MedZ 2 - 2016

Page 1

MedZ

De portemonnee van de huisarts

inds vier jaar volgt journaliste Eelke van Ark de gezondheidszorg op de voet. Dat leidde tot een reeks kritische artikelen voor Follow the Money. Toch overheerst het optimisme. ‘De wal is an Ark was nooit bovenmatig geïnteresseerd in economie. Tot de recessie toesloeg. Toen begon ze alles te lezen wat los en vast zat om erachter te komen wie er eigenlijk aan de touwtjes Die insteek bracht haar uiteindelijk bij Follow the Money, een journalistieke beweging die onderzoek doet naar mensen, systemen en organisaties die zich (financieel-economisch) misd vakblad voor de praktijkhoudende huisarts  jaar 3 • #2 • 2016 anrichten aan grote groepen in de samenleving. In die categorie valt ook de gezondheidszorg, haar specialisatie ‘Het was liefde op het eerste gezicht’, zegt Van Ark over haar relatie met eel familie en vrienden in de zorg en ik hoorde allerlei verhalen uit de praktijk die niet strookten met de theorie. Dat fascineerde me enorm. Hoe kan het dat er beslissingen genomen wor erkvloer zo frustrerend of onlogisch zijn? En hoe zouden we het stelsel anders kunnen inrichten, op zo’n manier dat het in dienst staat van degenen voor wie de zorg georganiseerd itgangpunt moeten zijn.’ Aanvankelijk zag ze overal potentieel duistere zaakjes, maar gaandeweg constateerde ze dat er ondanks alle geldverspilling, de stroperigheid en de bureaucratie f boze opzet, maar veel vaker van gebrek aan inzicht, blikvernauwing en incompetentie. Het plaatje dat oprijst na vier jaar wroeten in de zorg, is een plaatje van mannen en vrouwen va aken in hun eigen universum en van een systeem dat losgezongen is van zijn oorsprong.De hamvraag waar Van Ark het antwoord op zoekt is: dient dit systeem de maatschappij? Een vraa ositief kan beantwoorden. ‘Er is veel kritiek op de zorg, maar we moeten het wel in perspectief zien. Ik heb ooit een stuk geschreven over de gezondheidszorg in Curaçao. Die is best we at we hier in de basis echt een goed systeem hebben.’ Wat niet betekent dat ze dit stelsel een warm hart toedraagt. ‘Er worden momenteel een heleboel goede dingen afgebroken. Het ste ijfertjes in plaats van om mensen, en de bureaucratie neemt toe.De uitgangspunten van dit stelsel zijn uiterst wankel, maar het geloof dat het systeem kan gaan werken als we maar gen ntwikkelen en dingen meetbaar maken, is zeer hardnekkig. Dat maakt het zorgstelsel tot een experiment, en ik zie het escaleren. Het zorgstelsel is een barrière geworden voor goede zor osten met zich mee die opgaan aan het meetbaar en kwantificeerbaar maken van zorg en de poging om zorgproducten te creëren die onderling inwisselbaar zijn. Dat is een heilloze roducten zijn een illusie, want geen patiënt is hetzelfde.Daarnaast wordt er geprobeerd de zorg los te koppelen van degene die de zorg uitvoert. Huisartsen moeten inwisselbaar worden. e kunt het persoonlijke element niet wegredeneren. De aandacht van mens tot mens is juist waar de zorg om draait!’ Die verkeerde focus leidt volgens Van Ark tot onlogische maatregelen. orgverleners gezien als ondernemers die hun eigen broek op moeten houden, maar o wee als je je zo gedraagt. Dan word je afgestraft.’ Als voorbeeld noemt ze het declaratiesysteem uitensporige eisen richting de huisarts. ‘In elk systeem wordt rekening gehouden met een acceptabele foutmarge, maar dat geldt niet voor huisartsen. Elke foute declaratie wordt gezi idt tot absurde situaties, zoals onlangs te zien was bij huisarts Chantal van ’t Zandt. Als je de pech hebt dat jouw patiëntenpopulatie afwijkt van de norm, heb je een serieus probleem. D tuaties en is het een lang traject om je onschuld te bewijzen. Tijd en geld die beter besteed hadden kunnen worden aan zorg.’Dergelijke ontwikkelingen maken onderdeel uit van een grot inds de jaren tachtig van de vorige eeuw neemt de macht van het bedrijfsleven toe ten koste van de burger. Dat leidde tot een lastenverschuiving van bedrijven naar burgers en een terugt olgens Van Ark een duidelijk lijn van de Commissie Dekker (geleid door een topman uit het bedrijfsleven) naar de verzakelijking in de gezondheidszorg en de focus op cijfers en geld. Hoe min en, hoe minder belasting, hoe beter de exportpositie. De huisarts als een van de pionnen op het nationale schaakbord. Een weinig florissante positie. Toch is Van Ark niet pessimistisch ov ezig het schip te keren. ‘Professionals in de zorg werken vanuit een drive. Als die drive gedwarsboomd wordt door bureaucratie en de zweep van zorgverzekeraars, moet je wat doen. En rtikel 13 van de Zorgverzekeringswetdiscussie was daarvoor een eerste aanzet. Ineens zag je het veld massaal in beweging komen. Mensen vonden elkaar in gedeelde waarden en hebben sa aardoor de PvdA toch omging en de vrije artsenkeuze overeind bleef. Dat vond ik echt ontzagwekkend. De wereld is er toch een stukje minder slecht aan toe dan ik dacht. Ook Het R eweging. Ik vind het mooi om te zien dat professionals het niet meer pikken dat ze met dingen bezig moeten zijn die hun vak niet raken en die niet bijdragen aan het doel, namelijk goede at mensen nu hardop durven zeggen dat een kwaliteitsindicator iets heel anders is dan daadwerkelijke kwaliteit en dat ze opstaan en zeggen: ‘Zo kan het niet langer!’ Het is lang norma ers achterover leunden en zich aanpasten aan de macht. Met artikel 13 werd duidelijk dat die macht ook te ver kan gaan. Het roer moet om was een wake-upcall. Maar minister Schippe ndere manieren om haar zin te krijgen. Zorgverleners die invloed willen uitoefenen op hoe de zorg georganiseerd wordt in Nederland, zullen dus voortdurend alert moeten blijven.’ Daar ol weggelegd voor VPHuisartsen, als kritische tegenhanger van de LHV. ‘Huisartsen moeten zich ervan bewust worden dat ze kritisch moeten blijven kijken naar de mensen aan wie ze hun en, zoals brancheverenigingen. De LHV heeft zich met artikel 13 voor het karretje van de minister laten spannen. Ze hebben hun handtekening gezet onder een akkoord waarmee de aanv en feit was. Dat vond ik een beschamende vertoning. Uit een enquête onder huisartsen bleek ook dat velen zich niet meer door de LHV vertegenwoordigd voelen. Het ontstaan van alterna s de VPHuisartsen laat zien dat brancheverenigingen daar niet zomaar mee wegkomen. Er blijkt echt behoefte te zijn aan brancheverenigingen die de autoriteiten kritisch volgen, echt chterban opkomen en de zorg op een positieve manier willen invullen. Niet vanuit wantrouwen, maar vanuit waarden en vakmanschap.’ Sinds vier jaar volgt journaliste Eelke van Ark oet. Dat leidde tot een reeks kritische artikelen voor Follow the Money. Toch overheerst het optimisme. ‘De wal is bezig het schip te keren.’Van Ark was nooit bovenmatig geïnteresseerd in oesloeg. Toen begon ze alles te lezen wat los en vast zat om erachter te komen wie er eigenlijk aan de touwtjes trokken en hoe het zat. Die insteek bracht haar uiteindelijk bij Follow the eweging die onderzoek doet naar mensen, systemen en organisaties die zich (financieel-economisch) misdragen en daarmee schade aanrichten aan grote groepen in de samenleving. In ezondheidszorg, haar specialisatie ‘Het was liefde op het eerste gezicht’, zegt Van Ark over haar relatie met Follow the Money. ‘Ik had veel familie en vrienden in de zorg en ik hoorde allerl ie niet strookten met de theorie. Dat fascineerde me enorm. Hoe kan het dat er beslissingen genomen worden die voor mensen op de werkvloer zo frustrerend of onlogisch zijn? En hoe zou unnen inrichten, op zo’n manier dat het in dienst staat van degenen voor wie de zorg georganiseerd wordt? Want dat zou het uitgangpunt moeten zijn.’ Aanvankelijk zag ze overal po maar gaandeweg constateerde ze dat er ondanks alle geldverspilling, de stroperigheid en de bureaucratie zelden sprake is van onwil of boze opzet, maar veel vaker van gebrek aan inzicht, bli entie. Het plaatje dat oprijst na vier jaar wroeten in de zorg, is een plaatje van mannen en vrouwen van goede wil die verdwaald raken in hun eigen universum en van een systeem da orsprong.De hamvraag waar Van Ark het antwoord op zoekt is: dient dit systeem de maatschappij? Een vraag die ze niet zonder meer positief kan beantwoorden. ‘Er is veel kritiek op de z el in perspectief zien. Ik heb ooit een stuk geschreven over de gezondheidszorg in Curaçao. Die is best wel slecht. Dan besef je pas dat we hier in de basis echt een goed systeem hebben.’ it stelsel een warm hart toedraagt. ‘Er worden momenteel een heleboel goede dingen afgebroken. Het stelsel draait steeds meer om cijfertjes in plaats van om mensen, en de bureaucratie ne en van dit stelsel zijn uiterst wankel, maar het geloof dat het systeem kan gaan werken als we maar genoeg kwaliteitsindicatoren ontwikkelen en dingen meetbaar maken, is zeer ha orgstelsel tot een experiment, en ik zie het escaleren. Het zorgstelsel is een barrière geworden voor goede zorg. Het stelsel brengt hoge kosten met zich mee die opgaan aan het meetbaar en an zorg en de poging om zorgproducten te creëren die onderling inwisselbaar zijn. Dat is een heilloze onderneming. Uniforme producten zijn een illusie, want geen patiënt is hetz eprobeerd de zorg los te koppelen van degene die de zorg uitvoert. Huisartsen moeten inwisselbaar worden. Maar zo werkt het niet. Je kunt het persoonlijke element niet wegredeneren. D mens is juist waar de zorg om draait!’ Die verkeerde focus leidt volgens Van Ark tot onlogische maatregelen. ‘Aan de ene kant worden zorgverleners gezien als ondernemers die hun eigen maar o wee als je je zo gedraagt. Dan word je afgestraft.’ Als voorbeeld noemt ze het declaratiesysteem dat zich kenmerkt door buitensporige eisen richting de huisarts. ‘In elk systeem met een acceptabele foutmarge, maar dat geldt niet voor huisartsen. Elke foute declaratie wordt gezien als onrechtmatig. Dat leidt tot absurde situaties, zoals onlangs te zien was b Zandt. Als je de pech hebt dat jouw patiëntenpopulatie afwijkt van de norm, heb je een serieus probleem. Dan ontstaan er kafkaëske situaties en is het een lang traject om je onschuld te eter besteed hadden kunnen worden aan zorg.’Dergelijke ontwikkelingen maken onderdeel uit van een groter plaatje, stelt Van Ark. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw neemt de m oe ten koste van de burger. Dat leidde tot een lastenverschuiving van bedrijven naar burgers en een terugtredende overheid. Er loopt volgens Van Ark een duidelijk lijn van de Commissi opman uit het bedrijfsleven) naar de verzakelijking in de gezondheidszorg en de focus op cijfers en geld. Hoe minder algemene voorzieningen, hoe minder belasting, hoe beter de exportp an de pionnen op het nationale schaakbord. Een weinig florissante positie. Toch is Van Ark niet pessimistisch over de toekomst. De wal is bezig het schip te keren. ‘Professionals in de zorg ls die drive gedwarsboomd wordt door bureaucratie en de zweep van zorgverzekeraars, moet je wat doen. En dat gebeurt dan ook. De artikel 13 van de Zorgverzekeringswetdiscussie was da neens zag je het veld massaal in beweging komen. Mensen vonden elkaar in gedeelde waarden en hebben samen de politiek beïnvloed, waardoor de PvdA toch omging en de vrije artsenkeuz k echt ontzagwekkend. De wereld is er toch een stukje minder slecht aan toe dan ik dacht. Ook Het Roer Moet Om past in die beweging. Ik vind het mooi om te zien dat professionals het met dingen bezig moeten zijn die hun vak niet raken en die niet bijdragen aan het doel, namelijk goede zorg. Het is bemoedigend dat mensen nu hardop durven zeggen dat een kwaliteits

CBS cijfers over de zorg geflatteerd

Huishoudboekje anno 2016



INHOUD OP DE COVER

MedZ 2 • 2016 RUBRIEKEN

Eelke van Ark, journalist voor Follow the Money, won in 2014 de prijs voor de beste online onderzoeksjournalistiek. Foto: Annemieke Kiefte-Brink

4

Voorwoord

KERNWAARDEN

5

Gelezen in de medische media

9

Column Rinske van de Goor

10

VPHuisartsen actief

20

Huisarts & Hobby

26

Praktijkperikel

30

Praktijk in beeld

40

Productnieuws

45

Column voorzitter VPHuisartsen

47

Gastcolumn: Jaap Sijmons

48

Boekrecensie

8

Eelke van Ark: CBS cijfers over de zorg geflatteerd

12 De Dialoog: Zorgverzekeraars hebben als regisseur in de huisartsenzorg geen nut 18

Kaderhuisarts Astma/COPD Ivo Smeele:

Kaderwerk houdt je scherp

24

In gesprek met de minister

26

VPHuisartsen op de LHV Huisartsbeurs

29

Satirische reactie op persbericht patiëntenfederatie NPCF

32

Gelezen in de media: Aanpassen of verdwijnen

36

Loslaten blijkt moeilijk voor de NZa

PRAKTIJKZAKEN 22

Met goed declareren valt er een hoop te winnen

27

Regie op financiën in de huisartsenpraktijk

34

Het huishoudboekje anno 2016

41

Beste VPHuisartsen-leden

42

Personeel, ga er zuinig mee om

3


VOORWOORD

Foto: © NFP Photography - Pieter Magielsen

De portemonnee van de huisarts Herman Suichies – hoofdredacteur

D

e financiën van de huisarts, een belangrijk aspect van ons vak. Voor een gezonde bedrijfsvoering is een gezonde financiële situatie een belangrijke randvoorwaarde. Die bij grote veranderingen in ons vak nogal eens wordt verwaarloosd. Zo zijn de financiële randvoorwaarden voor de POH-GGZ maar net toereikend. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat je daaraan zou gaan verdienen. Het lijkt erop dat de huisarts meer en meer gedwongen wordt in een zeer strak gereguleerd systeem, waarin met name de NZa maar ook verzekeraars willen voorkomen dat de huisarts teveel zou gaan verdienen. In de gastcolumn en het stuk over de NZa wordt uit de doeken gedaan hoe zoiets gaat. Toen er drie jaar geleden op een bijeenkomst met Achmea werd gevraagd wat de huisartsen vonden wat ze zouden mogen verdienen, noemde iemand 140.000 euro. Dat vond men wel wat veel. Gezien onze werkweken van zestig uur per fte huisarts een uurloon van nog geen vijftig euro. Uiteraard zijn er huisartsen die in elke nieuwe patiënt een verdienmodel zien. Maar het merendeel van de beroepsgroep is toch vooral huisarts geworden om meer altruïstische redenen en ziet een patiënt meestal als iemand die hulp nodig heeft. Huisartsen hebben een beroep met de nodige vooropleiding, zorgzwaarte en verantwoordelijkheid. CBS StatLine-cijfers laten al jaren een dalende tendens zien van onze winst uit onderneming, zeg maar ons eigen privé-inkomen. Dat kalft dus af. Dat er vanuit de overheid meer geld bij zal komen voor huisartsen is een illusie. De anderhalf procent extra dat ons macrobudget mag stijgen, is niet voldoende om de gestegen kosten te compenseren. Dus zullen we onze bedrijfsvoering zo lean mogelijk moeten maken en de tering naar de nering moeten zetten. Aanbodbeperking en snijden in beheerskosten die niet direct het primaire proces, de zorg aan patiënten ten goede komt. In de HRMO-werkgroepen wordt ook geprobeerd om ook ons kwaliteitsysteem zo lean mogelijk te maken en overbodige ballast te verwijderen. Een mooi voorbeeld waarbij alle huisartsen, gezamenlijk optrekkend, paal en perk stellen aan de vaak kostbare kwaliteis­ eisen van allerlei buitenlui. •

4


GELEZEN IN MEDISCHE MEDIA…

Idee-fixe Gelezen: het proefschrift van Hester Floor Lingsma Measuring quality of care In een al wat ouder proefschrift, van november 2010, over het meten van kwaliteit van zorg bij vier acute neurologische ziektebeelden, wordt duidelijk dat meten van kwaliteit van zorg door middel van uitkomstindicatoren niet werkt. Er werd onderzocht in hoeverre rekening moet worden gehouden met statistische onzekerheden en verschillen in patiëntenpopulatie. De eindconclusie was dan ook ontnuchterend. Geen van de uitkomstmaten voor kwaliteit van zorg die op dat moment beschikbaar waren voor het Nederlandse publiek leverden be-

trouwbare informatie over kwaliteit van zorg op en zijn dus misleidend. Commentaar VPHuisartsen: ‘Nog steeds zijn uitkomstindicatoren onbetrouwbaar en dus onbruikbaar. Zelfs in een scherp omschreven patiëntengroep met vier acute neurologische problemen blijkt dat niet mogelijk. Laat staan dat in de huisartsgeneeskunde, waar de variatie in patiëntenpopulatie oneindig groot is in vergelijking met de groep met vier acute neurologische problemen. Betrouwbare uitkomstindicatoren met waarde voor de patiënten zijn dus bij de huisartsgeneeskunde een idee-fixe en moeten we vergeten.’

Verdieping Gelezen in Medisch Contact van 23 februari 2016 De NZa start, samen met de universiteit van Tilburg een leerstoel ‘Organisatie en financiering van de zorgsector’. De leerstoel wordt ingevuld door NZa-directeur Strategie Misja Mikkers. De onderzoeksgebieden waarop Mikkers zich zal richten: de zorgverzekeringsmarkt, de contractering tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders en de doelmatigheid

van het zorgaanbod. Volgens de NZa doen ze daar al veel onderzoek naar, maar er is behoefte om de kennis en expertise te verbreden en verder wetenschappelijk te onderbouwen. Commentaar VPHuisartsen: ‘Van een zelfstandig bestuursorgaan zou je na tien jaar toch mogen verwachten dat er inmiddels zoveel kennis en kunde is van hun corebusiness dat extra verdieping niet nodig is. Het bedrijven van

wetenschap begint met twijfel. Zou het twijfelen aan eigen capaciteiten ten grondslag liggen aan deze “verdieping”? Dan rijst natuurlijk de vraag waarom ze daar niet veel eerder mee begonnen zijn. Overigens blijkt van twijfel over hun beleidsregels of aanpassing na kritiek nooit iets. Bezwaren worden eigenlijk standaard afgewezen. De vraag is dan ook wat deze leerstoel zal opleveren.’

