# nieuwsbericht 2
mei 2019 jaargang 18
Beste vriend(in) van de vereniging In dit tweede Nieuwsbericht brengen we u op de hoogte van veelbelovende onderzoeken en innovatieve ideeën op het gebied van reuk- en smaakstoornissen. Zo wordt er hard gewerkt aan onze reuktrainingsapp die wordt gebouwd door GainPlay Studio. Hun specialisatie in e-health games maakt hen een heel waardevolle partner, we zijn dan ook erg blij met deze samenwerking. U vindt in dit Nieuwsbericht een uitgebreid verslag van de workshop waarbij leden konden meedenken over de app. Ik kijk uit naar de zomer wanneer de app operationeel zal zijn! Daarnaast gaan we in op het onderzoek naar stamceltherapie, waarop ook dr Boek van reuk- en smaakcentrum in Ede zijn visie geeft. Een bijzondere ontwikkeling die vandaag of morgen nog niet het verschil zal maken maar
wel hoop geeft voor de toekomst. Bovendien is het goed te merken dat het onderzoek naar reukstoornissen steeds steviger op de rit komt. Iets waar wij als vereniging aan bij proberen te dragen, mede door het onderhouden van onze internationale contacten in de wetenschap. Die aandacht voor een beperkte reuk of smaak is er al jaren bij sterrenkok Michael van ’t Hoff. Ik weet nog hoe aangenaam verrast ik jaren geleden al was toen ik hem in het Ikazia Ziekenhuis, waar hij toen werkte, sprak. Eindelijk iemand die zich verdiept in een beperkte smaakbeleving, dacht ik toen. Geweldig hoe hij zich inzet voor mensen die door
Kirsten Jaarsma _ voorzitter
een ziekte of aandoening niet meer kunnen genieten van eten. Ik wens u veel leesplezier! Mochten er vragen zijn over de onderwerpen dit aan bod komen in dit Nieuwsbericht dan kunt u altijd contact opnemen met het secretariaat.
Michael van ‘t Hoff
Inhoud
2 WORKSHOP REUKTRAININGSAPP LEVERT NIEUWE INZICHTEN OP
4 BELANGRIJKE ONTWIKKELINGEN IN ONDERZOEK NAAR STAMCELTHERAPIE
5 SMAAKOPTIMALISATIE OP MAAT – Michael van ’t Hoff
6 UPDATES VAN HET ACHEMS XL IN FLORIDA
8 ILJA CROIJMANS – Interview uit ‘Achter glas’
de nieuwe anosmievereniging
Workshop reuktrainingsapp De zomer is in aantocht en dat betekent dat het niet meer zo lang duurt voor de reuktrainingsapp die onze vereniging ontwikkelt operationeel wordt! Een spannend vooruitzicht, maar daar gaat een intensief bouwproces aan vooraf. In dit proces willen we onze leden – als potentiële eindgebruikers- graag betrekken. Want onderaan de streep is geen mening zo van belang als die van degenen waar we het allemaal voor doen. tekst Susanne de Bruin De beste opties Om die reden organiseerden we op 16 maart j.l. de reuktrainingsworkshop in Utrecht. Deelnemers konden tijdens deze workshop aan de hand van afbeeldingen op storyboards zien wat er tot nu toe al is ontwikkeld. Daarnaast konden ze meedenken over de beste opties voor verschillende situaties. Een mooie combinatie van gebruikersonderzoek en samenwerking met de leden, dus. De workshop bestond uit een ochtend- en middagsessie. Voor dit verhaal is de
ochtendsessie bijgewoond. Hierbij zijn de deelnemers Wout Kaljee en Ria de Ruijter aanwezig. Bij de middagsessie waren er vier deelnemers. Zij werden ontvangen door de ontwikkelaars van de app: Jan Jonk, Beant Kaur Dhillon en ons bestuurslid Ilona Owusu.
