NUMMER 3-2022 JAARGANG 24 JUNI 2022
SPORT
BESTUUR EN MANAGEMENT INFORMATIEBRON VOOR EEN SUCCESVOLLE SPORTVERENIGING
WERKEN AAN EEN POSITIEF SPORTKLIMAAT
“ PLEZIER MOET VOOROPSTAAN” GREGORY SEDOC “DE SPORTVERENIGING MOET VEILIG EN ONBEZORGD ZIJN”
MARIËTTE HAMER, REGERINGSCOMMISSARIS SEKSUEEL GEWELD “ER IS EEN CULTUURVERANDERING NODIG”
MET EEN VOORWOORD VAN CONNY HELDER, MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT BEWAARNUMMER IN SAMENWERKING MET
Voorwoord Nicole Eyssen
SAMEN VOOR EEN VEILIGE SPORTOMGEVING Een veilige omgeving voor iedereen die wil sporten en bewegen, daarover gaat het in deze editie van SPORT Bestuur & Management. Zo’n veilige sportomgeving maken we samen en dat is een kwestie van een lange adem. We werken er hard aan, want het thema verdient onze volledige aandacht. Het Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN) deed dat op 31 mei jongstleden met het congres ‘Blijf je stil of praat je erover’ en wij presenteren nu dit magazine, wat wij samen met het CVSN van het begin tot het eind gevuld hebben met informatie en inspirerende verhalen om daaraan bij te dragen. We kijken naar wat al goed gaat, maar zeker ook naar wat beter kan en moet en vragen ons vooral af: hoe kunnen we verenigingen nog beter helpen om grensoverschrijdend gedrag zo veel mogelijk te voorkomen en te bestrijden? Bovendien onderstreept minister Conny Helder voor Langdurige Zorg en Sport in een uniek voorwoord waarom het creëren van een veilige sportcultuur voor iedereen alleen lukt als werkelijk alle betrokkenen hun steentje willen bijdragen. Juist daarom blijft zij met alle betrokkenen in gesprek over dit thema. We doen al veel. Op alle niveaus werken partijen samen om een bijdrage te leveren aan een sportomgeving waar iedereen zich thuis voelt, plezier beleeft en grensoverschrijdend gedrag geen ruimte krijgt. Bijvoorbeeld landelijk met de juridische insteek van het controledocument de Verklaring Omtrent Gedrag. En vanuit NOC*NSF en alle sportbonden in Nederland
met de ondersteuning van de sportverenigingen in het optimaal creëren van zo’n omgeving. Maar hoe gaan we verder? Mariëtte Hamer spreekt in het interview over de ‘noodzaak tot cultuurverandering’. Want in een maatschappij waarin we respectvol met elkaar omgaan, verkleinen we de ruimte voor grensoverschrijdend gedrag in welke vorm dan ook. In de sport zijn er in dat opzicht bemoedigende ontwikkelingen, dat laten we hier zien met een aantal voorbeelden. Maar het is ook zeker waar dat veel verenigingen nog een duwtje in de rug mogen krijgen om het belang van een positieve sportcultuur om te zetten in de praktijk. Dat vraagt erom voortdurend in dialoog te blijven over elkaars gedrag binnen de club. En om in geval van ongewenst gedrag ook in te grijpen… Het landelijke congres ‘Ben je nog stil of praat je erover’ op 31 mei was een moment waarop we met alle samenwerkende partijen gekeken hebben waar we momenteel staan. Mijn conclusie: zeker, er is nog heel wat te doen, en daarin is het CVSN een belangrijke factor. We zijn op de goede weg, we maken stappen. En als we hier allemaal samen de schouders onder zetten, dan gaan wij als sport die veilige sportomgeving creëren!
Nicole Eyssen Hoofdredacteur nicole.eyssen@sportsmedia.nl
Colofon Coverfoto Gregory Sedoc, ambassadeur van de campagne ‘Heb jij ‘m al?’ van het Centrum Veilige Sport Nederland. Foto: David Meulenbeld Fotografie
Hoofdredactie Nicole Eyssen
SPORT Bestuur en Management is een vakblad voor sportbestuurders, sportkader en sportoverheden en verschijnt zes keer per jaar.