Kwaliteitsmeting Gelezen in The New York Times van 16 januari 2016 In een opiniestuk How Measurement Fails Doctors and Teachers veegt een Amerikaanse hoogleraar de vloer aan met het cijferen metingen-fetisjisme die de zorg en het onderwijs treffen. De focus op cijfers is te ver gegaan. ‘We are hitting the target, but missing the point.’ In de vorige eeuw was er nog het geloof dat de professionals het wel wisten en dat het “product”, gezonde patiënten en goed opgevoede kinderen sterk werd beïnvloed door oncontroleerbare variabelen. Begin van de 21ste eeuw kwam, op geleide van soms slechte resultaten in zorg en onderwijs een kentering waarbij dokters wel moesten aantonen dat de griepprik wel degelijk was gegeven of dat het rookgedrag ter sprake was geweest. Het begon onschuldig, maar leidde ook al snel tot allerlei verschillende lijstjes en keurmerken. In de Verenigde Staten zijn er nu 1.600 medische centra die claimen in de top 100 te staan van een of andere lijst. De tegenstand van professionals werd in het begin afgedaan als gezeur van qua autonomie te lang verwende dokters. Maar het tij keert, nu zelfs de grootste accrediteur van Amerikaanse ziekenhuizen de jaarlijkse rating stopzet. Men komt

tot het inzicht dat de werkers in het veld gevraagd moeten worden welke kwaliteitsmeting nou wel werkt. De hoogleraar die de kwaliteitsmetingen van uitkomsten vormgaf en uitkomst, proces en structuurindicatoren ontwikkelde, werd vlak voor zijn dood nog eens gevraagd naar zijn mening over kwaliteit. Het antwoord was in eerste instantie onthutsend maar eigenlijk toch heel logisch: ‘The secret of quality is love.’ Onze zakelijke benadering van het meten van kwaliteit blokkeert ons altruïsme, onze intrinsieke drijfveer om de ander te helpen.

5


Er is behoefte aan brancheverenigingen die de autoriteiten kritisch volgen Sinds vier jaar volgt journaliste Eelke van Ark de gezondheidszorg op de voet. Dat leidde tot een reeks kritische artikelen voor Follow the Money. Toch overheerst het optimisme. ‘De wal is bezig het schip te keren.’ Tekst: Petra Pronk  •  Foto Annemieke Kiefte-Brink

J

ournaliste Eelke van Ark was nooit bovenmatig geïnteresseerd in economie. Tot de recessie toesloeg. Toen begon ze alles te lezen wat los en vast zat om erachter te komen wie er eigenlijk aan de touwtjes trokken en hoe het zat. Die insteek bracht haar uiteindelijk bij Follow the Money, een journalistieke beweging die onderzoek doet naar mensen, systemen en organisaties die zich (financieel-economisch) misdragen en daarmee schade aanrichten aan grote groepen in de samenleving. In die categorie valt ook de gezondheidszorg, haar specialisatie. ‘Het was liefde op het eerste gezicht’, zegt Van Ark over haar relatie met Follow

6

the Money. ‘Ik had veel familie en vrienden in de zorg en ik hoorde allerlei verhalen uit de praktijk die niet strookten met de theorie. Dat fascineerde me enorm. Hoe kan het dat er beslissingen genomen worden die voor mensen op de werkvloer zo frustrerend of onlogisch zijn? En hoe zouden we het stelsel anders kunnen inrichten, op zo’n manier dat het in dienst staat van degenen voor wie de zorg georganiseerd wordt? Want dat zou het uitgangpunt moeten zijn.’ Aanvankelijk zag ze overal potentieel duistere zaakjes, maar gaandeweg constateerde ze dat er ondanks alle geldverspilling, de stroperigheid en de bureaucratie zelden sprake is van onwil of boze opzet, maar veel va-

ker van gebrek aan inzicht, blikvernauwing en incompetentie. Het plaatje dat oprijst na vier jaar wroeten in de zorg, is een plaatje van mannen en vrouwen van goede wil die verdwaald raken in hun eigen universum en van een systeem dat losgezongen is van zijn oorsprong.

Hamvraag

De hamvraag waar Van Ark het antwoord op zoekt is: dient dit systeem de maatschappij? Een vraag die ze niet zonder meer positief kan beantwoorden. ‘Er is veel kritiek op de zorg, maar we moeten het wel in perspectief zien. Ik heb ooit een stuk geschreven over de gezondheidszorg in Curaçao. Die is best wel


Eelke van Ark

slecht. Dan besef je pas dat we hier in de basis echt een goed systeem hebben.’ Wat niet betekent dat ze dit stelsel een warm hart toedraagt. ‘Er worden momenteel een heleboel goede dingen afgebroken. Het stelsel draait steeds meer om cijfertjes in plaats van om mensen, en de bureaucratie neemt toe. De uitgangspunten van dit stelsel zijn uiterst wankel, maar het geloof dat het

systeem kan gaan werken als we maar genoeg kwaliteitsindicatoren ontwikkelen en dingen meetbaar maken, is zeer hardnekkig. Dat maakt het zorgstelsel tot een experiment, en ik zie het escaleren. Het zorgstelsel is een barrière geworden voor goede zorg. Het stelsel brengt hoge kosten met zich mee die opgaan aan het meetbaar en kwantificeerbaar maken van zorg en de poging om zorgproducten te

@HuisartsRossen: Ben patiënt met wond aan het hechten, zegt zijn vrouw ineens: “Zo schat, weet jij ook eens hoe het is om genaaid te worden!”

creëren die onderling inwisselbaar zijn. Dat is een heilloze onderneming. Uniforme producten zijn een illusie, want geen patiënt is hetzelfde. Daarnaast wordt er geprobeerd de zorg los te koppelen van degene die de zorg uitvoert. Huisartsen moeten inwisselbaar worden. Maar zo werkt het niet. Je kunt het persoonlijke element niet wegredeneren. De aandacht van mens tot mens is juist waar de zorg om draait!’

Afgestraft

Die verkeerde focus leidt volgens Van Ark tot onlogische maatregelen. ‘Aan de ene kant worden zorgverleners gezien als ondernemers die hun eigen broek op

7


moeten houden, maar o wee als je je zo gedraagt. Dan word je afgestraft.’ Als voorbeeld noemt ze het declaratiesysteem dat zich kenmerkt door buitensporige eisen richting de huisarts. ‘In elk systeem wordt rekening gehouden met een acceptabele foutmarge, maar dat geldt niet voor huisartsen. Elke foute declaratie wordt gezien als onrechtmatig. Dat leidt tot absurde situaties, zoals onlangs te zien was bij huisarts Chantal van ’t Zandt. Als je de pech hebt dat jouw patiëntenpopulatie afwijkt van de norm, heb je een serieus probleem. Dan ontstaan er kafkaëske situaties en is het een lang traject om je onschuld te bewijzen. Tijd en geld die beter besteed hadden kunnen worden aan zorg.’ Dergelijke ontwikkelingen maken onderdeel uit van een groter plaatje, stelt Van Ark. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw neemt de macht van het bedrijfsleven toe ten koste van de burger. Dat leidde tot een lastenverschuiving van bedrijven naar burgers en een terugtre-

dende overheid. Er loopt volgens Van Ark een duidelijk lijn van de Commissie Dekker (geleid door een topman uit het bedrijfsleven) naar de verzakelijking in de gezondheidszorg en de focus op cijfers en geld. Hoe minder algemene voorzieningen, hoe minder belasting, hoe beter de exportpositie. De huisarts als een van de pionnen op het nationale schaakbord. Een weinig florissante positie.

Optimistisch

Toch is Van Ark niet pessimistisch over de toekomst. De wal is bezig het schip te keren. ‘Professionals in de zorg werken vanuit een drive. Als die drive gedwarsboomd wordt door bureaucratie en de zweep van zorgverzekeraars, moet je wat doen. En dat gebeurt dan ook. De artikel 13 van de Zorgverzekeringswetdiscussie was daarvoor een eerste aanzet. Ineens zag je het veld massaal in beweging komen. Mensen vonden elkaar in gedeelde waarden en hebben samen de politiek beïnvloed, waardoor de PvdA toch omging

CBS cijfers over de zorg geflatteerd Follow the Money is een journalistieke beweging met een glashelder doel: geldstromen volgen in de maatschappij. Dat is namelijk de makkelijkste manier om te snappen hoe de wereld in elkaar zit, wie er aan de touwtjes trekt, welke belangen er spelen en wie de rekening gepresenteerd krijgt. Een mooi voorbeeld is het onderzoek van journalist Eelke van Ark naar de laatste CBS-cijfers over de verdeling van zorglasten. ‘De dingen waar ik over schrijf zitten vaak heel warrig in elkaar’ zegt Van Ark. ‘We voelen allemaal aan dat we meer zijn gaan betalen voor de zorg en er minder voor terugkrijgen. Maar de CBS-cijfers lieten het omgekeerde zien. Dan word ik nieuwsgierig: hoe kan dat?’ Voor Follow the Money ging ze op zoek naar het antwoord. De speurtocht leidde tot een onthullend artikel over manipulatie met cijfers, in dienst van de politiek. De gezondheidszorg wordt volgens Van Ark gerund vanuit de gedachte: “Dit stelsel moet en zal lukken!” Beleidsmakers hebben dus belang bij een positief verhaal. Dat maakt het kennelijk verleidelijk cijfers zo te presenteren dat er een geflatteerd beeld ontstaat van tien jaar zorgstelsel. De realiteit is echter dat er de afgelopen tien jaar is sprake is geweest van een enorme verschuiving van de lasten richting de burger, constateert Van Ark. ‘Die verschuiving zit goed verstopt in de cijfers. Het is zo ingewikkeld gemaakt dat niemand het meer snapt. Cijfers zijn zo weergegeven dat het lijkt alsof dit stelsel meer oplevert dan het kost, omdat het politiek onprettig is om te zeggen dat burgers veel meer zijn gaan betalen. Maar dat is wel de realiteit.’ “Burgers of huishoudens dragen maar liefst acht procent meer van de kosten van de zorg dan voor de stelselwijziging. Omdat de zorgkosten ook nog eens flink stegen, is het bedrag dat burgers in totaal opbrengen in 2012 duidelijk op weg naar een verdubbeling. In 2004 betaalden we als huishoudens 30,5 miljard euro mee op een totaal van 65,4 miljard, in 2012 50,3 miljard op een totaal van 92,8 miljard.”(Eelke van Ark, FTM, 11-1-2016: Het geheim van het zorgstelsel: hoe de kosten ongezien naar de burger werden verschoven.)

8

en de vrije artsenkeuze overeind bleef. Dat vond ik echt ontzagwekkend. De wereld is er toch een stukje minder slecht aan toe dan ik dacht. Ook Het Roer Moet Om past in die beweging. Ik vind het mooi om te zien dat professionals het niet meer pikken dat ze met dingen bezig moeten zijn die hun vak niet raken en die niet bijdragen aan het doel, namelijk goede zorg. Het is bemoedigend dat mensen nu hardop durven zeggen dat een kwaliteitsindicator iets heel anders is dan daadwerkelijke kwaliteit en dat ze opstaan en zeggen: ‘Zo kan het niet langer!’ Het is lang normaal geweest dat zorgverleners achterover leunden en zich aanpasten aan de macht. Met artikel 13 werd duidelijk dat die macht ook te ver kan gaan. Het roer moet om was een wake-upcall. Maar minister Schippers probeert nog steeds op andere manieren om haar zin te krijgen. Zorgverleners die invloed willen uitoefenen op hoe de zorg georganiseerd wordt in Nederland, zullen dus voortdurend alert moeten blijven.’ Daarbij ziet ze een belangrijke rol weggelegd voor VPHuisartsen, als kritische tegenhanger van de LHV. ‘Huisartsen moeten zich ervan bewust worden dat ze kritisch moeten blijven kijken naar de mensen aan wie ze hun macht hebben overgedragen, zoals brancheverenigingen. De LHV heeft zich met artikel 13 voor het karretje van de minister laten spannen. Ze hebben hun handtekening gezet onder een akkoord waarmee de aanval op de vrije artsenkeuze een feit was. Dat vond ik een beschamende vertoning. Uit een enquête onder huisartsen bleek ook dat velen zich niet meer door de LHV vertegenwoordigd voelen. Het ontstaan van alternatieve beroepsverenigingen als de VPHuisartsen laat zien dat brancheverenigingen daar niet zomaar mee wegkomen. Er blijkt echt behoefte te zijn aan brancheverenigingen die de autoriteiten kritisch volgen, echt voor de belangen van hun achterban opkomen en de zorg op een positieve manier willen invullen. Niet vanuit wantrouwen, maar vanuit waarden en vakmanschap.’ •

Petra Pronk, journalist


Foto: © NFP Photography - Marijn van Rij

Negatief reisadvies

T

Rinske van de Goor, huisarts in Utrecht

wee keer per week ga ik hardlopen. Meestal samen met Marjolijn, maar als we niet samen kunnen lopen, ga ik toch. Niet omdat ik het leuk vind, ben je mal. Maar ik heb 4 belangrijke motivational drivers: 1. Om het gevoel daarna. 2. Om me ‘s zomers – met enig fatsoen - in zomerjurkjes te kunnen hijsen. 3. Omdat ik weet dat ik later toch weer met hardloopmaatje ga lopen en dan moet ik haar nog steeds bij kunnen houden. 4. Om nooit meer – ik zeg NOOIT MEER – de vraag te krijgen hoeveel weken ik al ben. Marjolijn heeft overigens, op het laatste punt na, want strakkere buik, dezelfde motivatie als ik. We lopen best een aardig rondje, vinden wij, hoewel er een dispuut bestaat over de lengte: volgens mij is het 8,5 km, volgens Marjolein 9 km. Elke keer weer zeggen we hijgend tegen elkaar wat een ongelofelijke helden we zijn. En elke keer weer geeft mijn lichaam een negatief reisadvies af: NEE! STOP!!! DOE HET NIET!! WAAROM DOE JE DIT?? DIT VOELT NIET GOED, DAT KAN NOOIT GEZOND ZIJN! Vooral de eerste kilometers geeft het lijf voortdurend alarmsignalen af. Pijn is immers een alarmsignaal. PHPD heet dat, legde Marjolijn me ooit uit. Ik kende de aandoening ondanks jarenlange medische scholing niet, en dacht aan een spiervariant van ADHD, maar ze legde me droogjes uit dat het “Pijntje Hier Pijntje Daar” betekent. Maar goed. U vraagt zich ondertussen af: Wat heeft dit persoonlijk Klein Leed van doen met de zorg? Welnu: alles. Ik ben namelijk niet de enige Nederlander die vecht tegen het lillend vet. Sterker nog: ik vertegenwoordig zo’n zeventig procent van de Hollanders. Welkom in de obesogene maatschappij. En al die mensen hebben lijven die hen vertellen vooral rustig op bureaustoel of bank te blijven zitten. En velen van hen verschijnen op den duur op ons spreekuur met PHPD. Sterker nog, mijn spreekuur zit bomvol PHPD-ers. Ik vermoed dat PHPD zelfs endemische vormen aanneemt. En, met de toenemende welvarendheid van ontwikkelingslanden pandemische. Dus dat is wel degelijk een zorg voor de zorg. Zeker aangezien veel PHPD-ers niet zo eenvoudig te overtuigen zijn van de goedaardigheid van hun aandoening. En wij dokters komen regelmatig niet onder lab, foto, echo of erger nog: verwijzing naar een specialist uit. Zo slokt PHPD een grote som zorggeld op en vormt daarmee alsnog een bedreiging voor de volksgezondheid - los van de ellende veroorzaakt door alle toevallig gevonden maar totaal irrelevante afwijkingen die bij dit onderzoek gevonden wordt. Want dat geld is dan niet meer beschikbaar voor ernstiger ziektes. Misschien is het tijd voor een NHG-standaard PHPD. Of SOLK, of OLK of LOK. •

9


VPHUISARTSEN ACTIEF

10


Foto: © NFP Photography

Pim Engelenburg LEEFTIJD: 64 HUISARTS IN: Workum HUISARTS SINDS: 1980

‘Ik ben geen lid van de LHV omdat ik vind dat die organisatie de belangen van de praktijkhoudende huisartsen onvoldoende dient. De LHV is in de typische huisartsenvalkuil gevallen om alles in goede harmonie te willen oplossen. Dat gaat ten koste van de principes. Een huisarts met patiënten op naam is praktijkhouder en dus risicodrager. Als je risico draagt, moet daar ook iets tegenover staan, en daar maakt VPHuisartsen zich hard voor. Eigenlijk zou de club groter moeten zijn. Ik denk dat VPHuisartsen namens veel meer praktijkhouders spreekt dan de cijfers laten zien. Het Roer Moet Om kreeg zomaar achtduizend handtekeningen. Steun uitspreken is makkelijk, maar du moment dat er een daad gesteld moet worden, geven huisartsen niet thuis. Ik vind dat ik dat wel moet doen, vandaar dat ik lid ben en blijf. Er wordt serieus nagedacht over wat we binnen de mogelijkheden voor elkaar kunnen krijgen. Dat spreekt mij aan. Ik stel me principieel op en voel me daarin gesteund door de vereniging. Zo ben ik momenteel in onderhandeling met mijn zorgverzekeraar over de ANW-plicht. In mijn aanbod, zoals verwoord in het modulaire huisartsenzorgcontract van de

VPH/CPH, wordt de ANW-plicht gelegd bij de zorgverzekeraars, die daartoe de doktersposten hebben gecontracteerd. In het contract dat door zorgverzekeraars wordt aangeboden, wordt de verantwoordelijkheid voor de ANW-diensten bij praktijkhouders gelegd. Daar teken ik dus voor mijn morele plicht en leg dat vast in een contractuele plicht, terwijl waarnemers en Hidha’s alleen een morele plicht hebben. Ik verzet mij daartegen. Ik vind dat je als praktijkhouder de vrije keuze moet hebben om wel of niet in te tekenen op die diensten. En als het dan toch een verplichting is, dan zou het een verplichting moeten zijn voor alle huisartsen, dus ook Hidha’s en waarnemers. Intussen zitten we in een patstelling. De zorgverzekeraar heeft gedreigd met aan de knoppen draaien en handhaven als ik op mijn standpunt bleef staan. In deze kwestie ben ik duidelijk een vooruitgeschoven post, en daarbij ervaar ik steun van VPHuisartsen. Niet alleen moreel, maar ook praktisch. Zo dreigt er op last van de dokterspost in Friesland een kort geding. Mocht ik dat verliezen, dan is VPHuisartsen bereid om bij te dragen in de kosten. Dat is niet alleen steun in woorden, maar ook in daden. Dat voelt als een warm bad.’ •

11


DIALOOG

Marcel Canoy

12


Een dialoog tussen een voor- en tegenstander van een geponeerde stelling.

