HOLLY MIRANDA GONJASUFI MF DOOM AKIRA KUROSAWA DILLINGER ESCAPE PLAN WANDA JACKSON
DE LA SOUL DOET
€ 4 - NR 2 - MMART 2010
GORILLAZ JOHNNY DEPP
ENTER WONDERLAND
Incoming
cover stories
johnny depp 10
GORILLAZ 16 Features
Rubrieken
holly miranda 20 gonja sufi 34 dillinger escape plan 68 doom 88 www.apollo.be
4 stardates 6 exposed 7 local hero 7 blog party 8 barely legal 9 av maria 33 page 33 girl 40 hardware store 41 reviews 70 la confidential 92 sure shot 96 de platenboer 98 abo & colofon Cover Beeld Apollo 1: Š Just Jaeckin/Sygma/Corbis Apollo 2: Š Disney Enterprises, Inc.
3
StarDates 03/03 05/03 05/03 05/03 06/03 06/03 06/03 06/03 07/03 08/03 08/03 09/03 10/03 10/03 12/03 12/03 12/03 12/03 13/03 13/03 13/03 14/03 15/03 16/03 18/03 19/03 20/03 20/03 20/03 20/03 21/03 21/03 22/03 23/03 23/03 24/03 24/03 25/03 25/03 25/03 25/03 26/03 26/03 26/03 26/03 26/03 27/03 27/03 27/03 27/03 28/03 28/03 30/03 01/04 02/04 02/04 02/04
4
DEE DEE BRIDGEWATER / De Roma NOSAJ THING, DAEDALUS / Nijdrop FRANCO SAINT DE BAKKER / Arenberg ALBOROSIE, SHENG YENG CLAN / Vooruit YUKSEK, VILLA / Supersport Libertine GIRLS / Botanique THE ANTLERS / AB IN FLAGRANTI, L-FETES / Bozar MF DOOM / VK ANGIE STONE / Trix CORYELL AUGER SAMPLE TRIO / Bar Mondial THE TALLEST MAN ON EARTH / Botanique BOUBACAR TRAORE / De Roma SECTION 5 / Bar Mondial ANTI-POP CONSORTIUM / Trix ROBERT HOOD / Petrol SKREAM vs. BENGA / AB JACQUES DUTRONC / Vorst JOE MCPHEE, CHRIS CORSANO / KC België DERRICK MAY / Fuse CARMEN SOUZA / Handelsbeurs THE FLESHTONES, THE BELLRAYS / Minnemeers BLOOD RED SHOES / AB THE ALBUM LEAF, RETRIBUTION GOSPEL CHOIR / Trix SOAP&SKIN, NILS FRAHM / AB MR SCRUFF / Vooruit SLAGSMALSKLUBBEN, VERMIN TWINS / Petrol KLAUS BEYER / Recyclart SPECTRUM / 4AD PETER VAN HOESEN / Fuse CLARE & THE REASONS / Botanique METHOD MAN / Petrol MONO / Het Depot OWEN PALLET / Botanique RECOIL / Trix TAXI TAXI, ISBELLS / Vooruit JOSÉ JAMES / AB THE OPPOSITES / Minnemeers THE VAN JETS / Trix THE HEAVY / Botanique PANCHO AMAT / Zuiderpershuis THE STRANGLERS / Het Depot MINTZKOV, WALDORF / Minnemeers REVEREND HORTON HEAT, DEADBOLT / Trix GASLAMP KILLER, FALTY DL / Petrol PIAS NITES / Tour & Taxis BRANT BJORK, MY SLEEPING KARMA / Minnemeers CLUSTER / Bozar Jim Byrnes & The Sojourners / Handelsbeurs PHOENIX, TWO DOOR CINEMA CLUB / AB JOHANN JOHANNSSON, ATOM TM / Bozar THE ENGINES, DIGITAL PRIMITIVES / KC België LONELADY / Botanique HEAVEN 17 / Handelsbeurs THEE SILVER Mt. ZION / Botanique HEPCAT, DEADLINE / Trix MLZ / Café Capital
Nils Frahm RING MY BELLS
Klassieke muziek enkel iets voor duffe nonkels, preutse tantes en Fred Brouwers zegt u? Ze zullen het bij Klara niet graag horen en Nils Frahm gaat al helemaal niet akkoord! De 27-jarige pianist behoort tot een nieuwe lichting componisten die gretig invloeden opslurpen bij ambient, minimale postrock en modern klassiek. Frahms delicate maar melodieuze solo-improvisaties kunnen fans bekoren van zowel Sigur Rós, Brian Eno als Debussy. Sla er de albums Wintermusik en The Bells gerust op na! Apollo vroeg en kreeg van de jofele Duitser vijf inspirerende pianoriedels. Dustin O´Halloran - Opus 23 (Piano Solos 2, 2006) “Dustin zit ook in de groep Devics en schreef muziek voor de film Marie Antoinette van Sofia Coppola. Een meester in tijdloze melodieën.” Peter Broderick – Null (Docile, 2008) “Mijn goede vriend en labelgenoot bij Erased Tapes. Een muzikale duizendpoot, momenteel vast in dienst bij Efterklang. Zijn voeling met de piano is subliem.” François Couturier - L’éternel Retour (to Erland Josephson) (Nostalgia Song For Tarkovsky, 2006) “Eén van mijn favoriete pianisten van het moment. Zijn improvisatietalent is fenomenaal en hij kan als geen ander tussen noten slalommen.” Valentin Silvestrov - Bagatellen 2 (Bagatellen, 2005) “Valentin is een Oekraïense componist en tegelijk een zeer getalenteerd pianist. Vederlicht, vredig, rustgevend; ideale zondagsmuziek.” Keith Jarrett – Encores: Nagoya (Sun Bear Concerts, 1976) “Dit lijstje zou niet compleet zijn zonder Keith Jarret, waarschijnlijk de beste pianist op de planeet. Dit bisnummertje is een van de mooiste stukken muziek ooit, punt!” 18 maart / AB / Brussel
KRAAK
De straten van Aalst zijn schoongeveegd na het carnaval, tijd voor de echte creatures om de stad onveilig te maken. De line-up van het piepende, schurende KRAAK-festival flakkert als een koortsdroom van Edgar Allen Poe, met verschijningen uit hemel, hel en zowat alles daartussen. Een greep uit de zwarte hoed: Yoshi Wada (JP), The Homosexuals (UK) – beter dan de voil jeanetten, Bill Orcutt (USA), Bong (UK) en Voice Of The Seven Woods (UK). 6 maart / Netwerk / Aalst
www.apollo.be
locatie gehouden, alle genomineerden van de ‘kleine’ categorieën zitten samen op goedkope klapstoeltjes in een gigantisch conventiecentrum. Ver weg van de rode loper en paparazzi. Het draagt alleen maar bij tot het surreële karakter van het circus. Wat zijn de pluspunten van touren door de VS? Zolang je langs de kusten reist, zie je het Amerika dat we kennen van tv. Dat verandert eenmaal je het binnenland in trekt. Op sommige plaatsen waren we de allereerste Fransen die de lokale bewoners gezien hadden. (lacht)
PHOENIX
“Ancienne Belgique, c’est fantastique!” Zaterdag 27 maart staan de vrolijke Fransen van Phoenix op het podium van de AB. Vorige maand nam de groep in Los Angeles nog de Grammy van Best Alternative Album in ontvangst voor Wolfgang Amadeus Phoenix. Apollo vroeg aan gitarist Christian Mazzalai of ze de trofee in kwestie meebrengen naar Brussel. “Geen idee. Misschien mag ik dit niet verklappen, maar zodra je achter het gordijn verdwijnt, rukken ze die award uit je handen. Blijkbaar hebben ze voor de uitreiking maar één exemplaar ter beschikking. Onze eigen
Wat zeg je dan: take me to your leader? Soms is het best beangstigend. In Pensylvania hadden we een dagje vrij en gingen we met de crew kanovaren. We waren de enige bezoekers en werden nogal scheef bekeken. Ken je de film Deliverance? Die flitste constant door mijn hoofd. exemplaren worden per post opgestuurd. Dat hebben ze beloofd.” (lacht) Phoenix is de eerste Franse groep die wint in de categorie Best Alternative Album én jullie versloegen de grote favorieten van Yeah Yeah Yeahs. Hallucinant, ik weet het. Brian Eno was ook genomineerd, samen met David Byrne voor het album Everything That Happens Will Happen Today. De ironie ten top want Eno was een grote inspiratiebron op Wolfgang Amadeus Phoenix. Gelukkig was hij niet aanwezig op de uitreiking, ik zou door de grond zakken van schaamte.
En? Is er iemand anaal verkracht wil je weten? Nee hoor, ’s avonds gingen we gezellig kaarten in een bar te midden van het bos, waarna een stomdronken hillbilly ons met zijn pick-uptruck een lift naar het hotel gaf. Zeer exotisch. Wil je nog iets kwijt aan de Belgische fans? We kijken erg uit naar onze show in de Ancienne Belgique. Een fantastische zaal, ze staat in onze top drie ter wereld. Professionele, vriendelijke mensen én een excellente keuken - zéér belangrijk! Bon appetit!
Ik zag de beelden op YouTube. Triestige bedoening, niet? De grote ceremonieshow wordt op een andere
27 maart / AB / Brussel (uitverkocht)
[PIAS] NITES
In hun eigen woorden: een eclectisch huwelijk van elektrische en elektronische muziek. Te veel naar muziekjournalisten geluisterd, denken we dan. Maar cutting the crap, kan je wel zeggen dat ze aan iedereen gedacht hebben op de affiche. Er is stevige rock van hier met The Black Box Revelation, lokale electro-prins Stijn die zijn nieuw album komt kickstarten, swing & blues van het Londense trio Kitty, Daisy & Lewis, en dansbeats van Vitalic, Dr. Lektroluv, Tiga en Laurent Garnier. Rewind and play it again, Sam. 26 maart / Tour & Taxis / Brussel
JAZZ & SOUNDS
Als De Bijloke, Vooruit, Gent Jazz Festival, Conservatorium en KASK de handen in elkaar slaan, gebeurt dat ritmisch en met zin voor improvisatie. Het nieuwe Jazz & Sounds Festival mixt actuele muziek met onder meer video-installaties.
APPLAUSE BALTHAZAR
apollo schenkt 10 duotickets weg voor de cd-voorstelling van balthazar op maandag 5 april In de ab meer info op www.apollo.be
Van 22 tot 28 maart / Vooruit, De Bijloke en Conservatorium / Gent
www.apollo.be
5
Exposed
El Greco
Piet Goethals
Le Fabuleux Destin Du Quotidien
Koen van den Broek
Wanneer stopt kunst en waar start design? Is design kunst? Deze en andere vragen, waar oeverloos over gediscussieerd kan worden, kunt u zich stellen tijdens het parcours uitgestippeld in het MAC’s. Le Fabuleux Destin Du Quotidien – de naam van de expo spreekt tot de verbeelding - verzamelt werk van hedendaagse kunstenaars (met onder meer: Art & Language, Wim Delvoye, Donald Judd) en heeft als doel de relatie tussen design en kunst aan te kaarten. Tot 23 mei in MAC’s, Site du Grand-Hornu, Rue Saint-Louise, 82, 7301 Hornu / info: 065 65 21 21 / www.mac-s.be El Greco, De Griek, (Kreta 1541 – Toledo 1614) wordt tot het maniërisme (de HoogRenaissance) gerekend, maar in zijn uitgesproken expressionistische vormgeving is hij een voorloper van zowel het kubisme als het expressionisme. Greco heeft ettelijke kunstenaars beïnvloed. Wat zou de cinema van David Lynch of Tim Burton zijn zonder het oeuvre van El Greco? Tijdens zijn leven werd het werk van Domenikos Theotokopoulos (zijn echte naam) evenwel niet door iedereen gesmaakt. De lange, slanke en uitgerokken figuren, de composities waar verbeelding en intuïtie centraal staan en het soms gedesatureerde kleurgebruik (afhankelijk van het licht) stootten menigeen tegen de borst. Ook de profanisering van religieuze onderwerpen werd als controversieel ervaren. Toch was hij geliefd door hoogwaardigheidsbekleders en schilderde hij verschillende portretten. Na zijn dood verdween El Greco in de anonimiteit - hij werd pas op het einde van 19de eeuw herontdekt. Het oeuvre van deze geniale kunstenaar verbijstert, ontroert en fascineert nog steeds. U moest al aan de ingang van de Bozar staan. Tot 9 mei in Bozar, Ravensteinstraat 23, 1000 Brussel / info: 02 507 82 00 / www.bozar.be
6
Felix GonzalezTorres
Deze maand wordt de retrospectieve van de Amerikaans-Cubaanse kunstenaar Felix Gonzales-Torres in WIELS door curator Elena Filipovic geherinstalleerd. Het verglijden van de tijd en het in vraag stellen van autoriteit staan centraal in zijn werk. Tot 25 april in WIELS, Van Volxemlaan 354, 1190 Brussel / info: 02 340 00 50 / www. wiels.org
Curbs and Cracks heet de overzichtstentoonstelling van Koen van den Broek in het S.M.A.K. Bij de ingang van het museum prijkt een monumentale muurschildering. De twee zwarte monolitische blokken die zich in het wolkendek boren, roepen spontaan de Twin Towers van New York op - sinds 11/9/2001 van de kaart geveegd. In het werk van Koen van den Broek kaarten schilderkunst, fotografie en film samen aan tafel. Gedurende zijn roadtrips legt Van den Broek zijn indrukken vast in ettelijke snapshots. Ze fungeren als geheugensteuntje voor het abstract aandoende lijnenspel in zijn werk. De bizarre kronkels en structuren van de landschappen gaan een eigen leven leiden en maken uiteindelijk de compositie uit van het schilderij. Er hangen ook digitale prints van foto’s gekozen door de Amerikaanse kunstenaar John Baldessari. Het zijn - door Koen van den Broek beschilderde - snapshots, genomen op filmsets in Hollywood. Van den Broek houdt van soberheid. Zijn sobere vormgeving, gekoppeld aan het nogal koele kleurgebruik, ademen een hypnotiserende sfeer uit. Tot 16 mei in het S.M.A.K., Citadelpark, 9000 Gent / info: 09 221 17 03 / www.smak.be
www.apollo.be
Local Hero
Sid Meuris
Ceephax Acid Crew
labels als Bug Klinik, Funbox en het Belgische Firstcask. Met remixes voor zijn broers mag hij al eens proeven van een release op het grotere Rephlex. In 2007 volgen eigen creaties op dat label en een eerste EP voor Planet Mu. Andy begint meer naar oude house te luisteren – “Ik greep altijd naar acid en realiseerde me stomweg niet hoe goed die originele house is” – met het onlangs verschenen album United Acid Emirates (Planet Mu) als gevolg.
Als kind is Andy Jenkinson in Chelmsford, Essex, enkel gekend als een van de drie Jenkinson boys. Vader is drummer in een jazzband, dus die kent iedereen. Oudere broer Tom speelt drums én bas, en begint in 1994 elektronische muziek te maken. Hij brengt platen uit als Squarepusher, dus die kennen ze ook.
Zijn eerste gig speelt hij in de Londense club 333, voor een publiek bestaande uit zijn broers, Ed DMX, Aphex Twin, Cylob en Grant Wilson-Claridge van Rephlex Records. “Ik was dronken en doodnerveus, maar speelde toch een geweldige set. Daardoor mocht ik al direct een plaat uitbrengen, terwijl ik nog maar een paar maanden bezig was.”
Andy’s eerste muzikale ontdekkingen zijn Frank Zappa en het geluid van oude games. Beïnvloed door radio Kiss FM en ravetapes die Tom mee naar huis brengt, raakt Andy verslingerd aan acid-house. “Ik herinner me dat ik ooit begon te wenen omdat ik van m’n ouders niet mocht opblijven toen DJ Pierre (zie Phuture, Acid Tracks) geïnterviewd werd op de radio.”
In 1998 brengt de 18-jarige Andy, als Ceephax Acid Crew (een verwijzing naar Ceefax, de Britse teletext), de Bainted Smile EP uit op Breakin’ Records. Het is retro acid-house zonder meer. Aanvankelijk lijkt het er niet op dat hij faam buiten de provinciale gebieden van Acid City en Drum’n’Basstogne beoogt. Hij werkt enkel met vintage-apparatuur, neemt op op cassettes en brengt alles uit op kleine
“Ik probeer duidelijk te maken dat mijn muziek niet enkel bestaat uit waanzinnige geluiden voor mensen die in vuilnisbakken wonen. Ik was altijd aan het experimenteren, maar om iets te maken dat toegankelijk was, dat moest ik echt léren.” Het album combineert cheesy 80s-geluiden met pompende beats en een heldere, poppy klank. Er blijven acid en streepjes AFX doorschemeren, maar door dat te combineren met Moroder-achtige geluiden en hiphouse-samples schrijven zelfs serieuze muziekbladen over hem. Hilarisch vindt hij dat. “Ik kan me echt niet voorstellen dat reviewers over mijn muziek zitten nadenken.” Local boy done good.
Blog Party
Alex Deforce
Concerts à Emporter De Franse site La Blogothèque vond dat muziek toch meer moest zijn dan interviews, videoclips en documentaires. Les Concerts à Emporter of ook wel The Take Away Shows is hun wekelijkse videopodcast die sinds april 2006 indie-rockgroepen vastlegt in minder voor de hand liggende locaties. Zoals daar zijn: in de taxi onderweg naar het volgende concert, in de lift onderweg naar de volgende taxi of in de balie, onderweg naar de volgende lift. Of een enkele keer gewoon bij Tom Jones, in de hotelkamer. Zonder misplaatste groupie-moves, maar toch vaak op het randje van de paparazzi-stijl, slagen de makers er telkens in om muzikanten voor hun camera te halen: akoestisch, muzikaal poedelnaakt. Springend zonder vangnet strippen ze hun muziek naar de ruwe
www.apollo.be
essentie. Bloc Party, Seasick Steve, Sigur Rós en tientallen anderen gaven het beste van zichzelf voor de Franse bloggers. Al lukt het niet iedere keer. De twijfelachtige eer van slechtste en/of saaiste sessie gaat naar ons aller dEUS. Barman en band vonden er blijkbaar weinig beter op dan The Architect te zingen, in een cirkel rond een radio die het nummer instrumentaal afspeelt. Een trend lijkt gezet, want ondertussen vond het concept navolging. Bijvoorbeeld bij onze Noorderburen: Amsterdam Acoustics legt intieme akoestische sessies vast in de City of Sin. www.blogotheque.net www.amsterdamacoustics.com
7
Barely Legal
Alex Deforce
Space Dimension Controller Je puberteit ben je net doorgekomen. Je keert heavy metal en je gitaar de rug toe. Je koopt een synthesizer en als artiestennaam adopteer je de naam van die synth. Minder dan een jaar later ligt je eerste vinyl in de winkels en de wereld aan je voeten. Tot u spreekt Jack Hamill uit Belfast, aka Space Dimension Controller, 19 jaar.
”Sinds ik klein ben, heb ik de meest geschifte sciencefiction-dromen. De wereld gaat ten onder en er gebeuren de gruwelijkste dingen - best fun.” ”Meestal doe ik helemaal niets. Soms game ik drie dagen aan een stuk. Ik moet in de juiste mood zijn om muziek te maken. Anders zit ik maar een beetje te lummelen; daar word ik dan geprimeerd van, waardoor ik nog minder in de stemming kom. Zo gaat het in cirkels.” ”Het is ook de schuld van hoe ik woon, in een klein appartement - mijn living is mijn studio. Het gemurmel van mijn diepvries op de achtergrond irriteert me danig. Soms duurt het een maand voor ik een nummer afwerk.” ”Op mijn zestiende ben ik naar de States getrokken, om bij mijn vader te gaan wonen. Toen dat niet leek te werken, ben ik teruggekeerd. Belfast is mijn thuis, ik zou nergens anders kunnen wonen. Zelfs de troosteloze muziekscene ben ik gewoon. In
8
”Sinds ik klein ben, heb ik de meest geschifte sciencefictiondromen.” de clubs hoor je alleen saaie minimal-techno. Zodra de muziek niet binnen dat kader past, haalt het publiek je naar beneden. ‘You’re crap!’ Zelf heb ik nog geen bierglas naar mijn hoofd gekregen, maar ik heb het al vaak zien gebeuren.” ”Ik heb geen enkele muzikale opleiding gevolgd. Het is vrij beschamend: als producers mij aanspreken over technische aspecten, antwoord ik meestal met: euh. In mijn familie is er ook niemand die mij muzikaal iets heeft
bijgebracht. Een gewone job leek nooit een optie. Ik ben er altijd van uitgegaan dat ik producer kon worden.” ”Zonder titel begin ik zelfs niet aan een track. Al zijn veel nummers wel genoemd naar mijn apparatuur. Electropod-250 Collision, bijvoorbeeld.” “The Love Quadrant, dat is een ander verhaal. Het is de plek in space waar de mensen in de toekomst naartoe gaan to make love, you know! Met dat nummer wilde ik een meisje versieren. We waren aan het flirten en ik zei haar dat ze een nummer van mij mocht inzingen. Ze zou dan in de studio langskomen, zodat ik haar kon verleiden omringd door synths. But we got together even before that! Ik heb alsnog een stukje van haar stem gesampled. Dat was de enige keer dat ik zoiets gedaan heb trouwens; ik ben geen date-rape-producer.”
www.apollo.be
Column
Caligula werd destijds verguisd als was het een vervelende niersteen in de pisbuis van het establishment Ik wandelde de winkel binnen en mijn oog viel er meteen op: ‘dvd’s: 1 euro’. Zo’n fluorescerend plakkaat boven een indrukwekkende mand vol nog in cellofaan verpakte dvd’s heeft op een cinefiel als ik hetzelfde effect als een bordje met ‘hier gratis blowjobs’ op een gedetineerde die zonet de gevangenis heeft verlaten, waar hij de afgelopen twintig jaar heeft gezeten na een veroordeling wegens moord. Op zijn vrouw. Omdat ze hem een blowjob kwam te refuseren. Vanzelfsprekend bevatte de mand vooral dvd-releases van slappe Amerikaanse weekendfilms, obscure en geflopte art films, de occasionele Bud Spencer & Terence Hillstinker en bedenkelijke blockbusters genre Armageddon, een film waarvan zelfs de meest bescheiden connaisseur zegt: liever onthaar ik mijn schaamstreek middels wat benzine en een lucifer dan dat ik deze kak nog een keer tot mij moet nemen. Maar plots zag ik ‘m liggen: de zogeheten schandaalfilm Caligula, een sandalenfilm met een erectie. Het eerste wat mij opviel toen ik Caligula, dertig jaar nadat ik hem voor het eerst in de cinema zag, opnieuw op dvd bekeek: ze hebben de filmmuziek gebruikt voor de BBC-versie van The Apprentice, het razend populaire, ahem, zakenprogramma waarin Sir Alan Sugar, suralan voor de vrienden, naar een nieuwe medewerker zoekt. Dat treft, want net zoals Caligula staat Sugar aan het hoofd van een imperium dat op instorten staat. En net zoals Caligula doet de ouwe rakker het met zijn zuster. Dat laatste was gelogen, maar geef toe: het was geestig geweest als het waar was. Het tweede wat mij al snel opviel: de legendarische hardcore-pornoscènes zitten er deze keer wél in. Caligula, het controversiële epos van regisseur
www.apollo.be
Patrick De Witte
A V M AR IA Tinto Brass - en vooral van Penthouse-tycoon Bob Guccione, maar daarover straks meer – uit 1970 over de decadentie aan het hof van Romes meest losgeslagen keizer, werd destijds verguisd als was het een vervelende niersteen in de pisbuis van het cinema-establishment. Niet in het minst door de cast en de makers zelf. Scenarist Gore Vidal wou zijn naam van de generiek, zowel John Gielgud, Helen Mirren, Peter O’ Toole als Malcolm McDowell waren furieus toen ze het eindresultaat te zien kregen, en ook regisseur Tinto Brass wou al snel niets meer met de film te maken hebben. Oorzaak van alle heisa waren de extra hardcore-pornoscènes die producer Bob Guccione had gedraaid en stiekem in de film gemonteerd: voornamelijk close-ups van harige seventies-vagijnen, vrouwen die – terwijl het vocht van hun kin druipt – aan de pelsen beker drinken, legionnairs die – hun reguliere speer nog keurig in de hand – door een slavenjongen worden gepijpt. Twee vrouwen die, ook al in close-up, samen een indrukwekkende tamp aflebberen, inclusief money shot. Niet meteen taferelen waarbij een mens aan The Royal Shakespeare Company moet denken, iets wat de cast – met Peter O’Toole en John Gielgud voorop – niet naliet te onderstrepen. Er circuleerden op een gegeven moment drie versies van de film, met of zonder porno, en de director’s cut. Zoals de meeste mensen zag ik destijds de softe versie. Zoals de meeste mensen vond ik Caligula destijds een stinker.
Maar nu! ‘Ben Hur on Elm Street does Dallas’ heb ik op een gegeven moment op een papiertje geschreven. Calvados doet dat met een mens. De cantina-scène uit Star Wars lijkt wel woensdagnamiddag in Hof ter Smissen uit Thuis, vergeleken met het hof van keizer Tiberius: vingerende vrouwen-met-driegezichten, een met dildo’s uitgerust fietswiel dat diverse kutten bedient, vrouwen en mannen in slings die een beurt krijgen van bodybuilders met beestenkoppen! “Euh, is er geen belet?” was toen een zelden gehoorde frase, vermoed ik. Er is comic relief met Caligula’s verwijfde oom die door de film wandelt als een mannelijke versie van ‘nursie’ uit Blackadder, er is bij momenten zelfs pure, wellicht onbedoelde slapstick. Maar mijn favoriete scène is die waarin de Romeinse MILF Ennia in het midden van een circle jerk ligt en minzaam toekijkt hoe Caligula wat sperma van haar lijf veegt om het in zijn haar te smeren, waarna hij haar tieten grijpt en haar langs de neus weg naar Gallië verbant. What a man! En dan zijn we nog maar twee derden ver. Maar toen kwam mevrouw (pdw) plots naar beneden en besloot ik niet meer verder te kijken. - Zit je gvd! naar porno te kijken?! - Euh, ja en nee... Het is een conversatie die je niet wil voeren na enkele borrels Calvados.
9
Cover Story
don juan in wonderland
Š Disney Enterprises, Inc.
JOHNNY DEPP
10
www.apollo.be
James Ford / The Interview People
In Alice in Wonderland kan Johnny Depp zich weer helemaal uitleven als de Mad Hatter - op de sets van boezemvriend Tim Burton voelt hij zich altijd goed in andermans vel. Maar hoe ziet dat wonderland er privé uit voor Depp? Johnny Depp is zo iemand die eerst door een hel moet om het paradijs te kunnen bereiken. En dat heeft hij letterlijk en figuurlijk gevonden bij Vanessa Paradis, zijn levenspartner van de laatste vijftien jaar – en misschien ook op dat Caraïbische eiland waar hij het bordje ‘privé’ kan uithangen. Ook als vader heeft hij de algemene gemoedsrust gevonden. Als geen ander werpt hij een beschermende wal op rond zijn twee kinderen, Lily-Rose (10) en Jack (7). “Niets valt te vergelijken met de liefde die je voelt voor je kinderen”, zegt Depp. “Ik zou alles voor ze doen. Veel tijd met hen doorbrengen en hun wereld zo mooi mogelijk maken, dat zijn mijn prioriteiten. Het is een voorrecht om hen te zien opgroeien.” “Alleen met de kinderen en m’n meisje op het eiland, dat is echt genieten. Zo vrij, zo close. Het is onze eigen kleine wereld waar papa gewoon papa is; niemand die kijkt of de camera op me richt. In ons kleine gezinnetje hebben we alleen elkaar nodig.”
De demonen uit zijn dronken Hollywood-dagen met Kate Moss in geravageerde hotelkamers die hem tot begin dertig plaagden, heeft hij voorgoed bezworen. Vandaag is Depp de ultieme family man voor wie een leven met Vanessa Paradis en het vaderschap niet minder dan een revelatie betekenden, iets wat zijn leven compleet heeft omgegooid. Zo klonk het in een recent interview uit de mond van Paradis (37): “Hij is de liefde van mijn leven… Ik kan blijven doorgaan over alles wat ik in hem bewonder. Ik kijk graag naar hem als hij nadenkt, wanneer hij met mensen praat, hoe hij situaties aanpakt. Ik bewonder hem als acteur, als vader, als man. En boven alles bewonder ik de persoon die hij is.” Hoe is het leven in dat privé-paradijs van jou? (lacht) Magnifiek, dank u. Ons eiland is een paradijs op aarde. We zijn er graag omdat het een compleet andere manier van leven is – ik voel me er meer verbonden met alles en iedereen, hechter met de kinderen omdat de beslommeringen uit dat andere leven wegvallen. Daar kom ik pas echt tot rust. Gewoon op het strand zitten staren naar de horizon. Je wordt overladen met prijzen dezer dagen. Zelfs op de Bahamas, vlakbij je verborgen nestje. Hoe voelt dat? Telkens wanneer iemand me meedeelt dat ze één of andere prijs voor me in petto hebben, ben ik met verstomming geslagen. Het eerste wat in me opkomt: waarom? Ik ga uit werken, net als iedereen. Alleen is mijn job net dat tikkeltje vreemder.
Ben je trots op wat je bereikt hebt als acteur? Twintig jaar geleden gaf iemand me de bal en zei: “Oké jongen, hier is je kans. Lopen maar!” Waarop je het zolang mogelijk probeert uit te houden, tot iemand zegt: “Je beurt is om. Weg ermee.” En dat is wat ik gedaan heb. Ik ben me ervan bewust dat er een zekere dosis aandacht hoort bij dat proces - als je geluk hebt. Er is een verlies van anonimiteit, wat je wel eens parten speelt. Maar het is zeker geen slechte deal.
MAD HATTER In Tim Burtons interpretatie van Alice in Wonderland duik je op als de Mad Hatter. Lag dat personage je meteen? Soms schilder ik een waterverfportret van het filmpersonage waarvoor ik gevraagd word. Toen ik klaar was met hoe ik mezelf zag als de Mad Hatter, dacht ik: oh my God, met deze rol is mijn ontslag bezegeld! (lacht) Wat zit er achter die elektrische bos oranje haar? Tim en ik waren research aan het doen rond de uitdrukking ‘mad as a hatter’ (zo zot als een hoedenmaker, red.), en wat bleek: in de 18de en 19de eeuw gebruikten ze kwikzilver bij de fabricage van vilt, de stof waarvan hoeden toen gemaakt werden. Sommige hoedendragers kregen een infectie wanneer het kwik doordrong in de hoofdhuid. Met de hoedenmakers in de werkplaatsen was het nog veel erger gesteld: vaak werden ze het slachtoffer van kwikvergiftiging waardoor hun huid oranje werd. Ik denk dat de Mad Hatter over wie Lewis Carroll schreef, vergiftigd was –
Ik ga uit werken, net zoals iedereen. Alleen is mijn job net dat tikkeltje vreemder. De 46-jarige Depp en zijn familie verdelen hun tijd tussen huizen in de Franse Provence, Los Angeles, Parijs en het eiland Pond Cay in de Bahamas - in intieme kring noemen Johnny en Vanessa het hun ‘fuck-off island’, een privédomein van achttien hectare waar ze op tijd en stond aanmeren met hun jacht van 48 meter. Onlangs werd Depp gehuldigd met een career achievement award tijdens het Bahamas International Film Festival. Een paar weken later zat hij drie dagen in een godvergeten Servisch stadje voor een filmfestival met regisseur Emir Kusturica als gastheer – er werd een standbeeld onthuld ter zijner eer. Dit soort onderscheidingen behoren stilaan tot de normale gang van zaken in Depps carrière.
www.apollo.be
11
serieus vergiftigd. Het sloeg over op zijn hele zenuwstelsel. Zo erg dat het een weg zocht via zijn haar, zijn vingernagels en zijn ogen. Wat heeft die research over Lewis Carroll en de periode waarin hij leefde, nog opgeleverd voor je personage? Een van de nonsens-vragen die Mad Hatter stelt tijdens een theekransje, fascineerde me mateloos. “Waarom is een raaf zoals een schrijftafel?” Ik vermoed dat Carroll het had opgevat als een referentie naar Edgar Allen Poe; diens beroemde werk The Raven werd gepubliceerd twee decennia voor Alice in Wonderland uitkwam. Dat hielp bij mijn constructie van de Hatter.
Ik heb nul komma nul interesse om mijn films te zien. Mijn kinderen hebben er meer uitgekeken dan ik. CAPTAIN JACK
Onlangs in Tokio tijdens de promotie van de film over John Dillinger, verraste je heel wat mensen door te zeggen dat je hem nog niet gezien had. Waarom kijk je nooit naar je eigen films? Ik hou er gewoon niet van om naar mezelf te zitten kijken. Liever volledig onwetend blijven nadat mijn aandeel erop zit. De kerel op het scherm is iemand anders; dat ben ik niet meer. Ik heb nul komma nul interesse om mijn films te zien. Mijn kinderen hebben er meer uitgekeken dan ik. Voor hen is het dolle pret om mij te zien als Captain Jack – dat is een deel van mijn erfenis. Op een dag kunnen zij tegen hun kinderen zeggen: “Kijk, dat is jullie grootvader.” Het grote publiek is even dol op Captain Jack. Heb je er zelf een speciale band mee? Ja. Het klinkt belachelijk, omdat je het over iemand hebt die niet bestaat. Maar omdat ik dat personage jaren meegedragen heb – soms tot vijftien uur per dag, maanden, zelfs jaren aan een stuk, krijgt het een emotionele waarde. Captain Jack ontroert me op een bepaalde manier. Ik kan er niet meteen m’n vinger op leggen. Misschien heeft het iets te maken met het feit dat je zo ongebreideld brutaal kan zijn, geen blad voor de mond moet nemen. En er nog mee wegkomen ook. (lacht) Wordt het nooit surrealistisch, dat onwaarschijnlijke succes van de Pirates-reeks en de vrijheid die je daardoor gecreëerd hebt? Weet je, de absurde momenten stapelen zich
12
JOHN DILLINGER
Onthou vooral dat de realiteit is wat je er zelf van maakt. Je moet niet in die schelp blijven zitten waar ze je als kind hebben ingestopt. We zijn allemaal geconditioneerd om het leven te leiden dat onze ouders in gedachten hadden – het doet sommige mensen veranderen in seriemoordenaars. Op een bepaald moment moet je eruit breken en het leven leiden dat je zelf wil. Ik heb moeten vechten om mijn individualiteit op te eisen. Er zijn agents geweest die me waarschuwden: “Waar vecht je toch tegen? Waarom ga je tegen de richting in?” Maar ik besefte dat de richting die zij hadden uitgestippeld, mijn dood zou betekend hebben. Het is een kwestie van je rug te rechten en ‘nee’ te zeggen. “Ik zal niet zijn wie jij wil dat ik ben. Ik zal zijn wie ikzelf wil dat ik ben.”
Je staat geboekstaafd als rebel, iemand die graag zijn eigen tempo aangeeft. Is dat de stempel waarvoor je geapprecieerd wil worden?
Vorig jaar had je de kans om John Dillinger te vertolken, de legendarische Amerikaanse bankrover. In interviews liet je verstaan dat
op. Ik denk niet dat ik vijftien of twintig jaar geleden had kunnen genieten van dit soort trip. Ik was er niet klaar voor geweest. En het juiste perspectief had ik al helemaal niet toen. Laat staan het gevoel voor humor. Op hetzelfde moment als “Isn’t this great?” staan roepen, moet je echter in staat blijven om te beseffen: “Yeah, but it could all evaporate tomorrow”. Nog altijd verbaas ik me erover dat ik jobs aangeboden krijg. Dat is mijn cynisch kantje tegenover mijn werk. Al moet ik zeggen dat ik er een pak minder last van heb dan vroeger. Met een fantastische vrouw en twee prachtige kinderen in je leven, is er niet veel ruimte voor cynisme.
www.apollo.be
© Disney Enterprises, Inc.
je veel begrip had voor zijn redenen om te stelen. In welke zin? Dat heeft te maken met mijn familie en met hoe ik ben grootgebracht. Mijn grootvader – ik was heel close met hem - had nog illegaal gestookte drank verhandeld in streken die droog stonden, net zoals Robert Mitchum in de film Thunder Road. Mijn stiefvader was ook een halve bandiet; inbraken, overvallen… Hij heeft een tijdje in de gevangenis van Statesville, Illinois gezeten, waar trouwens delen van de film opgenomen zijn. Ergens voelde ik een diepere connectie met het materiaal. Klopt het dat je tijdens de research in de dossiers van de Statesville-gevangenis op een mug shot van je stiefvader gestoten bent? (Robert Palmer stierf in 2000.) Jawel. Mijn stiefvader was een inspiratie voor me. Ik kende zijn verleden en ik herinner me dat hij tijdens mijn jeugd naar die periode verwees als zijn ‘college years’. Toen ik ouder
www.apollo.be
werd en hem vroeg welke school dat dan wel geweest was, antwoordde hij met ‘Statesville Prison’. Het betekende veel voor mij – ik zag de film als een kans om dichter bij hem te geraken, zeker na zijn overlijden. Ik ben trots op hem en dat hij deed wat hij moest doen om te overleven.
PAPA DEPP Je geniet met volle teugen van je leven als familieman. Voel je jezelf minder een buitenstaander nu? Maak je meer deel uit van de wereld? Ik weet het niet goed. Toen ik opgroeide, was ik een echte outsider en voelde ik me totaal niet op mijn plaats… Ik weet zelfs niet of ik wel doorhad dat er een beter leven bestond waar ik misschien in paste. Je groeit op, geschaafd en gekneusd, en dan krijg je succes, maar je voelt je niet goed bij het werk dat je doet of het leven dat je leidt.
But hey, I got lucky. Op het goede moment heb ik m’n kop uitgeklaard, een mooie vrouw leren kennen die me begreep en verdomd goed wist hoe ze de knopen in mijn hoofd moest ontwarren – een paar in elk geval – en werd het toch nog een goed leven. Plots gingen de dingen vanzelf. Het doet je afvragen wat er toch al die tijd met je aan de hand was. Je leven verschilt danig van hoe het er twintig jaar geleden uitzag. Het vaderschap zeker? Beweren dat vader worden het beste is wat me ooit kon overkomen, daarmee kom ik nog niet in de buurt van wat ik voel. Woorden zijn nooit mijn sterkste troef geweest, maar in dit geval is het al helemaal een ramp. Toen ik mijn dochter zag geboren worden, was dat het eerste echte moment in mijn leven dat ik niet met mezelf bezig was.
13
Alice in out and beyond Wonderland Inmiddels is het 145 jaar geleden dat de kleine Alice haar eerste duik nam in ons collectieve referentiekader en ze is er ‑ alle koekjes en drankjes ten spijt – sindsdien niet meer uit weg te branden.