Uitgever Michel van Troost, Arko Sports Media Wiersedreef 7 3433 ZX Nieuwegein Tel. 030 707 3000 info@sportsmedia.nl
Eindredactie Joost de Jong
Advertentieacquisitie Wendy Coppers Tel. 030 707 3000 wendy.coppers@sportsmedia.nl Vormgeving pageturner.design Fotografie ANP Foto, Martijn Beekman, Sicco van Grieken, David Meulenbeld Fotografie, Henk Seppen, Shutterstock, Marco Vellinga, Manon van der Zwaal
Druk Damen Drukkers, Werkendam Abonnementen Jaarabonnement € 157,50 incl. btw Verenigingsabonnement € 119,50 incl. btw Opzeggingen schriftelijk of per email tot een maand voor het verstrijken van de abonnementsperiode. Copyright Arko Sports Media 2022 ISSN 1389-3130
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 03
EEN VEILIGE SPORTCULTUUR DOEN WE SAMEN
FOTO: MINISTERIE VAN VWS/MARTIJN BEEKMAN
Sporten is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Waar sommigen al van jongs af aan sporten met de paplepel krijgen ingegoten, moeten anderen een enorme hobbel over om in beweging te komen. Maar of je nou jong bent of oud, fit of niet, voor iedereen is een veilige sportomgeving belangrijk. En die omgeving bestaat uit een aantal aspecten. Positief met elkaar omgaan bijvoorbeeld. Benadruk je wat goed gaat? Of leg je vooral de nadruk op wat beter moet? Ik denk vooral dat eerste. Als de basis positief is, bied je minder voedingsbodem voor grensoverschrijdend gedrag. Daarom hebben we een aantal jaar geleden ook ingezet op het creëren van een positieve sportcultuur via het Sportakkoord. Binnen verschillende sporten onderzoeken wij de positieve en negatieve effecten van een topsportcultuur, waarin onder andere de druk om te presteren een belangrijke rol heeft. Dat in de sport snel sprake is van een afhankelijkheidsrelatie, bijvoorbeeld tussen speler en trainer, is wel duidelijk. Zo’n relatie brengt risico’s met zich mee. Niet alleen in de topsport, overigens, want die afhankelijkheid zie je ook in de breedtesport, daar gaat het immers ook vaak over een plek in een team of selectie. Dat hoeft niet slecht te zijn. Het kan mensen enorm stimuleren om het beste uit zichzelf te halen, dat is inherent aan de sport. Haal je de selecties, de talentscouting, de doorstroming van talent er allemaal uit, dan hebben we ook geen sport meer. Maar die
“IK ROEP U OP, ALS SPORTBESTUURDER OF BETROKKENE, OM TE KIJKEN HOE U DE SOCIALE VEILIGHEID BINNEN DE CLUB NÓG BETER KUNT WAARBORGEN.” 04
SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
afhankelijkheidsrelatie moet niet omslaan naar grensoverschrijdend gedrag. Door zulk gedrag in de turn- en gymsport hebben we geleerd dat we daar extra aandacht voor moeten hebben. Dan gaat het om: een extra paar ogen in de sporthal en het nog beter betrekken van ouders en de ( jonge) sporter bij de sport. Ouders hebben hier een verantwoordelijkheid, maar moeten die verantwoordelijkheid ook kunnen nemen. Het is goed om met je kind het gesprek te voeren over hoe het gaat met de sport en of het nog wel leuk is. Daarnaast gaat het om snel en zorgvuldig ingrijpen bij negatief gedrag. Dat wil je natuurlijk het liefst voorkomen. Maar als het dan toch plaatsvindt, wil je dat er zo vroeg mogelijk aan de bel wordt getrokken door betrokkenen of omstanders. Dat laatste is ingewikkeld. We moeten het uitblijven van hulp bij omstanders zien te doorbreken. Dit kan bijvoorbeeld door misbruikervaringen te delen. Zodat sporters mogelijke signalen van misbruik sneller herkennen en weten hoe ze kunnen ingrijpen wanneer dit nodig is. Dat blijkt uit een eerste verkenning van het Mulier Instituut in het kader van het Erasmus+project Safe Sport Allies. Een onderzoek dat momenteel loopt. En als er dan aan de bel wordt getrokken, wil je dat er goede hulp is. Hoe belangrijk dat is, heb ik onlangs gezien tijdens mijn werkbezoek aan het Centrum Veilige Sport Nederland. Groot respect heb ik voor alle medewerkers daar. Wat ik mooi vond is dat er naast heftige meldingen ook ondersteuning wordt geboden aan sportbonden en verenigingen bij het aanpakken en voorkomen van incidenten. Wat kan ik het beste doen als? Dan verschuift de focus van wachten met ingrijpen nadat het incident is gebeurd naar tijdig ingrijpen en de hele situatie voorkomen. Dát is wat belangrijk is.
FOTO: ANP FOTO
Voorwoord Conny Helder
Minister Conny Helder met Sven Kramer nadat hij is benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau tijdens zijn afscheid bij de wereldbekerfinale schaatsen in Thialf.