Zorgverzekeraars hebben als regisseur in de huisartsenzorg geen nut Ze werken kostenverhogend en onnodig complicerend

Zorgverzekeraars vervullen een sleutelrol in de gezondheidszorg. Noodzakelijk voor de kwaliteit en de betaalbaarheid van de zorg. Zegt de minister. Maar niet iedereen zegt haar dat na. Sommigen vermoeden dat de kwaliteit en de betaalbaarheid juist ernstig te lijden hebben onder hun regisseurs en zouden hen liever van het toneel zien verdwijnen. Maar wat is het alternatief? Tekst: Petra Pronk • Foto’s: © NFP Photography - Pieter Magielsen

M

arcel Canoy, econoom en publicist gezondheidszorg ‘Meer eens dan oneens’, is de eerste reactie van Marcel Canoy op de stelling. Maar enige nuancering is wel op zijn plaats. ‘Ik voel er niks voor om zorgverzekeraars te bashen. Zeggen dat ze geen nut hebben of kostenverhogend werken is bijna een beschuldiging, terwijl zij alleen maar een taak uitvoeren die de Kamer ze heeft opgedragen. Maar je kunt je wel afvragen of het wel zo’n slimme taak is.’ De vraag stellen is hem beantwoorden. Het nut

van zorgverzekeraars bestaat bij huisartsen volgens Canoy vooral in theorie. ‘Op het tekentafelmodel vervullen verzekeraars een nuttige rol omdat ze er via contracten voor kunnen zorgen dat zorgaanbieders goede kwaliteit leveren tegen een redelijke prijs. En voor ziekenhuizen werkt dat ook inderdaad zo, maar voor huisartsen en wijkverpleegkundigen niet. Dat komt doordat er voor deze beroepsgroepen niet is voldaan aan de randvoorwaarden van het model. Het is een illusie dat het opknippen van activiteiten van huisartsen om die vervolgens te meten, leidt tot goede zorg of se-

13


DIALOOG

lectieve inkoop. Kwaliteitsindicatoren zeggen namelijk weinig over de kwaliteit van de huisarts. Al was het alleen maar omdat het in Groningen anders werkt dan in Maastricht. Daar komt nog bij dat huisartsen schaars zijn en een hoge “knuffelfactor” hebben. Die combinatie maakt dat concurrentie niet werkt en dat de verzekeraar zich niet kan permitteren om selectief in te kopen, zelfs als hij dat zou willen.’ En dan is er nog de complexiteit van het systeem. ‘Je wordt als arts afgerekend op indicatoren die zo ingewikkeld zijn dat je ze niet kunt volgen en waarvan het zeer de vraag is of ze iets te maken hebben met wat er in jouw populatie gebeurt. Dat is dodelijk.’

Populatiebekostiging

Kortom, het is tijd om serieus na te denken over een ander model dat beter werkt, zowel voor huisartsen en patiënten als voor de premiebetaler. Het kan allemaal een stuk goedkoper en eenvoudiger, meent Canoy. Voor betalen per verrichting voelt hij niet veel. ‘Het is logisch dat je meer betaald krijgt als je harder werkt. Maar tegelijkertijd zit daar ook een gevaar in. Huisartsen zijn er goed in zichzelf in het publieke discours te profileren als moeder Theresa’s, maar we weten ook dat ze dat niet zijn. Huisartsen zijn net mensen en dat betekent dat ze reageren op prikkels. Als je per verrichting betaalt, weet je ook dat er verrichtingen komen.’ Het andere uiterste - gewoon een zak geld geven - vindt hij ook geen goed idee, omdat dat artsen carte blanche geeft, en geen enkele beroepsgroep is nu eenmaal gevrijwaard van uitwassen. Een zekere controle blijft dus nodig. Maar die moet wel in verhouding staan tot het risico. Canoy kiest liever voor de derde weg: populatiebekostiging plus. Dit systeem combineert maximale vrijheid met een reële verantwoording (de plus). ‘Bij populatiebekostiging maak je gebruik van het feit dat huisartsen een vaste kring patiënten hebben die ze kennen en van wie ze de karakteristieken weten. Het is nergens voor nodig dat verzekeraars of de NZa via modellen en algemene indicatoren gaan bepalen wat goed is voor die populatie, want niemand weet dat zo goed als de huisarts. Dit systeem doet ook recht aan de variatie in praktijken. Een huisarts in IJmuiden zal meer kosten hebben omdat de patiëntenpopulatie daar gemiddeld ongezonder is. Die karakteristieken zijn bekend en we hebben ook ervaring met het bepalen van risicoprofielen. Neem het gemiddelde inkomen van een arts en corrigeer dat voor de risico’s van de populatie. Dan heb je een eerlijk en trans-

@shossontwits: “Ik kom het ziekenhuis in als mens, val uit elkaar in organen. En zoek iemand die mij weer opraapt”

14

parant systeem en heb je geen verzekeraar meer nodig.’

Voordelen

Die werkwijze heeft volgens Canoy louter voordelen. Zo kan de arts in IJmuiden gerichte maatregelen nemen om de gezondheid van zijn laagopgeleide patiëntenpopulatie te verbeteren en daarmee zijn eigen (financiële) situatie beïnvloeden. ‘Als hij investeert in preventie, komen de patiënten minder op het spreekuur en krijgt hij het geld dat hij heeft geïnvesteerd dus zelf. Als hij dat niet doet, blijven mensen ongezonder en komen ze vaker langs. Dat zijn simpele en goede prikkels, en er is geen gedoe met verzekeraars.’ Populatiebekostiging combineert in zijn ogen het beste van twee werelden: vrijheid en verantwoordelijkheid. ‘Huisartsen krijgen maximale vrijheid om hun werk zelf in te richten. Dat is enorm belangrijk. Buurtzorg is zo succesvol omdat mensen het zelf mogen uitzoeken. Datzelfde principe kun je op huisartsen van toepassing verklaren. Het enige dat daartegenover moet staan is een bescheiden verantwoording in hun jaarverslag van de keuzes die ze gemaakt hebben. Niemand die gebruikmaakt van publieke middelen is gevrijwaard van het afleggen van verantwoording aan de samenleving, dus ook huisartsen niet. Daarmee voorkom je ook mogelijke nadelen zoals rap doorverwijsgedrag. Bijkomend voordeel is dat de verantwoording openbaar is en gebruikt kan worden voor intercollegiale toetsing. Dat lijkt mij een mooi, simpel en transparant systeem waarin de verantwoordelijkheid ligt waar hij hoort: bij de professional.’

W

outer van den Berg, voorzitter VPHuisartsen ‘Voor de afgelopen tien jaar ben ik het er grosso modo mee eens’, is de reactie van Wouter van den Berg op de stelling. ‘Wat niet betekent dat zorgverzekeraars geen rol zouden kunnen spelen, maar die moet dan wel anders worden ingevuld dan nu gebeurt. Niet dat ze niks bereikt hebben. Als het gaat om de kosten van medicijnen hebben ze wel degelijk een verschil gemaakt. Maar inhoudelijk hebben ze aan de huisartsengeneeskunde weinig toegevoegd.’ Het idee van selectieve inkoop door zorgverzekeraars als instrument voor een betere prijs-kwaliteitverhouding in de huisartsengeneeskunde kunnen we volgens Van den Berg maar beter zo snel mogelijk vergeten, om de simpele reden dat zorgverzekeraars niet weten wat kwaliteit van huisartsenzorg is. ‘Dat weten huisartsen zelf niet eens. Wij zijn duizendpoten, en die kunnen nooit al hun duizend schoenen goed gepoetst hebben. Zorgver-


Wouter van den Berg

15


DIALOOG

‘ POPULATIEBEKOSTIGING COMBINEERT HET BESTE VAN TWEE WERELDEN: VRIJHEID EN VERANTWOORDELIJKHEID’ zekeraars geven ook ruiterlijk toe dat ze daar geen kijk op hebben. Daar komt nog bij dat geen verzekeraar het zich kan permitteren om een huisarts niet te contracteren. Selectie op die manier gaat dus niet werken.’ Ook al niet omdat er in de huisartsentarieven eigenlijk geen lucht zit.

Kostenonderzoek

Hij verwacht weinig van het kostenonderzoek dat de NZa dit jaar gaat doen naar de inkomsten van huisartsen. ‘Zo’n onderzoek heeft maar één doel: kijken naar wat huisartsen binnen krijgen en wat ze uitgeven en of aan de hand van de uitkomsten het tarief niet moet worden aangepast. Dat is de verkeerde insteek, want wat er gemiddeld wordt uitgegeven kan zowel te weinig als teveel zijn. Als je kijkt hoeveel mensen in Namibië gemiddeld aan voedsel uitgeven, kom je met heel weinig uit. Maar dat betekent nog niet dat ze daar lekker eten. De

@edwinrbrugman @wouterbosnieuws wordt ook wakker. “Selectieve zorginkoop werkt niet” 100-en miljoenen verspild

16

discussie gaat over de verkeerde dingen. De vraag zou niet moeten zijn hoeveel een huisarts uitgeeft aan praktijkkosten, maar wat er nodig is om een praktijk goed te runnen. Daar is te weinig over bekend en dat moeten we ons als beroepsvereniging aantrekken. Het wordt tijd dat we zelf meer rekenwerk gaan doen en aangeven wat we nodig hebben om ons werk naar huidige kwalitatieve maatstaven goed uit te kunnen voeren.’

Andere prikkels

Kwaliteitsimpulsen moeten volgens Van den Berg niet voortkomen uit de regisseursrol van de zorgverzekeraar, maar uit innovatieve prikkels in het veld. Daar zit namelijk de expertise. ‘Voorlopers in de huisartsenzorg en het NHG denken volop na over andere manieren om de zorg te verbeteren en anders te organiseren. Zorgverzekeraars zouden aan moeten sluiten bij goede (regionale) initiatieven en die financieren. Dat zou een stuk minder weerstand en meer kwaliteit opleveren.’ Wat ook zou helpen: ophouden met verkeerde prikkels. ‘Het perverse in dit systeem is dat je als huisarts steeds worsten voorgehouden krijgt. Aangezien je die verwerkt in je winst- en verliesrekening als resul-


‘ WAAROM IS ER GEEN VERGOEDING VOOR MISSCHIEN WEL HET BELANGRIJKSTE INSTRUMENT: EEN GOED GESPREK?’ taat van je onderneming, ben je ook voor het volgende jaar weer op zoek naar zo’n worst. Een systeem waarbij mensen geprikkeld worden door geld zal ertoe leiden dat ze zich berekenend gaan gedragen. Terwijl dat nergens voor nodig is als je de zorg in de basis goed zou financieren.’ En daarmee raken we de kern van het probleem: dat is nu niet het geval. Want waarom zit een POH S in S3, terwijl zo’n medewerker gewoon in de basisvoorziening thuishoort? En waarom is er geen vergoeding voor misschien wel het belangrijkste instrument uit de dokterstas: een goed gesprek? Daarom pleit Van den Berg voor een vergoeding voor drie- en vierdubbele consulten. Peanuts op de nationale begroting. Maar wel: simpel, doeltreffend en o zo kosteneffectief.

Gemengd systeem

Het honoreringssysteem dat daar het beste bij past, is wat Van den Berg betreft het gemengde systeem. ‘Gemengde honorering heeft twee voordelen. Ten eerste levert het door de zorgvuldige registratie een goed beeld op van de tijdbesteding van huisartsen en ten tweede biedt het voor een klein deel de mogelijkheid van loon naar werken.’ Bang voor

overbehandeling is hij niet: ‘Alleen de NZa denkt dat een consult van 9 euro een prikkel vormt voor consulten die echt niet nodig zijn.’ Alternatieven zoals consultloze bekostiging of populatiebekostiging ziet hij niet zitten, omdat die het volumerisico geheel bij de zorgverleners leggen. ‘We hebben in de jaren negentig meegemaakt hoe stille substitutie plaatsvond van de tweede naar de eerste lijn doordat huisartsen voorop liepen bij de automatisering. Specialisten lieten alle medicatie die zij voorschreven door de huisarts herhalen. Vervolgens werd het herhaalrecept als declarabele prestatie voor de huisarts geschrapt. Het is in de laatste jaren veel vaker voorgekomen dat maatregelen elders (bijvoorbeeld ophogen eigen risico) ertoe leiden dat de eerste lijn meer te doen krijgt. Dat risico moeten we niet willen lopen. Daar zijn de zorgverzekeraars voor. Voor populatiebekostiging geldt bovendien dat het heel lastig is om een relatie te leggen tussen populaties en de hoeveelheid werk die dat voor artsen met zich meebrengt. Bovendien worden populaties per regio gedefinieerd en niet per praktijk. De praktijkvariatie binnen één en dezelfde regio kan dan enorm groot zijn zonder dat dit in de beloning tot uiting komt.’ •

17


Kaderhuisarts Ivo Smeele: ‘Kaderwerk houdt je scherp’

Als kaderhuisarts Astma/COPD werkte Ivo Smeele jarenlang actief aan een betere zorg voor longpatiënten. Tegenwoordig doet hij datzelfde, maar dan breder. Als hoofd van de afdeling implementatie bij het NHG houdt hij zich drie dagen per week bezig met de implementatie van goede huisartsenzorg. Tekst: Petra Pronk

‘K

aderhuisarts zijn is mooi werk’, vindt Ivo Smeele, kaderhuisarts Astma/COPD. ‘Goed voor de kwaliteit van de zorg en een mooie carrièremogelijkheid voor huisartsen. Verdieping. Dat was de reden waarom Smeele destijds koos voor het kaderwerk. ‘Huisarts is een prachtig vak. Generalis-

tisch en breed. Maar het is ook heel boeiend om je in een ding te verdiepen en van daaruit actief te zijn met onderzoek, onderwijs en beleid. Voor mij was die combinatie perfect. Als je de hele week patiënten ziet, loop je het risico dat je aandacht verslapt. Het kaderwerk houdt je scherp en fris. De opleiding is deels bedoeld om het huisartsenvak te versterken en kwaliteits-

De kaderhuisarts Een kaderhuisarts combineert een eerstelijns functie met een tweedelijns expertise. Hij of zij is een expert op een specifiek taakgebied en van daaruit betrokken bij onderzoek, onderwijs en beleid. Kaderhuisartsen fungeren als vraagbaak voor collega’s en helpen de zorg op hun vakgebied te verbeteren. Daardoor vergroten ze niet alleen hun persoonlijke deskundigheid, maar ook die van de beroepsgroep. Er zijn twaalf soorten kaderopleidingen, variërend van diabetes, ouderengeneeskunde en palliatieve zorg tot spoedeisende hulp. De kaderhuisartsenopleiding vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het NHG en wordt uitgevoerd door de universitaire vakgroepen huisartsgeneeskunde.

18

beleid te maken op onderdelen. Je fungeert als vraagbaak voor je collega’s in de regio en je spreekt namens hen in overleg met andere partijen, zoals diagnostische centra, ziekenhuizen of medisch-specialisten. Daarnaast biedt het huisartsen ook een groeiperspectief en carrièrekansen. Ik kan het iedereen aanraden.’

Wisselwerking

Als kaderarts werk je op een deelgebied aan het verbeteren van de kwaliteit van de zorg. Er is altijd een wisselwerking met de praktijk. ‘Je kan wel allerlei protocollen en zorgprogramma’s ontwerpen, maar het is belangrijk om ze ook te toetsen. Daarom fungeert de eigen praktijk als proeftuin. Daar kun je inschatten wat werkt en wat niet.’ Omgekeerd zorgt het kaderwerk ook voor een verdieping van het eigen werk als huisarts. De extra bagage maakt dat Smeele veel kan betekenen voor mensen met astma of COPD. ‘Ik kan beter op de vraag


Ivo Smeele

van die patiënten ingaan, omdat ik op dat gebied boven de materie sta.’ Smeele ziet dat als een stuk emancipatie. ‘De richtlijnen van het NHG hebben een stevige basis onder de huisartsengeneeskunde gelegd. Ze zijn state of the art, het beste voor de patiënten, en daarom heel belangrijk. Niet als doel, maar als middel voor goede zorg. Juist dankzij die stevige basis kan ik “spelen” met de richtlijnen, meer naar het individu kijken en afwijken van de richtlijnen als de situatie daarom vraagt.’ In zijn eigen praktijk in Eindhoven is hij actief als aandachthuisarts voor GGZ en Astma COPD. Dat betekent dat collega’s en andere zorgverleners zoals POHGGZ bij hem komen met vragen op dit gebied. Op zijn beurt roept hij de hulp in van andere aandachtshuisartsen. ‘De grote meerwaarde van dergelijke samenwerkingsverbanden is dat je niet zelf alles even goed hoeft te kunnen. Als je als team opereert, kun je kennis met elkaar

delen, waardoor je zoveel mogelijk patiënten dichtbij huis kunt helpen. Mede dankzij het kaderwerk is veel, onder ander in de chronische zorg, binnen de huisartsenvoorziening goed georganiseerd. Dat is echt een topprestatie. Tien jaar geleden liepen we nog het risico dat dit zou worden uitbesteed aan anderen!’ Kortom: het kaderhuisartsenwerk is een waardevolle uitbreiding van het vak. Zowel voor jezelf, als voor collega’s en patiënten. Er is eigenlijk maar één risico: dat je de lat te hoog legt. ‘Omdat je zelf zo goed in je taakgebied zit, denk je makkelijk dat anderen die dingen ook wel weten en kunnen. Maar je moet wel reëel blijven en steeds kritisch kijken of het haalbaar is. Ik stel mezelf geregeld de vraag: hoeveel weet ik nog van diabetes? Dat is een goede toets, want wat ik heb met diabetes, heeft de ander met longen. Zo kom je tot een goede afweging. Ook hierbij geldt: Keep it simple!’

