Ketenaanpak:
samen winst pakken Iedereen moet tussen de lijntjes kunnen spelen!
2
Ketenaanpak: samen winst pakken
3
Bij een complexe thuissituatie is er meer nodig dan een simpel telefoontje Ketenaanpak: samen winst pakken
4
Voorwoord Ketenaanpak: samen winst pakken
3
5
30.000 wedstrijden. Zoveel worden er elk weekend gespeeld. Reken maar uit hoeveel mensen daar plezier aan beleven. Tel daar ook nog eens de toeschouwers bij op en je komt op een enorm aantal. Vaak worden die wedstrijden op een plezierige manier gespeeld. Natuurlijk, je wilt winnen, maar dat mag niet ten koste gaan van het respect tegenover de tegenstander. Maar sommige spelers vinden dat moeilijk. Elke vereniging heeft er wel eens mee te maken, de mijne net zo goed als die van jou. Als de problemen te groot worden, kun je in het uiterste geval de speler in kwestie wegsturen en verbannen van de vereniging. Maar niemand die daarbij gebaat is. De club niet, de samenleving niet en zeker de speler niet. Sterker nog, de voetbalclub kan juist een plek zijn waar hij of zij wel succes kan ervaren. Het is een goede ontwikkeling dat in het Nationaal Sportakkoord is opgenomen dat verenigingen ondersteuning krijgen bij het opzetten van hun positieve sportcultuur. Het samenwerken met mensen uit onder andere het onderwijs en het jongerenwerk is voor een bestuurder van een voetbalvereniging cruciaal. Het proces samen begeleiden en ervaringen te delen. En om die reden is dit boek geschreven. Om voorbeelden te tonen van deze samenwerkende kracht. Om juist deze jongeren voor het voetbal en de vereniging te behouden. Want, insluiten is beter dan uitsluiten, is onze overtuiging; voor de voetballer, de voetbalvereniging en de lokale samenleving. Jan Dirk van der Zee Directeur Amateurvoetbal
Ketenaanpak: samen winst pakken
6
i Ketenaanpak: samen winst pakken
7
Inhoud 01
De ketenaanpak.................................................................................................. 8
02 Joey...................................................................................................................20 03 Benjamin...........................................................................................................28 04 Orlando.............................................................................................................36 05
De aanpak in Eindhoven...................................................................................46
06
Sport- en jeugdbeleid op zijn Duijvestijns.........................................................56
07
Stappenplan om te komen tot ketensamenwerking.........................................64
Ketenaanpak: samen winst pakken
8
01
De ketenaanpak
Ketenaanpak: samen winst pakken – H01 – De ketenaanpak
9
Van elke vijftien Nederlanders is er één actief lid van een voetbalvereniging. En wekelijks zijn er, als enthousiast supporter van zoon- of dochterlief, als trainer, coach, vlaggenist of koffiejuffrouw, tussen de 5 en 6 miljoen Nederlanders betrokken bij het voetbal; de maatschappelijke betrokkenheid is groot. En dat is wederzijds. De voetbalbond KNVB wil van betekenis zijn in de samenleving, helpen maatschappelijke problemen op te lossen. Of in ieder geval niet wegkijken. Vandaar ook een congres over de zogeheten ketenaanpak, deze publicatie én volop actie in de praktijk. De ketenaanpak moet ervoor zorgen dat lastige voetballertjes zich niet alleen bij de club beter gaan gedragen, maar dat ze ook buiten het terrein van de voetbalclub minder lastig worden.
Ketenaanpak: samen winst pakken – H01 – De ketenaanpak
10
M
Met zoveel leden kan de KNVB zonder schroom zeggen dat alle voetbalverenigingen samen een prachtige dwarsdoorsnede van de Nederlandse samenleving vormen. Jong en oud zijn lid, man en vrouw, gelovig of niet-gelovig, rijk en arm, hoog- en laagopgeleid, met een Nederlandse én migratieachtergrond, met een bos krullen of blauwe haarspoeling, met of zonder handicap, fanatiek of lethargisch; allen trappen ze – al dan niet met succes, maar sowieso met plezier – tegen een bal. De KNVB wil dat al deze mensen stuk voor stuk kunnen blijven voetballen. Ook de iets lastigere figuren, of zij die het – vanwege allerhande problemen – moeilijk hebben om zich te handhaven op en rond de velden. De bond wil allereerst zo veel mogelijk plezierige voetbalwedstrijden organiseren, maar wil ook graag een bijdrage leveren aan de opvoeding en ontwikkeling van kinderen, tieners en jongvolwassenen. Maar ze kan én doet dat vanzelfsprekend niet alleen. Om problemen op het voetbalveld aan te pakken én te voorkomen, stimuleert de KNVB lokale samenwerking tussen scholen, buurthuizen, jeugdhulp, voetbalverenigingen, combinatiefunctionarissen, buurtsportcoaches, gemeenten, justitie en politie. De bond pleit voor een duidelijkere ketenaanpak, voor de zwaardere gevallen én voor de kwajongens met een kort lontje, en maakt zich daar in woord en gebaar sterk voor.
Veilig sportklimaat KNVB-programmamanagers Sjors Brouwer en Hans van Egdom zijn sinds jaar en dag betrokken bij de aanpak van misdragingen op het voetbalveld. Zij zijn warm pleidooibezorger van de ketenaanpak of ketensamenwerking. Van Egdom: “We zijn al met een flink aantal gemeenten in gesprek, dertig tot veertig. Bij
Ketenaanpak: samen winst pakken – H01 – De ketenaanpak
11 een aantal heeft dat al tot een gestructureerde aanpak, een prachtige samenwerking tussen partijen in het sociale domein, geleid. De eerste vruchten zijn daarvan geplukt.” Nu dankzij vele inspanningen in den lande het aantal incidenten de laatste jaren is teruggelopen, is het zaak een structurele aanpak voor de toekomst te stimuleren. Daarbij gaat het zowel over de zwaarste gevallen, doorgaans jongens die zich van niets en niemand iets aantrekken, als over jongens die we in de volksmond druk en brutaal noemen. Een ketenaanpak – elk traject met zijn eigen maatwerk – moet het leven voor de omgeving van deze lastpakken én de personen in kwestie zelf een stuk veraangenamen en er bovendien voor zorgen dat ze weer normaal gaan functioneren, zowel binnen als buiten de vereniging. Met als resultaat dat ze kunnen blijven voetballen en ook in de rest van hun bestaan anderen niet tot last zijn. Dat daarbij professionals, zoals de pedagoog en hulpverlener, en vrijwilligers, zoals voetbalcoaches en -trainers, elkaar moeten vinden, is een van de uitdagingen voor de toekomst. Maar eerst nog even het verleden. Tuurlijk, het onderwerp heeft intern al sinds jaar en dag de aandacht. Maar sinds de dood van grensrechter Richard Nieuwenhuizen in december 2012 kreeg ook de buitenwacht te zien welke maatregelen de KNVB allemaal treft om het geweld op en rond de amateurvelden terug te dringen. Die werden, omdat ontwikkelingen in de maatschappij daarom vroegen, in 2013 aangescherpt. Een half jaar na Nieuwenhuizens overlijden volgde een actieplan met een tiental zwaarwegende punten. Sancties voor spelers, teams én clubs werden zwaarder, tijdstraffen van tien minuten deden hun intrede, een spelregelbewijs werd verplicht voor voetballers van boven de vijftien. Alles met als uitgangspunt dat een voetbalwedstrijd leuk moet beginnen én leuk moet blijven. Grote incidenten en excessen zorgen vanzelfsprekend voor rumoer. Elke wedstrijd die op een gegeven moment niet meer leuk is, is er wat de KNVB betreft één te veel. Daarvoor hoeft het niet eens volledig uit de hand te lopen. De bond ziet graag een veilig sportklimaat, op en naast de velden, en bepleit veiligheid én plezier. Veel clubs namen een extra pakket aan maatregelen. Zeker na de dood van Nieuwenhuizen werd een royement na een vechtpartij al snel gewoongoed. Van Egdom: “Besturen wilden daarmee uitstralen:
dit vinden wij niet oké. En we treden hard op.” Lastige jongetjes werden zonder pardon weggestuurd. Clubs die al meerdere akkefietjes achter de rug hadden, wilden een confrontatie met de voetbalbond vermijden, en stuurden potentiële raddraaiers soms al op voorhand weg. Er was geen behoefte aan ellende, zelfs het risico daarop moest worden vermeden. Terwijl het natuurlijk beter was erover te praten, werd het probleem weggeschoven. Verplaatst naar buiten het terrein van de club. “De reflex werd meer en meer: we hebben hier paar jongens die allicht slecht voor ons imago zijn, die we eigenlijk niet meer in de klauwen hebben. Hup, snel eruit gooien die gasten, dan is het probleem opgelost.”
Dialoog Dat nu vindt de KNVB, ook omdat het een maatschappelijke verantwoordelijkheid voelt, niet kunnen. De voetbalbond vindt dat iedereen moet kunnen blijven voetballen. Daarom ook wordt verenigingen de laatste jaren gevraagd toch vooral de dialoog aan te gaan. Met de eigen voetballende leden, met trainers en coaches, maar ook met hulpverleners, maatschappelijke instellingen, met scholen en met de maatschappij. Wie dat moeilijk vindt, krijgt hulp uit Zeist. Na het overlijden van Richard Nieuwenhuizen deelde zo’n beetje iedereen de mening van KNVB-directeur Anton Binnenmars die opmerkte dat het “een maatschappelijk probleem” betrof. “Een probleem dat zich ook op de voetbalvelden manifesteert.” Van Egdom: “We hebben in 2013, als follow-up op de zaak-Nieuwenhuizen, als KNVB een aantal congressen en bijeenkomsten georganiseerd. Met de hamvraag: Hoe kunnen we het beter doen? Hoe kun je deze problematiek aanpakken? Aan het eind van zo’n symposium kwamen we dan altijd gezamenlijk met een aantal praktische oplossingen of proefballonnetjes, zoals een blauwe kaart, of het afschaffen van buitenspel. Terwijl we het er aan de voorkant dus juist over eens waren dat het een maatschappelijk probleem was, dachten we dat vervolgens toch met allerlei voetbalideetjes op te lossen. Hoewel de initiatieven goed waren brachten ze, zonder andere maatregelen, niet het gewenste resultaat.” Nadere studie, nog datzelfde jaar in gang gezet, leerde dat de oplossing dan ook breder, letterlijk maatschappijbreed, moest worden gezocht. “Wij probeerden in onze cocon de oplossing te zoeken, terwijl we daarvoor de dialoog met alles en iedereen aan moesten gaan.” Het was het begin van een samenwerking tussen tal van partijen in het sociale domein. Een samenwerking Ketenaanpak: samen winst pakken – H01 – De ketenaanpak
12
Ketenaanpak: samen winst pakken – H01 – De ketenaanpak
13
Nadere studie leerde dat de oplossing breder, letterlijk maatschappijbreed, gezocht moest worden
Ketenaanpak: samen winst pakken – H01 – De ketenaanpak
14
“Van sommige spelertjes vraag je je of het voor een club te behappen is om die binnen de lijntjes te laten kleuren” die na een ‘proefperiode’ wat de KNVB betreft de komende jaren nog veel verder kan worden geïntensiveerd. Vandaar dit boek, het symposium ‘Ketenaanpak: samen winst pakken’ op 26 november 2018 én een oproep aan alle betrokkenen om nog beter met elkaar te zoeken naar een oplossing. Door de handen ineen te slaan is een veel effectievere aanpak realiseerbaar. In hoofdstuk 7 is een uitgewerkt stappenplan te vinden dat inzicht geeft in hoe zoiets te realiseren valt. Na dit hoofdstuk volgt een drietal doordringende verhalen uit de praktijk. Artikelen over jongens, voetballertjes met een krasje. Die we hier Joey, Benjamin en Orlando noemen, om hun privacy te beschermen. Knullen die dolgraag voetballen, maar die het niet altijd meezat in het leven. Ze hebben moeite met autoriteit, hebben een licht verstandelijke beperking of zitten met een lastige thuissituatie. Ze hebben een rugzakje, dat maakt dat ze opstandig zijn en voor overlast zorgen. Op het veld, in de wijk, op school. Met een beetje sturing en hulp is dat te voorkomen of te verhelpen. Samenwerking tussen clubs, pedagogen en psychologen, zorgcoördinatoren op school, instanties als Jeugdzorg, kan voorkomen dat politie en justitie zich op een gegeven moment over deze jongeren moeten ontfermen en uitspreken. Want dan zijn we allemaal, en die spelertjes voorop, verder van huis. Ketenaanpak: samen winst pakken – H01 – De ketenaanpak
De drie portretten geven niet alleen inzicht in het leven van Joey, Benjamin en Orlando, maar laten ook zien hoe de praktijk van alledag, waarbij gemeenten, instanties, scholen en hulpverleners samenwerken met de voetbalclubs, eruit kan zien.
Gebrekkige organisatiekracht Sjors Brouwer is trots op de Nederlandse verenigingsstructuur. Het is in ieders belang dat het daar, bij die duizenden verenigingen, goed loopt. “Ik hou van de sportvereniging, ik geloof in de kracht van de vereniging in onze maatschappij. Er gebeuren op en rond het veld allerlei mooie dingen, er zijn daar de prachtigste verhalen op te tekenen. Mensen nemen er de meest fantastische initiatieven. Dat moeten we als maatschappij koesteren. En hoewel de maatschappij aan het veranderen is, en het meer en meer toegaat naar een wereld waarin we steeds meer zelf doen en op onszelf zijn, is het goed om dat gevoel van de vereniging vast te houden. Binnen de vereniging zijn heel veel mensen die iets voor een ander doen, die er samen iets van maken. Dat is mooi. En belangrijk. Heel belangrijk.” Soms echter, kan de vereniging het niet alleen af. Van Egdom erkent dat er naast tal van goedgeorganiseerde verenigingen ook een aantal clubs moeite hebben om bestuurlijk en organisatorisch de boel op de rails te houden. “En het is volgens mij niks nieuws als ik zeg dat juist bij de verenigingen waar in het recente verleden excessen zijn geweest, bestuurlijk soms onvoldoende knowhow zat. Er is een mismatch in sommige wijken. Daar zitten verenigingen met een gebrekkige organisatiekracht en juist gemiddeld net iets meer spelers met een kort lontje. Dat is iets waar gemeenten, en ook wij, mee worstelen.” De KNVB is daar waar nodig al geregeld te hulp geschoten. “We helpen de minder sterk georgani-
15 seerde verenigingen, bijvoorbeeld in probleemwijken in grote steden, waar het maar kan. We hebben procesbegeleiders die clubs ondersteunen bij het opzetten van een veilig sportklimaat, die helpen met het instellen van een normen- en waardencommissie, die trainers en bestuurders scholen. Het is zaak dat clubs professioneler worden, beter omgaan met thema’s als veiligheid, sportiviteit en respect. Veel verenigingen hebben dat tegenwoordig echt wel op een rijtje, al is dat soms – ik geef het toe – met kunst- en vliegwerk.” Er is in de loop der tijd al zoveel ten goede gekeerd. Voetbalverenigingen stonden lang niet altijd open voor een dialoog met Jeugdzorg, school, welzijnsorganisaties of de politie. Van Egdom: “Dat vraagt om een soort van transparantie en openheid die niet direct iedere clubbestuurder heeft.” Clubs schoten nog niet eens zo lang geleden in de verdediging, ontkenden – uit schaamte of vanwege een selectief geheugen – een probleem te hebben. “We kennen voorbeelden van verenigingen die er wat hypocriet mee omgingen. De jongetjes die voor overlast zorgden waren namelijk ook nog eens de beste van het team. Er werd, omwille van het resultaat, veel vergoelijkt.” Brouwer: “Daar is de laatste jaren wel echt verandering in gekomen. In de tijd van de KNVB-campagne ‘Sportiviteit en Respect’, begin deze eeuw, moest je echt nog bewustzijn bij verenigingen kweken. In die tijd was de algemene gedachte dat een vechtpartijtje op zijn tijd toch moest kunnen. Destijds zagen bestuurders dat echt nog niet als een issue. Dat is in de loop der tijd veranderd, iedereen is er al lang van overtuigd dat we dit moeten aanpakken.” Met het cursusmateriaal van ‘Naar een veiliger sportklimaat’ (VSK) werd recent al enig succes geboekt. Bij menig vereniging is de sfeer er door het actieplan de laatste jaren flink op vooruit gegaan. Maar daarmee zijn, vanzelfsprekend, niet álle problemen als sneeuw voor de zon verdwenen. Er blijft toch altijd een klein groepje lastpakken over waar het lastig mee dealen is. Brouwer: “Er is een categorie spelertjes waarvan je je afvraagt of het voor een club nog wel te behappen is om ook die binnen de lijntjes te laten kleuren.”