het probleem is, om vervolgens te definiëren wat daarin kan worden opgelost. Hierna volgen de stappen brainstormen, prototypes bouwen en testen. Heldere stappen die inzicht geven in het denkproces. Ook de andere kant, de weg van de patiënt wordt in kaart gebracht. Van de shock en constatering naar zelf googelen, de huisarts of knoarts om tot een diagnose te komen. “Het is van belang om de medische wereld ook in te lichten over de reuktraining
Van twee kanten Ons bestuurslid Ilona Owusu leidt de workshop en trapt af met een introductie in ‘design thinking’, de manier waarop de bouwers tot hun ideeën komen. Eerst moet duidelijk worden wat
Workshop reuktrainingsapp
2
en de app. Veel artsen denken nu dat er niets aan te doen is. Verder onderzoek is daarom ook vaak niet bevredigend; een MRI-scan levert geen behandeling op’’, aldus Ilona. Actiever ruiken Na deze inleiding, is het woord aan Jan Jonk van GainPlay Studio, het bedrijf dat de app ontwikkelt in samenwerking met de vereniging. Als bouwer van de app presenteert hij zijn ideeën. Het eerste spel dat hij laat zien is ‘Blije neus’, een spel dat is geïnspireerd door de game Angry Birds. “Het is leuker dan alleen een roos zien bij de geur, je bent er ook iets bij het aan het doen’’, reageert Wout. Bij het tweede spel, Smell scape, zie je een landschap op je scherm. De gedachte hierachter is een stukje mindfulness. Op een kalme manier bewust bezig zijn met het ruiken. “Het is een stukje vermaak tijdens het ruiken. Het zou nog leuker zijn als er citroentjes in de boom groeien wanneer je Citrus ruikt’’, tipt ze. De geurvanger is volgende game. Op je scherm zie je de geuren opstijgen, door met de neus over het scherm te bewegen kun je ze vangen. “Ik denk dat je hier wel actiever van gaat ruiken. Je probeert heel bewust de juist geur op te vangen’’, stelt Wout. Herkennen en herinneren Dan volgt het spel waarbij je een foto onthult door te puzzelen terwijl je ruikt. Je ziet in het begin niet wat het is en terwijl je ruikt ga je puzzelen. Zo herken je langzaam bijvoorbeeld een roos of
levert nieuwe inzichten op citroen. Dit zou parallel kunnen lopen met het ruikproces. Dit doet de deelnemers denken aan een van de manieren waarop Ilona haar training uitvoerde. Zij keek naar plaatjes van de geuren die ze onder haar neus hield. Het laatste spel dat Jan laat zien, speelt in op herinnering. Terwijl je aan een geur ruikt, beschrijf je een herinnering die bij die geur hoort. Deze game richt zich hierdoor wel op mensen die bewust hebben kunnen ruiken. Duidelijke voorkeur Na de presentatie is het aan de deelnemers om de games te waarderen. Ze hebben elk vijf punten te vergeven. De geurvanger en het onthullen van de foto scoren het hoogst. Zij verdienen ieder vier punten! “Dat waren voor mij de leukste bezigheden’’, vindt Ria. Wout is het met haar eens: “Ik geloof dat het foto onthullen werkt door Ilona’s ervaring. En met de geurvanger ga je wellicht nog intensiever proberen om iets te ruiken’’, licht hij toe. Ook hebben de twee aangegeven dat ze graag af en toe vooruitgang zouden willen meten. “Het liefst ieder kwartaal’’, meent Wout. Jan kijkt met een goed gevoel terug op de sessie: “De workshop is enorm belangrijk om verder te komen. Het is heel fijn dat ervaringsdeskundigen hun visie willen geven, zodat wij het niet alleen met onze eigen aannames hoeven te doen’’, stelt hij bevlogen. “Wat me opviel is dat de deelnemers de apps direct als voor hen ervaren. Ze beeldden zich direct in hoe het zou zijn als zij het zelf zouden gebruiken. Dat was