Geen kunst- of cultvorm ter wereld die niet vroeg of laat gaat putten uit de rijke fantasie van de 19de eeuwse wiskundige en hobbyfotograaf Charles Lutwidge Dodgson, beter bekend als Lewis Carroll. Inspiratie, plagiaat, herinterpretatie, adaptatie… de grenzen zijn dun en de paden doorheen Wonderland grillig. Vanaf de illustraties van John Tenniel, die de eerste uitgaven sierden, heeft de protagoniste al een hele weg afgelegd. Ze werd al in de vreemdste verschijningen opgevoerd, van poedelnaakt tot cyberesk, maar Disney drukte een zware stempel op het figuurtje: in tegenstelling tot de echte Alice – Lidell, waarop het verhaal gebaseerd was en die we op een foto van Carroll zien als een donker, zwartharig meisje - portretteren ze haar als een grootogige blondine en meten haar een blauw jurkje aan. Geen van de modecoryfeeën die zich met hun op Alice geïnspireerde creaties door Annie Leibovitz lieten vereeuwigen voor het decembernummer van Vogue uit 2003 durfde aan dat beeld te tornen. Robert Cary
14
Williams slaagde er wel in zich los te rukken van de obligatoire blauwe kleur en bracht een imposante avondjurk, bedekt met Disneytekeningen. In de modelink heeft Disney trouwens duidelijk brood geroken, want het sloeg de handen in elkaar met Bloomingdale’s en Swarovski en brengt een eigen lijn uit met kleren ontworpen door Sue Wong en een juwelenlijn van de hand van Tom Binns. Tussen kunst en pure commercie. Los van haar blauwe jurkje beleefde Alice al de wildste avonturen met elke denkbare tegenspeler en natuurlijk bleef ze ook in de pornowereld niet gespaard. Bill Osco’s Alice in Wonderland uit 1976, geregisseerd door Bud Townsend en met Kristine DeBell in de hoofdrol, zal zowat de bekendste zijn. Liefhebbers kunnen ook genieten van Alice in Pornoland (1996)- die titelbedenkers kunnen nauwelijks van overmatige inspiratie
beschuldigd worden - of de hentai Alice First/ Alice in Sexland, verkrijgbaar in zowel boekals filmvorm. Miyuki-chan in Wonderland vervangt de antropomorfe wezens dan weer door schaarsgeklede dames. Het hoeft trouwens niet altijd seksueel getint te zijn, ook het gewone manga-, anime- en otakugenre kan haar wel smaken. Fushigi no Kuni no Alice beet in 1983 de spits af en tal van otakuartiesten gebruiken haar als uitgangspunt. In de wereld van de videogame drong ze dan weer door in games als American McGee’s Alice en A Witch’s Tale. Verder smulde de comicwereld dankbaar van dit onderwerp. Frank Brunner bedacht haar met een adamskostuum in Brunner’s Carnal
www.apollo.be
Elke De Geeter
Delights (2005) en Latex Alice toont zich als een wulpse stripheldin. Ze ontsnapte zelfs niet aan de aandacht van Alan Moore (V for Vendetta, From Hell), die haar met Dorothy van The Wizard of Oz, Wendy van Peter Pan en een zekere Harold Potter – we know who you are, wizardboy – erotische avonturen laat vertellen en beleven in de Graphic Novel Lost Girls. Er werd een collectie vijanden van Batman en Spiderman vers uit Wonderland geplukt en de gemaskerde held werd al in Wonderland – of de Bat-versie ervan - neergepoot. Nagenoeg alle denkbare strip- en televisiefiguren brachten deze fascinerende locatie overigens al een bezoekje. Betty Boop, Sesamstraatfiguurtjes, Hello Kitty, Garfield, Spongebob, de
www.apollo.be
Troetelbeertjes en de Simpsons gingen er de bloemetjes buitenzetten of ideeën pikken. Zelfs Star Trek voelde zich niet te goed om uit het Alicekraantje te tappen en Lost kon niet om de parallellen heen. Invloeden in de science fiction – en gewone fiction - boekenwereld worden nauwelijks verholen in titels als Otherland (Tad Williams). Rekening houdend met het feit dat ‘down the rabbit hole’ een geijkte uitdrukking geworden is voor het genieten van de effecten van hallucinogene drugs, is het niet verwonderlijk dat de populaire muziekcultuur tevens bol staat van de referenties en verwijzingen. Van gevestigde waarden als The Beatles en Pink Floyd over vintage fenomenen als Alice in Chains en The Sisters of Mercy en populaire hedendaagse bands als Gwen Stefani en Radiohead tot obscure groepjes als The Crüxshadows en Soko Friedhof. Jefferson
Airplane, Aerosmith, Pete Doherty, Erasure, Siouxsie and the Banshees, Korn … allen gingen ze zich vroeg of laat laven aan dezelfde bron. Wie al niet meer zo piepjong voor de dag komt, herinnert zich trouwens vast en zeker nog de Tom Petty & The Heartbreakers videoclip voor Don’t Come Around Here No More (1985), waarin Petty de hatter vertolkt. Ook Marilyn Manson toont zich in zijn videoclips een gretig afnemer van Carroll. Hij komt binnenkort zelfs met een eigen filminterpretatie: Phantasmagoria: the Visions of Lewis Carroll. Wat ons bij de filmwereld brengt, waar de schatplichtigheden - los van al dan niet letterlijke filmadaptaties - aan Alice allerminst van de lucht zijn. Of dacht u dat het toeval was dat Neo een wit konijn moet volgen in The Matrix en Freddy in een rups transformeert in Freddy vs. Jason? En gelijkenissen met What? (Polanski, 1972), Labyrinth (Jim Henson, 1986), Pan’s Labyrinth (Guillermo del Toro, 2006) en, recent nog, The Imaginarium of Dr. Parnassus (Terry Gilliam), iemand? In deze laatste is Tom Waits trouwens niet aan zijn eerste associatie met het gegeven toe, in 1992 schreef hij al de muziek voor een operaproductie gebaseerd op het Carrollboek en zijn vervolg (Through the Looking Glass). Meryl Streep ontsnapte evenmin aan de Alice-manie en liet zich op het New York Shakespeare Festival tot een theaterversie van de veelbesproken boeken verleiden. Wat de beeldende kunsten betreft, hoeft het niet te verbazen dat de surrealistische grootmeester Salvador Dalí ettelijke werken aan de jonge heldin wijdde. De Australische schilder Charles Blackman, een ‘Antipodean’, volgde in zijn voetsporen en maakte in de jaren ‘50 naam met zijn Alice-geïnspireerde oeuvre. Vergeten we natuurlijk niet de brave, van elke vorm van controverse gevrijwaarde, werken als het standbeeld van José de Creeft, dat sinds 1959 Central Park siert, en ook de ettelijke standbeelden en glasramen in de Engelse dorpjes Cheshire en Guildford blijven velen bekoren. Tot slot zijn de Malicen in Wonderland ook niet meer te tellen. Albums van Paice, Aston & Lorde (1977) Nazareth (1980), Goldie (2007) en Snoop Dogg (2009) voelden zich niet te goed om dezelfde titel te delen en een Noorse band adopteerde dit meteen maar als naam, die hij dan meteen gemeen heeft met een aflevering van de heksenserie Charmed en een stripreeks. De kunsten voorbij is het trouwens mogelijk dat u lijdt aan het Alice in Wonderlandsyndroom, een neurologische aandoening die uw waarnemingsvermogen verstoort. Het mag duidelijk zijn: If you thought Alice didn’t live here anymore, think again… She’s all around us! Of blijkt het uiteindelijk allemaal maar een droom? Weten we meteen ook weer waar Dallas de mosterd haalde!
15
Cover Story Na vier jaar radiostilte zijn ze terug: 2D, Murdoc, Noodle en Russell, het tweedimensionale zootje ongeregeld beter bekend als Gorillaz. Hun kersvers album heet Plastic Beach en er doet schoon volk op mee. “Natuurlijk is dit ons beste album tot nu toe!”
DE NIEUWE GORILLAZ!
TRACK PER TRACK! MET SPECIAL GUESTS:
DE LA SOUL! Plastic Beach: “Just a giant piece of rotten plastic in the middle of nowhere.” De virtuele band rond Damon Albarn en Jamie Hewlett verdween midden 2006 helemaal van de radar. Gitariste Noodles werd na een helikoptercrash dood verklaard, drummer Russell zat in een mentaal dipje en zanger 2D hing rond in het lunapark van zijn pa. Enkel bassist en zelfverklaard leider Russell liet af en toe van zich horen: “Ik heb de wereld rond gefuifd. Tegen de haren instrijken en drankjes morsen, weet je wel? Tot de cashflow opdroogde.” Eerst probeerde Russell fondsen te werven als wapendealer, maar toen dat handeltje in de soep draaide, zat er voor de voormalige speedfreak niks anders op dan Gorillaz weer samen te roepen. “Hola, Gorillaz is MIJN groep! Ik hoef helemaal niks ‘samen te roepen’. Ik bén Gorillaz, net zoals die griet met het rode Kuifjeskapsel La Roux is.” Het charmante heethoofd gidst Apollo op zijn eigen manische, krankzinnige maar amusante wijze door alle tracks op Plastic Beach, zo genoemd naar hun nieuwe opnamestudio annex hoofdkwartier annex drijvend eiland – “Just a giant piece of rotten plastic in the middle of nowhere really.”
16
The Big Reveal “Aha, de bovenaardse, orkestrale intro! Dit album was een werk van lange adem en hier volgt De Grote Ontknoping! Het doek gaat de hoogte in, we happen naar adem in een gloednieuw, uitgestrekt landschap vol frisse lucht. Dat was de reikwijdte die ik voor ogen had. Oceanisch en gracieus, als morfine die zachtjes begint te werken terwijl de luisteraar binnenglijdt in Plastic Bay.” “Deze minisymfonie is opgenomen met het Orchestra Viva in een oude Rolls Royce-fabriek waar ze de motoren bouwden voor Spitfirevliegtuigen tijdens WO II. Een combinatie die wonderlijk bleek te werken.”
Welcome To The World Of Plastic Beach (feat. Snoop Dogg & The Hypnotic Brass Ensemble)
“Snoop is de grand daddy, de Boss Dogg, mein host, de ceremoniemeester of hoe je het ook wil noemen! Hij ontsluiert de show en
heet iedereen welkom in de wereld van Plastic Beach. Snap je? Doggystyle was voor veel mensen de eerste stap richting rap en G-funk, net zoals De La Soul ooit grenzen overschreed met 3 Feet High And Rising.” “Hypnotic Brass is een negenkoppig ensemble uit Chicago, het zijn allemaal zonen van Phil Cohran, de trompettist van Sun Ra Arkestra. Een nummer in de traditie van Sly & The Family Stone – door koperblazers aangewakkerde, gepimpte, plastieken funk!”
White Flag (feat. Kano, Bashy & The National Orchestra For Arabic Music) “Dit album moest een wereldwijde collage worden; een plattegrond van de moderne wereld, een microkosmos van de planeet. Het National Orchestra For Arabic Music ben ik, vermomd onder een zwarte boerka, in Beiroet gaan zoeken. Het is fundamentaal om mensen hun oren te openen, zeker in dit deel van de wereld. Er hangt al te veel desinformatie in de lucht. Wist je trouwens dat de Israëli’s één keer per maand met hun jets zo laag over de stad scheren dat alle ramen aan diggelen vliegen? Zo houden ze het hele gebied op de tippen van hun tenen. Het maakt allemaal deel uit van het surreële sfeertje ginds. Onthoud: welke miserie een volk ook doorstaat, je vind hun diepste wezen altijd terug in de muziek.”
www.apollo.be
Jonas Boel
www.apollo.be
17
Rhinestone Eyes “Deze heb ik opgenomen in mijn privéduikboot. Waarschijnlijk het meest decadente rockster-item dat ik ooit kocht, maar nogal essentieel als je op een eiland zit. Terwijl de wereld alsmaar natter wordt en vaste grond slinkt, begint die 70 procent watermassa er uit te zien als een gigantisch onaangeroerd speelterrein. Op een dag nam ik 2D mee voor een rondritje; hij deed in zijn broek van de schrik, maar improviseerde ter plekke toch deze mantra. Soit, dit is Rhinestone Eyes – het is opgenomen onder water en dat is aardig gelukt.”
Stylo (feat. Mos Def & Bobby Wommack)
“Electro-achtige crack-funk, vermengd met een beetje politiek en a whole lotta soul. Euforie met een boodschap; over hoe penibel de opeengepakte situatie is in de wereld. Hoe moet het verder met onze soort op deze overbevolkte planeet? Hoe cool is het trouwens dat Bobby Wommack mee doet op dit album? Dit is zijn eerste opname in vijftien jaar. Wat een eer… voor hem! Only joking! Tussen zijn takes door vertelde hij geweldige verhalen; zoals die keer dat hij met The Rolling Stones op een feestje was bij Ike Turner thuis. Ike had de Stones drie dagen opgesloten in zijn villa en bespiedde ze vanuit een klein kamertje via de bewakingscamera’s. (zucht) Andere tijden.”
Superfast Jellyfish (feat. Gruff Rhys & De La Soul)
“Een kleine reclameboodschap over het leven zelve. Wacht, we halen er Posdnuos van De La Soul even bij. Die hangt hier toch maar wat rond. Ik ga intussen water lozen. Tot zo!”
POSDNUOS (DE LA SOUL): “Ik ben de Neptunus van de hamburgers en de frieten!” Hey Posdnuos, hoe was het om opnieuw met Gorillaz samen te werken? Het is altijd een plezier om die crazy cats aan de borst te drukken. Het hele proces is een mysterieuze bedoening, je weet nooit op voorhand waar je aan begint. Het enige wat je kan doen, is relaxen en van de rit genieten. Hoe was je verblijf op Plastic Beach? Ik heb niet eens de kans gekregen alle hoeken van het eiland te verkennen. Alle bezoekers worden er strikt van elkaar gescheiden, niemand weet waar de ander mee bezig is. Ik heb mijn raps opgenomen in een tot vocal booth omgebouwde vistank, wat er daarna mee gebeurd is, weet ik niet. Ik tast over de
18
rest van het album even hard in het duister als de rest van de wereld. Je hebt Bobby Womack dus niet ontmoet? Maar nee! Zelfs die jongen uit dat vreemde land naast Engeland… wat is zijn naam? Gruff Rhys? Die, ja. Nog nooit van mijn leven gezien! Toen ik de single Stylo voor het eerst hoorde, zei ik tegen Damon: “Man, die stem doet me denken aan Bobby Womack.” – 3Het ís Bobby Wommack!” (schatert) Ik maak me geen zorgen, het grote talent van Damon is dat hij de meest uiteenlopende mensen op één golflengte krijgt. Damon is mijn idool, een
www.apollo.be
Empire Ants (feat. Little Dragon) “Right! Empire Ants is een moment van rust, een kans om te bezinnen en erop uit te zeilen in het prachtige inktblauwe water van de nachtelijke oceaan… (mijmerend) the blue lagoon, de branding bij nacht… Wat uiteindelijk versplintert in minuscule pixels die samensmelten tot digitale plastic funk! De song duikt op in de lagune, meert zijn boot aan in de branding en zwemt recht in de digitale deining. Er zitten trouwens samples in uit de historische BBC-serie Tomorrow’s World. Ik hou vast aan een toekomstbeeld uit de jaren 70. Gedateerd, maar uit de toekomst. Of bedoel ik futuristisch, maar uit het verleden? Soit.’
Glitter Freeze (feat. Mark E. Smith)
“Ik ben erg blij om Mark aan boord te hebben. Of hij er ook zo over denkt, weet ik niet. De meeste gasten op het album heb ik trouwens gewoon gekidnapt: ‘Hier, ruikt deze vod naar chloroform volgens jou? Rohypnol iemand?’ Mark is een toffe vent. Ik hou van The Fall. Zijn personage op deze track is de zwarte wind van het onheil. De huilende piraat die zijn crew onder de duim houdt met rum, sodomie, de zweep en luizenkoekjes.”
Some Kind Of Nature (feat. Lou Reed)
“Ik ben opgegroeid met Lou Reed en The Velvet Underground. Wel, ‘opgegroeid’ is veel gezegd, want ik ben nog steeds een groot kind. Anyway, blijkbaar is Lou Reed een van de weinige artiesten die nooit in Sesamstraat te gast was. Of was het bij The Muppets? Hij
inspirerende vent met een geweldige houding tegenover verschillende culturen. Hij doet me soms denken aan Prince Paul, de producer van onze eerste drie albums. Damon staat voor alles open.
“Don’t worry, it’s only comedy.” Wist je trouwens dat je met Gorillaz voor de zesde keer in de Apollo staat. Echt? Gaan we er weer optreden dan? Nee, de naam van dit blad is Apollo. Oh, ik dacht al. Grapjas. Die vijf shows in Harlem waren het einde. Het Apollo Theatre is een magische plek vol geschiedenis. Die vijf uitverkochte shows waren het ultieme bewijs dat Gorillaz boven alle bevolkingsgroepen uit stijgt.
www.apollo.be
weigerde in elk geval - ik weet niet waarom. Lou wilde zijn stem helemaal alleen opnemen en beval iedereen, mezelf incluis, uit de studio. Hij probeerde zelfs zichzelf buiten te schoppen, maar gelukkig is hij slimmer dan-ie eruit ziet. Die laatste regel, ‘all we are is stars’? Dat klopt, ik heb het opgezocht. Een mooie gedachte. (stil) We zijn allemaal niets anders dan sterren… and here’s Bob with news!”
On Melancholy Hill “Juist, Melancholy Hill. Een speciale plek op het eiland. De Heuvel der Weemoed op Plastic Island. Die plaats geeft je het gevoel alsof iemand je banden heeft plat gezet. Leeggelopen, weet je wel? Het is een fijn moment om de plaat open te breken met iets lichters van toon. Op ieder album hoort een authentiek popmoment en dit is er zo eentje.”
Broken “Wel, soms kan iets zo gebroken worden dat je het nooit meer kan repareren. Er bestaat geen lijm voor een gebroken hart. Euh… geef de rum ‘s door, wil je? Ik weet niet wat meer te vertellen over deze track. Het is zoals Frank Zappa zei: ‘Praten over muziek is als vissen over architectuur.’”
Sweepstakes (feat. Mos Def & The Hypnotic Brass Band)
“Hiphop zoals Quincy Jones het zou doen! Mos Def is een absolute gentleman. Geweldige rapper en een goed acteur, ik vond hem geweldig in Be Kind Rewind. De plaat kon wel wat New Yorks perspectief gebruiken, vond ik. ‘Sweepstakes, you’re a winner/Collect your little plastic prize at the counter’ – de beste
Effe terug naar jullie bijdrage aan Plastic Beach. Op Good Feel Inc. speelde De La Soul een stelletje kwelgeesten, welke rol speel je deze keer? Ik speel de oppermachtige fastfoodmagnaat die ieders mond volpropt met calorieën. De Neptunus van de hamburgers en de frieten! (lacht) Don’t worry, it’s only comedy. Hey, daar heb je Murdoc weer.
manier om mensen voor je te winnen is ze het gevoel geven dat ze winnaars zijn.”
Plastic Beach (feat. Mick Jones & Paul Simonon)
“Ik ga hier voor het end of the pier-gevoel, recht de turkooizen mist in. Gorillaz zijn altijd beïnvloed geweest door The Clash, maar om Paul en Mick terug samen te krijgen in de studio, dat was speciaal. The Clash is mijn favoriete groep. Ze pikten de hart en ziel van punk en reggae, bekladden er graffitigewijs heel Londen mee vol en zeilden er de wereld mee rond. Niet zo verschillend van wat Gorillaz doet. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje.”
To Binge “De Hawaïaanse versie van melancholie. (lacht luid) Heb je hem? Veel depressieve Hawaïanen zie je toch niet? Ze staan niet bepaald bekend om hun zwarte kijk op het leven. Je hebt toevallig geen telefoonnummer bij de hand om dat even te checken? Next!”
Cloud Of Unknowing (feat. Bobby Wommack)
“Van de outro naar de intro via een laatste bespiegeling over Plastic Beach. Bobby Wommacks performance doet tranen opwellen in mijn ogen. Die mix van hoop en onzekerheid in z’n stem, de leeftijd en ervaring, de angst en vreugde… Excuseer. (snuit zijn neus) Waar was ik? Oh ja, opzwellende wolken van melancholische reflectie. Een openbaring, het besef dat het leven op deze wondermooie planeet zo fragiel is als de vleugels van een vlinder. Maar tegelijk ook sporen van vergulde hoop. De toekomst strekt zich voor ons uit als een, euh, uitgestrekte vlakte vol intacte sneeuw, een vlekkeloos landschap vol eindeloos potentieel en ongeschreven avonturen. Helaas wordt dat landschap af en toe doorspekt met fout gelopen boob jobs, close-ups van neushaartjes, talentenjachten, nieuwe diëten, verbitterde politici, reclamespotjes voor verzekeringen en ga zo maar door.”
Pirate Jet “Hier komen de bulldozers! De grote bulldozers van de hoop. (roffelt met de vingers) De piratenjets! Eindigen doen we met een punchline: lach en de wereld zal met je mee lachen. Huil en je staat er alleen voor. Ik wil iets opklaren: Plastic Beach is geen ‘groene’ plaat. Het is geen oordeel over de wereld. Het zijn snapshots van verschillende plaatsen, samengeplakt op een billboard om te zien hoe ze in elkaar passen. Een vierdimensionale postkaart. Plastic Beach is een andere manier om naar de wereld te kijken en dit is de soundtrack erbij.”
© Kwinten.be
19
HOLLY MIRANDA vagic CARPET RIDE
© Sebastian Mlynarsk
Fans van de Cocteau Twins of Mazzy Star kunnen voortaan hun hart ophalen bij Holly Miranda. Op haar debuut The Magician’s Private Library dompelt de bloedmooie Brooklynse je onder in dromerige soundscapes, waar violen, slaapdronken trompetjes en een doezelige reverb de armen van Morpheus opzoeken. TV on the Radio en Antibalas staken hun schouders onder haar magisch-realistische debuut, terwijl Trent Reznor en Kanye West zich opstelden als vurigste pleitbezorgers. En wie bent ú nu weer precies om aan hun oordeel te twijfelen? Holly Miranda is pas 27, maar haar leven lijkt op papier gezet door een soapschrijver die zijn storylines bedenkt op een dieet van mescaline. Godsdienstwaanzin, wraakzuchtige maffiosi, een verslaving aan dromen en saffische liefde wikkelen zich als klimop rond de plot van Holly Miranda’s leven. Zo groeide de chanteuse aanvankelijk op in een godvrezend Amerikaans gezin. “Ik moest vijf keer per week naar de kerk. In zo’n omgeving heb je dus dikke pech als je lesbisch bent én van popmuziek houdt”, glimlacht de zangeres fijntjes wanneer we haar ontmoeten.
20
“MTV kwam het huis niet binnen. Zelfs De Smurfen vonden mijn ouders godslasterend.” De platen van Elvis Presley, Aretha Franklin en Nine Inch Nails vonden niettemin hun weg naar haar slaapkamer. “Ik bestelde die platen per post onder de naam Belinda Carlisle”, herinnert Miranda zich. “Die platen zorgden er namelijk effectiéf voor dat ‘heaven a place on earth’ werd in mijn hoofd.” Aan dat hemels geluk kwam een abrupt eind toen haar vader Pretty Hate Machine ontdekte in de cd-lader, en de lyrics van The Only Time onder ogen kreeg: ‘The devil wants to fuck
me in the back of his car’ moet het ‘m gedaan hebben, vermoeden wij. Hoe dan ook ontstak de pater familias in een heidense woede en sloeg de cd aan gort. “Dat deed de deur dicht. Ik was nauwelijks 16 jaar oud, maar ik moést weg uit dat huis. Het was vertrekken of gek worden. Mijn moeder wist dat het menens was, toen ze merkte dat mijn poster van Wonder Woman van de muur was verdwenen.” Wonder Woman? Ik ben nog altijd verknocht aan comic books! Ik werk trouwens ook zelf aan een graphic
www.apollo.be
Gunter Van Assche
novel: The Adventures of Raven Mayhem zal die heten, genoemd naar mijn alter ego. Superhelden zijn meestal het absolute tegenbeeld van een dagdagelijkse schlemiel: Clark Kent, Peter Parker… Bij mij is dat niet anders. (lacht) Ik ben alleen al fysiek een kneusje. Mijn pezen zijn onnatuurlijk fragiel. Toen ik voor de derde keer mijn polsen brak, kwamen dokters aandraven met allerhande wilde diagnoses, gaande van artritis tot kanker. Raven daarentegen is een mondaine superheld: ze bezit géén speciale krachten, maar is een goddelijk gebouwde vrouw, zelfverzekerd én creatief. Ik weet wel dat het onnozel klinkt, maar ik klampte me als puber vast aan de gedachte dat zij steeds over me waakte. Zo onnozel vind ik dat nu ook weer niet. Een engelbewaarder lijkt me broodnodig, voor een jong meisje dat haar geluk zoekt in de jungle die New York is. En toch liep het daar al snel mis. Ik probeerde als puber een platencontract te versieren, maar klopte bij de verkeerde mensen aan. De maffia. Die hadden net een label opgericht met geld dat ze aftroggelden van handelaars en junkies in de buurt. Ik was nogal naïef, maar mijn frank viel toen ze me een contract onder de neus schoven, en mijn advocaat adviseerde om niets te tekenen. Je moet weten dat die advocaat me zowaar werd toegewezen door diezelfde maffiosi. (lacht) Ik ben toen een jaar op de vlucht geweest, om niet opnieuw in hun vizier te lopen.
(betrapt) Wauw. Zo had ik het nog niet bekeken. Maar die parallelle realiteit van fantasie en dromen fascineert me inderdaad meer dan het echte leven. Ik ben heus geen zweefwichtje dat droomt over eenhoorns en regenbogen, maar ik dwaal wél als een soort Alice in Dromenland verwonderd rond in mijn slaap. (lacht) Alleen hoop ik dat ik overdag niet blijf vaststeken in die konijnenpijp. Waarom? Marcel Proust vond al dat “een klein beetje dromen gevaarlijk is. De remedie is dan ook niet minder te dromen, maar de héle tijd dromen”. Hij heeft gelijk. Een vriendin vertelde me onlangs dat ze sinds ze vijftig werd, niet meer heeft gedroomd. Dat leek me een deprimerende gedachte. Net alsof je verbeelding verschrompelt wanneer de midlife crisis voor de deur staat. (plots) Weet je wat ineens een goed idee lijkt? Om als een menselijke dreamcatcher wildvreemden op straat aan te klampen, hen hun dromen te ontfutselen en ze een plaats te geven in mijn songs. De volgende cd zou dan een soort Bibliotheek van Hersenspinsels kunnen worden!
De tovenaar in The Magician’s Private Library: dat ben jij dus? Nee, die titel leende ik bij mijn oom. Hij is schizofreen, en werd op zijn 23ste opgenomen in een gesticht. Op een dag nam ik hem mee voor een boottochtje, en legde ik Pink Floyds Dark Side of the Moon op. Je weet toch dat je iemand in Brain Damage plots hoort schaterlachen, hè? Mijn oom was daar helemaal weg van: het klonk als “de privébibliotheek van een tovenaar”, vond hij. Maar dat is niet de enige reden voor die titel. Ik hou van het woord magic en van mijn zelfverzonnen woord vagic, dat daaraan verwant is. Ik vond dat het hoog tijd werd om de term phallic een geslachtelijke tegenhanger te geven. Alles wat vrouwelijk, magisch en seksueel getint is, krijgt voor mij voortaan de term vagic opgespeld. (lacht) The Magician’s Private Library verschijnt op 8 maart bij XL. Holly Miranda speelt op 22 april in de Rotonde van de Botanique, Brussel
“Ik was een pisnijdige puber toen ik zestien was: als lesbische melomaan leven in een bijbelgemeenschap is écht geen pretje.” In het licht van jouw verhaal, vind ik het een wonder dat je debuut zo zacht en teder klinkt. Woede, angst of haat heeft zich duidelijk geen weg kunnen banen naar je songs. Ik was een pisnijdige puber toen ik zestien was: als lesbische melomaan leven in een rigide bijbelgemeenschap is écht geen pretje. Maar vandaag zie ik het nut niet meer in van woede. Akkoord, mijn ouders hebben fouten gemaakt. Maar ik heb mede dankzij hen wel een interessant, verrassend en rijk leven achter de rug. Al heb ik de indruk dat je toch liever droomt dan je in de realiteit staande te moeten houden. Waarom zeg je dat? De helft van je songs gaat over slapen. En in Slow Burn Treason ontwaak je uit een droom ‘and you’re next to nothing’.
www.apollo.be
© Sebastian Mlynarsk
21
the GOOD THE BAD& the SILLY 22
www.apollo.be
Alex Cox - alexcox.com
ALEX COX keurt
spaghettiwesterns Het Offscreen Film Festival in Brussel heeft een tasty selectie Italiaanse westerns klaar – voor de freaks: allemaal op vintage 35mm. Een prominente freak is cultregisseur Alex Cox (Repo Man! Sid & Nancy! Euh, Repo Chick!). Speciaal voor Apollo ontwart hij de knopen in Offscreens spaghettimenu.
www.apollo.be
23
Drie jaar geleden hield het filmfestival van Venetië een grote retrospectieve van Italiaanse westerns, met inbegrip van één of twee films hieronder. Het overgrote deel werd echter digitaal geprojecteerd. Filmrollen zijn moeilijk te vinden, dus werden de meeste afgespeeld van tape of zelfs van dvd – vaak in aanwezigheid van hun illustere regisseurs en sterren. Vorig jaar deed het British Film Institute ook een poging in Londen – ze gaven er al snel de brui aan omdat het, zo vertelden ze me, veel te moeilijk was om de originele 35mm-versies te vinden. Neem The Great Silence (Il grande silencio). Een prachtige prent, deze gewelddadige western in de sneeuw, geregisseerd door Sergio Corbucci – na Sergio Leone, de belangrijkste regisseur in het genre. The Great Silence is de meest pessimistische van alle westerns. Hij liep met succes in Italië en Frankrijk; daarbuiten werd hij nauwelijks vertoond. Gitzwart en met zijn onrustwekkend einde zorgde hij voor opschudding bij 20th Century Fox, waar ze hem hadden opgepikt voor wereldwijde distributie. De studiobazen hielden de film tegen en maakten er hun eigen kleffe imitatie van, Joe Kidd, met een happy end en met Clint Eastwood in de hoofdrol. Dat krijg je wanneer monopoliserende mediamonolieten de productie en distributie controleren op wereldschaal. The Great Silence, die een klassieker zou moeten zijn, blijft grotendeels een mysterie. Als je hem gezien hebt, dan was dat wellicht op laatavondtelevisie of op dvd. Offscreenbezieler Dirk Van Extergem heeft de laatste 35mm-band in Europa gevonden, en voor het eerst in veertig jaar krijgen we hem te zien op pellicule. En ik wil echt niet de celluloid-purist uithangen. Ooit organiseerde ik twee screenings van Buñuels Le charme discret de la bourgeoisie, maar de 16mm-print was er zo slecht aan toe dat de projectionist naar de videoshop liep en een dvd huurde voor de tweede sessie. Hij had gelijk: de dvd zag er pakken beter uit dan de pellicule. Filmrollen verouderen, ze vallen uit elkaar. De kleuren vervagen. Soms veranderen ze in azijn. Het medium komt ook op de tweede plaats: belangrijker zijn het verhaal, de beelden, de acteerprestaties. En toch zit ik te popelen om die sublieme films terug te zien, op pellicule. Waarom hou ik zo van spaghettiwesterns, meer dan van Italiaanse horror of misdaadfilms? Het antwoord ligt voor de hand. In mijn boek, Ten Thousand Ways to Die, mijmer ik over mijn schooldagen. Er zijn leukere dingen dan opgroeien in een agressieve, volledig mannelijke omgeving. Wanneer jongens afgescheiden worden van meisjes leidt dat onvermijdelijk tot sadisme en homo-erotische toestanden, en dat zie je gereflecteerd in die lichtontvlambare Italiaanse cowboyfilms. Hun wereld van gewetenloos geweld en machogedrag was exact de wereld van het
24
And God Said to Cain (E Dio Disse a Caino)
Engelse jongensinternaat! Italiaanse westerns sleuren een reputatie mee van seksisme, en dat is een terechte klacht. Maar de cinema van de jaren zestig was over het algemeen extreem seksistisch, en de zogeheten ‘populaire’ cinema van vandaag is dat nog altijd. Westerns zijn ook een seksistische format met weinig sterke vrouwelijke karakters – meisjes struikelden en vielen, en lieten zich schaken door indianen om jaren later gered te worden door John Wayne. Het mag niet verbazen dat het publiek voor dit Brusselse Spaghetti Western Season niet voor het merendeel uit vrouwen zal bestaan. Ter verdediging van de film, en ter aanmoediging van alle geslachten om toch te komen kijken, wil ik onderstrepen dat deze films door de band genomen een hoog artistiek niveau halen: ze hebben een sterk verhaal, knappe fotografie, geweldige muziek (meestal van Ennio Morricone of Luis Enrique Bacalov) en beklijvende vertolkingen, vaak van acteurs die carrière gemaakt hebben in de arthouse cinema, zoals Klaus Kinski en Gian Maria Volonte. Voor mij is Volonte trouwens de meest sexy en meest betoverende acteur ooit. En Kinski is onwaarschijnlijk: hij speelt de held in een van deze films, een slechterik in twee andere, en telkens zonder enige toegeving of aanpassing qua toon. Hou ervan of haat ze, snel zal je hun acteerwerk niet vergeten. Kinski speelt de held in And God Said to Cain (E Dio Disse a Caino), een film die om twee unieke redenen interessant is. Ten eerste, hij houdt vast aan de klassieke eenheid tussen tijd en ruimte, en speelt zich af op één locatie en in één nacht. Ten tweede, de held gedraagt zich als een geest, en misschien is hij dat ook. Hij werd gedraaid lang voor High Plains Drifter, van de Italiaanse regisseur
Antonio Margheriti, die zich vooral toelegde op horrorfilms. Margheriti verrijkte de western met zijn horroresthetiek; krassende kraaien, ramen die openzwaaien, moorden in de familiekapel en galmende klokken. Een paar jaar later draaide hij een film met Kinski als Edgar Allen Poe: Web of the Spider (Nella stretta morsa del ragno). And God Said to Cain stamt uit een korte periode waarin wel meer Italiaanse westerns met het idee speelden van de held als ondode: het is deels een remake van A Stranger in Paso Bravo (Un straniero en Paso Bravo), het jaar voordien opgenomen door Antony Steffen. (Steffen speelde nog mee in een paar van die spook/helden-westerns, zoals de gezellig gestoorde Django the Bastard (Django il bastardo), ook uit 1969.) Geen retrospectieve van Italiaanse westerns kan zonder Sergio Leone, en hier passeren twee van zijn beste films de revue: For a Few Dollars More (Per qualche dollari in piu) en The Good, the Bad & the Ugly (Il buono, Il brutto, Il cattivo). Allebei een vervolg op Fistful of Dollars (Per un pugno di dollari), Leone’s remake van Yojimbo van Kurosawa. Het is altijd een goede zaak wanneer de regisseur van de originele film zijn eigen sequel maakt: de kwaliteit gaat erop vooruit, omdat het budget groter is en meer draaidagen telt – vaak is de sequel zelfs beter dan de eerste worp (zie Mad Max 2). De twee films volgen het personage van Clint Eastwood – een premiejager in de ene, een goudzoeker/avonturier in de volgende – doorheen de Burgeroorlog en de nasleep ervan. Eastwood is op dreef – zijn beste werk was voor Leone – maar de strafste staaltjes krijgen we van de boeven: Volonte, Kinski en Luigi Pistilli in For a Few Dollars More, en Lee
www.apollo.be
Van Cleef in The Good, the Bad & the Ugly. Lee Van Cleef speelde vooral bijrollen in Amerikaanse westerns, toen Leone hem naar Rome haalde en hem bombardeerde tot een ster in de Italiaanse cinema. Hij speelde Kolonel Mortimer, de wreker met het zakhorloge in het immer zwarte vest – een personage dat hij meermaals opvoerde (als ‘Sabata’) in andere films. Regisseur Sergio Sollima zag een andere kant van Van Cleef en castte hem in The Big Gundown (La resa dei conti) als een Amerikaanse advocaat die een carrière in de politiek ambieert. The Big Gundown is een uitstekende Italiaanse western met een scherpe neus voor ironie en een progressief politiek perspectief. De productiedesigner (of ‘art director’, zoals ze in die tijd genoemd werden) was Carlo Simi, het visuele genie achter de films van Leone. Simi creëert machtig
contrasterende taferelen van Mexico en de VS, terwijl Van Cleef de grens oversteekt op zoek naar zijn nemesis, Cuchillo (de CubaansAmerikaanse acteur Tomas Milian). The Big Gundown was zwaar ge-edit, niet door de censuur, maar door de Amerikaanse verdeler om hem in een dubbelvertoning te doen passen. Gelukkig heeft Offscreen de originele 105-minutenband te pakken gekregen van deze puike avonturenfilm. Van Cleef schittert ook in Death Rides a Horse (De uomo a uomo), aan de zijde van John Philip Law, die recht uit Barbarella kwam – een casting met de Amerikaanse markt in gedachten. Regisseur Giulio Petroni zet een behoorlijke versie neer van een gekend verhaal: jongen wiens familie afgeslacht is door bandieten wacht twintig jaar, leert schieten en kiest het wraakpad. Met beter materiaal wist hij nog een betere film
te maken, en ook die hebben ze opgeduikeld: Tepepa, een film uit 1969, speelt zich af tegen de achtergrond van de Mexicaanse Revolutie. Voor mij is dit Petroni’s meest geslaagde western. De Italianen hebben ettelijke films gesitueerd tijdens de Mexicaanse Revolutie, de redenen liggen voor de hand: de Spaanse locaties – de woestijn van Tabernas, de steden Almeria en Guadix – konden makkelijk doorgaan voor het Mexico in die woelige tijden; en de donkerhuidige zigeuners van Andalusië konden voor een prikje ingehuurd worden om ‘Mexicanen’ te spelen. Ook de Revolutie zelf was een handige politieke en sociale allegorie. Corbucci maakte twee van die films: The Mercenary (Il mercenario) en Compañeros, allebei met Franco Nero. Ze hebben hun waarde als amusement en ze waren vrij succesvol aan de kassa, maar het zijn niet zijn beste films. Leone waagde er zich ook aan met het pompeuze en minder geslaagde Duck You Sucker! (Giu la testa!). Damiano Damiani maakte wel een briljante Revolutie-western: in Quien sabe? verandert een Amerikaanse huurling, gespeeld door Lou Castel, in een symbool van de Amerikaanse inmenging in de derdewereldpolitiek. Petroni’s Tepepa heeft wel wat weg van Quien sabe?, met Tomas Milian die Volonte vervangt in de rol van boer/bandiet/revolutionair/ held. Even grootschalig, even cynisch, focust hij minder op de metafoor, maar meer op de moraal: is het Tepepa vergeven dat hij een vrouw vermoord heeft, omdat de Revolutie hem nodig heeft? Petroni geeft geen hapklaar antwoord, maar wel een opeenvolging van actiescènes, historische tableaux en meeslepende vertolkingen van Milian en Orson Welles. Vreemd genoeg reppen de biografieën die ik gelezen heb over Welles, met geen woord over Tepepa. Waarschijnlijk had de grote acteur/regisseur geen hoge pet op van de film of van zijn eigen prestatie. Hij was immers volop bezig met zijn film, Chimes at Midnight, en had dringend geld nodig – acteren in spaghettiwesterns was een makkelijke manier om eraan te geraken. Desalniettemin is zijn invulling van een corrupte en perverse generaal in de stijl van Indio Fernandez (Mapache) in één woord uitmuntend. The Price of Power (Il prezzo del potere) is een politieke western van een heel andere orde: het verhaal van de aanslag op John F Kennedy, getransporteerd naar Dallas, Texas in 1880. Een fascinerende film geregisseerd door Tonino Valerii, de trouwe assistent van Leone, en met in de hoofdrol de voortreffelijke Giuliano Gemma (held in vele spaghetti’s, de Ringo-films inbegrepen). Vol met feiten en speculaties over de Kennedy-moord, en de veronderstelde rechtse samenzwering erachter, is het een film die van het scherm spat en getuigt van technisch vernuft.