Finetunen

De huidige opzet van kaderhuisartsen en aandachtshuisartsen vindt hij een goede manier om de kwaliteit van huisartsenzorg te borgen en verbeteren. ‘In onze praktijk hebben we met de introductie van zorgprogramma’s en met accreditatie een flinke slag gemaakt als het gaat om het neerzetten van kwalitatief goede huisartsenzorg. Het geeft rust op het werk en ik voel me trots als ik zie hoe goed we het georganiseerd hebben. De basis staat, en net als met wat ik eerder zei over richtlijnen: nu moeten we meer naar maatwerk met minder administratieve last. Ik zie dat als finetunen waarbij we moeten oppassen dat we niet het kind met het badwater weggooien.’ •

Petra Pronk, journalist

19


HUISARTS & HOBBY

JAZZPIANIST Naam: Joost Swart Leeftijd: 40 Woonplaats: Amsterdam Huisarts in: Amsterdam Huisarts sinds: 2010 ‘De liefde voor de muziek heb ik van huis uit meegekregen. Mijn oma was violiste, mijn moeder heeft een absoluut gehoor en mijn vader speelde piano. Toen ik zes was ging ik napingelen wat mijn vader deed. Ik wilde heel graag op pianoles, maar dat mocht pas toen ik acht was. Toen was ik ook niet meer te stoppen. Aanvankelijk speelde ik alleen klassiek. Dat vond ik leuk: lekker technisch bezig

20

zijn. Maar op de middelbare school hoorde ik muziek die ik nog nooit had gehoord. Daar werd ik zo door gegrepen dat ik dacht: “Dat wil ik ook!” Dat bleek jazz te zijn. Wat mij aanspreekt in jazzmuziek is de vrijheid. Het improviseren, de mogelijkheid je uit te drukken in je eigen taal. Een taal die door iedereen overal ter wereld wordt begrepen. Je speelt zoals je je voelt en wat past bij je stemming. Als

je je humeurig voelt speel je anders dan wanneer je je happy voelt. Jazzmuziek is niet zo populair als popmuziek of klassieke muziek, maar over de hele wereld vind je jazzclubs, tot in de kleinste dorpjes. Het is een soort onkruid, een universele muziek die altijd blijft overleven! Ik creëer muziek, zowel in de studio als live op het podium. Ik heb een aantal cd’s opgenomen en daarnaast ga ik geregeld


In de rubriek Huisarts & Hobby portretteren we in elke editie van MedZ een huisarts met een bijzondere hobby.

op tournee. De afgelopen vijf jaar heb ik elk jaar in Japan gespeeld met een eigen trio: the Amsterdam Jazz Connection. Het wordt steeds groter en leuker. Ik heb lang gedacht dat ik moest kiezen tussen mijn vak en mijn passie, en dat heb ik ook een tijdje gedaan, maar dat beviel niet. Toen ik alleen muziek maakte, miste ik het gevoel dat ik een bijdrage leverde aan de maatschappij, en toen ik alleen geneeskunde

deed, miste ik de passie. Nu combineer ik beide zaken: muziek is voor de avonduren en geneeskunde voor overdag. De meeste artsen gaan op vakantie; ik ga op tournee. Voor mij is het de perfecte combinatie. Als ik mijn muziek niet had zou het huisartsenvak een zware dobber worden. Maar nu geeft de muziek me zoveel energie dat ik vaak denk “kom maar op, ik kan alles hebben! Mij krijg je er niet onder!”

Werk en hobby lopen op een natuurlijke manier in elkaar over. Ook als huisarts ben je de hele dag aan het improviseren, en als je dat goed in de vingers hebt, wordt het werk een stuk makkelijker. Artsen zijn gewend te denken in patronen, en natuurlijk zijn er leidraden, maar elk consult is anders. Als je een beetje flexibel bent is dat een stuk prettiger voor je patiënten en ook voor jezelf.’ •

21


PRAKTIJKZAKEN

‘Met goed declareren valt Huisartsadviseurs van Calculus

Huisartsen klagen er al jaren over: het gevoel dat ze meer moeten doen voor minder geld. De jaarcijfers over 2015 geven hun gelijk: er zit duidelijk minder in hun portemonnee. Bij de LHV heet 2015 inmiddels “Het jaar van het schokeffect”.

Tekst: Petra Pronk

A

ls huisartsadviseurs bij Calculus komen Margret Versteeg en Marco Botermans bij heel veel huisartsen op bezoek. Tijdens de jaarlijkse gesprekken worden de cijfers geanalyseerd en krijgen de huisartsen een spiegel voorgehouden. De laatste tijd hebben die gesprekken een steeds zorgelijker karakter. Reden: de onzekerheid over de regels die de omzet bepalen en de zekerheid dat die omzet een flink stuk is gekelderd sinds de introductie van het 3-segmentenmodel. Huisartsen worden nu echt geconfronteerd met dalende inkomsten en tegelijkertijd met stijgende kosten. De verschillen met 2014 kunnen flink oplopen, tot soms meer dan 100.000 euro. Als je uit gaat zoeken waar dat ver-

22

schil in zit, blijkt meestal dat het merendeel van het geld via andere inkomstenbronnen is binnengekomen. De financiële systematiek is zo ondoorzichtig dat het heel moeilijk is om te achterhalen waar die verschuiving precies in zit, maar al met al is de schade vrij substantieel.

Innovatieve praktijken

Het 3-segmentenmodel heeft echt een aanslag gepleegd op de omzet van de huisarts. Vooral innovatieve praktijken hebben veel te lijden. De schade varieert van een paar 1.000 euro tot wel 20.000 euro voor een normpraktijk. En heb je twee keer een normpraktijk, dan zit je zo op de 40.000 euro minder inkomsten. Botermans: ‘Vooral artsen die veel M&I-

verrichtingen deden, zijn de dupe. Ze hebben personeel aangenomen en apparatuur aangeschaft om het extra werk mogelijk te maken. Toen ze het hele zaakje hadden opgetuigd werd de vergoeding verlaagd of afgeschaft. Dat is echt een zak geld die je dan misloopt, terwijl de kosten wel doorgaan, want je kunt niet zomaar mensen ontslaan en de service weer afschaffen.’ Om het nog onoverzichtelijker te maken, komen er medio 2016 nog vergoedingen die gedeclareerd moeten worden met een datum in 2015. Deze vergoedingen hebben dan te maken met zaken die zijn gedaan in 2015. De hoogte en de criteria verschillen per zorgverzekeraar en zijn nu nog niet volledig bekend. Het gejojo met de regels maakt huisart-


er een hoop te winnen’

sen huiverig om nog te investeren in nieuwe modules. Dat uit zich onder andere in een grote terughoudendheid met het in dienst nemen van een POH-GGZ. Versteeg: ‘Een gesprek met een GGZ-patiënt kost zomaar een uur, terwijl er maar een dubbel consult gedeclareerd kan worden. Dat te lage tarief wordt momenteel gecompenseerd door een mooi moduletarief, maar de angst bestaat dat die module wordt teruggeschroefd. Als dat gebeurt, wil je niet iemand

in dienst hebben. Maar inmiddels rekenen de patiënten wel op die POH-GGZ. Dat brengt huisartsen in een spagaat.’ Dat maakt de bedrijfsvoering lastig, stelt Botermans. ‘Een bakker bepaalt zelf of het lonend is om ’s morgens om zes uur open te gaan of om zeven uur dicht. Huisartsen zijn ondernemers, maar worden tegelijkertijd aan alle kanten ingeperkt door regeltjes en voorwaarden. Ze worden bekneld door zaken waar ze geen vat op hebben.’

Calculus ontzorgt huisartsen

Steeds meer huisartsen maken gebruik van de diensten van Calculus. Deze dienstverlener ontzorgt huisartsen op financieel vlak. Naast het regelen van de declaraties voor zowel huisartsen als zorggroepen verzorgt Calculus ook de complete financiële administratie, van de boekhouding tot de loonadministratie en van jaarverslagen tot IB-aangiftes. Zo’n vierduizend praktijken (dit zijn ongeveer zevenduizend huisartsen) maken inmiddels gebruik van VIPLive en dat aantal groeit gestaag. Dat zit deels in de complexiteit van de regels in de zorg. De financiële systematiek is voor niet-ingewijden zeer ondoorzichtig. Daarnaast heeft de gemiddelde huisarts een broertje dood aan administratie. Toch zijn de financiën een zeer belangrijke kant van de onderneming, vandaar dat steeds meer artsen kiezen voor uitbesteden. Calculus neemt niet alleen de financiële rompslomp uit handen, maar treedt ook op als financieel adviseur. Huisartsen die gebruikmaken van de Declaratieservice krijgen één keer per jaar bezoek van een huisartsadviseur die de cijfers met hen doorneemt en het gesprek aangaat over zaken die opvallen. Krijgen ze wel waar ze recht op hebben? Laten ze geen geld liggen? Waardoor is de omzet ineens een stuk lager? Aan de hand daarvan kunnen huisartsen desgewenst hun bedrijfsvoering bijstellen.

Spiegel

De landelijke regels zijn een feit. Toch kunnen huisartsen zelf wel het een en ander doen om hun inkomen op te krikken. Dat begint met een kritische blik op hun eigen cijfers. Versteeg: ‘Wij analyseren de cijfers en houden huisartsen een spiegel voor met de vraag of ze zich in het plaatje herkennen. Dat is vaak een eyeopener. De meeste artsen laten geld liggen. Dat is niet zo gek want de regels voor het indienen van declaraties zijn ontzettend ingewikkeld. Dat is echt een serieus obstakel. De prescriptie-module van Achmea is een goed voorbeeld. Dat was een module waar je als huisarts geen extra inspanningen voor hoefde te doen maar waarvoor veel huisartsen zich niet hadden aangemeld. Dit omdat ze zich niet realiseerden dat de metingen hiervoor door de zorgverzekeraar kon worden gedaan zonder dat er voor hun extra gedoe aan vast zat. Of we zien dat iemand maar vier telefonische consultenten per dag declareert terwijl hij er twintig houdt. Ook wordt er vaak verkeerd gedeclareerd. Zo declareerden in 2015 veel artsen het spiraaltje of een cyriaxinjectie als een dubbel consult. Dat was jammer, want daardoor liepen ze de resultaatbeloning mis. Wij schudden mensen wakker. Met goed declareren valt er een hoop te winnen.’ •

23


VPHUISARTSEN

24

Foto: Ministerie van Algemene Zaken

Minister Schippers


In gesprek met de minister Tekst: Herman Suichies

H

et is tegen vieren als we ons verzamelen in café Julia, vlakbij Parnassusplein 5 in Den Haag, waar het ministerie van VWS zetelt. Thijs Jansen van de stichting Beroepseer, Lewi Vogelpoel, radioloog en actief in het comité vrije artsenkeuze en ondergetekende. Jos de Blok, onze “Buurtzorgman”, is iets later. (Hij lijkt altijd onderweg, reist werkelijk de hele wereld over om zijn buurtzorgmodel waar veel vraag naar is, toe te lichten). We zijn met zijn vieren uitgenodigd door Edith Schippers, onze minister. Gezamenlijk hebben we een boek geschreven, Het Alternatief voor de zorg, waar de minister binnen twee dagen op reageerde, omdat aan haar Kamervragen werden gesteld over het boek. Het boek, waarin behalve veel mooie manieren van goede zorg worden beschreven, ook forse kritiek wordt geuit op ons huidige zorgstelsel. Na een kleine hint van een van ons, nodigde de minister ons daarom uit om daarover in gesprek te gaan. Dus via een klein liftje naar de vijfde verdieping waar de minister en staatsecretaris kantoor hebben. Geen kantoor op de bovenste verdieping vol glas met uitzicht over de stad, zoals de CEO van een groot bedrijf zou hebben, maar een bescheiden kantoor, met warme kleuren en hoe kan het ook anders, vrouwelijke aankleding.

Veranderingen van onderop

En het was, moet ik eerlijk zeggen, een prettig gesprek. Je bereidt je op zoiets voor door een aantal kritische vragen paraat te hebben, maar we troffen een zelfverzekerde minister met begrip, een minister die weet waar ze over praat, een minister die zich afvroeg waarom alleen de huisartsen een Het Roer Moet Om beweging hebben en duidelijk aangaf gecharmeerd te zijn

van veranderingen van onderop. Dat ze door het Comité Vrije Artsenkeuze, toch ook een beweging van onderop, destijds de door haar gewenste verandering van artikel 13 niet kon doorvoeren lijkt ze vergeten te zijn, maar het laat ook zien dat ze een uitstekend politicus is. Die snel over iets heen stapt en andere manieren bedenkt om haar idealen te bereiken. Ze is erg in voor experimenten over hoe het anders kan en is soms verbaasd dat er soms nogal terughoudend in het veld geacteerd en gereageerd wordt op die experimenten. Als ze praat met verzekeraars en zich hardop afvraagt waarom in godsnaam toch elk jaar opnieuw het circus van contractering plaatsvindt in plaats van dat er meerjaarlijkse contracten worden gesloten, laat ze zien dat ze voor praktische en pragmatische oplossingen is. Maar dan komt ook een van de in onze ogen niet goed werkende zaken, naar boven.

Liberaal

Als rechtgeaard liberaal weigert ze, behalve natuurlijk financieel, van bovenaf te sturen. Een gesprek met de Autoriteit Consument & Markt (ACM) over de mededingingsregel gaat ze nog wel aan, maar ze mag/kan/wil niet verder ingrijpen. Binnenkort komt ze ook met maatregelen om NZa en VWS op grotere afstand van elkaar te zetten. Daarom is ze ook zo gecharmeerd door bewegingen van onderop, zoals HRMO, die alle stakeholders aan tafel weet te krijgen en op een positieve manier veranderingen probeert te bewerkstelligen.

Positieve benadering versus kritische benadering

In haar ogen werkt een positieve benadering om zaken te veranderen veel beter

dan de meer kritische benadering van het wijzen op fouten in het systeem. Een stelselwijziging moeten we van haar ook zeker niet verwachten, aanwijzingen en sturing van zelfstandige bestuursorganen zoals NZa of private partijen zoals de zorgverzekeraars ook niet. Onze opmerking dat er in de zorg veel goede initiatieven zijn en soms heel goede zorg verleend wordt maar dat we geremd worden door “het systeem” begrijpt ze wel, maar we zullen dat zelf op moeten lossen. Het pleidooi van Jos om bij veranderingen vooral vanuit de patiënt te denken ondersteunt ze volmondig. Het gesprek was zodanig dat de soms twijfelachtige rol van de NPCF als vertegenwoordiger van het patiëntenbelang niet ter sprake kwam. We hebben toch bijna anderhalf uur kunnen praten en toen we afscheid namen wenste ze me succes met de HRMO beweging. Op de terugweg, alles overdenkend, begrijp ik iets meer van haar handelen; de liberale gedachte om zo weinig mogelijk in te grijpen van hogerhand en het veld zelf de problemen laten oplossen, staat bij haar bovenaan. Uiteraard ook gericht op strakke financiële kaders. Toch zou ik graag willen, dat bij haar een klein beetje meer “SP bloed” in de aderen zou stromen. Goed luisteren naar het veld en daar waar professionals last hebben van het systeem wel degelijk bijsturen. En aan alle werkers in het veld doe ik de oproep om vanuit de basis met positieve actie te komen. Je zult een welwillende minister tegenover je vinden. •

Herman Suichies, VPHuisartsen

25


PRAKTIJKPERIKEL Ongenode gasten NZa Het is altijd spannend. Lukt het richting Utrecht door het file­ leed toch op tijd het imposante NZa-pand te bereiken? Op uitnodiging van de afdeling die verantwoordelijk is voor de eerstelijnszorg, zullen we spreken over de consequenties van rechtelijke uitspraak van College van Beroep voor het bedrijfsleven(CBb). In de ruime hal herken ik al enkele vertegenwoordigers van ZV’s en beroepsorganisaties die mee de lastige vragen zullen proberen te beantwoorden. Ik groet hen en één van de NZa-be­ leidsmedewerkers verwelkomt me hartelijk: ‘Fijn, dat je er bent.’

Daar het NZa-kantoor voorzien is van strenge veiligheids­ maatregelen meld ik mij bij de balie om een toegangspasje. Wanneer ik zoals we dat inmiddels gewend zijn, daarbij ter identificatie mijn rijbewijs laat zien, kijkt de baliemedewerk­ ster me vriendelijk aan en zegt: ‘Ik kan u helaas niet toelaten meneer, uw rijbewijs is verlopen…’. Als het tot me doordringt dat ze het serieus meent, zie ik ook dat de medevergaderaars keurig de geautomatiseerde beveiligingspoortjes passeren op weg naar de vergaderzaal. Gelukkig draait de NZa-beleidsme­ dewerker zich om en vraagt wat er is. ‘Kan hij niet gewoon met mij mee, op mijn pasje.?’De baliemedewerkster is onver­ biddelijk. Regels zijn regels. Als ik aangeef dat de veiligheidsmaatregelen toch vooral be­ doeld zijn om vreemde, ongewenste gasten buiten de deur te houden en dat ik niet zo heel erg vreemd ben en zelfs uitge­ nodigd, is het antwoord ‘Het mag niet.’ Gelukkig gaat ze in op mijn verzoek om te overleggen met ‘de baas’ en ook de voorzitter van de vergadering bepleit mijn toegang door het veiligheidspoortje waarna uiteindelijk als­ nog het beveiligingsprotocol terzijde wordt geschoven en ik toegelaten word. Het is bijzonder mee te maken hoe een beveiligingsprotocol doel op zich kan worden zonder nog enige relatie te hebben met het oorspronkelijke (beveiligings)doel: het weren van vreemde, ongenode gasten. Maar ik heb inmiddels wel een spiksplinternieuw ultramodern rijbewijs!

VPHuisartsen aanwezig op de LHV huisartsbeurs

Foto: Qusax

Voor maximale belangenbehartiging van de praktijkhouder

26

Wie kent het niet, Achterwerk in de kast van de VPRO, waar kinderen hun verhaal kwijt konden of De Babbelbox van Man bijt Hond, waar volwassenen hun zielen­ roerselen konden uiten. VPHuisartsen heeft zijn eigen studio­ kast, waarin u openhartig uw mening kunt geven, uw compliment kunt uitde­ len, uw kritiek op het zorgstelsel kunt spuien, uw gedicht kunt voordragen, uw liefde voor het vak of wie dan ook kunt verklaren, kortom waar u uw punt kunt maken. Mét gordijn, waarmee u begin en eind zelf markeert. De toeval­ lige voorbijganger is uw toehoorder en

toeschouwer (en applaus mag). Voor het mooiste punt wat er op die dag gemaakt wordt (ter beoordeling van VP­ Huisartsen) hebben we als beloning de GOPRO HERO4 SILVER. Ter waarde van 400 euro. Top of the bill als het gaat om een outdoorvideocamera, zelfs onder water te gebruiken. Wie wordt de “HE­ RO” die uiteindelijk de camera mee naar huis kan nemen? Laat uw stem horen, wie weet wordt er daardoor een steentje in de rivier verlegd en begint het water anders te stromen. Dus, Laat u zien, laat u horen, maak uw punt!


PRAKTIJKZAKEN

Regie op financiën in de huisartsenpraktijk Benchmark als zelfservice instrument

Hoeveel er aan het einde van het jaar onder de streep overblijft, is voor de praktijkhoudende huisarts een belangrijke graadmeter voor de financiële praktijkvoering. We spreken dan van omzet minus kosten, oftewel het nettoresultaat. Hoewel iedereen begrijpt dat het zo werkt, zijn weinig huisartsen zich bewust van de invloed die ze daarop hebben. Tekst: Anniek Appelman en Freek-Jan ter Steege

H

et zelfservice-instrument van Progez biedt praktijk­ houders de mogelijkheid de financiële gegevens van hun praktijk te analyseren. Bij deelname aan een groeps­ bijeenkomst krijgen praktijkhouders door vergelijking en discussie met colle­ ga’s meer inzicht in de beïnvloedbare ba­ ten en kosten. In 1993 en in 2003 is een peiling ge­ weest onder enkele vergelijkbare groeps­ praktijken in Hoogeveen met een flink verschil in het nettoresultaat per patiënt. Voor Freek-Jan ter Steege, voormalig huisarts te Hoogeveen, was dit een reden om met zijn collega’s zowel de inkomsten als de uitgaven te onderzoeken. ‘We ont­ dekten dat de praktijkkosten als percen­ tage van de bruto-omzet varieerden tus­ sen de dertig tot vijftig procent. Praktij­ ken met het laagste nettoresultaat per pa­

tiënt hadden meestal zowel lagere inkomsten als hogere kosten. Dit wekte onze nieuwsgierigheid op en we vroegen ons af of het met de zorgvraag te maken had, met het declaratiegedrag of met de beheersing van de kosten.’

