaak opboksen tegen het onbegrip en de onverschilligheid van zowel pers als publiek. Zijn voorlaatste film, Tideland, werd door Amerikaans criticus Chris Barsanti als volgt omschreven: ‘If there was ever a film to end a career, this is it.’ Maar gelukkig, voor zijn fans, zijn er maar weinig regisseurs zo taai en koppig als Gilliam, die deze maand terug in de Belgische zalen is met The Imaginarium of Doctor Parnassus. ‘Ik zit er niet mee in om fouten te maken,’ heeft Gilliam ooit gezegd. ‘Maar het moeten wel mijn fouten zijn, niet die van iemand anders.’ De Amerikaanse regisseur is een indi-
vidualist die zijn eigen zin wil doen, maar altijd wel een groot budget nodig heeft om zijn extravagante visies te kunnen realiseren. Precies daarin schuilt het conflict dat hem vaak zuur heeft opgebroken. Meestal kwam Gilliam als winnaar tevoorschijn uit zijn veldslagen met producenten en geldschieters, met films die misschien niet altijd kassuccessen werden, maar ontegensprekelijk zijn stempel droegen. In 2000 liep het echter finaal mis, toen de productie van The Man who Killed Don Quixote na enkele dagen werd stilgelegd. Acteur Jean Rochefort werd afgevoerd met prostaatproblemen en een hevige storm had een belangrijke set totaal verwoest. De lijdensweg van Gil-
www.apollo.be
Dennis Van Dessel
liam en zijn crew werd vastgelegd in de uitstekende documentaire Lost in La Mancha, een hilarische en intrieste blik op de grootste nachtmerrie van elke regisseur. In het begin zag de filmindustrie hem als een onverantwoordelijke maverick die zijn problemen grotendeels aan zichzelf te danken had. Daarna werd duidelijk dat de man, los van zijn karakter, gewoon problemen aantrok. Aan het einde van Lost in La Mancha staat hij tussen de restanten van zijn crew. Iedereen weet dat het afgelopen is, ‘maar ik weet niet hoe je dat doet, een project stilleggen,’ zegt hij. ‘Ik heb altijd voortgeploeterd, hoe groot de miserie ook was.’ Het zou niet de laatste keer zijn dat hij dat soort overpeinzingen moest maken. The Imaginarium of Doctor Parnassus raakte dan wel afgewerkt (en mag overigens ook best gezien worden), maar niet voordat er twee mensen stierven. Bijna drie. Het eerste sterfgeval is zonder twijfel het meest gepubliceerde en is nu zelfs een verkoopsargument voor de film geworden. Heath Ledger had in januari 2008 een pauze in het draaischema, toen hij bezweek aan een overdosis pillen. Aanvankelijk leek het ondenkbaar dat de prent zonder Ledger kon worden afgemaakt, maar al gauw begon men toch te zoeken naar oplossingen. Het enige geluk-bij-een-ongeluk dat Gilliam had, was dat Ledger al zijn scènes in de ‘echte wereld’ had afgemaakt. Wat nog gefilmd moest worden, waren drie lange sequenties waarin hij door een magische spiegel een fantasiewereld instapt. Dat suggereerde de uiteindelijke oplossing: drie verschillende acteurs (Johnny Depp, Jude Law en Colin Farrell) werden ingehuurd om Ledgers rol over te nemen – elk in een van de drie segmenten. Gilliam was uiteraard bezorgd om respectvol met de nagedachtenis van Ledger om te
springen. Al was het maar omdat hij wist dat het publiek hem anders rauw zou lusten. Het afwerken van de film werd omschreven als een ‘eerbetoon’ – een manier om Ledgers laatste vertolking met de wereld te delen. Depp, Law en Farrell zouden zijn uitgekozen omdat ze vrienden waren van Ledger, en hun loon ging integraal naar diens dochtertje Matilda. Op de eindaftiteling staat te lezen: A film from Heath Ledger and friends. Maar daarmee was de ellende voor Gilliam nog niet afgelopen. Op 21 juni 2008, een week nadat de opnames definitief waren afgerond, overleed ook producent William Vince, zij het minder onverwacht, aan de gevolgen van sarcoom. Hij was 45. Het afhandelen van de postproductie kwam daarmee helemaal op de schouders van coproducente Amy Gilliam, Terry’s dochter, te liggen. Amy had tot dan toe als protégé van Vince gewerkt, maar ze moest nu het project door de laatste stadia gidsen. En alsof dat allemaal nog niet genoeg was, werd Gilliam in september 2008 zelf aangereden door een auto, wat hem op een gebroken rib kwam te staan. In een gesprek met de Britse pers omschreef hij het incident met zijn morbide gevoel voor humor: ‘They got the star, the producer and they were going for the director. The fuckers failed on the last one.’ Het koppig voortploeteren heeft dus opnieuw gewerkt, hoewel de regisseur in zijn films en interviews steeds meer een fatalistische toon aanslaat. Net als Doctor Parnassus in de film een magische show opvoert waar geen hond in geïnteresseerd is, beschrijft Gilliam zichzelf steeds vaker als een kunstenaar zonder publiek. Iemand die origineel probeert te zijn, terwijl het publiek enkel eenheidsworst van beenhouwerij Hollywood wil. Gilliam: ‘Ik word oud, ik ga binnenkort sterven en ik wil
nog een paar films maken voordat ze me komen halen.’ En hij lachte. Maar ondertussen krijgt de dood (en het aanvaarden of juist het ontvluchten ervan) wel een nadrukkelijke rol toebedeeld in The Imaginarium of Doctor Parnassus. Alsof zijn voortdurende strijd tegen het studiosysteem en de filmgoden dan toch zijn tol heeft geëist. Maar vooralsnog is Gilliam er nog steeds, en hij heeft ook nog steeds genoeg vechtlust om het lot willens en wetens te blijven tarten. Getuige zijn volgende project: The Man Who Killed Don Quixote, take two. We kunnen alvast niet wachten op de making of.
“Na de dood van Ledger geloofde Terry er niet meer in.” The Belgian Connection Juicht, België, want er bestaat een Vlaamse link met The Imaginarium of Doctor Parnassus. De Gentse animator Pieter Van Houte werkte eerder al aan films als Les triplettes de Belleville en sleutelde zo’n zes maanden lang intensief aan de digitale effecten van Terry Gilliams jongste worp. Hij staat op de aftiteling vermeld als digital compositor, wat ons meteen bij de eerste vraag brengt: qué? Van Houte: Een digital compositor moet de verschillende elementen binnen een shot samenvoegen. Ik krijg alles los aangeleverd: de live action, die vaak voor een blauw of groen scherm is gefilmd; matte paintings (geschilderde setelementen, zoals achtergronden; nvdr); 2D- en 3D-effecten; enzovoort. En dan breng ik die samen tot het beeld dat je in de film te zien krijgt. Hoe ben je bij de film betrokken geraakt? Een paar jaar geleden maakte ik een soort tournee van verschillende Britse studio’s. Ik gebruikte een aantal specifieke software tools in mijn animatiewerk, en ik was op zoek naar bedrijven die dezelfde software gebruikten, met het oog op een eventuele samenwerking. Ik kwam terecht bij Peerless Camera Company, de studio die op dat moment bezig was met de voorbereidingen van Dr. Parnassus. Ik heb die mensen dan een jaar lang lastiggevallen om aan de film te mogen werken, maar omdat zij andere tools gebruikten dan ik, leek het niet te zullen lukken. Tot ze door allerlei problemen extra volk nodig hadden. Ik zou twee maanden in Londen blijven. Het zijn er uiteindelijk zes geworden. Had je regelmatig contact met Terry Gilliam? Ja, bijna dagelijks. Zeker als we aan nieuwe shots begonnen werken. Let op: het is zeker niet de regel dat een regisseur zo nauw bij mijn werk betrokken is. Ik heb al aan films gewerkt waarvan ik de regisseur nooit heb
www.apollo.be
67
gezien. Je krijgt dan enkel department heads of supervisors te spreken. Gilliam was echter heel toegankelijk; een plezier om mee te werken. Hij heeft zijn eigen visie, maar hij stond altijd open voor suggesties. Hij heeft nochtans de reputatie een moeilijke man te zijn, maar ik denk dat hij zich enkel tegenover producenten zo gedraagt. Dat is op zich ook niet abnormaal. Als artiest is het fantastisch om te kunnen freewheelen, experimenteren en beelden op verschillende manieren uit te proberen. Als producent zie je dan alleen maar het budget de pan uit swingen. (lacht) Heb je zelf veel gemerkt van de problemen achter de schermen? Na de dood van Ledger geloofde Terry er niet meer in. Hij dacht dat het gedaan was, tot zijn dochter Amy, die produceerde, hem overtuigde het scenario aan te passen, zodat de film kon worden afgewerkt. Als team was het vanaf dan doorwerken met het zwaard van Damocles boven ons hoofd: elk moment kon de stekker worden uitgetrokken. Intussen liep ook The Dark Knight in de zalen, die expliciet als de laatste film met Heath Ledger werd gepromoot. Daar hebben we in de studio toch eens goed mee gelachen. Deze maand ben je aanwezig op het animatiefilmfestival Anima. Om wat te doen? Ik kom praten over mijn werk aan Dr. Parnassus. Bedoeling is om uit te leggen hoe ik van traditionele animatie naar visuele effecten ben gegaan, en om een realistisch beeld te schetsen van mijn job. In making of-documentaires lijkt het vaak alsof je op vijf minuten een effectenshot creĂŤert door op een paar knopjes te drukken. Die droom wil ik de wereld uithelpen. (lacht) The Imaginarium of Dr. Parnassus komt op 10/2 in de bioscoop.
Voor wie de kortfilms van Pixar van buiten kent en de naam Hayao Miyazaki zelfs in benevelde toestand nog foutloos kan uitspreken, vindt van 12 tot 20 februari de 29ste editie van het animatiefilmfestival Anima plaats. In het Flagey-gebouw kun je dan terecht voor avant-premières, kortfilms, retrospectieven en ontmoetingen met gasten uit binnen- en buitenland. Naast de eerste vertoningen van een hele
68
reeks animatiefilms, is er ook de competitie voor kortfilms, thematische voorstellingen (zoals een selectie grappig macabere films), workshops voor kinderen en Futuranima, waarop onder meer een aantal Belgische animators komen praten over hun ervaringen in het buitenland. Pieter Van Houte (zie interview) is daar een van. Alle informatie staat op www.anima2010.eu.
www.apollo.be
HOWEVER YOU START A PARTY PLEASE ENJOY IT RESPONSIBLY
Ons vakmanschap drink je met verstand - Notre savoir-faire se dĂŠguste avec sagesse
READY STEADY GLASGOW! De scene die er geen is
Hoeveel Schotse artiesten telt uw muziekcollectie? Niet spieken! Moeilijk te zeggen? Een mens zou haast vergeten dat er in het Verenigd Koninkrijk ook elders dan Londen en Manchester gemusiceerd wordt. Apollo nam poolshoogte in het Schotse Glasgow, een stad die meer te bieden heeft dan voetbal, luidruchtige highlanders, doedelzakken en plaid.