Gedragsproblemen Menig club trok juist daarom ook aan de bel in Zeist. Van Egdom: “We krijgen eens in de zoveel tijd signalen van clubs dat ze er met een aantal van die gasten gewoon niet uitkomen. Die luisteren niet, beginnen te
lachen als ze te horen krijgen dat het de laatste waarschuwing is. Zulke jongens hebben een andere aanpak nodig, een aanpak die de club niet altijd kan leveren. Omdat er bijvoorbeeld een goedwillende, maar niet pedagogisch opgeleide vader voor de groep staat. Dat zet je aan het denken. Je beseft dan dat je sommige problemen, waarvoor in het onderwijs professionals zijn, niet oplost met vrijwilligers.” Het is bijvoorbeeld een gegeven dat kinderen met gedragsproblemen op (een doorgaans speciale) school in minder grote klassen zitten. Omdat een beroepsleerkracht nu eenmaal niet meer dan acht of soms zelfs maar zes van zulke leerlingen aan kan. En dat terwijl op zaterdag zonder pardon tien, twaalf of misschien wel zestien van die probleemgevallen – als de commissie teamindelingen een beetje een ongelukkige hand van kiezen heeft gehad – bij elkaar in één en hetzelfde elftal zitten en een goedwillende vader dit stel moet zien te coachen. Dat omwille van privacy bij de voetbalclub vaak niet eens bekend is dat een voetballertje onder Jeugdzorg valt, maakt het niet eenvoudiger. Het kan zijn dat je als coach van zo’n elftal op een tikkende tijdbom zit, zonder dat te weten. Meer cohesie tussen de verschillende instanties kan dat – en ander leed – voorkomen. De KNVB vindt het nu tijd voor actie, onder andere omdat er concrete vragen komen uit het land. Verenigingen komen met het verzoek te helpen omdat ze de lastigste klanten niet aankunnen. Tegelijkertijd is er bij de bond het besef dat diezelfde kinderen op school zitten en allicht ook daar én in de buurt vervelend zijn. Het is maar wat raar dat de KNVB en de clubs proberen het gedrag van jonge voetballers te corrigeren, terwijl tegelijkertijd – maar zonder het van elkaar te weten – op school hetzelfde wordt gedaan. En dat diezelfde knulletjes ook nog eens in de gaten worden gehouden door de wijkagent omdat ze bushokjes vernielen. Dat is verspilde energie. Waarom zou je, om de overlast terug te dringen, niet samenwerken met andere domeinen? De ketenaanpak die de KNVB voorstaat, heeft overigens – nu alweer een decennium terug – een voorloper gekend: het Sportzorgtraject. Dit traject had als doel kinderen die bij Jeugdzorg zaten lid te laten worden van een voetbalvereniging. De opzet was niet alleen om die kinderen aan het sporten te krijgen, maar ook een brug te slaan tussen de club en de zorgprofessional. Brouwer: “Feitelijk was dat, we praten nu over de periode 2006-2010, een eerste experiment met zoiets als ketenaanpak. In die tijd was er al het besef dat je Ketenaanpak: samen winst pakken – H01 – De ketenaanpak
16 ‘een heel dorp nodig hebt om een kind op te voeden’. Kortom, als je het hebt over de opvoeding van kinderen, dan spelen we daar allemaal, als gehele samenleving en met alle partijen, bedoeld én onbedoeld een rol in. Het is dus veel waard om meer samenhang aan te brengen in dat opvoedingsperspectief.” Tijdens het Sportzorgtraject haakten vijftien jeugdzorginstellingen in Nederland aan. Niet alle trajecten waren even succesvol, bovendien hield het op toen in 2010 de subsidies stopten. Amsterdam en Eindhoven behoorden tot de positieve uitzonderingen, daar kreeg het traject ook na de officiële afloop nog een vervolg en bleef het contact tussen instellingen en voetbalverenigingen intact. Het project van destijds biedt ook voldoende aanknopingspunten om een vervolg te geven. Brouwer pleit voor een zo breed mogelijke basis. “Ik zie heel veel heil in samenwerking.” Hij laat op verjaardagen én op KNVB-vergaderingen geregeld een proefballonnetje op. “Er zou eigenlijk een minister van Opvoeding moeten komen. Een ‘leeg’ ministerie, dat er alleen maar is om tot integraliteit te komen tussen alle partijen die zich bezighouden met opvoeding. Zodat we onze jeugd een duidelijke richting meegeven en ze niet thuis, op school, in het buurthuis en op de voetbalclub verschillende dingen horen. Nu bestaat het risico dat jongeren die wat meer sturing nodig hebben, bijvoorbeeld omdat er thuis wat loos is of omdat ze met zichzelf in de knoop raken, verdwaald raken in onze maatschappij.”
Ontschotting Het is een angst die de KNVB wil delen met anderen. De bond voelt zich ook niet te groot om hulp te vragen en de dialoog te zoeken, in eerste instantie met gemeenten. Brouwer en Van Egdom hebben de wenkbrauwen al op menig gemeente- en stadhuis zien fronsen: Wat komt die voetbalbond hier nu doen? Wie zijn zij dan wel om de boel aan te jagen, om aan te dringen op samenwerking? Brouwer: “De behoefte om dat te doen, komt uit ons hart. Wij als organisatie zien de kracht en de waarde van sport, van voetbal in het bijzonder. We zien als
Ketenaanpak: samen winst pakken – H01 – De ketenaanpak
KNVB ook dat we de enige sportbond zijn waarin echt alle lagen en achtergronden van onze samenleving vertegenwoordigd zijn, dat wij de meeste diverse bond zijn. Daar zijn we trots op. We willen dan ook, vanuit ons hart, een bijdrage aan de maatschappij leveren. Tuurlijk, wij hoeven dit niet te initiëren, het is misschien niet ons pakkie-an, maar we jagen het graag aan. Al zijn wij het er ook over eens dat de ontschotting met name vanuit de gemeente moet plaatsvinden.” Brouwer voelt zich erg op zijn plek bij de KNVB, juist omdat de bond zo groot is dat ze ook echt een maatschappelijke rol vervult. “Er is geen plek in de Nederlandse samenleving waar je een meer positieve bijdrage kunt leveren dan bij de KNVB. De ene week zit je om de tafel met de minister, praat je over visie, strategie en beleid. De andere week overleg je met collega’s en instanties over projecten op de werkvloer. Het is mooi om op dat snijvlak te opereren.” Brouwer weet mede daarom ook als geen ander dat de bond het niet alleen af kan. “Allicht zijn er mensen die denken: de KNVB is Nederlands grootste sportbond, die moet de broek dus zelf maar ophouden en het probleem met lastige spelertjes zelf oplossen. Tegen die mensen zou ik willen zeggen dat de KNVB eigenlijk maar een kleine speler is. Besef dat een gemiddelde zorginstelling al vijf keer zo groot is als de hele KNVB. Jeugdzorg in Nederland draait, als ik het goed heb, met een jaarbegroting van tussen de 3 en 4 miljard euro. Dat is veel meer dan er in de hele sportsector per jaar omgaat. Wij zouden dat graag veranderen. Ik vind het belangrijk, en een verwijzing daarnaar staat ook in het nieuwe Sportakkoord, dat sport van bijzaak hoofdzaak wordt. Sport moet in de maatschappij als een volwaardige sector worden beschouwd, een tak die serieus werk verricht en een belangrijke rol verricht bij de opvoeding van onze jeugd.”
“De behoefte om de boel aan te jagen komt uit ons hart”
17
Dalend aantal incidenten Elk seizoen organiseert de KNVB zo’n 750.000 voetbalwedstrijden. Als je weet dat er in zo’n seizoen maar 257 gerapporteerde grote incidenten waren, dan kun je – zoals een wethouder van een middelgrote stad eens zei – afvragen of je daar als voetbalbond beleid op moet maken. “Beste KNVB-meneer, daar gaan wij ons hier niet druk om maken. We hebben hier op een gemiddelde zaterdagavond al minstens 25 stevige gevallen in het uitgaansleven. Dat aantal van u halen we in een paar weken.” De KNVB is echter van mening dat agressie en geweld niet thuishoren op het voetbalveld en dat de statistieken in de toekomst idealiter richting de nul gaan. De laatste jaren daalt het aantal stevige incidenten op het voetbalveld al. Het beleid daarop heeft effect gehad. In het seizoen 2011/2012 werden 485 incidenten, variërend van buitensporig geweld tot ernstige bedreigingen, genoteerd. Drie seizoenen later (2014/2015) was dat aantal gedaald tot 319. En in 2016/2017 nam het aantal verder af tot 257. Recentere cijfers zijn er nog niet. En, zo is ook bij de KNVB de overtuiging, er zal altijd een aantal excessen plaatsvinden dat niet geregistreerd wordt, en daardoor – ook tot frustratie van de bond zelf – buiten de boeken blijft. De bond kan overigens sinds een jaar, op basis van computermodellen, voorzichtig voorspellen voor welke wedstrijden een verhoogd risico geldt. Maar dat systeem is allesbehalve zaligmakend. Meestal gaat het – en gelukkig maar – goed bij de risicovolle duels. En gebeurt er net iets vervelends op het veld ernaast…
Het aantal van pakweg driehonderd incidenten per jaar is overigens voor het doen van voorspellingen en het trekken van conclusies, laag. Sjors Brouwer: “In een database met de laatste drie seizoenen zitten pakweg duizend excessen op een totaal van 2,2 miljoen wedstrijden. En daar willen wij dan voorspellingen op baseren? Dat is feitelijk zoiets als zoeken naar een speld in een hooiberg. Gelukkig maar, want we zouden hier toch heel wat minder plezierig zitten als het er heel veel meer zouden zijn.” Mede daarom is het lastig om te generaliseren. Is het een ‘jongensding’ of komen er – nu het meisjesvoetbal zo populair is geworden – toch ook incidenten uit vrouwelijke hoek? En hebben we hier te maken met typisch randstedelijke problematiek? Brouwer: “In de tuchtrechtcijfers zie je voornamelijk jongens. Sterker, de zwaardere straffen binnen het tuchtrecht zijn nog nooit aan een meisje opgelegd. Dat wil niet zeggen dat er onder meisjes geen problematiek is, maar daar is het veel meer ‘naar binnen gericht’. Hun issues zijn minder prominent voor de buitenwereld. Bij jongens is probleemgedrag juist wel naar buiten gericht. Daar heb je typisch haantjesgedrag en speelt het testosteron mee. Daar moet je iets mee. Maar we moeten niet vergeten ook de meisjes in de gaten te houden. Er zijn er heel wat die op het gebied van zelfvertrouwen en zelfbeeld wel een zetje in de rug kunnen gebruiken, en tegenwoordig worden ook meiden geregeld vanwege wangedrag van school gestuurd. De cultuur bij meisjesvoetbal is nog wel wat anders dan bij jongensvoetbal, maar we moeten er wel mee aan de slag.”
“En of dit een stads, misschien wel randstedelijk probleem is? Nou ja, er zijn – dat klopt – meer excessen in de randstad dan elders. Maar daar zijn ook meer clubs, meer wedstrijden. De omvang van een club is wel een goede indicator, wij kunnen voorspellen dat de kans op een exces groter is bij een club met een kleine duizend leden of meer. Hoe groter de club, hoe minder groot de onderlinge binding, aanspreekbaarheid en aansturing. En ook hier geldt een simpel rekensommetje: hoe meer leden, hoe meer er over de schreef kunnen gaan. “Bovendien weten we dat clubs waar al eens een exces is geweest, een grotere kans hebben op een tweede geval, de recidivekans is simpelweg groter. Randstedelijke grote clubs waar al eerder iets aan de hand is geweest, komen dus inderdaad vaker in de boeken voor. Dat hoeft ook niemand te verrassen. Als je onze gegevens naast de criminaliteitscijfers, of de gegevens over uitgaansgeweld, legt is dat niet anders.” Overigens hoopt de KNVB de geciteerde wethouder ook nog eens te overtuigen mee te gaan doen met de ketenaanpak. “Hij kijkt met een te beperkte bril naar het vraagstuk. Want de jongens die zich op voetbalveld misdragen, zijn waarschijnlijk ook in het uitgaansleven vervelend. Wij willen af van de excessen, en iedereen helpen om in de héle maatschappij te functioneren.”
Ketenaanpak: samen winst pakken – H01 – De ketenaanpak
18 Professionele hulpverleners, aldus Brouwer, moeten wel goed beseffen dat de voetbalclub op vrijwilligers draait. Velen zijn, het is niet anders, niet opgeleid om trainingen te geven, doen het coachen op basis van een goed hart, voor de club én hun kroost. Zij doen verschrikkelijk hun best, maar zijn geen psycholoog of pedagoog. Toch weten zij doorgaans prima waar het aan schort: aan kennis om de jongeren die moeite hebben met volwassen worden, vooruit te helpen. Brouwer: “Het is niet alleen voor de KNVB, maar ook voor professionele hulpverleners en instellingen in het sociale domein, helder dat er een limiet zit aan wat een club wel én niet kan.” Het is niet voor niks dat de bond toenadering zoekt tot mogelijke ketenpartners. Lessen uit het verleden hebben overigens geleerd dat het weliswaar logisch lijkt om een verbinding te leggen, maar dat het in de praktijk nog niet zo makkelijk werkt. Omdat het in het verleden niet gebeurde. Of omdat meteen de vraag wordt gesteld: Wie moet dat gaan betalen? Omdat iedereen vooral bezig is met zijn eigen winkeltje en er nog altijd zoiets als protectionisme bestaat. Omdat sommige instellingen nog moeite hebben samen te werken met de zogenaamd ‘amateuristische’ sportwereld. Omdat je het geluk moet hebben net die ene ambtenaar te treffen die hier wel de urgentie van inziet en er p aanslaat. Of, simpelweg, omdat een bezoekje aan de sportclub in het weekeinde of de avonduren, niet past binnen het 9-tot-5-regime van veel instellingen en diensten.