Nettoresultaat verhogen

Uit gesprekken met praktijkhoudende huisartsen blijkt dat zij vaak weinig in­ zicht hebben in hun financiële situatie. Het lezen van een accountantsrapport vraagt al enige kennis van zaken en het signaleren van trends over meerdere jaren nog meer deskundigheid. ‘Toch blijkt het in de praktijk heel goed mogelijk om de jaarcijfers met elkaar te vergelijken en op basis daarvan acties te ondernemen om het nettoresultaat te verhogen,’ vertelt An­ niek Appelman. Als adviseur bij Progez heeft zij de afgelopen jaren samen met Ter

Steege de ervaringen in Hoogeveen door­ ontwikkeld naar een cursus Praktijkhuishoudboekje gebaseerd op een rekenmodel en een benchmark. ‘In de cursus leggen huisartsen hun jaarcijfers naast elkaar en komen zo tot verrassende inzichten. Zo blijkt het gedeclareerde bedrag aan ver­ richtingen per huisarts flink te verschillen. Ook lopen de personeels- en praktijkkos­ ten behoorlijk uiteen evenals de uitgaven voor bijvoorbeeld ICT, medische materia­ len en accountantskosten.’

Praktisch rekenmodel

Huisartsen kunnen met een praktisch re­ kenmodel hun jaarcijfers invoeren en als zij dat van meer jaren doen, kunnen ze naar de trends kijken. In de cursus wor­ den de cijfers van praktijken naast elkaar gezet. Door cijfers te relateren aan dui­ zend ingeschreven patiënten zijn deze

27


PRAKTIJKZAKEN

Benchmarkgroep 2013 Bron: Progez

onderling te vergelijken. Volgens Appel­ man is het een eenvoudig model dat huisartsen inzicht geeft in de vraag waar ze staan ten opzichte van hun collega’s. ‘Wat dan nog niet duidelijk is, is wat ze kunnen doen om de situatie te verande­ ren. Juist daarvoor is overleg met collega’s heel waardevol. Als iemand bijvoorbeeld ziet dat de telefoonkosten of de energie­ rekening van de praktijk per duizend in­ geschreven patiënten veel hoger zijn dan bij andere praktijken, kunnen ze samen onderzoeken waar het verschil in zit.’ Met aanlevering van extra gegevens over tijds­ inzet en productie is het mogelijk de ef­ fectiviteit van de mensen in de praktijk en eventueel een resultaat per werkuur

van de huisarts te berekenen. Na de vergelijking in een groepsbijeen­ komst hebben de praktijkhoudende huis­ artsen verschillende mogelijkheden. Ze kunnen zelf aan de slag gaan, intercollegi­ aal contact zoeken, deelnemen aan een workshop “lean werken” die Caransscoop in samenwerking met Progez organiseert, of een afspraak maken met één van de ad­ viseurs van Progez die op dit onderwerp is ingevoerd. De adviseur kan de praktijk onder de loep nemen en samen met de huisarts meedenken waar kansen liggen om de organisatie effectiever te maken.

Beleidskeuzes maken

De meerwaarde van inzicht in je eigen

Het rekenmodel is te vinden via de homepage van www.progez.nl. Progez en Caransscoop zijn twee Regionale Ondersteuningsstructuren (ROSen) in respectievelijk Overijssel en Gelderland. Beide organisaties hebben besloten hun kennis en expertise met betrekking tot de “gezonde praktijk” te bundelen om zo de praktijkhouders optimale dienstverlening te bieden. Dit krijgt vorm door instrumenten op de websites (zelfservice), workshops in de regio en maatwerk advies voor de individuele praktijkhouder.

28

financiële huishoudboekje ligt niet al­ leen in de mogelijkheid om het nettore­ sultaat te verhogen. ‘Niemand wordt huisarts om snel rijk te worden,’ zegt Ter Steege. ‘Wel geldt: meten is weten. Als je inzicht hebt in de economische situatie van je praktijk, kun je op basis daarvan besluiten nemen die passen bij je eigen wensen en ambities. Zo kun je bij een hoger rendement bijvoorbeeld kiezen voor minder patiënten, wel of geen zorg uit de tweede lijn overnemen, je inzet voor de praktijk in balans bren­ gen met je privéleven of sparen voor een sabbatical of vervroegde pensione­ ring. Op deze manier zorgt kennis van je financiële situatie dat je optimaal kunt sturen in je rol als huisarts en als ondernemer. • Anniek Appelman, adviseur Progez/docent cursus praktijkhuishoudboekje Freek-Jan ter Steege, huisarts/docent cursus praktijkhuishoudboekje


Satirische reactie op persbericht patiëntenfederatie NPCF In De Telegraaf stond op 26 februari een persbericht van de NPCF: Patiënt snakt naar kwaliteitsinformatie huisarts. (zie: www.npcf.nl/nieuws/patient-snakt-naar-kwaliteitsinformatie-huisarts) Een wat vreemde timing van de NPCF, die in de HRMO werkgroepen met huisartsen aan tafel zit om de kwaliteit van de Nederlandse huisarts helder en duidelijk voor het voetlicht te brengen. Eén van de deelnemende huisartsen, huisarts Bart Meijman, schreef in een satirische reactie zijn ergernissen van zich af.

Reiziger snakt naar kwaliteitsinformatie trambestuurder Tekst: Bart Meijman, huisarts

R

eizigers willen graag weten hoe goed hun trambestuur­ der is, maar weten dat door­ gaans niet. Dat blijkt uit onderzoek van de Tramreizigersfederatie onder een klei­ ne veertienduizend reizigers. De directeur van de Tramreizigersfede­ ratie noemt de uitkomsten van het on­ derzoek “zorgwekkend.” Reizigers snak­ ken naar informatie over de kwaliteit van trambestuurder. Maar de trambestuur­ ders geven die niet. Het wordt tijd dat trambestuurders met de billen bloot gaan en laten zien hoe goed ze zijn, vergeleken met andere trambestuurders.”

Kwaliteit

In het onderzoek zegt nog geen zestig procent van de ondervraagden dat hij (een beetje) weet heeft van de kwaliteit van zijn trambestuurder. Maar meer dan de helft zegt, dat zij willen weten hoe goed hun trambestuurder is ten opzichte van andere trambestuurders. Zeventig procent van de ondervraagden wil weten hoeveel ervaring zijn trambestuurder heeft met bepaalde behandelingen en in­ grepen zoals op tijd remmen en rustig optrekken zodat niemand valt in de tram.

En een nog grotere groep wil weten hoe vaak een trambestuurder op tijd zijn rou­ te aflegt.

Poortwachter

De directeur: “De reiziger wil dolgraag kwaliteitsinformatie. Ik roep de trambe­ stuurders op die informatie te geven. Waarom kan ik over van alles vergelijking op kwaliteit vinden, maar niet over de trambestuurders. Terwijl dat de leiders van openbaar vervoer zijn.” Uit het onderzoek blijkt ook dat reizigers nog steeds grote moeite hebben om van bestuurder te wisselen. Bijna tien procent van de ondervraagden zegt te (hebben) willen overstappen in 2015. Maar vier van elke tien mensen slaagt daar niet in. De eigen bestuurder werkt niet mee aan zo’n overstap. Of de beoogde nieuwe be­ stuurder laat weten dat zijn tram vol zit. De directeur: “Twee jaar geleden beloof­ den de bestuurders al beterschap. Maar in de praktijk komt daar nog maar bitter weinig van terecht. Daar moeten we nu echt werk van gaan maken.” Na enig na­ denken vervolgt ze met: “Als eerste aanzet zouden we dit in een pilot kunnen testen maar het lijkt me duidelijk dat de reiziger

echt veel meer transparantie mag ver­ wachten. Er moet wat ons betreft dan ook een trambestuurderskaart Nederland ko­ men waar je via internet anoniem je com­ plimenten en kritiek kan geven over trambestuurders waarbij uiteraard hun naam bekend is. Daarnaast zijn centrale databases nodig waarin alle informatie van verschillende bestuurders op zoveel mogelijk aspecten worden verzameld zo­ dat altijd goede analyses over alles uitge­ voerd kunnen worden. Ook de etalage in­ formatie over de trambestuurder en zijn/ haar conducteur moet veel meer uitge­ werkt op duidelijke sites van het ver­ voersbedrijf zichtbaar zijn zodat je veel beter kunt kiezen of je wel met bepaalde trams wilt reizen. Natuurlijk is heel be­ langrijk dat ook uiterst transparant ge­ maakt wordt hoe de bestuurders multi­ disciplinair samenwerken met brugwach­ ters, verkeerspolitie en taxi’s die op de trambaan rijden. Het zou goed zijn als hiervoor duidelijke uitkomstindicatoren beschikbaar komen. Eigenlijk is het een omissie dat deze kwaliteitsindicatoren nog niet bekend zijn. Wat dat betreft kan die hele tramwereld nog heel veel van de medische wereld leren! •

29


PRAKTIJK IN BEELD

De Sluis, Medisch Centrum Spaarndam plaats: Spaarndam aantal inwoners: 3.700 aantal patiĂŤnten: 3.100 aantal huisartsen: 3

30

andere medewerkers: 8, waarvan 3 assistentes, 2 POH’s en 3 huisartsen typerend voor de praktijk: Spaarndam is zeer vergrijsd en heeft daarnaast een grote populatie mensen die in woonboten wonen.


Huisarts Pascale Hendriks: ‘Drie jaar geleden is de praktijk verhuisd naar het oude pand van de Rabobank, twintig meter verderop in de straat. We hebben de zaak binnen compleet gestript en opnieuw ingericht. Het is een mooi ruim, licht pand met veel ramen en hoge plafonds. We vinden het belangrijk dat mensen zich hier thuisvoelen. Daarom hebben we het blauw van de Rabobank vervangen door groenblauwe en bruine tinten, waardoor een gezellige, huiselijke sfeer is ontstaan. Omdat Spaarndam omgeven wordt door water en de praktijk bij de sluis zit, hebben we gekozen voor een maritieme inrichting. Zo hebben we als wandversiering drie enorme muurfoto’s met de weerspiegeling van objecten in het water. Ik vind het belangrijk dat mensen zich prettig voelen en makkelijk dingen kunnen zeggen, maar hecht ook veel waarde aan privacy. Niet iedereen heeft behoefte aan een gesprek, zeker niet als je je niet lekker voelt. Daarom hebben we in de wachtkamer bewust een hoekje gemaakt waar mensen zich een beetje kun-

nen afzonderen. De behoefte aan privacy is doorgevoerd in de beveiliging. In ons vorige pand liep de postbode nog wel eens zomaar de spreekkamer binnen als hij niemand zag. Dat kan nu niet meer, omdat de deuren opengaan met magneetdruppels. Dat is een gecodeerde sleutel in de vorm van een druppel die je tegen een plaatje aanhoudt op de deur, waardoor die opent. Dat geeft veel rust. Rust is sowieso iets wat we hier erg belangrijk vinden, vandaar dat er overal hoekjes zijn gecreëerd. Ook al is het nog zo druk, er is altijd wel een plekje om je even terug te trekken of rustig te werken. Het pand draagt door dit alles enorm bij aan het werkplezier van de medewerkers. Het meest bijzondere object is de enorme oude bankkluis in de kelder. We hebben allerlei fantasieën gehad over wat we daarmee konden doen, variërend van een fitnesshok tot een opvangmogelijkheid voor personeel in huwelijkscrisis of vervelende patiënten. Maar uiteindelijk is het gewoon een voorraadhok geworden.’ •

31


GELEZEN IN DE MEDIA

Aanpassen of verdwijnen Gelezen in De eerstelijns van februari 2016

Aanpassen of verdwijnen is de titel van een artikel over het toekomstperspectief van de huisarts. Ondertekend door de hoofdredacteur Jan Erik de Wildt, Leo Kliphuis en Jan Frans Mutsaerts, vice voorzitter van InEen. Met op de foto een huisarts in Hugo Boss-pak op een surfplank, laverend tussen veranderingen en mogelijkheden. Het is een onthutsend stuk, omdat het haarfijn de dubbele agenda van InEen blootlegt. Tekst: Hermans Suichies

InEen is de organisatie van bestuurders die de organisatiegraad van de eerstelijn wil verhogen. Die is in hun ogen essentieel voor kwalitatief goede zorg. De organisatie heeft net een nieuwe directeur, Anoeska Mosterdijk, die regelrecht van VWS komt. De leden van InEen bestaan uit huisartsenposten, eerstelijns diagnostische centra, gezondheidscentra, zorggroepen en ROSsen. Als individuele huisarts kun je er geen lid van worden. InEen zit aan tafel met de minister, samen met onder andere de LHV om de huisartsenzorg in Nederland te verbeteren. De directeur van een diagnostisch centrum beslist dus mee over hoe de

32

huisartsenzorg eruit zou moeten zien. InEen heeft geen enkel mandaat van de huisartsen, ze hebben zich via hun netwerk zelf uitgenodigd bij de minister maar onderhandelen dus wel over hoe onze zorg eruit moet gaan zien. Ze onderhandelen over zorg die geleverd wordt door risicodragende huisartsondernemers, terwijl InEen bestuurders zelf een fors cao- salaris ontvangen, indirect betaald uit zorgeuro’s en bedoeld voor de huisartsenzorg. In een rapport in opdracht van VWS, LHV, InEen en ZN over benodigde ondersteuning en infrastructuur wordt duidelijk hoe gedacht

wordt over versterking van de eerste lijn. Door een stuurgroep van alleen maar “buitenlui”, (zonder die lastige huisartsen) en twee werkconferenties worden de contouren duidelijk. De solist verdwijnt, het minimum aantal patiënten in een zorgeenheid bestaat uit 3-7 praktijken en er is veel geld nodig om dat organisatorisch allemaal in goede banen te leiden. De schatting is tussen de 375 en 485 miljoen euro, ruim 4 x zoveel als nu daarvoor wordt uitgegeven en bijna 20 procent van het totale huisartsenbudget. En dus ook 4 x zoveel managers als nu, waarschijnlijk allemaal in Hugo Boss-pakken. Tot zover de organisatie Ineen.


Nivel cijfers 2015 Aantal huisartspraktijken in Nederland Aantal praktijkhouders (zelfst/in dienst) Aantal hidha’s Aantal waarnemers Aantal praktiserende huisartsen in totaal

circa 5.070 circa 7.900 70% circa 9.50 8% circa 2.500 22% 11.350

Praktijkvorm bepaald door aantal praktijkhouders en hidha‘s (8.850) 1 Solopraktijk (één huisarts) 50% = 2.520 praktijken = 2.510 huisartsen -> 28% 2 Duopraktijk (twee huisartsen) 35% = 1.780 praktijken = 3.430 huisartsen -> 39% 3 Groepspraktijk (drie of > huisartsen) 15% = 770 praktijken = 2.910 huisartsen -> 33% 5.070 praktijken 8.850 huisartsen

I

n Aanpassen of verdwijnen wordt voorgesorteerd op de toekomst. Een illuster rijtje van verdwenen beroepen zoals kolenboer en scharensliep wordt opgevoerd om beroepsbeoefenaren die zich niet aanpassen aan nieuwe omstandigheden te laten zien dat ze zullen verdwijnen. De toekomstvisie van 2022 wordt nu al als achterhaald beschouwd. De familiedokter is achterhaald, want al een derde van de Nederlanders is alleenstaand, net als de huisarts die zelf diagnostiek afneemt. Dat doet de zelfbewuste patiënt toch zelf! Ook heeft de huisarts met name in verstedelijkt gebied moeite met het gebrek aan overzicht en het gebrek aan sociale samenhang. Huisartsen hebben een achterhaalde toekomstvisie en de beroepsgroep is opvallend retro. Dan komt de aap uit de mouw, het tij is nog te keren aldus het stuk. ‘Wie verandert de huisarts in een toekomstgerichte

dienstverlener die de diversiteit aan burgers en patiënten (h)erkent? Die acteert als een Belgische collega die qua service en dienstbaarheid moet strijden om elke patiënt, maar toch vast weet te houden aan het principe van zinnige en zuinige zorg uit de Hollandse school? De huisarts met een ontvangstruimte in plaats van een wachtkamer, met een bluetooth koppeling naar het zelfdossier van de patiënt? De huisarts die lid is van een gelijkwaardig multidisciplinair team dat zich zo nodig om iedere individuele patiënt sluit als een Hugo Boss pak. Een ding is duidelijk. Het is aanpassen of verdwijnen.’

Commentaar van VPHuisartsen

Er is natuurlijk maar één organisatie die dit allemaal kan organiseren, en dat is InEen. Het kost wat, maar dan heb je ook wat. Met zijn allen in dienst van al die eerstelijnscentra die natuurlijk wel georgani-

seerd en bestuurd moeten worden. Want dat kan die onaangepaste huisarts natuurlijk niet zelf. Ondanks het feit dat verreweg de meeste huisartsen in een solo of duopraktijksituatie zitten (zie kader), wordt zondermeer aangenomen dat de solist zal verdwijnen en plaats moet maken voor eerstelijns organisaties waar 3-7 praktijken in op zullen gaan. Het is verbazingwekkend dat de organisatie InEen ook meedoet met de HRMO-werkgroepen, die zijn ontstaan omdat bijna 8000 huisartsen juist die toename van bestuurlijke en bureaucratische regelgeving en bedilzucht beu is. Die juist aanstuurt op vermindering van organisatorische ballast, die chronische zorg weer tot de basiszorg rekent en die zorggroepen met hun overhead van gemiddeld 26 procent weer faciliterend wil maken. Kortom, met welke agenda doet InEen eigenlijk mee met de beweging van Het Roer Moet Om? •

33


PRAKTIJKZAKEN

Huishoudboekje anno 2016

De financiële wereld’ van de huisarts is de afgelopen tien jaar een stuk complexer geworden. Hoe blijf je in control? Tekst: Marja Zwaan

O

m als commercieel bedrijf financieel in control te blijven gebruikt men DuPont-schema’s, balanced scorecards of diverse dashboards met informatie die groen of rood kleuren. Dit is voor de hedendaagse huisartsenpraktijk gelukkig nog niet de werkelijkheid. De kostenkant van het huishoudboekje van de huisarts is overzichtelijk. Jaarlijks stijgen de kosten doordat allerlei leveranciers (ICT, telefonie, huur, schoonmaak, energie, verbruiksartikelen, verzekeringen et cetera) hun prijzen indexeren. Daarnaast stijgen de salarissen van de

34

medewerkers, soms zelfs meerdere keren per jaar, doordat de vakbonden beter onderhandelen dan de werkgevers. Waar liggen de kansen?