“Hard men, hard drinking and hard drugs, we hebben onze reputatie niet mee. Nochtans is Glasgow al lang niet meer de depressieve industriestad waar ze voor versleten wordt. De kunstacademie is een trekpleister voor jonge, creatieve mensen, galerijen schieten als paddestoelen uit de grond en nergens vind je zoveel concertzaaltjes en clubs.”
gelegd as werd nd in de ra ef stond, b ti c n e -a e n e n op no atie door k c e lo w a ak : te le rz s e o a nv ge n e nk boost. O “Toen hu chtend.” dgedwon gow zowaar een o o g o a n d o n a m en Opti in Glas e n op ma d ie e m h o g n zi o e c e kreeg de te-verloven en afw ek minder zi
Laat het meteen duidelijk zijn: Glasgow bezoeken doe je niet voor het mooie weer. Kleurenfoto’s van de historische architectuur of de uitgestrekte parken drukken zich onverbiddelijk in grijswaarden uit en wie bij ons over het triestige klimaat miezert, heeft niet langs de oevers van de River Clyde gebibberd. De Glaswegeans hebben een frappant woord voor hun weertype: dreich - spreek uit: drék! Op het eerste gezicht oogt de metropool hip noch modieus. Geen straten bezaaid met stijlvolle microboetieks of artistiekerige wijken genre Shoreditch in Londen. Het plaatselijke dialect is een verre,
70
onverstaanbare verwant van Shakespeares voertaal en de lokale delicatesse is haggis, oftewel schapenmaag gevuld met ingewanden. Dolletjes! Welke troeven lokken u dan wél naar wat ooit de tweede stad van het Britse rijk was? De zelden gebezigde metrolijn wordt schroomachtig doodgezwegen, maar er leeft iets anders ondergronds: een onstuitbare liefde voor muziek, gekoppeld aan een heerlijke no-nonsense mentaliteit. Twee kwaliteiten die we terugvinden bij Douglas Morland: muzikant, parttime docent aan
de befaamde Glasgow School of Arts, maar bovenal zelfverklaard muziekfanaat. “Mijn eerste seksuele prikkels werden aangewakkerd door de stem van Kate Bush. Ik wist niet eens hoe ze eruit zag, maar telkens Wuthering Heights of Hounds Of Love op de radio speelde, ervoer ik een bepaalde, euh, sensatie.” De jeugdig ogende dertiger nipt van een flink uit de kluit gewassen pint in Chinaski’s, een van de vele opgewaardeerde pubs in de West End, genoemd naar het alter ego van Charles Bukowksi. De auteur van Factotum en Post Office tuurt van op een levensgrote foto goedkeurend over ons tafeltje uit, wat ons tot een parallel noopt tussen de inwoners van Glasgow en de notoire barfly uit Los Angeles: hart op de tong, geoefend drinkebroer, donker gevoel voor humor. “Hard men, hard drinking and hard drugs, we hebben onze reputatie niet mee. Nochtans is Glasgow al lang niet meer de depressieve industriestad waar ze voor versleten wordt. De kunstacademie is een trekpleister voor jonge, creatieve mensen, galerijen schieten als paddestoelen uit de grond en nergens
www.apollo.be
Jonas Boel
vind je zoveel concertzaaltjes en clubs. Oké, was ooit anders, maar sinds Glasgow in 1990 Culturele Hoofdstad van Europa werd, waait hier een nieuwe wind.” Het was aan de School of Arts dat Dougie zijn voormalige bandmaats van Mother & The Addicts leerde kennen. De inmiddels gesplitte groep resideerde op Chemikal Underground, het label waar ook lokale helden als Bis, Arab Strap, Mogwai en Aerogramme hun eerste stapjes zetten. “Ook de jongens van Franz Ferdinand leerden elkaar kennen op en rond de academie. Zanger Alex Kapranos organiseerde vroeger band nights in een lokale bar, The 13th Note. Hij stak toen al boven de meute uit met zijn chique kostuums en scherpe coiffure. Wij liepen er nog moedwillig slonzig bij met regulier lang haar en T-shirts van Dinosaur Jr.” (lacht) Morland heeft zijn grungecoupe afgeschud en bedwingt zijn muzikale duivels tegenwoordig met de band Big Ned (‘donkere, Lynchiaanse cowboy-death music’) en het soloproject Older Lover, een excursie in psychedelische noir en smeuïge glamrock. Beide zijn thuis op Optimo Music, het huislabel van Optimo; Glasgows meest geroemde club night gerund door JD Twitch en JG Wilkes.
www.apollo.be
Iedere zondagavond houdt het duo audiëntie in de Sub Club. Hun credo: ‘We love your ears!’ Wij storten ons met oren en leden gewillig in het feestgewoel ter ere van hun twaalfjarig bestaan. Twitch is een doorgewinterde deejayveteraan afkomstig uit Edinburgh. Hij werd als student verliefd op Glasgow en liet zijn toekomstplannen in de advertentiewereld van Londen varen ten voordele van een draaitafelcarrière. Twitch: “De Belgen weten wat feesten is! Samen met de Schotten en de Finnen staan jullie in mijn topdrie.” Begin jaren ‘90 zakte de welbespraakte en belezen muziekgoeroe regelmatig af naar Brussel. Om Front 242 aan het werk te zien en om zoveel mogelijk R&Sreleases in te slaan. Zijn favorieten? “Fatal Error van Fatal Error en CJ Bollands Horsepower.” Omdat dansen meer is dan techno alleen stampt Twitch in 1997 Optimo uit de grond. Je hoort er Captain Beefheart en The Fall naast Daft Punk en obscure Felix Da Housecat-stampers, maar ook Arthur Russell, sixties punk, Green Velvet, rockabilly en Nick Cave & The Bad Seeds zij-aan-zij met The Shangri-La’s en de bezwerende technopop van Matias Aguayo. Wekelijks spelen ze voor een vol huis. Toen hun vaste locatie door
een brand in de as werd gelegd en Optimo noodgedwongen enkele weken op non-actief stond, kreeg de economie in Glasgow zowaar een boost. Oorzaak: minder ziekteverloven en afwezigheden op maandagochtend.
“Geen twee bands klinken hetzelfde. Snow Patrol, Jesus & The Mary Chain, Belle & Sebastian, Travis, Biffy Clyro, Teenage Fanclub, Camera Obscura… love ‘em or hate ‘em, ze hebben elk hun eigen sound.” Het verjaardagsfeestje wordt opgeluisterd door Sons & Daughters. Normaal speelt de groep vlot thuismatchen voor tweeduizend man, vanavond geven ze het beste van zichzelf voor een enkelvoud daarvan. Zanger-gitarist Scott Paterson: “Optimo heeft een enorme impact op de muziekscene in Glasgow. Twitch en Wilkes zijn een genereuze inspiratiebron voor beginnende bandjes. Door hun eclectische platenkeuze,
71
maar ook door de vele live-acts die ze hier boeken.” Het gastenboek in de minuscule backstage oogt bepaald indrukwekkend. Undergroundhelden als ESG en Throbbing Gristle, maar ook The Juan Maclean, Holy Fuck, LCD Soundsystem, Four Tet, TV On The Radio, Black Lips en Liquid Liquid.
“Wie hier woont, moet over de nodige humor en relativering beschikken. Hoe je het draait of keert, Glasgow is Rio De Janeiro niet. Wie niet over een dik vel beschikt, springt van een brug of verhuist.” Wat onderscheidt de scene in Glasgow van die in pakweg Londen of Sheffield, willen we weten. “Glasgow is de scene die er geen is”, lacht Patterson. “Geen twee bands klinken hetzelfde. Snow Patrol, Jesus & The Mary Chain, Belle & Sebastian, Travis, Biffy Clyro, Teenage Fanclub, Camera Obscura… love ‘em or hate ‘em, ze hebben elk hun eigen sound. Ook onze elektronische getinte artiesten onderscheiden zich met verve. Zo creëerden Rustie en Hudson Mohawke hun eigen niche in de dubstepscene - ‘aquacrunk’, of hoe ze het ook noemen. (lacht) In Londen wemelt het van de A&R-mensen die alle optredens afschuimen. Artiesten worden er gehypet voor ze een eigen smoel hebben. Daar hebben wij geen last van. De platenfirma’s leven in hun eigen bubbel, die
72
zakken niet gauw af naar het koude Noorden.” Een grimmig en onverbiddelijk regenachtig klimaat, misschien schuilt daar het geheim van Glasgow-het-muziekmekka. Dat denken ook Andy Gardiner en Matt Aldworth van Den Haan. Op singles als Russian Boat Commander en Release The Beast geven ze op overtuigende wijze een eigentijdse draai aan italodisco en cheesy synthpop - ‘macho-disco’ noemen ze het zelf. Het duo mocht al remixes in elkaar knutselen voor Hot Chip, Little Boots en The Phenomenal Handclap Band. Gardiner: “Drie jaar geleden werden we allebei tegelijkertijd gedumpt door onze vriendinnen. We hadden geen andere keuze: een band beginnen of eenzaam miserabel zitten wezen in een donker kamertje.” Aldworth: “Nu zitten we met analoge synths te klooien in een donker kamertje, een hele vooruitgang. (lacht) Wat doe je als het buiten koud is? Lekker warm binnen blijven, het liefst in goed gezelschap. En wat is de beste activiteit die je binnenskamers in groep kan doen? Muziek maken natuurlijk!” “Wie hier woont, moet over de nodige humor en relativering beschikken. Hoe je het draait of keert, Glasgow is Rio De Janeiro niet. Wie niet over een dik vel beschikt, springt van een brug of verhuist. Neem nu Jimmy Sommerville. Die had het als tengere homoseksueel niet onder de markt in de grauwe buitenwijken van Glasgow en vluchtte zo snel mogelijk naar Londen. Waar denk je dat Smalltown Boy over gaat? (zingt) ‘Run away, turn away, run away, turn awaaaay!’ Geweldige song trouwens!” Hoe komen ze in godsnaam op die vreemde
groepsnaam? Aldworth: “Het Nederlandse telefoonboek! Ik bracht een exemplaar mee na een wilde vrijgezellennacht in Amsterdam en na een nacht enthousiast, euh, bladeren in de pub, viel Den Haan uit de bus. Wisten wij veel wat het wilden zeggen, het klonk gewoon goed.” Andy grijnst: “Een Hollandse journalist maakte ons intussen wijzer. (triomfantelijk) The Cock! (slang voor ‘penis’, red.) Kon niet beter!” Dit najaar verschijnt hun debuutalbum. Werktitel: Gods From Outer Space.
“Tot ene Kurt Cobain zijn bewondering voor hun naïeve, vinnige gitaarpop begon te spuien en met Nirvana drie van hun songs coverde, waaronder Son Of A Gun en Molly’s Lips. Cobain noemde zijn dochter zelfs naar frontvrouw Frances McKee. Hun bedje was voorgoed gespreid.” Een trip richting Glasgow is niet compleet zonder een bezoek aan Monorail Music. Achter de toonbank staat Stephen Pastel, een lokale legende. Zijn groep The Pastels is een goed bewaard geheim in indierockmiddens, door Belle & Sebastian en Sonic Youth aangevinkt als een invloed. Japanse toeristen vinden steevast hun weg naar Monorail voor een kiekje met de frontman.
www.apollo.be
OPTIMO’S THEMES FOR A GREAT CITY De immer sympathieke JD Twitch van Optimo compileerde op ons verzoek een mixtape met exclusief in Glasgow geboren en getogen artiesten. Progfolk, postpunk, gepolijste pop en nae wave – alle vijftien Schots en scheef! THE SENSATIONAL ALEX HARVEY BAND – THE FAITH HEALER (NEXT…, 1973) “Alex Harvey was dé originele punkrocker en wat mij betreft Glasgow’s finest. Hij stierf in 1982 maar vreemd genoeg treedt de groep vandaag nog steeds op – met een Alex-soundalike als zanger.” THE POETS - FUN BUGGY (SINGLE B-SIDE, 1971) “The Poets zaten midden jaren zestig onder de hoede van Rolling Stones-manager Andrew Loog Oldham, leken voorbestemd voor grootsheid maar misten de boot. Deze instrumental maakten ze voor een Schotse frisdrankcommercial.” STRING DRIVEN THING - HEARTFEEDER (THE MACHINE THAT CRIED, 1973) “Obscure progfolk op het Charisma-label. Met dank aan de zoon van de zanger, die me een exemplaar van dit album gaf. Maandenlang niet van mijn platenspeler te branden.” SIMPLE MINDS - THEME FOR GREAT CITIES (SONS AND FASCINATION, 1981) “Het grootste deel van hun discografie
www.apollo.be
“Vroeger moest een band uit Glasgow uitwijken naar Londen als opstap naar de rest van de wereld. Kijk maar naar Primal Scream! Wij creëerden als eersten onze eigen scene.” Stephen vertelt me over The Vaselines. Hij tekende de groep in 1987 op zijn eigen 53rd and 3rd-label. Ze namen slechts één album op, Dum-Dum in 1989, en leken gedoemd tot obscuriteit. Tot ene Kurt Cobain zijn bewondering voor hun naïeve, vinnige gitaarpop begon te spuien en met Nirvana drie van hun songs coverde, waaronder Son Of A Gun en Molly’s Lips. Cobain noemde zijn dochter zelfs naar frontvrouw Frances McKee. Hun bedje was voorgoed gespreid. Vandaag concentreert Stephen zich vooral op zijn muziekwinkel. Wie de volgende Franz Ferdinand, The Vaselines of Jesus & The Mary Chain wordt, weet hij niet, maar wel dit: “De zaken gaan erg goed. De jonge generatie waardeert lokale bands. Ze zijn trots op hun stad en haar cultureel erfgoed. Meer moet dat niet zijn voor een oude punk als ik.” Wanneer we onze laatste avond in Glasgow snel-snel nog inkopen doen (Fopp voor budgetvriendelijke dvd’s, Marks & Spencer voor
ondergoed en snacks) lopen we pardoes op een doedelzakfanfare. Toeristen houden hun digitaaltje in de aanslag. Het is december, maar de vrieskou lijkt de winkelbrigade niet te deren. Zelden zagen we zoveel kortgerokte en hooggehielde meiden de weergoden trotseren. “Schotse meisjes zijn de mooiste ter wereld”, fluisterde John Doe mij het voorbije weekend in het oor. Het uitzicht geeft hem jammer genoeg geen gelijk. Aan het raam van een bingotent hangt een waarschuwing: ‘TEAM COLORS NOT ALLOWED’. Rangers of Celtic, het verschil kan bloed, zweet en tranen kosten. Dit is het Glasgow van de clichés. Hard men, hard drinking, hard drugs. Onder die ruwe oppervlakte schuilt echter een warme, eigenzinnige en creatieve parochie. En wie de haggis wil proberen, kan ik een goed adres aanbevelen.
stinkt, maar ooit maakten Simple Minds enkele smakelijke platen. Deze instrumentale track staat op onze Psyche Out-compilatie voor Eskimo Recordings.”