Groot belang Owusu is niet het enige bestuurslid dat baat heeft gehad bij de training. Ook Jan van der Meer heeft zijn reukzin sterk verbeterd door middel van de training. In het najaar van 2018 rook hij consequent twee keer per dag aan de flesjes. “Ik heb het zo’n vier maanden elke dag gedaan en merkte dat ik weer veel bewuster met ruiken bezig was. Heel doelgericht’’, stelt hij. Hij begon eraan na een gesprekje met dokter Boek van het reuk- en smaakcentrum tijdens de Vriendendag in september 2018. “Ik sprak met hem af de reuktraining te gaan doen. In januari zouden we kijken of het effect had’’, aldus Van der Meer. Uit zijn reuktest kwam een veel positiever resultaat dan het jaar daarvoor: “Ik bleek geen anosmie meer te hebben. Ik zit nog wel onder het gemiddelde, maar
heel positief’’, vervolgt hij. Ook is er duidelijk naar voren gekomen dat de deelnemers de voorkeur geven aan interactie terwijl ze aan het ruiken zijn.’’ Het toeval wil dat Jan niet alleen door het bouwen van de app betrokken is bij reukstoornissen. “Mijn vader heeft ook al een aantal jaar anosmie, dus ik heb ook veel met over de app gevraagd. Voor ik werd benaderd voor de app, wisten we niet dat er een vereniging of reuktraining was! Wanneer de app deze zomer klaar is gaat hij het zeker proberen’’, vertelt hij. Investeren in wat aanspreekt Ook Wout is van plan straks gebruik te gaan maken van de app: “Ik heb al wel eerder geprobeerd de reuktraining te doen, maar haakte al snel af. Toen professor Hummel op de laatste Vriendendag vertelde over zijn resultaten, raakte ik weer enthousiast. Toch is het er door omstandigheden is het nog niet van gekomen’’, bekent hij, “Ik denk dat ik met behulp van de app minder snel zou afhaken, zeker wanneer er ook af en toe een succesmeting is. Dat zou voor mij een extra trigger zijn’’, legt hij uit. De workshop was voor Wout een leuke ervaring: “Ik had het gevoel dat ik iets kon bijdragen, dat vind ik heel fijn. Naar mijn idee is het heel goed dat de ’leken’ als potentiële gebruikers bij het proces betrokken worden. Vaak zijn het toch buitenstaanders die vanachter hun bureau iets verzinnen. Op deze manier wordt er geïnvesteerd in iets wat ons aanspreekt’’, meent hij.
3
ik neem weer geuren waar’’, vertelt hij. Het verschil zit ‘m in het bewust proberen weer te ruiken, denkt Jan. “Nadat ik met mijn arm wekenlang in een mitella had gezeten, kreeg ik die ook even niet meer opgetild; mijn brein was de connectie kwijt’’, meent hij, “Na mijn diagnose was ik ook gestopt met het proberen iets te ruiken. Door de training maakte ik weer contact met dat deel van mijn brein’’, stelt hij. Hoewel Jan nog lang niet alle geuren waarneemt is hij enthousiast over de training: “Ik wil er zeker mee verdergaan, ik denk dat er nog veel winst te behalen is’’, besluit hij. •
Belangrijke ontwikkelingen in onderzoek naar stamceltherapie Een team onderzoekers aan de Tufts University School of Medicine heeft een manier gevonden om olfactorische stamcellen te laten groeien in een kweekbakje in het lab. Deze cellen zouden in de toekomst gebruikt kunnen worden om weefsel in het reukorgaan te herstellen. Deze ontdekking geeft de hoop dat er in de toekomst behandelingen ontwikkeld kunnen worden die reukverlies ten gevolge van een hoofdtrauma of virus kunnen herstellen. tekst Susanne de Bruin tie zodat de reukzin kan worden hersteld.
Redder in nood De zenuwen die de reukzin doorgeven zijn uniek in vergelijking tot de rest van ons zenuwstelsel. Ze kunnen na beschadiging zelf een herstelreactie triggeren. Het weefsel van het reukepitheel bestaat uit twee soorten stamcellen. Waar de ene soort stamcel voor de alledaagse celvernieuwing zorgt, wordt de andere soort pas actief wanneer er sprake is van een trauma.