Contracten openbreken

Wat opvalt is dat huisartsen de stijgingen van de leveranciers veelal als vanzelfsprekend accepteren én dus ook betalen. Meestal komt dit voort uit het feit dat huisartsen al zoveel aan hun hoofd hebben, waardoor het hen aan tijd en energie ontbreekt om ook nog in onderhandeling te gaan met de leveranciers. Daarnaast hebben sommige leveran-

ciers een dusdanige monopolypositie (HIS leveranciers) dat onderhandelen niets uithaalt, je stapt immers niet zomaar even over op een nieuw HIS-systeem. ICT is een groeiende kostenpost geworden in de afgelopen jaren (HIS, KIS, LSP, koppeling zus en koppeling zo). Toch liggen er kansen om de structurele kosten te verlagen, maar daarvoor moet je wel in gesprek met je leveranciers en concurrerende offertes aanvragen. Zo lukte het onlangs om structureel vijftien procent extra korting te verkrijgen op verbruiksartikelen door over te stappen op Medichain. Ook het wisselen


van energieleverancier kan jaarlijks een kostenbesparing opleveren. En wat te denken van de telefoniekosten? Overstappen op Voip (bellen over internet) loont!

Krachten bundelen

Om kosten te besparen zouden huisartsen hun krachten meer kunnen bundelen. Immers grote hoeveelheden leveren, is voor leveranciers altijd een interessant verdienmodel. Wat opvalt, is dat binnen sommige regio’s de zorggroepen dit oppakken door voor de aangesloten huisartsen onderhandelingen te doen met diverse leveranciers. Voorbeelden van bedongen kortingen zijn: NHG-accreditatie, regio-HIS, websites, medische verbruiksmiddelen, narrowcasting-systemen in de wachtkamer.

Personeelskosten

De loonkosten stijgen jaarlijks, maar daarentegen blijven de ziektekosten zeer laag in de huisartsenbranche. Dat is mooi om te zien en zegt veel over de loyaliteit van medewerkers en het werkgeverschap van huisartsen. Het ziekteverzuimpercentage staat niet in verhouding met andere

zorgaanbieders (ziekenhuizen, thuiszorg, verpleeghuiszorg et cetera.). Dat maakt dat je wellicht ook eens kritisch kunt kijken naar de verzekeringskosten. In hoeverre zou je niet wat meer risico kunnen nemen? Daarnaast is het goed om je als huisarts regelmatig af te vragen; neem ik bepaalde medewerkers in dienst of huur ik ZZP’ers in (poh-ggz/ poh’s, praktijkmanagement), ga ik diensten inhuren: bijvoorbeeld schoonmaak.

Inkomsten onder de loep

De inkomstenkant van het huishoudboekje heeft de afgelopen tien jaar ook een evolutie ondergaan. Een substantieel deel van de inkomsten wordt tegenwoordig uit de ketenzorg verkregen. Echter dit deel van de inkomsten wordt onderhandeld door zorggroepen. Het is dus afwachten voor de huisarts en vertrouwen dat een zorggroep zelf z’n bedrijfsvoering zo lean mogelijk heeft ingericht, waardoor zorgverzekeringsgelden komen daar waar ze horen, namelijk bij de huisarts. Ook hier zitten regionale verschillen. Transparantie naar de huisartsen toe door de zorggroepen over hoe het geld wordt verdeeld zou

een vanzelfsprekendheid moeten zijn.

Liquiditeit

Veel kosten gaan voor de baten. Zo komen de gelden vanuit de zorggroepen en zorgverzekeraar pas na de maand, het kwartaal dat het werk is verricht. Er moet dus voorgefinancierd worden dat maakt dat er wel voldoende liquide middelen aanwezig moet zijn. Een keer per maand de facturen betalen in plaats van wekelijks is zeer acceptabel en is gunstiger voor de liquiditeit van de huisarts.

Overzicht hebben en houden

Om in financieel control te blijven, helpt het om bij voorkeur maandelijks of tenminste één keer per kwartaal de kosten en inkomsten tegen over elkaar te zetten. Dat kan al met behulp van een eenvoudig excelsheet, maar er zijn ook mooie online boekhoudsystemen die dit overzicht bieden. Daarnaast is het aan te bevelen om te werken met een begroting om focus te houden op de kosten. • Marja Zwaan praktijkmanager MBA, eigenaar Marja Zwaan Consultancy, zorg voor ontwikkeling

35


VPHUISARTSEN

Loslaten blijkt moeilijk voor NZa De door de NZa gedane aanpassing van de beleidsregel Huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg komt slechts voor een deel tegemoet aan de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven. VPHuisartsen: ‘Via allerlei redeneringen wordt het contractvereiste intact gelaten bij een fors aantal prestaties waarmee onzes inziens niet tegemoet wordt gekomen aan de uitspraak van de rechter.’ Tekst: Wouter van den Berg

36


W

aar ging het ook alweer om bij de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb)?Op 1 december 2015 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven VPHuisartsen in het gelijk gesteld. VPHuisartsen maakte vorig jaar bij de NZa bezwaar tegen het verbinden van een contractvereiste aan veel zorgprestaties van huisartsen. Dit contractvereiste vormt namelijk een belemmering voor de vrije artsenkeuze van patiënten. Een huisarts zonder contract mag dergelijke prestaties immers niet in rekening brengen en zal ze dus ook niet willen leveren. Voor patiënten vormt dit een hinderpaal bij het kiezen van een huisarts die geen contract heeft met een zorgverzekeraar. Het CBb heeft in het vonnis aangegeven dat verzekerden alles, waarvoor ze verzekerd zijn, moeten kunnen betrekken bij de arts van hun keuze. Daarbij mag het ontbreken van het contract met de zorgverzekeraar geen hinderpaal vormen. De NZa heeft van de rechter de opdracht gekregen om binnen drie maanden te komen met een nieuwe beleidsregel die recht zou doen aan het geformuleerde vonnis. In feite betekent deze uitspraak dat de

directe relatie tussen een huisarts en zorgverzekeraar niet meer nodig is om prestaties (geheel of grotendeels) uitbetaald te krijgen. Het feit dat de patiënt behoefte heeft aan een bepaalde vorm van zorg, waarvoor hij/zij verzekerd is, moet voldoende zijn. Dit geeft aanleiding tot andere verhoudingen op de zorgmarkt. Een contract van een zorgverzekeraar zal onderscheidend moeten zijn om de huisarts ertoe te verleiden dit te tekenen. De NZa heeft in een aantal technische bijeenkomsten het gehele veld uitgenodigd om te bezien hoe de CBb-uitspraak geïmplementeerd zou kunnen worden. Daarbij waren ook LHV, Ineen, ZN, en de NPCF uitgenodigd, aangezien deze partijen het hoofdlijnenakkoord, wat nu gewijzigd moet worden, hebben ondertekend.

Inleiding.

Bij de hoofdlijnen bij uitwerking stelt de NZa dat het huidige contractvereiste de mogelijkheid biedt tot regionale flexibiliteit in de vorm van vrije tarieven, zonder dat volledige vrije marktwerking in deze sector wordt geïntroduceerd. ‘We streven naar een oplossing die beide elementen waar mogelijk in stand laat.’ Dan rijst de vraag of de uitspraak van het CBb dat toelaat. Het contractvereiste

wordt door het CBb als een ongeoorloofd middel gezien om de relatie tussen twee private partijen, de zorgverzekeraar en zorgaanbieder, te sturen. In plaats van te streven dat in stand te laten, zouden we verwachten dat de NZa streeft naar verandering. Uit de voorgenomen plannen blijkt het tegendeel, het lijkt erop dat de NZa het liefst het contractvereiste zoveel mogelijk in stand zou willen houden. Slechts op een paar punten en dan nog met allerlei extra waarborgen omgeven wordt slechts ten dele tegemoet gekomen aan de uitspraak van het CBb. Verder worden zaken uitgesteld waar direct maatregelen zouden kunnen worden genomen. Aan de uitwerking van de stelling van het CBb: ‘De zorgverzekeringswet beoogt mede de voorwaarden te scheppen voor een behoorlijk functionerende markt in de gezondheidszorg’ wordt dus weinig ruimte geboden.”

Wantrouwen in plaats van vertrouwen

Opmerkelijk is het negatieve beeld dat de NZa ten aanzien van huisartsen communiceert. Een citaat: ‘Het opheffen van het contractvereiste bij deze prestaties voor ANW-zorg buiten de huisartsendienstenstructuur, levert naar inschatting van de NZa geen tot

37


Waarom verder zoeken?

Van Der Schoot

Architecten

bv Bna SchijnDel

Al 35 jaar gespecialiseerd!

bouwen | verbouwen | bouwmanagement | advies | ontwerp | exterieur | interieur Van der Schoot architecten is al vijfendertig jaar gespecialiseerd in huisartsenpraktijken, Gezondheidscentra, ahoeD en apotheek(houdend).

hUiSArtSBeUrS 2016

Meer dan belastingadvies Administratie - Jaarrekening - Aangifte

WWW.KANTOORVANMIL.NL

Ontmoet ons op onze stand nr. 07BV c061 neem contact op met ir. Gijs jan van der Schoot Info@vanderschootarchitecten.nl T + 31 (0)73 54 93 841

www.vanderschootarchitecten.nl

VERKORTE PRODUCTINFORMATIE ZOLPIDEMTARTRAAT CF 5 MG, FILMOMHULDE TABLETTEN SAMENSTELLING: Eén filmomhulde tablet bevat: 5 mg zolpidemtartraat. Hulpstof met bekend effect: 42,94 mg lactose/filmomhulde tablet INDICATIE: Kortdurende behandeling van slapeloosheid. Benzodiazepinen en benzodiazepine-achtige stoffen zijn alleen geïndiceerd indien de stoornis ernstig is, invaliderend is, of indien de patiënt als gevolg van deze stoornis extreem lijdt. CONTRA-INDICATIES: Ernstige leverinsufficiëntie, Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) hulpstoffen, Slaap-apnoesyndroom, Myasthenia gravis, Ernstige respiratoire insufficiëntie, Kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar. WAARSCHUWINGEN: De oorzaak van slapeloosheid dient, waar mogelijk, te worden vastgesteld. Onderliggende aandoeningen dienen behandeld te worden voordat een slaapmiddel wordt voorgeschreven. Het falen van de behandeling van slapeloosheid na een behandelingsduur van 7-14 dagen kan duiden op het aanwezig zijn van een psychische of lichamelijke aandoening die beoordeeld dient te worden. Gewenning Een vermindering van de hypnotische werking van kortwerkende benzodiazepinen of benzodiazepine-achtige stoffen kan optreden na herhaald gebruik gedurende enkele weken. Afhankelijkheid Gebruik van benzodiazepinen en benzodiazepine-achtige stoffen kan aanleiding geven tot het ontstaan van fysieke en psychische afhankelijkheid van deze middelen. Het risico op afhankelijkheid neemt toe met de dosering en de behandelduur en is ook verhoogd bij patiënten met psychiatrische aandoeningen en/of alcohol- of drugsmisbruik in de anamnese. Na het ontstaan van fysieke afhankelijkheid gaat het abrupt staken van de behandeling gepaard met het optreden van onthoudingsverschijnselen. Deze kunnen bestaan uit: hoofdpijn of spierpijn, extreme angst en spanning, rusteloosheid, verwardheid en geïrriteerdheid. In ernstige gevallen kunnen de volgende symptomen zich voordoen: derealisatie, depersonalisatie, hyperacusis, doof gevoel en tintelingen in de ledematen, overgevoeligheid voor licht, geluid en aanraking, hallucinaties of epileptische aanvallen. Rebound slapeloosheid Na het staken van de behandeling met een slaapmiddel kan zich een voorbijgaand syndroom voordoen, waarbij de symptomen die aanleiding hebben gegeven tot de behandeling met een benzodiazepine of een benzodiazepine-achtige stof, in versterkte mate terugkeren. Dit kan gepaard gaan met andere reacties zoals stemmingsveranderingen, angst en rusteloosheid. Het is belangrijk dat de patiënt op de hoogte is van het optreden van “rebound”-fenomenen, zodat ongerustheid over zulke symptomen wordt verminderd indien deze zich na het beëindigen van het middel zouden voordoen. Er zijn aanwijzingen dat, in geval van benzodiazepinen en benzodiazepine-achtige stoffen met een korte werkingsduur, onthoudingsverschijnselen manifest kunnen worden binnen het doseringsinterval, met name bij hogere doseringen. Aangezien de kans op onthoudingsverschijnselen/rebound-symptomen groter is na abrupt beëindigen van de behandeling, wordt aangeraden de dosis geleidelijk te verminderen. Verslechtering van de psychomotoriek de volgende dag Het risico op verslechtering van de psychomotoriek de volgende dag, met inbegrip van verminderde rijvaardigheid, is verhoogd wanneer: zolpidem wordt ingenomen minder dan 8 uur voordat activiteiten worden uitgevoerd waarbij men mentaal alert moet zijn; een hogere dosis dan de aanbevolen dosis wordt ingenomen; zolpidem gelijktijdig wordt toegediend met andere middelen die het CZS onderdrukken of met andere geneesmiddelen die de bloedspiegels van zolpidem verhogen, of met alcohol of illegale drugs. Zolpidem moet in één keer worden ingenomen onmiddellijk voor het slapengaan en mag diezelfde nacht niet opnieuw worden toegediend. Behandelduur De behandelduur dient zo kort mogelijk te zijn, maar mag niet langer dan 4 weken duren, inclusief de periode van uitsluipen. Een verlenging van deze periode mag niet plaatsvinden zonder een herbeoordeling van de situatie. Het kan nuttig zijn om de patiënt bij het begin van de behandeling te informeren over de beperkte behandelduur. Amnesie Benzodiazepinen en benzodiazepine-achtige stoffen kunnen leiden tot anterograde amnesie. Dit treedt meestal op enkele uren na inname van het middel. Om het risico te verminderen, moeten de patiënten ervoor zorgen dat ze 8 uur ononderbroken kunnen slapen. Psychische en “paradoxale” reacties Bij gebruik van benzodiazepinen of benzodiazepine-achtige stoffen is bekend dat de volgende reacties zich kunnen voordoen: rusteloosheid, agitatie, prikkelbaarheid, agressiviteit, waanideeën, woedeaanvallen, nachtmerries, hallucinaties, psychosen, slaapwandelen, onaangepast gedrag, verergerde slapeloosheid, en andere ongunstige gedragseffecten. Indien deze reacties voorkomen dient het gebruik van het middel gestaakt te worden. Deze klachten komen waarschijnlijk meer voor bij oudere patiënten. Specifieke patiëntengroepen Oudere of verzwakte patiënten dienen een lagere dosering te ontvangen: zie aanbevolen dosering. Vanwege het spierverslappende effect bestaat er, voornamelijk bij oudere patiënten wanneer ze ‘s nachts opstaan, een risico op vallen en derhalve op heupfracturen. Patiënten met nierinsufficiëntie Hoewel een aanpassing in de dosering niet noodzakelijk is, dient voorzichtigheid betracht te worden. Patiënten met chronische respiratoire insufficiëntie Voorzichtigheid is geboden indien zolpidem wordt voorgeschreven aangezien benzodiazepinen aantoonbaar het ademhalingscentrum kunnen remmen. Er dient ook rekening gehouden te worden met het feit dat angst en opwinding beschreven zijn als tekenen van gedecompenseerde respiratoire insufficiëntie. Patiënten met ernstige leverinsufficiëntie Benzodiazepinen en benzodiazepine-achtige zijn niet geïndiceerd voor de behandeling van patiënten met ernstige leverinsufficiëntie, aangezien ze het ontstaan van encefalopathie kunnen bevorderen. Gebruik door patiënten met een psychotische aandoening: Benzodiazepinen en benzodiazepine-achtige stoffen worden niet aanbevolen voor de primaire behandeling. Gebruik bij depressie: Ondanks het feit dat er geen relevante klinische, farmacokinetische en farmacodynamische interacties met SSRI’s zijn aangetoond dient zolpidem met voorzichtigheid te worden toegediend aan patiënten die depressieve verschijnselen vertonen. Suïcidale neigingen kunnen aanwezig zijn. In verband met de mogelijkheid van opzettelijke overdosering door de patiënt dient de laagst uitvoerbare hoeveelheid van het middel aan deze patiënten te worden verstrekt. Benzodiazepinen en benzodiazepine-achtige stoffen dienen niet te worden gebruikt als enige behandeling van depressie of angst samenhangend met depressie (suïcide kan hierdoor bij dergelijke patiënten worden uitgelokt). Gebruik bij patiënten met een voorgeschiedenis van drugs- of alcoholmisbruik: Benzodiazepinen en benzodiazepine-achtige stoffen dienen met buitengewone voorzichtigheid te worden gegeven aan patiënten met een voorgeschiedenis van alcohol- of drugsmisbruik. Deze patiënten dienen onder streng toezicht te staan wanneer zij zolpidem gebruiken aangezien het gevaar bestaat van gewenning en psychologische afhankelijkheid. Zolpidemtartraat CF 5 mg bevat lactose. Patiënten met de zeldzame erfelijkheidsproblemen galactose intolerantie, Lapp lactase deficiëntie of glucose-galactose malabsorptie mogen dit geneesmiddel niet te gebruiken. BIJWERKINGEN Vaak (1/10-1/100): slaperigheid gedurende de volgende dag; afvlakking van het gevoel; verminderde waakzaamheid; verwardheid; vermoeidheid; hoofdpijn; dubbelzien; vertigo; ataxie; spierzwakte. Soms (1/100-1/1.000): paradoxale reacties: rusteloosheid, agitatie, prikkelbaarheid, agressie, wanen, woede-uitbarstingen, nachtmerries, hallucinaties, psychoses, slaapwandelen, onaangepast gedrag en andere ongunstige gedragsstoornissen; gastro-intestinale stoornissen (diarree, misselijkheid, overgeven); huidreacties. VERPAKKING: een verpakking bevat 30 of 100 tabletten. RVG 26423 UR. REGISTRATIEHOUDER: Centrafarm BV.


weinig risico op misbruik van de declaratietitels binnen de beleidsregel “huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg” zelf.’ Alsof mogelijk misbruik door huisartsen van declaratietitels het belangrijkste motief is voor de NZa voor de te formuleren beleidsregels. Ook in de opmerking ‘Met het verdwijnen van het contractvereiste achten wij het noodzakelijk dat de prestatieomschrijvingen worden aangescherpt’ of in het ‘Om strategisch gedrag bij de inzet van de prestatie te voorkomen, zijn meerdere veiligheidsmechanismen ingebouwd’, beluisteren we geïnstitutionaliseerd wantrouwen. Het lijkt alsof de NZa niet aanwezig was bij het debat in De Rode Hoed van Het Roer Moet Om, dat namens bijna achtduizend huisartsen vroeg om vertrouwen. In de werkgroepen van HRMO wordt op dit moment duidelijk als uitgangspunt genomen dat meer vertrouwen in de kennis, kunde en kwaliteit van de huisartsen volledig gerechtvaardigd is. Ook de NZa zou daarvan op de hoogte moeten zijn. Controle op (sporadische) misstanden en “rotte appels” door de IGZ blijft daarnaast altijd nodig.