HONEY (PSYCHOCANDY, 1985) “Afkomstig van net buiten Glasgow, maar liefdevol geadopteerd als een van de onzen. Wat kan ik zeggen, behalve: geniaal!”
THOMAS LEER - PRIVATE PLANE (CONTRADICTIONS, 1982) “Een DIY postpunkklassieker, origineel in eigen beheer uitgebracht rond 1978. Meneer Leer is nog steeds actief.”
LIFE WITHOUT BUILDINGS - NEW TOWN (ANY OTHER CITY, 2001) “Life Without Buidlings maakte één album en een handvol singles, werden populair in Australië en gingen plots elk hun eigen weg. Deze track ging de postpunkrevival enkele jaren vooraf.”
ORANGE JUICE - SIMPLY THRILLED HONEY (SINGLE, 1980) ORANGE JUICE - RIP IT UP (RIP IT UP, 1982) “Zanger Edwyn Collins is een legende. Twee van hun beste songs: een pareltje op het beruchte Postcard Records en OJ’s grootste hit, tegelijk een van de eerste bekende opnames van een Roland 303.” FINGERPRINTZ - WET JOB (FINGERPRINTZ, 1979) “I adore this song. Fingerprintz werden later bekend als de flutgroep The Silencers, maar Wet Job is een onversneden disco-not-discomeesterwerk. Vraag maar aan Tiga en Joakim!” BOURGIE BOURGIE - BREAKING POINT (SINGLE, 1984) “Een sombere tijd, de eigthies – Wet Wet Wet, Hue And Cry en Deacon Blue waren very big en very bad. Ook Bourgie Bourgie had het gladde popgeluid onder de knie, maar ze deden het tenminste met passie en stijl.” THE JESUS AND MARY CHAIN - JUST LIKE
FRANZ FERDINAND - TAKE ME OUT (FRANZ FERDINAND, 2004) “De grootste groep van ’t stad… tot Glasvegas recent met hun kroontje ging lopen.” SONS AND DAUGHTERS - JOHNNY CASH (THE REPULSION BOX, 2005) “Mijn persoonlijke favoriet in het huidige Glasgow. Ook te vinden op onze compilatie voor Eskimo en surprise guests op ons twaalfde verjaardagsfeestje in december vorig jaar. They were on fire.” DEN HAAN - RELEASE THE BEAST (SINGLE, 2009) “Om af te sluiten twee tracks op mijn label Optimo Music, maar in alle objectiviteit: ze verdienen hun plaats. Den Haan modelleert de blauwdruk van Hi NRG en Italo-disco naar 21ste-eeuws patroon.” DIVORCE - PIPE DOWN (SINGLE, 2009) “Muzikale anarchie is springlevend in Glasgow en Divorce moet de meest furieuze liveband zijn die ik in tijden heb gezien. Geen ‘no wave’ maar ‘nae wave’.”
73
Bruno Dumont: “Ze maken de mens monden hersendood�
74
www.apollo.be
Piet Goethals
La Vie de Jésus uit 1997 ging nu eens werkelijk totaal niet over het leven van Christus. Het in Noord-Frankrijk gesitueerde drama voert jongeren op die hun verveling verdrijven met seks, racisme en geweld, en zette Bruno Dumont op de wereldkaart. In zijn daaropvolgende film L’Humanité drijft de zoektocht van een wereldvreemde flik naar een moordenaar hem tot waanzin – zijn seksualiteit is al even koel als die van de Duracell-konijnen uit La Vie de Jésus. Het in full color vrijende koppel uit Dumonts Twentynine Palms wordt in de finale dan weer brutaal afgeslacht, en de Noord-Franse landbouwers uit Flandres, waarvoor Dumont in 2006 zijn tweede Grote Prijs van de Jury krijgt in Cannes, leven hun bestiale instincten uit in een niet nader bepaalde oorlog. Het oeuvre van de Franse filmmaker roept opzettelijk controverse op. Dumont ziet cinema als een medium dat het bewustzijn van de toeschouwer tart. Hij is een filosofische auteur die zijn wrange kijk op de samenleving ventileert via een doorgaans naturalistisch en rauw aandoende mise-en-scène. Zijn protagonisten zijn marginalen, zij het niet steeds in de letterlijke zin van het woord – de protagoniste uit zijn nieuwe film Hadewijch is de dochter van een minister. De marginaliteit van een Dumont-personage spruit voort uit een wereldvreemdheid, een obsessie en een onmacht om te communiceren. In Hadewijch wordt Céline, die zich tijdens een kort verblijf in het klooster omdoopt tot Hadewijch, gedreven door haar liefde voor God. Het meisje lijdt onder de fysieke aanwezigheid van Christus; haar liefde voor Hem doet pijn. Alleen al daarom wil ze haar leven lang maagd blijven – de relatie met haar moslimvriend Yassine is puur platonisch. Het meisje vindt uiteindelijk een geestesgenoot in de broer van Yassine, zodat Dumont haar onwereldse levenshouding kan koppelen aan de islam, en verschillende religies en geloofsovertuigingen met elkaar kan verzoenen. Tenzij u natuurlijk al op voorhand weet dat de Franse filmmaker traditionele en/of extreme vormen van geloof ziet als een gevaar. Vanwaar uw fascinatie voor de Vlaamse mystica Hadewijch? Om maar meteen met de deur in huis te vallen. (lacht) Ik vind de poëzie van de Vlaamse dichteres magistraal. Er zit bovendien iets werelds en profaans in, zoals in het werk van wel meer Vlaamse kunstenaars: James Ensor, Hiëronymus Bosch, Constant Permeke en Albert Servaes. Ik hou van de expressie en dramatiek die hun schilderijen oproepen – een soort down to earth-gevoel dat ik mis in de flamboyante Italiaanse voorstellingen van Christus; schoolvoorbeelden van maniërisme en adoratie. Bent u bij het schrijven van het scenario vertrokken van haar verzen? Haar gedichten hebben me geïnspireerd, maar ze hebben nooit aan de basis van het scenario gelegen. Ze worden in de film trouwens ook niet gebruikt. Het mysticisme en de spiritualiteit van haar werk hebben me wel flink geholpen om dit project op poten te zetten. Religie was voor Hadewijch een
mystieke ervaring; en ik heb het nu niet over de door de katholieke Kerk gedicteerde definitie van mystiek. Als ik met deze film al iets wil aantonen, dan is het dat religie, in de traditionele betekenis van het woord, de totale vervreemding inhoudt. Van bij de aanvang van de film stel ik Céline voor als een wereldvreemd meisje. Via haar vriend Yassine komt ze in contact met diens broer Nassir, die het islamitische geloof predikt. Nassir is de enige die Céline begrijpt en haar steunt in haar geloof. Maar zowel Céline als Nassir zijn door hun geloof vervreemd van de wereld. Ze zijn blind – dement, in feite – en het is die blindheid of vervreemding die vandaag een voedingsbodem is voor terrorisme. God is aanwezig door zijn afwezigheid – een paradox? Nee! Céline lijdt. Ze voelt echte pijn en vindt loutering bij Nassir, die haar voorhoudt dat geweld inherent is aan de mens en dat wij allemaal soldaten zijn van God. Martelaren, quoi. Het vervolg laat zich raden, al is het eigenlijk nooit mijn bedoeling geweest om een film te maken over terrorisme. Terreur en geweld zijn het logische gevolg van een extreme vorm van denken. Noch de geloofsovertuiging van Céline, noch die van Nassir heeft iets met mystiek en spiritualiteit te maken. Door haar blinde geloof vat Céline de realiteit niet meer – ze heeft geen benul van de maatschappelijke gevolgen van haar daden. Het is dat soort gebrek aan mystiek dat er in de hedendaagse samenleving de oorzaak van is dat iemand op straat of op school wordt neergestoken, zonder enige aanleiding. Maar ziet u religie en spiritualiteit dan als een sine qua non voor een betere, menselijkere samenleving? Een terugkeer naar de oude waarden? Begrijp me niet verkeerd. Ik ben er inderdaad van overtuigd dat het mysticisme in ere hersteld moet worden. Maar dit moet buiten de Kerk gebeuren. De katholieke Kerk en de paus spelen vandaag geen enkele rol van betekenis meer. Ze staan voor achteruitgang en stilstand. Hun archaïsche manier van denken is stuitend. Nee, dat circus heeft afgedaan. De katholieke Kerk had lange tijd een maatschappelijke functie: de gelovigen op het rechte pad houden, ze morele waarden inpompen. Ik ga ervan uit dat moraal intussen beter aan filosofen en de filosofie kan
overgelaten worden. Mystieke elementen blijven echter ook in de huidige samenleving noodzakelijk. Om een stom voorbeeld te geven: de liefde! Liefde is toch zuivere mystiek? Een rockconcert is mysticisme. De films van Sokurov: pure mystiek! Het heilige moet een menselijk gezicht krijgen. Dat is de pointe van Hadewijch. Zoals, zonder veel te verklappen, in de finale van de film? Precies. Stel dat die kerel, die Céline op het einde van de film uit het water haalt, als een Christusfiguur wordt aanzien, dan zijn we terug bij af – bij het begin van de film. Dan blijven we rondjes draaien binnen het katholieke hokjesdenken. De finale van Hadewijch is een terugkeer naar het mens-zijn. In plaats van het lichaam van Christus, voelt Céline voor de eerste keer het lijf van een echte vent in haar armen. Ze omhelst hem, ze wordt herboren als mens. Meer nog: in mijn ogen staat ze voor de hergeboorte van de spiritualiteit in de mens. In die context moet je het hedendaagse mysticisme zien. Weet je, uiteindelijk gaat het maar om een paar subtiele verschuivingen. Neem theater of film. God is theater, en ik durf er mijn hoofd op te verwedden dat je de evangelies zo op de planken kan brengen. We moeten de Bijbel nu gewoon nog naar het theater of het witte doek durven vertalen. Il Vangelo Secondo Matteo (Het Evangelie volgens Mattheus, red.) van Pier Paolo Pasolini gezien? Dat is toch prachtig! Uitstekende cinema, en tegelijk ook een demystifiëring van de figuur van Christus, zoals hij door de katholieke Kerk wordt voorgesteld. Naar de film gaan, is voor mij ook een rituele daad. Een concert is een hoogmis. Het geloof is rock-’n-roll!
“Naar de film gaan, is ook een rituele daad. Een concert is een hoogmis. Het geloof is rock-’n-roll!” Allemaal goed en wel, maar waarom wordt God in de film dan nog altijd voorgesteld als de enige bron van rechtvaardigheid? Omdat God rechtvaardig is. Alleen is de manier waarop Céline Hem liefheeft, op zijn Piet Goethals
www.apollo.be
75
minst excessief te noemen. Liefde en dood maken een cirkelbeweging. In de dood ontmoet je de liefde, en omgekeerd. Vandaar dat Céline van plan is om Hem tot aan haar dood te beminnen. Ze is gek van liefde, en die religieuze waanzin breekt haar zuur op. Maar ze wordt gered en herboren — ze verandert in een mens die in staat is echt lief te hebben. In Hadewijch scheert u de islam en het katholicisme over dezelfde kam. Ik zie ook geen verschil tussen moslims en katholieken. Oké, de Bijbel is een ander boek dan de Koran, en ik besef natuurlijk wel dat de gemiddelde katholiek zijn geloof op een andere manier beleeft dan de gemiddelde moslim. Maar in Hadewijch gaat het om extreme vormen van geloof. Céline ziet zichzelf als martelares en wordt zo een uitgelezen instrument voor terroristen. Door zichzelf ter wille van God op te blazen, gelooft ze dat Hij voor haar zichtbaar zal worden. Of anders: als je in het centrum van Parijs een bom laat ontploffen, gaat dit niet onopgemerkt voorbij. Als je dat dan doet uit liefde voor God, maak je een statement en plaats je God met brute kracht in the picture. Althans, dat is meestal de redenering achter zelfmoordaanslagen. Eigenlijk al reacties gekregen uit islamitische hoek? Uiteindelijk hebben zij het toch maar weer gedaan. (onverstoord) Dat is zeker niet de boodschap. En nee, ik heb nog geen reacties van moslims gekregen. Het Festival van Cannes heeft me daarentegen wel laten weten dat ik al tweemaal in officiële competitie heb gezeten, twee keer in de prijzen ben gevallen, en dat ze de film daarom dit jaar liever niet in het programma opnemen. Onzin natuurlijk; er zijn filmmakers die al 37 keer in competitie hebben gezeten en tien prijzen hebben gewonnen. Uiteindelijk moesten ze toegeven dat ze bang waren voor controverse.