FOTO: ANP FOTO
“OUDERS HEBBEN EEN VERANTWOORDELIJKHEID, MAAR MOETEN DIE VERANTWOORDELIJKHEID OOK KUNNEN NEMEN. HET IS GOED OM MET JE KIND HET GESPREK TE VOEREN OVER HOE HET GAAT MET DE SPORT EN OF HET NOG WEL LEUK IS”
Minister Conny Helder aan tafel met Ireen Wüst (links), Kjeld Nuis (midden) en Thomas Krol in de Ridderzaal, waar de medaillewinnaars, winnende coaches en de chef de mission van de Olympische Winterspelen 2022 in Beijing werden ontvangen en de goudenmedaillewinnaars werden gehuldigd.
Ik vind het een goede ontwikkeling dat er ook maatschappelijk meer aandacht is voor het tegengaan van grensoverschrijdend gedrag. Want we zijn er nog niet. We moeten met z’n allen blijven opletten en ons blijven inzetten. Zo blijf ik met alle betrokkenen in overleg over wat er nog meer nodig is om een veilige sportcultuur te bereiken. En daar blijf ik de sport bij ondersteunen. Ook roep ik u op, als sportbestuurder of betrokkene, om te kijken
hoe u de sociale veiligheid binnen de club nóg beter kunt waarborgen. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van de Regeling gratis Verklaring Omtrent Gedrag en het aanstellen van een vertrouwenscontactpersoon. Dat zijn belangrijke randvoorwaarden. Het creëren van een veilige sportcultuur doen we samen. Conny Helder Minister voor Langdurige Zorg en Sport
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 05
Een veilige sportomgeving kent veel facetten. Maar het belangrijkste is dat iedereen zich thuis en welkom voelt binnen de sportvereniging en plezier heeft in sporten en bewegen. Dat staat in deze editie centraal.
06
SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
FOTO’S: HENK SEPPEN
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 07
INHOUD SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT nummer 3 2022 • jaargang 24 • juni 2022
VEILIG SPORTKLIMAAT
REGELING GRATIS VOG
16 Gregory Sedoc: “De sportvereniging moet veilig en onbezorgd zijn.”
30 Volleybalvereniging Spirit verwacht van elke trainer en coach een VOG.
20 Centrum Veilige Sport Nederland: voor iedereen in de sport.
32 Erik Beuker (CVSN): “Het is gewoon je morele verplichting als club.”
28
34
Kort nieuws
36 Vernieuwde Code Goed Sportbestuur: fundament voor een veilige sportomgeving. 42
Kort nieuws
44 Jan Dirk van der Zee (directeur amateur- en vrouwenvoetbal KNVB): “In de sport moet je voorkomen dat jouw plezier ten koste gaat van dat van de ander.” 64 CVSN-congres ‘Blijf je stil of praat je erover?’
08 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
De Gratis VOG: zo vraag je ’m aan.
‘HET PROBLEEM AANPAKKEN BIJ DE WORTEL’
MARIËTTE HAMER
10
Als speciale regeringscommissaris seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag adviseert het politieke zwaargewicht ‘gevraagd en ongevraagd de regering over de aanpak van seksueel wangedrag’. Voor sportbestuurders die nog denken dat ‘het bij hen niet voorkomt’, heeft zij een duidelijke boodschap: “Maak je geen illusies.”
IN DE PRAKTIJK
COLUMNS
38 PSV Handbal ging met het High5!-stappenplan aan de slag met een veilig sportklimaat. Bestuurslid Roy Peters vertelt.
4 Conny Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
50 Vertrouwenscontactpersonen zijn essentieel bij het creëren van een veilige sportomgeving. 56 Bouwen aan een positieve sportcultuur: “Het plezier moet vooropstaan.”
26 Marc van den Tweel, algemeen directeur NOC*NSF 48 Gwen van de Pas, maakster van de documentaire GROOMED
60 Verbeteren van sociale veiligheid: tien gemeenten doen pilot met Basiseisen Integriteit Sportaanbieders. 65
Angstcultuur: signaleren en doorbreken.
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 09
INTERVIEW
Mariëtte Hamer
“HET PROBLEEM AANPAKKEN BIJ DE WORTEL”
Na zestien jaar in de Tweede Kamer, waarvan twee als fractievoorzitter van de PvdA, het voorzitterschap van de Sociaal Economische Raad en vorig jaar nog een rol als informateur voor de kabinetsformatie, kan Mariëtte Hamer met recht een politiek zwaargewicht worden genoemd. Het was dan ook niet gek dat ze onlangs werd gevraagd als speciale regeringscommissaris seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag. In die rol gaat zij de regering ‘gevraagd en ongevraagd adviseren over de aanpak van seksueel wangedrag’, zo luidt de officiële functieomschrijving. Daarbij zal ze zeker geen blad voor de mond nemen, ook niet in gesprek met SPORT, Bestuur en Management. Voor sportbestuurders die nog denken dat ‘het bij hen niet voorkomt’, heeft zij een duidelijke boodschap: “Maak je geen illusies.”