Ketenaanpak: samen winst pakken – H01 – De ketenaanpak
Niettemin waagt de KNVB deze poging omdat recente individuele gevallen de bond ervan overtuigd hebben dat het kan werken. Eén ding staat daarbij voorop. Brouwer: “Denk vanuit het kind. En besef dat het voor iedereen, het kind voorop, meerwaarde heeft. Denk bij een individueel geval niet vanuit procedures, regels, eisen – bureaucratie zit veel in de weg. Als professional moet je beseffen dat je verenigingen en hun trainer, vaak welwillende ouders, enorm helpt als je er net iets meer energie in stopt. “Als we er gezamenlijk voor kunnen zorgen dat een kind lekker kan voetballen, is dat een enorm winstpunt. Dan kun je dat voetbalmoment als onderdeel van de opvoeding beschouwen en als zodanig benutten. En dat levert, ook in een andere omgeving en context, gegarandeerd voordelen op.”
19
Ketenaanpak: samen winst pakken – H01 – De ketenaanpak
20
02 Joey
Ketenaanpak: samen winst pakken – H02 – Joey
21
Bij de vereniging van Joey hebben ze al heel wat te stellen gehad met lastige jongens. Sterker, de club heeft een aantal flinke geweldsincidenten achter de rug en kwam een paar keer slecht in het nieuws. Het zou niemand verbazen als ze tegenwoordig dan ook iedere potentiële onruststoker meteen op straat zouden gooien. Dat is – uit oogpunt van de maatschappij – geen oplossing van het probleem, maar voor de club-in-de-schijnwerpers wel een zorg minder. De KNVB is blij dat de club een andere koers vaart en meehelpt om de overlast zelf aan te pakken en zo te werken aan een meer permanente oplossing, zodat de lastige jongetjes minder lastig worden en kunnen blijven voetballen. Stiekem is dat toch wat stoere jongens als Joey het liefst willen: gewoon lekker voetballen.
Ketenaanpak: samen winst pakken – H02 – Joey
22
Ketenaanpak: samen winst pakken – H02 – Joey
23
Z
Zo’n omslag gaat niet zonder slag of stoot. En je kunt het vaak ook niet alleen af. Sinds het laatste, ernstige geval is door de clubleiding dan ook besloten hulp van buiten aan te nemen. Dat heeft voor nieuw elan gezorgd. De vereniging, met een wat dorpsachtig karakter, ingeklemd tussen platteland en de grote stad, is trouwens allesbehalve ongeorganiseerd. De structuur is meer dan oké. Er zijn voldoende vrijwilligers en die worden steeds beter begeleid. Zo zijn er tegenwoordig enkele keren per jaar, beginnend een maand of twee na de start van het seizoen, zogeheten tienminutengesprekken. Afgekeken van scholen, waar dat heel gewoon is. De vragen aan de trainers gaan zowel over hun eigen functioneren als over de vorderingen op sportief en sociaal vlak. Gewoon de vraag stellen is vaak al voldoende: Hoe gaat het eigenlijk met jou? Interesse tonen zorgt vaak meteen al voor een betere band – van de trainer met de club, en van de trainer met zijn spelers. Want de trainer, die zich door de club gewaardeerd en gezien voelt, weet nu nog beter waar om draait: het kweken van gemeenschapszin. De tienminutengesprekken leveren verhelderende cijfers op. Zo kwam een tiental jongens op de radar waarvan de trainers een toekomstige uitbarsting durfden te voorspellen. Jongens met een opvliegend karakter, verkeerde vriendjes en beginnend crimineel gedrag. Jongens met een rugzakje, omdat ze op het speciaal onderwijs zitten, een verstandelijke beperking hebben of bekend zijn bij de jeugdhulpverlening. Jongens ook met een voorliefde voor rotzooi trappen. Het had niemand verbaasd als het tiental meteen de deur was gewezen. Potentieel gevaar moet je de kop indrukken. Maar de vereniging wilde ze, met steun van de KNVB én de gemeente, nog een kans geven.
De jeugd pedagoog is de spin in het web
Twee jaar duurde dit traject, inmiddels is er vanuit de bond en plaatselijke overheid zelfs alweer een afbouw gaande. Omdat de club het zelf weer lijkt aan te kunnen. Er is een stevige basis gelegd, het bestuur zit er kort op. Commissies en begeleiders kennen hun taken, trainers en coaches zijn op de hoogte van intenties, procedures én consequenties. Een basis waardoor jongens als Joey – toegegeven, soms maar net – in het gareel kunnen worden gehouden. Over Joey kwam er destijds een telefoontje. Zijn trainer had moeite met hem op de trainingen. Joey was nogal snel boos. Deed vervelend tegen de coach en teamgenoten en was al een paar keer betrokken bij kleine vechtpartijtjes met tegenstanders. Niet al te ernstig, maar toch. Een punt van aandacht voor de jeugdpedagoog. Die ondernam meteen actie. Eerst maar eens door met Joey’s moeder te bellen. Joey is geen studiehoofd. Vwo en havo zijn een vervan-zijn-bedshow, maar ook aan het vmbo had hij een hele kluif. In dat geval kan ook het dagelijks leven een hindernis worden. Sommigen hebben bij het uitdelen van intelligentie nu eenmaal niet vooraan gestaan. Joey heeft, met een moeilijk woord, een disharmonisch intelligentieprofiel. Die beperking maakt dat hij, zeker in combinatie met zijn ADHD, niet altijd helder denkt Ketenaanpak: samen winst pakken – H02 – Joey
24 en niet altijd de juiste beslissing neemt, waardoor hij snel in de problemen kan komen. Foute vriendjes die hem opjutten en de ellende indrijven – Joey zou zoiets zomaar kunnen overkomen. Joey komt trouwens niet uit een typisch multi-probleemgezin. Welnee, zijn moeder is redelijk welwillend. Als het over het gedrag van zoonlief gaat, is met haar een goed gesprek te voeren. Ze zit niet meteen hoog in de boom, zich kwaad afvragend wie zich zo opeens met haar kroost komt bemoeien. Ook vader is gewoon in beeld, eerder uitzondering dan gewoonte bij dergelijke gevallen. Ze kennen hun zoon, draaien er niet omheen en vergoelijken zijn gedrag niet. Ze weten dat hij er één is met een gebruiksaanwijzing. Ook thuis. Joey is snel boos. En dan bedoelen we ook echt snel. En vooral: echt boos. Er is dan, eventjes, geen land met hem te bezeilen. Daar moet, waren alle betrokkenen het over eens, een eind aan komen. Joey moest leren zich verbaal beter uit te drukken, zijn woede niet direct fysiek te tonen. Een jeugd- en opvoedhulporganisatie startte, met medewerking van school én voetbalclub, een traject. De jeugdpedagoog, spin in het web, had de eerste contacten gelegd met school. Daar kreeg ze een gelijkgestemde aan de lijn. De zorgcoördinator van de school – die passend onderwijs biedt en werkt met een achtkoppig team waarin onder anderen ook een schoolarts en jeugdpsycholoog zitten – klonk zelfs opgelucht. Zij werd, zoals ze zelf zei, ‘zelden of nooit gebeld’. Al sinds jaar en dag had ze een toestel op haar bureau staan, maar zelden kreeg ze een belletje van een mede-hulpverlener. Bizar, maar waar. Ze moest doorgaans zelf aan de bel trekken, anders gebeurde er maar weinig. Een netwerkje, een keten, meersporenbeleid – het bestond niet of nauwelijks. Of er bleek, als ze eenmaal zelf iets had opgezet, via een ander kanaal al zo’n zelfde traject ingezet te zijn. Dat is verspilling van energie, tijd en geld. Bovendien frustreert dat enorm. En dat terwijl één telefoontje vanuit de club, van een hulpverlener, met het simpele voorstel om te gaan samenwerken, dat allemaal kan voorkomen. En dus denkt de zorgcoördinator, ook als ze er voor dit verhaal naar wordt gevraagd, nog regelmatig met een warm gevoel terug aan dat ene telefoontje. De sportpedagoog aan de andere kant van de lijn was simpelweg begonnen met de vraag: Hoe gaat het – in het licht van zijn disfunctioneren bij de voetbalclub – Ketenaanpak: samen winst pakken – H02 – Joey
Belangstelling in iemand kan al een wereld van verschil maken
25 eigenlijk op school met Joey? Een dergelijke belangstelling, dat kan al een wereld van verschil maken. Niet lang daarna zaten ze gezamenlijk aan tafel, voor een uitvoerdersoverleg waarbij alle betrokken hulpverleners hun verhalen deden en visie gaven. De begeleiding werd op elkaar afgestemd. Samen kwamen ze al snel tot de conclusie dat Joey hun steun moest krijgen, voor hij volledig zou ontsporen. Het plannetje, hem zonder al te veel poespas uitgelegd, sprak Joey zelf ook aan. Hij, de jongen die feitelijk – zoals wel meer van de knullen bij hem in de klas – alleen maar te motiveren was voor sportieve activiteiten, mocht nog meer gaan sporten. Er werd
op school een groepje gelijkgestemden gevormd, ook allemaal jongens die enthousiast zijn van bijvoorbeeld voetbal en die weinig op hebben met stilzitten in de klas. Jongens bovendien die, net als Joey, best wel opvliegend zijn. Dat stel kreeg extra ‘sportlessen’, een agressie-regulatietraining waarin ze onder meer leerden beter om te gaan met boosheid. Inmiddels zit Joey niet meer op die school. Niet omdat hij niet langer te handhaven was. De agressie-regulatietraining bleek weliswaar bij de club effect te hebben, maar was geen wondermiddel voor wat betreft het onderwijs. Joey was ook nadien nog best lastig zo nu en dan. Joey bleek, constateerden het onderwijzend
Ketenaanpak: samen winst pakken – H02 – Joey
26 personeel en de begeleidingsexperts gezamenlijk, simpelweg niet op zijn plek in de grote scholengemeenschap. Hij had gewoon te veel moeite om in de schoolbanken plaats te nemen. De school zag dat zelf ook in en hielp hem aan een andere invulling van zijn dagen. Inmiddels zit hij op een wel heel speciale school. Waar feitelijk élke les een sportief karakter heeft en hij alleen spelenderwijs hoeft te leren. Op én in de directe omgeving van een voetbalveld. Omdat dát jongens als Joey nu eenmaal echt raakt. Joey wil immers niks anders. Als we dat niet hadden gedaan, weet de sportpedagoog, had Joey inmiddels al lang grote ellende gehad. Dan hadden ze hem op school al menigmaal moeten ‘straffen’, en was hij er bij de voetbalclub – ondanks het doorzettingsvermogen van de coaches, trainers en bestuurders aldaar – waarschijnlijk ook uitgevlogen. Nu is vrijwel iedereen positief over Joey. Zijn moeder is enthousiast. De trainingen hebben van haar zoon een ander kind gemaakt. Joey is zelf ook beter aanspreekbaar, hij is trots op wat hij met hulp van anderen heeft bereikt. Dat is in meerdere opzichten belangrijk. Voor Joey zelf. Voor zijn ouders. Maar ook voor de omgeving, de maatschappij. Als je van school wordt gestuurd omdat je lastig bent, de voetbalvereniging je eruit trapt omdat je rotzooi schopt, dan volgt afwijzing op afwijzing. De weg naar de ‘afgrond’ is dan de makkelijkste. Dan kan veel je niks meer schelen en kom je al snel in een circuitje met foute vrienden terecht. Dan is iedereen tegen je, en kan je maar beter blijven schoppen. Dan worden je misdragingen alleen maar groter en lijkt er geen weg meer terug. En daar heeft helemaal niemand baat bij.
Joey is trots op wat hij met hulp van anderen heeft bereikt
De naam Joey is omwille van de privacy gefingeerd. Zijn verhaal is echter levensecht en opgetekend aan de hand van gesprekken met betrokkenen.
De keten rondom Joey \\ \\ \\ \\ \\
Ketenaanpak: samen winst pakken – H02 – Joey
Voetbalclub. Zorgcoördinator school. Sportpedagoog. Alternatief onderwijs. Jeugd- en opvoedhulporganisatie.
27
Ketenaanpak: samen winst pakken – H02 – Joey
28
03
Benjamin
Ketenaanpak: samen winst pakken – H03 – Benjamin
29
Benjamin heeft geen adres. Tuurlijk, hij heeft wel een plek om te slapen. Maar die mogen we eigenlijk niet weten. Benjamin woont namelijk bij zijn opa. In een aanleunwoning. Benjamin is echter niet hulpbehoevend en nog een tiener bovendien. Niet de doelgroep die in een aanleunwoning woont. Opa hoort daar wel. Natuurlijk. Maar die mag weer geen bezoek ontvangen. Ja, wel even. Voor een uurtje, voor koffie met een koekje. Maar iemand, ook al is het eigen bloed, onderdak bieden? Nee, dat vinden ze niet goed. Dus weten we niet waar Benjamin woont. Want anders staan Benjamin én opa op straat.