“De media vertegenwoordigen het totalitarisme in zijn zuiverste vorm. Ze staan voor een totale brainwash, want ze prediken de ultieme stompzinnigheid.” Heeft een filmmaker als Bruno Dumont een festival als Cannes niet nodig om zijn werk aan de man te brengen? Ach, Cannes. Twintig jaar geleden waren filmfestivals nog interessant als glijmiddel: misschien dat je erdoor op televisie kwam. Regisseur als Fellini en Kurosawa werden toen ook daadwerkelijk uitgenodigd op televisie. Sommige zenders doken zelfs in het archief om specials te maken. Los van het feit dat een film van Fellini of Kurosawa vandaag geen distributeur meer zou vinden, komen dergePiet Goethals
76
www.apollo.be
lijke cineasten ook niet meer op tv. Toen ik enkele jaren geleden met Flandres in de competitie zat, heb ik op de Franse zenders alvast geen ‘auteurs’ gezien. Showbizzmensen en sportlui, die wel. Maar cineasten? Die passen niet langer in het format. Alles is marketing. Ik weet dat dit geen democratische uitspraak is, maar voor mijn part mogen alle commerciële zenders morgen de boeken dicht doen. Er is toch niets interessants op te zien. Maar veel erger is dat de publieke omroepen in hetzelfde bedje ziek zijn. Het enige waar ze zich mee ledig houden, is het overtreffen van de commerciële kanalen in debiliteit.
“Films zijn medicijnen tegen de verveling — meer niet. Cinema is geen filosofisch discours. Helaas.” Kun je niet stellen dat de rol van de kerk is overgenomen door televisie? Ja, maar niet alleen door televisie. Sinds een kleine dertig jaar grijpt een nieuwe vorm van aliënatie om zich heen: de media. De media - televisiezenders in het bijzonder, maar niet exclusief - zijn de nieuwe Kerk. Maar ze zijn erger dan de Kerk. De media vertegenwoordigen het totalitarisme in zijn zuiverste vorm. Ze staan voor een totale brainwash, want ze prediken de ultieme stompzinnigheid. De doorsnee cinefiel, die uiteraard ook een fanatieke mediagebruiker is, kan daardoor zelfs geen films van Dreyer, Bergman of Antonioni meer zien. Het gros van de hedendaagse cinema is eenheidsworst met gestandaardiseerde emoties en torenhoge clichés als hoofdingrediënten. Films zijn medicijnen tegen de verveling – meer niet. De schreeuwerige, afstompende beeldcultuur van televisie is daar dus een van de redenen van, maar ook kranten en tijdschriften dragen steeds meer hun steentje bij. Alles wordt geglobaliseerd, alles gaat op elkaar lijken. Het hedendaagse terrorisme zou zich beter tegen televisiemakers, redacteurs en uitgevers richten. Of er is een politieke revolutie nodig, tegen de verspreiding van al die banaliteiten, want het zijn de Sarkozy’s van deze wereld die aan de basis liggen van die verontrustende mediavervlakking. Misschien dat cinema de wereld nog kan veranderen? Nee. Films kunnen intellectuele vragen stellen en discussies op gang brengen, maar ze kunnen niets veranderen. Cinema is geen filosofisch discours. Helaas. Hadewijch is vanaf 24/2 te zien in de bioscoop.
Piet Goethals
www.apollo.be
78
www.apollo.be
Johan Faes
TONY, RONNY & RENZO
De dode komiek Andy Kaufman duikt op aan de oevers van de Schelde. Uit de zoo zijn een eenhoorn en een zilverruggorilla ontsnapt. In de Ancienne Belgique probeert de vader van Ad Visser uit te leggen wat new beat is aan een bidprentje van Brittany Murphy. Geen paniek: de stad Antwerpen overweegt geen grootscheepse campagne om het drugstoerisme aan te zwengelen en thrillerfiller Bob Mendes heeft zich niet verkeken op die omelet champignon. Haal opgelucht adem en treed binnen in het universum van King Kung Foo, een platenlabel dat houdt van stille waters, diepe gronden en glanzend zwarte vinyl. Toen Nicolas Rosquin en Brian De Schryver - Ronny & Renzo voor de verzamelaar - in 1994 het appartement van Jan Berquin binnenstapten, zagen ze een Atari 1040 en een Jupiter staan. Twee jaar later stoven ze naar buiten met drie platen onder de arm. Kinky Sex, Acquaintance en Storm op Humanity Music, een sublabel van USA Import Records, worden nog altijd gekoesterd door dj’s met een neus voor avant-gardistische techno. “Jullie kosten ons te veel”, zeiden ze daar. Waarop zij met slaande deuren vertrokken. Radicale beslissingen waarmee ze vooral in hun eigen voet schoten, het zou een constante worden. “Ik was ocharme zeventien toen,” zegt Nicolas, “maar ik had genoeg van dat ‘blokkendozenmuziekmilieu’ – ik wilde betaald worden.” Hij geeft wel toe dat hij het anders had kunnen ventileren, zonder scheldpartijen. Toch maar eens uitpraten met de betrokken partijen, als die nog weten waarover het gaat. Een gevoel overheerste bij het duo: we gaan ze allemaal eens een poepje laten ruiken. Hun volgende stek vonden ze in de enveloppenfabriek van vader Rosquin. Een enorme ruimte werd na de nodige investering omgeturnd tot muziekstudio. Acht jaar zouden ze er blijven spoken. “’s Morgens zagen de mensen aan de machines een paar witte, bijna transparante silhouetten voorbij zweven. Onze shift in de studio zat erop, die van hen in de fabriek moest beginnen.”
www.apollo.be
79
Wachten op het signaal Labels als King Kung Foo lijken een anachronisme in het digitale tijdperk, met hun artwork als kleine kunstwerken, een strikte vinyl-policy en gelimiteerde oplages van duizend exemplaren. “Als iemand binnen zoveel jaar een plaat van ons opduikelt in een tweedehandsbak, moet hij zien dat er tijd en liefde is in gestopt.” De zoektocht naar het juiste logo, de keuze van het gepaste beeld voor een platenhoes: bij KKF, en Nicolas Rosquin in het bijzonder, is het een kwestie van wachten op het juiste signaal.
HET LOGO Kaufman/Clifton “Ik zat naar Man on the Moon te kijken, over het leven van de Amerikaanse komiek Andy Kaufman, toen ik het ineens voor me zag: zijn
Ze waagden zich aan popproducties. Met een zanger erbij haalden ze Marktrock, met Sony sloten ze ei zo na een contract. “Sommige gemiste kansen hebben we opzettelijk gemist”, lachen ze groen. “Maar je kan niet wegsteken dat je verbitterd raakt. Je vindt van jezelf dat je die markt kan inschatten, en dan moet je je creatie laten keuren door mannen in pak. Onze muziek moet gehoord worden, maar wel op onze voorwaarden.” Een eigen label beginnen, er zat weinig anders op. King Kung Foo Records! Nicolas en Brian producen, vriendin Ida handelt de zakelijke kant af, samen beslissen ze wat wanneer uitkomt, hoe en hoeveel. Ze vinden een geschikte verdeler, Rubadub uit Schotland, die nauwe banden onderhoudt met de Detroit scene. “Puur op lucht”, zegt Nicolas. “Ik had op hun site een tweedehandsplaat van Quiet Village gekocht en ik vermeldde langs m’n neus weg dat we een remix van hen verwachtten. Direct kregen we een reactie.” Joel Martin en Matt Edwards (aka Radio Slave aka Rekid) van Quiet Village worden vrienden. Op de eerste label night van King Kung Foo geven ze een marathonset ten beste in de Antwerpse club Capital. Daar willen ze hen dat een paar maanden later graag nog eens laten overdoen. De club boekt het duo los van King Kung Foo, maar de jongens spreken die avond wel af. Het wordt een fiasco: bij de eerste plaat blijkt de pick-up te haperen, waarop Martin & Edwards geen schijf vinyl meer bovenhalen en twee uur cd’s draaien op automatische piloot en niet één seconde langer. De promotor trekt een vies gezicht naar Nicolas. “Tegen schenen schoppen: we zijn er sterk in geworden, al is het nooit de bedoeling.” 80
alter ego Tony Clifton (zie ander kader) moest ons logo worden! Via internet en een site waar ze T-shirts met zijn beeltenis verkopen, kwam ik terecht bij Lynne Margulies, de ex van Kaufman. Ik legde mijn bedoelingen uit. Zij verwees me meteen door naar Bob Zmuda, de man achter Comic Relief, partner in crime van Kaufman en de enige erfgenaam van diens patrimonium. Na een brief waar ik twee weken aan geschreven heb, en overleg met zijn assistenten, werd een rendez-vous opgezet in Amsterdam. Het was zomer; we zaten op een terras van een taverne te wachten, toen er een Amerikaanse toerist met een grijze staart en een rugzakje aan onze tafel opdook. ‘Nicholas?’ ‘Bob?’ Het klikte en we kregen zijn zegen. Wat heel bijzonder is, want die erfenis van Kaufman wordt met de grootste eerbied afgeschermd. Vond hij ons
verhaal oké? Zag hij het als een entree in Europa voor zijn eigen exploten als crooner? Of dacht hij ooit een Sportpaleis te kunnen vullen met een Tony Clifton Tribute? Geen idee.” “We hadden de toestemming om zijn beeltenis te gebruiken, maar dat is nog geen logo. Daarvoor gingen we aankloppen bij Peter Stanick, een pionier in line art en vector art die nog bevriend was met Andy Warhol, boeken heeft geschreven over computerkunst en in het Metropolitan Museum exposeert. Weer schrijf ik een zoetgevooisde brief, waarop hij wonderwel antwoordt dat hij ons logo wil ontwerpen – en nog gratis ook. In ruil hebben we dan muziek geleverd voor enkele van zijn installaties.” (check Return of Silent Radio #1 op YouTube) www.kingkungfoorecords.be www.myspace.com/kingkungfoo
Nicolas en Brian hebben zich intussen omgedoopt tot Ronny & Renzo, naar twee illustere figuren uit het Antwerpse nachtleven. ‘Dikke’ Ronny, die nooit echt dik geweest is, heeft een paar maanden in de Ancienne Belgique in Antwerpen gedraaid en mee de AB-sound ontwikkeld – de betere new beat, zeg maar – terwijl Renzo Mela de illustere keet runde en duistere zaakjes toedekte. De man heeft nu al jaren een succesvol Italiaans restaurant aan het chique Park Den Brandt en een potige vriendenkring – geen kwaad woord dus over politiecommissarissen in opspraak en schimmige hand- en spandiensten. “Het was een legendarische periode toen in Antwerpen: in de AB ging Matt Bianco elk weekend feesten, in Prestige zat Frankie Goes to Hollywood, en Prince en Grace Jones maakten Jimmy's onveilig.”
ons graag aan hen.” Op twee: sounds creëren die niemand anders heeft. Met hun Synton Fenix lukt dat aardig. Er zijn slechts 75 stuks gemaakt van deze analoge modulaire synth, waarvan Aphex Twin er twee heeft staan. Ronny & Renzo hebben hun exemplaar weggekaapt voor de neus van een Japanner die met geld stond te zwaaien. “We zijn ‘m gaan halen op de woonboot van Marc Paping, de man die de Fenix heeft ontworpen samen met designer Bert Vermeulen en Synton-oprichter Felix Visser, de vader van Ad.” Top Pop Yeah. Op drie: je tracks laten remixen door goed volk. Met Quiet Village en de Noorse psychonauten Mungolian Jet Set was het twee keer raak. Compilaties volgden: Balearic Beach Sessions van Ibiza-zonnekoning Jon Sa Trinxa en We Gave It All Away...And Now We Are Taking It Back van de Jetsetters. En op vier: aansluiting vinden met de sound van nu. Naast hun gelaagde combinaties van triphop en cosmic disco, verrijkt met filmmuziek en psychedelische krautrock, dachten Brian en Nicolas af en toe terug aan hun eerste liefde, Detroit techno. Na een aantal pogingen om hun sound op te leggen aan een uptempo 4/4-productie, hadden ze het te pakken; het soort hightech-soul waar Derrick May het over had – machinaal met emotie. Halfweg de eerste beluistering sloeg Matt Edwards tilt; hij moest en zou Heartbreak Theme uitbrengen op zijn Rekids-label: “Dit is het nummer waar je andere labels mee kan pesten: wij hebben het, jullie lekker niet.” In februari 2010 zetten Renno & Renzo hun eerste stappen buiten King Kung Foo Records. In de woorden van Edwards: “This is going to be the release of the year.”
Muzikaal voelen Nicolas en Brian zich nog altijd verwant met die periode, maar zou er nog wel een publiek zijn met dezelfde gevoeligheden? “Op een bepaald moment belde ik naar Joel Martin van Quiet Village: we zijn de voeling kwijt met de scene. Waarop hij: ‘Maar nee, iedereen heeft het over jullie. Denk eraan: the less you do, the more you reach.’ Allemaal goed en wel. Enerzijds wil je wel gekoesterd worden als een mysterieus geheim, anderzijds wil je de boel opentrekken en gehoord worden door zoveel mogelijk mensen. Maar hoe trek je een geheim open?” Op één: angstvallig de kwaliteit hoog houden. Gemiddeld werken ze drie maanden aan een nummer. Het heeft hen complimenten opgeleverd van Prins Thomas, The Idjut Boys en bovenal Carlos Arias, de bezieler van Whatever We Want Records in Brooklyn. “Hét label van de voorbije vijf jaar met vaste artiesten als DJ Harvey en Rub ‘N Tug. We spiegelen
www.apollo.be
HOES 1 - Bad timing?
