The Music Seen

Page 1

For people who got tired of Rolling Stone and think NME is silly

sex, drugs, rock 'n' roll & photography

Vol. III – Nr. 1 – 2013

Sigur Ros - The Rolling Stones - Soulwax John Lennon - Justice - Yoko Ono - The Clash The Beatles - Daan - The Ramones - Queen Marvin Gaye - Bruce Springsteen Bob Gruen & Anton Coene, Fort Napoleon, Oostende, 27 juni tot 15 september, www.angels-ghosts.com

Patti Smith - Miss KittIn - The Runaways - Kiss Elton John - 'T Hof Van Commerce - Bob Marley Alice Cooper - Chuck BErry - Sex Pistols The New York Dolls - Iggy Pop - David Bowie The Van Jets - Trixie Whitley - Blondie Black Box Revelation - Wallace Vanborn

You Ain't Seen Nothing Yet, Fotomuseum, Antwerpen, 28 juni tot 6 oktober, www.fotomuseum.be

Kapitan Korsakov - Raketkanon - Little Richard Pete Doherty - Blood Red Shoes - Led Zeppelin Maxïmo Park - The Who - Jamie N Commons The Kills - Vive La Fête - A Brand - Erykah Badu Chaka Khan - The Kooks - Wilco - Jill Scott Mauro PAwlowski - Arctic Monkeys The White Stripes - Florence + The Machine Depeche Mode - Richard Ashcroft Night Vision, De Studio, Antwerpen, 21 september tot 6 oktober, www.redbullelektropedia.be

Amy Winehouse - The Horrors - Oasis

Kasabian - AbsYnthE Minded - Tina Turner - Stijn Axelle Red - The Roots - Method MAn - dEUS Antony And The Johnsons - Wolf parade AndreW Bird - X-press 2 - Intergalactic Lovers

THE Avalanches - DJ Premier - Blackstrobe Madonna - Metro Area - Chicks on Speed 44 gallery contemporary photography


2

GIRLS (AND BOYS) ON FILM

U2 met een eenzame Joshua Tree op de achtergrond? Anton Corbijn. De vierkoppige platenhoes van Queen? Mick Rock. Eminem met een staaf dynamiet voor zijn edele delen? David LaChapelle. De brandende man op de cover

van het Pink Floyd-album Wish You Were Here? Storm Thorgerson. Een naakte Lady Gaga bedekt met rundscarpaccio? Terry Richardson. John Lennon betuigt zijn liefde voor New York? Bob Gruen. De blote poepen van Sigur Rós?

Vol. III – Nr. 1 – 2013

Ryan McGinley. Er zijn weinig dingen die beter samengaan dan muziek en fotografie. Gin en tonic misschien, en Nicole & Hugo. Maar verder? Daarom vinden deze zomer liefst drie grote muziekfotografietentoon-

stellingen plaats in het FotoMuseum (Antwerpen), Fort Napoleon (Oostende) en DE Studio (Antwerpen). Drie tentoonstellingen, één krant, en genoeg seks, drugs, rock-'n-roll en techno voor een bloedhete, maar toch vooral fotogenieke zomer.

Concept: A&Gallery Eindredactie: Johan Faes Redactie: Lana Bauwens, Johan Faes, Tom Peeters & Ben Van Alboom Lay-out: Pieter De Kegel (Not Another Graphic Designer) Foto’s: Anton Coene


Vol. III – Nr. 1 – 2013

GIRLS (AND BOYS) ON FILM

3


4

SHOOT 'EM UP

Vol. III – Nr. 1 – 2013

Soulwax, 2008 © Alex Salinas

Alex Salinas & Daniel Cohen

KIJKEN NAAR MUZIEK Een Belg en een Nederlander wandelen een café binnen. Geen grap, maar de aanzet voor een geanimeerd gesprek tussen twee fotografen die een opgemerkte bijdrage leveren aan de You Ain’t Seen Nothing Yet-expo in het Antwerpse FotoMuseum. Tekst: Tom Peeters

Thuisspeler Alex Salinas – zijn achternaam dankt hij aan een Peruviaanse grootvader – portretteert erin het kruim van de Belgische rockwereld, van Soulwax tot Vive La Fête. Daniel Cohen komt uit Amsterdam en pronkt met een bloemlezing uit zijn project We Want More, beelden gemaakt tussen het einde van een set en de bisronde. Take it away, gents. ALEX SALINAS: “Groepen fotograferen, niet evident om daarmee verrassend uit de hoek te komen – cru gesteld is het altijd vier man op een rij. Maar bands waarmee de chemie goed zit, doe ik wel graag. Zeker als

je iets kan bijdragen aan de beeldtaal en de look van iemand als A Brand of 2 Many DJ’s.” Zijn albumcovers dankbaarder? SALINAS: “In dat geval treed je op als een artdirector. Bij geregisseerde fotografie – een albumcover, een modeshoot, reclame – gebeurt tachtig procent van het werk voor je de camera vastneemt. Het fotograferen is dan het speeluurtje waarin je de puzzel legt.” Daniel, hoe kwam jij op het idee om artiesten te fotograferen tus-

sen hun set en de bisnummers in? DANIEL COHEN: “Ik kon er niet van slapen! Je weet dat die tien seconden tussen het laatste nummer en de toegift bestaan. Je hebt zelf ooit staan roepen om een toegift. Maar wat gebeurt er op zo’n moment? Ik wilde graag de mens achter de artiest tonen. Dit project gaat dus over muzikanten, niet over muziek. Het moeilijkste was om dit voor mekaar te krijgen. Concertfotografen mogen vaak maar één of twee nummers voor het podium staan. Daarna gaan de artiesten zweten en zijn ze

COHEN: “De manager van Snoop Dogg had gezegd dat ik het mocht proberen – op eigen risico. Na zijn set kwam hij van het podium met een enorme bodyguard naast hem. Ik durfde niet”

niet meer op hun mooist. En ik wilde net een intieme foto maken helemaal op het einde. Bij de Melkweg en Paradiso in Amsterdam waren ze weg van het idee, al hadden ze hun vragen bij de haalbaarheid. Je moet het vertrouwen winnen van die artiesten, hé. Eens een grote naam als Sinead O’Connor toezegde, werd dat een pak makkelijker. O’Connor staat te boek als een moeilijke dame, maar ik wilde het toch vragen. Ik woonde toen op vijf minuten fietsen van de Melkweg en op weg naar huis kreeg ik al telefoon van haar manager dat ik meer dan welkom was. Ze vond het een prachtidee. Dat opende veel deuren.” “Twee keer heb ik ervoor gekozen om niet af te drukken. De manager van Snoop Dogg had gezegd dat ik het mocht proberen – op eigen risico. Na zijn set kwam hij van het podium met een enorme bodyguard naast hem. Ik durfde niet! En bij Woody Allen liep het anders. Die werd de trap af geholpen door twee mannen omdat hij niet erg goed te been was. Ik heb mijn camera weggestoken en genoten van het moment. Dat blijft voor altijd bij, zelfs zonder het te vereeuwigen.” Wat gebeurt er eigenlijk in die tien seconden? COHEN: “Het is minder rock-’n-roll dan mensen denken - geen drugs, drank en plassen in de hoek. Sommigen drinken een biertje, de meesten water om op adem te komen. Al


SHOOT 'EM UP

Vol. III – Nr. 1 – 2013

5

ALEX SALINAS

Spelen met Soulwax ALEX SALINAS: “Ik werk geregeld samen met Stephen en David Dewaele van Soulwax. Onze sessies zijn heel speels. Zij vragen mij, dus dring ik nergens binnen, wat een andere manier van werken geeft. Zo ben ik een keer naar Sonar in Barcelona overgevlogen. Toen we na het optreden in de backstage zaten, stond daar een kitscherige metalen plateau vol met halve eitjes. Na wat buitenopnames kwam ik op het idee om brillen te maken van die eitjes. Grappig, en achteraf bleek het nog goeie beelden op te leveren ook. Zoiets plan je niet.”

2manydjs, 2005 © Alex Salinas

moet ik er wel aan toevoegen dat ik bij Babyshambles, de band van Pete Doherty, geen toestemming kreeg voor een foto.” Artiesten zijn per definitie ego’s. Hebben jullie daar ooit iets van gemerkt? SALINAS: “Het gebeurt dat iedereen zijn stinkende best staat te doen om zo weinig mogelijk interesse te tonen. Totdat de foto er effectief is en de helft begint te klagen omdat ze er niet goed opstaan of omdat hun neus zo raar lijkt.” (lacht)

LOSSE POLS COHEN: “Wat mij opvalt bij Alex, is dat hij een erg persoonlijke benadering heeft van mensen. Je ziet dat hij zo’n foto niet op een uur gemaakt heeft. Er zit altijd een doordacht idee achter.” SALINAS: “Hangt ervan af: sommige ideeën bespreek ik vooraf, maar er is ruimte voor spontaniteit. Soms is het fijner om half voorbereid naar een opdracht te gaan. Je hebt houvast nodig, maar moet dingen ook aan het toeval durven overlaten.” COHEN: “Is het een kwestie van een halfuurtje shooten of ga je een halve avond met iemand mee? Zo voelt het namelijk: dat, los van die toevalsfactor, je benadering meer is dan op een halfuur snel een paar foto’s maken.” SALINAS: “Bands als A Brand en Soulwax benaderen mij specifiek voor persfoto’s, dus heb je de luxe om eisen te stellen. Maak je foto’s voor een tijdschrift, dan liggen de kaarten anders. Op voorhand zullen ze je wel dat halfuur toezeggen, maar

eens zover blijven er tien minuten over. Dat is niet altijd slecht: onder tijdsdruk maak je vaak betere foto’s. Een té gefixeerd idee is te benauwd, dan mis je details.” Wat maakt een beeld ‘een Salinas’ of ‘een Cohen’? SALINAS: “De manier van werken: interpretatie, licht, camera, lenzen.” COHEN: “Ik gebruik altijd flitslicht. Een verschil tussen ons twee: Alex is er niet vies van een portret te maken vanuit een gek perspectief. Dat kan fantastisch mooi zijn, maar ik kán het niet. Bij mij moet het helemaal rechttoe rechtaan. Ik word slechtgezind als de lijnen niet recht zijn. Hoogstens zal ik eens door de knieën gaan. De camera kantelen, dat doe ik niet graag. Bij Alex werkt die vervreemding wel.” SALINAS: “Ik werk graag snel, omdat ik nu eenmaal weinig geduld heb. Daarom dat ik zo graag met kleine camera’s aan de slag ga: mobiel en uit de losse pols.” COHEN: “Dat herken ik. Een hele set opbouwen duurt veel te lang. Alex’ foto’s stralen die speelse sfeer uit.” SALINAS: “Bijkomend voordeel: door veel te bewegen raakt de geportretteerde gedesoriënteerd. Dan krijg ik er makkelijker uit wat ik wil.”