Ketenaanpak: samen winst pakken – H03 – Benjamin
30
Ketenaanpak: samen winst pakken – H03 – Benjamin
31
D
Dus zeggen we maar dat Benjamin in het centrum van een grote stad woont. Ergens. En dat wonen is eigenlijk ook maar een tijdelijk probleem. Daar komt wel een oplossing voor. Sterker nog, die lijkt aanstaande. Een hulpverlenersinstelling, die zowel in grote steden als in een aantal provinciestadjes goed werk doet voor jongeren én langdurig verslaafden, is voor hem bezig. Dat ging niet zonder slag of stoot. Benjamin had zelf eens gebeld: of ze wat voor hem konden doen. Hij zou worden teruggebeld, maar dat gebeurde niet. Voor hem hield het daarmee op. Anderen gingen nog eens voor hem bellen. Bleek dat ze zijn nummer verkeerd hadden opgeschreven. Veldwerkers van de stichting bieden ondersteuning en begeleiding. Maar de procedures zijn traag. En je moet zelf ook willen, laten zien dat je de boel aardig op de rit hebt. En dat is nog wel een opgave voor Benjamin. Voor Benjamin wil je heus wel een stapje harder lopen. Hij is een innemende persoonlijkheid, die het op cruciale momenten een beetje aan geluk en doorzettingsvermogen heeft ontbroken. Dat hij af en toe een duwtje in de rug nodig heeft, is wel duidelijk. Thuis zat het allemaal niet mee. Zijn vader? Tja, die is eigenlijk al sinds zijn geboorte niet in beeld. Zijn moeder was bovendien lange tijd illegaal in ons land. Benjamin was daardoor, hoewel geboren in Nederland, lange tijd stateloos. Dat maakt het allemaal niet makkelijk. Schrijf je dan maar eens in voor een school of een een vervolgopleiding. Grote kans dat ze je niet toelaten. Werk vinden is, logisch, ook niet eenvoudig. Inmiddels is dat allemaal wel geregeld en is Benjamin gewoon Nederlander. Zoals hij dat al zijn hele leven was. Maar nu met een papiertje. Ook huisvesting was, van kinds af aan, een probleem. En omdat ambtelijke molens langzaam draaien, zal dat
nog wel even zo blijven. De voetbalclub, dát was en is zijn thuis. Benjamin viel op. Omdat hij op behoorlijk niveau speelde. En vooral ook omdat hij op zo’n leuke manier trainingen gaf. Gepassioneerd, betrokken. Technisch vaardig en bovendien gewoon handig in de omgang met soms lastige pubers. Benjamin was één van hen, maar stond er ook toch weer boven. Benjamin had aanvankelijk geen papiertje. Zoals dat feitelijk voor het gros van de voetbaltrainers geldt. Jongeren uit de hogere jeugdelftallen trainen de jongste jeugd, ouders doen de begeleiding. Als je als clubs wekelijks tientallen elftallen moet ‘bemannen’ kan je lang niet altijd terugvallen op geschoolde trainers en coaches. Die goedbedoelende ouders en jeugdleden een handje helpen kan natuurlijk wel. De club liet Benjamin, na tussenkomst van de sportpedagoog die namens de KNVB een traject bij de vereniging had opgezet, een laagdrempelige cursus volgen. Op diverse scholen in zijn stad worden ze ook al aangeboden: trainingen die je laten ontdekken of het je wat lijkt om trainer te worden. Of dat nu bij de voetbalclub is of de aanpalende korfbalvereniging. Op zo’n cursus – jeugdsportbegeleider in de praktijk – leer je wat basisvaardigheden van het trainersvak. Slim, het is voor veel sportieve jongeren een uitkomst. En een toekomst bovendien. Sindsdien weet Benjamin wat hij écht wil. Trainer worden, sportcoach. Niet alleen op zijn club, maar
Je moet zelf ook willen. En laten zien dat je de boel aardig op de rit hebt
Ketenaanpak: samen winst pakken – H03 – Benjamin
32
Met een cursus ‘jeugdsportbege leider in de praktijk’ leer je de basisvaardig heden van het trainersvak beroepsmatig. Misschien wel in een sportschool, of anders in het onderwijs. De opleiding Sport en Bewegen stond ook al langer op zijn verlanglijstje. Maar goed, daar was Benjamin al eens voor afgewezen. Hij had de rekentest niet gehaald. Daarmee had het voor hem afgedaan. Ze hoefden hem niet. Tot dan had hij nog nooit hulp gevraagd, wist niet eens dat zoiets kon. Bij wie klop je überhaupt aan als tiener? Een nieuwe poging had hij niet meer gewaagd. Hoezo? Zijn kansen waren in zijn ogen – die de wereld toch wat minder rooskleurig zien – verkeken. Benjamin was daarna maar wat gaan werken. Als vakkenvuller. Voor twaalf uur in de week, meer werk was er niet voor hem. Bovendien wilde hij een paar middagen vrijhouden, om trainingen te geven. Hij kon die jongetjes toch niet in de steek laten. De sportpedagoog was eens, op een woensdagmiddag na de training, met hem gaan zitten. Met een colaatje erbij, even kletsen. Over Benjamins doelen in het leven. Over wat hij, behalve een vast woonadres, nu echt het allerliefste zou willen. De studie stond feitelijk nog altijd op één, maar leek hem inmiddels onbereikbaar. Dat bleek onzin. De pedagoog kwam met een slim plannetje. Een stagiair pedagogiek, die juist die weken Ketenaanpak: samen winst pakken – H03 – Benjamin
met haar meeliep, werd aan Benjamin gekoppeld. Oefenen met rekenen, het werd een vaste routine. Benjamin bleek het best te kunnen, miste alleen het vertrouwen. Dat iemand zich om hem bekommerde en een steuntje in de rug gaf, morele support, bleek voldoende. Hij ging met stappen vooruit. Kwam elke keer trouw opdagen; op een gegeven moment leek hij dat rekenen zelfs leuk te gaan vinden. Een uur na het gesprek had Benjamin zich weer opgegeven voor Sport en Bewegen. De nieuwe toelatingstest haalde hij nadien glansrijk, rekenen was niet langer een probleem. En ook het eerste jaar van de opleiding kwam hij, met enige moeite, door. Het valt hem niet altijd even makkelijk. Werken, de zoektocht naar een woning, en dan ook nog school. Dat is soms niet makkelijk, dat geeft stress. Dan moet je weer even met hem praten, opbeurende en motiverende woorden spreken. Benjamin haalt niet altijd de motivatie uit zichzelf, die moet soms van anderen komen. Niet raar als je je hele leven niet door anderen bent gemotiveerd en doorzettingsvermogen je niet van huis uit is meegegeven. Maar met een beetje persoonlijke aandacht was dat weer rechtgezet. Na elk gesprek was Benjamin zijn huiswerk weer net even wat secuurder gaan maken. Met meer aandacht, met het besef dat het zijn eigen toekomst betrof waaraan hij werkte. De afgelopen zomer kon hij, trots als een pauw, dan ook melden dat hij – met de hakken over de sloot, dat
33 wel – over was naar het tweede jaar. Het zijn zo van die momentjes om trots op te zijn. De sportpedagoog is dat in ieder geval. Ze is in de eerste plaats trots op Benjamin. Die heeft het allemaal zelf gedaan. Oké, hier en daar met wat hulp, maar toch vooral zélf. Ze is bovendien trots op de club. Die inzag dat je aandacht moet hebben voor je leden. Die niet domweg dacht ‘wat lekker dat Benjamin als vakkenvuller veel vrije tijd heeft’ en hem voor nog een training strikte, maar hem op het spoor van een opleiding zette. Juist zo kan je, als club, als begeleider, als hulpverlener, als bond, het verschil maken voor zo’n jongen. Het kan – voor zo’n jongen – het verschil zijn tussen een veertigjarige carrière vol rotbaantjes of een toekomst in een vak dat je wél echt leuk vindt. Jongens als Benjamin vragen wat meer aandacht. Dus toen hij eenmaal toegelaten werd op het ROC heeft de pedagoog meteen contact opgenomen met de school. Uitgelegd wat voor jongen Benjamin was. Dat hij zo nu en dan een steuntje in de rug nodig had, een schouderklopje. En dat ze altijd konden bellen als er wat was. Ze had de school ook nog even uitgelegd wat er allemaal voor Benjamin wordt geregeld, dat hij onderdeel is van de zogeheten ketenaanpak. Dat er zich een onzichtbaar cirkeltje rond Benjamin heeft gevormd, dat hem helpt als het nodig mocht zijn. Sindsdien is het kringetje weer groter gegroeid, het vangnet steviger. Dankzij dat belletje is Benjamin geen nummer op zijn school, niet de zoveelste leerling. De zorgcoördinator van de school heeft hem in het oog, en heeft – net als op de club – een zwak voor hem. Hij behoort, op een scholengemeenschap met zo’n zeshonderd leerlingen, tot degenen die net wat meer aandacht krijgen. Iedereen wil graag dat hij over gaat, dat ook hij later slaagt in de maatschappij. Daar worden scholen – ze zouden niet anders willen – immers op afgerekend. Daarom krijgt Benjamin tijdens zijn studie hulp, op meerdere fronten. Op kantelmomenten krijgt hij, voorlopig nog, het voordeel van de twijfel. De hulpverlenings-
instelling die hem aan een woning kan helpen heeft er nu ook meer vertrouwen in en heeft beloofd het proces voor een begeleidwoonproject te willen versnellen. De keten wordt sterker en sterker. En maakt, gezamenlijk, het probleem alsmaar kleiner. De partners uit de keten bellen elkaar zo nu en dan; de gesprekjes duren vaak niet langer dan vijf minuten. Dan is iedereen weer bij en kunnen ze weer verder. Benjamin was en is helemaal geen lastpak. Geen probleemjongere. Geen rotzooischopper, geen moeilijke jongen. Zorgt niet voor ellende op of naast het veld. Hij heeft alleen zo nu en dan een beetje steun nodig. Elke vereniging heeft zijn eigen Benjamin. En waarschijnlijk wel meer dan één. Een deel van Benjamins problemen – die illegaliteit en woningnood – klinken als problemen van de grote stad – voor veel plattelandsverenigingen misschien een ver-van-mijn-bedshow. Maar ook daar zijn jongens als Benjamin. Die je, door eens een colaatje met ze te drinken na de training, kan helpen. Die je tips kunt geven om hun leven op de rit te krijgen, een studie op te pakken, de juiste keuzes te maken. Bij zijn club is Benjamin een voorbeeld voor veel andere jongens. Jongens die hij training geeft en op zijn manier begeleidt. Van een leeftijds- of generatiegenoot neem je eerder iets aan dan van ouderen. Wie denkt dat deze aanpak alleen maar om probleemjongeren draait, heeft het dus mis. Benjamin staat niet bekend om vechtpartijtjes, kattenkwaad, misdragingen. Welnee, hij is een beleefde, keurige jongen. Lange tijd illegaal, maar geen probleemjongere. Het had mis kúnnen gaan. Illegaal, afgewezen op school. Wat als Benjamin niet meer bij opa terecht had
Ketenaanpak: samen winst pakken – H03 – Benjamin
34 gekund, bij ‘vrienden’ had moeten pitten. Vriendjes met geld, terwijl hij niet mocht werken. Het had een glijdende schaal kunnen zijn, de onbedoelde toegang tot een leven in illegaliteit, criminaliteit en anonimiteit. Dan had hij te maken gekregen met politie en justitie. Maar dat zal Benjamin niet gebeuren. Mede omdat hij net dat beetje hulp én vertrouwen kreeg. Vertrouwen moet je geven. Gewoon, door belangstelling te tonen. Investeer als club in je leden. Deel ze niet zomaar in als trainer, denkende dat je daarmee weer van een van je clubproblemen bent verlost, maar toon interesse. Vraag waar je je trainers mee kunt helpen. Grappig genoeg voetbalt Benjamin al een tijdje niet meer bij de club. Niet dat er problemen waren of zo. Nee, zijn talent ging zijn vereniging te boven. Hij speelt nu even verderop, in een beter elftal. Met betere voetballers. Maar hij is wel trainer gebleven bij zijn oude vereniging. Zijn nieuwe club wilde hem ook graag hebben, maar Benjamin bleef zijn oude liefde trouw, en wil daarmee – al zal hij dat zelf nooit zo expliciet zeggen – de vereniging bedanken. Het loont dus.
Investeer, als club, als keten. In jongens als Benjamin. In mensen bovendien die de begeleiding van begeleiders willen verzorgen. Dat kan een sportpedagoog zijn, al dan niet gesubsidieerd via de gemeente of aangesteld met hulp van de voetbalbond. Maar ook een ouder, die al iets op dat vlak doet. Die bij bedrijven beroepsmatig trainingen verzorgt, maar bij zijn of haar voetbalclub dat talent tot op heden verborgen hield. Investeer in de mensen die je al hebt, dat levert meer op dan te investeren in passanten. Besef als club dat je het kapitaal vaak al binnen de hekken hebt. En werk samen. De naam Benjamin is omwille van de privacy gefingeerd. Zijn verhaal is echter levensecht en opgetekend aan de hand van gesprekken met betrokkenen.
De keten rondom Benjamin \\ \\ \\ \\
Ketenaanpak: samen winst pakken – H03 – Benjamin
Voetbalclub. Zorgcoördinator school. Hulpverlenersinstelling. Sportpedagoog.
35
Ketenaanpak: samen winst pakken – H03 – Benjamin
36
04 Orlando
Ketenaanpak: samen winst pakken – H04 – Orlando
37
Het verhaal van Orlando is niet per definitie een succesverhaal. Orlando voetbalt momenteel namelijk helemaal niet. Omdat hij net even te veel aan zijn hoofd heeft. Maar gaat het straks weer wat beter met Orlando, dan kan hij er zeker van zijn dat de club hem weer met open armen ontvangt. En dat is toch mooi meegenomen. Want iets meer dan twee jaar geleden waren ze Orlando liever kwijt dan rijk. Orlando is in deze reeks van drie ‘praktijkgevallen’ het meest heftige geval. Er zit, zoals ze dat in de gezondheidszorg noemen, pleegzorg op. En hij zit op het speciaal onderwijs, Cluster 3. Dat betekent dat er niet alleen gedragsproblemen zijn, maar dat er ook sprake is van een licht verstandelijke beperking.