Klaar om te herstellen “Toen we vaststelden dat de cellen die we konden laten groeien in ons lab dezelfde moleculaire kenmerken als in een lichaam hadden, wilden we testen of deze cellen ook beschadigd weefsel kunnen herstellen. En dat deden ze,’’ stelt professor James Schwob, een van de betrokken onderzoekers. Het lukte de onderzoekers zelfs om de stamcellen actief te maken voor ze in aanraking kwamen met het beschadigde weefsel. Toekomstmuziek De onderzoekers zien deze ontwikkeling als een goede manier om verder onderzoek te doen naar stamceltherapie voor het herstellen van weefsel en zintuigen. Om zo in de toekomst de eigen stamcellen van de patiënt te kunnen activeren door transplantatie of medica-
Foto Dorien Scheltens
Verder onderzoek De stamcellen, kunnen alle cellen in het reukepitheel vervangen wanneer ze worden getransplanteerd in beschadigd weefsel. Deze ontwikkeling maakt de weg vrij voor verder onderzoek naar stamceltherapie of farmaceutische benaderingen die de stamcellen stimuleren het weefsel in de neus te herstellen.
Bepaald geloof Ook dokter Boek van reuken smaakcentrum in Ede is geïnteresseerd in deze ontwikkelingen op het gebied van stamceltherapie: “Hoewel ik mijzelf niet als expert zie op het gebied van stamceltherapie, heb ik wel degelijk een bepaald geloof in deze methode’’, stelt hij. “We weten dat het reukorgaan een gebied is dat zich kan herstellen, dat maakt de reuktraining ook zo interessant’’, aldus Boek.
4
Kritische noot “Maar we weten ook dat het herstel van zenuwen vaak moeizaam gaat. We zien nu dat het in het lab gebeurt. Maar de stap naar wat het in het menselijk lichaam doet is dan nog heel groot. Het is maar de vraag of het dan ook zou werken. Daar is nog veel onderzoek voor nodig’’, licht hij toe. Toch is hij nieuwsgierig hoe de stamceltherapie zich verder zal ontwikkelen. “De gedachtegang is heel logisch, daarom vind ik het heel spannend wat het in de toekomst zal doen. Ik blijf het zeker volgen’’, besluit hij. •
Dr. Wilbert Boek
Smaakoptimalisatie op maat
Michael van ’t Hoff is altijd op zoek naar oplossingen
Als kok iets kunnen betekenen voor mensen die door een ziekte of aandoening niet meer van eten kunnen genieten; dat is wat Michael van ’t Hoff drijft. Al jarenlang specialiseert hij zich in smaakoptimalisatie voor mensen die door een ziekte of aandoening geen plezier meer beleven aan eten. “Eten hoort een feestje te zijn, helaas is dat het niet voor iedereen. Die mensen wil ik graag helpen’’, licht hij toe. tekst Susanne de Bruin fotografie Geerke Vermeulen Proeven, ruiken en voelen Zijn drive om mensen die het moeilijk hebben iets lekkers voor te schotelen, begon zo’n zes jaar geleden in de keuken van het Ikazia Ziekenhuis. De patiënten van de afdeling oncologie hadden door chemokuren vaak een vervormde smaakbeleving. Sommigen zeiden zelfs niets meer te proeven. Dat alles kwam de eetlust natuurlijk niet ten goede. “Ik heb in die tijd een opleiding gevolgd bij het Center of Gastrology in Leuven. In Leuven werken ze met de GOT-theorie’’, Michael van ‘t Hoff vertelt hij. In die theorie gaat men er vanuit dat smaakbeleving kan worden beïnvloed door het prikkelen van gustatie (smaa sensoren) olfactorie (reuk) en trigeminatie (zenuwprikkelingen, zoals door gember of peper). Met die kennis ging Michael in het ziekenhuis aan de slag, dat werd een groot succes. “Door het optimaliseren van de smaakbeleving hoop ik een stukje plezier terug te brengen. Want eten is meer dan alleen proeven, het is ook gezellig bij elkaar zijn en even met iets anders bezig zijn… Momenten om te koesteren.’’
van zijn eigen smaaktest. “Tijdens die test bespreken we waar de problemen liggen en laat ik je dingen proeven om erachter te komen wat voor jou werkt.’’ Hoewel het natuurlijk het best werkt om dit tijdens een consult te doen, zijn er ook plannen voor een app die cliënten begeleid in die zoektocht. “Ik kan nu eenmaal niet bij iedereen langsgaan. Door mijn bereik te vergroten kan ik meer mensen helpen.