DANK JE, MEID Hoe zijn jullie in de fotografie gerold? SALINAS: “Mijn vader werkte als freelance reportagefotograaf. Als kind herinner ik me de fascinerende donkere kamer. Toch zag ik mijn toekomst nooit in de fotografie. Ik

SALINAS: “Het gebeurt dat bands hun stinkende best staan te doen om zo weinig mogelijk interesse te tonen. Totdat de foto er is en de helft begint te klagen omdat ze er niet goed opstaan” ging beeldende kunsten studeren – tekenen en schilderen. Bekijk het als een vorm van rebellie. Na mijn studies belandde ik in de horeca en toen heb ik alsnog de klik gemaakt om in avondschool fotografie te volgen.” COHEN: “Als kind van hardwerkende ouders uit een klein dorp besefte ik niet dat ik in het leven gewoon kon doen wat ik leuk vond. Tot ik met fotografie begon te experimenteren en m’n eerste vriendinnetje zei: ‘Daar moet je iets mee doen.’ Ik had er nooit bij stilgestaan dat ik er mijn werk van kon maken. Een openbaring! Ik heb de camera nooit meer losgelaten. De relatie liep op de klippen, maar telkens wanneer ik dat meisje tegenkom, bedank ik haar.” SALINAS: “Ik begon in de mode en langzaam verruimde ik mijn blik. Met mode en reclame verdien ik mijn brood, daarnaast houd ik me bezig met eigen werk. Die balans tussen commerciële en persoonlijke fotografie is belangrijk.” COHEN: “Tegenwoordig maak ik

veel foto’s voor kranten en magazines. Het is fijn dat je gevraagd wordt voor commerciële dingen die dicht bij dat soort fotografie staan. Sowieso doe ik uitsluitend portretten. Het is altijd geven en nemen, maar ik begin niet aan een opdracht die te ver van me afstaat.” Pik je dingen op uit dat commercieel werk die je meeneemt in het meer persoonlijke? SALINAS: “Ik kan in de auto zitten en plots een fijne plek zien of een leuk idee bedenken. Dingen die je tof vindt, sla je op. Die komen misschien twee jaar na datum terug naar boven. Wie weet, bel ik jou binnen drie weken wel om te poseren.” (lacht) Wat vinden jullie het mooiste aan het métier? SALINAS: “De levensstijl: je leert mensen kennen, reist veel en komt in situaties terecht waarin je normaal niet zou belanden. Fotografie is nooit hetzelfde.” COHEN: “Mensen ontmoeten draagt bij tot mijn eigen ontwikkeling. Als ik een afspraak heb, komt de foto vaak op de tweede plaats. Voor dit interview had ik hetzelfde: ik was benieuwd om jullie te ontmoeten. Ik geloof niet dat ik een roeping heb als fotograaf, al weet ik niet wat ik anders zou kunnen doen. Ik wil me blijven ontwikkelen. Als ooit een ander beroep me daarin helpt, sla ik het roer volledig om.” SALINAS: “Van een goed beeld krijg je een kick. Na een slechte opdracht kan ik twee weken chagrijnig rondlopen – zeker toen ik pas begon. Maar omgekeerd is even waar: na een sterke foto loop ik op wolkjes.

Je gemoedstoestand bepaalt voor een groot deel hoe je een opdracht benadert. Het blijft een zoektocht die je keihard confronteert met jezelf.”

VUILE PRENTJES Hebben jullie ooit voorbeelden gehad? SALINAS: “In elk creatief proces sla je dingen op die je onbewust prikkelen. Je put uit een catalogus aan impressies en ervaringen. Die hoeven niet uit foto’s te komen, het kan evengoed een schilderij of een film zijn. Of een sfeer die blijft hangen.” COHEN: “Klopt, in de krant kijk je niet zozeer naar de naam die onder een foto staat. Nee, je bekijkt het beeld an sich, de stijl…” SALINAS: “Je mag nog zoveel dingen oppikken uit andermans oeuvre, uiteindelijk moet je een eigen benadering uitwerken. Praat je met je onderwerp? Schiet je veel of net heel

COHEN: “Mensen ontmoeten draagt bij tot mijn eigen ontwikkeling. Als ik een afspraak heb, komt de foto vaak op de tweede plaats. Ik geloof niet dat ik een roeping heb, al weet ik niet wat ik anders zou doen”


6

SHOOT 'EM UP

Vol. III – Nr. 1 – 2013

DANIEL COHEN

Intiem met Erykah Badu “Hoe Erykah Badu haar schoenen uittrekt, hoe de schaduw van dat riempje juist over die medaillon valt. Dat bedenk je zelf niet. Pats! Boem! En erop! Ik wist meteen: dit is ’em. Ik hoefde niet verder te fotograferen. Nadien vertelde ze me dat ze vier maanden zwanger is op de foto. Eerst geloofde ik het zelf niet.” “Na een show sluit Badu zich een kwartiertje alleen op in de kleedkamer. Even landen. Ze vroeg mij of ik haar wilde vergezellen. Erg bijzonder dat ze dat moment wilde delen. Buiten was het erg hectisch, terwijl wij daar in alle rust groene thee zaten te drinken. Ze had ook een steen die ze aaide. Allemaal erg sferisch, bijna een ritueel. Ineens vroeg ze of ik nog een paar foto’s wilde maken, wat me compleet overdonderde. Het slaat nergens op, maar ik heb haar toen gevraagd om op de grond te gaan liggen en te doen alsof ze dood was.” “Na haar daaropvolgende concert in Nederland twee jaar later ben ik het boek We Want More, met haar op de cover, gaan afgeven in haar kleedkamer. De cirkel was rond.”

Erykah Badu, Paradiso, 2008 © Daniel Cohen

weinig? Welke techniek gebruik je?” COHEN: “Daarom zijn stages zo nuttig. Wat er achter de schermen gebeurt, kan je niet aflezen van een foto. En ook niet leren op school. Je moet het vooral heel veel zelf doen.” SALINAS: “Toen ik van school kwam, wist ik niks. Niet hoe de industrie in elkaar zat, hoe je een fotosessie organiseerde of hoe een galerie, een reclamebureau of een tijdschrift werkte. Jaren heeft het geduurd. Zonde dat zoiets niet op school gegeven wordt.” COHEN: “Tja, dat zijn nu eenmaal dingen die je niet echt kan uitleggen. Je moet er volle bak inspringen en op je bek durven gaan. Elke dag leer je.”

ik niet. Ik kies de beste camera van dat moment. Toen ik destijds analoog schoot, heb ik elke camera wel ’s vastgehouden. Nooit heb ik me er eentje echt toegeëigend. Nu werk ik met Canon: prima merk, maar het is niet zo dat ik naar de winkel hol als

een simpel cameraatje met lage resolutie kan je prachtige foto’s maken. Een ‘vuile’ foto is soms mooier dan al die hoge-resolutietoestanden.” COHEN: “Veel mensen denken: als de camera goed is, komt het wel vanzelf. Nee! Het hangt van de benadering af. Voor een krant ga je geen reportages maken met een gigantische camera. Dat slaat nergens op!” SALINAS: “Het fijne aan cameraa tjes als een Contax, een Leica of een Olympus Mju is dat ze amper aanwezig zijn. Ze schrikken geen mensen af. Ik heb zo ooit een portret gemaakt van Dennis Hopper met een Mju.”

EINDELIJK FOTOGRAAF

Nagenoeg alle fotografen zijn materiaalfreaks. Hoe zit dat bij jullie? SALINAS: “Ik ben verknocht aan bepaalde camera’s. Vroeger werkte ik graag met de Contax G2, een erg compact toestel waar ik snel mee kon werken. Dat paste perfect bij mijn stijl. Ik was altijd bang dat er eentje stuk zou gaan, dus had ik er een aantal in voorraad.” (lacht) COHEN: “Mooi excuus. (lacht) Die verknochtheid aan één merk ken

SALINAS: “Je leert mensen kennen, reist veel en komt in situaties terecht waarin je normaal niet zou belanden. Fotografie is nooit hetzelfde”

het nieuwste model uitkomt.” SALINAS: “Tot enkele jaren geleden was er nog een grote evolutie. Elk nieuw model op de markt betekende een enorme verbetering. Nu is de kwaliteit zo goed dat een nieuw model nauwelijks verschil maakt. Met

Dir En Grey, Melkweg, 2007 © Daniel Cohen

Wat betekende de overgang van analoog naar digitaal voor jullie? SALINAS: “Een hele zoektocht. Toen ik digitaal begon, was ik nog maar half zo oplettend. Ik schoot meer, maar minder aandachtig. Ook het feit dat je onmiddellijk naar je beelden kon kijken, was heel afleidend. Je was al bezig met de selectie terwijl je je beeld nog moest maken. Tegenwoordig zet ik mijn scherm af en check ik af en toe of er technisch niets mis is. Op die manier houd ik de focus op het fotograferen zelf.” COHEN: “Ik heb nooit klussen gedaan met analoog, maar er wel veel mee geëxperimenteerd op school. Sowieso is het voor elke beginnende fotograaf nuttig om analoog te werken. Digitaal beoordeel je een beeld à la minute. Analoog beoordeel je ook instellingen en situaties.”