Toelichting op de door de NZa gedane aanpassingen Segment 1 De NZa heeft er voor gekozen om voor de POH-GGZ geen terugvaloptie te creëren voor huisartsen zonder contract. De NZa motiveert dit door te stellen dat de patiënt recht heeft op goede triage en eerste behandeling van psychische, psychiatrische of psychosociale klachten onder verantwoordelijkheid van de huisarts. De huisarts heeft nooit de plicht gehad deze taken over te dragen aan een POH-GGZ functionaris en kan deze taken ook prima zelf vervullen. Kortom: patiënten hoeven ook bij de huisarts zonder contract niets tekort te komen. De M&I verrichtingen die in S1 zijn ondergebracht kunnen met ingang van de nieuwe tariefbeschikking ook zonder contract worden geleverd. Wel heeft de NZa een aantal omschrijvingen van deze prestaties aangepast met kwalitatieve eisen. Segment 2 Ten aanzien van de multidisciplinaire zorg voor chronische patiënten heeft de NZa afgezien van een aanpassing, ondanks dat ze wel erkent dat de uitspraak

van de rechter om een dergelijke aanpassing vraagt. Er zou met name een betaaltitel moeten worden gecreëerd voor de organisatie van de multidisciplinaire zorg. Het argument om dat nu niet te doen is dat er nog onvoldoende zicht is op de kostenstructuur die aan een dergelijke organisatie ten grondslag ligt. De NZa hoopt in de loop van 2016 dit inzicht wel te verkrijgen en dan te komen met een omschrijving en maximumtarief voor deze prestatie. Ten aanzien van de GEZ-modules stelt de NZa dat het hier gaat om zorgprestaties die een grote regionale diversiteit kennen. De invulling van de prestatie is afhankelijk van de organisatie van lokale aanbieders en het inkoopbeleid van de zorgverzekeraar. Gezien de diversiteit van de afspraken ziet de NZa geen mogelijkheden om hier te komen met een terugvaloptie voor huisartsen zonder contract. Segment 3 Hierover schrijft de NZa: ‘dit segment beschrijft per definitie geen basisaanbod huisartsenzorg maar vrij overeen te komen aanvullende beloning op basis van resultaat, dan we aanvullend aanbod in de vorm van zorgvernieuwing. De NZa is daarom van mening dat de uitspraak van de rechter geen invloed heeft op de wijze waarop segment 3 is vorm gegeven. De contractvereiste zoals deze nu is vorm gegeven kan in de huidige vorm blijven bestaan.’ Prestaties buiten segmenten Over het contractvereiste in de prestatieomschrijving van het ANW-tarief merkt de NZa het volgende op: ’Het contractvereiste is opgenomen om te borgen dat goede afspraken worden gemaakt over de wijze waarop huisartsenzorg 24 uur per dag beschikbaar wordt gesteld voor ingeschreven patiënten. Tijdens de eerste verkenningen hebben zorgverzekeraars zorgen geuit over het scenario waarin huisartsen zonder contract eenzijdig besluiten zich vrij te stellen van het leveren van ANW-zorg. Om de continuïteit van de zorg 24/7 te borgen voegt de NZa een extra declaratievoorwaarde toe aan het inschrijftarief. Het inschrijftarief kan enkel in rekening worden gebracht indien de huisarts de

continuïteit van de huisartsenzorg 24 uur per dag en 7 dagen per week heeft gewaarborgd voor de bij hem ingeschreven patiënten.’ Ten aanzien van de overige M&I verrichtingen stelt de NZa dat deze in het leven zijn geroepen om afspraken tussen zorgverzekeraars en huisartsen mogelijk te maken over bijzonder aanbod. Om die reden kennen deze verrichtingen ook een vrij tarief. De NZa wil hier het contractvereiste niet zonder meer laten vallen omdat dit zou leiden tot een volledig vrije markt. Om die reden is gekozen voor een declaratietarief voor die huisartsen die zonder contract door het leven wensen te gaan.

Conclusie

De nieuwe beleidsregel en daaruit voortvloeiende tariefbeschikking per 1 maart 2016 maken duidelijk dat het voor de NZa ongelooflijk moeilijk is om het contractvereiste integraal los te laten. Via allerlei redeneringen wordt het contractvereiste intact gelaten bij een fors aantal prestaties waarmee onzes inziens niet tegemoet wordt gekomen aan de uitspraak van de rechter. In sommige gevallen wordt een terugvaloptie gecreëerd met een tarief dat door ons als niet kostendekkend wordt beoordeeld. Verder is ons opgevallen dat de NZa zich zorgen maakt dat na het wegvallen van het contractvereiste huisartsen zonder contract plotseling strategisch zullen gaan declareren of het niet zo nauw meer nemen met de kwaliteitseisen. Wij begrijpen dat niet. Verzekeraars gaan niet over de controle van de kwaliteit, dat is de IGZ, en controle op fraude vindt evengoed plaats bij huisartsen zonder contract als met. Voor uitgebreid commentaar van VPHuisartsen op de uitwerking van deze rechterlijke uitspraak zie het stuk op www.vphuisartsen.nl. VPHuisartsen beraadt zich met de jurist op verdere stappen. •

Wouter van den Berg, voorzitter VPHuisartsen

39


PRODUCTNIEUWS

Delftse ingenieur weer thuis in huisartsland De Delftse ingenieur Hans Kerssemakers komt weer thuis in huisartsland met zijn bedrijf Lux Medical, waarmee hij sinds 2011 met name actief is in

de ziekenhuizen. Zijn vorige bedrijf APC Cardiovascular was marktleider in 24-uurs ABPM voor de huisarts. Informatie: www.luxmedical.nl

Vaatlijden ‘Uitdagend om weer samen te werken met de 1e lijn’ zegt Kerssemakers over de uitbreiding van zijn activiteiten. Er is veel te doen op gebied van diagnose en behandeling bij de huisarts.’ Als voorbeeld noemt hij de vroegtijdige diagnose van PAV. ‘De gangbare methode op basis van enkeldrukmeting is tijdrovend en heeft het risico van vals-negatieve uitslagen, zeker bij media-calcificatie. Goede diagnostiek is van levensbelang, een zwarte teen correleert meer met vroegtijdige sterfte dan een hartinfarct’. Als oplossing brengt hij SysToe op de markt, een gevalideerde gebruiksvriendelijke teendrukmeter. Informatie: www.luxmedical.nl

Migraine en medicatieovergebruik Lux Medical brengt verder Cefaly onder de aandacht, een evidence-based zelfhulpmiddel voor preventie en pijnbehandeling bij migraine middels elektrostimulatie. ‘Migraine heeft een epidemische omvang. Honderdduizenden Nederlanders met frequent-episodische of chronische migraine, waaronder veel kinderen, lopen vast met hun medicatie’ aldus Kerssemakers. ‘Dagelijks 20 minuten elektrostimulatie is

een veilig en effectief alternatief zonder contra-indicaties of bijwerkingen.’ Informatie: www.luxmedical.nl

Huisartsbeurs stand Lux Medical: 07BV B078

GELEZEN IN DE MEDIA

Luisteren naar het hart In NRC Handelsblad van 18 februari 2016 schreef arts-onderzoeker chirurgie Emma Bruns een aardig stuk over dokteren in tijden van robotisering en artificiële intelligentie onder de titel Zal een robot ooit in staat zijn ons te troosten? Ze vraagt zich af in hoeverre ze viool speelt op de Titanic, nu computers en draagbare technologie oprukken in de zorg. Heeft Max Welling, hoogleraar artificiële intelligentie, gelijk met zijn opmerking dat iedereen die nu achter een Excel­ sheet zit het de komende jaren wel kan vergeten omdat elke taak die complexe dataverwerking vereist, wordt overgenomen door robots? Of moet ze arts Gavin Francis vertrouwen, auteur van Avonturen in de Mens, die artsen ziet als een bittere noodzaak vanwege de onvervangbare component van het intermenselijke contact tussen arts en patiënt? “De Titanic zonk”, concludeert Bruns. “Decennia later werd er een romantische film van gemaakt. Waarschijnlijk bestaat mijn vak over vijftig jaar niet meer in de vorm zoals wij het nu ken-

40

nen. Misschien is al wat overblijft de doktersroman, waarbij een echt mens nog liefdevol zijn stethoscoop op de borstkas legde om te luisteren. Naar het hart. Dat klopte.”


VPHUISARTSEN

Beste VPHuisartsen-leden,

O

p 3 februari 2010, zes jaar geleden dus, werd de vereniging voor praktijkhoudende huisartsen, VPHuisartsen, opgericht. Ontstaan uit de beweging Comité Wake-Up is ons ledental inmiddels gegroeid naar bijna negenhonderd leden. In de eerste jaren hebben wij geprobeerd voor onze leden bij grote arbeidsongeschiktheidsverzekeringen dezelfde kortingen die LHV-leden kregen, te bedingen op de soms hoge premies van de arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV). Dat is nooit gelukt tot ongeveer een jaar geleden. Toen ondertekenden wij de Mantelovereenkomst met De Goudse Verzekeringen voor de AOV voor leden van de VPH. Leden ontvangen hierdoor tien procent korting op de premie en daarnaast nog een instapkorting over de eerste drie verzekeringsjaren. Voor niet-leden van VPHuisartsen is de arbeidsongeschiktheidsverzekering overigens ook toegankelijk, maar dan zonder deze kortingsregeling. Beide regelingen kunnen u een fors financieel voordeel opleveren. Hieronder leest u twee praktijkvoorbeelden, waarmee u de financiële voordelen kunt bekijken. Huisarts Jan de Vries, 55 jaar, heeft een jaarbedrag verzekerd van 94.808 euro, jaarlijks geïndexeerd. De verzekering is ondergebracht bij een andere verzekeraar en er geldt een eigen risico van 30 dagen en een eindleeftijd van 65 jaar. De Vries betaalt voor deze polis 12.029 euro per jaar. Inmiddels is De Vries verzekerd via de mantel bij De Goudse. Naast betere voorwaarden (eindleeftijd 67 en een zuivere beroepsarbeidsongeschiktheid) bedraagt het premievoordeel alleen al in het eerste jaar ongeveer 4000 euro. Over de totale looptijd van de verzekering gaat het om een premievoordeel van 28.494 euro. Huisarts Marc de Winter, 40 jaar, heeft een jaarbedrag verzekerd van 50.370 euro geïn-

dexeerd bij een arbeidsongeschiktheidsverzekeraar. Er geldt een eigen risico termijn van 30 dagen en de eindleeftijd staat op 67 jaar. De Winter betaalt hiervoor 4.162 euro per jaar. Inmiddels is De Winter verzekerd via de mantel bij De Goudse. De jaarpremie bedraagt 2.345 euro. Alleen in het eerste jaar bedraagt het premievoordeel al ruim 1.800 euro terwijl de voorwaarden gelijkwaardig zijn. Over de totale looptijd van de verzekering gaat het om een premievoordeel van 59.870,62 euro. Om ook het adviestraject rondom deze voor u belangrijke verzekering te borgen, hebben wij een samenwerkingsovereenkomst met Van Lanschot Chabot gesloten. Van Lanschot Chabot begeleidt u in het traject van overgang van uw huidige verzekeraar naar de nieuwe verzekeraar aan de hand van een eenvoudig stappenplan. U profiteert van gunstige voorwaarden tegen een uiterst scherpe premie en zonder zorgen over de gevolgen van een overstap. De meeste huisartsen hebben om extra korting te bedingen vaak een opzegtermijn van vijf jaar. Dat laat onverlet dat het heel nuttig kan zijn toch eens te kijken naar uw eigen voorwaarden en premies van de AOV. Heeft u nog geen AOV óf heeft u al een AOV maar u maakt nog geen gebruik van onze mantelovereenkomst? Neemt u dan contact op met de Healthcare-adviseurs van Van Lanschot Chabot. Dit kan u veel geld besparen. Zij zijn bereikbaar via telefoonnummer: 073-692 62 55 of e-mail, Healthcare@vanlanschotchabot.com en informeren u graag over de mogelijkheden. Meer informatie kunt u ook terugvinden op: vanlanschotchabot.nl/huisarts-aov. Met vriendelijke groeten, Bestuur VPH

41


PRAKTIJKZAKEN

Personeel, ga er zuinig mee om Personeelskosten vormen veruit de grootste kostenpost in een huisartsenpraktijk. Het personeel is bepalend voor de praktijkorganisatie en voor de uitstraling van uw praktijk. Bekend is de uitspraak “ik wens u veel personeel” en dat is zelden aardig bedoeld. Goed personeelsbeheer vereist dan ook veel vaardigheden. Tekst: Bob van Heukelom

P

ersoneel is voor een huisarts onmisbaar. Gemotiveerd en kundig personeel, dat plezier in het werk heeft, is goud waard voor een praktijk. De huisartsenpraktijk van tegenwoordig bestaat vaak uit een team van professionals die gezamenlijk een praktijk beheren. Samenwerken is het toverwoord om een goedlopende praktijk te creëren. Zodra er niet meer kan worden samengewerkt heeft iedereen daar last van. Het werkplezier gaat achteruit, de patiëntenzorg lijdt eronder en uiteindelijk moeten er oplossingen gezocht worden, die vaak vervelende, persoonlijke en financiële, gevolgen hebben.

42

In dit artikel gaan we in op een aantal onderwerpen die belangrijk zijn voor iedere praktijkhouder.

1. Werving & selectie

Veel huisartsen willen zelf het personeel aannemen en doen dit mede uit kostenoverweging. Ze vergeten vaak dat dit veel tijd, geld en moeite kost en men houdt meestal te weinig rekening met de faalkosten. In sommige gevallen kan het handig zijn om gebruik te maken van een cv-selectie van een gespecialiseerd werving- en selectiebureau. Deze bureaus kunnen voor een beperkt bedrag geschikte kandidaten aanbieden, die al door hen

zijn geselecteerd, gescreend en geschikt bevonden. Dit bespaart veel tijd en beperkt de faalkosten van een sollicitatie. Nieuw personeel hoeft niet direct op basis van een jaarcontract te worden aangenomen, maar kan ook eerst voor kortere periodes van drie tot zes maanden worden gedetacheerd. Zo wordt een langere proeftijd gecreëerd en heeft iedereen tijd om te ervaren of iemand binnen het team past. Mocht het van beide kanten klikken, dan kan daarna een contract worden aangeboden. Deze procedure is iets duurder, maar als het personeelslid niet bevalt, zit u als werkgever niet vast aan een contract.


2. Ziekte of uitval van personeel

Zorg altijd voor een goede verzuimverzekering en een rechtsbijstandsverzekering want langdurige ziekte of een ontslagprocedure kan veel geld kosten. Bij ziekte of disfunctioneren van een personeelslid worden de andere praktijkmedewerkers vaak behoorlijk op de proef gesteld. Er moet dan snel iemand gevonden worden die kan invallen. Blijf dan niet te lang voortmodderen, want dat kan de motivatie danig op de proef stellen. Ook dan kan een externe oplossing, zoals tijdelijke detachering, uitkomst bieden.

3. Koester goede werkverhoudingen

Samenwerken met veel personeel vereist duidelijk leiderschap binnen de “roedel”. Dit kan het beste worden gedaan door iemand die het vertrouwen geniet bij het personeel. Dat hoeft niet per se de huisarts te zijn, maar kan ook goed gedaan worden door bijvoorbeeld een ervaren praktijkmanager. Belangrijk is om regelmatig werkbesprekingen te houden en goed te luisteren naar de input van de assistentes. Als zij merken dat hun ideeën gewaardeerd en uitgeprobeerd worden, stijgt de motivatie en het werkplezier. Door mensen eigen verantwoordelijkheid te geven en de principes van Lean werken in de praktijk te brengen, komt iedereen beter tot zijn recht. Als u veel parttimers in dienst heeft, zorg dan voor regelmatig gezamenlijke

activiteiten om het team als geheel te laten ervaren waar het voor staat. Zorg voor een strak protocol waarin de overdracht van patiëntenzorg goed is geregeld. Bied steun bij privéperikelen van uw personeel, maar bewaak uw grenzen als werkgever en blijf zakelijk. Het lijkt leuk om amicaal met het personeel om te gaan, maar dat kan in minder leuke tijden als een boemerang terugslaan.

4. Beperk het aantal assistentes

Probeer langdurige werkrelaties op te bouwen met een kernteam. Het werken met oproepkrachten lijkt handig, maar kan de cohesie in het team verminderen, waardoor het team aan slagkracht verliest. Bedenk vooraf bij het opmaken van personeelscontracten hoe de vakantiespreiding binnen een praktijk opgevangen dient te worden of kies voor een vaste invaller tijdens de vakantieperiode.

5. Beperk de telefoondrukte

Maak vaker gebruik van moderne technieken waardoor de bereikbaarheid minder afhangt van het aantal assistentes dat de telefoon beantwoordt. Hiermee kan de telefoondrukte worden verminderd en kunnen de assistentes effectiever ingezet worden in de praktijk. Twee interessante nieuwe technieken zijn: de MijnDokter App, die patiënten in staat stelt om eenvoudig via de app met de praktijk te communiceren zonder telefonisch contact en TeleQ, dat ervoor zorgt dat het binnenkomend

telefoonverkeer kan worden afgehandeld op tijdstippen dat het minder druk is.

6. Beperk uw personeelsadministratie en uw risico’s

Personeelsbeleid in eigen beheer brengt veel administratieve rompslomp met zich mee. Kijk goed naar de kosten. Het is prettig als dit goed geregeld is en dat bij uitval van personeel de zaken goed geregeld worden, zonder dat u zich hoeft te verdiepen in ingewikkelde zaken rondom verzuim. Veel huisartsen laten dit door hun accountant doen, maar het kan geen kwaad om eens te overwegen de salarisadministratie uit te besteden aan een gespecialiseerd kantoor, dat dit vaak voor veel lagere kosten kan uitvoeren. Een praktijkhouder liet weten dat hij zesduizend euro had kunnen besparen op de kosten van zijn loonadministratie door dit niet meer door zijn accountant te laten uitvoeren. Tip: Denk aan de werkkostenregeling. Sinds 2015 mag de werkgever voor 1,2 % van de totale loonsom belastingvrij leuke activiteiten voor het personeel organiseren. • Bob van Heukelom, directeur Medichain, huisarts np. Met dank aan Dirk-Jan Kruidhof, Huisartsenservice Medway en Kim Schoenmakers, Support Eerste Lijn.