HOES 3 - Vertigo in Tokio
“Voor de hoes van Uniqorns, onze eerste release, sloeg ik een boek bij me thuis open en daar stond Triumph of the Unicorn van de Oostenrijkse schilder Ernst Fuchs. Perfect! Na research bleek dat hij een stichting had en dat hij nog in leven was. Wanneer ik de dag nadien de telefoon neem, blijkt dat zijn zoon zopas is omgekomen in een auto-ongeval, op het moment dat wij zijn boek vastpakten. Bad timing? Of klopt het? Ongeacht de omstandigheden, was de man heel professioneel. Hij gaf ons het exclusieve gebruiksrecht, en weer zonder iets te moeten betalen. Voor een persoonlijke vriend van Dali, nota bene. Hoe groter de artiest, hoe gemakkelijker het blijkbaar gaat.”
“De derde release op King Kung Foo is van Yasuyuki Hirata (aka Mutron), een intrigerende kerel uit Tokio met een beperkte output. Alone wilden we direct uitbrengen, alleen wist ik niet waar te beginnen voor de kaft. Ik wist alleen dat het iets met Japan moest te maken hebben. Al surfend stootte ik op het werk van een Japanse professor die optische en psychedelische kunst maakt met de computer. Via een tussenpersoon, van wie ik nog altijd vermoed dat het een alias van de professor zelf was, kreeg ik in een mail de goedkeuring om deze prent te gebruiken. Het vallende Vertigo-mannetje drukt het gevoel van Alone perfect uit.”
HOES 2 - R.I.P. Brittany
HOES 4 - Michael, de gorilla
“De keuze voor het artwork is altijd emotioneel en met een achterliggende betekenis, al is die misschien niet altijd duidelijk naar buiten toe. Voor Big Smack & Flies – een allusie op Big Mac & Fries, hét symbool van de popcultuur – wilden we iets dat luxe en glamour uitstraalde, en tegelijk verval en dramatiek. Via een vriend kwam ik in contact met Jan Bollaert, wiens neo-popart helemaal in ons straatje past. Een schilderij sprong er voor mij uit. Op bezoek bij hem thuis raakten we het snel eens: ik mocht het werk kopen voor een mooie prijs. Alles klopte, maar de echte verklaring ontbrak nog. Tot enkele weken later het signaal volgde: Brittany Murphy, de afgebeelde actrice, was in elkaar gezakt en veel te jong gestorven.” www.apollo.be
“De hoes van Me, Myself, Good is een eerbetoon aan de in 2000 overleden Michael, een zilverruggorilla die gebarentaal sprak. Op deze manier konden we een steentje bijdragen aan het grandioze werk van The Gorilla Foundation in de VS. Deze stichting, opgericht door Dr. Penny Patterson en Dr. Ron Cohn, heeft met verbluffend resultaat haar bestaan gewijd aan het opvoeden van gorilla's en andere primaten. Koko en de helaas overleden Michael werden jaren geleden geadopteerd en zijn ondertussen wereldwijd de boegbeelden van de foundation en haar werk.” (Van elk verkocht exemplaar gaat een deel naar The Gorilla Foundation, www.koko. org)
Tony Clifton leeft!
De legende wil dat Andy Kaufman op zijn sterfbed Bob Zmuda bij zich trok en hem toefluisterde: “Hou Clifton in leven.” Volgens fans houdt zelfs Kaufman zich nog ergens schuil. Tijdens zijn leven had hij immers meermaals laten verstaan zijn dood te willen faken om dan jaren later met een frivool sprongetje weer op het toneel te verschijnen. Man on the Moon, de film uit 1999 met Jim Carrey in de hoofdrol, laat de deur voor wilde speculatie in elk geval wijdopen. Ook Bob Zmuda zaait verwarring waar en wanneer hij kan, al geeft hij toe dat Kaufman echt wel dood is. Tony Clifton, da’s een ander paar mouwen. Een jaar na Kaufmans overlijden trad Clifton op tijdens een benefietvoorstelling van The Comedy Store in Los Angeles. De vuilgebekte Las Vegas-performer zong een medley bij David Letterman, kreeg het aan de stok met een paar Muppets in The Fabulous Miss Piggy Show, maakte het bont tijdens de talkshow van Dinah Shore en dook in de jaren negentig nog meermaals op in nachtclubs in LA. En nu aan de oevers van de Schelde.
81
HANS HERBOTS: “Bo is niet het klassieke verhaal van de loverboy en zijn slavinnetje” Peer pressure prostitute?
Op de redactie van Humo blikt regisseur Hans Herbots de -tigste scène van de Monstertrilogie van Tom Lanoye in - vanaf volgend jaar te zien on a television screen near you. Eerst komt van de Windkracht 10-maker nog Bo in de zalen, gebaseerd op een boek van jeugdauteur Dirk Bracke, over een zestienjarig meisje dat in de prostitutie stapt. Herbots geeft er met plezier zijn lunchpauze voor op. Nu we hier toch zijn: hoe loopt het met de Monstertrilogie? Goed. Het is een ambitieus project: lang, veel en de middelen zijn beperkt. Ik heb 110 dagen gekregen om de serie met een relatief kleine ploeg in te blikken. Nu we over de helft zitten, beginnen we het ook echt te voelen. Maar het is een mooi project, met een goed scenario, gebaseerd op goede boeken. Nee, wacht: eigenlijk is het voor een filmmaker gewoon een plezier om een verhaal te kunnen vertellen over wat er in de jaren '90 in dit land is gebeurd; over schandalen en gebeurtenissen die nog vers in het collectief geheugen liggen. Hoe trouw blijf je eigenlijk aan de pennenvruchten van Lanoye? Dit is mijn derde boekverfilming, en het wordt dit keer ook echt een nauwgezette adaptatie – een hommage aan het werk van Lanoye. Je zal de stijl van het boek niet alleen voelen in de vertelstem en de dialogen, maar ook in de beeldtaal. Dat was bij Vallen en nu dus ook Bo enigszins anders. In beide gevallen ben ik op zoek gegaan naar een eigen verhaal, en ik heb er ook telkens eigen accenten in gelegd. Over de Monstertrilogie hangt in hoofdzaak de schaduw van Tom Lanoye. Wat schiet er in Bo precies over van Het engelenhuis, het boek van Dirk Bracke waarop de film gebaseerd is? In het boek staat een jeugdinstelling cen-
82
traal; de lezer volgt drie meisjes, die elk op hun manier in de problemen zijn gekomen. Van die drie personages vond ik Bo het interessantst, haar verhaal greep mij het meest aan. We hebben het personage verder uitgeschreven en ook de relatie met haar moeder uitgediept. Verder vond ik het belangrijk om te accentueren dat het verhaal over een doodgewoon meisje uit een allesbehalve marginaal gezin gaat. Een doodgewoon meisje dat haar ouders gaat haten. Ja. Eens pubers op een leeftijd komen waarop de identiteit zich gaat ontwikkelen, spiegelen ze zich vooral aan de jongeren rondom hen. Zij worden hun waardemeter. Kinderen van twaalf kijken daarvoor naar hun ouders, maar vanaf hun veertiende verschuiven die naar de achtergrond. Op die leeftijd zijn ze het kwetsbaarst en het meest beïnvloedbaar. Peer pressure wordt een belangrijk motief in hun leven. Mocht die ene vriendin niet in het leven van Bo zijn gestapt, was ze dus wellicht niet in het escortemilieu beland. De thuissituatie van Bo – vader weg, krap bij kas, een gezin dat inwoont bij de grootvader – was ook een goed platform om het verhaal op te lanceren. Maar wat ik het interessantst vind aan de plot, is dat het meisje – weliswaar vrij laat – inziet dat ze zo niet verder kan. Ze maakt die klik door zich in de instelling over een ander meisje te ontfermen. Ze neemt afstand van drugs en toont
dat ze verantwoordelijkheidsbesef heeft. Door in het escortemilieu te stappen? Aanvankelijk begint ze zichzelf te prostitueren om het leventje van Jennifer te kunnen leiden. Ze doet het voor de materiële kant van de zaak, en voor het volwassen ‘vriendje’ met de snelle auto. Geld en fun, daar is het haar om te doen. Een opeenvolging van kleine dingen zorgt er echter voor dat ze dieper en dieper in het milieu wegzakt. Maar onthoud toch maar vooral dat Bo een klare kijk heeft op de zaak. Ze laat zich ook niet volledig door haar vriend inpalmen. Dit is niet het klassieke verhaal van de loverboy en zijn slavinnetje.
“Met Bo wilde ik een Vlaamse Thirteen maken: de dingen tonen zoals ze zich voordoen, zonder er een moraal aan toe te voegen.” Hoe realistisch is dat verhaal? Het boek is gebaseerd op waargebeurde feiten, en ook bij de voorbereidingen van de film hebben we een aantal keer een gemeenschapsinstelling voor meisjes in Beernem bezocht. Uit gesprekken met die meisjes bleek alvast dat Bo’s situatie erg herkenbaar voor hen was. Wat me trouwens nog meer
www.apollo.be
Nico Krols
heeft getriggerd om dit verhaal te verfilmen, zijn mijn Poolse buurmeisjes – ik woon in Borgerhout. Ze zijn nog jong, maar worden op heel late en vroege uren thuis opgepikt of afgezet door heren in zware auto’s. Het bracht mijn fantasie op hol; het zou me niet verbazen dat ze hetzelfde meemaken als Bo. Al moet ik eerlijk toegeven dat de meeste meisjes in Beernem uit modale, autochtone gezinnen komen. Had je snel een idee hoe de film er moest uitzien? Snel is veel gezegd. De wereld van het meisje moest dienen als vertrekpunt. Ik wou in haar huid kruipen, met point-of-viewshots door haar ogen kijken, en over haar schouders gluren. Die documentaire aanpak hebben we afgewisseld met expressievere, meer gestileerde shots, om haar emoties uit te drukken. Maar om eerlijk te zijn, hebben we die mix van ruw en gepolijst pas bepaald, toen we al aan het draaien waren. (lacht) Ik vond dat ik het mij wel kon permitteren dat de film zichzelf geleidelijk aan een stijl zou opleggen. Bij de Monstertrilogie is dat compleet anders. Die wordt meer gestuurd en zwierig; het doet zelfs wat aan Amélie Poulain denken. De hoofdrol wordt vertolkt door de redelijk onervaren zestienjarige Elle-June Henrard. Een goede gok, zo blijkt. Een goede gok? Hard werken, ja! (lacht) Bo is
www.apollo.be
zestien en ik wou ook echt met iemand van die leeftijd werken. Wellicht was het makkelijker geweest om met een meer ervaren actrice van rond de twintig in zee te gaan, maar zou het ook beter geweest zijn? Ik vond het belangrijk om met iemand te kunnen werken die onbevangen was, en misschien ook wel een beetje angstig – iemand die zich op de set de vreemde eend in de bijt zou voelen, zoals ook Bo zich voelt in het escortemilieu. We hebben niet veel gerepeteerd, maar voor we aan de opnames begonnen, hebben we wel veel gepraat, om vertrouwen te bouwen. Op die manier behielden we een zekere puurheid op de set. Of nee: eigenlijk is authenticiteit een beter woord. Ik wilde een Vlaamse Thirteen maken: de dingen tonen zoals ze zich voordoen, zonder er een moraal aan toe te voegen. Kortom: de ideale schoolvoorstelling! (verslikt zich) Euh, als dat zo is, dan is dat mooi meegenomen. Maar ik heb de film zeker niet met die bedoeling gemaakt, en ik denk ook niet dat enkel tieners hem zullen lusten. Nu, als iemand er een pedagogisch dossier over wil schrijven, zoals met Ben X is gebeurd, dan zal ik daar zeker niet rouwig om zijn. De thema’s in de film lenen zich daar ongetwijfeld ook toe. Maar ik zou hem, in de eerste plaats, toch nog altijd graag een groot en verscheiden publiek zien bereiken.
Het is een feit dat ons einde meer open en daarom misschien ook iets positiever is dan het einde in het boek. Je kan je nog altijd afvragen of het leven van het meisje na de laatste scène een gelukkige wending neemt, maar de film eindigt alvast op een moment dat ze een hoopvolle beslissing neemt. Het boek eindigt met een interventie van de politie. Maar je moet nu ook niet doen alsof ik er een eind-goed-al-goed-einde van gemaakt heb, hé! Genoteerd. Vertel nog even iets over de soundtrack, want ook daar lijkt flink wat tijd te zijn ingekropen. Klopt. Ik wou dat de nummers in de film aansloten bij het, euh, verleidelijke karakter van Bo. Los daarvan, maakt muziek natuurlijk een belangrijk deel uit van het leven van pubers. Ze komen op allerlei plaatsen, zoals clubs, waar muziek aanwezig is, en aanvankelijk wou ik ook enkel de songs gebruiken die daar gedraaid worden. Geleidelijk aan begon ik echter te beseffen dat een echte score evenmin zou misstaan, en zijn er eveneens nummers van Air, José Gonzalez en Trixie Whitley ingeslopen. De kwetsbaarheid van de muziek van Trixie sluit trouwens goed aan bij het personage van Bo. Haar songs liggen op hetzelfde kruispunt tussen meisje en vrouw, tussen openheid en geslotenheid. Bo is vanaf 10/2 te zien in de bioscoop.