Eva Vermandel fotografeert uitsluitend analoog. Voor haar maakt het trashknopje op een digitale camera de schoonheid minder eeuwig. COHEN: “Elke benadering van de fotografie is goed als die bij je past. De ene is niet beter dan het andere.” Met een digitale camera maakt zelfs een leek al eens een goede foto. Die kans is kleiner als je analoog werkt. SALINAS: “Met een digitaal toestel kan je meer schieten, dus heb je meer kans op een gelukstreffer. Analoog kan dat ook, maar het kost een pak meer geld. Je kan pas echt oordelen als je het hele oeuvre van een fotograaf bekijkt: in de consistentie herken je iemands visie.” Tegenwoordig voelt iedereen zich fotograaf. Bijna iedereen heeft een fatsoenlijke camera en dan zijn er nog programma’s als Instagram. Hoe maken jullie het verschil? COHEN: “Vergelijk het met schrijven: ik heb een pen op zak en kan een briefje schrijven. Maakt mij dat een schrijver? Nee. Hetzelfde geldt voor fotografie: een camera op zak maakt je nog geen fotograaf. Een foto maken is niet moeilijk, maar het duurde tien jaar voor ik mezelf fotograaf noemde. Terwijl ik iemand ken die ontslagen werd, een camera kocht om te experimenteren en al direct visitekaartjes liet drukken. Ik geloof niet dat je kan kiezen om fotograaf te worden. Het is dwingender: je kan niet anders.” SALINAS: “Die democratisering is een teken des tijds. Met een computer kan je monteren, films maken, foto’s bewerken en websites maken. Dat leidt tot een vervlakking, een soort middelmatigheid. Maar het gaat niet om beter of bekender zijn dan de rest. Voor jezelf fotograferen en achter je werk staan, dat is het belangrijkste. Fotografie is mijn universum.” Zijn jullie in je vrije tijd bezig met fotografie, op reis bijvoorbeeld? SALINAS: “Toch wel. Als je geen camera bij hebt, vloek je.” COHEN: “Ik heb één keer geen camera meegenomen op reis, als tegemoetkoming aan mijn vriendin. Ik ben er constant mee bezig. Weekends heb ik zelden helemaal vrij. Maar de vorige keer heb ik toch weer een kleine camera meegenomen. Je kan nu eenmaal niet stoppen met kijken.” SALINAS: “Door altijd rond te lopen met een camera, ontstaan er reeksen, foto’s die uiteindelijk toch bij elkaar passen.” Alex, is het voor een Antwerpenaar als jij leuk om in eigen stad tentoon te stellen? SALINAS: “Zeker. Ik heb vroeger nog om de hoek van het FoMu gewoond.” Ben je beïnvloed door Antwerpen? SALINAS: “Niet echt. Als jonge gast kijk je eerder op naar internationale fotografen. Mijn foto’s zouden niet per se anders zijn als ik ergens anders was opgegroeid, behalve van decor misschien.” COHEN: “Ik vind dat de omgeving – de plek en de mensen – toch een invloed hebben. Iemand die in Afrika opgroeit, ziet dingen anders. Alles om me heen bepaalt hoe ik de wereld zie en hoe ik dat vertaal in mijn foto’s.” You Ain't Seen Nothing Yet, FotoMuseum, Antwerpen, 28 juni tot 6 oktober, www.fotomuseum.be


FoMu presents Young Belgian Photography Talent

Improved flame thrower WD -40 +40ML EXTRA / duct tape / IBO lighter with flexible tube. When sprayed oil and flame of the lighter come in contact it creates an approximately 1.5m long flame, by full press on the oilspry-button.

Ten young & upcoming image makers: Ash Bowland, Jim Campers, Marine Dricot, Marina Herbst, Yves Kerckhoffs, SĂŠbastien Van Malleghem, Aurore Dal Mas, ClĂŠment Montagne, Saartje Van de Steene and Thomas Sweertvaegher. Buy the new issue in FoMu shop for only 2 euros


8

NEW YORK CALLING

Vol. III – Nr. 1 – 2013

BOB GRUEN

“Yoko belt nog elke week” Bob Dylan die elektrisch gaat en uitgejouwd wordt. Tina Turner dansend in het licht van een strobo. Met Malcolm MacLaren bij de Sex Pistols of met John Cale in Parijs. Bob Gruen leek altijd wel de man op het juiste moment op de juiste plek. Gelukkig met een camera bij de hand. Gruens oeuvre is gebouwd op oprecht engagement en een langlopende vriendschap met de artiesten die de verpersoonlijking waren van een muzikale revolutie. Niet alleen is hij de belangrijkste fotograaf van een tijdperk, hij is ook zelf een stuk punkgeschiedenis – proto én post. Onvermijdelijke vraag: hoe heeft je fotocarrière het licht gezien? “De allereerste concertfoto’s heb ik gemaakt tijdens het Newport Folk Festival in 1965. Ik was piepjong en een vurige Bob Dylan-fan. Met mijn grote mond had ik een accreditatie versierd zodat ik vooraan kon staan. Het was het moment waarop Dylan elektrisch ging en claimde dat rock’n-roll ook Amerikaanse folkmuziek was. Hij moest van het podium onder luid boegeroep.” “Midden jaren 60 woonde ik met een bende folkrockers in Greenwich Village in New York. Ik leerde er The Loving Spoonful kennen, The Magicians en nog een hoop bands. De jongens met wie ik samenhokte, stonden net op splitten toen ze 100 dollar aangeboden kregen voor een laatste show. Dat was tijdens de opening van het nieuwe kapsalon van Paul McGregor die Jane Fonda en heel wat celebrities deed. Tegelijk stelde Bob Crewe er zijn nieuwe boek voor over Engelse modellen, Birds of Britain.” The Bob Crewe Generation! Hun nummer ‘Music To Watch Girls By’ is een klassieker. “Blijkbaar had hij het voor de band van mijn vrienden, Glitterhouse, en hij stelde voor om hen te producen – iemand van hen zong later zelfs nog mee op de soundtrack van Barbarella. Toen ze de plaat uitbrachten, hadden ze foto’s nodig. Dus stuurden ze mij met de band naar Atlantic Records. Mijn foto’s vielen in de smaak en ik kreeg meteen een volgende opdracht: de tiende verjaardag van de Bee Gees. En van het één kwam het ander.” Van je vroege werk is dat met Ike en Tina Turner misschien nog wel het bekendste. “Een vriend van me was een grote fan van hen. Toen ze in het Felt Forum speelden als voorprogramma van Sam & Dave, moesten we wel gaan. Na haar optreden danste Tina weg van het podium in het licht van een stroboscoop. Sam & Dave zagen we zelfs niet opkomen. We waren aan één stuk door ‘Tina! Tina!’ aan het chanten. De volgende dag gingen we opnieuw kijken in de Honka Monka Club in Queens. Ik zat op de vloer foto’s te maken. Op het einde danste Tina weer in de strobo, ik zette mijn camera op 1 seconde opening en liet de lichtflitsen op de film inwerken. Vier frames waren waardeloos, maar één ervan bleek een van de beste foto’s die ik ooit gemaakt heb. Bij

er om 1 uur ’s nachts naartoe.’ Wie wil er nu op dat uur naar een restaurant?! Maar effectief, na middernacht onderging de plek een complete metamorfose. De Andy Warhol-periode liep op haar laatste benen, de dragqueens werden stilaan vervangen door de rockers, door de kliek rond The NY Dolls en Patti Smith.”

de volgende show van Ike en Tina in New Jersey bracht ik een paar afdrukken mee om te tonen aan mijn maat. Maar na het optreden liepen we Ike tegen het lijf. Hij keek naar de foto’s en zei: ‘Laat dit maar eens zien aan Tina.’ Ik geloofde het niet: plots zat ik bij haar in de trailer. Via hen kwam ik bij Patti Smith terecht. En daarna op de eerste tournee van Elton John in Amerika, als opener voor Leon Russell. Elton hield van wat ik deed en elke keer als hij terugkwam, huurde hij me in.”

“Halfweg de jaren 70 speelden Patti Smith of de Talking Heads soms vijf dagen na elkaar, twee sets per avond – was het typisch voor die scene, of waren er gewoon nog niet zoveel bands toen?”

Niet dat het een echte rockclub was toen. “Nee, het was een achterkamertje; een verdieping hoger probeerden ze een discotheek te lanceren. De eerste band die ik er zag, waren The Dolls, daarna Suicide, The Miami’s. Pas rond ’75 volgden Blondie, Patti Smith en de bands van CBGB’s. In die tijd speelden Patti Smith of de Talking Heads soms vijf dagen na elkaar – was het typisch voor die scene, of waren er gewoon nog niet zoveel bands? Vaak gaven ze twee sets op een avond. Wat geweldig was voor mij, want dan kon ik na een avond tussen de beknepen platenbonzen in Madison Square Garden nog afzakken naar downtown, een pint pakken met mijn vrienden en een veel leukere band zien. Het was een compleet andere scene. Deze mensen begonnen geen groep voor een platencontract of een tournee of al die dingen waarvan MTV-kijkers denken dat het zo hoort. Je zat in een groep omdat je geen rotte bal had en geen job. Je had niks te doen, geen plek om naartoe te gaan, dus kon je maar beter muziek maken en lol trappen. Dat er dan toch enkele getekend werden, was fenomenaal. En dat er een paar zelfs echt groot werden, dat had niemand durven dromen. Hun dromen waren realistisch: in Max’s optreden en misschien met iemand in bed belanden na de show.”

Elthon John, Yoka Ono, 1980 © Bob Gruen

Punk ontstond midden jaren 70, zo wil de conventie. Maar wanneer je spreekt over de New York Dolls in 1971, was je getuige van iets dat daar vijf jaar eerder al op anticipeerde. Was het ook niet rond die tijd dat je de spirituele voorvaders van de punk leerde kennen, John en Yoko? “Hen heb ik ontmoet in 1972. Ik was opgenomen in een boek, The Photography of Rock. Henry Edwards, die er de teksten bij schreef, hield van mijn werk en toen hij John en Yoko ging interviewen, vroeg hij me mee. John en Yoko waren sinds de herfst van 1971 in New York en woonden bij mij om de hoek. Ik toonde hen mijn foto’s en we hebben uren zitten praten. Bij het buitengaan zei Yoko me dat ik altijd hun vriend zou zijn. Als mensen in hun entourage mij van hen weghielden, dan mocht ik dat nooit persoonlijk pakken. Gewoon de dag nadien terugbellen of langskomen. En ze had gelijk. Na al die jaren hebben we nog bijna elke week contact.” Wanneer ben je met video’s begonnen? “Rond 1971 kocht ik een Sony Portapack-recorder en trok ermee naar clubs. Ik raakte bevriend met Pat Kenny, de eigenaar van Kenny’s Castaways, waar ze de meest eclectische line-ups hadden: Larry Coryell, Mother Earth, Willy Dixon, The New York Dolls, Howling Wolf, Isis. Video was gloednieuw toen. En het was heel funky, zwart-wit, met één microfoon. Nadat ik hen gefilmd had, wilden alle artiesten meekijken. Voor de