Death Rides a Horse (Da uomo a uomo)
www.apollo.be
25
Cemetery without Crosses (Cimitero senzo croci)
Cemetery without Crosses (Cimitero senzo croci) is een rare vogel: een Franse western, in een regie van acteur Robert Hossein, met knappe vertolkingen van Hossein en de betoverende Michelle Mercier. Er zijn mensen die beweren dat Sergio Leone erin meespeelt; anderen zeggen dan weer dat Leone walgde van zijn inbreng, en dat hij Hossein ervan overtuigde om zijn scènes opnieuw te schieten met een andere acteur, Chris Huerta. Hoe dan ook, de film beklijft: bijna zonder dialoog, moreel op drift, meesterlijk in scène gezet door art director Jean Mondaroux. Requiescant is een geïnspireerde western rond racisme en krankzinnigheid, van de hand van Carlo Lizzani, de hardwerkende linkse regisseur die tot op vandaag films maakt. Lou Castell speelt een gestoorde naturalborn-killer die voor zijn slachtoffers bidt nadat hij hen heeft afgeknald. Marc Damon, een Amerikaans acteur, zet een magnifieke slechterik neer die naar de heropbouw van de Confederatie streeft. Damons kwaadaardige handlangers worden vertolkt door leden van Pasolini’s theatergroep, onder meer Franco Citti en Ferruccio Viotti. Pasolini maakt zelf ook zijn opwachting, in de rol van een Revolutionaire priester. Blindman (Il cieco) is niet geweldig, maar hij heeft een reputatie en een trouwe schare fans. In de hoofdrol komen we Tony Anthony tegen, een Amerikaanse acteur van het tweede knoopsgat die er wel in slaagde om dollars aan te dragen voor de Italiaanse films die hij maakte. Van alle westerns waar hij in meespeelde, is dit de beste. Gastone Carsetti’s production design is uitmuntend; in het bijzonder een stadje met witte muren dat volledig zwart moet geschilderd worden als teken van rouw. Er zitten buitengewone scènes in - vijftig naakte prostituees mogen in bad bij een stel zigeuners - die in de handen van een betere regisseur hadden kunnen bijdragen tot een memorabele film. Helaas is de regisseur Ferdinando Baldi, een veteraan met een resem Spaanse en Italiaanse films onder de riem, waar weinig goeds tussenzit. Dat gezegd zijnde: als je je ooit hebt afgevraagd hoe Ringo
26
Starr, de voormalige Beatle, eruit zou zijn als een Mexicaanse bandiet, dit is je kans. Sergio Corbucci is present tijdens het Offscreen-festival met The Mercenary en zijn twee beste films, Django en The Big Silence. Allebei vallen ze op door hun extreem geweld, sterke vrouwenrollen (Loredana Nuskiak en Vonetta McGee) en de vloek die erop leek te rusten. Django werd verbannen door de Britse filmcensuur en nauwelijks vertoond in de VS; The Big Silence werd vertrappeld door een Amerikaanse studio. Geen wonder dat Corbucci zo cynisch werd dat hij het uitriep op de set van The Big Silence: “Ik haat westerns!” Ik geloof niet dat hij ze echt haatte. Maar wat moet je als regisseur, wanneer je gekend bent omwille van je mindere werk - films zoals The Mercenary – en je grote films, je meesterwerken, door geen kat gezien zijn? Geen retrospectieve van Italiaanse westerns zou compleet zijn zonder de vreemdste van allemaal: Giulio Questi’s Django Kill (Se sei vivo spara!). Op het eerste gezicht is het een film in onvervalste Corbucci-stijl, met uitbarstingen van gratuit geweld en sadisme, maar hij gaat dieper dan dat, naar een stad waar de inwoners allemaal gek zijn en de doden worden gelyncht, met een ranch vol homoseksuele cowboys in zwarte outfit, een sprekende papegaai en een held (nog maar eens Tomas Milian) die gekruisigd en gemarteld wordt met ratten, hagedissen en vleermuizen. Als je deze merkwaardige film nog niet gezien hebt, moet je zaterdag 20 maart met mij mee naar Cinema Nova in Brussel. De derde editie van het Brusselse Offscreen Film Festival loopt van 4 tot 21 maart in Cinema Nova, Cinematek, Bozar en Cinema Rits. Op het programma staat ook een retrospectieve van Japanse exploitationfilms uit de jaren zeventig, en voor de nog hardere die-hard komt de Italiaan Jess Franco (Vampyros Lesbos) langs met zijn fetisjactrice Lina Romay. Een overzicht van de andere gasten en voorstellingen staat op offscreen.be
www.apollo.be
PHL-Music
zoekt nieuwe studenten! Zoek jij een opleiding als Popmuzikant? Muziektechnicus? Muziekmanager? Klaar voor een 3-jarige opleiding als pop- en rockmuzikant, muziektechnicus of muziekmanager? Klaar voor een opleiding met je twee voeten in de praktijk, specifiek pop- en rockgericht? Surf dan vandaag nog naar www.phl.be/phlmusic voor alle info, toelatingsvoorwaarden, lessenpaketten en toekomst van deze professionele bachelors! Wil je je kandidaat stellen, bezorg ons dan het ingevulde portfolio vóór 29 maart 2010!
www.phl.be/phlmusic ‘Kom zeker ook op zondag 7 maart 2010 naar onze opendeurdag!’
The Good, the Bad & the Ugly (Il buono, Il brutto, Il cattivo)
IETS
MET
KUNST
Los Angeles staat centraal op Sisterworld, de vijfde plaat van Liars. De band is er in de weer met furieuze artpunk en dwarse soundscapes die ambient en avant-garde verzoenen. Frontman Angus Andrew en drummer Julian Gross verklappen welke kunstenaars en denkers achter Sisterworld huizen. 28
www.apollo.be
Sasha Van der Speeten
BAS JAN ADER
en Schizofrenie. Vooral hun theorie dat schizofrenie pas de kop opstak tijdens de industriële revolutie, toen de mensen te maken kregen met het concept schuld, is intrigerend. Het gaat over de eindeloze loop waarin veel mensen gevangen zitten: je bezit iets, je geeft geld uit, maar je blijft maar kopen, want je bent depressief omdat je zoveel bezit. Er waren momenten dat ik LA wilde ontvluchten, weg van de stedelijke beslommeringen. Ken je dat? Het is zoals het romantische idee van Tom Hanks in de film Castaway.” (proest het uit)
GROSS: “Ik ben gefascineerd door de Nederlander Bas Jan Ader en zijn conceptuele werk In Search of the Miraculous. Het was zijn allerlaatste kunstwerk: in het begin wandelt hij van het ene naar het andere eind van Los Angeles terwijl hij een liedje van The Searchers zingt. Hij belandt aan de dokken van LA waar hij in een bootje stapt, zeeliederen zingend, om terug naar huis te varen. Maanden later heeft men zijn gekapseisde boot gevonden, zonder Ader aan boord. Later circuleerde het gerucht als zou hij de hele verdwijning hebben gepland. Er zouden vreemde notities zijn opgedoken waarin hij schrijft over je eigen dood faken, je identiteit veranderen en een nieuw leven opbouwen. Zijn lichaam werd nooit gevonden.”
VITO ACCONCI
BRET EASTON ELLIS
MATTHEW BARNEY
GROSS: “Ik ben gek op artiesten die van zichzelf een conceptueel kunstwerk maken, zoals de New Yorkse kunstenaar Vito Acconci. Maar wat hij doet, is nog braaf vergeleken met een Chinese kunstenaar wiens naam me even ontglipt. Hij waagt zich aan krankzinnige experimenten die vaak een heel jaar in beslag nemen. Zo heeft hij een werk gecreëerd waarbij hij elk uur op dezelfde plek een tijdscode op papier stempelt en een foto van zichzelf neemt. Bijgevolg kan hij niet ver weg gaan. Hij kan ook niet langer dan een uur slapen. En dat een jaar lang. Het idee dat je een oncomfortabele situatie creëert vol waanzinnige regels die je moet navolgen! Geschift!”
PAUL MCCARTHY
ANDREW: “Toen we Sisterworld opnamen in LA, waanden we ons bij momenten in een roman van Bret Easton Ellis. Zijn protagonisten zijn mensen naar wie je opkijkt: populaire, beroemde mensen die tot de verbeelding spreken. Alleen zijn het mensen die enorm in de knoop liggen met zichzelf. Daar loopt LA vol van.”
GILLES DELEUZE & FELIX GUATTARI
GROSS: “Ik ben geen filosofiefreak, maar ik hou erg van Anti-Oedipus, het eerste volume van hun theoretisch werk Kapitalisme
www.apollo.be
ANDREW: “Toen Sisterworld bijna af was, hadden we het idee om er een begeleidende film bij te draaien. The Cremaster Cycle van Matthew Barney was toen hét referentiepunt. Hij roept er een totaal onthechte wereld in op. Echt fantastisch.”
JUDGE JUDY ANDREW: “Als je inspiratie zoekt, moet je de Amerikaanse televisie eens checken. Vooral de zogenaamde courtroom dramas à la Judge Judy. Krijgen jullie dat ook in Europa? Het is hilarisch. Alsof je de krimi-berichtjes in de krant leest. Het biedt een fascinerende kijk op de Amerikaanse samenleving.”
GROSS: “De in Los Angeles gevestigde kunstenaar Paul McCarthy kan heel inspirerend uit de hoek komen. Ik herinner mij dat hij ooit bij mij op school kwam vertellen over zijn performances die vaak acht uur lang waren. ‘Het draait niet om de performance zelf,’ vertelde hij, ‘maar om de stills van de performance.’ Hij wilde dus eerder momentopnames, snapshots maken van de performance die de kern van zijn werk vormden. Zo zie je maar: het proces is belangrijker dan het eindresultaat.” ‘Sisterworld’ is uit bij Mute
29
HET VAGEVUUR VAN
HENRI-GEORGES CLOUZOT
Le cinéma, c’est l’art du voyeur Hitchcock-epigoon, sadistische misantroop of onderschat meester-filmer? Buiten kijf staat dat de cineast Henri-Georges Clouzot nooit aan zijn beste film is toegekomen. L’Enfer had zijn ultieme pièce de résistance moeten worden: een virtuoos tijdsdocument, een mistantrope studie over jaloezie en relaties en een experiment dat door zijn gebruik van nieuwe kunstvormen, zoals Op-art en Kinetic art, de cinema op zijn grondvesten moest laten daveren. Hoofdacteur Serge Regianni liet echter gaandeweg verstek, Clouzot kreeg af te rekenen met een hartaanval en de geschoten rushes verdwenen in de spelonken der vergetelheid. Filmrestaurateur en foundfootage-hunter Serge Bromberg heeft met hulp van Clouzots weduwe Inès de Gonzalez het geschoten filmmateriaal opgedist en een métafilm geconstrueerd over un film maudit die niet heeft mogen zijn.
30
Het verhaal achter de genese van deze reconstructie berust op pure faits-divers. Found-footage filmer Bromberg wou al langer de lijdensweg achter Clouzots Inferno verfilmen, maar steeds opnieuw stuitte hij op een overtuigd ‘njet’ van Clouzots weduwe. Pas nadat de twee voor enkele uren samen opgesloten zaten in een defecte lift ging de bal aan het rollen. “Ze zou de beelden nooit aan iemand toevertrouwen. Er waren mij al 200 filmmakers voorafgegaan, die gesmeekt hadden om de beelden. Waarom zou ze het materiaal wel aan mij en niet aan iemand anders toevertrouwd hebben”. Het onfortuinlijke toeval, waardoor Bromberg alsnog toestemming kreeg om de beelden te gebruiken, is volgens de cineast niet louter toeval. “Deze rencontre was het lot, de geest van Clouzot die rondzwierf en mij aanduidde als rechtgeaarde bezieler van die verloren beelden. Het verhaal van grote cinema begint vaak met kleine voorvallen. In dit geval met
een defecte liftkoker”. Bromberg stuitte op 185 filmblikken overgeleverd materiaal van L’Enfer, het roemruchte filmproject waarvoor Clouzot in 1964 carte blanche en een ongelimiteerd budget kreeg toegestopt door filmstudio Columbia Pictures. Verborgen agenda: L’Enfer had ervoor moeten zorgen dat de frêle Romy Schneider voorgoed het juk van Sissi, die junge Kaiserin van zich af kon werpen en dat ze zou gelanceerd worden als een icoon met gravitas. “De film zou haar leven veranderd hebben. Als je La Piscine bekijkt, de film die ze na L’Enfer gedraaid heeft, voel je een ongeziene sensualiteit. Clouzot had een haast ongezonde aandacht voor haar lichamelijkheid”. Clouzot zou Schneider dagenlang fotograferen met verschillende lenzen en onder diverse kleurenfilters. Schneider werd een obsessie, een erotisch streven, met een hypnotiserend effect op haar regisseur. “Le cinéma, c’est l’art
www.apollo.be
Sven De Hondt
du voyeur”, aldus het mantra van Clouzot. Of hoe de obsessies van zijn protagonisten de obsessies van de regisseur zelf werden. Camera-assistent William Lubtchansky maakt niet zonder reden gewag van de term ‘optische coïtus’ om Clouzots obsessies te beschrijven. Het idee achter L’Enfer is ontstaan na de dood van Clouzots eerste vrouw Véra, in 1960. Uit zijn postmortale depressies en nachtmerries puurde de cineast inspiratie voor een nieuw project, een studie waarbij hij via het medium cinema een ondoorgrondelijke jaloezie kon onderzoeken. Clouzot had enkele jaren voordien met Le Mystère Picasso een documentaire gedraaid over de gelijknamige Spaanse uomo universale en vanaf dan is hij geprikkeld door het visuele aspect van de cinema. Bovendien was Clouzot een devote fan van Fellinis 8½ en wou hij die film op visueel vlak overtreffen. L’Enfer volgt Marcel Prieur (Serge Regianni, die gecast werd omdat zijn hoofd eruit zag als ‘een walnoot’), de eigenaar van een klein hotel in het pittoreske Saint-Colombe. Marcel denkt dat zijn vrouw Odette (de uitermate sensuele Romy Schneider) het aanlegt met een lokale mecanicien. Zijn waandenkbeelden worden gepresenteerd als freudiaanse nachtmerries, waarbij een naakte Schneider op het treinspoor ligt vastgebonden terwijl er een trein komt aangedonderd. Of wat dacht u van een fluo-belichte Schneider die sigarettenwolkjes uitblaast met de sensualiteit van een rasechte femme fatale? Clouzot liet zijn acteurs zelfs groen verven om vervolgens via kleureninversie zijn beeld een surreële schijn te geven.
een overtuiger, een durver, die tot aan zijn laatste film het medium gebruikte om te experimenteren. Cinema is het medium van degenen die durven. Of L’Enfer een goede of een slechte film geworden zou zijn, doet er niet toe. Hij zou in elk geval baanbrekend geweest zijn. Clouzot probeerde elke invloed van die tijd, of het nu psychologie of visuele kunst was, om te zetten in iets cinematografisch.
De Nouvelle Vaguecineasten trachtten visueel vernieuwend te zijn, maar als je hun experimenten vergelijkt met het werk van Clouzot, vallen hun visuele spielereien mager uit. Hij werd tot dan toe vereenzelvigd met een eerder klassieke filmstijl, terwijl hij het zat was om als old school versleten te worden. Clouzot was 66 toen hij aan L’Enfer begon, maar hij probeerde er mee om zijn grenzen finaal te
“Henri-Georges Clouzot’s Inferno is geen documentaire. Ik heb getracht de film te construeren als een thriller over een man die valstrikken legt. Valstrikken voor acteurs maar uiteindelijk ook voor zichzelf. Het is een waargebeurd verhaal, maar terwijl ik getuiges zoals Costa-Gavras (de jonge GrieksFranse cineast achter Z en Amen stond als regieassistent op de set, nvda.) ondervroeg, begon de ware toedracht zich voor mij te onthullen. L’Enfer is een document over een man die dromen had die ‘film als medium’ overstegen. Het is een avontuur over een one man band die blijft voortspelen terwijl het schip aan het zinken is”. Clouzot stond te boek als een controlefreak; eentje die alles meticuleus op voorhand uitdacht. Aanvankelijk werd hij op handen gedragen door de Nouvelle Vague, maar gaandeweg lanceerden zij kritiek aangezien Clouzots detaillistische werkwijze haaks stond op hun spontane en geïmproviseerde filmstijl. “Ik improviseerde op papier”, zo counterde Clouzot. Bromberg steekt de loftrompet op over Clouzots werkwijze. “Clouzot controleerde alles. Hij wist wat hij wou en hij zou het krijgen. Dat was zijn werkwijze. Hij was een egomaniak en hij behandelde zijn acteurs als een sadist, maar hij was bovenal
www.apollo.be
31
verleggen. C’est un signe de jeunesse, n’estce pas?”. Wat bleek uiteindelijk de finale mokerslag voor L’Enfer? Vooreerst was er een externe tijdsdruk. Het idyllische dorpje waar Clouzot neerstreek zou spoedig beginnen met de constructie van een nieuwe dam, zodat het tijdbestek voor buitenopnames danig werd ingeperkt. “Het falen van L’Enfer komt niet door een regisseur die niet wist waar hij mee bezig was. Hij wist perfect wat hij wou, maar zijn zin voor details was uitputtend voor zijn acteurs”. Een moegetergde Serge Regianni verliet de set en werd ter elfder ure vervangen door Jean-Louis Trintignant (Et Dieu Créa la Femme). Clouzot moest en zou zijn film voltooien, maar het mocht niet meer baten. Hij kreeg een hartaanval, waardoor de film definitief strandde. Er waren achttien weken productie gepland, maar de opnames werden al beëindigd na twee weken. “Garvas vroeg Schneider achteraf wat Inferno voor haar betekende, waarop ze repliceerde dat het een te pijnlijk onderwerp was om ooit nog over te praten. Wat mij uiteindelijk het meest fascineerde was het feit dat L’Enfer veel weg had van een oud mysterie, een verdoemde legende, waar we nooit de ware toedracht van zullen kennen. Er bestaan massa’s verhalen, maar de ware toedracht zal altijd onbekend blijven”.
die afbreuk doet aan Clouzots eigenzinnige mise-en-scène en zijn naargeestige visie op de condition humaine. De twee filmmakers deelden echter een maniakale zin voor detail en hun sadistische houding ten opzichte van acteurs. Het is wellicht niet toevallig dat Hitchcock zich voor Vertigo baseerde op D’Entre les Morts van Pierre Boileau en Thomas Narceac (de schrijverstandem achter Celle qui N’Etait Plus) dat eerder door Clouzot succesvol als Le Corbeau verfilmd werd. Ook Hitchcock probeerde in de jaren ‘60 een nieuwe visuele filmtaal uit te vinden, met het toepasselijk getitelde Kaleidoscope, maar ook dat project bleef onafgewerkt op de montagevloer liggen. Clouzot wisselde het tijdelijke in voor het eeuwige in 1977, op 69-jarige leeftijd. “Net wanneer ik het medium begin te begrijpen, heb ik de kracht niet meer om het te gebruiken”, liet de wispelturige filmmaker optekenen. Het is een afscheidsrede die Clouzot ten voeten uit beschrijft. Met HenriGeorges Clouzot’s Inferno krijgt u alvast een inkijk in wat één van de meest eigenzinnige en baanbrekende films aller tijden had kunnen zijn, een verdoemde film die net als andere doemprojecten, zoals Orson Welles’ (en Terry Gilliams) Don Quichote-project en Kubricks Napoleon-verfilming, perfect illustreert hoe de onstilbare aspiratie van een cineast feilloos lijkt samen te vallen met zijn onderwerp.
Clouzot in Cinematek Naar aanleiding van de release van HenriGeorges Clouzot’s Inferno programmeert Cinematek een hommage aan le monstre sacrée van de Franse cinema. Een cyclus met zijn vijf bekendste films wordt vertoond tussen 1 maart en 26 april 2009. Op het programma: Le Corbeau (1943), een schandaalfilm waarvoor Clouzot zes maanden in de ban werd geslagen, Le Salaire de la Peur (1953), een straffe thriller waarbij Clouzot zich toonde als Frankrijks rechtgeaarde evenknie van Hitchcock, Les Diaboliques (1955), een ijzingwekkende horrorthriller die opnieuw polyvalent meesterschap bewijst. Voorts: Quai des Orfèvres (1947), een boekverfilming gebaseerd op het werk van de Belgische auteur Stanislas-André Steeman en Les Espions (1957) een thriller die inspeelde op de destijds heersende Koude Oorlogmalaise. Voor meer info: www.cinematek.be
De misantropische filmmaker stond vaak te boek als de Franse Hitchcock, een vergelijking
32
www.apollo.be
Page 33 Girl
Soledad Miranda Ze had Roma-zigeunerbloed, danste van flamenco-artiest naar stierenvechter, en eindigde letterlijk in de armen van een autoracer. Amper 27 was de fatale brunette Rendón Bueno toen ze op 18 augustus 1970 met haar partner tegen een vrachtwagen knalde op de ring van Lissabon. Elke nacht licht ze ergens ter wereld wel een donkere living op in Vampyros Lesbos of een andere cultprent van Jesus Franco. ‘Vampyros Lesbos’ in het kader van het Offscreen Film Festival, 06/03 in Bozar
www.apollo.be
33
GONJASUFI
SPREEKT MET GOD 34
www.apollo.be
Johan Faes
Sumach (spreek uit: Sue Much) kwam uit de woestijn en sprak in vele tongen. De klaagrasp van Iggy Pop in trage Stooges. De zucht van Shuggie Otis. De groffe korrel van The Sonics en de echo van Joe Meek. I hear a new world. Niet dat Sumach aka Gonjasufi in de sixties is blijven steken. Maar net als zijn beatmakkers Flying Lotus en The Gaslamp Killer is hij gek op dusty grooves en de wisselwerking tussen blank en zwart, psychedelica en soul, en gitaar, bleep en bas. Flying Lotus omschrijft de stem van Gonjasufi als ‘Timeless incredible filth’. “In huis waren het de jazzplaten van mijn vader, vermengd met Spaanse en Mexicaanse muziek van mijn moeder, waar dan regelmatig Marvin Gaye kwam doorheen gefietst. Rock haatte ik als tiener. Jimi Hendrix was te heftig, en de Pink Floyd die mijn broer uit zijn slaapkamer afdreunde, kon ik al helemaal niet aan. Vette hiphop en zware reggae, dat was het.” Tot hij geconfronteerd werd met Kid A en Amnesiac van Radiohead. “Met Kurt Cobain en de Red Hot Chilli Peppers had ik intussen leren leven, maar Thom Yorke, that was something else - de mooiste muziek die ik ooit gehoord had.” En nu wordt zijn maatje Flying Lotus door Yorke de hemel ingeprezen, en wisselen ze remixes uit. “Onwaarschijnlijk! De wereld is effenaf klein. Afmetingen en afstanden doen er niet toe als je op de juiste frequentie zit. Tijd evenmin. Je moet positief berusten en erop vertrouwen dat alles op den duur connecteert.” Vertrouwen, het komt nochtans niet vanzelf bij Gonjasufi. “Ik heb meer vertrouwen in zaken die je niet kan zien, dan in de tastbare wereld en zijn bewoners. Geluid reist door de ruimte, ongrijpbaar. Het is pure liefde, de brug tussen
www.apollo.be
hemel en aarde. Spreken met God.” Wikipedia vertelt me dat Gonja (Ghanjawiyyu) een koninkrijk in Ghana is, van ‘sufi’ geraak ik zelf nog wel bij soefisme, een mystieke stroming binnen de islam. Is hij een kluizenaar met een quizcomplex, of een godsdienstfreak? “Maak je geen zorgen. Ik heb me als adolescent op de islam gestort als een soort revolte tegen mijn katholieke opvoeding, tegen al die leugens die je ingelepeld krijgt. Maar de strikte islamleer is natuurlijk geen haar beter, dus ben ik me gaandeweg op het soefisme beginnen toeleggen, en het hindoeïsme. Veel vrijer, persoonlijker, mooier. Hindoes staan het dichtst bij het leven. Voor hen is een koe heilig, in Amerika hakken we ze in stukken en serveren ze bij McDonald’s.”
“Ik wil niet in Amerika zitten als het einde der tijden aanbreekt” We zijn allemaal hier, nu en volstrekt evenwaardig. “Vogels, dieren, we hebben allemaal een ziel. In oude beschavingen wisten ze dat veel beter. Tegenwoordig doen ze niet anders dan focussen op de verschillen. En die zijn kunstmatig en gemanipuleerd.” Gonjasufi wijst met de vinger naar zijn eigen Verenigde Staten. “De mensen worden hier bewust doof en stom gehouden. Consumptie is de religie. Neem de DMV, the evil Department
of Motor Vehicles. Je moet betalen om je te laten registreren; zij willen iedereen in een box - een matchbox - opsluiten. Mensen zijn het niet meer gewend om hun hersens of hun hart te gebruiken.” België, het beloofde land? “Misschien toch eerder Bali of de Filipijnen. Ik wil kunnen surfen. (lacht) Zeker is dat ik niet in Amerika wil zitten als het einde der tijden aanbreekt. Ik wil op een groene heuvel zitten met mijn familie.” Helemaal geeft hij zijn heimat nog niet op, maar het scheelt niet veel. “Ik hou van Amerika om wat het zou kunnen zijn, maar ik vrees dat het te laat is. Zelfs met Obama als president. Ik weet wel dat hij het moet opnemen tegen de megaloduivel van het lobbyisme, maar hij heeft wel een unieke kans gemist in Kopenhagen. Als hij het echt meent, zou Amerika de leiding moeten nemen in de groene omwenteling.” Kwaad? Somber? Je hoort het tussen de beats door, maar toch is zijn debuut op het Britse label Warp allesbehalve een meewarige begrafenisstoet. “Rauwe energie en adrenaline – net zoals Iggy Pop en The Stooges heb ik er m’n hele ziel in uitgekieperd. Mijn DNA zit in deze plaat: de tranen in Sheep en Made, de pijn in Holidays, de glitz in Candylane, de verontwaardiging in Kowboyz & Indians. Toch niet te geloven wat ze je durven wijsmaken op school over de indianen? John Wayne en John Doe, het is één en dezelfde sucker.” ‘A Sufi and a Killer’ is uit bij Warp
35
On Set
Berlin vs Me Twee weken geleden kreeg de Vlaamse regisseuse Nathalie Teirlinck op het filmfestival van Berlijn een nominatie voor de European Film Awards. Haar kortfilm Venus vs Me dingt eind dit jaar mee naar de titel van Best European Short. Bij Apollo voelden we – meteorologische waarnemingen zijn helemaal ons ding – de bui op voorhand hangen, en vroegen aan Nathalie om een fotodagboek van haar verblijf in Berlijn bij te houden.
Producent Xavier Rombaut, actrice Brit Van Hoof en Nathalie Teirlinck.
BOVEN: "De eerste dag was ik blij om rond tien uur 's avonds eindelijk iets te kunnen eten. Ook de dagen erop had ik een druk schema: interviews, panelgesprekken en natuurlijk de voorstelling van Venus vs Me bijwonen. Begrijp me echter niet verkeerd: het was ook allemaal fun!" RECHTS: Acteur Thomas Ryckewaert in een festivalshuttle, op weg naar het hotel.
36
www.apollo.be
Ben Van Alboom
"Dit was vlak voor de officiële voorstelling. We waren toch wel wat zenuwachtig, dus die sanitaire stop was een noodzaak."
BOVEN: Nathalie schuimt samen met Vlaamse collega-filmmaker Philip James McGoldrick, die in een belangrijke nevensectie zat met zijn kortfilm Siemiany, het receptiecircuit af. In het vakjargon heet dat netwerken. Reactie van Nathalie na nalezing: "Ik zweer het: ik heb één receptie gedaan! Oké, twee misschien." LINKS: "Ik denk dat ik in Berlijn een achttal interviews heb gegeven, en nog eens zoveel sinds ik uit Berlijn terug ben met die nominatie op zak."
www.apollo.be
37
"De laatste dag werden we gevraagd om te blijven, en dus zeker niet op het vliegtuig terug te springen. Dan weet je dat je iets gewonnen hebt; je weet alleen nog niet wat. Ik kon nog goed met de spanning om, tot op het moment dat we in de zaal gingen zitten."
"We zijn rechtstreeks van het slotfeestje naar het ontbijtbuffet in het hotel getrokken. Dat leverde een paar vreemde blikken op, ja. Maar dat had niets, maar dan ook werkelijk niets met mij te maken!" (lacht)
In Berlijn zat nog een tweede Vlaamse regisseur in officiĂŤle competitie: Nicolas Provost werd geselecteerd met zijn kortfilm Long Live the New Flesh. Op 12 februari ging in de Berlijnse galerij Haunch of Venison bovendien een tentoonstelling van zijn videowerk van start. Die loopt nog tot 3 april. Op apollo.be vind je ook het Berlijnse fotodagboek van Nicolas.
38
www.apollo.be
Sasha Van der Speeten
DE HELDEN VAN
LONELADY
ik heb mijn twijfels bij een bezetting zonder Keith Levene en Jah Wobble. Maar goed, ik had John Lydon nog nooit in actie gezien. Ik had me helemaal naar voren gewurmd, wat ik in jaren niet meer had gedaan. Lydon heeft me niet teleurgesteld. Goed, hij is een karikatuur, maar ook een angstaanjagende figuur. Ik was niet graag de kerel geweest die een pintje naar hem gooide.”
PYLON “Pylon heb ik leren kennen dankzij R.E.M. Het zijn allebei groepen uit Athens, Georgia, die met elkaar bevriend waren en vaak op hetzelfde podium stonden. R.E.M. heeft ooit hun Crazy gecoverd. Het heeft even geduurd vooraleer ik de plaat van Pylon te pakken had, maar nu ik ze heb, ben ik heel gelukkig. Fantastische band, fenomenale energie. Ik verbaas me er steeds weer over hoe minimaal hun liedjes zijn. Het is erg economische muziek.”
PRINCE
Rebecca Miller
Julie Campbell serveert met Nerve Up, haar debuutalbum als LoneLady, een fraai eerbetoon aan de postpunk van Manchester. Campbell nam de plaat op in een zelfgebouwde studio, in een grauw appartementsgebouw aan de rand van de stad. We vragen haar naar haar grootste invloeden. R.E.M. “Ik was ooit geobsedeerd door R.E.M. Murmer en Chronic Town, dat zijn prachtplaten. Peter Buck heeft mijn gitaarspel enorm beïnvloed. En ik ben gek op de verbeelding in de teksten van Michael Stipe. Hij schrijft heel visueel en cryptisch, met verwijzingen naar mythologie en poëzie.”
intelligent en warm zijn. En grappig. Ze geven heel wat jonge rockbands het nakijken. Dat soort furie zie je nergens meer.”
ECHO & THE BUNNYMEN “Ik ken hun platen niet van voor naar achter. Maar ze klinken fantastisch. Het gitaarspel van Will Sergeant is fenomenaal.”
WIRE
KEITH LEVENE (PiL)
“Ik heb vijf concerten lang hun voorprogramma verzorgd. Ik was gevleid dat ze mij kozen want Colin Newman van Wire kiest heel zorgvuldig zijn support acts uit. Als hij je muziek maar niks vindt, kan je het vergeten. Ik was sowieso fan. Bleek dat de jongens van Wire heel energiek,
“Keith Levene speelde eerst bij The Clash en later bij PiL. De manier waarop hij rock-‘n-roll deconstrueert, is erg inspirerend. Luister maar naar de gefragmenteerde manier waarop hij gitaar speelt bij PiL. Ik zag de recente incarnatie van PiL onlangs spelen in Manchester. Eerlijk:
www.apollo.be
“Mijn interesse in funk neemt alsmaar toe. De rockbands waar ik van hou, zijn allemaal beïnvloed door zwarte muziek. Kijk naar Gang Of Four en The Contortions. Prince is fantastisch. Liever Prince dan eender welke classic rockband. Die zijn allemaal zo eendimensionaal. Funk ademt vrijheid: je hoeft je niet door een hoopje akkoorden te rammen om bij alweer een duffe gitaarsolo terecht te komen.”
ESG en THE SLITS “In tegenstelling tot groepen zoals ESG en The Slits, met wie ik soms vergeleken word, ben ik allesbehalve politiek in mijn muziek. Het is niet omdat ik een vrouw ben, dat ik over feminisme moet schrijven. Ik vind het veel feministischer om over persoonlijke zaken te schrijven dan op de barricades te gaan staan. Ik presenteer je liever een 3D-beeld van hoe het is om een mens te zijn.” ‘Nerve Up’ is uit bij Warp
39
Hardware Store
Dimitri Dewever
Handlanger Toen we een rooskleurige Kairo kregen opgestuurd, barstten we spontaan in lachen uit. Wat moesten we bij Apollo in hemelsnaam met een aanstekervormige batterijlader die ook dienst doet als handwarmer? Na de voorbije Siberische winterstormen die Vlaanderen wekenlang in hun greep hielden, piepten we wel anders. De twee bijgeleverde oplaadbare AA-batterijen kunnen in om het even welk apparaat worden gebruikt, maar gehuisvest in de Kairo leveren ze tot drie uur de nodige energie om je handpalmen van extra warmte te voorzien. Handig bij het wachten op ijskoude treinperrons, aan verlaten bushaltes, tijdens verkleumende sportmanifestaties en frisse joggingpartijtjes. Wie twee Kairo’s aanschaft, deze in een paar handschoenen wegmoffelt en de turbomodus activeert, kan zelfs genieten van subtropische temperaturen. Richtprijs: € 39,95
Effectief Vrijetijdszangers, virtuoze karaokesterren en professionele vocalisten die graag de Jamie Lidell uithangen, kunnen zich optimaal ontplooien met het nieuwste snufje van Boss (een subdivisie van instrumentenfabrikant Roland). De VE-20 is een effectenpedaaltje dat stemkunstenaars dezelfde vrijheid en multifunctionaliteit verschaft zoals die al decennialang ingeburgerd is bij gitaristen. Het juiste voetenwerk op de twee pedalen zorgt ervoor dat er galm aan je stem wordt toegevoegd, je plotsklaps als een robot spreekt, die beatboxsessie door distortie een extra rauw kantje krijgt of dat er een harmonisch achtergrondkoortje meejamt. Na onze testperiode met het toestel kunnen we niet anders dan laaiend enthousiast zijn over deze effectenbak. Richtprijs: € 199
Oogopslag James Bond, Jason Bourne, step aside! Zet deze zonnevideobril op je neus en maak tot vijf uur non-stop opnames van alles wat je ogen zien. Een 1.3 megapixel videocamera, een richingsgevoelige stereomicrofoon, een ultralichte batterij, een interne opslagcapaciteit van 2 gigabyte én een MicroSD-geheugenkaartslot zitten minuscuul verborgen in het brilmontuur. De geschoten AVI-filmjes (met een schermresolutie van 640 x 480) zijn ideaal om op YouTube gedeeld te worden met andere natuurfilmliefhebbers. Ultrahandig voor mountainbikers, skiërs, kleiduifschieters, haaienvissers, bobsleeërs en sneaky gluurburen. Made in China, dat wel. Richtprijs: € 159
Kevlar & diamant De Britse speakerfabrikant Bowers en Wilkins is al jarenlang een van de meest gewaardeerde producenten onder gepassioneerde audiofielen. Zes jaar na de introductie van de roemrijke 800-serie-luidsprekers (die over de hele wereld als referentie worden gebruikt in toonaangevende opnamestudio’s als Abbey Road), is er sinds eind februari een nieuwe versie van dit paradepaardje beschikbaar. Woofers vervaardigd uit kevlar (yep, die stof waar ze ook kogelvrije vesten van maken) en tweeters met diamanten erin verwerkt, zorgen letterlijk voor een onverslijtbare geluidservaring. De warme, toonvaste en onwaarschijnlijk transparante klankkleur van deze schatjes zal na meer dan dertig jaar intensief muziek- en home cinemagebruik nog altijd identiek klinken als de dag waarop je ze aangeschaft hebt. Geen goedkope, wel een magnifieke geluidservaring voor de rest van je leven. Richtprijs (afhankelijk van model): € 2.250 tot € 11.000 per stuk
40
www.apollo.be
o u r vie ws
SHE&HIM / ALICE IN WONDERLAND / THE WHITEFIELD BROTHERS / FRANCO SAINT DE BAKKER / NICOLAS CAGE / GONJASUFI / JEAN RENO / ILLUM SPHERE / PIERROT LE FOU / HOUSE SHOES / LOOPS HAUNT / CAPRICA / JOHNNY DOWD / ROBERT DE NIRO / WALLACE & GROMIT / THE TIME & SPACE MACHINE / JOHNNY DEPP / THE KNIFE / SOUTHLAND TALES / ATOM EGOYAN / JOY ORBISON / SUNBURNED HAND OF THE MAN / NICK PARK / ROBOT KOCH / MOON / BLACK REBEL MOTORCYCLE CLUB / MOON DUO / BLOOD RED SHOES / WOLF / PAT METHENY / WERNER HERZOG / ARCHIE BRONSON OUTFIT / JIMI HENDRIX / WOODEN SHJIPS / ALEX SMOKE / FANFARLO / THE DUDE / MADLIB / ERLAND AND THE CARNIVAL / HENRY-GEORGE CLOUZOT / ENTRO SENESTRE / PHANTOGRAM / ABOUT ELLY / SKYE / SARAH MICHELLE GELLAR / TORO Y MOI / DONAE’O / TIM BURTON / DAN LE SAC VS. SCROOBIUS PIP / MILLENNIUM 3 / NOCHEXXX / ANDREW THOMAS / WOODY HARRELSON / ROBERT SMITH / PRECIOUS / EVERYBODY WAS IN THE FRENCH RESISTANCE… NOW! / VIRULENCE / LEBANON / THE RUBY SUNS / THE LADYKILLERS / SAM AMIDON / JEAN-LUC GODARD / HOLLY MIRANDA / FUCKED UP / THE BROWN ACID / ASGHAR FARHADI / JJ / RICHARD KELLY / RIPPERTON / PAVEMENT / THE BAD LIEUTENANT / OM UNIT / DESERT FLOWER / SHARON JONES & THE DAP KINGS / LONELADY / SOUTH PARK / DIE ANTWOORD / INSTRA:MENTAL / YELAWOLF / ZOMBIELAND / JAKWOB www.apollo.be
41
Muziek
Matig
Goed
Uitstekend Gunter Vanassche
karnivool Set Fire To The Hive SOUND AWAKE (Sony)
Wat gebeurt er als Tool, At The Drive-In en Soundgarden één mogendheid zouden vormen? Onze gok: machismo en intellect troepen samen, passie marcheert dwars doorheen progrock en vingervlugheid wordt uitsluitend getolereerd in de vuilste riffs. Karnivool, een Australisch combo dat hoorbaar dingo’s én baby’s verslindt, klinkt effectief zo.
The Brown Acid Bastard Kids BASTARD KIDS (East)
Als een speurende albatros zweeft dit Belgische duo van Prince (When Doves Cry) naar de gespierde NIN-versie van I’m Afraid of Americans. Met zo’n combinatie heeft The Brown Acid zowat eenzelfde effect op je gestel als een vuurpijl in je oogkas. En dan zwijgen we nog minzaam over de gek aan de microfoon, die moeiteloos muteert van crooner in creep.
Fanfarlo The Walls Are Coming Down RESERVOIR (Warner)
“Passie voor kunst is als een kanker die alles verslindt”, schreef Baudelaire. In één zucht bedacht hij ook de naam voor deze Londense groep met Zweedse en Belgische connecties. Passie in overvloed, getuige deze barokke popsong, waarin Mardi Gras en bluegrass samenvloeien. Fanfarlo klinkt als een uitgebeend Arcade Fire, met David Byrne op codeïne.
Robert Smith Very Good Advice
ALMOST ALICE SOUNDTRACK (Buena Vista Records) Eerlijk? De soundtrack voor Tim Burtons Alice in Wonderland riekt naar bagger, met keutels als Avril Lavigne en Tokio Hotel. Gelukkig is er nog de vogelschrik van The Cure. Zestig jaar geleden liet Walt Disney Alice snikken boven het origineel van Very Good Advice, vandaag verminkt Robert Smith die tearjerker tot een lugubere, dissonante industrial ballad. Great!