Heb je daarom ook het einde aangepast?
83
TRIXIE WHITLEY “Ik herken me in Bo, al was ik minder naïef” De 22-jarige Trixie Whitley, die tegenwoordig optrekt, opneemt en optreedt met Daniel Lanois en Brian Blade, zorgt met Gravity voor het slotnummer van de film. "Voor mij gaat Gravity over een ongelukkige crush en de emoties die ermee gepaard gaan. Maar hij kan evengoed gaan over hoe je aan een verleiding moet weerstaan. ‘Unwrap me from this gravity.’ Dat is toch wat we allemaal wel eens willen, niet? Ontsnappen aan de realiteit, die te zwaar weegt. Uiteindelijk is dat ook het probleem van Bo. Haar verlangens worden gefnuikt door de realiteit, en daar eindigt het nummer ook mee: ‘Where desire finds its conflict.’ Ze wil losbreken, maar de wereld rondom haar laat het niet toe. Het refrein klinkt positiever: uiteindelijk kom je altijd weer met beide voeten op de grond." "Ja, ik heb de film gezien. Ik herken me wel
84
in Bo. Al was ik minder naïef, denk ik. Maar ik was een fel rebellerende puber die opkeek naar mensen die niet noodzakelijk het goede voorbeeld gaven. En ik heb ook vriendinnen gehad die in de jeugdinstelling van Beernem zijn beland. Ik had echter het voordeel dat mijn moeder me vertrouwen bleef geven, leerde om voor mezelf op te komen en er mijn kop bij te houden. Dat is iets wat die meisjes die in Beernem terechtkwamen, fundamenteel misten. Ik heb hen zien afglijden – het slechte pad op, de delinquentie in. Meestal betekende dat ook het einde van de vriendschap, omdat ik zulke dingen echt niet oké vond. Maar het is ontegensprekelijk zo dat je in de puberteit volop op zoek bent naar je identiteit, en als de opvoeding of een sterke begeleiding thuis uitblijft, dan ben je extra gevoelig voor beïnvloeding."
www.apollo.be
cd selection by free record shop one republic waking up Waking Up is het tweede album van One Republic, de band die dankzij de samenwerking met Timbaland wereldwijd doorbrak met de single Apologize. Waking Up is echter ritmischer dan zijn voorganger, maar de herkenbare stijl van de band - en vooral van leadzanger Ryan Tedder - blijft wel aanwezig.
owl city ocean eyes Owl City is het resultaat van het u wel bekende ‘MySpace-fenomeen’. Dit elektro/synthpop project van Adam Young begon online, werd opgepikt door de platenmaatschappij, en scheert ondertussen hoge toppen met de single Fireflies. De single is onder meer goed voor een nummer 1 notering in
vampire weekend contra Vampire Weekend is een New Yorkse indie pop band die exotische thema’s en invloeden uit Afrikaanse muziek in zijn nummers verwerkt. Contra is de opvolger van het zeer gesmaakte debuutalbum van Vampire Weekend. En wie weet, misschien wordt
Om te weten wat dit album te bieden heeft is de eerste single, All The Right Moves trouwens een perfect voorsmaakje: een volledig gepolijste productie, een meeslepend ritme en natuurlijk de reeds populair gebleken sound en zang. “You’re only as good as your worst song” zei frontman Tedder over dit album. Over welk nummer dat zou kunnen gaan laten we volledig aan u over.
de Amerikaanse Billoard Hot 100 en in verschillende Europese charts. Ocean Eyes klinkt poppy en heeft zijn naam niet gestolen. Oceanen, vogels en dromerige taferelen vormen de hoofdthema’s in de songteksten en de elektronisch bewerkte zang vervolledigt de typische zweverige sound van deze plaat. Owl City maakt leuke nummers om een zomer- (en waarom niet winter)avond mee af te sluiten.
eels end times Eels is met End Times al aan zijn achtste studioalbum toe, niet meteen het proefstuk dus van de band die vorig jaar al een hand vol radiosingles haalde uit het album Hombre Lobo. Minder weemoedig dan de hits
U hoort het, een erg opgewekte boel verwacht u beter niet. Maar dat is prima, want Eels is een band die als geen ander ingetogen muziek kan maken én daarmee steeds opnieuw weet te overtuigen.
1 the black box revelation silver threats 2 vampire weekend contra 3 owl city ocean eyes 4 absynthe minded absynthe minded 5 isbells isbells 6 eels end times
het ook de plaat waarmee de band bij het grote publiek kan doorbreken. De nummers op Contra hebben een origineel en fris geluid dat toch vertrouwd klinkt. Het zijn vaak snelle songs die makkelijk verteerbaar zijn, gemaakt door een groep die met zijn instrumenten overweg kan. Bovendien heeft Contra ook een duidelijk ruig kantje, wat wil een mens nog meer.
uit dat album - denk maar aan That Look You Give That Guy - is End Times in geen geval. De titel slaat volgens frontman Oliver Everett op de harde, hulpeloze tijd waarin we leven.
End Times werd grotendeels opgenomen in de kelder van Everett met een oude viersporen tapemachine. Dat draagt bij aan de unieke sfeer die dit album schept. De sfeer van een liedjesmaker die de liefde van zijn leven verliest in onzekere tijden, is dat.
album 10
7 hot chip one life stand 8 mumford & sons sigh no more 9 tindersticks falling down a mountain 10 the temper trap conditions
liveband en verkochten nog voor de nieuwe cd een feit was vlot de AB in Brussel uit. De weg naar een internationale doorbraak lijkt open te liggen en daarom wordt Silver Threats niet alleen in België maar ook in de rest van Europa gereleased.
the black box revelation silver threats
De cd is even aanstekelijk als de debuutplaat en met High On A Wire en Do I Know You bevat Silver Threats nu al twee hits, maar iets zegt ons dat het daar niet bij zal blijven.
Hoeft The Black Box Revelation nog een introductie? Waarschijnlijk niet. Met hun eerste cd Put Your Head On Fire veroverden ze StuBru en bijgevolg ook België. Ze kregen recent de MIA voor beste
De plaat werd bovendien opgenomen in de legendarische Konk studios in Londen, misschien is dat wel de verklaring voor de nog avontuurlijkere sound die de band neerzet op deze cd.
alle cd’s op deze pagina zijn beschikbaar in uw free record shop en op www.frs.be
A TASTE FOR BASS Nieuwe beats met een nekslag
Sinds Flying Lotus (voor zij die het niet wisten: neefje van jazzharp-legende Alice Coltrane) de wereld liet kennismaken met een nieuw soort beats op zijn EP’s 1983 en Reset, horen we meer en meer releases die verder vertakken langs dezelfde lijn. De muziek komt vanuit de hiphophoek en draagt de percussieve stempel van beatwonder J.Dilla. Hiphop, maar dan zonder schaamteloos samplewerk of bombastisch getokkel op theatrale synths (cfr. Swizz Beatz). Dezelfde headnod-vibe als het oudere (betere) werk van EPMD en Tha Alkaholiks, maar dan afwisselender, muzikaler en een stuk interessanter dan een loop van vier tellen met gezwets erover. Maar noem het geen hiphop voor mensen die hiphop saai vinden: de nieuwe generatie beatmakers die vanop stoffige zolderkamertjes hun geweld de wereld rondsturen, hebben duidelijk hiphop’s golden era meegemaakt, maar dan zonder de oogkleppen. Bekijk het zo: als Def Jam en Warp Records ooit seks hadden, dan zou de Zwitser Dorian Concept het bastaardkind zijn. Een slungelige knul die vorig jaar eigenhandig een festivaltent op Dour afbrak met niks meer dan een laptop en een afgeleefde Microkorg.
“Toen mensen me begonnen te vragen waar ik in godsnaam mee bezig was, wist ik dat ik goed zat.” DYNOOO Ook in België wordt er moderne beatgeschiedenis geschreven, zoals in een kleine arbeiderswoning in Gentbrugge, waar producer/songwriter Dynooo zijn nieuwe Gum Dragon EP bedacht. De release, die uitkomt op het Belgische label Digsville, zorgde voor een wereldwijde buzz, getuige zo’n zeven pagina’s aan zoekresultaten vol gerelateerde blogposts die tot in Japan reiken. We ontmoeten Dynooo in Macfly, een kleding- en muziekwinkel die hij opende in Gent, op een steenworp van de Vooruit. Waarom de naam Gum Dragon? ‘Gum dragon’ is de Engelse benaming voor een natuurlijk bestanddeel waar onder meer tekenkrijt van gemaakt wordt. Ik koos ervoor omdat ik mijn muziek zie als heel kleurrijk, en omdat ik van pasteltinten hou. Na een korte zoeksessie op Google kwam ik op de naam, en los van de inhoudelijke referenties vind ik het twee coole woorden als je ze naast elkaar zet.
86
Op Gum Dragon horen we een eclectische en elektronische sound, die heel ver ligt van de organische en laid-back klanken die we kennen van je vroegere werk. Bewust voor gekozen of ging het vanzelf? Ik vond het hele productiegebeuren een beetje saai worden, en daarom ben ik beginnen experimenteren met sounds. Mijn muzikale invloeden waren ook aan het verschuiven. Eigenlijk wilde ik gewoon iets nieuws maken. Toen mensen me begonnen te vragen waar ik in godsnaam mee bezig was, wist ik dat ik goed zat. (lacht) Je werkt voornamelijk alleen: waarom? Omwille van de vrijheid. Ik wil niet beperkt worden door de mening van anderen. Begrijp me niet verkeerd: het is niet onmogelijk om samen te werken, maar meestal wil ik de vrijheid om zelf te beslissen over hoe iets moet klinken. Het hangt er natuurlijk vanaf met wie je werkt: ik zit soms te jammen met Cupp Cave en Richard Colvaen, de boys uit Luik, en dan hebben we veel lol. Als je om het even wie mag kiezen: met wie zou je dan graag samenwerken? Het eerste waar ik aan denk, is een goede rapper zoals Ludacris of Busta Rhymes, maar dan alleen als ik met hun vocals aan de slag mag, zodat het niet weer de klassieke mc/ producer-hiphop wordt. Ik wil volledige creative control. Het lijkt me ook wel interessant om de studio in te duiken met bijvoorbeeld Metallica, Carlos Niño of Volcano Choir, omdat ik enorm veel kan leren van hen op het vlak van sounds en arrangementen. En ze maken goeie muziek.