Tina Turner, 1970 © Bob Gruen

meesten was het de eerste keer dat ze zichzelf op een tv-scherm zagen. Nu zijn het historische documenten, toen was het een hobby.” Die oude tapes zijn heel broos. Heb je ze goed bewaard en gerestaureerd? “Die van The New York Dolls, Blondie en Patti Smith heb ik omgezet naar Beta. Maar dat is een redelijk dure aangelegenheid, want ik heb úren

film. Maar het is belangrijk, want van sommige bands is het de enige bestaande visuele herinnering.” Nog zo’n brok geschiedenis: Max’s Kansas City, de legendarische club in New York. “De eerste keer dat ik daar binnenstapte, was in 1971. Een artistieke buur vroeg me mee. Ik zei: ‘Het restaurant? Niet slecht, het eten is best oké.’ Waarop hij: ‘Nee-nee, je moet

Toen Lisa Robinson, Danny Fields en nog wat anderen die mee waren met de scene, erin slaagden om labels warm te maken voor deze groepen en er gaandeweg met platencontracten werd gezwaaid, wat dacht je toen: ze zijn hier het noorden kwijt? “Welnee, want ik maakte deel uit van die bende. Dat waren mijn vrienden. Clive Davis zei ooit tegen Lisa dat ze niet over The NY Dolls mocht spreken in de stad, want dat ze dan geen werk meer zou kunnen krijgen in de muziekbusiness. Ze deden daar in hun broek van The Dolls. Ze dachten dat het homo’s waren. En het was niet alleen een kwestie van homofobie. In die tijd was het verboden om homoseksueel te zijn. Het was geen haat of afkeer, het was de wet. Als je zei dat The Dolls, kerels met makeup, je vrienden waren, dat was ongeveer hetzelfde als zeggen dat je een misdadiger was.” Over naar Engeland. Hoe ben je daar voor het eerst beland? “Ik ontmoette Malcolm McLaren


NEW YORK CALLING

Vol. III – Nr. 1 – 2013

in New York toen hij met The Dolls samenwerkte. En ik waagde de oversteek naar Engeland omdat ik hopen geld kon verdienen met de Bay City Rollers. Meer dan ik ooit verdiend had met John en Yoko, of The Dolls of eender wie. Ik maakte foto’s van heel veel bands in die periode, en telkens wanneer ik naar Europa of Japan reisde, stapte ik naar de lokale magazines en verkocht twee of drie foto’s van Kiss, Debbie Harry, The Rolling Stones, misschien één of twee van The Dolls, en 37 of 62 stuks van de Bay City Rollers. Over sommige bands schreven ze een artikel of twee, maar aan de Rollers wijdden ze een heel themanummer. Het was de grote uitverkoop voor mij. Een van de eerste dingen die ik van dat geld kocht, was een 54 Buick Special.” Ook in Frankrijk had je je netwerk. “In ’76 zat mijn zoon in Parijs, wat de oorspronkelijke motivatie was om naar Europa te gaan. Jane Friedman was daar met John Cale. Ik ging naar zijn show en leerde Patti Palladin en Judy Nylon kennen, en mensen van de Franse pers. Ik hield er een deal aan over met een magazine dat jarenlang foto’s van mij heeft gepubliceerd. Omdat de Franse wet het moeilijk maakte om geld uit het land

te sturen, wachtte ik tot ze me een substantieel bedrag moesten en dan reisde ik af om het op te pikken en een paar keer lekker te gaan eten, wat rond te trekken door Europa – een trip die zichzelf terugbetaalde. Ik ging naar Parijs met Blondie, toerde door Engeland met The Clash. Het was een geweldige tijd.” Wat was de rol nu juist van Malcolm McLaren in het kickstarten van de Engelse punk? “Toen ik voor het eerst in Londen aankwam, had ik alleen telefoonnummer van Malcolm op zak. Hij had net de Sex Pistols bijeengebracht. Via hem vond ik een spotgoedkope huurkamer. Hij nam me mee naar Club Louise waar jongeren rondhingen die zijn kleren kochten. Het was een lesbische club. De punks, met rare, geverfde kapsels, konden niet terecht in normale pubs, dus kwamen ze

“Ik ging naar Parijs met Blondie, toerde door Engeland met The Clash. Het was een geweldige tijd”

daar bijeen in de kelder. Tegen dan waren de Sex Pistols de lokale helden. Johnny Rotten zat erbij met een attitude alsof hij de coolste was. Ik ontmoette er Billy Idol, Siouxsie en Marco, die later bij Adam Ant speelde. Ik herinner me dat Marco naar de Sex Pistols keek, en zuchtte: ‘Had ik ook maar een band.’ Waarop ik hem zei: ‘Waarom begin je er geen? Kijk naar de concurrentie, zo moeilijk kan het niet zijn.’” “Joe Strummer en Mick Jones waren net begonnen, toen ik met Vivien Westwood, Jon Savage en Carolyn Coon in Viviens Mini naar de tweede show van The Clash ging kijken. Ik heb er nog foto’s van. A fucking great band. In Amerika hoorde ik meer over hen. Toen ik terug naar Londen ging, wilde ik hen zien. Ik belde met hun platenmaatschappij, maar daar zeiden ze dat die van The Clash ‘onmogelijk waren om zaken mee te doen. Een fotoaccreditatie? Vergeet het. Ze doen niets wat we hen vragen.’ Dat ze me dan maar vertelden waar ik hen kon vinden. Ik ging erop af en op één of andere manier klikte het toen ik Mick Jones en Paul Simenon tegenkwam in de lobby van hun hotel. Mick bekeek me van top tot teen: ‘Jij bent die kerel uit New York, juist?’ Ik zei ja. Waarop Paul: ‘Oh, een journa-

9

The Clash, 1982 © Bob Gruen

Johnny Rotten, Sid Vicious, 1977 © Bob Gruen

Joan Jett, 1976 © Bob Gruen

Debbie Harry, 1977 © Bob Gruen

list. Kijk maar uit, want wij zijn klootzakken.’ Ik zei: ‘Yeah, zo zie je er ook uit.’ Vanaf toen waren we vrienden. Het kon natuurlijk geen kwaad dat Malcolm hen had verteld dat ik een verhaal deed voor Creem-magazine en ook voor Rock Scene werkte.” Je had een serieus aandeel in Rock Scene. “Rock Scene was een blad dat Lisa Robinson uitbracht met haar man Richard, Lenny Kaye, Danny Fields, Lee Childers en nog een paar anderen. Een magazine en tegelijk een fanzine. Het was het toppunt van hip. Lisa wist altijd wie je moest zien, waar je naartoe moest – ze was mijlenver voor op iedereen. Het was underground, maar ze lachten er zelf mee. Eigenlijk namen we niks serieus. Een knipselboek van een twaalfjarige, daar leek het op. Vol met dubbele bodems en cynische steken en grappen voor insiders.” Bij Creem, dat zichzelf ‘Amerika’s Enige Echte Rock-’n-roll Magazine’ noemde, ging het er nog wilder aan toe. “Ze waren dol op nieuwe bands als Sex Pistols en Iggy, en hun gevoel

Kiss, 1974 © Bob Gruen

voor humor was, tja, hilarisch – dat heb ik altijd heel belangrijk gevonden. Creem en Rock Scene waren de twee enige bladen waar ze in Engeland respect voor hadden. Tel daarbij dat Malcom McLaren iedereen had verteld dat ik bevriend was met John Lennon, die tot in de punkscene op handen werd gedragen, en je snapt dat je als Amerikaan nauwelijks een beter introductie kon krijgen. Op een keer ging ik kijken naar The Clash in Leeds, onwaarschijnlijk. Joe Strummer begon te chanten met het publiek: ‘No more Queen Elizabeth’ ‘Yeah!’ ‘No more Rolling Stones’ ‘Yeah!’ ‘No more Led Zeppelin’ ‘Yeah!’ ‘No more Beatles’ ‘Yeah!’ ‘But John Lennon rules, okay!’ ‘Yeah!’ Ik stond daar met (de legendarische rockjournalist) Lester Bangs en keek naar hem: ‘Hoe is John daarmee weggeraakt?’ Maar zo was het, ze hadden enorm veel respect voor Lennon en als vriend van hem kon ik er ook mee door.” Naar een interview door Carlo McCormick in The New York Trash Bob Gruen & Anton Coene, Fort Napoleon, Oostende, 27 juni tot 15 september, www.angels-ghosts.com


10

FRIENDS WITH BENEFITS

Vol. III – Nr. 1 – 2013

Anton Coene bekent kleur Black Box Revelation © Anton Coene

“In mijn hoofd zit het al in zwart-wit”

Trixie Whitley © Anton Coene

Toen Anton Coene uitgenodigd werd om samen met Bob Gruen te exposeren in Oostende deze zomer, sprong hij een gat in de lucht. Om daarna toch even online te gaan polsen wie die Gruen nu eigenlijk was. “De naam zei me niet meteen iets, tot ik zijn foto’s zag, van John Lennon en de Sex Pistols.” Gruen wás punk. Onmogelijk voor een fotograaf vandaag om zo samen te vallen met een genre. “Grunge had nog zijn eigen fotografen. Maar nu is alles dermate gefragmenteerd dat er nauwelijks belangrijke scenes zijn – al weten we dat misschien binnen 20 jaar pas als we kunnen terugkijken.” Een overeenkomst met Bob Gruen is dat jouw link met de muziekwereld lijkt te lopen via vrienden. “Toen ik 16 was, heb ik als huisfotograaf van Cactus in Brugge veel mensen leren kennen. Later begon ik op te trekken met bands als Wallace Vanborn en Kapitan Korsakov – we wonen zelfs samen nu. En Trixie Whitley ken ik ook al van op school.”