Joy Orbison The Shrew Would Have Cushioned The Blow THE SHREW EP (Simple Records)
Na de sensationele dubstep van Hyph Mngo, verrast de Londense producer-du-jour Peter O’Grady met drums die een Boliviaanse mars inzetten onder een knisperende bas, en synths die wulpser kronkelen dan de geestdriftigste employee van het Schipperskwartier.
Yelawolf Pop The Trunk
TRUNK MUZIK MIXTAPE (eigen beheer) Yelawolf is een redneck rapper uit Alabama, die de wereld van Compton doodleuk overhevelde naar de Deep South. Denk aan Eminem, maar stel je méér woede en minder peroxide voor. En hoewel Pop the Trunk op een keurige pianomelodie wordt geserveerd, klauwt de cast van Deliverance en The Texas Chainsaw Massacre hier net zo goed naar je.
Hindi Zahra Beautiful Tango HANDMADE (Blue Note)
ze geografisch meer op met het Berbervolk en de Toearegs. Hoe het ook zij, haar mélange van jazz, blues, folk en oosterse esprit is even verlokkelijk als haar verschijning.
Pavement Unseen Power of the Picket Fence
QUARANTINE THE PAST: THE BEST OF PAVEMENT (Domino) Wie te jong is om onze favoriete slackers te kennen, kan bij deze zijn schade inhalen. Eén van onze favorieten op de compilatie blijft dit eigenzinnige eerbetoon aan R.E.M., dat eerder op de Red Hot-compilatie No Alternative (1993) is verschenen.
She&Him In The Sun
VOLUME TWO (Domino/Munich) Onbezorgde gitaarpop met een aanstekelijke cadans, heerlijk ouderwetse koortjes, strijkers en een pianoriedel die zoveel vrolijkheid verraadt dat je er onder andere omstandigheden misselijk van zou worden: het droomkoppel M.Ward en Zooey Deschanel slaagt er opnieuw in om de term feel-good op te waarderen.
Jimi Hendrix Sunshine of your Love VALLEYS OF NEPTUNE (Experience Hendrix)
De prullenbak van Jimi Hendrix werd met zorgvuldige timing uitgekieperd: precies veertig jaar na zijn dood verschijnt onuitgegeven werk van de gitaarheld. Volgens Hendrix’ zus Janie “hoor je de genialiteit van Jimi in élke onschatbare song”. Wij horen voornamelijk een kassa ongedurig rinkelen, maar het dient gezegd: zelfs de instrumentale versie van Creams Sunshine of Your Love kan tellen als stroke of genius.
De muzikale lendenvrucht van Django Rheinhardt en Billie Holiday, wordt deze Parijse chanteuse wel eens genoemd, al heeft
42
www.apollo.be
Download
Online Content
Wedstrijd Jonas Boel
ARCHIE BRONSON OUTFIT COCONUT (Domino)
Niet dat er iets fundamenteel fout zat met hun in blues gedrenkte garagerock, maar we hebben Archie Bronson Outfit altijd het iets minder begaafde neefje van de familie Domino gevonden, naast stalgenoten als The Kills, Arctic Monkeys en Franz Ferdinand. De band uit Wiltshire, vlakbij Stonehenge, stond geenszins op de eerste rij toen de lieve Heer een vers vat charisma liet aanrukken en van het nasale bibberstemmetje van zangergitarist Sam Windett kregen we het koud noch
TORO Y MOI CAUSERS OF THIS (Carpark Records)
Wij leerden Toro Y Moi kennen via de Myspace-pagina van Washed Out, wiens Feel It All Around hij remixte. Beide kerels vissen in hetzelfde vijvertje van wazige, pastelkleurige droompop omringd door een gloed van eighties nostalgie en meanderende harmonietjes. Bij Blessa denken we aan The Beach Boys in een onderwaterkathedraal, Low Shoulders zou iets van Phoenix kunnen zijn, mochten ze door de speakers van een Italiaanse stranddiscotheek anno 1987 schallen. Daarmee hebben we de uitblinkers gehad. Of we het nu chillwave of glo-fi moeten noemen, zal ons een cervela wezen, meer dan een half uitgedachte gimmick heeft Causers Of This helaas niet te bieden.
THE RUBY SUNS FIGHT SOFTLY (Memphis Industries)
Bandjes die Polynesische folk als invloed aanvinken, hebben bij deze jongen steevast een streepje voor. The Ruby Suns zijn zo’n bandje. De verleiding is groot om deze mafketels als het Nieuw-Zeelandse antwoord
www.apollo.be
warm. Dat was vóór Coconut met een droge plof in de bus viel. Eén naam valt meteen op: Tim Goldsworthy! De Britse producer stond samen met James ‘LCD’ Murphy aan de wieg van DFA Records en verkaste onlangs terug naar Engeland. Na wat interimwerk bij Massive Attack ontfermt hij zich nu over ABO, en met Goldsworthy aan het roer pleegt het trio een coup op zichzelf. Alsof al het opgekropte potentieel er in één kolkhalzende stoot uit gulpt, zo fel en cocky gaan de heren er
tegenaan. Bijtende spacerock die uiteenspat op een muur van vibrerende gitaren, Beefheart-achtige hippiefolk, sexy shoegaze en punkfunk die voort marcheert met de tred van een pooier op vrijdagavond. Windett en co passen het schoentje… and it fits! Met dank aan de man die eerder Hercules & Love Affair en The Rapture in goede banen leidde. Vorig jaar stond er met The Horrors een herboren groep op het toneel te blinken, nu is het de beurt aan Archie Bronson Outfit.
op MGMT te slijten, maar zo lui zijn we niet. We houden het op The Zombies die het LSDlab van Ryuichi Sakamoto partycrashen.
nichtjes van The xx in een dartele rondedans. Deze keer blijft de magie uit, nu het Zweedse combo zich grotendeels beperkt tot new ageachtig geneuzel. Spijtig.
LONELADY NERVE UP (Warp)
HOLLY MIRANDA THE MAGICIAN’S PRIVATE LIBRARY (XL Recordings)
Wat zou Jesus ervan vinden mochten Joy Division en The B-52’s ooit een repetitiehok gedeeld hebben met The Stranglers? Julie Campbell, een rasechte Mancunian, wacht niet op de resurrectie en bokst zelf middels dit fijn postpunkplaatje het antwoord ineen. Maar ligt het aan ons of doet haar stem af en toe aan die schreeuwlelijk van Kosheen denken?
JJ N° 3
(Sincerely Yours)
Eén ‘de nieuwe Florence & The Machine’ zien we dit jaar door de vingers, geen twee. Al maakt Holly Miranda het ons en zichzelf niet makkelijk. Je debuutplaat openen met het leukste wiegenliedje sinds Grant Lee Buffalo’s Fuzzy, om vervolgens zes minuten lang als een soort tweedehands Kate Bush onze goesting te wurgen. We tellen nog minstens twee songs met het parfum van muffe spandex, maar als producer Dave Sitek (die van TV On The Radio) zijn trukendoos grondig dooreen schudt, gaat het wél de goede kant uit met Miranda’s melange van droompop en synthetisch aangelengde countrysoul.
Vorig jaar was N°2 van jj een persoonlijke huis-, tuin- en keukenfavoriet. Feeërieke soundscapes botsten er met zwoele Caribische ritmes, hiphopbeats vleiden zich onder ijle meisjesstemmen en met een vingerknip, enkele versgeperste pianodruppels en een kwartslag percussie riepen ze lenteachtige tableaus op. Goedgemutste neefjes en
43
Dimitri Cologne
STRIPHOP DAN LE SAC & SCROOBIUS PIP
Dan Le Sac en Scroobius Pip zijn voorlopig enkel sant in eigen Engeland. Met de release van hun tweede album The Logic Of Change mikt het tweetal op aansluiting met de rest van de wereld. Tegelijk brengen ze Poetry in (E)motion uit, een boek vol plaatjes en poëzie. Wij vinden de strip beter dan het album. Waar gaat hij over? Poetry In (E)motion is een verzameling poëzieverhalen, maar dan in comic-stijl uitgewerkt door verschillende artiesten die ik via MySpace heb geronseld. Met het boek willen we mensen aanzetten om poëzie te consumeren, maar dan op een grafische manier die voor sommigen wellicht makkelijker te behappen is dan louter een opsomming van woorden. Hebben er bekende striptekenaars meegewerkt aan het project? Nee, iedereen die aan het boek heeft bijgedragen, balanceert tussen volslagen onbekend en up and coming. ieder van hen volgt een compleet andere stijl: van gedetailleerde storylines tot verhalen met één ruwe schets per pagina. Soms lijkt het op een uitgebeelde versie van jullie tekstrepertoire. Er komen flarden lyrics aan bod, maar het is zeker geen tekstenboek. Inhoudelijk hebben de tekenaars carte blanche gekregen. Ze geven hun persoonlijke interpretatie aan enkele van onze songs, waaronder Thou Shalt Always Kill,
44
1000 Words en When I Grow Up. Her en der hebben Dan en ik feedback gegeven, maar zelf hebben we geen potlood beroerd.
een plaatsje tussen onze merchandising op tournee, maar qua promo krijgt het album voorrang.
Er wordt vaak verwezen naar bekende koppen: The Specials en Rakim duiken op, naast personages uit oude films als Double Indemnity en Harvey. Het toont de veelzijdigheid van de interpretaties die ze aan onze teksten hebben gegeven. Mezelf in een fictieve dialoog met Elwood P Dowd uit Harvey zien, vind ik best flatterend. Is een comic een makkelijker medium om dingen te vertellen dan muziek? Je kan meer zeggen met minder. Gelaatsuitdrukkingen en stemmingen spreken voor zich en hoeven zelfs niet uitgeschreven te worden. In welke mate is dit poëzieboek gelinkt aan het nieuwe album? Buiten het feit dat ze rond hetzelfde tijdstip op de markt komen, is er niet echt een link. Beide releases worden afzonderlijk verkocht en zitten op een ander label. Het boek krijgt
www.apollo.be
Sasha Van der Speeten
MADLIB
MEDICINE SHOW N°1 – BEFORE THE VERDICT (Stones Throw)
Nu wonky-collega’s zoals Flying Lotus en Gaslamp Killer het mooie weer maken in de beatindustrie, zint Madlib op wraak. Before the Verdict is het eerste deel in een twaalfdelige reeks van speciale remixalbums. Madlib geeft er een voorsmaakje van het binnenkort te verschijnen OJ Simpson-album, zijn project met Stones Throw-rapper Guilty Simpson. Voeg daarbij herwerkingen van classic cuts zoals Ode to the Ghetto, een cameo van wijlen J.Dilla en een gastperformance van MED en je krijgt een succulent hiphopschijfje. Nee, Madlib grijpt allerminst terug naar zijn jazzscapades op Shades of Blue en deze plaat is niet zo ruw als zijn Champion sound, laat staan zo weird als Madlibs Quasimoto-platen. Maar de beats blazen en zuigen zoals dat hoort en de samples van oude televisieseries katapulteren deze muziek de twilight zone in. Well done, mister Jackson.
ROBOT KOCH DEATH STAR DROID
Prima referenties dus, alleen mist Robot Koch een eigen smoeltje. Los daarvan: het niveau van deze monsterlijk lekkere grooves blijft torenhoog.
DAN LE SAC VS.SCROOBIUS PIP THE LOGIC OF CHANCE
SHARON JONES & THE DAP-KINGS I LEARNED THE HARD WAY (Daptone)
(Sunday Best)
(Robots Don’t Sleep)
De Berlijnse beatmaestro Robert Koch zette de funk op zijn kop met de band Jahcoozi, maar als Robot Koch duikt hij de krochten van de bass music in. Death Star Droid flirt met de zinderende dubstep van Benga, met de glitch-hop van Flying Lotus én met de cartooneske cyberfunk van Hudson Mohawke.
beats schommelen van middelmatig naar oerdegelijk. Could’ve been better.
Het heerlijk naïeve Get Better moet een van de meest verfrissende, ongedwongen singles van het voorjaar zijn (check vooral de Villa vocal-remix!). Het nummer is een van de weinige uitschieters op de tweede plaat van producer Dan en rapper Pip. Het probleem: de raps zijn te drammerig en niet zelden irritant betuttelend, de naar UK garage knipogende
Ja, natuurlijk hebben we sympathie voor de rauwe retrosoul van Sharon Jones. Maar dit soort muziek preekt uitsluitend voor de eigen Kerk, lees: de hardcore funkfans. I Learned The Hard Way duikt alweer diep de sixties in, dankzij de onnavolgbare sound van The DapKings. Toch doet dit soort oerconservatieve soul verlangen naar een andere invalshoek. Een samenwerking met Dangermouse? Met John McEntire? Jamie Lidell?
TELEX Bericht aan Lil’Wayne: blijf met je tengels van de gitaren! De potsierlijke, slecht gemixte raprock op The Rebirth zegt genoeg. Limp Bizkit iemand? / Ook DJ Food is het noorden kwijt. Op The shape Of Things That Hum struikelt de Ninja Tune-oudgediende over nineties-tripfunk en vals gescratch. Jammer. / Twee keer oerdegelijk: Unexpected van Angie Stone en Pink Elephant van N’Dambi. De eerste levert loungy chocolate soul op hiphopbeats, de tweede stut haar satijnen R&B met jazzy grooves. / Wie heimwee heeft naar radiovriendelijke nineties-hiphop schaft zich We Paint Colours van Waxolutionists aan. U zal er gelukkig van worden.
www.apollo.be
45
Dago Sondervan
PAT METHENY ORCHESTRION (Nonesuch)
V/A 2010 (Dial)
Toen hij negen was, geraakte de grootmeestergitarist Pat Metheny gefascineerd door de door rollen aangedreven buffetpiano van zijn grootvader. Deze uitermate originele release is het in vervulling gaan van een kinderdroom. Hij gaf een aantal begaafde instrumentenbouwers de opdracht een geautomatiseerd instrumentarium te ontwikkelen. Het resultaat doet denken aan een geavanceerde versie van de orgels die je als kind kon aantreffen in het midden van de antieke paardenmolen in de Efteling. Of op latere leeftijd na een nachtje doorzakken in Café Beveren in Antwerpen waar een creatie van de gebroeders Decap nog steeds de plak
zwaait. De sound refereert sterk aan wat Pat Metheny al jaren brengt met zijn Pat Metheny Group. Dat is natuurlijk mooi, maar het legt ook schaamteloos de tekortkomingen bloot van dit uit de kluiten gewassen orgel. In vergelijking met een echte band ontbreekt het dit robot-ensemble aan een flinke dosis dynamiek. “Singularity is near”, schreef futuroloog Ray Kurzweil over het samensmelten van robotten en mensen, maar in dit geval: not even close! De hier toegekende sterren zijn dan ook niet strikt voor de muziek, maar voor de leeuwenmoed om zo’n braakliggend pad te bewandelen.
Puike compilatie van het Duitse kwaliteitslabel Dial. De plaat opent misleidend met een grappig heerschap dat een liedje zingt aan de piano in het Engels van de gestrande piloten in Allo Allo. De rest van de verzamelaar bevat minimal techno met prachtige soundscapes. Immer ultra-dansbaar en muzikaal. Hoogtepunten zijn talrijk. Ik noem er enkele: Lines van John Roberts, New Heaven & Earth van Christian Naujoks, Black Lodge van de altijd fantastische Isolée, Rndm met No Beginning en het wondermooie Days Gone By van Carsten Jost. Verplicht dansvoer.
SAM AMIDON I SEE THE SIGN
(Bedroom Community)
Mooi vertolkte folksongs die van schitterende arrangementen werden voorzien door Sam Amidon, een jongeman met een buitengewone stem, geboren in Vermont, maar nu woonachtig in New York. Dit album werd geproducet en gemixet door de IJslander Valgeir Sigurdsson, die hier een topprestatie levert. Spaarzaam slagwerk, ingetogen gitaren, hier en daar een pianoakkoord, wat smaakvol aangebrachte strijkers. Ik moet eerlijk bekennen dat ik behoorlijk onder de indruk ben van deze release.
THE KNIFE TOMORROW, IN A YEAR (COOP)
ANDREW THOMAS BETWEEN BULDINGS AND TREES (Kompakt)
Een minimalistisch werkje van deze exfrisbeekampioen uit Nieuw-Zeeland. Geen flauw idee hoe deze meneer Thomas
46
kon uitblinken in een fysiek veeleisende sport, gezien hij hier een lamlendigheid tentoonspreidt waar een modale koala jaloers van zou worden. Zijn CV vermeldt verder nog dat hij met zijn vrouw, twee kinderen en een kat dicht bij de zee woont. Verhuizen, zou ik zeggen! De witte ruis die de hele cd door alles wat nog enigszins op muziek lijkt, vakkundig dichtsmeert, is vast een product van zijn omgeving.
Straffe synthesizer-experimenten aangevuld met soms knappe, soms onnozele zang. De stem van de mezzo-sopraan is mooi en geeft een interessant contrast met de wilde analoge synthesizer-uitspattingen. Het concept is goed, de soundscapes vaak boeiend, maar de mannenstem maakt helaas veel stuk. Op de tweede cd van deze dubbeluitgave worden de synthesizers schaarser en daalt het niveau zienderogen.
www.apollo.be
Dimitri Vossen
THE TIME & SPACE MACHINE S/T
(Tirk)
Richard Norris kent u vooral van de ietwat scheve countryhouse van The Grid uit de jaren ‘90. Maar laten we dat niet tegen hem gebruiken, hij heeft ook een mooie staat van dienst binnen de Britse psychedelica, en de laatste tijd heeft hij z’n roots helemaal teruggevonden. Samen met Erol Alkan maakte hij al enkele geestverruimende dancetracks onder de naam Beyond The Wizard’s Sleeve, en nu komt hij volledig op z’n uppie naar buiten met The Time & Space Machine. Het is bijna een liefdesbrief aan al z’n invloeden, met balearic en deep-house, krautrock, Canterbury-progrock, en Bristoltriphop in een mix die de meer avontuurlijke kant van Primal Scream in gedachten roept. Persoonlijk hebben we onze psych liever wanneer we de purperen dampen in de muziek kunnen proéven, maar de droge productie van Time & Space Machine maakt de hele plaat wel wat toegankelijker voor een nuchtere buitenwereld. En als pastiche zit het helemaal snor, met alle juiste geluidjes en voldoende variatie tussen de tracks om geen ‘one-note joke’ te worden. Alleen jammer dat de overbodige finale, een zweverige cover van Neil Youngs After The Gold Rush, zo spectaculair de mist in draait.
PHANTOGRAM EYELID MOVIES
(Barsuk Records/BBE)
Verschillende elementen van deze plaat verdienen echt niet meer dan één ster. Als daar zijn: de weinig geïnspireerde rijmelarij, de fletse zang van de mannelijke helft Josh Carter, en een paar zwakke songs. Maar! Het geheel getuigt nu eenmaal van zo’n aanstekelijk enthousiasme, dat ik volgaarne de hand over het hart strijk. Phantogram is hopelijk de voorbode van een nieuwe generatie thuisknutselaars, die zonder gêne genres laten botsen, in de hoop dat het klinkt. In dit geval doet het dat ook, en kunnen we genieten van licht-psychedelische gitaarsongs met engelenzang, knallende electrobeats en stotterende samples.
VIRULENCE IF THIS ISN’T A DREAM...1985-1989 (Southern Lord)
Alias de roemruchte pre-Fu Manchu. Laat u over die laatste niets wijsmaken: ze brouwden hun stoner rock wel degelijk volgens een geheel eigen recept waarvan de navolging tevergeefs de exacte formule
www.apollo.be
heeft gezocht. Het laboratorium voor de band heette Virulence, een stel West Coastpunkers die de kracht van de groove hadden ervaren, maar nog niet ten volle durfden omarmen. Hun heruitgebrachte debuutplaat (hermasterd, en aangedikt met b-kantjes en livetracks) is dan ook een halfslagse elpee, met zowel opgejutte Black Flag-punk als trage metalriffs, Black Sabbath achterna. Ook de typische parlando-frasering die later kenmerkend zou worden bij Fu Manchu, is in de kiem aanwezig. Een historisch document, alleen onmisbaar voor liefhebbers.
WOODEN SHJIPS Vol. 2 (Sick Thirst)
MOON DUO Escape (Woodsist)
verzameling obscuriteiten - wat u geenszins van een beluistering mag weerhouden. In één weg verwijzen we graag door naar het nevenproject Moon Duo: Velvet Underground herboren als minimalistisch krautcollectief.
FRANCO SAINT DE BAKKER LIVE AT THE ANCIENNE BELGIQUE III (Heaven Hotel)
Voor de derde keer lieten de jazzterorristen van FSDB zich registreren op het podium van de AB, met dit keer vooral nieuw eigen werk. De band blijkt een slag van de afrobeat te hebben gekregen, en de mooi uitgewerkte blazerspartijen klinken verraderlijk blijlustig. Maar geen zorg: de randjes zitten wat meer onderhuids, en de eigenzinnige uitbarstingen (zoals de jachtige, chaotische bop van Leila) zijn spaarser, maar des te verrassender wanneer ze om de hoek komen loeren.
Wooden Shjips zijn een hooggewaardeerd gezelschap uit het groeiende kliekje Amerikaanse psych-revisionisten, met een dikke krakkemikkige sound die zich niet makkelijk laat plaatsen. Al beschouwen we ze als perfecte zoethouder tot Comets On Fire nog eens tot de actie overgaat. Vol. 2 is geen volwaardig album, maar een
47
Joris Jonckheer
ALEX SMOKE LUX
(Hum & Haw)
De baardige Schot Alex Smoke is zo’n techneut die Hogere Ambities koestert dan het opensplijten van een dansvloer. Niet dat hij dat domein niet beheerst - daarvan zijn bewijzen legio, maar tegenwoordig kruipt
DONAE’O RIOT MUSIC (SKREAM REMIX)
(Digital Soundboy) Wanneer gaat die Skream eens iets slechts maken? UK Funky-fenomeen Donae’O blies al menig subwoofer de vernieling in met deze verrassende call to arms, maar in de Skreamix krijgt u er nog een molotovcocktail van junglebeats en een luchtafweeralarm bij.
RIPPERTON THE SANDBOX NIWA (Green)
Warmte in overvloed op Rippertons debuut Niwa, een zameling broze beats en zacht borrelende melancholie. Vederlichte belletjes wiegen heen en weer, een lome groove peddelt voorbij en in de verte klinkt een uitheems kinderwijsje. Uitgelezen soundtrack bij maartse plensbuien.
DIE ANTWOORD WAT POMP (Magnetron Music)
Next level shit uit Zuid-Afrika! Drie margi’s en een progeriapatiënt gaan een stap verder dan De Jeugd Van Tegenwoordig of The Opposites en gooien koeterwaals, rauwe hiphop en 2 Unlimited op een hoopje. Uitgekiende marketinghype of niet: al wat ze doen, is even catchy als creepy.
KINGDOM YOU (Fool’s Gold)
Dat met tranceriedels en cheape R&B-samples best coole dingen aan te vangen zijn, bewijst deze jongemanskerel uit Brooklyn. Hij recycleerde een urban-drol van SWV tot een 48
hij het liefst in zijn vochtige kelder om te sleutelen aan digitale symfonieën die hun toehoorder moeiteloos de daver op het lijf jagen. ‘s Mans derde plaat drijft op onwereldse bijgeluiden, ritmestoornissen, krakende trendy energy shot van UK garage, kuduro en amfetamines, en fietst zich daarmee in de gratie van A-Trak, Diplo, Sinden én bovengetekende.
RIVA STARR BLACK CAT, WHITE CAT IF LIFE GIVES YOU LEMONS, MAKE LEMONADE
(Made To Play) De zwierigste en plezierigste bastaardhouse wordt thans gefabriceerd door de Italiaan Riva Starr, die zijn loops garneert met accordeonnonsens, samba en overmatig alcoholgebruik - of in het geval van deze Black Cat, White Cat met kreupele polka en bouncy beats.
INSTRA:MENTAL ENCKE GAP FABRICLIVE 50 (Nonplus+)
Zowel Instra:Mental als zijn copain D-Bridge verruilden drum-‘n-bassgekletter voor de donkere diepten van dubstep en claustrofobische elektronica. In het zog van Martyn goochelen ze op de nieuwe Fabric met dreigende moods, troebele ritmes en onder een dikke laag roet bedolven synths. Beste bewijs: deze inktzwarte spacetrip naar de ring van Saturnus.
LEE MORTIMER & FOAMO SUPERMAN (Wearhouse)
Eentje voor de zomerfestivals: een hupse discodeun die bij nadere kennismaking een electromonster blijkt te zijn. De arbeidsvrucht van twee terecht gehypte Britten die puik het evenwicht houden tussen muzikaliteit en een
blieps en uitgebeende technobeats. We horen stuk voor stuk zorgvuldig uitgekiende composities, en wanneer Smoke daar nog een scheut ondergeregende harmonieën bijkwakt, zoals op Paracelsus of het wondermooie Nothing Changes, is het puur genieten van de akelige sprookjeswereld die hij schetst. Terwijl iedereen zich afvraagt of het nog wel zin heeft om volledige albums uit te brengen, geeft Smoke het antwoord. Dit is er eentje om lang in uw stereo te laten rondspoken. djoef op uw muil.
JAKWOB HERE WITH ME Amper bekomen van de kiekenvleesremix die nieuwkomer Jakwob van Ellie Gouldings Under the Sheets maakte, of hij stuurt al een nieuwe dubsteporkaan op ons af. Denk aan de grandeur van Papua New Guinea van The Future Sound of London, maar dan met grommende synths en een stel uppercuts uit de drumcomputer.
ROYKSOPP THIS MUST BE IT (APPARAT REMIX) (Wall Of Sound)
Blijkbaar al van voor nieuwjaar, maar pas op onze radar gesukkeld dankzij Ellen Alliens mix-cd Watergate. Sascha Ring aka Apparat stuurt de geweldige stem van Karin Dreijer Andersson over een bokkig ritme en een rusteloze baslijn die hard en zacht tegelijk klinkt. Behoorlijk epic.
DJ OZMA MASURAO (SHINICHI OSAWA REMIX) TEPPAN YAKI: A COLLECTION OF REMIXES
(Rhythm Zone) Onze favoriete Jap Shinichi Osawa gaat een tenenkruller (check de clip en u weet wat we bedoelen) van de illustere DJ Ozma te lijf met flipperkastbeats en een overhitte Black & Decker. Fijnzinnig it ain’t, maar wél excellent pogomateriaal. Meer herrie op Teppan Yaki: A Collection of Remixes.
www.apollo.be
Gunter Van Assche
TWO DOOR CINEMA CLUB Toerist in eigen stad
Ze namen een valse start als emorockers, maar in een huwelijk van elektronica en gitaren bleken de heren van Two Door Cinema Club meer in hun element. Sindsdien is het Ierse trio opgeklommen in de hotlist van de BBC en wisten ze het hippe Franse label Kitsuné aan zich te lijmen. ‘Ten songs, 32 minutes and no wastage whatsoever’, luidt het promopraatje bij debuut Tourist History. Gek, daar hebben wij niet eens zoveel aan toe te voegen. dat nu eens beklemmend, dan weer springerig klinkt. Frivole afrobeats banen zich een weg doorheen een stuk of wat verschillende stijlen. “Phoenix, Death Cab For Cutie en Bloc Party zijn de enige groepen die we alle drie goed vinden”, legt Trimble uit. “Maar elk van ons houdt van zoveel verschillende stijlen, waardoor je een mengelmoes aan invloeden krijgt.”
“Er zijn nu al eikels die schrijven dat we een ‘rotgehypete zeepbel’ zijn, nog voor ons debuut goed en wel in de rekken ligt.”
Bangor, Noord-Ierland. Tussen de jaren 40 en 60 stond deze kuststad te boek als het toeristische Mekka voor zonnebadende Irishmen. Een halve eeuw geleden raakte de badstad echter in verval, en wordt de kustlijn nog alleen overrompeld door stortbuien en aangespoelde olie. “Hoewel Bangor alle grandeur is verloren, voelen we ons er al een leven lang toerist.” Tussen roestende strandjuttersrommel en door zout en ouderdom aangevreten ligstoelen, vertellen de drie hun verhaal dat leidde tot Tourist History. “Eigenlijk zijn de inwoners van Bangor veroordeeld tot eeuwig verlof zonder wedde”, meent zanger Alex Trimble. “De hele www.apollo.be
stad lijkt op de asse van het verleden te leven. Misschien wilden we er daarom zo snel weg: het ogenblik dat we een schooldiploma in de hand konden klemmen, kozen we voor een ontsnappingsroute. Eerst naar Belfast, om zoveel mogelijk gigs te spelen, daarna moest Engeland er aan geloven. Het werd een tour langs plaatselijke toiletten en bierkratpodia, maar zelfs die concerten voelden als een overwinning aan. Undercover Martyn heb ik toen geschreven, als een soort parabel over de onzekerheid die we in die tijd voelden. De achterliggende boodschap is: dúrf iets in je leven, ruk je los uit de dagdagelijkse sleur.” Die uitgelaten sfeer ademt ook hun debuut uit,
Zo hoor je Bloc Party een robbertje vechten met Architecture in Helsinki en Vampire Weekend, terwijl Modest Mouse op bescheiden afstand de winnaar aanmoedigt. Maar waar is de schaduw van Biffy Clyro gebleven? “Die hebben we van ons afgeschud”, lacht de frontman. “Toen we vijftien waren, studeerden Kevin (Baird, bassist) en ik samen. We waren grote fans van Biffy Clyro. Maar de liefde voor emorock bekoelde toen onze drummer ervandoor ging. Van dag op dag werden we laptop-nerds, die beats uit een harddrive goochelden. Eigenlijk moet je deze plaat dus zien als een happy accident.” Al haast hij zich erbij te zeggen: “We hebben wél keihard gewerkt om opgepikt te worden, of om Philippe Zdar (Franse house-producer van Cassius, red.) te strikken. We wisten al van in het begin dat zijn mixing skills het beste in ons zouden bovenhalen. Alleen de steun van de BBC is ons in de schoot gevallen. Die was welkom én essentieel. Maar is er een keerzijde aan elke medaille. Er zijn nu al eikels die op hun blogje schrijven dat we een ‘rotgehypete zeepbel’ zijn. En dat nog voor ons debuut goed en wel in de rekken ligt.” ‘Tourist History’ is verschenen bij Kitsuné TDCC speelt 27/3 in de AB, in het voorprogramma van Phoenix
49
Johan Faes
GONJASUFI
A SUFI AND A KILLER (Warp)
Nooit gedacht, maar de manier waarop Los Angeles zijn duivels ontbindt lately, is ronduit grandioos. De lokale hiphopscene heeft de crackpijp ingeruild voor de natural high van derwisj-dansen en mantra-meditatie. En met Gonjasufi hebben ze nu ook hun eigen orakel - bezwerend als Screamin’ Jay Hawkins, met de laconieke intensiteit van Iggy Pop en de cryptische flow van Ghostface Killah, brengt
Vinyl Vault BILLY GREEN - STONE (TAKE THE TRIP) Beëlzebub kickt op biker movies. ILLUM SPHERE – LONG LIVE THE PLAN De douchescène uit Psycho gefilmd met een infraroodcamera, vanuit de afvoer. BALKAN VINYL 01 Luke Vibert, Mark Archer en B12 laten het acid-bad overbubbelen. Een zesdelige reeks is ingezet. SHORTSTUF & HYETAL – DON’T SLEEP Funky robots houden van sprankelend synthwerk. MALEDICTUS SOUND – WEDDING PARTY JP Massiera zet de gekartelde schaar in afroloops en Franse fuzz. OM UNIT – LIGHTGRIDS Dikke downtempo beats met hun hoofd in pastelkleurige wolken. HARVEY – LOCUSSOLUS Space-disco-king schuwt gitaarsolo noch trance-synth. ENTRO SENESTRE – LA CACCIA Melancholische electro, zonder slappe vocoders of zweetbandjes.
50
hij zijn berichten uit de kosmos met heerlijke psychedelische ruis. Opgelaten doo-wop en naar vrolijkheid neigende folkpop worden met de nodige distortion tot de wanorde geroepen. Kowboyz&Indians is een rondje overstuurde Gameboy met een flamenco-zigeuner. Op Stardustin wordt Barry White ontmannelijkt. In Duet trekt Sergio Leone door Motown. And so it goes on and on.
FLYING LOTUS / HOUSE SHOES Soul, sample & beat-battle tussen LA en Detroit op een deluxe 10-inch.
MR DIBIASE – CAKEOLOGY Instrumentale hiphop met frisse ideeën en vaste hand.
V/A – RUF KUTZ VOL. 1 Funky baslijnen, stoffige beats, spooky sax, percussie – it’s all in the edit.
FLOATING POINTS – PEOPLES POTENTIAL White label met huppelende 303 en een AFX-high.
SUNBURNED HAND OF THE MAN – A. Tweede keer dat Kieran Hebden met succes een dansvloer aanlegt in het spookhuis.
JAMES PANTS – I LIVE INSIDE AN EGG De West Coast-tripper heeft naar minimal wave geluisterd.
ESCAPE FROM NEW YORK – FIRE IN MY HEART Wereldunieke crossover van disco-funk en new wave.
WHITEFIELD BR0S. EARTHOLOGY
LOOPS HAUNT – RUBBER SUN GRENADE Dubstep wordt steeds meer braindance. M. PITTMAN – ERASE THE PAIN Kinky techno-soul met een gezonde appetijt. NOCHEXXX – SMASHING YOUR SYSTEM MC Sensational praat electronic body music en new beat aaneen. DJ SPRINKLES – MASTURJAKOR Met Kink & Neville Watson in de buurt mag er gejackt worden.
(Now Again)
Toen The Daktaris in ’98 opdoken met Soul Explosion, dacht iedereen meteen aan seventies afro-beat uit Nigeria. Platenlabel Desco dikte de verwarring aan met een collector’s packaging en Afrikaanse pseudoniemen voor hun hoofdzakelijk blanke huisband. The Whitefield Brothers steken niet weg dat ze twee bleke Duitsers zijn (Jan en Max Weissenfeldt), en met de nodige Gründlichkeit smijten ze zich op een feestbanket van vette vibes en rauwe funk – zonder Umlaut. Voor Earthology trekken ze een karavaan op gang met Edan, Mr. Lif, Quantic, Percee P, MED, Bajka en leden van Antibalas, de Dap Kings, Poets of Rhythm en El Michels Affair. Het is een bonte continententrip in dertien etappes – een aaneenschakeling van Paris-Dakar, woestijnrally’s, de Ronde van Qatar, rechte stukken die je bekend voorkomen en genoeg bochten om de lol in erin te houden. Retro-muziek met de blik vooruit, alsof een stel inventieve producers het samplen beu is en met live-muzikanten een verse collectie rare grooves aanlegt.
www.apollo.be
Repo Girl
Harmonia & Eno ’76 Tracks and Traces (Grönland)
Akkoord, we hebben misschien een ietsjes grotere zwak voor de viscerale pool van de popmuziek dan voor de cerebrale, maar eens ons reptielenbrein verzadigd is met primaire beats & stomps, brengen we onze neocortex maar al te graag in vervoering met wat kosmische Musik. Van Harmonia bijvoorbeeld. Flashback daarvoor naar het West-Duitsland van de vroege jaren zeventig, waar de krautrockers Dieter Moebius en Hans-Joachim Roedelius (samen het duo Cluster, zie interview p.82) en Michael Rother (van Neu!) een triumviraat genaamd Harmonia vormden en zich vervolgens terugtrokken in een tot studio omgebouwde boerderij in het bucolische Forst. Ze spendeerden hun dagen met wandelen in de bossen, communiceren met de kosmos en het deconstrueren van rockmuziek. Ene Brian Eno hoorde van Harmonia en kwam in 1976 twee weken logeren op de krautboerderij in Forst, met z’n vieren namen ze ‘nummers’ op
Georgie Fame Mod Classics: 19641966 (BGP)
Paul Weller the modfather: vergeet het. Le seul, le vrai, zoals ze in Frankrijk zeggen, de enige echte übermod, dat is Georgie Fame. Geboren als Clive Powell was hij een pianist/toetsenist/ zanger die in het Londense nachtleven van de jaren zestig, en meer bepaald in de zwoele Flamingo Club waar ene Christine Keeler kind aan huis was, een aanstekelijke mix van jazz en R&B introduceerde. Zijn mod-classics (onder meer versies van Papa’s Brand New Bag en Soul Stomp) zijn nu verzameld door BPG, de nostalgische foto’s in het boekje voeren je zo terug naar het swinging London van de sixties. Let op: dit is geen soul, geen jazz, geen pop of R&B; dit is een groots georkestreerde, ultragroovende opeenstapeling van al die genres waarop we Christopher Walken weleens een choreografietje zouden willen zien plegen (bij voorkeur in een retro hotellobby).
www.apollo.be
die qua sfeer schipperen tussen idyllischorganisch en sinister-futuristisch, zie in dat laatste verband een toptrack als Vamos Companeros: angstaanjagend hoe 2010 die compositie klinkt. Tracks and Traces: een reissue vol elektronische dronescapes - nu mét bonustracks en liner notes - sehr kosmisch und ganz toll!
Fela Kuti Anthology 2 (PIAS)
Fela Anikulapo Kuti, idool van iedereen van Mos Def (die een stukje Fela-monoloog samplede in Black Dog) tot Dikke Ronny (“Fela Kuti is de enige echte peetvader van de new beat!”) wordt op deze bloemlezing andermaal geëerd: twee cd’s (getiteld Fela & Africa 70 (1975-1976) en Fela & Africa 70 (19771980)) bundelen het meest bezwerende van de Nigeriaanse afrobeat-legende, waaronder Expensive Shit en het aandoenlijke Coffin for Head of State (Kuti schreef het na de dood van zijn moeder). Op de koop toe krijg je er een dvd van Fela’s legendarische concert in Berlijn in 1979 bij, die het icoon toont op de top van zijn kunnen en alleen al de moeite is voor de funky opener V.I.P. /Vagabonds In Power. Now that’s what Repo Girl calls attitude.
V/A You Heard It Here First! Volume 2 (ACE)
Niks leuker dan de aha-erlebnis die je krijgt wanneer je de Soft Cell-hit Tainted Love in de oorspronkelijke northern soul-versie van Gloria Jones hoort passeren. ‘Haha! Euh, wacht eens even…’ En dat zijn dan het soort plaatjes waarvoor je naar de dj stapt met de vraag: ‘Van wie was dat liedje?’ De ACE-reeks You Heard It Here First! specialiseert zich in vergeten originelen van wereldhits. Op deel 2 minder kleppers dan op de lekkere voorganger (Tainted Love, I Fought The Law), maar toch weer leuke trouvailles als Hush in de versie van Billy Joe Royal en Everybody’s Talkin’ door Fred Neil.
51
Gunter Van Assche
The Van Jets
A Day in the Life
“Een dag zonder muziek, is een dag om te vergeten”, wist Ella Fitzgerald al. Ook The Van Jets nemen die woorden ter harte, zo blijkt. Apollo vroeg de Oostends-Gentse rockalliantie daarom hoe zo’n dag moet klinken. Zanger Johannes Verschaeve compileerde de soundtrack van 24 uur, aan de hand van platen die zijn groep definiëren.
OPMAKEN VOOR HET UITGAAN Funtime – Iggy Pop “Vlak na het eten moét Funtime van Iggy Pop en Joe The Lion van David Bowie onder de naald: in die songs schuilt spanning, en een verlangen-naar-wat-komen-moet. Funtime klinkt synthetisch, maar net agressief genoeg, en leent zich tot poses. Ideaal om je voor de spiegel op te pompen.”