Nieuwe weg Inmiddels werkt Michael niet meer in het Ikazia maar zelfstandig. Afgelopen najaar lanceerde hij zijn website ‘Een meester in smaak’ waarmee hij niet alleen oncologisch patiënten wil helpen, maar ook mensen die door andere omstandigheden geen plezier meer hebben in eten. “Er zijn allerlei oorzaken waardoor mensen problemen kunnen ervaren. Van ouderdom tot hersenletsel en natuurlijk ook reuk en smaakstoornissen’’, benadrukt hij. Dit alles doet hij naast zijn werkzaamheden als chefkok bij restaurant De Burgemeester in Bleskensgraaf. “Ik heb het geluk dat ik hier de ruimte krijg om dat te combineren’’, stelt hij.
Eten is beleving En Michael heeft nog meer plannen, deze zomer gaat hij proefworkshops en demo’s organiseren in de smaaktuin van Gewoon Anderz. “Alle geuren en kleuren hier in de polder, tuin en kas… Ik ben ontiegelijk fan van dit soort initiatieven. Daarom werk ik zo graag samen met Gewoon Anderz. We plukken hier wat er groeit en gaan daarmee aan de slag. Dat draagt ook bij aan je smaakbeleving’’, licht de kok toe. Wat hij dan zoal plukt? “Wat er op dat moment is. Denk aan snijbiet waarvan we de smaak kunnen optimaliseren met versgemalen peper en citroenrasp en kruiderijen uit de tuin’’, somt hij op. “Uiteindelijk is het de kunst om op zoek te gaan naar je smaak door dingen uit te proberen en structuren te ervaren’’, besluit hij. •
Wat Michael in zijn werk kenmerkt is zijn persoonlijke benadering. “Smaak is bij iedereen anders. Samen gaan we op zoek naar manieren waarop je eten wel lekker vindt’’, stelt hij. Dit doen hij aan de hand
Meer weten over Michael? Kijk eens op zijn site: https://michaelvanthoff.nl/
5
Updates van het AChem Vorige maand vond de 41e editie van de internationale conferentie AChemS XL plaats in Florida. De onderzoekers die aan AChemS (AChemS, the Association for Chemoreception Sciences) verbonden zijn, richten zich op het wetenschappelijk onderzoek naar de ‘chemische zintuigen’ zoals smaak, reuk, de trigeminale prikkeling en de interne verwerking van signaalstoffen. Deze stoffen vertellen ons iets over gevaar, voedsel en andere mensen. Tijdens deze conferentie presenteren wetenschappers van over de hele wereld hun onderzoeken en studies.
van prof. dr Monique Smeets aan de Universiteit van Utrecht. Haar interviewden we een jaar eerder voor de eerste editie van Achter Glas. Speciaal voor onze vereniging bezocht Croijmans het ‘Clinical symposium: Plasticity in the olfactory system – The clinical perspective’. Dit symposium werd geleid door Sanne Boesveldt van Wageningen Universiteit en prof. Hummel uit Dresden. Hier werden recente onderzoeken op het gebied van reukzin gepresenteerd. Aangezien deze onderzoeken nog niet gepubliceerd zijn, kunnen we hier nog geen uitgebreide beschrijving van geven. Wel vertelt Croijmans ons over de meest belangrijke dingen die hem zijn opgevallen tijdens het symposium.