Verklein je de wereld zo niet? “Ik wil niet per se lokaal blijven. Zo probeer ik voortdurend nieuwe artiesten te volgen, ook internationaal. Mijn intuïtie daarbij is puur muzikaal. Alle elementen moeten goed zitten. Ik wil de muziek beschermen. Er is al te veel zever in die wereld. Als ik werk met iemand die ik niet voel, krijg ik hem of haar ook niet goed op foto.” Een romantische fotograaf, no less. “Dat klinkt mooi. Mensen op de foto moeten mij verrassen. De lijst is niet heel lang – zonder pretentieus te willen zijn. Voorlopig doe ik enkel muziek. Daarin wil ik verder geraken. Contacten opbouwen. Voorbij managers geraken. Dat kan een halfjaar duren. Er is een overload aan aanvragen waarin je kunt verdwijnen.” Wat maakt een Anton Coenefoto? “Zwart-wit. Altijd. In mijn hoofd zit het al in zwart-wit. Beelden van band en publiek in kleur geven te veel informatie. Op zwart-wit kun je moeilijker een tijdperk kleven, een tijdgeest. Ik zou het heel fijn vinden

Wallace Vanborn © Anton Coene

om 30 jaar met een bepaalde artiest te kunnen samenwerken.” Dan is de vergelijking onvermijdelijk: Anton Corbijn en Tom Waits. “Dat is dan ook een fascinerend verhaal. Altijd diezelfde lijnen die constant kruisen. Chronologie is nauwelijks van tel. Het is een portret van een persoon doorheen de tijd. Een visuele biografie.” Nog dingen die jouw werk typeren? “Dat ik soms meer de situatie registreer dan de mens. Als een documentaire bijna. Ik werk graag wijd. Vanop een afstand. Artiesten, al zijn ze bekend, hoeven niet herkenbaar te zijn. Zo heb ik Lara, de zangeres van Intergalactic Lovers, op de rug gefotografeerd. Als je niet weet dat zij het is, zie je het niet. Voor mij blijft de sfeer centraal.” Ben je eigenlijk een gerateerde muzikant? “Ik heb een beetje gebast, maar echt zwaar ben ik daar nooit voor gegaan. Het wereldje op zich trok mij aan. En via de fotografie ben ik ook fulltime met muziek bezig.”

Ian Clement © Anton Coene


GALLERY GALORE

Vol. III – Nr. 1 – 2013

44 GALLERY

A Brand New World

So you think you can photograph? Stuntelende journalisten maken hun eigen beelden, een phone hoeft niet smart meer te zijn om een camera te hebben, met hipstamatic en nog hippere apps waant elke veeltrekker zich een vintage-topper. En net nu staat er hier in Vlaanderen een generatie klinkende namen op die ons nog jaren van visuele verwondering belooft.

Bij 44 Gallery kennen ze ze goed genoeg, Bieke Depoorter, Max Pinckers, Maroesjka Lavigne, Julie Van der Vaart, Athos Burez, Titus Simoens, Zaza Bertrand, Frederik Buyckx en andere scherpschutters. En omgekeerd. Want het woonkamergevoel van de jonge kunstgalerie en de beperkte ruimte verplichten de gepresenteerde fotografen tot een zorgvuldige selectie van hun sterkste werk. We laten 44 Gallery even zelf aan het woord: ‘Bij ons gaat het ook om het mysterie van het fotobeeld zelf. Hier tref je onconventionele, intrigerende en ongemakkelijke beelden aan die uitnodigen om aandachtig te kijken en onze cultuur, onze perceptie te bevragen. De fotografen leiden ons binnen in een andere wereld.’ De ingang vindt u aan Genthof 44 in Brugge. Als iemand een parallelle dimensie weet te creëren, dan Gert Jochems wel. Onschuldige toeschouwers gloeien nog altijd na van zijn tentoonstelling S vorig jaar in het Antwerpse FotoMuseum, waarvoor hij koppels kon overtuigen om ze tijdens de meest bizarre spelletjes te fotograferen. Maar ook zonder seks blijft Jochems een verborgen verleider, zoals in RUS, een trek door Siberië, en Dampremy, een trip door een randgemeente van Charleroi. Te zien in [Un]Reliable Light, nog tot 29 juni in 44 Gallery. Open op zaterdag en zondag, van 14 tot 18 uur.

© Gert Jochems - courtesy 44 Gallery

Restaurant Bistro Seminaries Incentives Businesslunches Kindermenu’s Walking Dinners Recepties Personeelfeestjes Privéfeesten Catering …

“Voor mensen die net iets anders wensen”

Wij werken graag alles uit op maat.

11

Zonnig terras Historisch kader Cultuur Geleide bezoeken Zicht op zee, duinen en vuurtoren

Vuurtorenweg - 8400 Oostende www.fortnapoleon.be T 059 33 21 60 - F 059 33 21 80 E restaurant@fortnapoleon.be


12

GET YOUR ROCKS OFF

Vol. III – Nr. 1 – 2013

Met Frank Deboosere weet je natuurlijk nooit, al kun je er meestal op rekenen dat hij op het einde van de zomer zal zeggen dat er niets abnormaals is aan sneeuw in augustus, ‘maar pas wel op dat je niet uitglijdt’. Maar weer of geen weer: met drie grote muziektentoonstellingen belooft de Summer of ’13 heter te worden dan de Summer of ’69, de eerste Summer of Love én de tweede Summer of Love samen. Aan fotografie alvast geen tekort, muziek is er in overvloed en naar jaarlijkse traditie staan ook film en theater met hun voeten in het zand. Enkel voor de love zal u zelf moeten zorgen, maar dat lukt wel.

Ostend Beach OP 12 & 13 JULI

KLEIN STRAND, OOSTENDE OSTENDBEACH.BE Ibiza is zo 1997! Wie op zijn blote voeten wil dansen in het zand, trekt deze zomer naar Ostend Beach, waar meer dan veertig deejays spelen op vijf podia. Culture Club doet het op zijn podium met Dr. Lektroluv, TLP, Neon en Maxim Lany; Krush Club roept de hulp in van Mark Knight, FCL, Ya’mo & Sam Divine; Studio Brussel zakt af met Raving George, The Oddword, Murdock en Lazy Jay; Decadance feest met Green Velvet, Josh Wink, Chris Tietjen en Nathaniel; en op de Main Stage spelen Chuckie, Tocadisco, Alvaro en Yves V.

Ruud Van Empel VAN 28 JUNI TOT 6 OKTOBER

FOTOMUSEUM, ANTWERPEN, FOTOMUSEUM.BE Met behulp van Photoshop construeert de Nederlandse kunstenaar Ruud van Empel fictieve werelden. Hij creëert mensen en landschappen die niet bestaan, door honderden foto’s te verknippen en te verplakken tot één bont beeld. Zijn werk onthult lieflijke droomwerelden, maar de schaduwzijde van die schoonheid is nooit ver weg. Elton John droeg ooit een song aan hem op tijdens een liveconcert. En daar is niks mis mee.

Dour Festival VAN 18 TOT 21 JULI DOUR DOURFESTIVAL.BE

World#17 © Ruud van Empel

Venus #5, 2007 © Ruud van Empel, courtesy Flatland Gallery (Amsterdam, Paris)

Jonge Belgische Fotografie

Het Dour Festival is exact een kwarteeuw oud en viert dat met een redelijk ontvlambare line-up: The Smashing Pumpkings, Cyril Hahn, Yeah Yeah Yeahs, Wu-Tang Clan, Booka Shade, Danko Jones, Sub Focus, Jurassic 5, DJ Shadow, Modeselektor, BRNS, Mark Lanegan Band, Flying Lotus, Robert Glasper Experiment, Trentemoller, Gesaffelstein, The Horrors, LFO, Amon Tobin, Ben Pearce, en zo kunnen we nog een pagina voortgaan. Zeker als we er de Red Bull Elektropedia Balzaal nog willen bij pakken: Dave Clarke (foto), High Contrast, Roni Size, Camo & Krooked, Andy C, Compuphonic, Nina Kraviz, Carl Craig, Len Faki, BunZer0 en SkisM.

© Angels & Ghosts

Woosha! OP 20 JULI

KLEIN STRAND, OOSTENDE WOOSHA.BE Oostende plant een hittegolf op 20 juli, en heeft dan maar alvast een pak funky Woosha!-zonnebrillen besteld. Meteen ook ideaal om niet verblind te worden door de schoonheid van zoveel Belgisch moois: The Van Jets rijden op kop, op de voet gevolgd door Absynthe Minded, Compact Disk Dummies, De Jeugd Van Tegenwoordig, The Hickey Underworld, Protection Patrol Pinkerton, Sir Yes Sir en The Happy.

VAN 28 JUNI TOT 6 OKTOBER

Uit de serie Jesus, Make-up and Football © Frederik Buyckx

FOTOMUSEUM, ANTWERPEN, FOTOMUSEUM.BE FoMu presenteert de tweede tentoonstelling in de reeks Jonge Belgische Fotografie. Deze keer wordt werk getoond van Frederik Buyckx, Max Pinckers en David Widart – de drie genomineerden voor de Prijs Paule Pia voor jonge Belgische fotografie. Ze zijn dan misschien niet in één vakje te stoppen, in overtuiging

en toewijding zijn ze wel aan elkaar gewaagd. Alleen kan er slechts één winnaar zijn, en dit jaar is dat Frederik Buyckx. Tegelijk wordt deze zomer de nieuwe .tiff in de winkel gelegd. Voor het tweede jaar op rij geeft FoMu een magazine uit vol spraakmakend werk van jonge Belgische fotografen. De klemtoon ligt

daarbij zowel op kwaliteit als op een sterk persoonlijke signatuur. Ash Bowland, Jim Campers, Marine Dricot, Marina Herbts, Yves Kerckhoffs, Sébastien Van Malleghem, Aurore Dal Mas, Clément Montagne, Saartje Van de Steene en Thomas Sweertvaegher zijn de jonge (Belgische) Turken die deel uitmaken van de nieuwe lichting.

The Van Jets © Anton Coene


GET YOUR ROCKS OFF

Vol. III – Nr. 1 – 2013

13

Museumnacht

Theater Aan Zee

OP 3 AUGUSTUS

VERSCHILLENDE LOCATIES, ANTWERPEN MUSEUMNACHT.BE Tijdens Museumnacht kies je in het FotoMuseum jouw favoriete nummer in een levende muziekmachine, of je neemt deel aan een muziekquiz en maakt kans op een rist supersonische prijzen, waaronder een muziekboekenpakket en een jaarabonnement op het museum. Wie dat wil, kan ook een T-shirt of linnen tas meebrengen om – Move over, Justin Bieber! – zijn eigen ‘merchandising’ te maken, en in het museumcafé Ufo kun je nadien uiteraard terecht voor een onvervalste afterparty.

Polé Polé Beach

VAN 1 TOT 10 AUGUSTUS

VERSCHILLENDE LOCATIES, OOSTENDE THEATERAANZEE.BE De Roovers zijn dit jaar de centrale gast op Theater aan Zee en brengen zelf enkele bijzondere locatievoorstellingen: Blue Remembered Hills, Van de brug gezien en – als apotheose – het muzikaal huwelijksfeest De Noces, met de toeschouwers in de rol van bruiloftsgasten. Het gezelschap nodigt bovendien enkele collega’s uit: Lucas Vandervost herneemt eenmalig zijn legendarische monoloog De ondergang van de Titanic; Josse De Pauw brengt, samen met Kris Defoort, An Old Monk, geïnspireerd op het werk van Thelonious Monk; en het Gents theatergezelschap KIP speelt Gepokt en gemazeld, gezalfd en geslagen, gezoend en verraden! – een grappige theatervoorstelling die zich afspeelt in en rond de bar van Café Koer in het Leopoldpark. Voor de dikke, vette strepen muziek zorgen onder meer Flying Horseman, Stijn Meuris en The Broken Circle Blue Grass Band.