PARTY HARD Brown Sugar – Rolling Stones “Toen onze plaat afgewerkt was, sloeg die song tijdens de afterparty in als een bom. Wat een waanzinnig geil nummer! Waiting for the Man van The Velvet Underground heeft een soortgelijk effect, maar om dáár op te willen dansen, moet je echt al ver heen zijn.” © Tom Verbruggen/Ghentology
OPSTAAN Things Behind The Sun - Nick Drake “Wie in alle rust wil opstaan, zoals ik, moet iets zachts en warms kiezen. De melancholie van Nick Drake past absoluut bij het ontwaken. Van Things behind the Sun moet ik trouwens elke keer nét niet janken. Maar evengoed toont hij hoe troostend melancholie kan zijn.“
DOUCHE Helter Skelter - Beatles “De beste ideeën ontstaan wanneer je je hersens laat rusten. Onder warme waterstralen luister je dan ook best naar simpele muziek: Ob La Di Ob La Da bijvoorbeeld. Ja, het mag crap zijn. (lacht) Hoewel, veel beter is: Helter Skelter.”
RIT NAAR HET WERK Riff Raff - AC/DC “Als het idee aan fileleed of late treinen je dagelijks doet gruwen, dan heb je een kickstart nodig. Geen betere groep dan AC/DC om die klus te klaren.”
MUSIC@WORK Cosmic Dancer - T.Rex
de noodzaak ervan onder het werk. Het komt er alleen op aan om het juiste geluidsbehang te vinden: Fever Ray kan, maar ligt misschien wat zwaar op de hand. Daarom is de classic rock van T.Rex de juiste keuze: de klank is zacht, en Marc Bolans stem net een tapijtje.”
IN DE KEUKEN Surfer Rosa - Pixies “Vinyl is niet de beste keuze, omwille van de vette vingers bij het koken, maar wél perfect om een sfeer van gezelligheid te creëeren. Op cd lukt het anders ook met Surfer Rosa van Pixies, of iets van Sonic Youth. Bepaalde destructieve platen zijn perfect voor het hakken van groente, en hebben tegelijk iets artistiekerigs.” (lacht)
INTIEM DINER Secrets of the Beehive - David Sylvian “Een plaat die van een andere planeet komt. Sylvian zingt als een rauwe mengeling van Bryan Ferry en David Bowie, brengt experimentele muziek, maar toch ligt het artyfarty gedoe er niet vingerdik op. Zijn muziek laat zelfs ruimte voor een gesprek.”
SEKS Venus in Furs - The Velvet Underground “Als je allebei dronken bent, lijkt het me geweldig om te vrijen op de pompende beat van The Kills. Zelf heb ik vaak stoned geneukt op The Velvet Underground; Venus in Furs is een aanrader. Die hele plaat trouwens! Gelukkig ben je allebei klaargekomen vooraleer de hel van Black Angel’s Death Song losbarst. (lacht) Bij romantische gentleman-seks kan dan weer alles van Roy Orbison.” “Ben je geil én alleen, dan stel ik Serge Gainsbourgs foute eighties-fase voor, met Sea, Sex and Sun of Mister Iceberg. Egotripperige muziek past perfect bij de filosofie van masturbatie.”
SLAPEN Our Heads - The Van Jets “De ultieme indommeltrack - of het perfecte zelfmoordnummer - staat op onze nieuwste plaat Cat Fit Fury! Het is een song met een eeuwigheidsgevoel, waarin je langzaam naar de onderwereld getrokken wordt: liever met dié gedachte gaan slapen dan met die van Riff Raff.” ‘Cat Fit Fury!’ is zopas verschenen bij PIAS
“Ik heb een hekel aan muzak, maar ik snap
52
www.apollo.be
Sid Meuris
EVERYBODY WAS IN THE FRENCH RESISTANCE… NOW! FIXIN’ THE CHARTS, VOLUME ONE
ze verkondigen interessante onzin. Nogal wat tracks op deze dubbele verzamelaar volgen echter braaf de anthemic hardcoreregels. Ongetwijfeld jeugdzondes, want later werk als No Epiphany, Crooked Head en I Hate Summer doet progressieve dingen met Hüsker Dü.
(Cooking Vinyl) **
JOHNNY DOWD WAKE UP THE SNAKES (Munich)
Eddie Argos, zanger van Art Brut, is een obsessieve muziekfreak. Zijn liedjes gaan over zijn eigen of andere bands en zitten vol witzen en verwijzingen. Zoals de naam van dit nieuwe project al aangeeft, houdt hij wel van een inside joke en is zijn balans tussen clever en smug git niet altijd in evenwicht. Samen met Dyan Valdés, van The Blood Arm, zingt hij hier een obsessie van zich af. De
ERLAND AND THE CARNIVAL ERLAND AND THE CARNIVAL (Full Time Hobby/Static Caravan)
Nog Britser is de nieuwe band van gitarist Simon Tong (ex-The Verve, Gorillaz). Zanger Erland Cooper komt rechtstreeks van het platteland, met een hoofd vol pastorale koortsdromen en flarden William Blake. Het op folk en psychedelica geënte geluid lonkt naar The Wicker Man, maar blijft te vrijblijvend om echt spannend te zijn. Net als een landbouwer die zijn plaats kent, is het landerig en braaf.
BLOOD RED SHOES FIRE LIKE THIS (V2)
Dit girl/boy-gitaar/drums-duo heeft de mond vol over passie, punk, energie en een vuur dat nooit uitgaat. Van zo’n jonge band verwacht je dan een splinterbom van een plaat. Ondanks een rookgordijn van stoere klanken, is dit echter veel te clean en berekend. Nogal wat nummers klinken alsof The Ting Tings iets van The White Stripes coveren. Met wat hijgerige post-shoegaze echo’s erover gedrapeerd. De bonustrack heet We Get Bored. En wij dan.
www.apollo.be
eenzijdige visies die nogal wat artiesten ons voorschotelen, worden door Argos van repliek voorzien met hilarische antwoordliedjes. Billie’s Genes is een confrontatie tussen een zoon en zijn weggelopen vader. In G.I.R.L.F.R.E.N. krijgt stalkster Avril Lavigne lik op stuk. He’s A “Rebel” blijkt gewoon een hufter. Er zitten leuke muzikale verwijzingen naar de geviseerde songs in de muziek, maar het draait hier uiteraard om de teksten. De met toetsen gelardeerde, barokke Britpop kwijt zich adequaat van zijn taak, maar lijkt hier en daar meer een bijgedachte. Wel lachen geblazen.
Dowd houdt ook wel van een cliché op z’n tijd – in het roots/blues/americana-idioom kan je moeilijk anders – maar deze oude knakker geeft er een verdraaid eigen draai aan. De pas in 1998, op vijftigjarige leeftijd, gedebuteerde ex-verhuizer vijst verhaaltjes over bedrog, incest en geiten vanuit een aparte hoek in elkaar. Zijn gitzwarte gevoel voor humor is vergelijkbaar met pakweg Warren Zevon. Dowds gutturale raspklanken herinneren aan een tandenloze Iggy Pop of aan The Residents op hun dreigendst. Zijn band excelleert met rare keyboardkronkels en vettige noise. Spijtig dat er geregeld té typische gitaarsolo’s passeren.
BLACK REBEL MOTORCYCLE CLUB BEAT THE DEVIL’S TATTOO (V2)
BRMC zijn gemakkelijk in een formule te vatten: drie leren jekkers + twee goeie singles + één enkel moment van inspiratie. Misschien mag volharding daar nog aan toegevoegd worden, want dit is alweer hun vijfde studioalbum. Jekker drie is vertrokken; The Raveonettesdrumster Leah Shapiro vervangt hem. Verder is het business as usual. De aardige blues- en country-invloeden van album drie duiken op tussen de gebruikelijke clichérock en héél veel ruizig kabbelende The Jesus & Mary Chainreferenties.
FUCKED UP COUPLE TRACKS – Singles 2002-2009 (Matador)
Met hardcorebands weet je wat je kan verwachten: er zal scanderend rondgesprongen worden, met wat strategische Fuck the systems en eventueel een dikke kont met een overmaatse portefeuilleketting tegen je bek. Minder voorspelbaar zijn drumsolo’s, gefloten melodietjes of covers van indieboegbeelden Shop Assistants. Fucked Up is bovendien verrassend grappig en
Johnny Dowd
53
Ondoorgrond
Bart Deweer
Emahoy Tsegué-Maryam Guèbrou SOEUR SOUVENIR Ethiopique 21 is een verzameling composities van Tsegué-Maryam Guèbrou uit de jaren zestig, zeventig en negentig, opgenomen met één doel: geld ophalen voor de minderbedeelden. Over haar sociale achtergrond valt zoveel te vertellen dat je bijna zou vergeten dat we hier met een uitzonderlijk muziektalent te maken hebben. Zowel je grootouders als hippe tienertelg zullen erdoor geraakt worden. Sinds 1963 is de wereld vertrouwd met het beeld van een musicerende non. Met dank aan Jeanine Deckers, beter bekend als Soeur Sourire, en haar Dominique. Dat er datzelfde jaar nog een debuutplaat verscheen van een andere musicerende non, dat werd schromelijk over het hoofd (met kap) gezien. Tsegué-Maryam Guèbrou is in de eerste plaats een pianiste en componiste; religie hielp haar om inhoud te geven aan haar ‘nostalgische muziek’. Nog maar net ter wereld gekomen in 1923 als Yèwèdbar Guèbrou, was het meteen duidelijk dat haar geen leven te wachten stond zoals dat van de meeste meisjes in dat deel van de wereld en in die periode. De familie Guèbrou was een van de meest
54
vooraanstaande intellectuele families van Ethiopië. De eerste 21 jaar van haar leven stonden volledig in het teken van reizen en studies. High society privileges a-go-go. Het was pas toen Keizer Haile Selassie haar hoogstpersoonlijk verbood om haar pianostudies in Engeland verder te zetten, en daardoor haar droom fnuikte om voltijds muzikant te worden, dat ze zich openlijk begon te verzetten tegen haar afkomst. In 1948 koos ze voor het kloosterleven. Sindsdien gaat ze door het leven als Tsegué-Maryam Guèbrou. Gelukkig bergde ze haar droom niet volledig op; toen ze les gaf aan weeskinderen, is ze toch maar weer achter de piano gekropen. De Europese studies en de vele reizen hebben een duidelijke invloed gehad op haar melodieën. Chopin, Strauss, Beethoven, Debussy en Satie - zeker die laatste twee - zijn nooit ver weg. Maar ook de geesten van Keith Jarrett, Count Basie en Fats Waller hebben haar beroerd. En dan mogen we de rijke muzikale traditie van Ethiopië niet vergeten - het is geen toeval dat dit nummer 21 is in de serie. Bgeleiding voor silent movies, dat typeert haar muziek nog het meest. Het is muziek die de
emotie van het beeld versterkt. Al haar werk is tot stand gekomen vanuit observatie, en zoals je van een non mag verwachten, loert religie voortdurend om de hoek. Toch zijn het de visuele prikkels uit haar bijzondere jeugd die steeds opnieuw het delicate karakter van een compositie bepalen. In het bijbehorende boekje krijg je niet alleen haar volledige biografie te lezen, maar ook wat er aan de basis ligt van elk van de zestien nummers. The Song of the Sea draagt ze op aan haar vader Kèntiba Guèbrou – de inspiratie vond ze in een boot-trip die ze samen maakten, waarbij zij en haar vijf jaar oudere zus naar de weerspiegeling van de zon in de zee staarden. Die zus voorzag haar later van de nodige middelen om opnames te maken. De melodieën van Tsegué-Maryam Guèbrou deden mij voor het eerst sinds lang aan De wereld van Boudewijn Büch terugdenken. Na Debussy’s Golliwog’s Cakewalk - de begintune - nam Büch je op onnavolgbare wijze mee naar plaatsen uit het verleden die toch net weer ergens anders bleken te liggen.
www.apollo.be
In Theaters 3/3
Steven Tuffin
PRECIOUS LEE DANIELS (VS,2009)
Met Gabourey Sidibe, Mo’Nique, Mariah Carey, Lenny Kravitz
Als je dan toch nog eens in een kerk belandt – huwelijken en begrafenissen zijn nu eenmaal verplichte kost – valt het op dat je twee verschillende soorten predikers hebt. De ene soort – laten we ze de grijze muis noemen – dreunt nogal monotoon zijn tekst af. De andere soort – laten we deze de funky preacher labelen – beseft dat iedereen zijn boodschap door en door kent en pimpt daarom zijn levenslessen iet of wat op. Nu gaan we hier niet beweren dat de gebroeders Dardenne een vaalgrijze filmmethode hanteren. Daarvoor dwingen Rosetta, Le Fils en L’Enfant te veel respect af. Maar af en toe zou je toch willen dat de Waalse cineasten hun kenmerkende handgehouden camerabeelden afwisselden met een iets swingendere inval. Enter Lee Daniels, een zwarte regisseur die enkele jaren terug debuteerde met een bedenkelijke thriller met Cuba Gooding Jr. Hij heeft de ballen om een scenario dat door vele andere filmmakers van een Dardenne-touch zou voorzien worden over een quasioperateske boeg te gooien. En daar heeft dit diepdroevig relaas alleen maar baat bij. Het titelpersonage, een zestienjarige, moddervette tiener uit het Harlem van 1987, heeft het allesbehalve makkelijk. Ze is voor de tweede keer bezwangerd door haar vader, haar moeder scheldt haar non-stop uit en haar dyslexie maakt schoolgaan tot een ware hel. Met het nieuws dat ze naar een speciale leerinstelling wordt overgeplaatst, lijkt haar leven een nieuwe richting in te slaan. Maar ook deze blijkt bezaaid met hobbelige wegen. Om dit treurdicht nog enigszins verteerbaar te maken, injecteert Daniels enkele goed gedoseerde MTV-achtige momenten die je een blik gunnen in de kleurrijke denkwereld
van het arme wicht en deinst hij er niet voor terug om af en toe met expressionistische camerastandpunten te goochelen. Tegelijkertijd geeft Daniels voldoende ruimte aan zijn acteurs om hun kunnen te laten zien. Moeder Mo’Nique en dochter Gabourey Sidibe zijn dan ook terecht genomineerd voor een Oscar en
zelfs nevenacteurs Lenny Kravitz en Mariah Carey brengen het er niet slecht vanaf. Inderdaad, het ingedommelde sociaalrealistische drama krijgt een welgetimede schop onder de kont en komt er des te sterker uit.
Ook nog uit deze week Vier dagen voor de 82ste Oscaruitreiking worden de Belgische bioscoopzalen overspoeld met films die kans maken op één of meerdere gouden beeldjes. In tegenstelling tot het uitvoerig besproken Precious greep musicalbewerking Nine naast nominaties in de belangrijkste categorieën. Een flinke streep door de rekening van de gebroeders Weinstein, die dachten dat ze hun Chicago-truc nog eens konden overdoen. Dat het ditmaal gaat om een bewerking van een destijds matig ontvangen Broadway-titel - die op zich al een adaptatie van Frederico Fellinis Otto e mezzo was – had het producentenduo misschien op voorhand moeten doen inzien dat dit geen hapklare Academy Award-brok zou worden. Het gebrek aan memorabele songs, de onovertuigende regie van Rob Marshall en Daniel Day-Lewis’ hypergekwelde acteerprestatie helpt de zaken er ook niet op vooruit. *** In het Crazy Heart-kamp was dan weer uitzinnig gejuich te horen, toen bekend werd dat het kleinschalige drama – dat in de VS bijna rechtstreeks op dvd was uitgekomen – drie nominaties in de wacht had gesleept. De kans is niet onbestaande dat Jeff ‘The Dude’ Bridges een gouden beeldje krijgt voor zijn vertolking van een non-stop toerende countryzanger die kampt met liefdes- en alcoholproblemen. En ook Maggie Gyllenhaal maakt kans op Oscargoud, als de alleenstaande moeder die het verlepte muziekicoon wakker schudt. The Wrestler? Iemand?
www.apollo.be
55
In Theaters 10/3
Piet Goethals
Alice in Wonderland Tim Burton (VS, 2010)
Met: Mia Wasikowska,Johnny Depp, Crispin Glover, Helena Bonham Carter
Jabberwocky, Tweedledee & Tweedledum, the Mad Hatter, the Cheshire Cat ... Do they ring a bell? Lewis Carrolls Alice’s Adventures in Wonderland (1865) en de sequel Through the Looking-Glass, And What Alice Found There (1872) kennen verschillende adaptaties en zijn gemeengoed geworden. Terry Gilliam verfilmde ooit Jabberwocky. Enfin, een adaptatie van Carrolls meesterlijk nonsensgedicht (dat deel uitmaakt van Through the Looking-Glass) kun je Gilliams film bezwaarlijk noemen. De sprookjessfeer, de horror en de speelse fantasie van Carrolls Alice-verhalen even fantasierijk naar beeld vertalen is niet vanzelfsprekend. Maar Tim Burton last als geen ander macabere humor, donkere fantasmagorieën en de schijnbaar naïeve onschuld van het sprookje naadloos aan elkaar. Je zou Burtons Alice in Wonderland kunnen omschrijven als de bedrieglijke liefelijkheid van Edward Scissorhands in bad met Batman Returns, ingezeept met Sleepy Hollow en Sweeney Todd en geparfumeerd met Corpse Bride. Voor zijn verfilming veroorloofde Tim Burton zich enkele dichterlijke vrijheden. Hij verzamelde de meest duistere en gekke passages uit de twee Alice boeken, liet de mathematische wetgevingen van het kaartspel en het schaakspel voor wat ze waren en interpreteerde Alice’s avonturen als het bewustwordingsproces van een jonge vrouw. In het boek merkt Alice het witte konijn op als ze met haar zus aan de oever van een rivier zit. In Burtons Alice in Wonderland bevindt ze zich op haar verlovingsfeest. Op het moment dat ze het jawoord moet geven aan haar toekomstige echtgenoot, vraagt ze bedenktijd, loopt weg van het familiefeest en volgt ze het konijn in de diepe put. Met de
ook nog uit deze week
© Disney Enterprises, Inc.
gekende gevolgen. Burtons Wonderland lijkt op een universum geschapen door Caligari, vol grillige vormen en dreigende figuren. Zijn Alice in Wonderland is een magistraal georkestreerde surrealistische nachtmerrie; een chaotische
trip in een extreem donkere en prettig gestoorde wereld. En dat allemaal in glorious 3D.
Sven De Hondt
Terwijl zijn vorige nog steeds op de planken van de verdeler ligt (het onthutsende kijkstuk Adoration) komt de Egyptisch-Canadese cineast Atom Egoyan aanzetten met Chloe, een prangende moraalstudie over een succesvolle doktersvrouw (Julianne Moore) die een luxeprostituee inhuurt om haar man (Liam Neeson) te verleiden om zijn trouw op de proef te stellen. De pitch klinkt u bekend u in de oren? Welaan, dan hebt u wellicht Nathalie... gezien, het bescheiden Franse arthousehitje waarop deze remake gebaseerd is. *** Ingrid Lieten heeft alvast haar ticketje besteld: in Pope Joan trekt Johanna Wokelek het tafelkleed aan van pausin Johanna (formerly known as Johanna Von Ingelheim), de Duitse mystica die het volgens mondelinge overlevering tot hoofd van Vaticaanstad schopte. John Goodman maakt opwachting mét koorknapenkapsel. U bent gewaarschuwd. *** Mélanie Laurent bindt na Inglourious Basterds opnieuw de strijd aan met het nazisme in La Rafle, een op ware feiten gebaseerd Holocaustdrama waarin 13000 joden worden vastgehouden in een sportstadion. Joden en een sportstadion, een goede witz ligt op onze lippen, maar we zullen u er maar van onthouden. *** In het metatraktaat Henri-George Clouzot’s Inferno construeert filmarchivaris Serge Bromberg het verloren gewaande magnum opus van het monstre sacrée van de Franse cinema. Inferno is na Lost in La Mancha opnieuw een puik filmdicht over een film die niet heeft mogen zijn.
56
www.apollo.be
In Theaters 17/3
Sven De Hondt
Lebanon SAMUEL MANOZ (Istraël, 2009)
Met Raymonde Amsalem, Oshri Cohen, Yoav Donat, Michael Moshonov, Zohar Strauss
De Israëlische cineast Samuel Maoz puurt uit zijn eigen oorlogsverleden een ongemeen intense huis clos die zich volledig afspeelt in de benepen ruimte van een bewapende tank. Zo wordt deze Gouden Leeuw-winnaar niet zozeer een prekerig oorlogspamflet, maar veeleer een universele metafoor over vier paramilitairen die de moraal en ethiek van moderne oorlogsvoering bevragen. Net zoals de soldaten ingekapseld zitten in het ijzeren gevaarte, zo is immers ook hun gevoel voor wat juist en wat fout is ondermijnd door de absurditeit van het hele oorlogsgebeuren. There is no right or wrong. De opgevoerde soldaten zijn slechts pionnen die een hoger doel horen te dienen; kant-en-klare marionetten vastgeketend aan orders in je reinste oorlogschaos.
ook nog uit deze week
Regisseur Maoz poneert geen politieke statements, maar hanteert de Libanese oorlog als metafoor voor elk oorlogsleed dat tot dusver geleden is. Doordat de film zich slechts in één ruimte afspeelt, wordt de claustrofobische spanning ten top gedreven. In de handen van een minder getalenteerde cineast had het kamerspiel-gevoel wellicht een wufte gimmick opgeleverd, maar Maoz maakt er een beheerste en doordachte studie van, waarbij waanzin en ontmenselijking hoog op de agenda staan. Verwacht geen uitgediepte karakterstudie; Maoz presenteert zijn protagonisten immers als een oorlogsapparaat dat even robuust en ongeschonden lijkt als de tank waarin ze rondtoeren. De enige blik die naar buiten wordt gegund, is die door het vizier van de boordschutter,
waardoor elk beeld een prangende beladenheid krijgt. Proef het angstzweet wanneer de loop van de tank een kleine koter in het vizier houdt. Voel de rillingen langs je ruggenwervel glijden wanneer een naakte vrouw publiek vernederd wordt. Zo wordt Libanon tegelijk een relevante studie over kijken en bekeken worden én een claustrofobisch theater waarbij zowel Kafka als Beckett goedkeurend geknikt zouden hebben. U dacht dat The Hurt Locker een bedwelmende en benauwende splinterbom van een film was? Welaan, dan is deze broeierige odyssee doorheen Libanees no man’s land zo mogelijk nog relevanter en confronterender.
Steven Tuffin
Alles is allesbehalve oké tijdens het bekijken van melig familiedrama Everybody’s Fine. Debuterend cineast Kirk Jones regisseert Robert De Niro als een verveelde weduwnaar die zijn van hem vervreemde kinderen opzoekt. Drew Barrymore, Sam Rockwell en Kate Beckinsale trakteren het Taxi Driver-icoon op een lullig levenslesje of honderd, terwijl het Amerikaanse binnenland zelden zo slaapverwekkend saai in beeld werd gezet. Hopeloze humor en catastrofale clichés worden ook niet ontweken. Zo wordt De Niros tuintje gesierd door een Manneken Pis-lookalike die te pas en onpas op het witte doek verschijnt en eindigt zijn meest artistiek aangelegde zoon als een naar Mexico verkaste drugsverslaafde. *** Nog zo’n sof is Case 39, een zoveelste ‘demonic child’-griezelprent met de zoals steeds onuitstaanbare Renée Zellweger als een maatschappelijk werkster die zichzelf en anderen flink in de nesten werkt wanneer ze zich op een geheimzinnige adoptiezaak stort. Een voorbeeld? Bradley Cooper, het huidige liefje van de Bridget Jones-actrice, maakt zich compleet belachelijk wanneer hij aangevallen wordt door een hilarische horde digitale bijen. *** Vrouwenbesnijdenisaanklacht Desert Flower zou het over een serieuzere boeg moeten gooien, maar de goede bedoelingen worden gaandeweg getackeld door een voorspelbaar ‘rags to riches’-scenario en de soapachtige acteerprestaties van o.a. Sally Hawkins en Timothy Spall.
www.apollo.be
57
In Theaters 24/3
Millennium 3 Daniel Alfredson (Zweden, 2009)
Met Noomi Rapace, Michael Nyqvist, Lena Endre
Toen Stieg Larsson - een Zweedse journalist, politiek activist en oprichter van de antifascistische Expo-foundation - anno 2004 op vijftigjarige leeftijd aan een hartaanval bezweek, miste hij de publicatie van zijn eerste roman: Mannen die vrouwen haten. De hoofdpersonages van deze in Stockholm gesitueerde thriller zijn een vrouwelijke meesterhacker en een verbeten onderzoeksjournalist van het maandblad Millennium. Dit leverde Larssons postuum uitgegeven romans (hij voltooide er slechts drie) spontaan de verzamelnaam Millenniumtrilogie op. Larsson plande aanvankelijk een tiendelige reeks rond de punkster/hacker Lisbeth Salander en journalist/pitbull Mikael Blomkvist. Of er ooit een vervolg komt (deel
ook nog uit deze week
Piet Goethals
vier was naar verluidt zo goed als af) zal de toekomst uitwijzen. Larssons bestsellers hebben de erven alvast geen windeieren opgeleverd en ook de filmadaptaties doen het niet slecht. Van Millennium 1 is ondertussen tevens de twee maal negentig minuten durende dvdversie uit. Noomi Rapace is een gedroomde Lisbeth Salander en ook Michael Nyqvist geeft zijn personage kloek gestalte. Rapace is trouwens zo goed dat ze de niet als chicklit gecatalogiseerde thrillers van Larsson moeiteloos omtovert tot een chickfilm. Maar waarom naar een film gaan kijken die het origineel stap voor stap volgt? Niet dat de Millenniumverfilmingen overbodig entertainment zijn. Ze doen tv-matig aan, maar zijn fel onderhoudend en bijna even verslavend als Larssons’ pageturners en bijzonder sfeerrijk én spannend. Millennium 3 volgt op de gebeurtenissen in deel twee, waarin Lisbeth Salander verdacht werd van een drievoudige moord, zelf op onderzoek gaat en in een finale confrontatie met haar vader ternauwernood aan de dood ontsnapt.
In Millennium 3 worden de touwtjes aan elkaar geknoopt en de perfide handelingen van een sectie van de Zweedse geheime dienst ontmanteld. De film krijgt een extra punch door Larssons gave om – net zoals in de boeken van Jens Lapidus en Henning Mankell - weggemoffeld vuil stof vanonder het propere tapijt van de Zweedse samenleving te halen en dat te integreren in een gestroomlijnd en complex thrillergegeven.
Sven De Hondt
Binnenkort op het kleine scherm: Wolven, een prestigieuze serie over het reilen en zeilen binnen Ecofin, de economische en financiële fraudecel van de Federale Gerechtelijke Politie Antwerpen. Nu al in de zalen, Wolf, de spin-off die als eenzame euh... wolf voorop gestuurd wordt, met in de rangen : Axel Daesseleire, Gène Bervoets en Lotte Pinoy. *** Jean Reno wordt in L’immortel aan flarden geschoten om vervolgens doodleuk terug recht te staan. Renos recentste wapenfeiten: de Pink Panther-diptiek en de midlife-komedie Couples Retreat. Een mens zou voor minder neergeschoten worden. *** Na No One Knows About Persian Cats opnieuw een verbijsterend Iraans kleinood. In About Elly onderzoekt regisseur Asghar Farhadi vriendschap, moraal en getroebleerde genderrelaties in hedendaags Iran. *** In Treeless Mountain moeten twee zusjes het onder elkaar zien te rooien, terwijl hun moeder op zoek gaat naar hun vader. Regisseuse So Yong Kim verrast met een ontluisterende coming of age-fabel met spontane acteerprestaties van de twee piepjonge hoofdactrices.
58
www.apollo.be
In Theaters 31/3
Steven Tuffin
SOUL KITCHEN FATIH AKIN (DUITSLAND,2009)
Met Adam Boudouskos, Birol Ünel, Moritz Bleibtreu, Anna Bederke
van zijn nieuwe kok valt niet in de smaak bij zijn vast publiek dat snakt naar snelle schnitzels en lauw bier. Voeg nog een snode zakenman, een lastige belastingscontroleur en een humeurige voedselcontroleur toe en de pret is helemaal compleet. Inderdaad, die laatste zin is volkomen ironisch bedoeld, want het huilen staat je nader dan het lachen tijdens het bekijken van deze mislukte ongein. Op zich is er niks met een genre-experiment – kijk maar naar Hanekes fantastische heimatsubversie Das Weisse Band – maar Akins mengeling van populistische ensemblekomedie en multiraciale elementen slaat als een tang op een varken. De cast – waaronder Akin-regulars Moritz Bleibtreu en Birol Ünel – amuseren zich duidelijk rot, maar halen amper het niveau van het Echt Antwaarps Teater. Akins miseen-scène balanceert op de rand van het onbeholpene. De grappen en grollen zijn vaak zo platvloers dat Benny Hill ze in zijn humoristische hoogdagen had genegeerd – zelfs een Flodder-achtige neukscène ontbreekt niet. Helemaal beschamend zijn enkele concertscènes waarin een bende pseudopunkers staat te pogoën op iets dat doet denken aan grootmoeders versie van ruige rockmuziek. Gefeliciteerd, Fatty! Je bent erin geslaagd een film te maken die even geloofwaardig is als Britney Spears die plots met haar verleden als straatmadeliefje zou uitpakken. Heeft iemand Fatih Akin recentelijk nog gezien? De Duits-Turkse cineast die met wanhoopsdrama Gegen die Wand ware mokercinema maakte, lijkt al jaren spoorloos. Met crossculturele kutzooi Auf der anderen Seite veranderde hij in een derderangs Fassbinderkloon die het toevalligheden liet regenen. En muziekdocumentaire Crossing the Bridge deed ook al niet bepaald swingen. Nu hij met een heuse heimatkomedie op de proppen komt, denken we dat hij zijn naam
ook nog uit deze week
beter kan laten veranderen in ‘Fatty Atkins’. Met zo’n onnozele nome de plume zou het soort rotzooi dat hij hier serveert namelijk niet zo hard verbazen. Plaats van het gebeuren is een aftands restaurant in een Hamburgse buitenwijk, dat gerund wordt door Zinos. Deze Griekse immigrantenzoon heeft het niet makkelijk: zijn lief vertrekt voor onbepaalde tijd naar het buitenland, zijn criminele broer doet net iets te vaak een beroep op hem en de nouvelle cuisine
Sven De Hondt
“What are these iguanas doing on my coffee table?” Nic Cage hallucineert erop los in The Bad Lieutenant: Port of Call: New Orleans, niet zozeer een remake van Abel Ferrarras cultklassieker, wél een bij wijlen hilarische policier in onvervalste Fear and Loathing-modus. Te verbruiken met uw lucky crack pipe in aanslag. *** Veelfilmer François Ozon verhaalt met Le Réfuge de lijdensweg van een zwangere heroïnejunkie die na het overlijden van haar partner om loutering gaat bij diens broer. *** Manolete, het stierenvechtersdrama met Adrien Brody en Penelope Cruz, had normaal gezien drie jaar geleden al moeten uitkomen, maar haalt pas nu de zalen. Laat dat alvast een teken aan de wand zijn. *** Voorts: nieuwe generische troep uit de Dreamworksstal: How To Train your Dragon. Hmm, waar is supernanny Wendy Bosmans wanneer je haar nodig hebt? *** De Roemeense New Wave maakt opnieuw school. Police, Adjective is een prangende en sarcastische kijk op het Roemeense politieapparaat van Corneliu Porumboiu, de cineast die eerder al de Roemeense bureaucratie in haar hemd zette met 12:08 East of Bucharest. Resultaat: Kafka meets Camus in ruraal Roemenië.
www.apollo.be
59
In Theaters 24/3
Bert Lesaffer
OVER ABOUT ELLY Het onbekende is universeel About Elly van Iraanse regisseur Asghar Farhadi heeft zijn titel niet gestolen. Centraal staat echter niet Elly zelf, maar de vraag wie Elly is. Hoewel niet alle vragen beantwoord worden in de film, waarschuwen we wel voor spoilers in dit artikel. Wanneer het titelpersonage met een groep van gegoede Iraanse vrienden een weekendje naar zee gaat, verdwijnt zij plots. Niemand, ook niet de kijker, weet wat gebeurd is. De plotse verdwijning is de katalysator voor een reeks vragen, waar geen duidelijk antwoord op komt. De vrienden komen tot de ontdekking dat ze Elly helemaal niet kennen. Ondertussen ontstaan verschillende intriges, op basis van gevoelens en vermoedens. Hoewel About Elly een festivalhit was, begrepen wij niet onmiddellijk alle wendingen, reacties en gedragingen van de personages uit de film. We gingen dan maar even spreken met regisseur Asghar Farhadi. De personages reageren heel specifiek op Elly’s verdwijning. Soms is het als Westerse kijker moeilijk te begrijpen wat de motor van hun gedrag is. Je kan de film opdelen in twee stukken. Er zijn delen die iedereen begrijpt; andere stukken zullen enkel Iraniërs begrijpen. De motor van de film is het onbekende en dat is universeel. In het eerste deel denk je Elly te begrijpen, maar na het drama ontdek je steeds meer dat je haar eigenlijk niet kent; dat zorgt voor spanning. Er zijn echter ook cultuurgeboden details, zoals bijvoorbeeld tarouf. Stel dat er tien uitgehongerde Iraniërs bij mij thuis zijn en ik heb voedsel, zal niemand daar uit eigen beweging naar vragen. Omdat ik de man van het huis ben, zullen ze wachten tot ik het aanbied, waarop ze zullen weigeren. Pas na lang aandringen van mijn kant, zullen ze aanvaarden. Tarouf wil zeggen dat je niets vraagt, maar wacht tot de schenker aandringt. Dat soort gedrag zal inderdaad moeilijk te begrijpen zijn voor een Westerling. De film wijst ook op waardeverschillen tussen een land als België en Iran. Sommige zaken kunnen buitenlandse kijkers begrijpen, maar zullen gewoon anders aanvoelen dan voor het Iraanse publiek. Dat Elly bijvoorbeeld een verloofde heeft, maar zich tegelijk laat koppelen met een andere man, is in de Westerse wereld geen ramp. In Iran ligt dit helemaal anders; de personages reageren dus ook helemaal anders. Ook het feit dat de verloofde zich voorstelt als Elly’s broer met als doel de waarheid te achterhalen, vertelt iets over de band tussen
60
broers en zussen in Iran. Deze details creëren geen afstand voor de buitenlandse kijker, denk ik. Westerlingen zien About Elly niet als een film uit een andere wereld. Het hoofdidee is gemeenschappelijk voor iedereen, zowel voor de Iraanse als de buitenlandse toeschouwer. Vandaar dat de film overal, zowel in de VS, Japan, Europa als in de Arabische landen gelijkaardig is onthaald. De suspense is voor iedereen immers dezelfde. Als Iraniër voel je die niet meer of minder. Had u een bepaald doel met het maken van deze film? Wilt u een boodschap meegeven of een verhaal vertellen? Ik had geen specifieke boodschap. Een doel kan je makkelijker bereiken dan door films
te maken. In de film zitten wel de vragen die een hedendaagse mens zich stelt. Dat wilde ik delen met het publiek – dat is universeel. Ik wil niet dat mensen uit de zaal komen met een boodschap op zak; ik wil dat ze met een nieuwe serie vragen zitten en daar in hun eigen tijd over nadenken. Hoe is het tegenwoordig om een film te maken in Iran? Er zijn twee soorten om een film te maken in Iran. Enerzijds maak je films die de staat goedkeurt; dan moet je wel films maken waar zij achter staan. Anderzijds zijn er de onafhankelijke films, zoals About Elly, gemaakt met privécenten. Ik heb mijn keuze wel gemaakt.
www.apollo.be
On Blu-ray & DVD
WALLACE AND GROMIT: THE COMPLETE COLLECTION NICK PARK (VK, 1989-2008)
THE TRIBUNAL HANS-CHRISTIAN SCHMID (DUITSLAND, 2009)
Met Kerry Fox, Anamaria Marinca, Stephen Dillane
Met Peter Sallis, Sally Lindsay, Melissa Collier & Anne Reid
Wie houdt er niet van de inventieve hond Gromit en zijn niet al te snuggere baasje Wallace? Soms werken ze op elkaars zenuwen – Gromit rolt zo schattig met zijn ogen wanneer Wallace weer eens iets doms zegt. Soms brengen ze elkaar in de problemen – Gromit belandt tijdens één escapade zelfs in de cel. Maar op het einde van hun avonturen eindigt het tweetal steevast in hun gemeenschappelijke huis. Die dynamiek maakt van hen een iconisch duo à la Sherlock Holmes en Dr. Watson, Asterix en Obelix en Indiana Jones en zijn zweep. The Complete Collection verzamelt de vier kortfilms die bedenker Nick Park en de rest van het Aardman-team over dit odd couple maakten. Van A Grand Day Out over A Close Shave en The Wrong Trousers tot A Matter of Loaf and Death: het zijn stuk voor stuk tijdloze klassiekers die je kan blijven herbekijken vanwege de betoverende stopmotion-animatie, de hierboven besproken band tussen de hoofdpersonages en de lawine van uiterst uiteenlopende filmknipogen: titels als Ghost, Spider-Man en Aliens passeren
SOUTH PARK: THE PASSION OF THE JEW TREY PARKER (VS, 2002-2004)
Met Trey Parker, Matt Stone, April Stewart, Mona Marshall
Spijkers met koppen slaan South Parkbreinen Trey Parker en Matt Stone in een van
www.apollo.be
allemaal de revue. Nog een schitterend pluspunt vormen de dolkomische details die Park en co. in hun pareltjes verwerken. Zo decoreert Gromit zijn kamer met behangpapier met kluifpatroon, leest hij voor het slapenzaan De Republiek van ene … Pluto en zijn de zweetdruppels van een slechterik tijdens een gevaarlijke onderneming wel heel duidelijk in beeld gezet. Als bijzonder extraatje kan het uit tien korte episodes bestaande Cracking Contraptions best tellen! (Steven Tuffin) Surf snel naar apollo.be want we geven 3 dvd's en 2 blu-rays weg van Wallace And Grommit.
Vrouwe Justitia stelt opnieuw haar balans bij in deze ietwat generische rechtbankthriller over een oorlogsmisdadiger die beticht wordt van etnische zuivering in Bosnisch oorlogsgebied. Hannah Maynard vertolkt de bitse procureur van dienst die de zaak krijgt toebedeeld en zich in een moreel mijnenveld begeeft, wanneer ze een voormalig oorlogsslachtoffer moet laten getuigen. Regisseur Hans-Christian Schmid (Requiem) verleent deze ethische kruistocht een schijnbaar prangend toontje door zijn camera als bevende getuige het proces te laten gadeslaan, maar zelfs dat opzichtige trucje kan niet verhullen dat dit courtroomdrama onevenwichtige kost blijft. Helaas, want Kerry Fox en vooral Anamaria Marinca (4 Months, 3 Weeks & 2 Days) gloriëren in de hoofdrollen. Let trouwens op Wine Dierickx (Dagen zonder Lief) die even komt schmieren aan de zijlijn als benepen burgertrutje. (Sven De Hondt)
ZOMBIELAND RUBEN FLEISCHER (VS,2009) de beste afleveringen van hun anarchistische animatiereeks. Het vuilbekkende viertal jongelingen krijgt het aan de stok met elkaar na het bekijken van Mel Gibsons antisemitische kaskraker The Passion of the Christ. Een begeesterde Cartman vertelt de Joodse Kyle immers dat zijn volk verantwoordelijk is voor de dood van Jezus. Wat volgt, kan nog het best omschreven worden als een spectaculair grappige splinterbom die het fascisme, het judaïsme én maffe Mel met de grond gelijk maken. In extra episodes Christian Rock Hard en Red Hot Catholic Love worden christelijke rockbands en pedofiele priesters in hilarische hete hangijzers omgetoverd. Van de pot gerukte hoogtepunten, zoals de scène waarin Cartman verneemt dat zijn pseudoreligieuze groep geen platina maar een mirre plaat overhandigd krijgt, volgen elkaar in sneltempo op. Enige bedenking: waarom brengt men deze compilatie vijf jaar na de controverse rond Gibsons geflipte passiespel uit? (Steven Tuffin) Surf snel naar apollo.be want we geven 3 dvd's weg van Southpark: The Passion of the Jew
Met Jesse Eisenberg, Woody Harrelson, Bill Murray & Emma Stone
Het Britse Shaun of the Dead stond lange tijd te boek als de grappigste titel uit het zombiegenre. Dit bloederig hilarische debuut van voormalig videoclip- en reclamefilmer Ruben Fleischer steekt zijn genregenoot echter naar de kroon. De frontale botsing tussen de nerdy neuroses van The Squid and the Whalerevelatie Jesse Eisenberg en de idiotieën van Woody Harrelsons ruige redneck leveren genoeg geestige momenten op om tien lauwe Hollywood-komedies te vullen. Fleischer past visuele trucs uit zijn professioneel verleden toe, zonder dat deze ooit opdringerig of gemaakt overkomen, en het gigantisch leger levende doden oogt voor de verandering nog eens echt angstaanjagend. Plus: Bill Muray in een van de grappigste cameo’s uit de filmgeschiedenis! (Steven Tuffin) Surf snel naar apollo.be want we geven 3 dvd's weg van Zombieland.