trek ik vanuit een basisidee en dat fok ik op tot het iets totaal anders is. Wat kunnen we verwachten van Dynooo in 2010? Gum Dragon is nu uit via Digsville en ik sta met een nummer op Zombeats, een project van Cupp Cave. Daarna volgen er weer eigen releases. Ondertussen hoop ik alvast op meer live-shows, zodat ik nog meer mensen kan bereiken met mijn muziek. Hoe ziet zo’n live-show eruit? Dat hangt af van de mood waarin ik zit. Soms speel ik voornamelijk eigen tracks, soms afgewisseld met tracks van vrienden of mensen die ik dope vind, maar altijd met een hoop eigen materiaal en exclusives. De manier waarop ik alles in elkaar mix en de effecten die ik daarbij gebruik, zijn altijd anders. Muziek moet dynamisch zijn. Elke keer nieuwe shit. Wat is Macfly? De nagel aan mijn doodskist. (lacht) Nee, Macfly is een conceptwinkel in het Gentse die ik zelf ben begonnen en uitbaat. Je kunt er terecht voor muziek, kleding, accessoires, magazines… Op muzikaal vlak bied ik bewust een beperkte maar kwalitatieve selectie aan, stuff die je nergens anders kunt vinden. Ik verkoop ook kleding van mijn eigen merk (Macfly) en ik organiseer geregeld expo’s en get-togethers. www.macflyisthenewblack.com www.digsvillemusic.com
Bestaat er nog zoiets als muziekgenres en zo ja, in welk genre kunnen we jou dan plaatsen? Ik ben niet echt bezig met genres, al snap ik wel dat het een handige tool is om muziek mee aan de man te brengen. Maar het is niet zo dat ik de studio in duik en denk: nu ga ik eens een dubsteptrack maken. Meestal ver-
www.apollo.be
Robbert van Jaarsveld
Dynooo
“Ik denk niet dat mensen op mijn muziek dansen. Of misschien heb ik het gewoon nog niet gezien.” CUPP CAVE Ook aan de andere kant van de taalgrens zijn er soloproducers die albums in elkaar boksen en eigenhandig releasen. Cupp Cave, in een vorig leven Kingfisherg, bracht in 2009 zijn debuut Garbage Pail Beats uit op Thin Consolation, een Brussels label dat ook onderdak biedt aan Herrmutt Lobby en Chantal Goret. De muziek die je maakte als Kingfisherg, klinkt erg cinematografisch en melancholisch, terwijl je werk als Cupp Cave upbeat en helder is. Dat hangt samen met de mensen met wie ik op dat moment muziek aan het maken was, zoals Herrmutt Lobby. Experimenteren met software, elkaar steeds weer overtreffen met frisse sounds… Na twee albums als Kingfisherg was ik die mellow en melodische stuff een beetje beu. In die tijd luisterde ik veel
www.apollo.be
naar donkere dingen als Anticon en Amon Tobin, en op den duur begin je vanzelf nieuwe sounds te zoeken. Een heel natuurlijke evolutie. Al voel ik de hang naar verhalende muziek wel terugkomen. De laatste tijd ben ik weer softere stuff aan het maken. Het lijkt alsof Kingfisherg je wil laten dromen, terwijl Cupp Cave je wil laten dansen. Grappig dat je dat zegt. Ik heb zelf niet het gevoel dat mensen op mijn muziek kunnen dansen. Voor zover ik weet, gebeurt dat ook niet. Maar misschien heb ik het nog niet met m’n eigen ogen gezien. (lacht) Garbage Pail Beats kwam vorig jaar uit op Thin Consolation, een album met niet minder dan 32 tracks. Hoe snel werk je? Het eerste album heb ik vrij snel gemaakt, in zes of zeven maanden. Ik ben ook niet echt gestart vanuit een vast concept, maar gewoon tracks beginnen maken. Uiteindelijk ben ik met 50 nummers naar het label gestapt; daarvan zijn er 32 overgebleven. On to the next. We zagen vorige maand je live-set op Dynooo’s release-party in Kavka in Antwerpen. Speel je soms twee keer dezelfde set of komt
er bij elke show improvisatie kijken? Ik speel nooit dezelfde show twee keer. Maar op dit moment ben ik niet echt tevreden over mijn live. De manier waarop ik muziek maak, is niet echt handig te vertalen naar een livesetting. Gelukkig maak ik voortdurend muziek, dus zelfs al is het niet volledig live, het is toch altijd een nieuwe set. Wat kunnen we van je verwachten in 2010? Er zitten een paar releases aan te komen op Thin Consolation en enkele bevriende labels, waaronder een 7”-vinyl. Eind februari komt Zombeats uit, een project geïnspireerd op samples uit horrorfilms. Je hebt duidelijke roots in hiphop. Vind je hiphop saai geworden of zijn er nog artiesten die het genre interessant houden? Ik beleef nog veel plezier aan hiphop, ook aan de nieuwe stuff. Met artiesten zoals Hudson Mohawke en labels zoals Stones Throw blijft het altijd interessant. Voor mij is dat ook hiphop. www.myspace.com/cuppcave www.twitter.com/robocupp www.unrezt.be
87
Katia Kiest
SPACE GALS Barbarella
vandoor in een reddingssloep, de grote slijmerd blijkt evenwel meegereisd als verstekeling. De slotscène mogen we verklappen want iedereen heeft ze gezien: Ripley verslaat de groene engerd in haar sexy witkatoenen seventies-ondergoed, een beeld dat in ieders tv-geheugen gegrift zit. (Het zicht van zoveel kracht in een wit heupslipje zette de zevenjarige Veronique Leroy er zelfs toe aan om later ontwerpster te worden.)
The spice must flow Roger wimpelde Ardala’s avances steevast af en bleef zijn stijlvolle gestroomlijnde vrouwelijke kolonel dienen. Ergo: Wilma Deering is ons ultieme rolmodel! In feite was Wilma dus Bucks overste, en de ‘biddi-biddi-biddi’ mompelende robot Twiki was natuurlijk een euh robot, maar met z’n drieën vormden ze wat ons betreft het ideale ruimtegezinnetje.
Servalan (Blake’s 7)
In haar autobiografie zou Jane Fonda veel la-ter verklaren dat haar echtgenoot Roger Vadim, de regisseur van Barbarella, haar tijdens hun tumultueuze huwelijk verplichtte tot triootjes en dies meer, maar de frivole manier waarop het koppel in deze campklassieker uit 1968 de seksuele revolutie catapulteert in deep space, blijft onvergetelijk. Er zijn natuurlijk de spelletjes met de Orgasmatron, die Jane Fonda steevast neuriënd achterlaten, maar alleen al de openingsscène waarin een gewichtloze Barbarella zich overgeeft aan een striptease - later door Kylie Minogue overgedaan in de clip van Confide In My Me – is legendarisch.
Ellen Ripley (Alien)
De ultieme vrouwelijke space-slechterik speelde mee in onze favoriete jeugdserie: de BBC-reeks Blake’s 7 (1978-1981). In een decor dat nog kaler was dan dat van I, Claudius werd ons een ingewikkelde historie gepresenteerd over een bende space-outlaws onder leiding van ene Blake die - dat is nu eenmaal het lot van renegades - op de vlucht waren voor de stouteriken van het heersende, maar natuurlijk compleet corrupte regime. Aan het hoofd van die ‘federatie’ stond de ice queen Servalan. Deze kortharige Supreme Commander van de Terran Federation smeedde de meest snode plannen om de ergens in de ruimte rondzwevende ‘Zeven van Blake’ te pakken te krijgen. Servalan = een worst of van de boze stiefmoeder uit Sneeuwwitje, Joan Collins in Dynasty en Siouxsie Sioux.
Wilma Deering (Buck Rogers in the 25th Century)
De rol die Sigourney Weaver destijds de bijnaam ‘Rambolina’ schonk. Op de kat na is Ripley de enige overlever van de door het slijmerige monster uitgemoorde bemanning van de Nostromo. Ze laat het schip gezellig ontploffen en gaat er samen met poes Jones
88
We schrijven de vroege jaren tachtig. Daisy Duke uit The Dukes of Hazard had de hotpants, Jody Banks uit The Fall Guy de lange blonde manen, maar er droeg er maar één strakke spacepakjes, en dat was Erin Gray als Colonel Wilma Deering in de tv-serie Buck Rogers (1979-1981). Oké, qua sex appeal had ze wat competitie van de Draconische prinses Ardala, die haar spacetenue shopte bij Victoria’s Secret, maar Gil Gerard aka Buck
Judy Jetson (The Jetsons)
Al was de enige echte nuclear space family natuurlijk die van The Jetsons. Hanna Barbera lanceerde dit futuristische antwoord op The Flintstones in 1962 en Judy was de zestienjarige hippe dochter van de familie. Samen met haar gezin leefde ze ‘al’ in 1999, waar ze iedere avond haar digitale dagboek volkribbelde over haar adoratie voor de popzanger Jet Screamer. In één aflevering wint Judy ook een date met haar idool, en wel door een song te schrijven voor Jet Screamer getiteld Eep, Op, Ork, Ah-Ah, waarvan het legendarische re-
www.apollo.be
Katia Vlerick
frein ging van ‘Eep, op, ork, ah-ah / Get in the capsule baby / We are blasting off!’
Sil (Species)
Jovovich is ook niet mis. Al in 1987 poseerde de dan elfjarige Milla voor de lens van topfotograaf Richard Avedon, bijna een kwarteeuw later is ze – na omzwervingen in de muziek, zie haar plaat La Divina Comedia uit 1994 – nog steeds een it-girl. Oké, haar poseerkwaliteiten overschaduwen nog steeds haar acteerkwaliteiten, maar de androgyne roodharige Leelo die Milla neerzette in The Fifth Element in 1997, was even typerend voor de nineties als een flesje CK One.
Princess Aura (Flash Gordon)
Het stoute zusje van Daryl Hannah in Splash, zo laat Natasha Henstridge als Sil in de scifithriller Species uit 1996 zich nog het best omschrijven. Beide bloedmooie meisjes zijn rijzig en blond en voelen zich niet meteen thuis op aarde, maar waar de meermin uit Splash haar tanden hoogstens in het pantser van een kreeft zet, deinst killer babe Sil er in haar onstuitbare drang tot voortplanting van haar moordend mooie hybridesoort niet voor terug om een bedpartner letterlijk met huid en haar te verslinden. Als Sil een menselijk mannetjeshoofd moet spietsen op haar in een speer morfende tong, dan zal ze een menselijk mannetjeshoofd spietsen op haar in een speer morfende tong. Slik.
Qua Italiaanse babes in scifi-films ging de strijd tussen Ornella Muti als Princess Aura in Flash Gordon (1981) en Monica Bellucci als Persephone in The Matrix Reloaded (2003). Omdat het een schande was dat de Italiaanse cinemababe Ornella Muti niet herkend werd in het lijstje Italiaanse actrices in De Slimste Mens, won zij de strijd. En ook wel omdat de door producent Dino De Laurentiis (zie ook Barbarella) bestelde en amusant kitscherige verfilming van de comic strip - waarin Ornella ‘I recommend Lux for my skin’ Muti zich van haar meest glamoureuze kant laat zien - een soundtrack van Queen meekreeg.
Princess Leia (Star Wars)
Mocht niet ontbreken in de lijst: de Star Wars-prinses met de twee pistolets tegen haar hoofd geplakt. Omdat we voor het zegevieren van het goede op het kwade zijn, maar ook omdat we pro-Carrie Fisher zijn, de actrice die Prinses Leia Organa speelde. Als dochter van Hollywood-veteranen Eddie Fisher (zanger) en Debbie Reynolds (actrice) was ze een soort Drew Barrymore avant la lettre: drugs, seks, feestjes, dat werk. In 1987 publiceerde ze haar eerste roman Postcards from the Edge, waarin ze haar gevecht tegen de drugsverslaving van zich afschreef. As real as you can get.
Lt. Uhura (Star Trek) en Seven Of Nine (Star Trek: Voyager)
Een ex aequo op tien, omdat we niet konden kiezen tussen de twee favoriete spacebabes van de Trekkies. Seven of Nine, gespeeld door Jeri Ryan, is een stichtend voorbeeld voor iedereen met een identiteitscrisis: ooit heette ze Annika Hansen en was ze een mens, tot ze samen met haar ouders door de Borg werd geassimileerd en voortaan als 'Seven of Nine Tertiary Adjunct of Unimatrix Zero One' door het leven moest. Een operatie maakte haar later weer mens, maar ze bleef Borg-achtige trekjes vertonen: verwarrend! Lt Uhura uit de oorspronkelijke Star Trek-reeks werd gespeeld door Nichelle Nichols, was een echte black power babe in de ruimte en bracht na de serie een plaat uit getiteld… Dark Side Of The Moon. Aan u de keuze!
LeeLoo (The Fifth Element)
Iedereen heeft altijd de mond vol over hoe lang Kate Moss het al volhoudt als model, maar de levensduur van haar collega Milla
www.apollo.be
89
Jonas Boel
WES ANDERSON
vs
Deze maand komt de van de pot gerukte animatiefilm Fantastic Mr. Fox van Wes Anderson in de zalen. Of u die ook moet gaan bekijken, zal afhangen van uw appreciatie voor de vroegere films van Anderson: Bottle Rocket, Rushmore, The Royal Tenenbaums, The Life Aquatic with Steve Zissou en The Darjeeling Limited. Pro of contra? Wij eten even van twee walletjes.