VAN 23 TOT 25 AUGUSTUS KLEIN STRAND, OOSTENDE POLEPOLE.BE

Wat vijftien jaar geleden begon als een kleine strandfuif, is uitgegroeid tot een van de meest toonaangevende beach parties van Europa – met een exotisch decor, een waslijst internationale bands, de meest passionele deejays en een cocktailkaart om ‘vamos a la playa’ tegen te zeggen. Nog beter nieuws: het festival vindt dit jaar voor het eerst plaats in Oostende.

Filmfestival Oostende

Lokerse Feesten

VAN 6 TOT 14 SEPTEMBER

FILMFESTIVALOOSTENDE.BE

Raving George © Athos Burez

VAN 2 TOT 11 AUGUSTUS

GROTE KAAI, LOKEREN, LOKERSEFEESTEN.BE Met Iggy & The Stooges, Motörhead, Primal Scream, Deep Purple, Snoop Lion/Dogg, The B-52’s en Texas surft de Lokerse Feesten ook dit jaar op een verrukkelijke nostalgietrip. Maar check zeker ook Empire of the Sun – een van de visueel indrukwekkendste bands van het moment – en noteer dat er sinds dit jaar ook een tweede podium is: de Red Bull Elektropedia Room! Op de affiche van de eerste ‘editie’ staan onder meer Raving George (foto), Moonlight Matters, The Mixfitz, Modek, Syndaesia, Buscemi, Ego Troopers, Sound Of Stereo, FCL feat. Lady Linn, Kill Frenzy, Carlton & Gullfisk, The Others, Faisal, Subscape, Compuphonic, A.N.D.Y. en Highbloo.

Johan Heldenbergh volgt Barbara Sarafian op als ‘master’ van het Filmfestival Oostende. De acteur zal dit jaar niet alleen de jury van de gloednieuwe internationale competitie voorzitten, hij kiest ook zijn zes favoriete films en zal zich naar verluidt ook geregeld met een gigantische emmer popcorn in de bioscoopzitjes installeren voor een van de vele avant-premières. En vanzelfsprekend is hij er op het einde van de rit bij voor de uitreiking van de Ensors, dé Vlaamse filmprijzen. Misschien wel om zelf een beeldje in ontvangst te nemen voor zijn ontzagwekkende vertolking in The Broken Circle Breakdown?


14

DAY VISION

Vol. III – Nr. 1 – 2013

DIETER DE LATHAUWER

ZOEK DE DISCO

Tekst: Tom Peeters

Nightlife, maar dan zonder night en zonder life. Als Dieter De Lathauwer gaat clubben, is dat overdag. Van Extreme en Escape, via Tropicana en Fiesta, naar Boccaccio en Versuz, 120 dancings bezocht hij in heel België. Om te documenteren hoe die zich in het landschap integreren – of net niet.

“Mezelf in het kort: ik heb aan de academie van Gent gestudeerd en de Bozar Photography Award gewonnen. Vooral landschapsfotografie is een passie. Met mijn goede vriend Titus Simoens heb ik in 2009 een mini-expo samengesteld voor het FotoMuseum. Introduction à l’aventure du rêve lucide was een spel tussen harde realiteit, dromen en verlangens, terugkerende elementen in onze beider werken.” “Drie jaar geleden zocht ik naar een project rond discotheken in België, maar dan meer vanuit een sociale insteek. Bij het aftasten van het domein werd meteen duidelijk dat die booming business die ik verwachtte, in volle neergang was. Dus moest ik het roer omgooien.” “Na contact met het Huis van Alijn en een andere instelling die zich bezighoudt met cultureel erfgoed, bleek dat er geen beeldmateriaal, laat staan een inventaris bestond van dancings als gebouw. Ik had mijn insteek: de

landschappelijke integratie van discotheken, hun plaats in de ruimtelijke ordening.” “Maar ook de maatschappelijke dimensie. Ondanks het belang van België in de evolutie van dansmuziek – en dat al sinds de jaren 80, is het nachtleven hier altijd stiefmoederlijk behandeld in de media. Drugs en geweld, niets dan problemen. Terwijl zoveel jongeren er deel van uitgemaakt hebben en clubs verankerd zijn in het sociaal weefsel.” “Mijn taak als fotograaf is om elk beeld boeiend te maken. Bij de eerste oogopslag mag je niet kunnen zien of de discotheek in kwestie nog operationeel is of niet. Ik wilde geen nostalgie. Sommige gebouwen zijn heel blunt, in your face; bunkers zoals de Extreme. Andere zijn meer een zoekplaatje, een dichtgemetste fermette verscholen achter een paar bomen. Ik fotograafde overdag, analoog en in kleur – rechttoe rechtaan. Ook dan moet er een stuk mysterie in zitten.”


night vision

Vol. III – Nr. 1 – 2013

15

3 X NIGHT VISION

DANCERS IN THE DARK Niet dat ze holle ogen hebben en belachelijk scherpe hoektanden, maar Thierry van Dort, Frédéric Leemans en Benoit Meeus zijn nachtwezens. Correctie: waren nachtwezens. Want nu alles twee klikken later opduikt op social media, in honderdvoudig geposeerde cheap shots, is het met de oldskool partyfotograaf gesteld zoals met de vinyl-dj: de kwaliteit is ontegensprekelijk beter, maar wie heeft er nog de rug en het geduld voor. Hoe zijn jullie in het nachtleven gerold? Frédéric Leemans: “Ik ben beginnen feesten in ’88-’89. Als kind dweepte ik met de psychedelica van de jaren 60 – ik vond het heel jammer dat ik die periode gemist had. Twintig jaar later was er dan de fameuze Second Summer of Love. Dankzij een vriend die uit Ibiza kwam, heb ik dat snel opgepikt. Ik had ook veel vrienden aan de academie van Antwerpen en maakte vaak opnames backstage. Vandaar verglijdde dat naar het nachtleven – een kleine stap. Van feesten zonder camera ben ik gaan feesten met camera. Als ik er dan toch was.” (lacht) Thierry van Dort: “Bij mij heeft alles zich in en rond Gent afgespeeld. Eskimo, Belmondo, Culture Club. Altijd dezelfde kliek. Ik studeerde fotografie en via het ontwerpbureau dat achter Free The Funk en Poplife zat, kwam ik op Eskimo terecht –toen waren die twee organisaties nog bevriend, later hebben ze nog een klein oorlogje uitgevochten. De eerste keer dat ik die fabriek binnenstapte… What the fuck? Ik ging al wel uit, maar de schaal waarop daar gefeest werd. Die mix van mensen. Dat was ongezien.” Benoît Meeus: “De fotografie en het nachtleven vielen samen voor mij. Meer en meer muziektijdschriften vroegen beelden – ik kreeg veel opdrachten voor Move-X en Out Soon, tot in Engeland voor Mixmag. Discotheken huurden me in voor hun website en flyers. Deels was het een

“De eerste keer dat ik die Eskimo-fabriek binnenstapte… What the fuck? Ik ging al wel uit, maar de schaal waarop daar gefeest werd. Die mix van mensen. Dat was ongezien” Thierry van Dort

excuus om semiprofessioneel te feesten. Al moet ik zeggen dat ik altijd eerst mijn foto’s maakte en dan pas de teugels losliet. Werken tot een uur of 3-4, blijven hangen tot 7. Ik heb heel veel gefeest, maar ik heb nooit slecht materiaal afgeleverd. Mijn beelden waren er op maandagochtend 9 uur en ze waren goed.” Waarom de nacht? Frédéric: “Meer dan bij mijn commerciële fotografie had ik het gevoel ergens deel van uit te maken. Mijn biotoop zat vol grafici, dj’s, creatieve geesten. Mensen appreciëren jouw bijdrage. Het streelt je ego. Je wordt uitgenodigd. Kunt overal backstage. Eindelijk mocht ik meemaken waar de Beatles en Velvet Underground over zongen. Iets waar ik altijd al naar hunkerde. En je krijgt er nog erkenning voor ook. Geld zelfs.” (lacht) Benoît: “Ik ging graag weg, zo simpel is het. In het begin had je niet zoveel mensen die het nachtleven fotografeerden; er waren nog budgetten. Nu neemt elke student 500 beelden digitaal waar er 30 goede tussenzitten – genoeg voor een website. Vroeger was het op film: wat je maakte, moest wel goed zijn. Twee of drie films, 120 beelden: daar moesten 50 bruikbare bij zitten.” Thierry: “Toen ik aan de slag ging, waren de eerste sites er al, weliswaar heel schaars nog. Wij keken daarnaar in walging. Er stond – en staat – geen rem op. 600 foto’s gemaakt? Dan zwieren we er ook 600 online. En niet die 30 die het juiste beeld scheppen. Oké, nu is het misschien veel eerlijker, maar het is ook vooral veel lelijker.” “Om terug te komen op je vraag: hoezeer het me ook begeesterde, gek genoeg heb ik me altijd een outsider gevoeld in dat nachtleven. Het fototoestel creëerde geen afstand voor de mensen, maar eerder voor mezelf. Het was bijna een voorwaarde om erin mee te kunnen gaan. Het beschermde mij. Uit nieuwsgierigheid werd ik altijd opnieuw aangetrokken door die rare beestjes, die op een bepaalde manier in het leven stonden die ik niet kende. Binnenkomen, knop omdraaien en alles lossen. Zelf

Juan Atkins, Fuse, 1995 © Frédéric Leemans

© Thierry van Dort


16

Night vision

Vol. III – Nr. 1 – 2013

“Eind jaren 80 kwamen clubbers zo excentriek mogelijk uit de hoek. De uitlopers van de New Beat. LSD en MDMA waren de drugs. De gevolgen zag je ook in de kledingkeuze” Frédéric Leemans