61
On Blu-ray & DVD
Jonas Boel
MOON
DUNCAN JONES (VS, 2009)
Met: Sam Rockwell, Kevin Spacey
Gestationeerd aan het uiteinde van de maan zit Sam Bell (Rockwell), een solitaire arbeider die de aarde voorziet van de propere energiebron Helium-3. Hij vult zijn dagen met routineklusjes en het bouwen van een maquette. Tot hij zichzelf tegenkomt. Letterlijk. Het regiedebuut van Duncan Jones is een hommage aan ouderwetse science fictionfilms, zoals die eind jaren ‘70, begin jaren ‘80 van de band
rolden: klassiekers als Alien en Blade Runner maar evengoed cultprenten als Soylent Green. Op mensenmaat gesneden sci-fi waarin tussen de sterren zowaar een plot geschreven staat. Jones legt er de knipogen soms wel vingerdik op. Bells enige gezel in het ruimtestation is de multitaskende computer GERTY (Spacey) - zeg maar een verre verwant van HAL-9000, de uit bits en bytes opgetrokken booswicht
uit Kubricks 2001 – A Space Odyssey. Het intergalactische niveau van zijn inspirators haalt Jones niet, maar dankzij een goed op dreef zijnde Sam Rockwell en de knappe production design houden we er wel een genietbare brok ruimtevertier aan over. Vanaf 25/3 uit op dvd.
s p i e g e lb e e l d OUTLAND
PETER HYAMS (VS, 1981)
Met: Sean Connery, Peter Boyle
De regisseur van Moon windt er geen doekjes om: hij haalde de inspiratie voor zijn debuut bij de films uit zijn jeugd. Daarbij voorgenoemde klassiekers, maar ook minder gelauwerde ruimtesaga’s als Outland van regisseur Peter Hyams. Beide films teren op een plot waarbij schaars wordende energiebronnen een bijrol spelen. In het geval van Outland wordt er op een maan van Jupiter driftig naar titanium geboord. Marshall O’Neil (Connery) is een ruimtesheriff die de orde moet bewaren op deze mijnkolonie, een routineklus die de dienaar der wet in aanvaring brengt met de corrupte CEO Sheppard (Boyle). Net zoals in Moon blijkt extra-territoriale energiewinning niet goed voor de gezondheid en O’Neil komt onverhoeds de superflik in zichzelf tegen. Outland ontaardt iets té snel in een knullige actieprent, enkel aan te raden dus voor fans van ijskoude, halogeenverlichte deep spacekitsch. 62
www.apollo.be
Dave Mestdach
APOCALYPSE WOW! Weinig mensen weten dit, maar tussen zijn cultdebuut Donnie Darko en zijn recente Hollywoodcomeback The Box regisseerde Richard Kelly het flamboyante doemepos Southland Tales. Waarom weinig mensen dit weten? Omdat de film in Cannes kritisch werd afgeslacht en ondanks verschillende recuts nooit de bioscopen haalde. Hoog tijd voor de rehabilitatie van een gerateerde naughties-klassieker.
SOUTHLAND TALES
26 mei 2006. Zelden had een interview zoiets mistroostigs als die dag dat we Richard Kelly konden spreken in Cannes, vlak nadat zijn tweede langspeler er door het internationale journaille vakkundig werd afgeslacht. Enkele vragen, the day after.
RICHARD KELLY (VS, 2006)
Met Dwayne Johnson, Sarah Michelle Gellar, Seann William Scott & Justin Timberlake “Pretentieuze bullshit die kant noch wal raakt.” “Een hoogst originele en heerlijk excessieve kijk op schizofreen Amerika.” Het zijn slechts twee quotes die bewijzen dat Southland Tales vier jaar geleden in Cannes op zijn zachtst gezegd nogal uiteenlopende reacties uitlokte. Helaas voor schrijver-regisseur Richard Kelly – die zich met zijn debuut Donnie Darko nochtans een stevige cultreputatie had bijeengefilmd – bleek het negatieve kamp in een overdonderde meerderheid. Het gevolg was een shock-and-awe dat velen deed vrezen voor Kelly’s verdere carrière. Meteen werden de distributiedeals verbroken, de originele cut van bijna drie uur werd terug op de montagetafel gelegd en nog eens drie miljoen dollar besteed aan een nieuwe promocampagne. Het resultaat? Nihil. Anderhalf jaar na het Cannes-debacle werd Kelly’s apocalyptische ecofabel uiteindelijk alleen in Amerika uitgebracht, in een ingekorte versie en op een beperkt aantal kopieën, om ook daar roemloos ten onder gaan. Vrij naar T.S. Eliot: “This is the way a career ends. Not with a bang. But with a whisper.” Waarover de film gaat? Lastig te zeggen, al kon dat natuurlijk ook al over Donnie Darko worden beweerd. Laat ons het er op houden dat het verhaal zich afspeelt in het Los Angeles van de zeer nabije toekomst. Dat Dwayne ‘The Rock’ Johnson en Sarah Michelle Gellar respectievelijk een suïcidale actieheld en een pornoactrice met talkshowambities spelen. Dat post-Hitchcockiaanse suspense wordt afgewisseld met existentiële dialogen, Lynchiaanse waanzin en Godardachtige musicalnummertjes. En dat het dik tweeënhalf uur gissen blijft of Kelly je nu in de zeik wil zetten of je een digitaal gepimpte spiegel voorhouden van een totaal verknipte en hypermaterialistische maatschappij aan de vooravond van de Apocalyps. Wij gokken alvast op het laatste. En met ons de
www.apollo.be
Donnie Darko werd in Sundance aanvankelijk ook weggehoond maar veranderde daarna wel in een culthit. Misschien gaat Southland Tales dezelfde toer op? Misschien. Ik had verwacht dat mensen verbaasd en verward zouden reageren, maar ik blijf achter mijn film staan. Tenslotte is hij als een provocatief statement bedoeld. Ik zie wel of de verdelers er de schaar inzetten of niet.
critici van andere gerespecteerde bladen als The Village Voice, The Guardian en The New York Times. Feit is namelijk dat Kelly onmiskenbaar een aardig potje kan filmen, duidelijk zijn dystopische klassiekers kent (van Kiss Me Deadly tot Week End) en alleen al in dit lichtjes geschifte SF-sprookje meer culot etaleert dan het gros van zijn Tinseltowncollega’s. Wat je van het bijna provocatief originele Southland Tales ook moge vinden: snel zal de film niet verdampen.
Wat was eigenlijk je bedoeling? Het is satire. Maar blijkbaar is dat de meesten ontgaan. Ik wilde iets zeggen over onze moderne cultuur. Over de ecologische en politieke problemen. Over Irak, global warming en Homeland Security. En vooral over de lichtzinnige manier waarop we daarmee omgaan. Vandaar dat ik liever heb dat mensen pissig op de film reageren dan dat er helemaal geen respons komt. Kijk naar wat er tegenwoordig zoal op tv te zien is. Gruwelijke beelden van de Irak-oorlog worden achteloos afgewisseld met reclamespots en de meest onnozele talkshows. Het is die visuele en informatieve chaos die ik wilde vatten. Alles is poppy entertainment geworden. Wie de film om die reden afkraakt, leeft gewoon in een staat van ontkenning. Surf snel naar apollo.be want we geven 3 dvd's en 2 blu-rays weg van Southland Tales.
Nu uit op Blu-ray & dvd.
63
On Blu-ray & DVD
The Ladykillers Alexander Mackendrick, 1954
In 2004 maakten Joel en Ethan Coen nog een slappe Yankee-update van deze Britse klassieker. Het origineel uit de befaamde Ealing Studios blijft gelukkig stukken verser en grappiger. Aan het roer staat de grote Alexander Mackendrick, die later in de States de venijnige tabloidsatire Sweet Smell of Success richting filmannalen regisseerde. In de heerlijke zwarte komedie The Ladykillers volgt Mackendrick de fratsen van übergentleman Professor Marcus (Alex Guiness), die samen met zijn louche kornuiten een kamer huurt bij een oud besje. Zijn officiële uitleg? De heren vormen samen een kamerorkest en hebben dringend een repetitieruimte nodig. Marcus’ echte motief? Het vrouwtje woont vlakbij het Londense Kings Cross station, waar de wouldbe-muzikanten een spectaculaire roof plannen. Deze sardonische Ealingklassieker die Britser oogt dan the Queen gedrapeerd in the Union Jack is nu uit op blu ray, met vier extra documentaires plus een introductie door Terry Gilliam. Quite nice!
op pellicule kwakte. Eén van zijn allerbeste films – samen met The Servant, Accident en Mr.Klein – is deze adaptatie van L.P. Hartleys smachtende liefdesroman, naar een scenario van Harold Pinter. Hierin zie je de mooie aristocrate Lady Marian (Julie Christie) verliefd worden op haar stoere buurman Ted Burgess (Alan Bates), ook al staat ze op het punt zich te verloven met een rijke burggraaf (Edward Fox). Noodgedwongen doen Marian en Ted dan ook een beroep op de dertienjarige Leo om hun stiekeme afspraakjes voor hen te regelen en zo dreigen puberale jaloezie en onoverbrugbare klassenverschillen roet in het eten te gooien. Verboden passie en burgerlijke hypocrisie in kostuum en korset, op blu-ray gelardeerd met interviews met ondermeer cameraman Gerry Fischer, Loseys zoon Josh en zijn eega Patricia.
A Bout de Souffle Jean-Luc Godard, 1960 Pierrot le Fou Jean-Luc Godard, 1965
The Go-Between Joseph Losey, 1970
Evenwichtig kun je het oeuvre van de ooit ‘geblackliste’ Amerikaan Joseph Losey (1909-1984) niet noemen, maar zelfs zijn zotste campfestijnen zijn nog altijd stukken interessanter dan hetgeen Ron Howard ooit
64
“Een film heeft een begin, een midden en een einde. Alleen niet noodzakelijk in die volgorde.” Het is slechts één van de vele Godard-quotes die linea recta het cinefiele citatenboek indoken, al waren zijn films gelukkig even tijdloos en innoverend. Zo stond de Zwitserse Fransoos in 1959, samen met zijn Cahiers du Cinéma-confraters Alain Resnais en François Truffaut, aan de wieg van de Nouvelle Vague. Die revolutionaire filmstroming wilde
komaf maken met de literaire dialogen en voorspelbare formules van de cinema à papa, waarop Godard en co dan maar met hun camera en zonder afgewerkt script de straat optrokken. De invloed van zijn heerlijk jazzy debuut A Bout de Souffle kan alvast nauwelijks overschat worden. Godard volgt de romantische en criminele escapades van een kruimeldief (Belmondo), die met zijn gestolen Chevrolet over de Champs Elysees tuft, een sexy Amerikaanse studente (Jean Seberg) opscharrelt en meer Gitanes wegpaft en laconieke bon mots rondstrooit dan Serge Gainsbourg in zijn beste dagen. Niet alleen bombardeerde de film Jean-Paul Belmondo tot dé incarnatie van Gallische cool; met zijn straatopnames, jump-cuts en jazzy score bewees Godard ook meteen dat je niet noodzakelijk binnen de lijntjes van de klassieke cinematografie diende te kleuren. Geen wonder dat A Bout de Souffle – nu uit op blu ray inclusief de documentaires Godard: Made in USA en Jean-Luc volgens Luc – nog altijd even kakelvers oogt als weleer, iets wat overigens ook van zijn tiende langspeler Pierrot le Fou kan worden beweerd. Ook die komt deze maand voor het eerst uit op blu-ray in de exquise Studio Canal Collection, met een presentatie door Godard connoisseur Colin McCabe, een korte docu en een analyse door roman noir-schrijver Jean-Bernard Pouy. Voor Pierrot le Fou baseerde Godard zich héél losjes op de roman Obsession van Lionel White, waarin een verveelde echtgenoot (Belmondo) met de wispelturige Marianne (Godards muze en eega Anna Karina) naar het Zuiden van Frankrijk vlucht, nadat in haar Parijse flat een lijk werd gevonden. Zoals gebruikelijk bij Godard vloeit daar allesbehalve een klassieke whodunit uit voort; wel een grappige, speelse maar ook pervers romantische road movie waarin de vrouw wordt opgevoerd als eeuwig enigma en waarin seksuele frustratie, verraad en de burgerlijke moraal zich wagen aan een hitsig menage-à-trois. Verplichte kost quoi, zeker voor luitjes die infantiele kermisattracties als Avatar met echte cinema verwarren.
Surf snel naar apollo.be want we geven een blu-ray pakket weg met daarin Pierrot le fou, A bout de souffle, The Ladykillers en The Go-Between.
www.apollo.be
Dave Mestdach
Ma Nuit chez Maud Eric Rohmer, 1969
Begin dit jaar vertrok Nouvelle Vagueveteraan Eric Rohmer op zijn 89ste voorgoed naar de Elyzeese filmvelden en dus is deze heruitgave van misschien wel zijn bekendste film een mooi eresaluut. In episode drie van zijn in totaal zes contes moraux volgt Rohmer een dag uit het leven van JeanLouis (Trintignant); een alleenstaande, praktiserend katholieke dertiger die zopas naar een provinciestadje is verhuisd en daar op één en dezelfde dag en nacht de vrijgevochten thirtysomething Maud én de preutse studente Françoise ontmoet. Toegegeven, spectaculair is het allemaal niet en wie die Fransen sowieso van praatzieke cinema verdenkt, heeft aan Rohmer wellicht un petit frère mort. Maar kent u een cineast die zo’n sprankelende dialogen schrijft waarin honderduit over Blaise Pascal, de predestinatie en overspel wordt getaterd? Die documentair realisme naadloos mixt met literaire theatraliteit? En die de complexen van de petit bourgeoisie zo fijntjes fileert? Wij niet in elk geval. Au revoir et merci, Eric.
Dumbo - Special Edition Ben Sharpsteen, 1941
© Disney
Ook 69 jaar na dato blijft Disneys vierde lange tekenfilm – nou ja: 61 minuten – één van de meest hartverwarmende sprookjes uit de hele
www.apollo.be
Tinseltowncataloog. Antiheld en flapdrol van dienst is het babyolifantje Dumbo, dat door de andere circusdieren bespot wordt omwille van zijn ridicuul grote oren. Tot hij zich, met de hulp van de muis Timmie, een dosis geluk en nog meer culot weet op te fladderen tot sterattractie. Na de peperdure producties Sneeuwwitje, Pinocchio en Fantasia diende Ome Walt het te rooien met een aanzienlijk kleiner budget, wat meteen de grovere tekenstijl en kortere speelduur verklaart. Deze en andere weetjes ontdek je op de informatieve making-of en audiocommentaar die deze Oscarwinnende klassieker flankeren. Mierzoete en heerlijk escapistische fun uit Disneys Golden Age.
op de RAI. Molto bene, behalve voor wie bij zuiderse nostalgietrips ook al eens aan De Sica, Fellini of Visconti denkt.
Taxandria Raoul Servais, 1994
Cinema Paradiso - Special 2-disc Edition Guiseppe Tornatore, 1988
De Oscar en Golden Globe voor beste buitenlandse film. De Grand Prix te Cannes. En propvolle zalen vol volgesnotterde zakdoeken. Guiseppe Tornatore kon zijn internationale carrière moeilijk beter lanceren dan met dit semiautobiografische melodrama over de vriendschap tussen de jonge cinefiel Toto en de gelooide projectionist (Phillipe Noiret) van een lokale bioscoop. Het resultaat (waarvan zowel de originele versie van 119 als de director’s cut van 167 minuten op de dubbeldisc prijken) is een warme hommage aan de zevende kunst en Tornatore’s jeugdjaren op het Siciliaanse platteland. Toch druipen de sentimentaliteit en prentkaartenbombast er in dikke geuten van af en passeren er meer Italiaanse clichés de revue dan in de gemiddelde variétéshow
De Belgische animatiemeester Raoul Servais diende tot zijn 66ste te wachten vooraleer hij een eerste langspeler kon draaien, al viel het resultaat helaas tegen. Deze prestigeproductie in Servaisgrafiek – zijn eigen mix van live action, handgetekende animatie en digitale effecten – gaat over een jonge prins die in Taxandria arriveert; een protofascistisch fabelrijk waar het Eeuwige Heden regeert, waar vrouwen en mannen gescheiden leven en waar kunst en andere subversieve activiteiten verboden zijn. In de verstilde, aan Delvaux en Magritte refererende retrodecors toont Servais bij vlagen zijn métier, al moet je er ook het zoutloze verhaal en de houterige acteurs bijnemen. Een steriel staaltje europudding waarin alle magie jammer genoeg ontbreekt.
65
Games
Dimitri Dewever
Battlefield: Bad Company 2
The smell of napalm verlichtingspalen breken af, boomstammen knakken, struiken gaan de lucht in, you name it. Bovendien kun je niet enkel de infanterist uithangen, maar eveneens de uitgestrekte oorlogsgebieden doorkruisen met 15 verschillende voertuigen. Van quads en jeeps naar tanks over gevechtshelikopters tot patrouilleboten. De grote kracht van het spel zit ’m in de online modus waar je het met twee teams van 12 deelnemers opneemt tegen menselijke spelers die zich eender waar ter wereld kunnen bevinden. Het spelverloop is trager maar een stuk strategischer dan dat van Modern Warfare 2. Hierdoor is oorlogje spelen in Battlefield: Bad Company 2 even overdonderend als intens. De gratis demoversie van het spel werd op amper enkele dagen tijd meer dan twee miljoen keer gedownload en dat is ontegensprekelijk de voorbode van een hitgame in wording. Zeg dat Apollo het gezegd heeft. Wie dacht dat het na de karrenvracht oorlogsgames van de voorbije jaren onmogelijk nóg epischer kon op de virtuele slagvelden, heeft het grondig mis. Met deze blitse sequel overtreft speluitgever Electronic Arts niet alleen de voorgaande episode uit de eigen spelreeks, maar zo goed als elke andere titel in het genre. Zelfs marktleider Call of Duty, die eind vorig jaar met Modern Warfare 2 op amper vijf dagen tijd 550 miljoen dollar
opbracht en hiermee het snelst verkopende videospel aller tijden werd (de totale omzet van de game zit inmiddels ver boven de 1,2 miljard dollar), zal stevig op zijn tellen moeten gaan letten. In tegenstelling tot het laatstgenoemde spel kan in Battlefield: Bad Company 2 werkelijk alles aan scherven worden geknald. Huizen spatten uiteen, betonnen muren verbrokkelen, omheiningen scheuren open,
Dante’s Inferno
Going medieval Het veertiende-eeuwse epische gedicht La Divina Commedia van de Florentijnse woordkunstenaar Dante Alighieri vormt sinds kort de omkadering van een videospel waarin de speler de negen cirkels van de hel aandoet. Het literaire meesterwerk bestaat uit drie delen: Inferno, Purgatorio en Paradiso, waarvan het eerste luik op een interactieve manier kan ervaren worden. Wraak en vergelding zijn de drijfveren van protagonist Dante die de ziel van zijn geliefde Beatrice uit de sluwe klauwen van Lucifer himself tracht te bevrijden. Een vlammende tocht langsheen het voorgeborchte, lust, vraatzucht, hebzucht, gramschap, ketterij, geweld, bedrog en verraad levert actierijke taferelen op waarin je met de ontvreemde vlijmscherpe sikkel van Pietje de Dood
66
Surf snel naar apollo.be want we geven 3 exemplaren weg van ‘Battlefield: Bad Company 2’ voor de Xbox 360
de meest afzichtelijke hellegedrochten en verderfelijke mutanten moet zien te overwinnen. De viscerale actie speelt zich af binnen een groezelige onderwereld die zo weggelopen lijkt uit het zieke brein van Hellraiserhorrormaestro Clive Barker. Het wilde knoppenrammen dat de helse actie met zich meebrengt, wordt afgewisseld met acrobatisch spring- en klauterwerk en logisch denkwerk om diabolische puzzelconstructies te ontrafelen. Doorgewinterde gamers missen bij Dante’s Inferno wellicht de broodnodige vernieuwing, originaliteit en feilloze graphics die de PlayStation 3-exclusieve genregenoot (en ontegensprekelijke inspiratiebron) God of War zo uniek maakten. Casual spelers en actieliefhebbers die hun gamehonger stillen middels de Xbox 360 of pc, zullen zich echter mateloos kunnen uitleven met dit mythologische hak- en springfestijn, dat vormelijk imponeert, maar inhoudelijk het middeleeuwse bronmateriaal slechts als achtergrond en niet als leidraad gebruikt.
www.apollo.be
Ronald Meeus
Het geheim van
Guitar Hero Wereldwijd tengelen vijftien miljoen min of meer volwassen mensen klassiekers na op speelgoedinstrumenten. Maar aan Guitar Hero en Rock Band gaat meer dan twintig jaar onderzoek vooraf. Diep in de labo’s van het Massachusetts Institute of Technology wordt op nog straffere dingen gebroed. Met de recente release van Guitar Hero: Van Halen wordt de wildgroei aan rockgames, die eind vorig jaar een voorlopig hoogtepunt bereikte met The Beatles: Rock Band, Guitar Hero 5 en Band Hero, lustig verdergezet. De verkoop is over zijn piek heen, maar de plastic gitaartjes, microfoons en drumstellen blijven waanzinnig populair. Dat komt omdat ze een compleet nieuwe manier hebben geïntroduceerd om muziek te appreciëren. Door de gitaar-, bas-, zang- of drumlijnen van een rocksong na te spelen, zelfs met een stuk speelgoed, zit de speler/luisteraar dichter op de muziek, en ontdekt hij kleine accenten in timing en toon. “Dankzij Guitar Hero en Rock Band kunnen muzikale waarden en kwaliteiten worden geëxploreerd door leken”, zegt Tod Machover, musicoloog en professor aan het medialab van het befaamde Massachusetts Institute of Technology (MIT). Hij was begin jaren 90 de mentor van Alex Rigopulos en Eran Egozy, toen de twee er de technologische grondlaag van hun start-up Harmonix legden. Dat
www.apollo.be
bedrijf bracht in 2004 de eerste Guitar Herogame op de markt, en mocht in 2007 – na een miljoenenovername door mediagigant Viacom – zelf een concurrent ontwikkelen met Rock Band, de eerste rockgame die ook een drumstel en microfoons omvatte. Rigopulos ontwikkelde tijdens zijn MIT-jaren het Seed Music System, een computersysteem dat een eenvoudige handeling, zoals het drukken op een knop, omzet in een complexe muzikale sequentie. “Er is een grote populatie aan mensen die geen volleerd musicus zijn, maar voor wie muziek wel belangrijk is”, schreef Rigopulos destijds in zijn thesis. “Die hebben geen toegang tot muziekimprovisatie, omdat ze voor een barrière staan: de interface is te eenvoudig.” Puur technologisch is de traditionele ‘interface’ voor het bespelen van muziek, een instrument, namelijk erg primitief. Eén handeling, zoals het aanraken van een snaar of het indrukken van een pianotoets, resulteert in slechts één noot. Wie een sequentie van noten wil spelen, moet dus ook de juiste sequentie van handelingen
in de vingers hebben. Rigopulos bouwde de oplossing voor dat probleem: een interface waarop de speler nog steeds één eenvoudige handeling uitvoert, maar die kan doen resulteren in een sequentie van muzieknoten. Een door Egozy ontworpen softwaresysteem reeg die sequenties vervolgens aan elkaar tot een streep muziek, op basis van vastgelegde regels op gebied van harmonie, ritme, akkoorden, melodie en tempo. Dat systeem vormt nu de kernsoftware van Guitar Hero en Rock Band. Terwijl zijn ex-studenten de poen tellen, is de prof bezig aan een volgende stap. Met de nieuwe lichting bouwt hij technologische concepten waarmee leken ook muziek kunnen leren componeren. Opnieuw baseert hij dat op zijn eigen uitvinding uit de late jaren 80, waarop ook Rigopulos en Egozy hun onderzoek grondvestten: het hyperinstrument. Machover zelf ontwikkelde een aantal met sensoren bezette en op een computer aangesloten muziekinstrumenten, die terwijl ze worden bespeeld, alle handelingen van de muzikant analyseren. In een verdere toekomst wil hij opnieuw gaan samenwerken met zijn twee poulains. Een van de pistes is een muzieksysteem dat semimuzikale handelingen bij de speler opmeet zonder dat hij daarvoor knopjes hoeft in te drukken. Door toeval ontdekte Eran Egozy tijdens zijn MIT-jaren namelijk een manier om eenvoudige handelingen af te lezen aan de statische elektriciteit die een lichaam oplaadt. “Stel je voor: Guitar Hero met luchtgitaar”, fantaseert Machover.
67
EEN GROEPSVERZEKERING VOOR
THE DILLINGER ESCAPE PLAN “Artritis, spierscheuren, hersenschuddingen, gebroken vingers, ribben en nekwervels”
© Katie Thompson
Zo ook met hun nieuwe, Option Paralysis. Terwijl de plaat nog altijd bol staat van de krankzinnige mathcore, heeft de band een aardige evolutie doorgemaakt. Van moeilijke metal zonder enig normaal ritme, schenkt The Dillinger Escape Plan nu een metalen milkshake van gestructureerde chaos, jazzy intermezzo’s, melodieuze rock, power-ballads met pianobegeleiding en soul-vibes.
68
Option Paralysis bevat zelfs échte nummers, in plaats van de gebruikelijke opeenvolging van virtuoze riffs en polyritmische drumpartijen. Sommige fans van het eerste uur zullen een beetje teleurgesteld zijn in de relatief toegankelijke vierde langspeler. Wij niet. “Thanks”, glimlacht gitarist Ben Weinman. “Het is best vreemd om een plaat te maken nu de sfeer binnen de band zo goed zit.”
Hoezo? We hebben altijd problemen gehad, we moesten altijd obstakels overwinnen. Maar sinds enkele jaren vormen we een stabiele eenheid vol positieve energie. We hebben voor het eerst gemerkt dat je als muzikant niet door een zwarte periode moet om goede muziek te maken.
www.apollo.be
Christophe Vanheygen
Krankzinnige chaos en onbeluisterbare herrie, of geniale en intense metal? Wat u er ook van mag denken, The Dillinger Escape Plan is op zijn minst een interessant fenomeen, dat zelfs na twaalf jaar nog weet te verrassen. Dat hoor je ook. De plaat zit nog wel vol agressie, maar ze is bij momenten ook luchtiger, bijna vrolijk. (lacht) Vergis je niet, de teksten zitten nog altijd vol negativisme. Maar bedankt. We doen erg ons best om iets bij te dragen aan de muziek, iets wat onvoorspelbaar is, iets wat mensen een beetje moeite kost om naar te luisteren en te snappen. Waarom de dingen zo moeilijk maken? Omdat iedereen tegenwoordig alles in standaardbrokken door z’n strot geramd krijgt. Alle informatie komt op hetzelfde moment op dezelfde manier bij iedereen ter wereld terecht. Pas op, we zijn grote voorstanders van moderne technologie - die is ook belangrijk voor onze band. Maar daarnaast maakt ze mensen lui, waardoor ze een negatieve invloed op cultuur kan hebben.
Mike Patton Option Paralysis is jullie meest afwisselende plaat tot nog toe. Een bewuste evolutie? Ergens wel. Al vind ik het vreemd dat mensen verrast zijn als wij diversiteit in ons werk steken. We hebben dat altijd gedaan. Op onze allereerste EP uit 1997 was de openingstrack een instrumentale song met een latin-vibe. En Irony is a Dead Scene, de EP met Mike Patton, zat vol met melodieuze elementen. Daartussen valt wel onze eerste langspeler, Calculating Infinity, waarmee we blijkbaar een verwachtingspatroon van ontoegankelijke, experimentele metal gecreëerd hebben. In dezelfde lijn doorgaan was geen optie? Nee. Die diversiteit is heel bewust. Om zeker te zijn dat de toekomst van de band ook divers, eclectisch, interessant en stimulerend is voor onszelf. We willen dit voor een lange tijd kunnen en willen doen. In plaats van telkens opnieuw dezelfde plaat uit te brengen. Hoe was het om met een grootheid als Mike Patton te werken? Indrukwekkend! Toen Calculating Infinity net uit was, vroeg hij ons mee op tournee met Mr. Bungle. In dezelfde ruimte zitten met hem, was al krankzinnig. Ik groeide verdomme op met zijn muziek! Patton is een van de meest professionele muzikanten ter wereld. Sinds die eerste tournee kijk ik op naar hem, als rolmodel en als mentor. Dankzij Mike weet ik hoe ik moet werken en hoe ik dat langer dan een paar jaar kan volhouden.
Een miljoen blessures Jij hebt zijn tips goed opgevolgd, en blijkbaar
www.apollo.be
jij alleen: je bent het enige originele lid in een band waar er tien zijn opgestapt. (geïrriteerd) Iedereen heeft de band om een andere reden verlaten. Soms lag het aan een nieuwe levensstijl of een blessure, soms verdwenen ze gewoon in het niets, zoals onze eerste drummer. Misschien is de band te arbeidsintensief. Geef toe, de shows zijn slopend. En jullie touren als gekken. Misschien wel. Dit is de beste job ter wereld, maar ook een van de hardste. Onvoorspelbaar, vermoeiend en tegelijk fysiek én mentaal veeleisend. Heb je er nooit aan gedacht om wat minder te touren, of wat minder intense optredens neer te zetten? Nooit. Maar ik heb er wel al eens gedacht om terug te gaan in de tijd en er gewoon nooit aan te beginnen. (lacht) Als ik het bij een barkruk en een klassieke gitaar had gehouden, had ik nu geen gebroken nek en een miljoen andere blessures gehad. En liep ik nu niet rond alsof ik honderd jaar ben. Is het echt zo erg met je gesteld? Artritis in mijn knieën en rug, hersenschuddingen, een spierscheur in mijn schouder, gebroken ribben, twee beschadigde nekwervels, een gebroken botje in mijn nek, gebroken vingers... Zulke blessures eisen hun tol na twaalf jaar Dillinger. (lacht) Het is nooit te laat om je te bekeren tot de folkmuziek. Nee, ik moet altijd tot het uiterste kunnen gaan. Onlangs speelden we in een kleine keet met heel lage plafonds. Ik voelde me beperkt in mijn bewegingen en mijn spel. Alsof ik maar één snaar op mijn gitaar had. Wat een kutshow!
Hoe ging je bij de vorige platen om met al die spanningen? Die frustraties waren net essentieel voor die platen. Mee daardoor hebben we het tot het hier en nu geschopt. Er is niet zo veel dat ons kan tegenhouden. Speelden jullie vanaf dag één al zo’n moeilijke muziek? Dat probeerden we. Waar andere bands inwisselbare mengelingen van harde muziek maakten, probeerden wij die invloeden te gebruiken om iets nieuws te creëren, een eigen niche. En die heet: What the fuck? (lacht) We zijn allemaal verslingerd aan complexe muziek. En we zijn opgegroeid met Black Flag en Minor Threat. Dus maken we een combinatie van beide: clevere en interessante muziek met de energie van punk. Ben je bang dat je zonder die energie mensen zou teleurstellen? Absoluut! Iedereen die iets van ons ziet, of een verhaal over ons hoort, verwacht op onze shows een gelijkaardige ervaring of nog beter: een overdreven versie ervan. Met vuurspuwen, bloed, afgebroken podia en andere stoten. En dat is volkomen terecht. Elk gerucht over ons is gewoon een feit. We spelen elke show aan 110 procent. Als we maar 105 procent halen, ben ik teleurgesteld. Ieder van ons. Maar zelfs dan zal die show de zaal omverblazen. Ik heb me erbij neergelegd: zelfs al spelen we slecht, het blijft een splinterbom. We doen altijd onze stinkende best en we zijn onze eigen scherpste critici. ‘Option Paralysis’ komt uit bij Season of Mist/Party Smasher
Wat zou er gebeuren als jij op een dag met The Dillinger Escape Plan stopt? Volgens mij kan ik dat niet. Ik heb een paar shows gemist toen ik in de clinch lag met onze ex-drummer. Maar dan nog dacht ik elke dag aan de band, regelde ik dingen en werkte ik aan nummers. En ik ken alle paswoorden en codes voor alle rekeningen van de band. Ze kunnen mij er niet uitgooien, zelfs al zouden ze willen. (lacht)
Clever én punk Met de huidige drummer klikt het beter? Ja. Eindelijk. Voor het eerst sinds de oprichting van de band, staat ieders neus in dezelfde richting.
69
Column
Olivier Van den Broek
LA CONFIDENTIAL
In Mexico willen lokale tough guys scènes uit Scarface naspelen voor Hawks door figuranten af te schieten. Drie doden per dag. hoongelach op. En toch doet uitgerekend MGM Hawks een lucratief voorstel om de avonturenfilm Viva Villa! te regisseren. Hawks mag zelfs gaan draaien in Mexico, ver weg van de controle van de MGM-producenten. Een fiasco is in de maak. Op 25 september stijgt Hawks op naar Mexico City. Ook aan boord: filmsterren Wallace Beery en Lee Tracy en een overdosis aan sterke drank. Hawks wordt in Mexico door de maffia onthaald als een held. Ze blijken grote fans van Hawks’ gangsterfilm Scarface. De set wordt onophoudelijk bezocht door lokale tough guys die scènes uit de gangsterklassieker willen naspelen voor Hawks. En hoe doe je dat passender dan door figuranten af te schieten? Drie doden per dag. Hawks amuseert zich kostelijk. Figuranten genoeg in Mexico. Intussen herschrijft hij het script tot een komedie en verdwijnt Beery dagenlang naar El Paso om de kwaliteit der bordelen te checken. Maar écht mis gaat het pas op 19 november. Tienduizenden Mexicanen vieren plechtig de verjaardag van de Mexicaanse revolutie. Hawks, Beery en Tracy, die leven op een dieet van appelsienen en bourbon, bekijken de festiviteiten vanuit het Hotel Regis. Onder aanmoediging van Hawks verschijnt Tracy op het balkon van zijn kamer om de militaire parade te groeten. Stomdronken, zelfs naar Hollywoodnormen. Ingeving, weddenschap of onweerstaanbare drang - who will tell - onder het toeziend oog van zijn vrienden urineert Tracy zeven verdiepingen naar beneden op de crème de la crème van het Mexicaanse leger. Tracy verdwijnt stante pede achter de tralies. Hawks en Beery vluchten uit Mexico. Een diplomatieke rel dreigt. Los Angeles, 1933. Regisseurs zijn born losers. Letterlijk. Filmregisseur word je als je gespeend bent van talent, diploma en vooruitzichten. Of als je je kans als goudzoeker al gewaagd hebt. Neem Mervyn LeRoy, voormalig paper boy uit San Francisco. Hij komt naar Hollywood midden jaren ’20. Tien jaar later heeft poor Mervyn een vast contract als regisseur en verdient hij $2,750 per week. Dat hij daarvoor zeven films per jaar moet draaien en dat geen mens zijn artistieke mening vraagt? Tja, je moet er iets voor over hebben. Uiteindelijk blijf je een overbetaalde schmuck. Een jaknikker. Regisseur Howard Hawks denkt daar echter beduidend anders over.
70
Aanschouw de nachtmerrie der filmstudio’s. Hawks is van rijke komaf, heeft een diploma op zak en weigert elke vorm van langetermijncontract. Bovendien is hij een zelfverklaard antisemiet; opmerkelijk in een stad gebouwd door Joodse ondernemers. Wat iemand als Hawks dan te zoeken heeft in Hollywood? Gewillige starlets en dikke freelancecontracten om zijn gokschulden aan de maffia te beperken. Maar Hawks wil méér dan geld : hij eist inspraak in scenario’s en creatieve vrijheid. Freelancer? Inspraak? Vrijheid? Een misplaatste grap, volgens menig Hollywoodproducer. Vooral bij MGM, Hollywoods machtigste filmstudio, stijgt er
De Mexicaanse president doet MGM een voorstel tot verzoening: knip Lee Tracy integraal uit Viva Villa! Tiens, was Tracy niet de hoofdacteur? Retakes dan maar. Maar Hawks heeft er geen oren naar en weigert boudweg. MGM mag een andere regisseur zoeken. Meer tegenwerking van een regisseur kan MGM-baas Louis B. Mayer niet verdragen. Hij verbant Hawks levenslang. Vuile WASP, smerige freelancer. Hawks vindt het prima. MGM is toch de studio der loonslaven en andere losers. De jaren die volgen zal Hawks freelancend hit na hit regisseren. Voor MGM blikt hij nooit meer een scène in.
www.apollo.be
cd selection by free record shop admiral freebee the honey & the knife The Honey & The Knife bevat een collectie ijzersterke nummers over “the art of walking away”.
gitaarspel - van heerlijk overstuurd tot ingetogen pracht - expressieve zang en intelligente overdubs. Het album klinkt diverser dan ooit, en dat zonder aan eenheid in te boeten.
Deze cd is een nieuwe vliegende start voor Admiral Freebee met bevlogen
The Honey & The Knife is een plaat die je van bij de eerste beluistering meteen bij het nekvel grijpt.
arid under the cold street lights
schuilt: de combinatie van Steverlinck met het snedige gitaarspel van David Du Pré en de pittige drumpartijen van Steven Van Havere.
De stembanden van Jasper Steverlinck werden al net iets te vaak vergeleken met die van andere sterke zangers. Maar op dit vierde studioalbum van Arid, Under The Cold Street Lights blijkt waar de echte magie van de band in
mintzkov rising sun setting sun Rising Sun Setting Sun is het derde album van Mintzkov, geproduced door Jagz Kooner (die u misschien kent van zijn werk voor Kassabian, Primal Scream, ...).
De nieuwe Arid klinkt nog krachtiger en rauwer. En de eerste single ‘Come On’ is daar bijvoorbeeld een sterk staaltje van. Zeker het beluisteren waard, maar dat had u al begrepen.
massive attack heligoland Het heeft even geduurd, maar 7 jaar na het verschijnen van ‘100th Window’, heeft Massive Attack eindelijk een opvolger. Op Heligoland, hun vijfde studioalbum, hoor je Massive Attack van hun sterkste kant.
Heligoland klinkt even intrigerend als het beste werk van Massive Attack. De nummers zijn subtiel en gelaagd, vaak donker met een slepend gevoel van dreiging en deining. Het album telt tien nummers die je beslist gehoord - en in huis moet hebben.