tekst Susanne de Bruin
Bekende gezichten Dr Ilja Croijmans, die we in 2017 al interviewden voor ons tweede magazine Achter Glas- Geur en Passie, was ook aanwezig voor zijn onderzoek. Dit interview vindt u verderop
Foto Geerke Vermeulen
Ilja Croijmans
in deze nieuwsbrief. Tegenwoordig doet hij onderzoek naar de manier waarop mensen met elkaar communiceren via de bovengenoemde signaalstoffen (ook wel chemosignalling genoemd). Dit doen hij in het lab
6
Stamcellen en genetisch onderzoek “Onderzoeker Brad Goldstein heeft in 2008 een review geschreven over de verschillende oorzaken van anosmie, en heeft recentelijk ook onderzocht of stamceltherapie mogelijk nuttig is voor anosmiepatienten. Hij richt zich dan op basal cells, cellen in de bulbus olfactorius die mogelijk beschadigd zijn bij bepaalde soorten anosmie. Bij muizen is een neusspray met stamcellen inderdaad effectief: na de therapie zijn de basale cellen weer aangegroeid en kunnen de muizen weer ruiken’’, vertelt Croijmans, “Ook presenteerde hij recent, ongepubliceerd werk van Rhea Choi, die onderzocht of er bepaalde genen betrokken zijn bij anosmie’’, vervolgt hij. Dat deed zij niet zonder reden: “Sommige mensen worden natuurlijk ge-
boren met anosmie, terwijl bij anderen de training niet werkt, en bij weer anderen wel. Zij heeft onderzocht of bij mensen waar de training niet bij werkt, bepaalde genen voorkomen dat het werkt, en dat lijkt er (voorzichtig) op’’, licht Croijmans toe. In de toekomst maakt dat het misschien mogelijk dat patiënten eerst (genetisch) gescreend worden, en dat er op basis van die screening besloten wordt of een training zinnig is of niet, of dat er misschien een andere therapie toegepast kan worden. Dat zou een hoop tijd, moeite en frustratie (als de training niet werkt) schelen! Reukverlies als symptoom Een andere interessante presentatie die hij bijwoonde was van Maurice Curtis. Hij doet onderzoek naar de link tussen Parkinson en reukvermogen. “Parkinson wordt waarschijnlijk mede veroorzaakt doordat een bepaald stofje ophoopt in cellen, alfa synuclein. Dat stofje zorgt waarschijnlijk dat de hersencellen niet meer goed werken. Waarschijnlijk, omdat het nog niet helemaal vaststaat’’, benadrukt Croijmans.
mS XL in Florida
Financieel jaarverslag 2018 Op 12 maart 2019 vond de jaarlijkse kascontrole plaats bij Administratiekantoor APN in Tiel. Gerard Matto en Marie-José Boerkamp hebben die dag namens de leden van onze vereniging de administratie van 2018 gecontroleerd en goedgekeurd.
Maurice Curtis
“Dit hoopt ook op in de cellen van de bulbus olfactorius, het reukorgaan. Waarschijnlijk omdat het hier als eerste ophoopt, en het daar relatief veel impact heeft, krijgen mensen eerst een verminderd reukvermogen en daarna pas de andere klachten die bij parkinson horen’’, legt hij uit. Hoewel dit geen positief bericht is voor anosmiepatiënten, lijkt het hem toch goed om te noemen. “Overleg met de dokter of het reukverlies mogelijk Parkinson gerelateerd is als er geen andere oorzaak voor de anosmie kan worden vastgesteld’’, adviseert hij. Opmerkelijke resultaten In een volgende presentatie presenteerde Antje WelgeLuessen een case study: “Zij vertelde over een patiënt met hyposmie als gevolg van een ernstige infectieziekte, die begon met de reuktraining. Hoewel ze het idee had dat het niet hielp, ze toch na een
tijd spontaan weer goed kon ruiken’’, aldus Croijmans. Naast de presentaties zijn er op conferenties als deze ook posters te zien. Hier zag Croijmans het volgende: “Ik bekeek de poster van Ania Oleszkiewicz. Zij onderzocht hoeveel mensen in de algemene populatie in feite anosmie hebben, zonder daar last van te hebben. Ze had zo’n 200 mensen uitgenodigd die zeggen dat ze een normaal reukvermogen hebben. Bij hen werd een reuktest afgenomen. Ongeveer 3% van de deelnemers bleek feitelijk niets te kunnen ruiken zonder dat ze dat in de gaten hebben. Daaruit blijkt volgens Oleszkiewicz dat voor veel mensen het reukvermogen helemaal niet zo belangrijk is’’, aldus Croijmans. Een opvallende conclusie waar veel van onze leden zich vast niet in kunnen vinden. Wel geeft het misschien aan hoe weinig aandacht we in onze huidige maatschappij hebben voor onze reukzin. •