Ketenaanpak: samen winst pakken – H04 – Orlando
38
Ketenaanpak: samen winst pakken – H04 – Orlando
39
A
Als je Orlando ziet, een knul die behoorlijk streetwise is, heb je niet meteen door dat hij die beperking heeft. Dat maakt het soms lastig. Leg je hem als trainer iets uit, dan bestaat de kans dat hij het niet helemaal begrijpt. En dus de oefening anders uitvoert dan de rest. Hem daarvoor veroordelen heeft geen zin. Sterker, het werkt averechts. Goede kans dat het tot een woordenwisseling komt en dat hij zich miskend voelt. Orlando kan zich verbaal maar moeilijk verweren en kan vaak de juiste woorden niet vinden. Dan laat hij zijn vuisten spreken. Dat lost niet veel op, weet Orlando. Het is de onmacht die regeert. Beter is het natuurlijk om het Orlando gewoon nog een keertje extra uit te leggen. Of de oefenstof duidelijk voor te doen. Dan kan Orlando ook meedoen. De club waar Orlando lid van was, is een fusieclub, ontstaan als samensmelting van een heel stel kleine verenigingen. Gelegen in de buitenwijk van de stad, vlak bij het stadion van een grote profclub. Liefst willen alle jongens daar ooit voetballen, in dat stadion. Voor de meesten zal het altijd een utopie blijven, zij kunnen beter zorgen dat ze veel plezier in hun sport blijven hebben, al is het maar omdat ze buiten het terrein van de vereniging al tegen genoeg ellende aankijken. De fusieclub is – je kunt er omheen draaien of niet – gelegen in een multi-probleemwijk. Hier regeert de taal van de straat. Bij elke club worden grenzen gesteld. Als vereniging kun je best wat door de vingers zien, maar je hoeft ook weer niet alles leuk te vinden. Er zijn regels, leden moeten zich daaraan houden, anders wordt het een janboel. Zeker als je in een omgeving zit waar al zoveel aan de hand is. Orlando’s cluppie krijgt, na tussenkomst van de KNVB en met financiële hulp van de gemeente, al een paar jaar steun van een bureau dat jeugd- en opvoedhulp
Als vereniging kun je best wat door de vingers zien, maar je hoeft niet alles leuk te vinden
biedt. Er is flink geïnvesteerd in trainers en coaches. Het pedagogisch klimaat is aanzienlijk verbeterd, trainers beseffen nu dat het draait om positief coachen en lopen niet meer als gekken langs de lijn te schreeuwen. Het thema ‘veilig sportklimaat’ is er in de laatste jaren snel ingeburgerd geraakt. Natuurlijk, zo af en toe gebeurt er nog wat bij de club. Jongens in de puberteit zijn nu eenmaal geen koorknaapjes. Die dollen met elkaar, en kunnen het soms niet eens worden. Met autoriteit hebben ze moeite. Meestal kunnen de trainers het uiteindelijk zelf wel af, maar zo nu en dan is de hulp van het bureau onontbeerlijk. Dan ‘bemoeit’ de jeugdpedagoog zich er mee. Ook voor Orlando was die inzet onvermijdelijk. Hij was gewoon net even te vaak bij akkefietjes betrokken. Dan weer een vechtpartijtje of een dreigende situatie, soms dit, dan weer dat. Orlando’s trainer trok zelf aan de bel. Ketenaanpak: samen winst pakken – H04 – Orlando
40
Tegenwoordig wordt er hulp ingeschakeld als het niet zo goed gaat Ketenaanpak: samen winst pakken – H04 – Orlando
41
Ketenaanpak: samen winst pakken – H04 – Orlando
42 Een zorgcoördinator speelt in vrijwel alle ‘moeilijke’ gevallen een cruciale rol
Een moedig besluit, je pakt niet zomaar de telefoon om een moeilijk geval bespreekbaar te maken. Zeker niet als het je vak niet is en je ook maar gewoon een vrijwilliger bent. Het besluit valt te prijzen. De ingeschakelde jeugdpedagoog, die al geregeld bij de club rondliep, zag direct dat zijn hulp nodig was. Orlando was namelijk geen lieverdje en had een flinke gebruiksaanwijzing. Eentje die je alleen kunt lezen met een beetje verstand van zaken. De jeugdpedagoog is ervan overtuigd: vier, vijf jaar geleden was Orlando al lang van de club getrapt. Of hadden ze hem op zijn minst voor een jaar of wat geschorst. Jammer joh, klaar. De laatste jaren gaat dat anders. Tegenwoordig wordt, wanneer duidelijk wordt dat het ‘niet zo goed gaat’, hulp ingeschakeld. Ten langen leste moet daar voordeel uit zijn te halen. Als Orlando aan zijn lot zou worden overgelaten, gaat het van kwaad tot erger en is hij de maatschappij tot last. Nu kan dat worden voorkomen. Aanvankelijk was de hoop dat de trainer en coach het met een paar handige tips allemaal op de rit zouden krijgen. Het was de poging waard, maar werkte niet Ketenaanpak: samen winst pakken – H04 – Orlando
afdoende. Vervolgens werd het traject geïntensiveerd: er werd contact opgenomen met Orlando’s moeder en de school. Veel ouders zitten niet te wachten op bemoeienis van school of sportclub. Als het de voetbalclub is die belt, klinkt het telefoontje nog altijd net even wat minder ‘bedreigend’ dan een belletje van school of hulpverleners. Veel ouders denken instinctief dat het niet aan hun kind ligt. Ze vinden de juffen en meesters niet goed, de school te streng. Of snappen de hulpverlener niet. Een trainer aan de lijn is minder ernstig. Je kunt echter niet van iedere coach verwachten dat hij lastige klusjes zelf oplost, soms is de inzet van een professional onontbeerlijk. Laat die het belletje doen, om misverstanden te voorkomen. De jeugdpedagoog zal het kind niet snel veroordelen of dreigen met verwijdering van het kind van de club. Hij of zij zal vooral het aanbod doen om te helpen. Als de thuissituatie zo complex is als bij Orlando, is er echter wel meer nodig dan een simpel telefoontje. Orlando’s moeder kan het niet aan. Die heeft al allerhande problemen, de ellende van Orlando kan moeder niet ook nog eens de baas. Met de aandacht voor haar zoon van de club en de pedagoog, is de familie wel bewust dat er iets moest gebeuren. En dus houden ooms en tantes nu net even wat meer een oogje in het zeil; bovendien is de pleegzorg die Orlando al kreeg geïntensiveerd. Dat is belangrijk voor Orlando. Hij valt niet in een gat. Dat vangnet is belangrijk, Orlando heeft nu altijd iemand om op terug te vallen. Een gesprek met de zorgcoördinator van zijn school leverde nog meer verheldering op. Eigenlijk wisten ze op school ook niet zo goed wat ze met Orlando aan moesten. De signalen werden wel herkend, maar Orlando werd vooral als lastig bestempeld. Dat hij
43 pleegzorg ontving, wisten ze op school. Maar dat ook de voetbalclub zich over hem ontfermde, was vrijwel onbekend gebleven. Raar eigenlijk dat instanties niet weten van elkaars inzet en dat iemand het initiatief moet nemen om die kennis gemeenschappelijk te maken. En dat terwijl jongens als Orlando juist gebaat zijn bij een gezamenlijke inzet. Nadat de instanties eenmaal met elkaar in contact waren, raakten zaken, in positieve zin, ook écht in een
stroomversnelling. Er kwam een verhelderend gesprek tussen alle betrokkenen. Zo werd het naschoolse sporten dat Orlando deed, en waarbij hij zijn overtollige energie goed kwijt zou kunnen, na een gesprek tussen alle hulpverleners verder geïntensiveerd. Tot dan was het eigenlijk altijd maar bezigheidstherapie geweest. Nu, met een beetje meer begeleiding, leert Orlando er ook echt iets van en kan hij zijn energie écht kwijt. Zo kan hij uit de buurt van Halt blijven, een Nederlandse
Ketenaanpak: samen winst pakken – H04 – Orlando
44 instantie die kortlopende interventies organiseert om jeugdcriminaliteit te voorkomen, bestrijden en bestraffen. Orlando heeft nog geen kennis hoeven maken met Halt juíst omdat de club tijdig aan de bel trok en de hele karavaan, onder aanvoering van de zorgcoördinator op school, in beweging kwam. Dramatisch gesteld heeft dat ene belletje van zijn trainer Orlando gered van een onzekere toekomst met heel veel meer ellende. Nu zijn de ingrepen nog preventief, achteraf redderen heeft lang niet altijd het gewenste effect. Dan is een toekomst in de criminaliteit niet uit te sluiten. Zo’n zorgcoördinator speelt overigens niet alleen bij Orlando, maar in vrijwel alle ‘moeilijke’ gevallen een cruciale rol. Via de school is het altijd net even wat makkelijker om zorg handen en voeten te geven. Een school heeft zorgplicht, dat is bij de voetbalclub anders. Contact met de zorgcoördinator is natuurlijk niet altijd zaligmakend. Geeft de voetbalclub, al dan niet via een hulpinstantie, aan dat een spelertje lastig is, maar herkent de school zich daar niet in, dan zal het heel wat lastiger zijn om een ketenaanpak rond zo’n knul te organiseren. Maar meestal zijn de problemen er op meerdere terreinen, hebben jongens als Orlando op meerdere plekken moeite met regeltjes, en kan een gezamenlijke aanpak juist effect sorteren. Orlando zelf vond in ieder geval zijn draai weer terug dankzij de gemeenschappelijke inspanningen. Toch voetbalt hij nu even niet. Het werd hem allemaal een beetje te veel. Je moet ook weer wennen aan het voortdurend in het gareel lopen, zeker als je onrustig van aard bent. En dus kwam Orlando opeens niet meer naar de club. Nee, er was geen nieuw akkefietje binnen de lijnen geweest. Het was hem gewoon allemaal even boven het hoofd gegroeid. Op school gaat het inmiddels een stuk beter. Sterker, daar komt hij gewoon graag. En mede dankzij de inspanningen van zijn familie én pleegzorg heeft hij het
in het dagelijks leven ook een stuk beter naar zijn zin. Maar voetbal, nee daar staat zijn hoofd even niet naar. Jongens als Orlando bellen dan trouwens niet af, welnee, die laten hun gezicht gewoon niet meer zien en komen dan gerust een paar weken of maanden niet opdagen. Juist dan is het belangrijk weer contact te zoeken, om daarna misschien wel te constateren dat Orlando het inderdaad zelf allemaal op een rijtje wil zetten. Laat hem maar even. Straks zal hij, misschien zomaar opeens, weer op de stoep staan. Bij de voetbalclub is hij, als hij weer zin heeft om tegen een balletje te trappen, in ieder geval altijd welkom om terug te keren. De naam Orlando is omwille van de privacy gefingeerd. Zijn verhaal is echter levensecht en opgetekend aan de hand van gesprekken met betrokkenen.
De keten rondom Orlando \\ \\ \\ \\ \\
Ketenaanpak: samen winst pakken – H04 – Orlando
Voetbalvereniging. Zorgcoördinator school. Pleegzorg. Naschoolse dagopvang. Sportpedagoog
45
Meestal zijn de problemen er op meerdere terreinen en kan een gezamenlijke aanpak effect sorteren Ketenaanpak: samen winst pakken – H04 – Orlando
46
05
De aanpak in Eindhoven
Ketenaanpak: samen winst pakken – H05 – De aanpak in Eindhoven
47
Bij het Eindhovense RKVV Brabantia hadden ze er zo nu en dan knaapjes tussen zitten waarvan ze eigenlijk niet wisten wat ze ermee aan moesten. Voormalig jeugdvoorzitter Patrick van Tuijn en zijn medebestuurders moesten er zelfs één, onhandelbaar inmiddels, buiten de deur zetten. Het zette hem aan het denken. Dit was toch niet hoe een voetbalclub zou moeten functioneren. Een schreeuw om hulp van de club vond aanvankelijk geen gehoor, totdat zich anderhalf jaar geleden een nieuwe kans voordeed. Er bleek, op initiatief van de KNVB, budget beschikbaar voor het aanstellen van een pedagogisch coördinator. Gemeente, voetbalbond en club vonden elkaar, waardoor zich nu in stadsdeel Strijp een mooie keten heeft gevormd, zodat Brabantia niemand meer hoeft weg te sturen.
Ketenaanpak: samen winst pakken – H05 – De aanpak in Eindhoven
48
M
Meerdere jeugdleden hebben, dankzij de samenwerking, hun gedrag een positieve draai gegeven. Inmiddels heeft de samenwerking tussen RKVV Brabantia, pedagogisch coördinator Bilal Achenteh, de KNVB en de gemeente Eindhoven navolging gekregen. Ook aan de andere kant van de stad is in Woensel – naar het voorbeeld van Brabantia – een kleine ketenaanpak, tussen voetbalvereniging Wodan en welzijnsorganisatie Cement, van de grond gekomen. Achenteh staat onder contract bij welzijnsorganisatie Lumens. Hem is gevraagd een blauwdruk te maken. “Zodat nog veel meer clubs én jongeren hiervan kunnen gaan profiteren.” Op papier is jeugdwerker Achenteh vier uur per week actief voor Brabantia, in de praktijk maakt hij meer uren. Geld voor uitbreiding van zijn activiteiten is er nog niet, er moet zelfs creatief gezocht worden naar een financiële oplossing zodat hij ook in 2019 nog op het gemeentelijk sportpark in Strijp actief kan zijn. Eindhoven wil dat welzijnsorganisatie Lumens, die op basis van de Jeugdhulp-wetgeving uit de gemeentelijke kas wordt betaald, Achentehs uren vergoedt. Het geeft, zolang dat nog niet helemaal rond is, enige onzekerheid bij de club. Dat zou niet moeten. Het nut van de pedagogisch coördinator heeft zich inmiddels namelijk al lang bewezen, borging is op zijn plaats. Drie betrokkenen – Patrick van Tuijn (RKVV Brabantia), Bilal Achenteh (pedagogisch coördinator) en Hans van Bree (Eindhoven Sport) vertellen hun verhaal.