1 massive attack heligoland 2 arid under the cold street lights 3 mintzkov rising sun setting sun 4 the black box revelation silver threats 5 admiral freebee the honey & the knife 6 vampire weekend contra
Deze plaat is gestroomlijnder en dansbaarder dan ooit, maar nog steeds helemaal Mintzkov: snoeiharde gitaren, beklijvende samenzang en bezwerende keyboards. Songs met verrassende wendingen die zich vastnestelen in je oren, om er nooit meer uit te raken.
7 hot chip one life stand 8 eels end times 9 mumford & sons sigh no more 10 jimi hendrix valleys of neptunes
Ook dit vijfde studioalbum van Tom McRae, The Alphabet of Hurricanes, bevat al deze typerende elementen.De eerste single ‘Please’ kon rekenen op heel wat airplay op Radio 1 en Studio Brussel en dat is volledig terecht.
Heel wat opmerkelijke gasten lenen hun stem aan de songs, zoals Damon Albarn van Blur, Guy Garvey van Elbow, Hope Sandoval, Martina Topley-Bird en Tunde Adebimpe. Ook ouwe getrouwe Horace Andy maakt opnieuw zijn opwachting, naast de originele bandleden Robert Del Naja en Grant Marshall. De opvallende hoes is volledig van de hand van Robert Del Naja.
album 10
tom mcrae the alphabet of hurricanes Tom McRae is een Engelse singer songwriter die bekend staat om zijn intelligente en gevoelige teksten, om zijn romantische melodieën en om zijn meeslepende, beklijvende stemgeluid.
wil je een van de cd’s op deze pagina winnen? surf naar www.frs.be/apollo alle cd’s op deze pagina zijn beschikbaar in uw free record shop en op www.frs.be
The Alphabet of Hurricanes is een warme en persoonlijke plaat die enkele intieme melodieën bevat. Deze trend zet zich voort in de teksten die persoonlijk en aangrijpend zijn. Toch is het is niet een en al ingetogenheid, deze plaat bevat ook een dosis meer up-tempo en ophitsende ritmes en nummers. Wat we onthouden van deze plaat? Tom McRae is een van de betere singer-songwriters van het moment.
PEACE
P.O.S. Prince Minneapolis, draaischijf voor underground-hiphop 72
www.apollo.be
Tom Vandyck
Wat weet de wereld over Minneapolis? Dat Prince er woont. Dat de stenen er uit de grond vriezen in de winter. Dat een flink deel van de film Fargo van de gebroeders Coen zich er afspeelt. Dat is het zo’n beetje. Maar ondertussen heeft Minneapolis ook een hiphopscene die zich met eender welke stad in de VS kan meten.
Rapper P.O.S. ontvangt ons in zijn zolderstudio in Saint Paul, de tweelingstad van Minneapolis, aan de overkant van de Mississippi. De avond voordien heeft hij in First Avenue, de club in downtown Minneapolis waar destijds ook lokale helden als Prince, The Replacements of Hüsker Dü aan hun opmars begonnen, een uitverkochte show gespeeld. De kaartjes waren al weken weg, de buzz in de stad was buiten proportie en ook Prince zelf stond in het publiek. P.O.S. is de man van het moment in de Twin Cities, zoals Minneapolis en Saint Paul samen bekend staan. Dat wil wat zeggen, want de concurrentie is hier niet min. Die komt vooral uit het indielabel Rhymesayers, waar P.O.S. ook zelf getekend is. Daar steken lui als Slug, Brother Ali en Toki Wright elkaar naar de kroon met de ene uitstekende hiphopschijf na de andere. Ondertussen baren ook de MC’s van zijn eigen, negenkoppige hiphopcollectief Doomtree steeds meer opzien. En wat meer is: terwijl de commerciële hiphop steeds meer op een leeggebloed karkas begint te lijken, levert men in Minneapolis steevast oerdegelijk en origineel werk af. P.O.S. blijft er rustig bij. Hij heeft zijn pantoffels aan en beneden spelen vrouw en kinderen. Niets verraadt dat hij de gefêteerde maker is van een aantal uitstekende albums die met brio slagen waar anderen roemloos op hun muil gaan: een kruising maken van hiphop, rock en punk die niet verzandt in melige crossover-clichés. Zijn laatste, Never Better, is een uitbarsting van energie en originaliteit en wordt door de buitenwacht ook als dusdanig erkend. “Wat maakt onze scene zo speciaal?” kaatst P.O.S. de vraag terug. “Vriendschappelijke competitie. Ben je wel eens in Chicago geweest? Daar kijk je naar de architectuur en het is net alsof al die gebouwen onder elkaar een wedstrijdje houden. Iedere toren is gebouwd om net iets beter te doen dan de vorige. Hetzelfde heb je met de muziekscene hier. Het wordt niet uitgesproken en mensen proberen niet op elkaars tenen te trappen, maar iedereen wil net iets cooler, beter en unieker zijn.”
Purperen DNA
© Prince
www.apollo.be
Eclectisch en open minded, het zijn termen die vaak even hol als clichématig zijn. Maar in Minneapolis gebeuren er wel degelijk dingen die elders niet zouden kunnen. P.O.S. is daar het levende voorbeeld van: een zwarte skatepunk die rapt op met snerpende gitaren doorspekte hiphopbeats. Toch houdt hij er niet dat je hem een alternatieve rapper of een crossover-act noemt. “Kwaad krijg je me er niet mee, want dat is in principe wel wat ik ben. Ik doe dingen die anders klinken dan wat andere mensen doen. Mijn stuff is agressiever, recht in je gezicht.” In de hiphopscene van Minneapolis valt een man als P.O.S. niet uit de toon. Acts uit verschillende genres delen hier het podium alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Ga naar P.O.S.’ favoriete tent in Minneapolis, 73
de Triple Rock Social Club (de co-eigenaar is Erik Funk van de punkband Dillinger Four) en je kan op één avond pakweg een rapper, een rockabilly-combo en een hardcoreband op het podium zien. Dat alles draagt bij tot een op zijn zachtst gezegd merkwaardige hiphopscene. Neem Slug, de peetvader van de scene, die met zijn crew Atmosphere zelfkanthiphop maakt die qua inhoud dichter aanleunt bij Tom Waits dan bij, pakweg, Lil’ Wayne. Brother Ali is een blinde, blanke, tot moslim bekeerde, rappende albino. Dessa Darling is dan weer een uit de spoken word-scene afkomstige hiphopchanteuse die als een kruising van Lauryn Hill en Mos Def bestempeld wordt. “Die hiphopscene gaat terug tot de late seventies en de vroege eighties”, zegt Jim McGuinn, programmadirecteur bij het radiostation 89.1 The Current, een alternatieve rockzender in Saint Paul die ook een flinke portie lokale hiphop draait. “De roots liggen in de manier waarop Prince en de hele stal artiesten met wie hij werkte het muzikale DNA van funk, rock, soul en new wave combineerden tot iets compleet nieuws. De hiphopscene hier is daar zo’n beetje de moderne versie van.” Rappers in Minneapolis combineren underground-hiphop met de Do It Yourself-filosofie van de punkrock die in de jaren tachtig en negentig opgang maakte in de stad. “Dat heeft te maken met onze locatie”, zegt Jim McGuinn. “Aangezien we hier een eind van de beide kusten zitten, worden we over het hoofd gezien door de grote media en de labels daar. Je moet het dus wel zelf doen, want niemand wil hierheen komen in januari.” P.O.S.: “De bands die het van hieruit gemaakt hebben via een major, zijn op één hand te tellen. De bands die het op hun eigen manier gemaakt hebben, zijn dan weer niet te tellen. Dat gaat helemaal terug tot Prince, Hüsker Dü en The Replacements. Hiphop uit Minneapolis klinkt dus anders dan andere hiphop, punk uit Minneapolis klinkt anders dan andere punk en rock uit Mineapolis klinkt ook weer anders. Alles hier heeft invloeden van overal, maar we geven er een eigen draai aan om het interessant te houden. Er is hier niemand die zegt: wij gaan nu eens een lullige rip-off maken van onze favoriete band.”
P.O.S.
Peis en vree Een klassieke wetmatigheid in hiphop luidt: zet twee rappers bij elkaar en je hebt drie ruzies. MC’s in Minneapolis maken zich sterk dat het er hier anders aan toe gaat. “Er zijn natuurlijk mensen die elkaar niet kunnen uitstaan,” zegt P.O.S., “maar bij Doomtree en Rhymesayers is alles gebouwd op wederzijds respect en de drang om muziek te maken en samen te zijn met je vrienden. Geld komt pas daarna.” Illustratief wat dat betreft, is Dessa Darling, die zopas haar eerste album A Badly Broken Code uitbracht. Dessa (28) was in haar jonge jaren niet eens zo bijzonder geïnteresseerd
74
Dan Monick Produce
www.apollo.be
hiphopscene krijgt van The Current, het vijf jaar geleden opgerichte rockstation van de openbare zender Minnesota Public Radio. Hoewel de toon er een stuk bedaarder is, heeft de muziekmix op The Current veel weg van onze eigen Studio Brussel. Een potpourri van genres. Dat is uniek in de Amerikaanse radiowereld, waar hokjesdenken een tweede natuur is, en een niet te versmaden duw in de rug voor de hiphoppers in Minneapolis. “Wij draaien een gezonde hoeveelheid hiphop, maar we draaien die ook omdat de hiphopscene hier gezond is”, zegt programmadirecteur Jim McGuinn. “Het was van het begin af aan ons plan om veel plaatselijke muziek te draaien. De Rhymesayers waren groot voor onze zender begon, het was dus logisch om hen te draaien, samen met andere hiphopacts die juist aanvoelen binnen onze mix. Wij vinden dat we hiphop niet moeten uitsluiten als rockstation. Dat soort denken hoort bij de oude media.” Dessa: “De lokale hiphop bloeide natuurlijk al voor The Current er was, maar ze hebben absoluut veel gedaan voor ons. Ik heb ze gisteren nog een bedankbriefje geschreven, want dankzij hen kan ik een publiek bereiken dat anders veel moeilijker zou liggen.” Dessa Darling © John Behm
in hiphop, bekent ze. Ze hoorde wel eens wat op de radio, maar van huis uit voelde ze zich eerder schrijfster. Op een poetry slam in Minneapolis, een aangelegenheid waar pratende dichters op het podium wedstrijden houden met elkaar, kwam ze echter in contact met het Doomtree-collectief. “Het was Valentijn, ik was single en een vriendin zei: gedaan met treuren, we gaan uit”, herinnert ze zich. “Ze nam me mee naar een slam en zei: dat kan jij ook. De maand daarop kwam ik terug met een gedicht in aanslag en ik won. Wat ik niet wist, was dat ik daarmee vastzat aan een jaar competitie. Op één van die wedstrijden kwam ik uit tegen Sage Francis (één van de Doomtree-rappers, red.) en zo is het allemaal begonnen.” Op veel andere plekken zou ze als late beginner zonder hiphop-credentials weggelachen zijn, maar Dessa werd gevraagd om lid te worden van de Doomtree-crew. “Zij klonken zo anders”, zegt ze. “Er werd gelachen op hun tracks, je kon de geluiden in de studio horen, het was veel minder gepolijst dan wat je op de radio hoorde. Doomtree wil niet clean zijn; we willen het karakter van iedere MC vatten. Als ik hen gekend had als teenager, dan was ik wél van jongs af hiphopfan geworden.”
Domme shit Sinds hiphop in de jaren zeventig ontstond in New York, verschoof het epicentrum van de cultuur over de hele VS. New York beheerste de old skool en het gouden tijdperk in de late jaren tachtig. Na Dr. Dres klassieker The Chronic uit 1992 nam Los Angeles het vaandel over. New York sloeg even later terug met lui als The Notorious BIG, Nas en de Wu-tang Clan. In het eerste decennium
www.apollo.be
van de 21ste eeuw domineerde het zuiden van de VS met dansbare beats en rhymes die evenzeer uitblonken door hun simplisme als hun meezingbaarheid. Wordt het stilaan geen tijd dat een andere plek aan de beurt komt? Minneapolis, bijvoorbeeld? P.O.S.: “Ik weet niet zo zeker of mensen dat hier wel willen. Iedereen vindt het best cool dat dit óns ding is. Als één van ons het echt maakt, dan zal die de stad zeker promoten, maar ik geef er eigenlijk niet om of wij nu wel of niet aan de beurt zijn om hits te scoren. In het echte leven gaat het om goeie muziek maken. Wie geeft er een reet om de domme shit die toevallig op de radio komt?” “We gaan New York of LA natuurlijk niet verdringen,” zegt Dessa, “maar de laatste tienvijftien jaar hebben we onszelf wel gevestigd als een draaischijf voor underground-hiphop.” Underground of niet, de zaak wordt er wel steeds professioneler op. Rhymesayers, dat begon als een vriendenclubje, is nu een bescheiden hiphopimperium. Het label heeft een onlinewinkel en een zaak van baksteen en mortel in Minneapolis, die een populaire uithangplek is voor jonge hiphoppers in de Twin Cities. Het label heeft ook niet alleen meer plaatselijke helden onder contract, maar ook internationale cultfiguren als MF Doom uit New York en Evidence van de groep Dilated Peoples uit Los Angeles. Het label houdt er vriendschappelijke relaties op na met het Doomtree-collectief, dat ondertussen zelf uitgroeit tot een multidisciplinaire business. Doomtree verkoopt niet alleen muziek en de obligate T-shirts en andere merchandising, het gaf vorig jaar ook Spiral Bound uit, een flinterdun, maar lovend ontvangen boek van Dessa. Belangrijk is ook de steun die de lokale
Funky Fargo Wat meteen opvalt bij het aanschouwen van de hiphopscene in Minneapolis, is dat het een multiculturele aangelegenheid is, waar minderheden kansen krijgen. Of, in hiphoptermen gesteld: er rappen ook veel blanken. Hoe komt dat? “Omdat we hier in Minnesota zijn”, zegt P.O.S. Wie Fargo gezien heeft, weet wat dat betekent. De staat is 88 procent blank en veel van die mensen hebben Scandinavische roots - niet bepaalde de meest funky etniciteit. Maar de Twin Cities groeiden de laatste twintig jaar explosief en hebben in die tijd een flinke instroom van minderheden gezien. P.O.S.: “Het hangt er maar vanaf waar je bent in de stad. In sommige wijken in Saint Paul zie je veel latino-rappers, maar ga naar North Minneapolis en iedereen is zwart. In South Minneapolis loopt alles dan weer door elkaar.” “Er bestaan hier een aantal verschillende rapscenes”, zegt Dessa. “Ik zou niet zeggen dat die helemaal geïntegreerd zijn, maar op zijn minst nodigen ze elkaar uit. Ik vind het alvast iets om trots op te zijn dat we hier optredens doen voor een heel gemengd publiek, waar iedereen zich welkom en op zijn gemak voelt.” “Pas op, het is nog steeds niet evident om een zwarte dude te zijn in deze stad”, zegt P.O.S. “Maar uiteindelijk geef ik er niet zoveel om. Tegen de tijd dat ik serieus over dat soort dingen begon na te denken, was ik al aardig op dreef als artiest. En als je een beetje succes hebt en begint te leven van je muziek, maak je jezelf niet druk meer om wie er precies in het publiek staat - dan moet je eerst en vooral zien dat je je rekeningen kan betalen.”
75
WANDA JACKSON Braaf meisje met stoute liedjes
Fiftieslegende Wanda Jackson verzamelde in haar carrière verschillende troetelnamen zoals The Leading Lady of Rock of The Queen of Rockabilly. Bob Dylan bedacht de mooiste: een atoombom met lippenstift. ‘Ever since the world began/a hard headed woman been/the thorn in the side of man’, zong het tienermeisje Wanda Jackson in 1958. De conservatieve platenindustrie en countrylobby trachten haar te boycotten, maar toen ene Elvis P. haar mee op tournee nam, ging de bal aan het rollen voor de pittige jongedame uit Oklahoma. Let’s Have A Party, Fujiyama Mama, Honey Bop en Mean, Mean Man, stuk voor stuk onverslijtbare klassiekers. De nu 72-jarige bombshell is echter nog niet uitgezongen; onder supervisie van Jack White werkt miss Jackson aan een comeback. De eerste vrucht van die samenwerking verscheen in de vorm van twee stomende covers: You Know I’m No Good van Amy Winheouse en Shakin’ All Over, een sixtiesklassieker van Johnny Kid & The Pirates. Hoe bent u met Jack White in contact gekomen? Met het oog op een nieuw album hadden mijn persmanager en ik een lijstje samengesteld met mogelijke duetpartners. Jack was de eerste om te reageren. “Sorry, geen interesse,” liet hij weten, “behalve als je samen met mij het hele album wil opnemen.” (lacht) Op aanraden van mijn entourage besloot ik de sprong te wagen. U kende de muziek van The White Stripes of The Raconteurs niet? Ik had wel al van The White Stripes gehoord, maar het is niet meteen de muziek die ik in huis zou halen. Begin jaren 90 ben ik afgehaakt met nieuwe muziek te volgen. I don’t care much about the new stuff. Maar Jack is een schat. Ik leg mijn lot met vertouwen in zijn handen. Van computers heb ik bijvoorbeeld geen verstand, gelukkig is Jack een voorstander van analoge apparatuur. Geen verstand van computer, en toch hebt u een Twitterpagina. Een twitter-wat? Oh ja, mijn man houdt
76
www.apollo.be
Jonas Boel
“Wat zeg je nu?! Elvis had helemaal geen dirty mind, hij was een echte gentleman!” zich daarmee bezig. Als het op computers aankomt, ben ik een hopeloos geval - een typisch meisje. (lacht) Was het uw keuze om You Know I’m No Good van Amy Winehouse te coveren? Ik laat de keuze van de covers over aan Jack, hij heeft me Amy’s versie laten horen in de studio en ik vond het meteen een geweldig idee. Het is een goede song, al hebben we de tekst hier en daar lichtjes aangepast. Ik ken Amy niet persoonlijk, maar dat meisje moet zich dringend herpakken. Ze schrijft geweldige songs, het zou zonde zijn om dat talent te verkwispelen. She needs to get straightened out! U stond in uw jonge jaren nochtans ook bekend als een bad girl. Ach, mijn reputatie gaat me vooraf. Ik was een braaf meisje dat stoute liedjes zong, meer niet. Ondanks mijn bekendheid ben ik van nature erg verlegen. Een journalist schreef ooit: “She’s a sweet lady… with a nasty voice.” Dat somt het mooi op. U staat al op het podium sinds uw 15de. Moest u niet naar school?
www.apollo.be
Jazeker, zo weinig als ik kon. (schatert) In het weekend werkte ik mijn optredens en radioperformances af, de rest van de week zat ik braaf in de klas. Mijn ouders steunden mijn zangcarrière, maar stonden er op dat ik mijn school afmaakte. Mij maakte het niet uit, zingen was het liefste wat ik deed. Nog altijd. Toen u zestien was, ging u op tournee met Elvis Presley. Kon die zijn handen een beetje thuis houden? Wat zeg je nu?! Elvis had helemaal geen dirty mind, hij was een echte gentleman! Zijn reputatie van seksmaniak klopt van geen kanten, en naïef was hij evenmin. Ik leerde hem kennen in 1955, het jaar waarin hij doorbrak. Elvis was een jongeman die zich graag amuseerde en plots volop in de belangstelling stond. Het succes bracht zijn hoofd aan het duizelen, maar hij stond wel degelijk met zijn twee voeten op de grond. “Wanda meisje,” zei hij, “je moet rockabilly zingen, dat is wat de nieuwe generatie wil horen en vandaag zijn het de kids die platen kopen.” Gelijk had-ie. Elvis wist verdomd goed waar hij mee bezig was. Nochtans raakte u moeilijk aan een platencontract. Bij Capitol Records geloofden ze niet in een vrouwelijke rockabillyzangeres. “Girls don’t sell records”, zei een producer bij Capitol tegen me. De meeste zangeressen uit die tijd waren niet meer dan een mooi uithangbord. Poppetjes op een podium en achter de schermen trokken mannen aan de touwtjes. Pas toen de countryzangeres Kitty Wells in 1954 een nummer 1-hit te pakken had, zagen de platenfirma’s brood in vrouwelijke artiesten. Bij Capitol wilde ze me promoten als een countryzangeres, maar ik bleef koppig rockabilly zingen. Rock-’n-roll was een mannenbastion; tijdens mijn tournee
met Elvis was ik het enige meisje op de affiche. Met mijn zelfgemaakte jurken en uitdagende teksten werd ik als een rebel gezien, een vrouw hoorde niet assertief te zijn. Uw eerste performance in de Grand Ole Opry, het Mekka van de countrymuziek, verliep niet van een leien dakje. Ik mocht mijn blote schouders niet laten zien op het podium! Mijn moeder had speciaal voor dat concert een jurk gemaakt. Heel erg zedig naar hedendaagse normen, maar de organisatoren verplichtten me een jasje aan te trekken. Amerika was niet klaar voor een zangeres die een beetje bloot vel liet zien. Tijden veranderen. Time changes and desires change with it. Al wordt er de laatste tijd wel érg weinig aan de verbeelding overgelaten. Er is niks mis met een zangeres die haar vrouwelijkheid in de verf zet, maar overdrijven is nergens voor nodig. Hoe minder kleren je draagt, hoe beter voor je carrière, lijkt het wel. Ik heb niks tegen a little sexiness, maar al dat bloot vlees tegenwoordig is me te rauw. U bent een graaggeziene gast op revivalfestivals, waar de geest van de fifties levend wordt gehouden en iedereen eruit ziet alsof de tijd stil is blijven staan. Ben u nostalgisch van aard? Op mijn leeftijd is nostalgie niet meer aan de orde. Maar ik begrijp de fascinatie voor dat tijdperk wel. Het leven was minder gejaagd in de jaren 50, mensen namen de tijd om te genieten. Het waren relatief onschuldige jaren en de muziek weerspiegelt dat gevoel. Rock’n-roll is eerlijke muziek, zoiets raakt nooit uit de mode. Hey, ik ben het levende voorbeeld!
77
100 jaar
Kurosawa Verguisd in eigen land, elders getroond als een keizer: enfant terrible van de Japanse cinema Akira Kurosawa verdeelde de meningen. Maar een eeuw na zijn geboorte blijft zijn oeuvre ontegensprekelijk als een granietblok overeind staan. “In elk van mijn films”, zo liet Kurosawa zich ooit ontvallen, “zijn er slechts twee of drie minuten echt het bekijken waard.” Zelfs toen hij op de Oscarceremonie in 1990 een Lifetime Achievement Honorary Award in ontvangst mocht nemen, stond het schaamrood hem op de wangen. Voor een vol Shrine Auditorium vroeg Kurosawa zich luidop af of hij, die er maar niet in slaagde om het wezen van cinema helemaal te bevatten, die onderscheiding wel verdiende. Een beter bewijs van het axioma dat kunstenaars hun eigen werk niet weten te taxeren, is moeilijk te vinden. Want tot op heden verkondigen filmtheoretici en –critici unisono dat Kurosawa een bevoorrechte positie inneemt in de annalen van de
78
filmgeschiedenis. Zijn oeuvre wordt met regelmaat in allerhande filmclubs vanonder het stof gehaald. En nog steeds krijgt de regisseur postuum prijzen voor zijn levenswerk toebedeeld.
Kurosawa versus Japan Eén van Kurosawas grootste verdiensten is dat hij er in slaagde om de westerse poorten open te zetten voor oosterse cinema. Tot medio vorige eeuw was filmend Azië terra incognita voor het westerse publiek; hoe exquis het werk van Yasujirio Ozu, Kenji Mizoguchi of Kajiro Yamamoto (bij wie Kurosawa in de leer ging) ook was. Met de Gouden Leeuw die Rashomon in 1951 op het Filmfestival van Venetië won,
kwam echter een beweging op gang waarmee oosterse cinema ook onze zalen bereikte. Kurosawa had het gunstige klimaat aan zijn zijde, want door het werk van Vittorio de Sica, Satyajit Ray en vele anderen werd film eindelijk als een volwaardige kunstvorm gezien. Niettemin kon die gewichtige kentering in het cinemalandschap grotendeels op Kurosawas conto geschreven worden. Vreemd genoeg werd de cineast daarvoor in eigen land niet op een piëdestal gezet. Integendeel, Japanse recensenten verweten hem te westers te zijn en bezwadderden zijn naam. In het boek Voices from the Japanese Cinema liet new wave regisseur Shûji Terayama daarover optekenen: “Ik zou zelf niet durven te stellen dat ik een diepe wrok voor Kurosawa
www.apollo.be
Karel Deknudt
koester, maar ik weet dat mijn collega’s Nagisa Ôshima en Masahiro Shinoda dat zeker doen.” Nu, dat de cineast sterk de focus op het Westen had gericht, klopte gedeeltelijk. De jonge Kurosawa - geboren op 23 maart 1910, in Tokyo – groeide op tijdens het Taisho-bewind, een korte dooiperiode in het land van de ondergaande zon waarbij westerse ideeën het land binnensijpelden. In de schildersopleiding die hij volgde werden de westerse meesters bejubeld en hij sloot zich ook aan bij een clubje Russische literatuurfans. Tegelijk adoreerde Kurosawa de cinema van Charles Chaplin, Frank Capra en John Ford, wiens westerns met de klassieke solitaire held hij naar eigen zeggen steeds opnieuw kon bekijken. Die interesse drukte uiteraard zijn stempel op het werk van de regisseur. Een pak van Kurosawas prenten zijn bijvoorbeeld op Europese, Amerikaanse of Russische geschriften geënt. Van Shakespeare verfilmde hij twee stukken (Throne of Blood was op MacBeth gestoeld, Ran een adaptatie van King Lear), The Idiot was gebaseerd op Dostojevskis boek en van Maxim Gorky verfilmde hij The Lower Dephts. Toch gingen zijn critici voorbij aan het feit dat Kurosawa evengoed met beide voeten in Japanse klei stond en zijn werken niet zelden pijnlijk accurate milieuschetsen waren waarin hij de Japanse sociale problemen virtuoos door de mangel haalde. Drunken Angel en Stray Dog (1949) zijn urbane noir films met een sterke documentaire inslag waarin de armoede en misdaad van een gebombardeerd Tokyo worden blootgelegd. Ikiru, misschien wel zijn absolute pièce de résistance, is een meedogenloze dissectie van het onwrikbare Japanse bureaucratische apparaat. En in The Bad Sleep Well fulmineert Kurosawa bikkelhard tegen de Ijzeren Driehoek: de versmelting tussen de overheid, bedrijfswereld en banken, nog steeds een van Japans meest vieze etterbuilen. Maar veel belangrijker is dat het oeuvre van Kurosawa doordrenkt is van een universeel humanisme, waarop noch een westers noch een oosters etiket te plakken valt. Al zijn films tot midden jaren ‘60 zijn variaties op hetzelfde onderliggende thema: de menselijke noodzaak om anderen te helpen in de strijd tegen een wrede en onderdrukkende wereld. De cineast geloofde rotsvast dat de mens de maatschappij kon veranderen. Heel wat van zijn films zijn dan ook niet gespeend van een sterke vorm van heroïsme, met een grote nadruk op het individuele handelen en de persoonlijke verantwoordelijkheid in een wereld die heroïsche daden nochtans niet altijd beloont.
Kurosawa versus Kubrick Windman, zoals zijn crew hem placht te noemen omdat hij het in zijn werk vaak hard liet waaien, was technisch een visionair die zijn tijd ver vooruit was. Hij gebruikte telelenzen, liet verschillende camera’s tegelijk lopen en filmde na ‘58 enkel nog op verschillende
www.apollo.be
widescreenformaten. Die virtuositeit laat zich vooral voelen in de ettelijke actiescènes, waarvoor hij bij het grote publiek herinnerd wordt. Aan het slot van Drunken Angel (‘het eerste werk waarin hij zichzelf ontdekte’) slaagde hij er in om een braspartij te verheffen tot een zinnenprikkelend gechoreografeerd ballet vol gracieuze bewegingen, met een heerlijke zin voor detail in beeld gebracht. En dat decennia vooraleer Zhang Yimou met wonderlijke films als Hero of House of Flying Daggers verscheen. Net zoals Stanley Kubrick was Kurosawa tijdens de opnames doordrongen van een pathologische drang naar perfectie. Voor de überestheet Kurosawa was goed nooit genoeg en hij weigerde om op zijn ideeën te beknibbelen. Zo zou hij tijdens het draaien van Dode’suka-den alle grassprietjes en aangroeiende bomen uit de grond hebben laten rukken, om een buitenaardse sfeer te creëren. Of hij liet een decor afbreken omdat het dak er niet waarheidsgetrouw uitzag. Voor beide regisseurs ging de stelling niet op dat wetten en praktische bezwaren in de weg staan tussen droom en daad. Liet Kubrick voor Barry Lyndon speciale lenzen ontwerpen waarmee hij kon filmen bij schaars kaarslicht, dan zocht ook Kurosawa naar innoverende technieken die de look van zijn films op een hoger niveau moesten tillen. Hij gebruikte bijvoorbeeld als eerste een soort borden met zilverpapier (yokan), wat aanzienlijk beter werkte om acteurs uit te lichten dan de traditionele lichtborden. De continue queeste naar beter resulteerde erin dat Kurosawa telkens de voorziene budgetten overschreed. Zo werden de opnames van Seven Samurai bijvoorbeeld twee keer stilgelegd, om in totaal maar liefst een volledig jaar te overspannen. Geen wonder dat hij bij de vaderlandse producers als un-bankable beschouwd werd. Na het ineenzakken van de globale filmindustrie, door de opkomst van de televisie, vond Kurosawa bijna niemand meer bereid om zijn projecten te financieren. Dat, en het feit dat Dodeska-den (1970) flopte, mondde uit in een ultieme wanhoopskreet: Kurosawa sneed zichzelf in 1971 de polsen over.
Kurosawa versus Cinémathèque
Hoe morbide het ook mag klinken, die zelfmoordpoging had ook positieve gevolgen. Plots kreeg de cineast vanuit het buitenland hulp aangeboden. Eerst uit Rusland, waar hij Dersu Uzala draaide, later vanuit Amerika in de gedaante van Steven Spielberg en George Lucas. Beiden overtuigden 20th Century Fox om geld te pompen in Kagemusha, waarvoor hij in 1980 een Gouden Palm kreeg. En ook Ran, Kurosawas eigen favoriet, kwam er dankzij de inspanningen van de Franse producent Serge Silberman. Zelfs al was Kurosawa nadien niet meer achter de camera gekropen, dan nog viel de reikwijdte van zijn cinematografische erfenis
niet te overschatten. Van niemand anders werden bijvoorbeeld zoveel remakes ingeblikt. John Sturges’ The Magnificent Seven was een versie van Seven Samurai die Kurosawa niet kon smaken, omdat hij die pistoolhelden niet half zo nobel vond als zijn samurai. Zonder toestemming maakte Sergio Leone met A Fistful of Dollars een epigoon van Yojimbo. The Hidden Fortress werd The Last Princess, Rashomon werd overgedaan in Martin Ritts’ The Outrage, en Mike Nichols werkt aan een remake van High and Low. Daarnaast is ook het aantal regisseurs die Kurosawa de hemel inprijst enorm: van Andrei Tarkovski over Federico Fellini tot Ingmar Bergman – die Kurosawas oeuvre naar het Zweeds liet vertalen om het met zijn crew te bekijken. Zelfs de modeste Kurosawa kan onmogelijk koud gebleven zijn bij zoveel lof. Maar eerst en vooral was hij een regisseur voor het gewone volk. Zoals hij zelf heerlijk uithaalde, nadat hij in een zaaltje samen met een schare jonge fans een documentaire over zijn werk had gezien: “Dit zijn de mensen voor wie ik doe wat ik doe. Niet voor die poseurs van de Cinémathèque.”
Criterion, de onbetwiste koploper in cinefiele dvd-uitgaven, wou 100 jaar Kurosawa voor geen haarbos missen. AK 100 is een indrukwekkende box met 25 films. Uniek zijn het tweedelige Sanshiro Sugata (1943 en 1945) en The Men Who Tread on the Tiger’s Tail (1945), die nooit eerder op dvd verkrijgbaar waren. Verder worden alle originele formaten gerespecteerd (bij Kurosawa niet onbelangrijk) en is er een 96 pagina’s tellende bijlage. Een must have, dus. Alleen jammer dat de extra’s van de aparte uitgaven werden weggelaten. Daarnaast verschijnt het lijvige boek Akira Kurosawa: Master of Cinema, van kenner Peter Cowie: goed gedocumenteerde literatuur, gelardeerd met puike plaatjes.
79
Uit het tourdagboek van Creature With The Atom Brain
“Onze missie: Alice In Chains wegspelen” Creature With The Atom Brain is te goed voor België alleen. Dat hadden ze ook in de gaten bij Alice In Chains, die hen prompt meevroegen op hun comebacktournee door Amerika. Een week ver en de liefde blijkt serieus bekoeld. Het rouwproces om zanger Layne Staley begint nu pas voor ons. Het is afwisselend grappig en deprimerend te zien wat voor een gladde, balloze travestie Alice In Chains is geworden. We hadden een groep op leeftijd verwacht, die intensiteit en energie zou doseren met finesse en maturiteit. Fok dat! Een brave American Idol-pop moet de grauwe miserie van staley vervangen. ‘s Middags komt drummer Sean Kinney onze backstage binnen gewandeld, steekt een litanie af tegen de downloadcultuur en dat het toch zo moeilijk is voor groepen tegenwoordig, blablabla. Dit is een man die villa’s bezit in LA, Seattle en New York, fokkin kutwijf! Hij moedigt ons aan om er een rock-‘n-rolltour van te maken. Later die avond staan we
80
sidestage, terwijl AIC zich even schuil houdt voor de bisnummers. Voor de grap duwen we Sean terug richting podium, toegegeven, misschien iets te hard. Hij kijkt ons verbouwereerd aan en vraagt zich gepikeerd af waar de security blijft. De rest van de tournee wordt oogcontact vermeden. Onze missie: AIC iedere avond wegspelen.
Thanks Hickeys! Geluk bij een ongeluk! Jan en Michiel konden er niet bij zijn, Younes en Georgios van The Hickey Underworld vallen in. Na vier keer repeteren springen we het vliegtuig op. In zo’n situatie (en geen: we-jammen-wat-gooienons-keyboard-in-het-rond-en-dan-ga-ik-ook-
nog-wat-aan-het-plafond-hangen-bullshit) heb je enkele optredens nodig om op elkaar ingespeeld te raken. De derde show is het raak: Jones & Georgie are rippin’ it!!! Die mannen zijn te gek, maar dat wisten we want ze spelen in één van onze Belgische topacts. We zijn trots om deze twee naast ons op het podium te hebben staan. Van dan af gaat het lekker: het volk is mee en de shows rocken.
Free time De Paramount in Seattle is twee dagen na elkaar uitverkocht. Twee dagen Seattle betekent tijd om plaatjes te kopen en al snel belanden we in Sonic Boom, de Brabo of Fatkat van de stad. Chic, maar we zoeken vinyl
www.apollo.be
die we niet in BelgiĂŤ kunnen vinden. Om de hoek stappen we Wall of Sound binnen waar Aleister Crowley en LIE van Charles Manson de muur opfleuren. Een klein winkeltje met smaak en de juiste keuze krautrock, jazz, doom, thai-beat. Na een uurtje is ons zakgeld op. Love Cry Want is een van de aanwinsten. Check it out. Binnen enkele dagen zitten we in San Francisco en LA: Amoeba-time! (Amoeba = megagrote coole platenwinkel voor alle genres.)
3 days in LA Dearly Departed Tours is een sightseeing van plekken die te maken hebben met sekteleider Charles Manson. Het hele verhaal rond gekke Charlie en zijn moordende hippiegrieten is verweven met muziek (Beach Boys coverden een nummer van hem, Neil Young was fan), Hollywood (slachtoffer Sharon Tate was getrouwd met regisseur Roman Polanski) en religie (een ongezonde mix van Scientology, hekserij en LSD).
www.apollo.be
Onder begeleiding van de spraakzame heer Scott Michaels, maker van de docu-dvd The Six Degrees of Helter Skelter, rijden we in een busje langs Spahn Ranch, waar de sekte zat, en het gerechtsgebouw, met niets dan muziek uit de hitparade van augustus 1969 door de speakers. Na drie uur dwars door Los Angeles, van downtown tot in de bergen van Topanga Canyon, krijgen we elk een stuk steen uit de open haard van het huis waar de mooie Tate (zes maanden zwanger) en enkele showbizvrienden brutaal werden afgeslacht. Luguber, maar typisch Los Angeles. Morgenvroeg 10 uur pikt Scott ons op.
81
Over Cluster en Krautrock
Hans-Joachim Roedelius:
“Kraftwerk heb ik altijd gehaat” Gemakkelijkheidshalve wordt Cluster bij krautrock gerekend, maar er is geen greintje rock aan deze improviserende band te bespeuren. Noem het liever kosmische musik of spontane ambient. Het duo Hans-Joachim Roedelius en Dieter Moebius neemt begin jaren ‘70 twee innoverende albums op met de legendarische producer Conny Plank. In ‘73 vormen ze Harmonia met Michael Rother van Neu! Dat inspireert het bijna poppy Cluster-album Zuckerzeit (‘74). Vervolgens werken ze samen met Brian Eno, als het kwartet Harmonia 76; daarna voor Cluster & Eno en After the Heat, twee albums die hen de nodige aandacht bezorgen. Dan beginnen de heren zich op solocarrières te concentreren, maar tot ‘81 keren ze geregeld terug naar Cluster. Ook in 1989 en 1995 komen ze opnieuw samen. In 2007 begint hun derde reünie, die leidde tot het fijne album Qua (2009). Op 27 maart treedt Cluster op in de Bozar in Brussel, op het BEMF-festival. Een gesprek met Hans-Joachim Roedelius. Wat was jullie doelstelling voor Qua? Als wij de studio ingaan, weten we pas achteraf wat we gingen doen. We weten alleen dat we muziek gaan maken. Voor onze concerten geldt hetzelfde principe: improvisatie. In 2007 zijn we opnieuw live beginnen spelen en die positieve ervaring deed ons besluiten om nog eens een plaat op te nemen. Qua lijkt terug te grijpen naar de gecondenseerde structuren van Zuckerzeit, in
82
plaats van de uitgesponnen geluiden op jullie andere platen. Puur toeval. We hebben ons enorm geamuseerd in de studio met geluiden maken. Moebius heeft een piepende toiletdeur gesampled. Daarom hebben we de tracks kort gehouden, omdat het er zo veel waren. In 1997 verkondigde je euforisch dat dat “de mooiste reünie ooit” was en “het ideale moment om te stoppen”. Wij hebben altijd al pauzes ingelast, om te relaxen en na te denken over wat ons drijft. Onze vriendschap is echter nooit gestopt. Maar ik heb ook een onstuitbare drang om soloplaten te maken. Klopt het dat jullie generatie muzikanten op zoek ging naar iets nieuws, omdat je niet vond wat je zocht in Duitse noch Angelsaksische muziek? Wij waren gewoon non-muzikanten die muziek wilden maken en bij iets nieuws uitkwamen omdat we niet wisten wat we deden. We hebben dat nooit geïntellectualiseerd, maar hielden ons bezig met actionism. De reden dat dat voor ons werkte, was dat muzikant zijn ons beroep was. Dat ontdekten we toen we muziek begonnen maken: dit is wat wij moeten doen. In het begin maakten jullie muziek met een eenvoudige toongenerator, een keyboard en een cello, die jullie niet eens konden bespelen. Daarom maken we erg persoonlijke muziek. Dat is het voornaamste bestanddeel van wat wij doen: je kan de levenshouding van Moebius en Roedelius er zo uit halen. Het heeft alles te maken met hoe wij naar de dingen kijken en de waardigheid van alles wat bestaat. Wat vond je van die recente BBC documentaire over krautrock? Nice. De makers waren extreem goed op de
hoogte. Voor een publiek dat ons niet kent, was het zeer informatief. Ze eindigde met een stuk over David Bowies Berlin-trilogie, alsof dat het summum was van wat jullie generatie bereikt had. Ik hou zeer veel van David. En die platen horen bij het verhaal, want Brian (Eno, red.) werkte met ons aan Harmonia 76 toen hij Low en Heroes produceerde. Je kan op die platen heel wat van onze invloeden horen. Voor Harmonia werkten jullie met Michael Rother, gitarist van Neu!. Michael en Klaus Dinger (Neu!-drummer, red.) pastten niet bij elkaar; hun samenwerking verliep zeer moeizaam. Omdat ze allebei van Cluster hielden, wilde hij van de twee bands één supergroep maken. Ze hadden zelfs al een naam klaar: Europe. Michael kwam alleen naar onze commune en vond het er zo mooi dat hij besloot om te blijven. Het klikte en onze eerste opnames zijn uitgebracht als Musik Von Harmonia, een zeer open plaat. Niemands geluid domineert. Daarna begon het steeds moeilijker te worden om met Rother te werken. Wij wilden improviseren en hij wilde steeds weer dezelfde muziek maken. Na Deluxe uit 1975 konden ik en Moebius niet meer verder. Toen Brian langskwam, hebben we dat Harmonia 76-project gedaan, maar dat was écht onze zwanenzang. Recent hebben jullie opnieuw samengespeeld, onder andere op het festival All Tomorrow’s Parties. Er was zoveel vraag naar Harmonia dat we besloten om het nog eens te proberen. En het was vreselijk. People liked it. No, people loved it! Maar ik en Moebius konden die oude dingen gewoon niet meer spelen, omdat alles geïmproviseerd is. We werken ook met ander materiaal dan toen. Michael speelde zijn
www.apollo.be
Sid Meuris
Cluster
stukken en wij probeerden hem te begeleiden. Maar hoewel er drie muzikanten op het podium stonden, speelde iedereen solo. Ik kan nog steeds niet geloven dat het publiek zo enthousiast reageerde. In Australië knielden ze zelfs voor ons. Dat klinkt toch positief. Ik speel liever alleen met Moebius. Cluster is altijd open. Cluster is altijd leuk. Misschien is het zelfs te gemakkelijk, die wisselwerking. Maar we moéten dat gewoon doen. Het is onze taal en we moeten die spreken.