© Benoît Meeus

heb ik dat nooit gekund. Langs de ene kant was ik er jaloers op, langs de andere kant dacht ik: man, ik hoop dat ik nooit zo word.” Waren er hoogtepunten tussen al die climaxen? Frédéric: “Tijdens de eerste edities van 10 Days Off bouwde ik mijn eigen studiootje backstage; iedere hoek van de kamer gaf ik een ander behang, op de ene plek legde ik kunstgras, de andere was bedekt met isomobolletjes. Daar maakte ik portretten van artiesten en dj’s als Derrick May. Toen Ten Days Off naar de oude bowling verkaste, lag mijn echte studio daar vlak naast. Ik heb zelf nog veel feesten gegeven in de kelder. Een grandioze tijd.” “De professionele hoogdagen speelden zich af in Londen, Parijs, Rotterdam, Amsterdam en op Ibiza. Ik werkte veel voor boekjes, maar omdat ik een van de eerste was die de dansscene in beeld bracht, werd ik op den duur ook gevraagd door de reclamewereld. En werd ik er plots goed voor betaald. Er waren ook clubs die specifiek naar mij vroegen – Mirano in Brussel was de eerste. Het enige spijtige was dat er nog geen internet bestond, dus raakten die beelden zelden verspreid.” “Een vloek en een zegen natuurlijk, want internet heeft later heel veel fotografie overbodig gemaakt. Er is een bekende vergelijking van de inhuldiging van paus Johannes Paulus II met die van paus Franciscus. Op beide beelden zie je dezelfde massa, hetzelfde uitzicht op het Sint-Pietersplein. Maar op dat van de jaren 80 zie je alleen volk en op dat van 2013 zie je tienduizenden gsm’s. Fenomenaal.” ’s Nachts fotograferen met wis-

© Benoît Meeus

selend kunstlicht: technisch gezien moet het niet altijd evident geweest zijn. Benoît: “Het nachtleven is een hele goede leerschool. Met de flits werken, wat je kunt doen met verschillende sluitertijden... Kunstlicht is altijd moeilijk, maar ook daar leer je mee omgaan. Ineens schiet er een stroboscoop aan, dan weer een andere kleurenspot. Je moet voortdurend inspelen op wisselende omstandigheden.” Frédéric: “Ik had wel wat background met mijn ervaring in de commerciële fotografie – campagnes, folders. Eens je de techniek beheerst, wordt dat een tweede natuur. Na een tijdje heb je door wat wel en niet werkt in die specifieke omstandigheden. Je kunt experimenteren met belichting, en daarna kon je bepaalde trucjes herhalen. Zo creëerde je een herkenbare stijl. Omdat alles op film was, kon je niet meteen kijken wat je deed; het was puur op gevoel. Als je nu al die gasten foto’s ziet maken op hun gsm of hun digitale camera, om

“In mijn studio heb ik een zwarte doos met beelden van mensen die nu the perfect family life leiden. Zij zouden niet opgezet zijn als ze zichzelf zo terugzagen op Facebook” Benoît Meeus

er meteen naar te staan kijken op hun previewschermpje: dat is het toch niet. Het moet uit je buik komen.” Thierry: “Ik was compleet onvoorbereid. Een analoog cameraatje, een flits van vijf frank. Gelukkig had ik een 1600 ASA-filmpje bij. Ik had geen flauw idee hoe het er allemaal ging uitzien. Maar het resultaat was, to put it mildly, een aangename verrassing. Ik zie ons daar nog zitten in de tuin van de organisatoren: yeah! We gingen door het dak. Als ik die eerste beelden nu zou terugzien, zou ik me wellicht schamen – alhoewel, intussen is het alweer zolang geleden dat ze wellicht een zekere nostalgische kwaliteit gekregen hebben.” “Het leeuwenaandeel van mijn nachtbeelden barsten van de kleur. Door cross processing – met diafilms als negatief – kon ik er alles wilder laten uitzien met fucked-up contrasten. Let op: dit was pre-Photoshop. De reacties waren navenant: wow, wat een geniale fotograaf. Niet dus. (lacht) Toch heb ik ook in zwart-wit gewerkt. De Rock ‘n’ Roll Highschool-feestjes in Culture Club waar je alleen gitaren hoorde, geen beats, vroegen om zwart-wit: back to basics, harde, leuke foto’s. Ik heb daar trouwens fijne herinneringen aan. Net aangekomen, aan de toog met de eerste rum-cola van de avond en dan Enter Sandman van Metallica dat walgelijk luid door de boxen knalde. Ik heb nog nooit met zo’n brede smile in een club gestaan. Gelukkig was ze nog redelijk leeg op dat moment.” (lacht) Mensen gaan uit om gezien te worden. Nog beter als er dan een fotograaf meekijkt. Of niet? Thierry: “Je mag nooit vergeten dat je met mensen te maken hebt. Ik was thuis op die events. Ik kende iedereen en omgekeerd – wat niet betekent dat we de beste vrienden waren. Maar je mag geen misbruik maken van die positie. Het was trouwens maar een klein segment van het publiek dat aan de buitenwereld getoond werd om te laten zien hoe cool het daar wel niet was.” “Weet je, wij hebben een scharniermoment beleefd in het visualiseren van de nacht. De beeldvorming van de feesten werd alsmaar belangrijker, ook op corporate niveau. Alle grote namen sprongen op de kar. Coca-Cola, Piper Heidsieck, bekende magazines. Plots was nightlife een grotere trendsetter dan de modewereld. Ik deed bijvoorbeeld opdrachten voor Self Service Magazine waar iedereen in wilde staan, en op feestjes van de

kliek rond het hippe Parijse label Colette. Het was opvallend hoe iedereen zich uitsloofde om er op zo’n avond heel toevallig fantastisch uit te zien en zo mogelijk nog toevalliger voor mijn lens te paraderen.” (lacht) Benoît: “Meestal kwam ik op dezelfde plekken. Je begon deel uit te maken van het vaste interieur. Als ik er vrijdag niet was, vroegen ze me zaterdag waar ik de dag voordien zat. Maar dat betekende ook dat ze zich volledig lieten gaan, zelfs al keek ik mee met mijn camera. Op mijn werk heb ik een zwarte doos staan – eigenlijk zou ik die moeten vernietigen. Er zitten beelden in van mensen die nu dat nachtleven achter zich hebben gelaten en het the perfect family life leiden. Zij zouden niet opgezet zijn als ze zichzelf zo terugzagen op Facebook.” “Die vertrouwensband komt er niet zomaar. Ik maakte altijd zelf de eerste selectie; zag ik bij de ontwikkeling iets dat iemand kon compromitteren, dan kwam die foto niet buiten de studio. Mensen appreciëren dat. Ik gaf niet alles af aan een tijdschrift – ‘dat zij het maar censureren’. Nee, ik plaatste mezelf altijd in de schoenen van de mens op de foto – als dit morgen in de gazet zou staan met mij erop, zou ik dat leuk vinden?” Frédéric: “Veel hangt af van je eigen houding. Zolang je deel uitmaakt van wat er gebeurt, is er geen probleem. Ik heb altijd gezegd: ik blijf dit doen zolang ik mezelf geen voyeur voel. En dat heb ik ongeveer tien jaar volgehouden, van ’88 tot ’98. Daarna sporadisch nog evenementen, op vraag van. Of als er een bevriende dj of producer een portret wou – wat ik nu ook nog altijd doe. Maar de pure, zuivere nachtfotografie, dat niet meer.” In a way is jullie expo ook een tijdsdocument. Dat soort nachtleven is grotendeels verdwenen, net als jullie métier. Is het gedaan met de good old party-fotografie? Frédéric: “Tegenwoordig zijn heel veel jonge gasten bezig met partyfotografie, alleen is het een beetje geïnstutionaliseerd geraakt. Ieder zichzelf respecterende organisatie heeft iemand rondlopen die foto’s maakt. Dus zal er wel een overaanbod zijn.” “De mensen zelf zijn ook veranderd. In mijn tijd deden ze hun uiterste best om zo excentriek mogelijk uit de hoek te komen. Het waren de uitlopers van de New Beat. LSD en MDMA waren de gangbare drugs. En de gevolgen daarvan zag je ook in de kledingkeuze.” (lacht) Benoît: “Vroeger was er sowieso meer sfeer. Iedereen was aan het dansen in plaats van te poseren. Als je nu naar websites van discotheken gaat kijken, zie je alleen foto’s van professionele dansers, van de dj en van bekende koppen op de rode loper. Je krijgt zelden de indruk dat je een echt feestje gemist heb. Het zijn portretten die je overal kunt maken. Over de party zelf zeggen ze niets.”

“Er wordt anders gefeest nu. Het is meer een kwestie van gezien worden. Glamour, glitter. ‘Ik was erbij zonder eraan deel te nemen.’ Wie gaat er nu in hemelsnaam naar Paris Hilton kijken? Vroeger was de muziek belangrijker dan wie er stond te draaien. Ik wilde de dj horen, niet per se zien.’ Frédéric: “Ik had op den duur het gevoel dat ik mezelf aan het herhalen was. Er gebeurde ook weinig dat vernieuwend was – voor mij dan hé. De idee deel uit te maken van een beweging, waarvan alleen de ingewijden wisten waarover het ging, was verwaterd. Plots hoorde je dansmuziek in de supermarkt.” Thierry: “Ik ben er heel plots mee gestopt. Vanaf het moment dat ik voelde: dit wordt wat saai. Het eerste jaar op de vaste locatie van Culture Club heb ik nog meegedaan. Daarna was het: pfff. En I Love Techno vond ik verschrikkelijk, net als die ID&Ttoestanden. Ach, het was mijn ding niet meer. Wellicht zijn we gewoon te oud geworden.” Vroeger was het beter, ofte de ultieme ouwe zakken-vraag: is de magie weg uit de clubscene? Frédéric: “Natuurlijk zijn er jongeren die vandaag een gelijkaardig gevoel hebben. Iedereen maakt iets voor de eerste keer mee. Om het even wat: de zee zien, de bergen, sneeuw… Afhankelijk van wie je bent, wat je voorgeschiedenis is, word je daar meer of minder door geraakt. De ene ziet een berg voor het eerst, en zal voor de rest van zijn leven bergen beklimmen. Ik zat in een periode in mijn leven dat ik zeer ontvankelijk was voor dat nachtleven. Maar de verwondering van weleer vervaagt Na een tijdje heb je het wel gezien.” “Maar of het nu helemaal voorbij is voor mij? Misschien komt het ooit terug. Jaren geleden zat ik op de trappen buiten aan de Fifty-Five op de Kuyperskaai in Gent naast een man van een jaar of 60. Dat bleek Nat Finkelstein, die nog in de Factory gewoond had bij Andy Warhol. Hij was in Gent voor een expo die Jan Hoet had opgezet. In het Museum voor Schone Kunsten was dat, het SMAK bestond nog niet. Niet dat ik mezelf met Finkelstein vergelijk, maar als ik 60 ben, zit ik misschien ook ergens op een trap. Om te checken wat er allemaal aan het gebeuren is.” Thierry: “Ik had het er onlangs over met Rudy Ackaert (Teknoville, Ten Days Off, Eskimo, Culture Club, red.): waar is de magie? Wij gaan ervan uit dat wij – en wij alleen – ervan hebben mogen proeven, en dat ze er nu niet meer is. Maar misschien komen we gewoon niet meer op de juiste plaatsen en is er een undergroundscene die er wonderwel in slaagt om oude zakken als ons buiten te houden. Ik hoop het voor hen.” Night Vision, De Studio, Antwerpen, 21 september tot 6 oktober, www.redbullelektropedia.be