Ketenaanpak: samen winst pakken – H05 – De aanpak in Eindhoven
49 Patrick van Tuijn “Vijf jaar geleden was ik jeugdvoorzitter van Brabantia, een redelijk grote voetbalvereniging in Eindhoven, met zo’n 1.400 leden. Via mijn zoon was ik, na enige jaren afwezigheid, weer terug in het voetbal gekomen. Het viel me op dat in de tussentijd het voetbal, of misschien moet ik wel zeggen de maatschappij, veranderd was. Met name de druk op trainers was veel groter geworden, ze werden met tal van problemen en issues geconfronteerd. Er was bij de club bijvoorbeeld een jongen die heel lang een tof kind was, maar die in korte tijd volledig ontspoorde. Het was heel moeilijk daar mee om te gaan, hij pleegde ook geweld en we moesten hem buiten de vereniging zetten.” “Als jeugdvoorzitter vond ik dat we toch de mogelijkheden hadden moeten hebben om zijn trainer, met wat pedagogische ondersteuning, te helpen. Dan hadden we dat kind misschien een duwtje in de goede richting kunnen geven. Dan had hij lid kunnen blijven van de vereniging en was zijn sociale netwerk in stand gebleven. Ik heb daar toen voor rondgekeken, maar dat bleek een enorme opgave. Ook de toenmalige wethouder met wie ik erover sprak, kon me niet helpen. We hebben daarop intern iets proberen op te zetten, met hulp van een moeder die een pedagogische achtergrond had. Maar het bleef, mede vanwege de privacy, best lastig.” “We wisten dus dat we het in de professionele hoek moesten zoeken. Uiteindelijk konden we, met dank ook aan de KNVB en Johan Vermeulen van Bureau Credo en Halt, het contact met Eindhoven Sport intensiveren en bleek dat er budget was voor een pilot met een pedagogisch coördinator. Daarop hebben we onder meer een Connecting Café georganiseerd, waarbij we alle potentiële ketenpartners hebben uitgenodigd. Dat was een drukbezochte avond, waardoor we snel meer mensen leerden kennen. Uiteindelijk konden we een pilot van anderhalf jaar doen, met de inzet van een wijkondersteuner van welzijnsorganisatie Lumens. Die persoon, Bilal Achenteh, had een voetbalachtergrond en heeft in zijn jeugd zelfs nog bij Brabantia gespeeld! Hij is inmiddels vier uur per week actief op de club. Vanuit de Fontys Hogeschool zijn er bovendien twee stagiairs van de minor Sportpedagogiek actief op de club. Zij assisteren en ondersteunen Bilal.” “De vereniging heeft de weg naar Bilal gevonden. Eerst was het agendapunt Normen en Waarden tijdens de vergadering van het jeugdbestuur altijd het zwaarste onderwerp. Dat nam altijd veel tijd in beslag. Door de
inzet van Bilal worden nu niet alleen bestuurs- en commissieleden ontlast, maar ook de trainers.” “Mogelijke probleemgevallen kunnen we tegenwoordig veel eerder signaleren. Bilal is met die kinderen aan de slag gegaan. Hij heeft gesprekken met ze gevoerd en, in voorkomende gevallen, ook met het gezin, betrokken hulpverleningsinstanties of de school. Mede daardoor is er wederzijds begrip ontstaan, kennen we de problematiek van een aantal kinderen en hebben we ze niet weg hoeven sturen.” “De uitdaging is nu om budget te vinden, onder andere voor uitbreiding van het aantal uren van Bilal. We willen continuïteit brengen in dit soort begeleiding en er beleid van maken. De resultaten zijn goed en er zijn al de nodige succesverhalen. Alle partners zijn ervan overtuigd geraakt dat dit van toegevoegde waarde is voor onze vereniging, voor de vrijwilligers én jeugdleden in het bijzonder. Vrijwilligers willen heus wel een team trainen, maar hebben geen zin in al te grote problematiek. Die kunnen we nu ontzorgen. Hoe mooi zou het zijn als we onze pedagogisch coördinator met andere verenigingen kunnen delen. Want die verenigingen, voetbalclubs én andere sportverenigingen staan voor dezelfde problemen als wij.” “De gemeente Eindhoven heeft echter een WMO-tekort, ik voel aan mijn water dat het moeilijk wordt om daar (extra) budget los te peuteren. Ondertussen hebben we ook contact met het Jeugdsportfonds en de Stichting Leergeld. Gezien hun opdracht en taakstelling kunnen ze onze plannen niet ondersteunen, maar we hopen wel op cofinanciering en cocreatie. Omdat zulks veiliger en duurzamer is dan financiering uit één potje.” “Het is sowieso te hopen dat we ook in Eindhoven ontschotting gaan zien en dat het sociaal domein de kracht van sport gaat zien. En sport dus ook als middel gaat inzetten. Daar is een cultuuromslag voor nodig. Het is dan ook een hele opgave de juiste mensen aan tafel te krijgen.” Ketenaanpak: samen winst pakken – H05 – De aanpak in Eindhoven
50 “Een blauwdruk moet ervoor zorgen dat voor verenigingen duidelijk is wat ze met een pedagogisch coördinator kunnen bereiken”
Bilal Achenteh “Ik sta vanzelfsprekend volledig achter de ketenaanpak. Een integrale samenwerking is enorm effectief, ik denk dat iedereen daar profijt van heeft. In mijn rol als pedagogisch coördinator bij Brabantia ben ik nu min of meer de spin in het web. Ik heb contact met diverse sociale partners in de wijk, de wijkagent, maar bijvoorbeeld ook met Wij Eindhoven, een instelling die bij gezinnen achter de deur komt en eventueel tweedelijnszorg kan inschakelen. Ik ben ook jeugdwerker in de wijk, dus een heleboel contacten kan ik net wat makkelijker leggen dan een ander.” “Op de eerste bijeenkomst waar de sociale partners bij elkaar kwamen en in kaart werd gebracht hoe de problemen bij Brabantia getackeld konden worden, werd ook het functieprofiel voor een pedagogisch coördinator opgesteld. Toen duidelijk werd dat er gezocht werd naar een sportminded iemand met een agogische achtergrond, keek iedereen naar mij. Ik wilde het ook graag, maar mijn takenpakket bij Lumens zat al zo goed als vol. Daarop is er wat geschoven en zijn er vier uren in de week vrijgemaakt.” “Veel te weinig natuurlijk, in de praktijk komt daar een uur of tien bij. Ik pak bij Brabantia diverse individuele cases zelf op. Maar als verbinder leg ik ook lijntjes naar anderen. Mijn werk is heel divers. Binnen de vereniging zijn bijvoorbeeld diverse jongeren met gedragsstoornissen, zoals ADHD, ADD en ODD. Ik help de goedwillende vrijwilligers aan informatie hoe ze met deze kinderen moeten omgaan. Brabantia is bovendien een Ketenaanpak: samen winst pakken – H05 – De aanpak in Eindhoven
multiculturele vereniging, ook op dat vlak kan ik trainers bijpraten of organiseren we, met medewerking van specialisten, themabijeenkomsten. Want het is geen luxe om een trainer uit te leggen hoe hij moet omgaan met een elftal waarin spelers met zeven verschillende nationaliteiten zitten.” “Ik ben nu bezig met een blauwdruk. Dat is, met al mijn drukke werkzaamheden, nog niet zo makkelijk. Maar ik maak in grote lijnen een beschrijving van het werk hier, zodat ook andere verenigingen in Eindhoven kunnen zien wat ze met de aanstelling van een pedagogisch coördinator kunnen bereiken. Wie doet wat? Waar
51 moet een vereniging aan voldoen? Op al die vragen zal de blauwdruk antwoord geven.” “Ik heb zelf ook een voetbalachtergrond, maar ik heb als lid nooit in de gaten gehad dat een functie zoals ik die nu bekleed, eigenlijk gewoon een must is. Feitelijk zou elke sportvereniging iemand moeten hebben die zich hier voor een aantal uur per week mee bezighoudt. Het geeft zoveel meerwaarde en ontlast in aanzienlijke mate trainers, coaches en trainerscoördinatoren. Maar ook voor veel leden is deze begeleiding onontbeerlijk. Je kunt gewoon de juiste hulp op sociaal en pedagogisch vlak bieden.”
“Ik denk dat ik inmiddels tien à twaalf jongeren voor erger heb weten te behoeden. Ik durf niet te stellen dat ze anders met de politie in aanraking waren gekomen, maar ze hadden dan in ieder geval niet meer bij de vereniging gezeten omdat ze vanwege overschrijding van de normen en waarden niet te handhaven waren geweest. Je ontneemt die jongens daarmee een stukje dagbesteding, met alle risico’s van dien.” “Vroeg signaleren is het grote geheim. Dan kun je niet alleen de-escaleren, maar zelfs preventief actie ondernemen. Daar moet je echter wel mankracht voor hebben. Ik heb daar een oplossing voor gevonden,
Ketenaanpak: samen winst pakken – H05 – De aanpak in Eindhoven
52
Ketenaanpak: samen winst pakken – H05 – De aanpak in Eindhoven
53 door een tweetal stagiairs van Fontys Hogeschool in te schakelen. Zij doen de minor Pedagogiek in de Sport en zijn op een aantal vlakken mijn ogen, oren, handen en voeten. Zo kun je veel dingen vóór zijn.” “Hoe het er volgend jaar uit gaat zien, als de pilot voorbij is, is nog onderwerp van gesprek. Lumens ziet de meerwaarde van mijn inzet, ook voor de wijk, maar vindt wel dat ze zich daar niet als enige financieel voor kan inzetten. Anderen zullen ook een financiële bijdrage
“Als je wilt dat het meer is dan een papieren plan, moet je daar inzet op plegen”
moeten leveren, zodat een en ander gewaarborgd wordt. Ik hoop sowieso dat deze functie niet verloren gaat, daarvoor is het werk te waardevol.”
Hans van Bree “Eindhoven Sport is het sportbedrijf van de gemeente Eindhoven en daarmee onderdeel van de gemeente zelf. Ik ben unitleider Sportparken en activering en werk in de wat meer complexe trajecten nauw samen met mijn collega John Heijster, die het account voetbal beheert. We kennen in Eindhoven het voorzittersoverleg, waarin we als Eindhoven Sport met de verschillende voetbalverenigingen praten over de ontwikkelingen bij clubs en gemeente. Daarbij gaat het er vaak over hoe we deze sporttak gezond kunnen houden. In dat overleg heeft Johan Vermeulen, ruim twee jaar geleden, namens de KNVB de ketenaanpak eens uitgelegd. Brabantia heeft zich bij die gelegenheid aangemeld om er als pilotvereniging mee aan de slag te gaan. De club had problemen met een aantal leden en zag de toegevoegde waarde van de aanpak.” “Als gemeente willen wij clubs meehelpen om moeilijke jongeren binnen de poort te houden, omdat we zien dat ze daar een sociaal vangnet hebben. Brabantia wilde dat ook graag, mits de club kon rekenen op professionele ondersteuning. We hebben die ondersteuning geboden door de functie van de jongerenwerker die in de buurt werkt, met een aantal uren op te plussen en hem die uren specifiek bij Brabantia te laten maken.” “Inmiddels werken voetbalvereniging Wodan en welzijnsorganisatie Bureau Cement in stadsdeel Woensel, naar voorbeeld van Brabantia, ook samen. Het wordt door Cement al in de opdracht meegenomen. Als gemeente hebben we de ambitie meerdere verenigingen op deze manier te gaan helpen, omdat we zien dat het bij Brabantia aantoonbaar effect heeft gesorteerd. Het gaat richting een bewezen interventie. Maar als je dit wilt uitrollen over de hele stad, krijg je toch echt te maken met een limiet aan de beschikbare middelen.”
“Wij hebben het gevoel dat Lumens ook de toegevoegde waarde ziet. Onze wens is dat de inzet van een pedagogisch coördinator bij de voetbalclub gaat behoren bij de standaarddienstverlening van de Lumens Groep, zodat de gemeente extra uren niet hoeft te financieren.” “Wat we andere gemeenten willen meegeven? Dat dit een methode is die werkt! Maar je zult, als je het meer wilt laten zijn dan een papieren plan, daar wel inzet op moeten plegen. Naarmate die inzet van meer toegevoegde waarde is, is het effect groter. Gemeenten hebben ook nog de mogelijkheid om de Buurtsportcoachregeling, waarvan in het laatste Sportakkoord duidelijk werd dat deze wordt uitgebreid, in te zetten op dit thema. Vanzelfsprekend heeft elke gemeente zijn eigen werkwijze, maar ik denk dat de blauwdruk die nu bij Brabantia wordt gemaakt, in principe toepasbaar is voor elke gemeente.” “Overigens is wel belangrijk te melden dat het succes van de ketenaanpak staat of valt met de personele invulling. We zijn mede aan de slag gegaan bij BrabanKetenaanpak: samen winst pakken – H05 – De aanpak in Eindhoven
54 tia omdat daar in de wijk een jongerenwerker actief was die affiniteit had met voetbal en daardoor ook autoriteit had. Bilal en Brabantia passen bij elkaar. Dat draagt enorm bij aan de effectiviteit van zijn aanpak. Zet je daar iemand neer die niks met voetbal heeft, dan is het maar de vraag of het werkt.” “Hoe de toekomst er over pakweg twee jaar uitziet? We hopen, en dat is ook onze ambitie, dat we de situatie bij Brabantia hebben kunnen bestendigen en dat we de ketenaanpak bij meerdere verenigingen in Eindhoven hebben kunnen uitrollen.” “Ook hopen we dat tegen die tijd het sociaal domein de sportvereniging is gaan zien als een maatschappelijke organisatie die als partij kan bijdragen aan de oplossing van de problematiek van lastige jongeren. Wij moeten nu nog de nodige moeite doen om het sociaal domein ervan te overtuigen dat dit een verstandige aanpak is. Het sociaal domein bekijkt sport als middel nog altijd met de nodige scepsis. En dat terwijl de sportomgeving – als je bereid bent de vereniging professioneel te ondersteunen – écht een plek is waar je tal van problemen serieus kunt oppakken.”
Ketenaanpak: samen winst pakken – H05 – De aanpak in Eindhoven
55
“Een sportvereniging is een maatschappelijke organisatie die als partij kan bijdragen aan de oplos sing van de problematiek van lastige jongeren” Ketenaanpak: samen winst pakken – H05 – De aanpak in Eindhoven
56
06
Sport- en jeugdbeleid op zijn Duijvestijns
Ketenaanpak: samen winst pakken – H06 – Sport- en jeugdbeleid op zijn Duijvestijns
57
Sport- en jeugdbeleid is voor Paul Duijvestijn méér dan een stuk tekst op papier. Vanuit zijn rol als partner, projectleider en adviseur bij DSP, een bureau voor beleidsadvies, onderzoek en management, adviseert Duijvestijn zowel ministeries, gemeenten als maatschappelijke organisaties over sport- en jeugdbeleid. Daarnaast is hij actief als zelfstandig orthopedagoog en vrijwilliger bij de sportclubs van zijn kinderen. De begeleiding van ouders en kinderen met opvoed- en opgroeiproblemen, en het trainen, coachen en fluiten van jeugdteams maakt dat Duijvestijn, beter dan welk rapport ook, kan vertellen wat er leeft in de sport. “Ik sta graag met mijn voeten in de klei.”
Ketenaanpak: samen winst pakken – H06 – Sport- en jeugdbeleid op zijn Duijvestijns
58
D
Duijvestijn heeft, bij het begeleiden van de teams van zijn kinderen, baat van zijn vakkennis. “Er vallen je natuurlijk veel dingen op. Soms kun je niet nalaten anderen erop te wijzen dat ze dingen beter anders kunnen aanpakken. Je ziet soms dingen gebeuren waarvan je denkt: Hoe kan dat nou? Ook zie je hoe groot de invloed van een coach op jochies van zestien kan zijn. Daar moet iedereen zich bewust van zijn, het is soms echt belangrijk om als volwassene het goede voorbeeld te geven.” Vanwege zijn opleiding en werkterrein kan Duijvestijn afstand houden én betrokkenheid tonen. Hij verbindt beleid en praktijk, spreekt beide talen. Is resultaatgericht, maar kijkt met een analytische blik. Heeft oog voor de vragensteller, maar is eerlijk en confronterend in zijn antwoorden. “Die combinatie van beleid en onderzoek enerzijds en diagnostiek, behandeling en begeleiding anderzijds houdt mij scherp. Ik ken de dilemma’s waar beleidsmakers en bestuurders mee worstelen, maar ook de vragen en behoeften van ouders, kinderen en sportverenigingen.” Om die reden vroegen we hem om de ketenaanpak zoals de KNVB die voorstaat, eens tegen het licht te houden en om te helpen zoeken naar initiatieven en suggesties voor een succesvolle samenwerking tussen sportverenigingen, instanties en overheden. Het voor het Ministerie van VWS geschreven rapport Verbinden van Sport & Jeugdhulp – naar een brede en structurele inzet van sport voor kwetsbare jeugd dat begin 2018
uitkwam, was daartoe al een aanzet. “Met DSP hebben we eerder ook de Sport & Gedrag-trainingen van de KNVB geëvalueerd. Maar we hebben na de dood van Richard Nieuwenhuizen ook een landelijk onderzoek gedaan naar geweld op en rond de voetbalvelden voor de Onderzoekscommissie Politie & Wetenschap. De vraag was toen: Is dit Ketenaanpak: samen winst pakken – H06 – Sport- en jeugdbeleid op zijn Duijvestijns
59
“Er is in de huidige aanpak zeker ruimte voor verbetering”
inderdaad schering en inslag? We konden dat beeld destijds nuanceren, door gewoon te kijken naar dingen als: Hoe vaak komt dit nu voor? Wat is de aanleiding? Waar vindt het plaats en wie zijn betrokken?”
Als je de huidige aanpak bekijkt, zie je dan nog ruimte voor verbetering? “Zeker. Er zit namelijk tot op heden nog maar weinig structureel beleid achter. De pilot van de KNVB om clubs te ondersteunen met de inzet van een sportpedagoog, is veelbelovend. Op clubs waar een sportpedagoog werkzaam is, kunnen trainers en coaches met hun vragen terecht bij zo iemand. Dat is een goede manier om, zeker bij verenigingen waar weleens wat aan de hand is, de link richting hulpverlening te leggen. Op die manier zie je, links en rechts, wel iets van een beginnende ketenaanpak.”