In 2018 heeft de vereniging in totaal E 45.000,- subsidie ontvangen. We zetten voor u op een rijtje waaraan we dat hebben besteed. • We hebben E 10.000,- van dat bedrag geserveerd voor de reuktrainingsapp die we ontwikkelen. • Daarnaast hebben we E 17.274,- uitgegeven aan lotgenotencontact zoals de high-tea workshop in Utrecht en de Vriendendag in Zeist. • Ook investeerden we in belangenbehartiging van onze vereniging. Hieronder vallen niet alleen de contacten die we hebben onderhouden met specialisten in binnen en buitenland maar ook de voorbereidingen voor de reuktrainingsapp. De kosten hiervoor bedroegen E 11.007,-. • Tot slot gaven we E 15.035,- uit aan voorlichting. Hieronder vallen onder andere nieuwsbrieven, de folders en uitnodigingen. Ook vallen het onderhouden van de websites en de Facebook-pagina’s onder deze uitgave. Naast onze subsidie hebben we dit jaar ook E 7642,- aan contributie ontvangen. Hiervan betalen we de kosten die we niet uit de ontvangen subsidie mogen betalen zoals verzekeringen, bankkosten, reiskosten van het bestuur en vergaderkosten. Uiteraard is het volledige financiële verslag openbaar, u kunt het verslag opvragen via: penningmeester@reuksmaakstoornis.nl Yvonne van Baal Penningmeester
7
Uit ‘Achter glas - geur & passie’ – interview met Ilja Croijmans
‘Ervaring maakt het ver Waar de gemiddelde Nederlander niet zo bedreven is in het beschrijven van geuren, strooien sommeliers met poëtische metaforen wanneer zij de aroma’s van wijn bespreken. Waarom kunnen zij dat wel?
8
PhD-student Ilja Croijmans van de Radboud Universiteit Nijmegen onderzocht de manier waarop we over geuren en smaken praten. tekst Susanne de Bruin fotografie Geerke Vermeulen
rschil’ ‘Sommige sommeliers zijn erg creatief, een review is dan al snel een leuke bron van vermaak. Neem nou Harold Hamersma die een keer in het NRC Handelsblad schreef over “De milde dwang van een gespierde wijn die overigens nergens Badr Hari is”.’ Een grappige en beeldende vergelijking waar de gemiddelde Nederlander niet zomaar op zou komen. ‘De meeste Nederlanders vinden iets lekker of vies. We maken wel gebruik van smaakwoorden zoals zoet en zuur die we dan op geuren toepassen, maar andersom kunnen we dat niet.’ Een verdere omschrijving wordt over het algemeen dan ook als heel moeilijk ervaren. ‘Dat komt ook door onze taal, zo is muf het enige Nederlandse woord dat specifiek op geur slaat.’ Door het gebrek aan woorden voor geuren zijn we het niet gewend om ze te benoemen en leren we het ook onze kinderen niet aan. ‘We oefenen met een kind wel: “De koe zegt... boe!” Maar nooit: “De koe ruikt naar...?” Onze maatschappij is erg gericht op wat je hoort en ziet, misschien hebben we er niet genoeg aandacht voor. In sommige andere culturen is er een veel breder geurvocabulaire. De Jahai, een volk uit Maleisië, hebben wel twaalf woorden voor geuren en de Maniq uit Thailand kennen zelfs werkwoorden om geuren te beschrijven. In hun culturen speelt geur een veel grotere rol.’ Rijke traditie In zijn eerste PhD-onderzoek hield Croijmans een experiment. Hij vergeleek wijnexperts,
Aan de slag Oefening baart kunst dus, maar hoe pak je dat aan? Veel mensen met een reuk- of smaakstoornis vinden het fijn wanneer hun omgeving geuren en smaken beschrijft, maar dat gaat dus niet altijd even gemakkelijk. Croijmans raadt aan om veel te oefenen: ‘Leer jezelf aan om woorden te gebruiken die niet per se horen bij dat wat je beschrijft. Brontermen bijvoorbeeld, waar doet het je aan denken? Hoe intens is de geur of smaak? En denk eens in structuur: is dit een zachte smaak of een scherpe geur?