Arty farty? Bullshit! Zoals elke gerespecteerde cineast schnabbelt Wes Anderson graag bij in de reclamewereld. In 2002 blikte hij bijvoorbeeld enkele spotjes voor een meubelfabrikant in. U kan ze uiteraard op YouTube bekijken, maar dit is er (opgepast, spoiler alert!) een van: we vallen binnen bij een ruziënd koppel – duidelijk gepokt en gemazeld in het huwelijk, verwijten vliegen in het rond, de borden nog net niet. Man en vrouw staan neus aan neus, de woordenstroom zwelt naar een hoogtepunt, en dan wandelt een winkelhulp in beeld: ‘So? What do you think?’ De camera zoomt uit, de ruziemakers staan in een modelkeuken van IKEA. ‘It feels good. We’ll take it’. Dertig seconden duurt het filmpje, maar het illustreert perfect waarom Anderson een van de weinige regisseurs is die ons iedere keer weer naar de bioscoop lokt. Zijn films zijn grappig, zonder dat hij geforceerd de grap zoekt. Hij mikt niet op de schaterlach, maar om eerlijk te zijn: schaterlachers kunnen we
90
in een cinemazaal even hard missen als nachovreters. Andersons humor is subtiel, tragikomisch en kurkdroog. Te droog, beweren sommigen. Kan zijn. Zijn personages trekken geen gekke bekken, verspreken zich zelden en smeren geen spermakwakjes in hun kapsel. Andersons personages missen bovendien diepgang, roepen zijn tegenstanders. Oké, de brave ziel uit Texas staat niet bekend om zijn karakterstudies. Maar hij geeft er wel een schare kleurrijke, vaak ook verrassend vertrouwde figuren voor in de plaats. De overbezorgde, overcompenserende, licht ontvlambare single dad in The Royal Tennenbaums bijvoorbeeld, en diens verwende, hoogbegaafde, maar diepongelukkige zus. Tel daar nog de afwezige flierefluiter als pater familias en bevrijde moederkloek bij, schraap het hypergestileerde vernislaagje weg en je houdt een doorsnee familie uit Hoboken over. Families en hoe stroef ze functioneren, het vormt de rode draad doorheen Andersons
oeuvre. Hoe we niet verdeeld, maar verenigd worden door onze kleinere kantjes. Herkenbaarder kan haast niet. In plaats van onze neus op de ongemakkelijk wringende realiteit te duwen, maakt de regisseur van Rushmore (driehoeksrelatie tussen jonge streber, vaderfiguur en schooljuf) en The Darjeeling Limited (drie broers herstellen familieband op een Indische trein) strak geënsceneerde en uiterst gedetailleerde, moderne sprookjes – in felle, primaire kleuren. Horen we daar iemand ‘arty farty!’ roepen? Bullshit! Almodóvar wordt toch ook niet zijn liefde voor kitsch verweten? En wordt JeanPierre Jeunet juist niet geprezen om zijn bevreemdende parabels? Like it or not, Wes Anderson is de meest Europees georiënteerde regisseur in de Amerikaanse indiebranche. En als dat u niet overtuigt: Martin Scorsese is een fan, in nagenoeg iedere film van Anderson duikt de onnavolgbare Bill Murray op, en zijn soundtracks worden gecomponeerd door Mark Mothersbaugh van de legendarische postpunkband Devo. Devo, mensen!
www.apollo.be
Steven Tuffin
Een plaat die blijft hangen Als ik een ding meer veracht dan een slechte regisseur, dan is het een begaafde regisseur die zijn talent verkwist aan zelfingenomen herhalingsoefeningen. Mijn lievelingsvoorbeeld in die lamentabele categorie? Wes Anderson! Omdat liefde en haat nauwe verwanten zijn: eerst een korte lofzang! The Royal Tenenbaums, Andersons derde langspeelfilm, is een van mijn favoriete films van de jaren nul. Dat heerlijk tragikomisch verhaal over de meest disfunctionele familie op aarde; automatische-pilootacteurs als Owen Wilson, Ben Stiller en Gwyneth Paltrow die écht moeite lijken te doen; dat prachtige productiedesign; die audiovisuele hoogstandjes; en die aanvaring in de bioscoop met Regi ‘steek die handen in je reet’ Penxten omdat hij zijn mond niet kon houden. Onvergetelijk! De rest van Andersons oeuvre is echter het cinematografische equivalent van de uitdrukking ‘huilen met de pet op’. Waarom Martin Scorsese zijn debuut Bottle Rocket een van de beste films van de jaren negentig noemt, is een even groot mysterie als ‘s
www.apollo.be
mans huidige fascinatie voor Leonardo DiCaprio. Ik was die pseudo-komische prul al vergeten, toen de eindgeneriek nog moest passeren. Opvolger Rushmore, de eerste Anderson-prent die ik zag, was nog zo’n teleurstelling. Iedereen – van gerenommeerde filmcriticus tot versjofelde videotheekslaaf – liep over van enthousiasme. Ik ergerde me dood aan dat verschrikkelijk rotjoch, dat werd neergezet door de nu nog steeds onuitstaanbare Jason Schwartzman. Maar na die toevalstreffer (The Royal Tenenbaums, dus) werd het pas echt droevig. In een compleet uitverkochte zaal in Uptown Manhattan zat ik tussen een hoop die hard Anderson-adepten die net niet zaten te kwijlen omdat ze de eerste publieksvisie van The Life Aquatic with Steve Zissou mochten bijwonen. Gelukkig leken ook zij na de vertoning teleurgesteld het bioscoopcomplex buiten te wandelen. Wat wil je? Andersons voorliefde voor verhalen over disfunctionele families kreeg in The Life Aquatic iets van een plaat die blijft hangen. De acteurs leken een wedstrijdje omterspeciaalst te houden, de druilerige fotografie botste frontaal met de hyperkleurrijke sets en kostuums, en de under-the-sea-animaties van magiër Henry Selick (The Nightmare Before Christmas)
kwamen knullig over. Drie jaar later liet ik mezelf opnieuw overhalen. De internationale pers deed me geloven dat Anderson zichzelf met The Darjeeling Unlimited had herontdekt. Niets bleek minder waar, daar in dat verlaten bioscoopzaaltje in Londen. Opnieuw gezeik over gezinsleden die elkaar niet kunnen luchten, en toch ook niet zonder elkaar kunnen. Alweer een stel acteurs die zich in allerlei bochten wrong om een ‘geflipte indruk’ na te laten. Om nog maar te zwijgen over het laten-we-van-locatie-veranderen-zodat-hetpubliek-de-gelijkenissen-met-mijn-vorigefilms-niet-ziet-trucje, dat wel heel doorzichtig begon te worden. Andersons nieuwste boreling Fantastic Mr. Fox heb ik bij het ter perse gaan van deze eerste Apollo nog niet aanschouwd. Maar zoals het spreekwoord zegt: ‘Een vos verliest zijn haren, maar niet zijn streken.’ Fantastic Mr. Fox komt op 17/2 in de bioscoop. In de Brusselse Cinematek zijn deze maand ook alle vorige films van Wes Anderson te zien.
91
Sure Shot
Koen Bauters
SEASICK STEVE “Ik kreeg ontzettend weinig tijd en, in Seasick Steve’s eigen woorden, ‘he was not very much into posing, only looking’. Maar een karakterkop blijft een karakterkop.”
92
www.apollo.be
NORAH JONES “Tijdens haar albumvoorstelling was ik de enige fotograaf. Ze mocht niet gestoord worden. Ik stond boven bij de lichtman die me vroeg om de click van mijn camera uit te schakelen. Bij een spiegelreflex!? Nope!”
www.apollo.be
93
ISBELLS “Innemende man. Toen ik hem vroeg of hij een muts had, dacht hij van niet. Toch kwam hij zijn huis uit met een exemplaar: zijn vrouw had die gekocht voor zijn verjaardag. Dan kreeg hij zijn cadeau maar vroeger.”
94
www.apollo.be
SELAH SUE “De zoveelste keer op korte tijd dat ik haar portretteerde, and it just gets better. Dit was in de kleedkamer van de AB die van James Morrison wiens voorprogramma ze deed. De lampjes waren er mooier en de wijn beter.�
www.apollo.be
95
De Platenboer
Jonas Boel
Vynilla: “Kunst, geen eenheidsworst!” Platenwinkels en hun roergangers, ze zijn een uitstervend ras. Apollo biedt een forum aan de dappere idealisten die strijden voor het behoud van de vinylstapel en de goede smaak. Deze maand: Bob Driege van Vynilla in Gent. Je mag één plaat uit de winkel aanprijzen. The Bells van Nils Frahm: modern, minimaal klassiek. Het staat symbool voor de eigenheid van Vynilla. De plaat is handgenummerd op 499 exemplaren, in een mooie hoes met allerlei inserts. Kunst als het ware, geen eenheidsworst. Wat is de laatste plaat die hier vandaag over de toonbank ging? Give It Up van Zelienople, experimentele elektronica op het Type-label. Uit de tweedehandsbakken: het eerste album van Lene Lovich op rode vinyl. Wat is de kostbaarste plaat in de zaak? Een gesigneerde plaat van Michael Jackson en een LP van Freckleface, de allereerste release waarop Arno te horen is. Het duurste item is een oversized box van Gorki’s Hij leeft, nummer acht in een ultragelimiteerde reeks van 25. Welke mythische release zoek je zelf nog? This Is Ann Peebles van Ann Peebles uit 1969 op het Amerikaanse Hi-label. Heb je al vinyljunks tegen zichzelf moeten beschermen? Ben je gek? Het gebeurt wel eens dat iemand nietsvermoedend binnenstapt, de ene na de andere plaat opdiept en vervolgens beseft dat er na aankoop geen geld meer overblijft voor een sandwich of de trein terug. (lacht) Hoe slaag jij erin om, in tegenstelling tot veel collega's, te overleven? Vynilla houdt al 28 jaar stand dankzij eigen import, zeldzame releases en veel tweedehands in zéér goede staat. Geen duur personeel, niet te veel stockeren en snelle bestellingen op maat leveren. Wat moet er gebeuren om jou te doen stoppen? Een fantastisch aanbod om in de zon een petanquepiste te beheren, waar ik tussendoor lekkere wijn kan degusteren. Met goede muziek op de achtergrond, dat spreekt! Vynilla - Sint-Kwintensberg 38 - 9000 Gent 09 223 71 22 - www.vynilla.net
96
www.apollo.be
Abonnement
JOIN apollo! Voor 40 euro per jaar krijgt u 11 maandelijkse Apollo’s in uw bus. Alleen tijdens de maanden juli-augustus moet u het stellen met een extra dik zomernummer. In september belonen we uw geduld dan met een stevige special. Abonneren kan via onze website www.apollo.be, met duidelijke vermelding van uw contactgegevens (naam en adres). In combinatie met een overschrijving op rekeningnummer 001-6034902-26 met vermelding van uw naam en ‘Abo Apollo’, vindt u weldra de weg naar maandelijkse verlichting.
Colofon Verantwoordelijk Uitgever Management & Sales Fleet Commander Movie Commander Shaping Space Virtual Reality Star Fleet
Lo-Media, Wespelaarsebaan 24, 3190 Boortmeerbeek Kirstof Mettepenningen, kristof@apollo.be Johan Faes, Johan@apollo.be Ben Van Alboom, ben@apollo.be Not Another Graphic Designer, info@notanothergraphicdesigner.com Alex Deforce, alex@apollo.be Koen Bauters, Jonas Boel, Ben Conaerts, Elke De Geeter, Sven De Hondt, Bart Deweer, Dimitri De Wever, Patrick De Witte, Piet Goethals, Joris Jonckheer, Nico Krols, Bert Lesaffer, Dave Mestdach, Sid Meuris, Dago Sondervan Steven Tuffin, Gunter Vanassche, Olivier Van Den Broeck, Dennis Van Dessel, Sasha Van der Speeten, Kwinten Verspeurt, Katia Vlerick, Dimitri Vossen, Geert De Taeye
Apollo wordt gedrukt door Roto Smeets en verdeeld door Imapress. Special thanks to Bert, Marlies, Jan, Mark, Geert, Kim en Lore Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Dit magazine is auteursrechtelijk beschermd. Wenst u artikels te scannen, digitaal op te slaan, meermaals te kopiëren of commercieel te gebruiken? Meer info op www.presscopyrights.be © 2010 Lo-Media BVBA www.apollo.be twitter.com/apollomagazine facebook.com/apollomagazine
www.apollo.be
97
Eject
Apollo schiet af
Lollige Facebookgroepen en dito mededelingen: “Nog 5 minuten en dan begin ik” Peter Live Mensen die zeggen “dat Milk Inc. in zijn genre zo slecht nog niet is” De hoodies van Filip Joos Jasper Erkens en de leraars die hem weigeren strafstudie te geven Onafhankelijke weekbladen Celebrity-dj's: iedereen van Sam De Bruyn tot Kelly Pfaff Mensen die niets zinnigers te commenten of te twitteren hebben dan 'o, heb je dat nummer nu pas ontdekt?' of 'ik heb die remix al drie maanden liggen'. So fucking what dat jij oneindig veel cooler bent dan de rest van de wereld, omdat je tot drie uur 's nachts in je eentje op het net zit te surfen en met een naar Clearasil riekende Moldaaf files zit te sharen. Ja, ik heb dat nummer nu pas ontdekt! Mag het? Rondlopen met felgekleurde headphones alsof je ermee bent opgestaan DJ's en fotografen met eigen fanpages op Facebook: ik ben al je vriend, moet ik nu ook nog fan worden? Goa's met soa's en diabolo's Verkleinwoordjes
98
www.apollo.be
OUT NOW!
Haïti heeft je nodig… om te zorgen voor onderdak, drinkbaar water en voedsel voor de getroffen bevolking, om puin te ruimen, slachtoffers te begeleiden, gewonden te verzorgen, overledenen te begraven, goederen te transporteren, hulpverleners ter plaatse te brengen, hospitalen op te zetten, geneesmiddelen toe te dienen, epidemieën te voorkomen, families te herenigen, kinderen op te vangen, vrouwen en meisjes extra bescherming te bieden, mensen met een handicap te helpen, noodkampen op te trekken, waterleidingen en sanitair te herstellen, elektriciteitscentrales aan de praat te krijgen, straatverlichting te voorzien, communicatielijnen aan te sluiten, scholen uit de grond te stampen, huizen te bouwen, wegen opnieuw aan te leggen, lokale bedrijfjes weer op te starten…
maar je helpt al een heleboel door nu te storten op 000-0000012-12.
Vanaf 30 euro krijg je een fiscaal attest. Voor info, bel gratis 0800 111 63. www.1212.be