Uit het rapport Verbinden van Sport & Jeugdhulp dat DSP begin 2018 voor VWS maakte, blijkt dat veel initiatieven en oplossingen nu nog vooral moeten komen van mensen met affiniteit voor de materie. “Klopt. Het hangt in belangrijke mate aan mensen, was onze constatering. Een voetbalcoach die affiniteit heeft met kwetsbare jongeren, een jeugdhulpverlener die iets met sport heeft of een gedreven buurtsportcoach met contacten in sport en zorg. Bijna altijd begint het van onderop met een persoon die gelooft in de meerwaarde van sport voor jeugd met een krasje en dit op kleine schaal inzet. Vaak blijft het daarbij. Dat is wel een punt. Het is nog geen breedgedragen, structureel beleid.”
Ketenaanpak: samen winst pakken – H06 – Sport- en jeugdbeleid op zijn Duijvestijns
60 “Jeugdhulpverlening moet veel meer oog krijgen voor de kracht van sport”
Wie zou daartoe het initiatief moeten nemen? “Wil je dit op grote schaal uitdragen, dan ontkom je er niet aan dat de Nederlandse gemeenten de handdoek moeten oppakken. Zij hebben feitelijk de touwtjes in handen. Zij subsidiëren de sport, via onder meer het accommodatiebeleid, en hebben, dat vooral, een belangrijke rol in de aansturing van Jeugdzorg en andere soorten van jeugdhulpverlening. De laatste jaren is, sinds de overheveling van jeugdzorg naar gemeenten in 2015, ingezet op het inregelen van de hulpverlening, maar nu komt er zo langzamerhand ook tijd en ruimte voor transformatie.”
Wat moet er gebeuren? “Jeugdhulpverlening, een wereld waarin nog veel volgens protocollen gebeurt, moet veel meer oog krijgen voor de mogelijkheden en kracht van sport. Dat gebeurt nu nog verdomd weinig. En de sportwereld moet, letterlijk en figuurlijk, de poorten openen. Hoe makkelijk zou het zijn als de hulpverlening eens een keer dat lijntje richting de sportvereniging legt. Beide werelden kunnen – zeker in specifieke gevallen – veel van elkaar opsteken. Je ziet vaak dat trainers met hun zorg én vragen over lastige spelertjes nergens terechtkunnen, terwijl uiteindelijk blijkt dat zo’n knul al bij Jeugdzorg loopt en veel vragen al beantwoord zouden zijn als de jeugdhulpverlening eens contact had opgenomen met de sportclub.” “Zelf zoek ik, in mijn werk als orthopedagoog, die verbinding wel. Omdat ik iets heb met sport. Als ik tien sessies heb met een kind, doe ik er zes met zijn of haar ouders, twee op school en nog eens twee, als dat aan de orde is, op de sportvereniging. Dan komen alle leefgebieden van het kind aan bod en maak je verbinding. Dat is vaak veel effectiever. Feit is dat hulpverlening altijd maatwerk is. Soms is er een derde
partij bij betrokken, dus naast het gezin ook de school en de sportvereniging; soms speelt problematiek alleen op school en de sportclub en totaal niet in huiselijke kring. Het is uiteraard zaak je te concentreren op waar de problemen zich voordoen.” “Sport is hoe dan ook een goede metafoor. Het geeft je als hulpverlener vaak ook veel makkelijker ingang bij het kind. Sport spreekt veel kinderen aan. Door in te zoomen op sportsituaties, krijg je vaak goed inzicht in hoe een kind omgaat met emoties en reageert in contact met anderen. Daar kun je dan mooi mee aan de slag.”
Er is nu nauwelijks verbinding tussen sport en zorg. Dat zijn gescheiden werelden, op wat positieve uitzonderingen na. Ligt daar ook niet een taak voor de gemeente? “Jazeker. Het zou goed zijn als elke gemeente een kwartiermaker Sport & Jeugdhulp aanstelt, of misschien wel een kwartiermaker Sport, Cultuur & Jeugdhulp. Die zou zich hard moeten maken voor verbinden en aanjagen. Deze persoon zou het gesprek moeten aangaan met de jeugdhulpverleners en ze op de kracht van sport moeten wijzen. En op het feit dat behandelingen en gedragstherapieën niet alleen in spreekkamers, maar, als onderdeel en aanvulling, ook bij de sportvereniging kunnen plaatsvinden. De kwartiermaker zou ook in gesprek moeten gaan met de sport, ervoor moeten zorgen dat clubs hun deur openzetten. Zodat trainers en coaches weten dat ze een bepaald nummer kunnen bellen als ze ergens mee zitten. Als beide werelden elkaar zoeken, stimuleer je elkaar. Dan krijgen
Ketenaanpak: samen winst pakken – H06 – Sport- en jeugdbeleid op zijn Duijvestijns
61 jeugdhulpverleners, ook als ze niet per se affiniteit met sport hebben, in de gaten dat ze wel iets ‘met sport’ kunnen doen.”
Bij het vaststellen waar de gedragsproblemen op en rond de voetbalvelden zich voordoen, wordt vaak gesteld dat het een randstedelijk probleem is, veroorzaakt door jongens. Is dat met cijfers te staven? “DSP heeft destijds onderzoek gedaan naar geweld op en rond de voetbalvelden voor de Onderzoekscommissie Politie & Wetenschap. Daaruit bleek dat er getalsmatig veel meer jongens dan meisjes bij betrokken zijn. Idem als je de lijst met excessen bekijkt. Logisch ook, er voetballen nog altijd veel meer jongens dan meisjes. Maar ik krijg, zonder dat daar overigens cijfers van zijn, vaak te horen dat meisjesvoetbal ook best geniepig kan zijn. Frustratie en andere problematiek wordt bij jongens en meisjes echter vaak anders geuit. De jeugdhulpverlening onderscheidt bij jongens veel externaliserend, naar buiten gericht gedrag, zoals agressie. Meisjes kenmerken zich juist vaker door internaliserend gedrag, zij kennen meer depressie-achtige
“Als beide werelden elkaar zoeken, stimuleer je elkaar” klachten en angsten. Terwijl daar vaak dezelfde woede en frustraties onder liggen.” “Als we het over excessen hebben, is er overigens in de meeste gevallen een zogeheten ‘logische dader’, een jongen waarvan de trainer of coach zegt: ‘Het verbaast me niet dat hij erbij betrokken is.’ Dat zijn de jongens met de korte lontjes.” “Als je vraagt of het een typisch voetbalprobleem is, dan is het antwoord nee. We hebben in 2013 becijferd dat de KNVB elk jaar 750.000 wedstrijden organiseert en dat er, na extrapolatie, zo’n duizend keer een exces plaatsvindt, een aantal dat nadien gedaald is. Het gaat dus in één op de 750 wedstrijden, tegenwoordig misschien één op de duizend duels, grondig mis. Is dat
veel of weinig? Je kunt stellen dat als je 22 willekeurige mensen in een willekeurige ruimte zet en ze met elkaar laat pimpampetten, dat dat ook één op de 750 keren fout kan gaan. Het is dus geen voetbalprobleem en het is dus ook geen schering en inslag. Of het een rand stedelijk probleem is? Onder de clubs waar vaker dan één keer wat aan de hand is, zitten veel grootstedelijke clubs. Maar daarmee is niet gezegd dat het bij een dorpsclub niet mis kan gaan.”
Waar raddraaiers in het verleden door de verenigingen direct de deur werden gewezen, wordt nu juist door de KNVB beijverd dat deze spelers hulp krijgen én lid kunnen blijven. “Dat is wel een omslag hoor, en een teken dat het de KNVB ernst is met de ketenaanpak. Er is namelijk ook een tijd geweest dat de KNVB hele verenigingen liever kwijt dan rijk was. Er zijn clubs opgeheven omdat er te vaak gedoe was. Dat was, vanuit de KNVB geredeneerd, ook helemaal niet zo raar. Vanuit maatschappelijk oogpunt is het echter natuurlijk doodzonde dat je zo’n club opheft. De problemen zijn daarmee niet voorbij, je verplaatst ze alleen maar. Naar de straat bijvoorbeeld. Bovendien heb je de lastige jongens niet meer bij elkaar en is het voor een jongerencoach of hulpverlener veel minder makkelijk ze te bereiken. Natuurlijk, zo’n concentratie van leden met ingewikkelde issues is niet fijn. Niet voor de club en niet voor de KNVB, maar je kunt er wel mee aan de slag. Dat is dan ook écht van belang, dat je er vol op inzet. Een jongerencoach, pedagoog of hulpverlener kan dan stappen maken. De ‘andere wereld’ moet dat onderkennen en de KNVB gaan helpen.”
Speelt, in de keuze hier wel of niet beleid op te maken, geld een belangrijke rol? “Deels wel natuurlijk. Je gunt elke vereniging een sportpedagoog, maar dat is een tamelijk kostbare kwestie. Maar geld hoeft niet de hoofdrol te spelen, het gaat er ook om met zijn allen een beweging op gang te brengen, dan is er vaak meer mogelijk.” “Bovendien kun je, door de verbinding te maken tussen de voetbalclub en de hulpverlening, veel problemen én dubbele kosten voorkomen. Er zijn al zoveel spelertjes die in een hulpverleningstraject zitten, maar bij wie niet het lijntje tussen de club en de hulpverleners wordt gelegd. Als je weet dat in 2017 liefst 405.000 jongeren tot achttien jaar enige vorm van jeugdhulp ontvingen, is
Ketenaanpak: samen winst pakken – H06 – Sport- en jeugdbeleid op zijn Duijvestijns
62 het niet moeilijk te becijferen dat daar ook veel voetballers toe behoren. Het verhogen van de efficiëntie kan, zowel qua resultaten als kosten, veel opleveren. Het is een quick win.” “Sinds de overgang van de budgetten, in 2015, van de overheid naar de gemeenten, zijn de bestedingen in de jeugdhulp continu onderwerp van gesprek. Er zijn geregeld tekorten. En het geld gaat, vrijwel zonder uitzondering, naar individuele jeugdhulptrajecten. Voor innovatieve initiatieven is erg weinig geld beschikbaar. Dat is ook wel verklaarbaar, want gemeenten hebben zorgplicht en moeten elk gezin dat op het gebied van jeugdhulp iets nodig heeft, de helpende hand bieden. Maar het aanstellen van een kwartiermaker Sport, Cultuur & Jeugdhulp is een relatief goedkope manier om meer bereik te hebben.” “Natuurlijk komt dan de vraag om de hoek kijken wie dat moet betalen. Sport, cultuur of jeugdhulp? Wat mij betreft de laatste. Sport is immers, net als cultuur, het middel. Ik zou zeggen: reserveer vijf procent van het budget sowieso voor innovatieve ideeën, waarmee je kunt experimenteren. De rest van het geld is dan voor de reguliere trajecten. Wat mij betreft is het dan wel zaak dat ook binnen die reguliere trajecten gekeken wordt naar de mogelijkheden die sport en cultuur kunnen bieden. Zo kan de verbinding tussen sport en jeugdhulp als vanzelf groeien.”
“De vraag is wie de ketenaanpak moet gaan betalen: sport, cultuur of jeugdhulp”
Ketenaanpak: samen winst pakken – H06 – Sport- en jeugdbeleid op zijn Duijvestijns
63
Ketenaanpak: samen winst pakken – H06 – Sport- en jeugdbeleid op zijn Duijvestijns
64
07
Stappenplan om te komen tot ketensamen werking
Ketenaanpak: samen winst pakken – H07 – Stappenplan om te komen tot ketensamenwerking
65
Er zijn verschillende instanties die nu los van elkaar een bijdrage leveren aan de opvoeding en ontwikkeling van kinderen: scholen, buurthuizen, jeugdhulp, verenigingen, combinatiefunctionarissen zoals buurtsportcoaches, gemeentelijke projecten, maar ook justitie en politie. Er is een trend gaande om de activiteiten van deze partijen met elkaar te verbinden, maar dat vindt nog beperkt plaats. De KNVB pleit voor een intensievere samenwerking. Voor de sportwereld is dit samenspel, ook wel ketenaanpak of ketensamenwerking geheten, vaak nieuw. In tegenstelling tot de meeste andere instanties en instellingen opereert de sport op basis van vrijwilligers. 
Ketenaanpak: samen winst pakken – H07 – Stappenplan om te komen tot ketensamenwerking
66
B
Bovendien wordt ze overwegend privaat gefinancierd en neemt ze binnen de gemeente vaak een minder sterke positie in. Aan de andere kant kan juist de sportclub de meeste invloed uitoefenen op het gedrag van de jeugd. De sportvereniging is immers de enige plek waar jongeren vrijwillig en intrinsiek gemotiveerd komen. Sportverenigingen staan midden in de maatschappij en krijgen hierdoor steeds meer te maken met zaken die de deskundigheid van de vereniging overstijgen: incidenten, ernstige gedragsproblemen, ongewenst/ asociaal gedrag, criminaliteit, drugsproblematiek, problemen in de gezinssituatie. Kortom, de vrijwilligers van de vereniging staan voor de opgave om antwoord te geven op alle voorkomende maatschappelijke vraagstukken. Het is van belang dat de vereniging terug moet kunnen vallen op een netwerk van voorzieningen rond de vereniging. Dit netwerk heeft als doel praktisch samen te werken en gebruik te maken van elkaars expertise gericht op het delen en afstemmen van kennis, informatie, middelen, bestuurskracht, begeleiding en aanpak. In dit hoofdstuk is een stappenplan uitgewerkt waarmee een aanzet kan worden gegeven tot ketensamenwerking. Er zijn twee soorten ketensamenwerking te onderscheiden, de incidentgerichte en de algemene ketensamenwerking.
Ketenaanpak: samen winst pakken – H07 – Stappenplan om te komen tot ketensamenwerking
De incidentgerichte ketensamenwerking Bij de incidentgerichte benadering ligt de nadruk op het verbeteren van de samenwerking tussen een aantal partners en de vereniging. Acties zijn ingericht rond incidenten die hebben plaatsgevonden. De betrokken partijen geven aan dat zij een gezamenlijk belang hebben om deze incidenten aan te pakken. Streven is deze in de toekomst te voorkomen.
De algemene ketensamenwerking Bij de algehele benadering gaat het niet alleen om incidenten, maar ook om de oorzaak van incidenten en het aanpakken van die oorzaken (preventief en repressief). Betrokken partijen leveren expertise aan voor een oplossing. De benadering herbergt een meer beleidsmatige procesaanpak. Het doel is het vergroten van de veiligheid. De maatregelen en afspraken moeten uiteindelijk worden ingebed in de vaste werkzaamheden van de betrokken partijen. Zowel voor de lange als voor de korte termijn.
67
De vereniging moet terug kunnen vallen op een netwerk van voorzieningen rond de vereniging Ketenaanpak: samen winst pakken – H07 – Stappenplan om te komen tot ketensamenwerking
68
Processtappen voor ketensamenwerking
Ketenaanpak: samen winst pakken – H07 – Stappenplan om te komen tot ketensamenwerking
69
1
1. Signaleren van het probleem \\ Signaleren van opvoed- en opgroeiproblemen bij jongeren op de sportvereniging. \\ Overlastsituaties door jongeren op en om de sportverenigingen. \\ Grensoverschrijdend gedrag bij jongeren op de sportvereniging.