koffie-experts en ‘gemiddelde Nederlanders’ in hun beschrijvingen van de geur en smaak van verschillende koffie’s, wijnen en alledaagse geuren zoals kaneel en zeep. Voor de experts speelt geur ook een veel grotere rol dan voor de gemiddelde Nederlander. Hiermee wilde hij in kaart brengen of de experts daadwerkelijk beter zijn in het beschrijven van geuren of enkel een voorsprong hebben in hun eigen vakgebied. ‘De wijnkenners bleken alleen beter in het beschrijven van wijn. Ze waren consistenter in hun taalgebruik. Wanneer je twee sommeliers een wijn laat beschrijven zijn ze het vaker eens dan de deelnemers uit de andere twee groepen.’ De koffie-experts waren niet consistenter dan de gemiddelde proevers, maar maakten wel meer dan de anderen gebruik van brontermen. ‘Dat zijn omschrijvingen die verwijzen naar andere dingen. Iets ruikt bijvoorbeeld houtachtig of smaakt naar rood fruit.’ De wijnkenners hadden vaak een rijker vocabulaire waarbij ze meer gebruik maken van metaforen. ‘Wijnbeschrijvingen kennen een heel grote traditie. Wijnexperts zijn er vaak de hele dag door mee bezig: wanneer ze wijn verkopen in winkels en restaurants, of wanneer ze erover schrijven in reviews of bijvoorbeeld op die kaartjes met toelichtingen in het wijnschap van supermarkten.’ Ze doen zo een stuk meer taal-ervaring op dan de meeste koffie-experts. ‘Over koffie wordt veel minder gepraat, de wijnexperts krijgen meer oefening waardoor ze ook een breder vocabulaire opbouwen. Het lijkt er dus op dat die ervaring het verschil maakt. Je hebt oefening nodig om de link te kunnen leggen tussen wat je ruikt en taal.’
‘ Geuren beschrijven kun je leren’ Herkennen en benoemen Om geuren in koffie of wijn te onderscheiden moet je ze herkennen. Een goed geheugen voor geuren is voor de experts dus van groot belang. In zijn tweede onderzoek houdt Croijmans dan ook een experiment dat het geurgeheugen test. Wederom werkt hij met wijnexperts en een gemiddelde groep (de ‘leken’). In de eerste ronde ruiken de deelnemers aan verschillende wijnen en alledaagse geuren, zonder dat ze die kunnen zien. In de tweede ronde worden hen dubbel zoveel geuren gepresenteerd; welke hebben ze al eerder geroken? De deelnemers herkenden met name de alledaagse geuren correct, gemiddeld zo’n acht van de tien. ‘Het is een stuk moeilijker om de geur van verschillende wijnen te onderscheiden, wijn lijkt complexer dan een enkele geur.’ Maar de
9
experts waren wel beter in het herkennen van de wijnen dan de leken. Puzzel op zijn plaats Ook naast zijn onderzoeken is Croijmans veel met reuk en smaak bezig. ‘Ik ben gek op koken en vind het leuk om zelf bier te brouwen en whisky te proeven. Na mijn master Neuropsychologie wist ik nog niet zo goed wat mijn volgende stap zou zijn. Hoewel ik tijdens die master meer heb geleerd over het zintuig zicht, heeft geur altijd mijn interesse gehad. Toen ik de PhD-vacature aan het Max Planck Instituut* van de Radboud Universiteit tegenkwam, viel alles op zijn plek.’ •