This spring, we went looking for a young talented photographer to capture all the craziness at our summer stages

SUMMERFESTIVAL LES ARDENTES DOUR BRUKSELLIVE LOKERSE FEESTEN FEEST IN HET PARK LAUNDRY DAY

See how (S)he's doing at WWW.REDBULLELEKTROPEDIA.BE DOCUMENTING BELGIAN NIGHTLIFE SINCE 2009


18

CAMERAS READY, PREPARE TO FLASH

Vol. III – Nr. 1 – 2013

Van Belgische hittezoekers naar IJslanders in de States. Van lokale dandy's naar wereldhelden. Van punk naar techno. Deze drie pagina's kun je zonder meer eclectisch noemen. Als het intussen weer mag tenminste, 'eclectisch'. Ja, het mag. You Ain't Seen Nothing Yet, FotoMuseum, Fort Napoleon, Night Vision, DE Studio

Bob Gruen & Anton Coene,

The White Stripes, 2003 © Dean Chalkley

Ibiza, 1998 © Frédéric Leemans

Joe Strummer, 1981 © Bob Gruen

“the clash hadden hun eigen loft in midtown, New York voor een maand of langer. Ze hadden er zelfs een zeefdrukpers geïnstalleerd om hun eigen t-shirts te maken. Wat joe strummer hier draagt, is dus puur homemade” Bob Gruen

© Benoît Meeus

© Thierry van Dort


Vol. III – Nr. 1 – 2013

CAMERAS READY, PREPARE TO FLASH

dEUS, Vantage Point Tour France, 2008 © Charlie De Keersmaecker

19

Pete Doherty, 2009 © Dean Chalkley

The Forum, Los Angeles, 2006 © James Mollison Courtesy Flatland Gallery Amsterdam-Paris

“carl craig speelde voor het eerst in fuse. 'throw', dat een van zijn grootste successen zou worden, was net uit. Iconisch" Frédéric Leemans The Ramones, 1975 © Bob Gruen

Carl Craig, Fuse, 1994 © Frédéric Leemans


Everyone decided to come back to your place.

Perfect.

Hand-selected 100% Weber blue agave. The world’s finest ultra-premium tequila.

simply perfect. simplyperfect.com


Vol. III – Nr. 1 – 2013

CAMERAS READY, PREPARE TO FLASH

21

“John belde me op: hij had Foto’s nodig voor een tijdschrift. toen we op het terras van zijn appartement stonden, merkte ik de achtergrond op. Ik vroeg hem meteen of hij die T-shirt nog had die ik hem cadeau had gedaan” Bob Gruen

John Lennon, 1974 © Bob Gruen

Sigur Rós, 2008 © Eva Vermandel

I Love Techno, 1996 © Benoît Meeus

John, Yoko, Mick, 1972 © Bob Gruen

Room #4 © Oliver Sieber, courtesy Stieglitz19


22

SHOP IT LIKE IT’S HOT

Vol. III – Nr. 1 – 2013

Omdat een iPad of andere soort tablet in feite een waardeloos instrument is waarop je in het beste geval een saai boek kunt lezen – en dan nog – staan hieronder negen ouderwetse boekentips. Of beter: negen tips voor ouderwetse boeken. Zo van die dingen op papier waarmee je boekenkasten vult, koffietafels dekt, conversaties start en desgewenst ook vliegen doodslaat. Eat that, Apple!

American Music Annie Leibovitz Schirmer/Mosel, hardcover, 264 pagina’s

Rock Seen Bob Gruen Abrams, hardcover, 287 pagina’s We geven het toe: we hebben de titel van onze krant geleend van Bob Gruen, de man die deze zomer Fort Napoleon inpalmt met foto’s van onder meer – we geven de namen nog eens mee omdat ze ook allemaal in dit boek staan – John Lennon, Ike & Tina Turner, Sex Pistols, The Clash, Blondie en The Ramones. Gruen voegt er uiteraard de nodige opzienbarende anekdotes aan toe, wat er volgens het muziekblad Rolling Stone “a must-have for all rock fans” van maakt. Of zoals de New York Post schreef: “Gruen had a front-row seat to the rise of many rock legends – from Elton John to Green Day.”

Een mens zou het met die portretten van Queen Elizabeth II nog durven vergeten, maar Annie Leibovitz begon haar carrière in de jaren 70 bij het Amerikaanse muziekblad Rolling Stone, dat toen nog enigszins toonaangevend was. Voor het boek American Music pikte ze de draad weer op en trok ze door de VS om portretten te maken van onder anderen Bruce Springsteen, Dr. Dre, Etta James, Bob Dylan, Tom Waits, The Roots, Mary J. Blige en B.B. King. Te verkrijgen in het FotoMuseum, Antwerpen.

Sex & Drugs & Rock ‘n’ Roll Chris Charlesworth Schirmer/Mosel, hardcover, 264 pagina’s Ja, dit boek staat vol boezems, vulva’s en roedes, maar nog veel belangrijker: Sex & Drugs & Rock ‘n’ Roll is een verrukkelijke hommage aan een rebels tijdperk waarin de grenzen van het fatsoen met de grove borstel werden weggeveegd en niemand zich nog ergens voor schaamde. Madonna, David Bowie, Freddie Mercury, Elton John, Bob Marley, Mick Jagger, ze staan er allemaal in – meestal in compromitterende poses, of toch in elk geval op zo’n manier dat ze zich vandaag, een paar decennia later, allicht afvragen of het wel allemaal zo’n goed idee was.

This Book Is Elektronic Ludion, soft cover + cd, 120 pagina’s Enkele jaren geleden ging Ben Van Alboom voor Red Bull Elektropedia op zoek naar de strafste flyers uit de Belgische clubgeschiedenis – van het openingsweekend van Fuse en de eerste Teknoville-party in Cherry Moon naar de ouverture van Culture Club en de legendarische affiche van de eerste Radio Soulwaxmax. Het boek (inclusief een cd met tien Belgische elektronicaklassiekers) was tijdelijk niet meer verkrijgbaar – tot nu! Te verkrijgen in DE Studio, Antwerpen.

Te verkrijgen in het FotoMuseum, Antwerpen.

Te verkrijgen in Fort Napoleon, Oostende.

David Bowie Is Victoria Broackes & Geoffrey Marsh V&A Publishing, hardcover, 288 pagina’s

John Lennon, The New York Years Bob Gruen Abrams, hardcover, 176 pagina’s In 1971 stond John Lennon voor het eerst voor zijn camera. Hij zou er sindsdien nog duizenden keren voor plaatsnemen, tot aan zijn dood in 1980. Bob Gruen en John Lennon waren vrienden; er trok wellicht niemand vaker op met Lennon en Yoko Ono dan de Amerikaanse fotograaf. Gruen was erbij op alle belangrijke momenten en hij wist ook Mick Jagger en Elton John te overtuigen om zich te laten fotograferen, wanneer ze bij het iconische koppel over de vloer kwamen. Te verkrijgen in Fort Napoleon, Oostende.

“Met een indrukwekkende expositie over David Bowie zal het Victoria & Albert Museum in Londen het komende halfjaar een ware toeristenfuik worden”, schreef De Standaard in maart. “Voor wie binnengeraakt, tenminste.” De expo loopt nog tot 11 augustus, maar er is intussen ook goed nieuws voor wie (voor die tijd) niet binnengeraakt: de catalogus! Het boek bevat, net als de tentoonstelling, een schat aan materiaal uit de archieven van David Bowie – van Space Oddity over Ziggy Stardust naar de Tin White Duke, and beyond! Te verkrijgen in het FotoMuseum, Antwerpen.

Exposed Mick Rock Chronicle Books, hardcover, 256 pagina’s Some people have all the luck. Zoals Mick Rock. In de wieg gelegd met een achternaam waar je in de muziekindustrie zelfs niet voor op sollicitatiegesprek hoeft te komen om een job te versieren. En dan blijkt hij ook nog eens een voortreffelijk oog te hebben voor portretten van muziekiconen als David Bowie, Lou Reed, Iggy Pop, Queen, U2, Lady Gaga en Daft Punk. Te verkrijgen in het FotoMuseum, Antwerpen.

Joy Division Kevin Cummins Rizzoli, hardcover, 208 pagina’s Anton Corbijn was lang niet de enige die Joy Division voor het nageslacht bewaarde. Kevin Cummins was er al vroeger bij, en hij zou er ook bij blijven. De Britse fotograaf mag zelfs gerust de officiële chroniqueur van de music scene in Manchester worden genoemd. In dit puike boek verzamelt Cummins meer dan tweehonderd foto’s van de band, aangevuld met concerttickets, promomateriaal en onuitgegeven albumhoezen. Een markant tijdsdocument van een straffe fotograaf over een iconische band. Te verkrijgen in het FotoMuseum, Antwerpen.


TOERISME OOSTENDE VZW presenteert

M I D N I G H T L O V E D I G I TA L T O U R

“SEXUAL HEALING

© foto’s: Richard Olivier - Jean-Jacques Soenen

IS HIER ONTSTAAN”

www.marvingaye.be DEZE WANDELING IS EEN PRODUCT VAN

Met de steun van de Vlaamse Overheid


I AM WHERE I BELONG

I AM THE NEW NIKON D7100. Ik ben fotografie zonder grenzen. Dankzij de nauwkeurigheid van de 24,1 MP-sensor en het professionele 51-punts AF-systeem, krijgt u adembenemende beelden. Met 1,3x extra tele-effect vergroot ik de mogelijkheden van een DX-sensor. En met mijn extreem duurzame, weerbestendige en draagbare behuizing, lever ik altijd en overal geweldige prestaties. Ik ben er voor degenen die steeds verder gaan. nikon.be

Nikon_Ann.D7100NL_288x440.indd 1

31/05/13 10:25


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.