Wie zijn erbij betrokken? Wie
Rollen en taken
De sportvereniging
Signaleren
KNVB
Adviseren
Gemeente
Signaleren
Politie
Signaleren
2
2. Vaststellen wat er speelt, de ‘startfoto’ \\ Analyse van wat er speelt, huidige situatie wordt in beeld gebracht, eventueel op casusniveau. Er wordt als het ware een ‘startfoto’ gemaakt. \\ Wat gebeurt er al op het gebied van sport en op het veiligheidsen sociaal domein? \\ Welke beleidsmatige verbindingen zijn er al tussen sport, het veiligheids- en het sociaal domein? \\ Welke verbindingen zien we al in de uitvoeringspraktijk? \\ In hoeverre staan veldorganisaties ervoor open? \\ Waar liggen politieke en bestuurlijke prioriteiten?
Wie zijn erbij betrokken? \\ Het initiatief tot ketensamenwerking kan vanuit één of meerdere verenigingen, de gemeente, of van een andere partner vanuit het sociale domein komen. \\ De eerste stap is om de juiste partijen te benaderen. \\ De lokale situatie bepaalt welke partijen deelnemen. Wie
Rollen en taken
De sportvereniging
Signaleren, informeren en uitvoeren
KNVB
Adviseren en stimuleren
Gemeente
Signaleren, informeren, verbinden en adviseren
Politie
Signaleren, informeren, verbinden en adviseren
Welzijnsorganisatie
Signaleren, informeren en adviseren
Sociaal wijkteam
Signaleren, informeren, verbinden en adviseren
Jeugdhulp
Signaleren, informeren, verbinden en adviseren
Onderwijs (en Zorg- en Adviesteam)
Signaleren, informeren, verbinden en adviseren
Ketenaanpak: samen winst pakken – H07 – Stappenplan om te komen tot ketensamenwerking
70
3
4
4. Plannen, wat willen we bereiken
3. Samenhang en (strategische) uitgangspunten
\\ De analyse is gemaakt en men weet wat er speelt. \\ Nadat alle partijen om tafel zitten, wordt een begin gemaakt met het ontwikkelen van de ketensamenwerking. \\ Om draagvlak te creëren, is het belangrijk om te weten wat de meerwaarde is van de ketenaanpak in het algemeen, maar ook voor de partijen afzonderlijk, zowel preventief als repressief. \\ Daarbij is het belang dat de partijen hun vertrouwen uitspreken in het verloop van het traject en het beoogde doel. \\ Wat zijn de strategische uitgangspunten en wat is de visie?
Wie zijn erbij betrokken? \\ De (ondersteunings)vraag en de lokale situatie bepaalt welke partijen deelnemen en wie het initiatief of de ‘lead’ heeft. \\ Betrek alleen de meest relevante partijen. Te veel partijen maken het proces complex en niet goed werkbaar. Wie
Rollen en taken
De sportvereniging
Informeren en uitvoeren
KNVB
Adviseren en stimuleren
Gemeente
Informeren, verbinden en adviseren
Politie
Informeren, verbinden en adviseren
Welzijnsorganisatie
Informeren en adviseren
Sociaal wijkteam
Informeren, verbinden en adviseren
Jeugdhulp
Informeren, verbinden en adviseren
Onderwijs (en Zorgen Adviesteam)
Informeren, verbinden en adviseren
Ketenaanpak: samen winst pakken – H07 – Stappenplan om te komen tot ketensamenwerking
\\ Als de context en de strategische uitgangspunten helder zijn, is het mogelijk om de doelen te bepalen en het plan te maken. \\ Welke uitdagingen hebben we? \\ Prioritering: de volgorde waarin de problemen aangepakt worden, is belangrijk. Wat is de ambitie op korte en op lange termijn? \\ Planning: de te nemen stappen moeten niet te groot zijn, gekoppeld worden aan doelen en uitgezet worden in de tijd. Dat geeft overzicht en de mogelijkheid de aandacht te richten op één stap tegelijk die snel tot kleine successen leidt. \\ Taakverdeling: duidelijke afspraken over de taakverdeling tussen de partijen en overlegfrequentie. \\ Wanneer zijn we tevreden?
Wie zijn erbij betrokken? De (ondersteunings)vraag en de lokale situatie bepaalt welke partijen deelnemen en wie het initiatief of de ‘lead’ heeft. Wie
Rollen en taken
De sportvereniging
Informeren en uitvoeren
KNVB
Adviseren en stimuleren
Gemeente
Informeren, verbinden en adviseren
Politie
Informeren, verbinden en adviseren
Welzijnsorganisatie
Informeren en adviseren
Sociaal wijkteam
Informeren, verbinden en adviseren
Jeugdhulp
Informeren, verbinden en adviseren
Onderwijs (en Zorgen Adviesteam)
Informeren, verbinden en adviseren
71
5
5. Doen, aan de slag \\ Er is een plan van aanpak, de taken zijn verdeeld. \\ Een plan maken en uitvoeren is een dynamisch en cyclisch proces. Zorg dat tijdig evalueren en bijstellen onderdeel van de uitvoering worden. \\ Tussentijdse afstemming tussen de verschillende partijen is van belang. Creëer hier mogelijkheden voor.
Wie zijn erbij betrokken? De (ondersteunings)vraag en de lokale situatie bepaalt welke partijen deelnemen en wie het initiatief of de ‘lead’ heeft.
6
6. Evaluatie en borgen, zorgen dat het blijft werken \\ Voor een goede borging van de activiteiten is het van groot belang om al in een vroeg stadium na te gaan hoe dit beleid kan worden voortgezet. Eén manier om de maatregelen minder vrijblijvend te maken, is door ze op te nemen in het gemeentebeleid (Integraal Veiligheid en Sport). Periodiek vindt er een overleg plaats tussen de ketenpartners. \\ De gekozen maatregelen worden geëvalueerd (effectevaluatie) en het proces en de samenwerking wordt geëvalueerd (procesevaluatie). \\ Bijstellen (start)foto.
Wie
Rollen en taken
Wie zijn erbij betrokken?
De sportvereniging
Uitvoeren en ondersteunend
KNVB
Adviseren en stimuleren
Gemeente
Adviseren, initiëren, regisseren en verbinden
De (ondersteunings)vraag en de lokale situatie bepaalt welke partijen deelnemen en wie het initiatief of de ‘lead’ heeft.
Politie
Adviseren, verbinden, uitvoerend en ondersteunend
Wie
Rollen en taken
De sportvereniging
Uitvoeren en ondersteunend
KNVB
Adviseren en stimuleren
Welzijnsorganisatie
Adviseren, uitvoerend en ondersteunend
Gemeente
Sociaal wijkteam
Adviseren, verbinden, uitvoerend en ondersteunend
Adviseren, initiëren, regisseren en verbinden
Politie
Jeugdhulp
Adviseren, initiëren, verbinden, uitvoerend en ondersteunend
Adviseren, verbinden, uitvoerend en ondersteunend
Welzijnsorganisatie
Onderwijs (en Zorgen Adviesteam)
Adviseren, verbinden, uitvoerend en ondersteunend
Adviseren, uitvoerend en ondersteunend
Sociaal wijkteam
Adviseren, verbinden, uitvoerend en ondersteunend
Jeugdhulp
Adviseren, initiëren, verbinden, uitvoerend en ondersteunend
Onderwijs (en Zorgen Adviesteam)
Adviseren, verbinden, uitvoerend en ondersteunend
Ketenaanpak: samen winst pakken – H07 – Stappenplan om te komen tot ketensamenwerking
72
Partners \\ De (ondersteunings)vraag en de lokale situatie bepaalt welke partijen deelnemen. \\ Betrek alleen de meest relevante partijen. Te veel partijen maken het proces complex en niet goed werkbaar. \\ De rollen en taken zijn in algemene zin beschreven en dienen op lokaal niveau verder uitgewerkt te worden.
Partners
Taken en verantwoordelijkheden
Toelichting
Sportvereniging
uitvoerend, ondersteunend
De sportvereniging is eerstverantwoordelijke voor de veiligheid op de sportvereniging. De vereniging draagt zorg voor een veilig sportklimaat voor iedereen binnen de vereniging: vrijwilligers, leden, ouders en bezoekers. Immers, een veilig sportklimaat is een basisvoorwaarde om leuk en fijn te kunnen sporten en te komen tot sportieve resultaten. De sportvereniging is een plek waar opvoed- en opgroeiproblemen vroegtijdig kunnen worden gesignaleerd. Sportverenigingen hebben een signalerende rol. Meldingen van afwijkend gedrag van de doelgroep kunnen bijvoorbeeld met de school, politie en hulpverlening worden besproken.
Gemeente
regisserend, verantwoordelijk, geraadpleegd, geĂŻnformeerd
De gemeente heeft de regie in het lokaal (preventieve) jeugdbeleid, sportbeleid en integrale veiligheid. Zij is bestuurlijk en financieel verantwoordelijkheid. Effectieve uitvoering De gemeente is verantwoordelijk voor de organisatie van de jeugdhulp en voor het optimaliseren van een effectieve uitvoering. Sportveiligheid Sportveiligheid bevindt zich veelal op het kruispunt van gemeenteafdelingen als Sport, Jeugd en/of Openbare Orde en Veiligheid. Vanuit het regiehouderschap is het belang om duidelijkheid te hebben waar het onderwerp sportveiligheid belegd is.
KNVB
uitvoerend, ondersteunend, verbinden
De KNVB ondersteunt de vereniging, trainers, vrijwilligers en bestuurders op voetbaltechnisch, bestuurlijk, sociaal en pedagogisch vlak. De KNVB monitort het veiligheidsklimaat op de vereniging en initieert indien nodig vervolgacties.
Politie
uitvoerend, ondersteunend, geraadpleegd
De politie gaat over de veiligheid buiten de verenigingshekken in de openbare ruimte. Ook treedt de politie op bij meldingen binnen de vereniging en bij (opsporing) van strafbare feiten die op de vereniging hebben plaatsgevonden. De politie is verantwoordelijk voor: het opsporen van strafbare feiten, het handhaven van de openbare orde, het verlenen van noodhulp, het toezicht houden in het publieke domein, het signaleren en adviseren over veiligheid en veiligheidsbeleid en (vroeg)signaleren en doorverwijzen naar hulpverlening. De politie maakt basisafspraken met de verenigingen, treedt incidenteel op bij calamiteiten en maakt werkafspraken van meer structurele aard met verenigingen die de problemen zelf niet meer aankunnen.
Ketenaanpak: samen winst pakken – H07 – Stappenplan om te komen tot ketensamenwerking
73
Partners
Taken en verantwoordelijkheden
Toelichting
Welzijnsorganisaties
uitvoerend, ondersteunend, geraadpleegd
De welzijnsorganisatie is verantwoordelijk voor de uitvoering van buurtgericht opbouwwerk en sociaalcultureel werk voor jongeren en kinderen. Gemeenten zetten jeugdwerk in om overlast te voorkomen en de veiligheid in de wijk te bevorderen. Het welzijnswerk organiseert activiteiten voor jongeren in de wijk, verzorgt het ambulante jongerenwerk, zorgt voor algemeen maatschappelijk werk, buurtopbouwwerk en beheert het jongerencentrum. Het jeugdwerk en het opbouwwerk zijn belangrijke partners in de vroegsignalering. Zij werken preventief en leggen contacten met de jeugd in de wijk voordat er sprake is van overlast.
Jeugdhulp
uitvoerend, geraadpleegd, geïnformeerd
Er zijn veel organisaties verantwoordelijk voor een stukje van de jeugdzorg. Zij moeten hiervoor intensief samenwerken en de hulp goed op elkaar afstemmen. Gemeenten zijn vrij in de keuze van Jeugd & Opvoedhulp en gecertificeerde instellingen. Deze organisaties voeren hun taken onder gemeentelijke regie uit. Organisaties voor Jeugd & Opvoedhulp bieden intensieve zorg bij gezinnen thuis. Ze organiseren een veilig thuis in een pleeggezin of bieden behandeling in een groep. ‘Lichte’ zorg bij relatief makkelijk op te lossen problemen, zoals vragen over de opvoeding. Ze dragen bij aan de preventie van problemen door die al in een vroeg stadium te signaleren en hulp te bieden. En ze spelen een belangrijke rol in de aanpak van ernstige opvoed- en opgroeiproblemen.
Sociaal wijkteam
uitvoerend, ondersteunend, geraadpleegd, geïnformeerd
De gemeente kan het sociaal wijkteam aanwijzen als gemeentelijk toegangspunt tot jeugdhulp. Sociale wijkteams reageren op meldingen en nemen ook zelf initiatief om contact te leggen met burgers. Ze bieden passende ‘eerste hulp’ en lichte, generalistische ondersteuning van (ook kwetsbare) bewoners.
Onderwijs (en Zorgen Adviesteam)
geraadpleegd, uitvoerend
Basisscholen hebben vaak een zorgteam op schoolniveau. In het voortgezet onderwijs is het multidisciplinaire Zorg- en Adviesteam (ZAT) de plek voor vroegsignalering en ingrijpen. Personeel van de onderwijsinstelling kan hier signalen van probleemgedrag melden. Het ZAT beoordeelt of die signalen wijzen op de behoefte aan extra zorg voor een leerling. Zo snel mogelijk wordt de juiste hulp en ondersteuning voor de leerling, ouders en docenten ingeschakeld. Naast vroegsignalering, behoren consultatie, preventie, diagnostiek en indicatiestelling en het verzorgen van adequate hulp ook tot de taken van het ZAT.
Inspiratiebronnen \\ Beter benutten van sport in het sociaal domein 2016 DSP SSNH. \\ Lokale ketenaanpak rond de sportvereniging Werkdocument september 2015 Halt KNVB. \\ Concept landelijk model ketenaanpak voor kinderen met overgewicht en obesitas 14-03-2018. \\ Wegwijzer Jeugd en Veiligheid www.wegwijzerjeugdenveiligheid.nl.
Wolkjes: \\ \\ \\ \\ \\ \\ \\ \\ \\
Voetbalvereniging KNVB School Jeugdhulpverlening Jongerenwerk Streetcornerwork Buurtregisseur Politie Dagbesteding
\\ \\ \\ \\ \\
Pleegzorg Bureau Jeugdzorg Gemeente Sportpedagoog Halt
Ketenaanpak: samen winst pakken – H07 – Stappenplan om te komen tot ketensamenwerking
74
Colofon Auteur: Edward Swier Fotografie: Shutterstock Illustraties: John Körver Uitgave: Arko Sports Media, Nieuwegein Eindredactie: Karlijn de Jonge Ontwerp en opmaak: Marco Reijken, Home of the Brave, Vlaardingen Drukwerk: PreVision, Eindhoven
© 2018 KNVB, Zeist/Arko Sports Media, Nieuwegein Behoudens uitzondering door de wet gesteld mag, zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende(n) op het auteursrecht, c.q. de uitgever van deze uitgave door de rechthebbende(n) gemachtigd namens hem (hen) op te treden, niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking. De uitgever is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in art. 17 lid 2. Auteurswet 1912 en in het KB van 20 juni 1974 (Stb. 351) ex artikel 16b., te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden.
Ketenaanpak: samen winst pakken
75
Ketenaanpak: samen winst pakken
Een uitgave van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond i.s.m. Arko Sports Media