Wat is krautrock? Krautrock bestaat niet. De term is ooit op een stonede vergadering bedacht door een journalist van een Britse weekly omdat de pubs bijna opengingen. Zo worden alle bands die per ongeluk eind jaren ‘60 uit Duitsland kwamen, over dezelfde kam gescheerd. Voor de allertraagsten: kraut komt van sauerkraut (zuurkool) en werd tijdens WOI door de Britse Tommy’s gebruikt als scheldnaam voor de soldaten van de Kaiser. De bands in kwestie maken zeer uiteenlopende muziek. De psychedelische stormen van
www.apollo.be
Voel je verwantschap met andere bands uit de krautrock-periode? Enkel met Can - onze vrienden Jaki (Liebezeit) en Holger (Czukay) – omdat die zo open van geest zijn. (denkt lang na) Klaus Schulze en Tangerine Dream in het begin. Ik hield meer van hen als psychedelische rockband dan van hun later elektronisch werk. Kraftwerk heb ik altijd gehaat. Ik kan niet tegen designmuziek. Ze werken zo verschrikkelijk gedetailleerd en doordacht. Eén en al focus op wat verkoopt. Jullie houden meer van het toeval? Bijna alles wat wij gedaan hebben, is Amon Düül II hebben weinig uitstaans met de kosmische ambient van Popol Vuh. Net zoals de oorverdovende experimenten van Faust geen goeie buren zijn voor de nette eenvoud van Kraftwerk. Het geluid dat meestal geassociëerd wordt met krautrock, is de zogenaamde motorik van Neu! Repetitief en wat afstandelijk of dromerig. Een groove zonder funk. Een lichtvoetige drone. Eentonig maar gedreven en inventief. Vaak zonder zanger en met synths of andere elektronische geluiden. Wat de bands gemeen hebben, is het streven naar een nieuw geluid. Duitsland is in de greep
gebaseerd op toeval. Onze eerste plaat is door toevalligheden uitgebracht door een progressieve kerk in Düsseldorf. Onze muziek hangt aan elkaar van toevalligheden. Eindelijk begint die werkwijze vruchten af te werpen. Heel onze back catalogue is opnieuw verkrijgbaar en we beginnen wat geld te zien. Door te volharden in wat we geloven. Het Brussels Electronic Music Festival loopt van 26 tot 28 maart in Bozar, Brussel, met verder o.a. Hexstatic en Thomas Brinkmann. www.bemf.be
van de schlager. Aan Duitse volksmuziek hangt het stigma van de nazi’s. De rockbands uit de jaren ‘60 raken niet verder dan imitatie. Gedreven door een onbedwingbaar verlangen naar iets van zichzelf, komt een generatie bands uit de kunstacademies en happeningscene gekropen. Hun geluid komt uiteraard ergens vandaan en is een kruisbestuiving van minimalisme, improvisatie, wereldmuziek, modern-klassiek, psychedelica en garagerock. Zonder ontzag voor regels neemt men wat men gebruiken kan; het overtollige wordt weggegooid.
83
Waar is krautrock? In 1967 wordt een Münchense commune de psychedelische jamband Amon Düül. Een jaar later vormen de meer professionele leden Amon Düül II. Andere communes spruiten ook bands: in het Beierse Odenwald ontstaat in ‘68 het hard rockende Guru Guru en in het Noordelijke Wümme begint Faust in ‘71 te dromen van cementmixers. Ook in München
schaft Florian Fricke zich een Moog aan en begint in ‘69 met Popol Vuh world ambient te maken. Leden van Cluster jammen in het Berlijnse Zodiac Free Arts Lab in ‘68 met drummer Klaus Schulze, die in ‘69 vertrekt naar Tangerine Dream. Een jaar later richt hij mee de spacerockformatie Ash Ra Tempel op. Düsseldorf is de stad van Kraftwerk. Ralf Hütter en Florian Schneider nemen in 1970 de
naam van de latere Mensch-Maschine aan. In ‘71 verliezen ze twee leden aan Neu!, dat later splitst in Harmonia en La Düsseldorf. In Keulen dendert Can vanaf ‘68 doorheen de psyche. Hun geniale producer Konrad ‘Conny’ Plank werkt met zowat iedereen. Alleen als David Bowie binnenwipt voor een snuifje Cologne, sluit hij zijn studiodeuren.
Hans-Joachim Roedelius, Durch Die Wüste
84
www.apollo.be
Wie is krautrock?
15 met choucroute - Krautrockgolven. GURU GURU – NEXT TIME SEE YOU AT THE DALAI LHAMA (1970) Ongewassen pre-punk-Stooges-gitaren, maar de tweetonige basriff is pure kraut. Wild en lomp; de Panzer-divisie van het genre. CAN – HALLELUHWAH (1971) Met Damo Suzuki in de gelederen maken ze een meesterwerk. Hun gesofisticeerd primitivisme is buitengewoon hecht en drummer Jaki Liebezeit is een levende metronoom. NEU! – HALLOGALLO (1972) De geboorte van de motorik. Vervormde gitaarlijnen weven weliswaar onwerelds mooie melodielijnen, die verontrusten én troosten. Maar die beat is fé-no-mé-naal! KRAFTWERK – KLINGKLANG (1972) Opent onzeker, met allerhande geklingel. Een pastorale kadans wordt begeleid door dwarsfluit en versnelt, om weer stil te vallen en te culmineren in een verbeten apotheose.
LA DÜSSELDORF - LA DÜSSELDORF (1976) Zonder fijnbesnaarde gitarist Rother kan Neu!drummer Klaus Dinger zijn onbehouwen kant uiten. Begint met voetbalstadionlawaai en raast verbeten richting punk. BROADCAST – AMERICA’S BOY (2005) Wordt vaak met Stereolab vergeleken, maar hier grijpen ze wel heel enthousiast naar hun gezamenlijke bron. Opgedreven motorik en onwereldse melodieën. ZOMBIE-ZOMBIE – PSYCHIC HARMONIA (2006) Bij dit Franse duo is de grens tussen eerbetoon en plagiaat wel heel dun. Maar het is zo mooi meneer. LCD SOUNDSYSTEM – ALL MY FRIENDS (2007) In I’m Losing My Edge hadden ze het al over Can en Faust. Hiermee laten ze zien ook van Neu! gehoord te hebben. ATLAS – BATTLES (2007) Een dreigende motorik-variant marcheert richting glamstomp. Eentonig en overweldigend.
FAUST – IT’S A BIT OF A PAIN (1973) Representatiever voor de waanzinnigaards uit Wümme dan het nummer Krautrock. Lekker tegendraads scheuren ze hun lieflijkste liedje uit elkaar met storende geluiden.
PETS WITH PETS – WE ONLY FOUND THIS PLACE (2009) Van de tribuutplaat Brand Neu! Adolescente zang, maar de rest doet vermoeden dat Klaus Dinger blaakt van gezondheid.
CLUSTER – CARAMEL (1974) Uit Zuckerzeit, hun meest toegankelijke en invloedrijke album. Moebius, de experimentalist, is verantwoordelijk voor dit vibrerende pareltje, met vermoedelijk een uit Star Trek gepikt soundeffect.
SUPER FURRY ANIMALS – INAUGURAL TRAMS (2009) Frivool, maar door de ingehouden beat en Duitstalige rap van Nick McCarthy (Franz Ferdinand) die begint met “Neu! Neu! Neu!” moést het in deze lijst.
HARMONIA – WATUSSI (1974) Een kristalheldere synthcascade vloeit over een onderkoelde beat. De perfecte symbiose van Neu! en Cluster.
FUCK BUTTONS – SURF SOLAR (2009) Teleurstellend tweede album, maar geniale single. Verknipte cheerleader-chant, wazige synths en de minst funky four-to-thefloor beat vormen een monstertrack.
Wanneer is krautrock?
Kraftwerk is onontbeerlijk voor synthpop en hiphop. Afrika Bambaataa’s baanbrekende Planet Rock bestaat uit de melodie van TransEurope Express en de beats van Numbers. Ook de techno- en housepioniers pluggen in in de krachtcentrale. De baggy-scene, Happy Mondays en Primal Scream voorop, steelt ook vrolijk van onze quasi-Oosterburen. Later zijn het voornamelijk cerebrale bands als Stereolab en zowat de volledige postrock-stal die de motorik ontdekken. Recentelijk refereert alles wat hip is en een zekere verfijning geniet aan de kosmische kunne; van Air tot Portishead via Death In Vegas. Zelfs Coldplay ript Kraftwerk en het oerconservatieve Oasis bekent een Neu!-invloed.
Sinds er tijdens de postpunkjaren een vernieuwde interesse voor het Duitse Musikswunder ontstaat, claimt elke undergroundband met een goeie drummer dat ze een krautinvloed hebben en is het muziek van àlle tijden. In de eerste plaats is er natuurlijk Bowie, die invloeden van Neu! en Kraftwerk incorporeert. Maar ook John Lydons PiL houdt bijvoorbeeld van Can. Eigenzinnige bands als Devo, Negativland en Cabaret Voltaire laven zich aan de krautbron. Sonic Youth is fan van Neu! en The Fall plundert Can voor I Am Damo Suzuki. Archeoloog Julian Cope’s boek Krautrocksampler verraadt obsessief opzoekingswerk.
www.apollo.be
Wij mogen 5 duotickets weggeven voor het BEMF meer info op www.apollo.be
85
David O'Reilly Vrouwen, macht, roem en blinde ambitie
2009 was het jaar van de grote doorbraak voor de Ierse animator David O’Reilly. Niet alleen won hij met het fantastische Please Say Something de Gouden Beer voor de beste kortfilm op de Berlinale, hij mocht ook animaties verzorgen bij muziek van wereldsterren als M.I.A. en U2. Missie geslaagd, want de voornaamste redenen om in 3D-animatie te stappen vat O’Reilly met enige ironie samen als ‘mainly women, power, fame and blind ambition’. En hij is nog maar 24. Je wist kennelijk lang niet dat animatie je grote roeping zou zijn, tot die animatiestudio er kwam in jouw straat. Om de verveling thuis tegen te gaan spendeerde je er heel wat tijd. Vind je jezelf een autodidact? Voor een groot stuk toch. Toen ik vijftien was begon ik al met stages bij animatiestudio’s. Van mijn negentiende volgde ik wel even les in het hoger kunstonderwijs, maar ik stopte vlug met die opleiding. Dankzij de stages had ik de belangrijkste technieken al onder de knie. De academie leek me een stap terug. Op een bepaald moment kwam ik er tot het besef dat iedereen zijn eigen leraar is. De docenten op de academie kunnen in het beste geval de juiste voorbeelden aanreiken. De rest leer je zelf.
86
Vector-punk, zo bestempelde een recensent je werk al eens. Hoe kwam je tot die typische O’Reilly-stijl met harde lijnen en kleuren? Ik moet toegeven dat mijn stijl gegroeid is uit de technische tekortkomingen van de gebruikte programma’s en technieken. Ik ben héél ongeduldig, en het renderen van fotorealistische beelden duurt ongelooflijk lang. Ik wil snel kunnen werken. Bovendien leg ik mezelf beperkingen op en dat werkt heel inspirerend. Simpele vormen, opgebouwd uit zo weinig mogelijk onderdelen, zijn mijn bouwstenen. Dat zorgt voor lekker scherpe lijnen, die versterkt worden door de films af te werken in preview-kwaliteit. Games zijn heel populair en niet meer weg
te denken uit onze wereld. Animatiefilms gemaakt met game-software (Machinima) zijn een discipline an sich geworden. Is er een link tussen jouw animaties en games? Ik ben niet zo’n gamer. Ik heb wel een kleine iPhone-applicatie gemaakt van de kat uit Please Say Something. Het lijkt alsof de kat over je tafel loopt als hologram. De mogelijkheden van realtime 3D zijn best interessant, maar geef mij toch maar een ouderwetse speelfilm. Aan de andere kant was ik wel onder de indruk van de game Portal. En ik ben wel into de onafhankelijke gamingscene. Die is veel groter dan de onafhankelijke animatiescene. Please Say Something, over de moeilijke relatie tussen diezelfde kat en een muis in
www.apollo.be
Simon Halsberghe
een nabije toekomst, won de Gouden Beer in Berlijn. Een verrassing, want je won die in een categorie waarin geen onderscheid gemaakt wordt tussen live-action en animatiefilms. Is er dan toch een toekomst voor die onafhankelijke animatiefilm? Vandaag is die in elk geval niet erg groot. Er zijn wel heel wat studentenfilms en bijvoorbeeld ook de kortfilmpjes van Pixar, maar daartussenin zie ik weinig bewegen. De reden is natuurlijk dat het bijna onmogelijk is om er geld mee te verdienen. De paar mensen die er toch voor gaan houden heel erg van animatie en moeten voor hun werk knokken. Welke van die animatoren zijn volgens jou dan het ontdekken waard? Ik hou heel erg van het werk van Pes, Don Hertzfeldt en Christy Karacas. Je eerste grote job was meewerken aan Son of Rambow, een coming-of-age film van Garth Jennings, bekend van clips voor onder meer Fatboy Slim en Vampire Weekend. Wat deed je precies? Ik werd eigenlijk enkel gevraagd om enkele CG-scenes te maken. Garth kwam op het juiste moment en ik stortte me volledig op het project. Ik stuurde het script terug met massa’s tekeningen en flipbooks. Hij was er wild van en vroeg me om ook de props voor de film te maken. Ik kreeg carte blanche; zo goed als elk idee mocht ik verder uitwerken. Je had er al een gemaakt voor Venetian Snares, maar je doorbraak moet de videoclip voor U2’s I’ll Go Crazy If I Don’t Go Crazy Tonight zijn. Intussen maakte je ook de visuals voor M.I.A.’s recentste tour. Hoe zijn ze bij jou terechtgekomen? Ze hadden mijn werk online gezien en hebben me gevraagd iets voor hen te maken. Ik kreeg ook helemaal geen beperkingen opgelegd; ik mocht doen wat ik wou, zolang ik maar van de muziek afbleef. Ik denk trouwens dat M.I.A. niet zo tevreden was over het resultaat; ze vond het iets te afgeborsteld.
www.apollo.be
Op je website heb je het over het ontwikkelen van een eigen stijl. Had je het niet moeilijk om jouw werk te laten overeenstemmen met het commerciële aspect van een videoclip? Videoclips en visuals voor optredens zijn geen cinema. De beelden komen op de tweede plaats en er is steeds een soundtrack is die je vertelt wat je moet voelen. Als je het idee dat achter je werk steekt, beschouwt als een persoonlijk gegeven, dan is dat inderdaad niet eenvoudig. Maar ik ontwikkel geen speciale stijl enkel en alleen om uit de band te springen. Mijn stijl ontstaat op een andere, meer persoonlijke manier. In de wereld van videoclips geldt trouwens de wet van de sterkste – kill or be killed. Iedereen heeft er zo’n beetje zijn eigen stijl. Als er dan iets nieuws komt, iets wat het grote publiek nog niet kent, springt iedereen erop. Dus dacht ik dat ik de rest maar beter voor kon zijn en zelf mijn
Courtisane festival 2010
Film, video en mediakunst Gent, 17-21 maart De 9de editie van het Courtisane festival brengt opnieuw een unieke mix van film, video, audiovisuele performances en installaties. Op verschillende locaties in Gent kan je kennis maken met het werk van de meest avontuurlijke filmmakers en mediakunstenaars van vandaag en morgen. Vijf dagen lang cinema-ervaringen op het scherp van de snee. Zoals vanouds staat een uitgebreide selectie van recent Belgisch en internationaal videoen filmwerk op het menu, een prikkelende mix van jong geweld en gevestigde waarden. Op twee thema-avonden (Night Vision & Surface
eigen stijl exploiteren – voor de rest het doet. Ben je van plan om meer zulke opdrachten te aanvaarden? Grote opdrachten zijn een fantastisch geschenk als je blut bent, maar zolang ik het me kan veroorloven wil ik mijn eigen werk produceren. Voor mij zit de magie van animatie in film. Er zijn te veel aspecten van animatie die de moeite waard zijn om te verkennen. Je bent Artist in Focus op het Courtisane festival, waar je natuurlijk een greep zal doen uit je werk. Wat kunnen we daar nog van je verwachten? Veel materiaal waarvan ik zelf de bron of de maker niet ken – oud animatiewerk en vreemd spul dat ik door de jaren heen verzameld heb. www.davidoreilly.com
Tension) worden tal van performances, installaties en screenings geserveerd. Artists in Focus zijn dit jaar David O’Reilly, David Gatten en Morgan Fisher, die met zijn filmwerk behendig laveert tussen avantgarde, filmindustrie en hedendaagse kunst. De tentoonstelling Digest Sound focust op de geslaagde of falende combinatie van communicatie en technologie en de limieten van communicatie worden ook verkend in het filmprogramma Vital Signs. Aanvullend zijn er ook een reeks concerten. Noteer alvast Oneohtrix Point Never als voorproefje op 14 maart! David O’Reilly is Artist in Focus op het Courtisane festival. (woensdag 17 maart, Sphinx Cinema) Voor het volledige programma en het essay Basic Animation Aesthetics van David O’Reilly surf naar www.coutisane.be
87
doom DE DENKER The mask with the loose screw
88
www.apollo.be
Robbert van Jaarsveld
Als alles goed gaat, staat op 9 maart MF DOOM in de VK in Brussel. De aankondiging transformeerde in één klap alle Belgische hiphopsites in een kakelende kippenren waar iedereen zijn zegje kwam doen. DOOM’s live-reputatie is namelijk nogal schimmig sinds hij ervan beticht wordt iemand anders in het metalen masker te laten optreden en zelf in het publiek te staan kijken. I could not care less: iemand die zo geniaal de pen hanteert, mag van mij een papegaai met een masker het podium opsturen. Per slot van rekening is hij de Villain, de eeuwige slechterik. Sta me toe om te argumenteren: DOOM is veruit de meest inventieve MC die de muziekwereld jarenlang heeft genegeerd. De Metal Faced Villain overklast met één zin alle releases van het jaar en heeft op zijn eentje meer personages met meer diepgang gecreëerd dan alle rappers die het ‘real’ en dus vaak ook saai en eendimensionaal houden, samen.
“It’s easy as pie 3.14” MF DOOM - Great Day Today (Madvillainy, Stones Throw, 2004)
Iemand die twee uitersten zo laconiek in één enkele lettergreep met elkaar kan verenigen, verdient een literaire prijs, zoniet meerdere. DOOM (sinds het laatste album vindt hij de MF niet meer nodig, aangezien iedereen toch weet dat hij een metalen masker draagt) strooit met dit soort wijsheden om de twee bars en wie niet goed luistert, is een hele hoop aan het missen. Zijn misleidend nonchalante flow staat in schril contrast met het stereotype van de macho-rapper die het moet hebben van hard roepen en vraag-antwoordrefreintjes. Het lijkt bijna alsof hij wil dat de onattente luisteraar niks doorheeft, alsof hij de draak steekt met degenen die niet goed opletten. Maar DOOM was niet altijd de snode slechterik die hij nu is. Achter elk kwaadaardig meesterbrein schuilt een origin story; een verhaal dat verklaart hoe een beloftevol genie over het randje wordt geduwd en jaren later op wraak belust terugkeert met een ziel vol
www.apollo.be
littekens. Lees en huiver. De Metal Faced Villain werd in London geboren als Daniel Dumile (spreek uit /duːməleɪ), de oudste zoon van een Zimbabwaanse vader en een West-Indische moeder. Samen met zijn broertje Dingilizwe (aka Subroc) en Onyx The Birthstone Kid vormt hij onder de naam Zev Love X zijn eerste hiphopgroep KMD, wat eerst staat voor Kausin’ Much Damage en later voor ‘a positive Kause in a Much Damaged society’. Hun debuutalbum Mr. Hood zit in de Native Tongue-stroming waar ook groepen als De La Soul, Brand Nubian en A Tribe Called Quest toe behoren; de plaat klinkt luchtig en zit vol met jeugdig enthousiasme en idealisme, zowel qua producties als rhymes. Het zijn de vroege jaren ’90, hiphop zit in de lift en de toekomst ziet er zonnig uit voor de twee broers. Maar boven de housing projects van Long Island beginnen donkere wolken zich samen te pakken tot een storm die onherstelbare schade zal aanrichten. In 1993 slaat het noodlot toe: Subroc wordt
“Hear Ye, Hear Ye, how dare he - go up against the King and do his thing tri-yearly / they too carefree with their mouth around here / off with his head, and display it in town square!” King Geedorah – The Fine Print (Take Me To Your Leader, Big Dada, 2003) aangereden door een bus op de Long Island Highway en sterft ter plaatse. Zev blijft alleen achter om Black Bastards, KMD’s tweede album af te maken; een plaat die al beduidend grimmiger klinkt in vergelijking met de speelse sounds van Mr. Hood. De tijden worden nog zwaarder als Black Bastards voor de release uit productie wordt gehaald. Terri Rossi, een columniste voor muziekblad Billboard die nog nooit van KMD heeft gehoord en de plaat niet heeft beluisterd, komt toevallig een persbericht tegen waarop de cover van Black Bastards te zien is: een door Zev getekende afbeelding van Sambo (een denigrerende karikatuur van zwarte mannen, uit een duister verleden waar Amerika liever niet mee geconfronteerd wordt) die opgehangen
89
Flows) vindt Dumile het personage uit dat zijn wraak zal voltrekken: MF DOOM.
wordt aan een galg met daarboven de tekst Bl_ck B_st_rds. Ze interpreteert de prent als racistisch en begint een persoonlijke kruistocht tegen KMD en platenlabel Elektra. De bevrijdende betekenis - het afrekenen met een stereotype - wordt genegeerd, en Zev Love X wordt gedwongen om de hoes aan te passen. Hij weigert: niks en niemand mag de nalatenschap van zijn broer aantasten. Het resultaat is dat KMD in 1994 van het label gedropt wordt; Dumile blijft achter met lege handen en diepe wonden.
“Rhyme of the month, two page long – bustin’ off two gauges with my cape on wrong” MF DOOM – Hey! (Operation: Doomsday, Fondle’Em, 1999)
In een halfjaar zijn de jongensdromen afgebrokkeld, de idealist moet volwassen worden en alleen de strijd met een gemene wereld aangaan. Dumile verdwijnt uit New York en brengt de volgende jaren door gehuld in obscuriteit: hij pendelt heen en weer tussen zijn familie (in Atlanta) en parkbankjes en sofa’s in New York. De wonden zijn aan het helen; Zev Love X is dood, in zijn plaats is een cynischer karakter aan het broeden op een meesterplan om de muziekindustrie terug te pakken voor het onrecht dat hem is aangedaan. Samen met die andere hiphoplegende MF Grimm (Mad
90
Metal Face (of als hij beats maakt, Metal Fingers) DOOM is gebaseerd op Marvel Comics-superschurk Doctor Doom, de ultieme aartsvijand van de Fantastic Four en humane dictator van Latveria, een fictieve staat in Oost-Europa. Doctor Doom begint zijn leven als Viktor Von Doom, de zoon van een befaamde dokter en een zigeunerin die hekserij beoefent. Viktor gaat studeren in Amerika, maar raakt verminkt tijdens een occult experiment. Misvormd en gekrenkt in zijn trots trekt hij op zijn eentje de wereld rond, op zoek naar een geneesmiddel. Met de hulp van Tibetaanse monniken smeedt Viktor een metalen lichaamsharnas en een masker dat zijn misvormde gezicht moet verbergen. Viktor Von Doom wordt Doctor Doom en vervloekt de wereld die hem misvormde. Doom groeit door zijn superieur intellect uit tot een van de meest tot de verbeelding sprekende schurken in het Marvel-universum. Hij is een briljante uitvinder die gebruikmaakt van wetenschap en zwarte magie om zijn snode plannen uit te voeren, maar af en toe geeft hij blijk van een menselijkheid die herinnert aan een ander verleden.
“Wax off, wax on – tried to raise taxes on crack and black porn” Viktor Vaughn – GMC (Vaudeville Villain, Soundink, 2003)
De analogie tussen het verhaal van Zev Love X en Viktor is treffend. Het personage is geschetst, de overname van de wereld kan beginnen. DOOM pakt voor het eerst weer een microfoon vast in 1998, in het Nuyorican Poets Cafe in New York, verborgen achter het metalen masker waarmee hij bekend zal worden. Robert ‘Bobbito’ Garcia, oprichter van indielabel Fondle’Em Records hoort DOOM’s nieuwe creaties en is onmiddellijk onder de indruk. In 1999, zes jaar na Mr. Hood, komt Operation: Doomsday uit, een album dat even innoverend als sinister klinkt. Een refrein is nauwelijks te vinden, de beats klinken ostentatief rudimentair en tussen de ellenlange rhymes zitten ontelbare soundbites uit oude Fantastic Four-cartoons. Operation: Doomsday is bedrieglijk eenvoudig: DOOM speelt woordspelletjes die even diepgaand als simpel zijn. Het album is een eerste karakterschets van de cynische slechterik met een droevig verleden en een boosaardig gevoel voor humor. Metal Fingers demonstreert ook zijn inventiviteit als
www.apollo.be
producer met samples uit Scooby-Doo of het bevreemdende Tick, Tick met een Beatlessample (Glass Onion, The White Album). Zijn lyrics zitten doorspekt met obscure referenties naar boeken, films, cartoons die een even geschoolde als schizofrene auteur impliceren. Het vervolg komt er in 2003 onder de naam King Geedorah, de naam die DOOM draagt binnen het collectief Monsta Island Czars (M.I.C.). De naam verwijst naar een driekoppig buitenaards monster uit Godzilla dat soms ook de naam Monster Zero draagt. Take Me To Your Leader heeft veel features van andere M.I.C.leden, maar draait uiteindelijk om de nummers waarop Dumile zelf alles voor zijn rekening neemt, zoals de titeltrack en het briljante The Fine Print waarop King Geedorah zijn aardse onderdanen toespreekt onder begeleiding van middeleeuws trompetgeschal en een slepende beatbox.
“Some come in the form of codependants, a lot of times only end up being codefendants – ten bucks say they tell for a lower sentence and leave you up under the jail, beggin for repentance” MF DOOM – Deep Fried Frenz (MM...Food, Rhymesayers – 2004)
Een jaar na King Geedorah is het opnieuw de beurt aan MF DOOM met de release van MM...Food. DOOM’s tweede album klinkt frisser dan Doomsday maar het sarcasme is nooit ver weg: op Kon Queso rapt hij ironisch over de ‘leaders in the fights for equal rights for niggers’. De inherente tegenstelling in die laatste vier woorden hinten naar de pijn van een Native Tongue-veteraan die ziet dat de muziek waarmee zijn generatie een volk wou verenigen, nu uitblinkt in negatieve stereotypes en afgunstig ‘playa hating’. De omschrijving dekt perfect de dubbele lading die als een vloek over hiphop hangt, het ooit revolutionaire maar nu vaak karikaturale genre
www.apollo.be
dat zwarte mannen in Amerika tegelijkertijd bevrijdt en opsluit in de gouden kettingen van een stereotype. In 2003 introduceert Dumile zijn luisteraars aan Viktor Vaughn (The Vaudeville Villain), een woordspelletje op Viktor Von Doom. Viktor doet niks liever dan opscheppen: over het aantal vrouwen die hij om zijn vingers windt, over zijn gehuurde auto’s en de vele criminele plannetjes. Dumile’s unieke gevoel voor zwarte humor wordt perfect geïllustreerd in Modern Day Mugging, waarin Viktor vertelt hoe hij zijn stadsgenoten overvalt met een kapot pistool waar niet eens kogels in zitten. Je krijgt het idee dat Dumile zijn eigen origin story wil herschrijven: hij schetst een beeld van een zelfingenomen slechterik die vroeg of laat het deksel op zijn neus zal krijgen, alsof Vaudeville Villain zich nog voor Operation: Doomsday afspeelt. Het is de eerste plaat die niet door hemzelf wordt geproducet: Vaudeville Villain klinkt elektronischer en futuristischer.
“That’s you if you want a dude who wears a mask all day - now you apologize, that’s what they all say – you wasn’t sorry when you sucked him off in the hallway” Viktor Vaughn, Fancy Clown (Madvillainy, Stones Throw – 2004)
MF DOOM keert op zijn beurt terug met Madvillainy, een album met Stones Throwgenie Madlib. De plaat wordt wereldwijd onthaald met lof én verbijstering wanneer het duo met opzet het volledige album leakt als ‘retarded hard copy’, een ruwe versie van testopnames en rough cuts. Madvillainy komt uit op Stones Throw en is een instant classic; een kruising tussen een tekenfilm en een Blaxploitation-prent. Madlib weeft het album aan elkaar met sublieme beats, sferische skits en een occasionele jazz-standard, terwijl DOOM de luisteraar bezweert met complexe rijmpatronen en sublieme twists. Ter illustratie: Viktor Vaughn mag even opduiken op Fancy Clown, waarin hij zijn ex-vriendin de
huid vol scheldt omdat ze hem heeft bedrogen met DOOM. Dumile speelt zijn eigen personages tegen elkaar uit en legt zo de nadruk op zijn creaties en niet op zichzelf. Alsof elk personage een kleine nuance van zijn gelaagde persoonlijkheid weerspiegelt. DOOM of Viktor of Geedorah zullen nooit hun diepste gevoelens blootgeven, maar wie goed tussen de lijnen luistert, vangt af en toe een glimp op van Daniel Dumile, de verbitterde idealist in het metalen masker die zijn littekens verborgen houdt en zijn megalomane handlangers voor hem laat spreken.
“DOOM! Your reputation precedes you! Wait until you crack and see what we do, you dweeb you!” MF DOOM – Bada Bing (The Mouse & The Mask, Epitaph – 2005) Dumile’s ster gaat nog feller schijnen wanneer het album Dangerdoom, een project met sterproducer Dangermouse en productiehuis Adultswim, een regelrechte hit wordt. DOOM is binnen: hij doet stemmen in Adultswimcartoons en krijgt zijn eigen action figures en Nike Dunk Special Edition. World domination is complete. DOOM’s laatste album, Born Into This, komt in 2009 uit op Lex Records en wordt door sommigen bestempeld als minderwaardig en een ‘get rich quick scheme’. Niet akkoord. Het is geen Operation: Doomsday of Madvillainy, maar tracks als Born Like This en Absolutely doen nog steeds een groot deel van alle hiphop uit 2009 verbleken. Sommige zeggen dat de Villain lui is geworden. Als dat al het geval is, dan weze het hem gegund. Ik daag je uit: noem me één andere MC die in 1991 zijn eerste album uitbracht en vandaag de dag nog steeds evenveel innovatief en integer is als toen. En van één ding kun je zeker zijn: een superschurk duikt altijd weer op met een nog getikter meesterplan, net op het moment dat je hem het minst verwacht. Dus als Metal Face op 9 maart inderdaad één van zijn vele Doombots het podium opstuurt, zal ik er alvast niet minder om gillen als een schoolmeid.
91
Sure Shot
DAS POP IN JAPAN Fotograaf Rob Walbers was nog maar net naar Japan verhuisd, of er stond alweer een delegatie Belgen voor de deur. Hij liet Das Pop de Club Quattro in Osaka en in Tokio zien. Nam ze mee naar signeersessies, persdagen en uitverkochte zalen. Bent Van Looy en band bedankten met enthousiaste optredens, heldere antwoorden en vlekkeloze handtekeningen. Nu maar hopen dat ze in de zomer mogen terugkeren voor de festivals. Rob?
92
www.apollo.be
Rob Walbers
www.apollo.be
93
94
www.apollo.be
Rob Walbers
www.apollo.be
95
De Platenboer
Jonas Boel
Doctor Vinyl: “Hier staan de klanten áchter de toonbank”
Platenwinkels en hun roergangers, ze zijn een uitstervend ras. Apollo biedt een forum aan de dappere idealisten die strijden voor het behoud van de vinylstapel en de goede smaak. Deze maand: Geert Sermon van Doctor Vinyl in Brussel. Welke plaat ging hier het laatst over de toonbank? Ironisch genoeg: Boccaccio Four, een bootleg van vier Belgische tracks uit de gloriedagen van de new beat. Er zat een geestige infosheet bij waarin de Boccaccio vergeleken wordt met de Panorama Bar en België het Berlijn van de late jaren tachtig genoemd wordt. Wat is de kostbaarste plaat in de zaak? Waardevol en terug opgenomen in mijn eigen verzameling: de acetaat van Joey Beltrams Energy Flash op R&S. Jaren te bewonderen in de rekken bovenaan in de winkel, maar door niemand opgemerkt. Pech gehad, mensen! Welke mythische release zoek je zelf nog? Saludos van Orpheus. Werd om duistere reden vernietigd nog voor de officiële release. De enige afwezige in mijn R&S-collectie. Welke trend heb je nooit gevolgd? Breakcore. Geef mij dan maar échte hardcore! Welke helaas wel? Broken beats. Een genre dat ooit verfrissend kwam overwaaien uit Londen met onder meer Bugz In The Attic, maar nu erg gedateerd klinkt.
Je mag één plaat uit de winkel aanprijzen. New World Order EP van Boubastar. Het is de eerste release op een van onze huislabels, enkel op vinyl te krijgen. Zo representatief voor de winkel dat klanten dachten dat ik er zelf achter zat. Niet dus, alle credits gaan naar Sebastien, een zeer getalenteerde producer van hier. Philip Sherburn van The Wire zei erover: “a war cry for the next generation, Eno meets Morricone in no man’s land.”
96
Wat was de eerste plaat die je ooit verkocht? Turn Up The Bass Volume 1, als veertienjarig hulpje in een lokale platenwinkel. En de eerste die je zelf ooit kocht? Op driejarige leeftijd gekregen: Disco Duck van Rick Dees & His Cast Of Idiots, een discopersiflage. Verklaart wellicht mijn lichte voorliefde voor kitsch.
Cassette, cd of mp3: wat was de zwaarste slag? De mp3 is een vreemde bondgenoot geworden. Mensen hebben opnieuw behoefte aan iemand die selecteert in de overdaad aan muziek die er voorhanden is. Zo komen ze weer in een platenwinkel terecht. Service, vriendelijkheid en een absolute liefde voor muziek staan hoog in het vaandel bij Doctor Vinyl. Het is wellicht de enige platenwinkel ter wereld waar de klanten áchter de toonbank staan. Doctor Vinyl - Groot Eiland 1 - 1000 Brussel 02 512 73 44 www.myspace.com/doctorvinylbrussels
www.apollo.be
De Platenboer
BO ZAR MU SIC
Cluster Chris De luCa hexstatiC Johann Johannsson BorDer Community showCase: James holDen, luke aBBott, avus raster noton showCase: aoki takamasa, CyClo (ryoJi ikeDa+ Carsten niColai), atom tm sylvain Chauveau maChinefaBriek thomas Brinkmann D fuse aufgang Quenum sierra sam Dan Curtin roDriguez Jr Darko ‌
97
Brussels eleCtroniC musiC festival marCh 26+27+28 2010 www.apollo.be
Abonnement
fly apollo! Voor 40 euro per jaar krijgt u 11 maandelijkse Apollo’s in uw bus. Alleen tijdens de maanden juli-augustus moet u het stellen met een extra dik zomernummer. In september belonen we uw geduld dan met een stevige special. Abonneren kan via onze website www.apollo.be, met duidelijke vermelding van uw contactgegevens (naam en adres). In combinatie met een overschrijving op rekeningnummer 001-6034902-26 met vermelding van uw naam en ‘Abo Apollo’, vindt u weldra de weg naar maandelijkse verlichting.
Colofon Verantwoordelijk Uitgever Management & Sales Fleet Commander Movie Commander Shaping Space Virtual Reality Star Fleet
Lo-Media, Wespelaarsebaan 24, 3190 Boortmeerbeek Kirstof Mettepenningen, kristof@apollo.be Johan Faes, johan@apollo.be Ben Van Alboom, ben@apollo.be Not Another Graphic Designer, info@notanothergraphicdesigner.com Alex Deforce, alex@apollo.be Jonas Boel, Ben Conaerts, Elke De Geeter, Sven De Hondt, Bart Deweer, Dimitri Dewever, Karel Deknudt, Patrick De Witte, Piet Goethals, Simon Halsberghe, Joris Jonckheer, Nico Krols, Bert Lesaffer, Ronald Meeus, Dave Mestdach, Sid Meuris, Dago Sondervan, Steven Tuffin, Gunter Vanassche, Tom Vandyck, Olivier Van Den Broeck, Dennis Van Dessel, Sasha Van der Speeten, Christophe Vanheygen, Robbert van Jaarsveld, Kwinten Verspeurt, Katia Vlerick, Dimitri Vossen, Rob Walbers
Apollo wordt gedrukt door Roto Smeets en verdeeld door Imapress. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Dit magazine is auteursrechtelijk beschermd. Wenst u artikels te scannen, digitaal op te slaan, meermaals te kopiëren of commercieel te gebruiken? Meer info op www.presscopyrights.be © 2010 Lo-Media BVBA www.apollo.be twitter.com/apollomagazine facebook.com/apollomagazine
98
www.apollo.be
ATCH T CEC PERTFCAERMCEN EL TRA ME ITY DATING DE HEETSTE REAL SHOW VAN 2010!
INFASHION
NGEVENDE HET MEEST TOONAA OP DE A MODEPROGRAMM IE BELGISCHE TELEVIS RS! MET JESS DONCKE
YOUR IDEAS
OUR KNOWHOW K
S p e c i a l i s e d i n R E D w o r k f l o w s , 3 d a n i m at i o n & s t e r e o s c o p i c 3 d
ace
digital
house
Schiphollaan 2 1140 Brussels phone: +32 2 735 60 20 info@ace-postproduction.com w w w . a c e - p o s t p r o d u c t i o n . c o m