43


Bloeddrukmeter Microlife BPA6PC elektronisch

Zadelkruk Beta

verrijdbaar, zwart, gasveerverstelling FMXM3329 €59.00- excl. € 71.39 incl. BTW

Bloeddruk- en hartslagmonitor Detectie van atriumfibrilleren MAM technologie (automatisch 3-voudige meting) Klinisch gevalideerd

Zadelkruk Beta Compact verrijdbaar, zwart, gasveerverstelling van 79.00

NU € 59.

XL-Display Traffic light indicator - Voorgevormde conische Manchet M-L (22-42cm) Draagtas en bureaustandaard - USB kabel - Geschikt voor oplaadbare batterijen 5 Jaar garantie FMRMBPA6PC € 77.23- excl. € 93.45 incl. BTW

van 90.87

23 . NU € 77

Bloeddrukmeter Microlife BPA2 Basic Bloeddruk- en hartslagmonitor Klinisch gevalideerd (BHS protocol) PAD technologie voor detectie van een onregelmatige hartslag Geheugen voor 30 metingen Traffic light indicator Zacht conisch manchet M-L (22-42cm) Inclusief draagtas Geschikt voor oplaadbare batterijen Aansluiting voor netadapter 5 jaar garantie FMRMBPA2BASIC € 45.62- excl. € 55.20 incl. BTW

van 63.67

van 75.00

00

NU € 56.

Ergonomisch vormgegeven en geschikt om de hele dag op te zitten Premium skai leer Verstelbare gasveer Keuze uit drie hoogtes van de gasveer Hygiënische en mooie aluminium base, diameter ± 48cm Geluidsarme zwarte poly elasto wielen, geschikt voor laminaat en parket

Taboeret Delta verrijdbaar, zwart, gasveerverstelling FMXF3328 € 56.00- excl. € 67.76 incl. BTW

asic + BPA2 B SBPA6PC Beursprijs: le ia ec Sp 33

Nu 85.

1e kwaliteit spiraalset 3 jaar garantie

62

NU € 45.

Set bestaat uit:

van 85.00

50 . NU € 72

e 1 kwaliteit hechtset 3 jaar garantie Set bestaat uit: 1 Naaldvoerder Mayo-Hegar 14 cm TEKNO 1 Schaartje fijn spits/spits 10 cm TEKNO 1 Adson chirurgisch pincet 12cm TEKNO FMTKHS01 € 28.50.- excl. € 34.49 incl. BTW

FMXM3329AS € 59.00- excl. € 71.39 incl. BTW

00

1 Hakentang vlgs. Schröder 25 cm TEKNO 1 Uterussonde Simms buigbaar 32 cm TEKNO 1 Metzenbaumschaar Nelson gebogen stomp/stomp 23 cm TEKNO 1 Koorntang Gross-Maier recht 25 cm TEKNO FMTKST01 € 72.50 excl. € 87.73 incl. BTW

rollup faber 2014.pdf 1 11-1-2014 9:42:12

van 33.55

50

NU € 28.

De totaalleverancier voor zorgproducten voor praktijk, instelling en particulier

Stand: 26 07BVonsDvo0or nog oek

n

e bez nbieding Goudsewagenstraat 16a |3011 RK Rotterdam | T: 010 236 1481 | F: 010 892 0817 meer aa E: verkoop@faber-medical.nl | W: www.faber-care.nl sinds 1923

ichting”


Foto: © NFP Photography - Pieter Magielsen

COLUMN VPHUISARTSEN

Verstevig de basis a.u.b. Wouter van den Berg, voorzitter VPHuisartsen

I

n de zesde eeuw voor Christus kwam de Atheense dichter en bestuurder Solon op bezoek bij de puissant rijke koning Croesus in de Lydische hoofdstad Sardes. Solon stond bekend als bijzonder wijs. Koning Croesus daagde Solon uit met de vraag: ‘We is de gelukkigste mens op aarde die je ooit hebt ontmoet?’ Hij was in de volle overtuiging dat Solon hem zou aanwijzen vanwege zijn rijkdom, maar dat gebeurde niet. Solon verwees naar een Atheense welvarende familie waarvan alle nazaten gezond en in goeden doen waren geweest. Daarop vroeg Croesus wie dan op de tweede plaats kwam om de gelukkigste mens te zijn die Solon ooit had ontmoet. En weer werd koning Croesus niet genoemd. Daarop vroeg Croesus: ’Maar waarom noem je mij niet met alle trouwe onderdanen en grote rijkdom die ik bezit?’ Het antwoord van Solon was: ‘U bent weliswaar welvarend en heeft veel onderdanen maar ik weet nog niet of dat zo zal blijven tot aan uw dood toe’. De wijze Solon maakt in dit klassieke verhaal duidelijk dat voorspoed in de tijd bestendig moet zijn om tot geluk te leiden. Zo geldt dat in mijn ogen ook voor de “gelukkige” huisarts. Niet de bonus vanuit de prestatiebeloning in S3 of het pluscontract waarvan je niet weet of je het volgend jaar nog zult hebben maken je als huisarts gelukkig. Een toereikende basisfinanciering die uitzicht biedt op meerjarige bekostiging van personeel, pand, ICT en overige infrastructuur van de praktijk doet dat wel. In dat opzicht zijn de ontwikkelingen in de afgelopen jaren weinig gelukkig geweest. Eerst werden er door zorgverzekeraars incentives uitgedeeld om substitutietaken te gaan vervullen en vervolgens bestempelde de NZa deze extra omzet als deel van de reguliere inkomsten en verordonneerde de 77/23-procentregel. Huisartsen moesten in het vervolg 23 procent van hun vaste kosten halen uit de omzet van deze substituerende taken. Nu zorgverzekeraars in S3 de hand op de knip houden, komt de basisfinanciering van de praktijk in gedrang. Dat geeft onzekerheid en daar wordt geen huisarts gelukkig van. •

45



Foto: Frans Fazzi

GASTCOLUMN

Sturen met tarieven? Prof. mr. dr. Jaap Sijmons, advocaat

D

e NZa heeft een aantal wettelijke opdrachten. Eén daarvan is het reguleren van de tarieven in de fase dat deze nog niet kunnen worden geliberaliseerd. Lees: overgelaten aan zorgaanbieders, zorgverzekeraars en consument, ofwel bijvoorbeeld huisartsen, patiënten en hun verzekeraars. Voor de liberalisatie van de tarieven van vrije beroepsbeoefenaren heeft de NZa een theoretische kader ontwikkeld. Was de markt “rijp” genoeg voor vrije tarieven? Moest de NZa de markt en vooral de consument nog een handje helpen, waar transparantie en concurrentie nog onvoldoende zijn ontwikkeld? Voornamelijk een economische analyse die naar de markt keek. Volgens dit kader konden de tarieven voor de tandartsen worden vrijgegeven. In 2012 is de NZa daartoe overgegaan, maar lang heeft dat niet geduurd. Op aandringen van de Tweede Kamer kwam er een aanwijzing van de minister van VWS en de mondzorg kwam in 2013 weer terug in het gelid van de regulering door de NZa. Het is politiek te aantrekkelijk om te blijven sturen en reguleren via de tarieven. Het is moeilijk om de tarieven vrij te geven. Hoe lang heeft de NZa zich niet verzet tegen een tarief voor zelfbetalers zonder stigmatiserende psychiatrische codes en omschrijvingen op de facturen? De Stichting Vrije Psych moest er diverse keren voor naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Waarom niet een vrije tariefomschrijving “consult” voor wie dat zelf wil? Ook in de huisartsenpraktijk wellicht. We zagen met de huisartsentarieven in de nieuwe indeling in segmenten eveneens tekenen van een verdergaand beheersdenken. Met ingang van 1 januari 2016 wilde de NZa het contracteervereiste opleggen voor verschillende onderdelen van de huisartsenzorg. Daar stak het College van Beroep voor het bedrijfsleven een stokje voor. Maar in de tarieven 2016 vinden we nog steeds elementen waar lang niet meer het eerdere theoretische kader voor de liberalisering van de tarieven maatgevend is. Bepalingen over de aansluiting bij een huisartsendienstenstructuur over aangescherpte of beperkende prestatiebeschrijvingen (het aantal weken verlenen van terminale zorg). Er wordt niet zozeer gekeken naar de markt (de praktijk), alswel naar politieke doelstellingen. Het wordt heel lastig om de drang naar vrijheid, die ook spreekt uit de actie van het manifest Het Roer Moet Om, te verbinden met de beheersstrategie van VWS en de NZa, die nog steeds in de tariefregels doorwerkt. De overeenstemming over de tarieven zal nog lang conflictstof opleveren als de overheid niet meer vertrouwen in de onderlingen kracht van huisartsen, patiënten, ketenzorgverbanden en verzekeraars durft te hebben. Regulering als profylaxe, maar in feite zelf de kwaal. •

Mr. Sijmons treedt met name op voor zorgaanbieders in geschillen met de overheid en haar bestuursorganen of met de zorgverzekeraars en adviseert onder andere over de inrichting van de zorg, concernvorming in de zorg, samenwerking tussen instellingen en fusies.

47


BOEKBESPREKING

Cursus ‘Omgaan met teleurstellingen’ gaat wederom niet door

48


Dit keer geen serieus boek, tot spijt van de recensent ook geen menubespreking, maar een boek waar je even in kan neuzen en glimlachen of hardop lachen. Een boek met toch ook een serieuze boodschap. Met humor zware problemen te lijf gaan kan soms het leven verlichten, iets waar we als dokters in de spreekkamer vaker gebruik van zouden moeten maken. Recensie: Herman Suichies  •  Auteur boek: Herman Finkers

H

et dikke boek met een lange titel: De cursus “Omgaan met teleurstellingen” gaat wederom niet door, de verzamelde vertelsels en Poëzie, zo moeilijk nie, de verzamelde verzen van Herman Finkers is een heerlijk boek. In maar liefst 460 pagina’s met een mooi hard kaft heeft Herman Finkers in een soort verzamelwerk korte stukjes van wat hij ooit op een podium heeft uitgesproken verzameld en daar waar nodig toegevoegd, aangepast en losgemaakt uit de context van de voorstelling. Het spreekwoord uit zijn geboortestreek: “Et mut wa nen helen besten sprekkerd ween den nen zwiegerd verbeteren kan” verklaart, dat als je je mond opendoet, je het risico loopt de plank mis te slaan. Zijn missie: opmerkingen maken die de plank zódanig mis slaan dat het een uitspraak die werkelijk ergens op slaat overtreft. Hij is daar wat mij betreft uitstekend in geslaagd. De zelfspot, het relativeringsvermogen en de taalgrappen van de auteur zijn natuurlijk bekend, en met het lezen van een aantal korte stukjes wordt je humeur na een zware dag in de praktijk gegarandeerd beter. Een klein voorbeeld van de cabaretier als kleine ondernemer, een situatie die naadloos naar onze beroepsgroep is te vertalen.

Aftrekbaar

‘Het belangrijkste in het vak van cabare-

tier is de totstandkoming van een stuk marktgerichte policy waarbij je alle facetten van de markt de revue laat passeren en in vergelijking met je collega’s tot een zo hoog mogelijke rentabiliteit probeert te komen zonder daarbij overigens de verantwoordelijkheid naar de toeschouwer toe te veronachtzamen, namelijk door in te spelen op het behoeftepakket dat op dat moment bij het publiek leeft. Goh, dus het stelt helemaal geen reet voor. Welnee, het stelt geen reet voor. Je moet alleen zorgen dat je zakelijk alles een beetje op een rijtje hebt. En dat heb ik nu. Het decor bijvoorbeeld is volledig aftrekbaar voor de belasting. En ja, het maakt mij eigenlijk niet uit wat voor decor ik heb. Als er maar wat staat. Daarom had ik onlangs nog een zeiljacht als decor, want zo is dat ding fiscaal aftrekbaar, je krijgt de btw terug en ’s zomers kun je mooi met je decor gaan varen. ‘Daarna had ik op aanraden van mijn tandarts een gouden kies als decor genomen. Ik kreeg er premie op, fiscale aftrek en kleinschaligheidstoeslag en vanavond laat ik u deze parketvloer zien want ik heb volgende maand een kleine verbouwing gepland. Het staat allemaal wel niet zo stijlvol, maar ja wat maakt het uit, u komt toch wel. Het is een gekkenhuis. Altijd uitverkocht. Terwijl er vroeger zo weinig belangstelling was dat er wel eens een voorstelling moest wor-

den afgelast vanwege ziekte van de toeschouwer.’ Vervang cabaretier door huisarts en toeschouwer door patiënt en u ziet zichzelf. Overigens laat Herman Finkers in “Het slecht nieuwsgesprek” ook een stukje van zichzelf zien, maar dan wel op onnavolgbare wijze met humor doorspekt. Wat mij betreft een hoogtepunt in het boek. De Chronisch Lymfatische Leukemie die hem trof zodanig beschrijven dat je voortdurend in de lach schiet is van grote klasse. Ik citeer een klein stukje: ‘Bij de balie nam ik nog een folder mee over CLL, zoals de afkorting officieel luidt. Daarin stonden de symptomen van mijn aandoening nog eens netjes op een rij: moeheid, keelklachten, opgezette lymfeklieren en een uitgedoogde vagina. Niet alle klachten herkende ik zo één, twee drie onmiddellijk… Maar, dacht ik, ik begin nog maar net. En bovendien, de dokter zal het toch wel beter weten dan ik. ‘Dat laatste zit een beetje in onze familie, om zo te denken. Mijn opa lag op sterven en op een gegeven ogenblijk zei de dokter: “Ja, hij is overleden”. Waarop mijn opa zijn ogen opsloeg en zei: “Ik bin nog nie dood heur”. Waarop m’n oma zei: “Hoaldt oe stil Wilm, dokter zal’t toch wa better wett’n as ie”’ Kortom, een boek om na een zware dag even weer op adem te komen en met een blij gevoel verder te gaan. Wel op tijd wegleggen, want de neiging bestaat om maar door te lezen. •

49


COLOFON

Jaargang 3

MedZ is een uitgave van VPHuisartsen, Medichain en APPR. De redactionele inhoud verwoordt niet nood­ zakelijk de standpunten van een van de uitgevende partijen, noch nemen zij verantwoordelijkheid voor de inhoud van redactionele artikelen. www.vphuisartsen.nl www.medichain.nl www.appr.nl Redactieadres APPR t.a.v. Anya Vos Postbus 5135, 1410 AC Naarden Telefoon: (035) 694 28 78 e-mail: anya@appr.nl

Op de website van VPHuisartsen In elke editie van MedZ de leukste en informatieve video’s op de website van VPHuisartsen. Scan de QR-code met uw telefoon of tablet, of ga naar de website.

Een ouderwetse Monthy Pyton, ‘How to confuse a cat’

https://youtu.be/s6ZR3um4q20

Hoofdredactie Herman Suichies, e-mail: herman@suichies.com

Koefnoen, Mary en Wil maken opvang in de regio sfeervol

Eindredactie Anya Vos, telefoon: (035) 694 28 78, e-mail: anya@appr.nl

https://youtu.be/tgTthreVZp0

Redactieadviesraad Bob van Heukelom, Petra Pronk, Rinske van de Goor, Hans Nobel.

Mag ik u kussen, Urbanus

Vormgeving Merit op de Dijk (art direction) Druk Ten Brink, Meppel Advertentieverkoop Herman Wessels, telefoon: (035) 694 28 78, e-mail: herman@appr.nl Verspreiding en abonneren MedZ wordt in een oplage van 5.100 exemplaren verspreid onder de leden van VPHuisartsen en andere huisartsenpraktijken in Nederland. Neemt u voor meer informatie over abonneren contact op met VPHuisartsen: www.vphuisartsen.nl.

https://youtu.be/0apPOLoSy_k

Koefnoen - Blik op de wegmisbruikers

https://youtu.be/DwoVl-BqgwU

Verschijningsfrequentie 6 maal per jaar Auteursrecht Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van APPR mag niets uit deze uitgave openbaar worden gemaakt of op welke wijze dan ook vermenigvuldigd. Lidmaatschap Informatie over lid worden en uw lidmaatschap van VPHuisartsen kunt u vinden op www.vphuisartsen.nl.

50

Achterwerk in de kast: Palings

https://youtu.be/tbBz2e7kAoA


SysToe®

We kunnen de conditie van een ei niet voelen. Toch meten we dagelijks enkeldrukken voor PAV diagnostiek door het comprimeren van veelal sterk verkalkte enkel-arteriën. Hierdoor bestaat een reëel gevaar voor onderdiagnostiek in de groep met het hoogste risico (ouderen, DM). Het meten van teendruk biedt een goede oplossing.

SysToe is een handzame en goed gevalideerde teendrukmeter die het vaatonderzoek tot een betrouwbare, eenvoudige en reproduceerbare routine maakt. www.luxmedical.nl - 073-2600080 Bezoek ons op de Huisartsbeurs stand 07BV B078

Migraine

wat kunt u nog doen bij medicatie overgebruik? Met een prevalentie van 15% is migraine op het spreekuuur van de huisarts een van de meest voorkomende klachten. Helaas werkt de standaard aanvalsbehandeling (paracetamol, NSAID of triptanen) vaak niet door bijwerkingen of overgebruik. Als veilig evidence-based alternatief is uitwendige neurostimulatie te overwegen als profylaxe en/ of pijnbestrijding. De methode kent geen serieuze bijwerkingen.

Cefaly is een lichtgewicht neurostimulator die met een electrode geplaatst wordt op het voorhoofd. Gebruik als profylaxe 20 min/dag. Cefaly is vrij verkrijgbaar en kan eenvoudig door de patient op proef gehuurd worden via www.cefaly.nl De methode wordt ingezet in 21 Nederlandse hoofdpijncentra en kent wereldwijd 200.000 gebruikers.

www.cefaly.nl - 073-8700105 Bezoek ons op de Huisartsbeurs stand 07BV B078


Mijn kleinkinderen zeggen:

“Opa is de helft geworden van wat hij eerst was” Peer van den Berg (gewicht voor behandeling: 160 kg, gewicht nu: 80 kg)

De Nederlandse Obesitas Kliniek, het centrum voor patiënten met morbide obesitas

www.obesitaskliniek.nl U kunt ons ook vinden op de Huisartsbeurs 2016: locatie 07BV, standnummer C070 De Nederlandse Obesitas Kliniek onderhoudt nauwe samenwerkingsverbanden met ziekenhuizen, belangenverenigingen en andere organisaties. Wij werken onder andere samen met:

Nederlandse Obesitas Kliniek - Het centrum voor patiënten met morbide obesitas Postbus 601 . 3700 AP Zeist . T 088 88 32 444 . F 030 69 86 099 . obesitaskliniek.nl/contact


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.