DOOR ROBERT BARREVELD
010 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
“HET GESPREK OVER GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG MOET OVERAL PLAATSVINDEN: IN DE BESTUURSVERGADERING ÉN AAN DE KEUKENTAFEL”
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 011
INTERVIEW
FOTO: SICCO VAN GRIEKEN
“EEN UITDAGING IS OM VAN AJAX TOT DE JUDOCLUB VAN APPINGEDAM ONDER OGEN TE ZIEN: DIT KAN OOK HIER GEBEUREN EN DAAROM MOETEN WE PROACTIEF IETS MET DIT ONDERWERP”
012 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
‘ALLES REGELEN WAT GEREGELD MOET WORDEN’
Het werd ook expliciet benoemd bij de bekendmaking van het vertrek van Hamer bij de SER en de aanvaarding van haar nieuwe functie. Een belangrijk onderdeel van haar werk werd ’het organiseren van een langjarig maatschappelijk debat in alle domeinen van de samenleving’. Maar door enkele excessen die veel media-aandacht kregen, wordt het gesprek al gevoerd, zo stelt ze. “Het maatschappelijke debat is in feite al begonnen. Door de gebeurtenissen bij The Voice of Holland die aan het licht werden gebracht bij BOOS, bij Ajax en in de politiek hebben we het met elkaar over grensoverschrijdend gedrag. Daar wil ik op voortbouwen. Maar dat kan ik niet alleen. Het gesprek moet overal plaatsvinden: in de bestuursvergadering én aan de keukentafel. Daar heb ik iedereen voor nodig.” Hamer wil doorpakken, zo blijkt. En niet alleen waar het gaat om het maatschappelijk debat. “Ik wil zorgen dat in de drie jaar dat ik deze functie heb, alles geregeld wordt wat geregeld moet worden. De komende tijd ga ik kijken wat bovenop wat er al is, nog beter georganiseerd moet worden. Denk bijvoorbeeld aan de wetgeving rondom vertrouwenspersonen en een kader voor onderzoeken naar grensoverschrijdend gedrag.”
HET DEBAT MAG DAN OP GANG ZIJN, VELEN VRAGEN ZICH AF: WAAROM NU PAS? WAAROM IS HET ZO LANG STIL GEWEEST?
“Ik vind niet dat het stil geweest is”, luidt de heldere reactie van Hamer. “Ik denk dat we door de jaren heen heel veel voorbeelden hebben gezien van grensoverschrijdend gedrag en iedere keer weer waren we geschokt. Denk aan het misbruik in de katholieke kerk of grensoverschrijdend gedrag bij theateropleidingen. Mensen denken vaak écht: dat gebeurt hier niet, dat kán niet. Maar het gebeurt wel. Nu is het tijd om die gedachte definitief achter ons te laten: seksueel grensoverschrijdend gedrag komt overal voor en dus moeten we het ook overal aanpakken.”
‘SPREEK ELKAAR AAN’
Ook bij slachtoffers en melders moet de stilte nog meer worden doorbroken. Vandaar ook het streven naar bepaalde kaders voor onderzoek naar excessen. Want, zo benadrukte Hamer al vaker, als slachtoffers het onderzoek wantrouwen, wordt meewerken lastig. “Bovendien is het voor slachtoffers of melders in het algemeen vaak ontzettend moeilijk om zich uit te spreken. Ze hebben last van schuldgevoelens en schaamte. Of ze zijn bang dat
“MENSEN DENKEN VAAK ÉCHT: DAT GEBEURT HIER NIET, DAT KÁN NIET. MAAR HET GEBEURT WEL”
ze uiteindelijk aan het kortste eind trekken. Vaak is er sprake van machtsmisbruik: degene die het gedaan heeft, wordt een vorm van macht toegedicht. Dat maakt het nog weer veel moeilijker, want wat brengt het teweeg als jij je uitspreekt?” “Het is heel belangrijk dat slachtoffers terechtkunnen bij een vertrouwenspersoon. Dat moet iemand zijn met een goede opleiding, die een onafhankelijke positie heeft en die goed vindbaar is. Maar op een veel fundamenteler niveau moeten we met elkaar het gesprek aangaan over wat oké is en wat niet. Dat zorgt ervoor dat wanneer grenzen worden overschreden, mensen weten: binnen mijn vereniging vindt men dat niet oké, dus als ik me uitspreek krijg ik steun, ongeacht wie het gedaan heeft. En het gesprek moet niet beperkt blijven tot de rol van slachtoffers en daders, maar ook gaan over hoe omstanders kunnen ingrijpen. Spreek elkaar aan als je ziet dat de een de ander in een ongewenste situatie brengt. En uiteindelijk wil je natuurlijk dat de dader ander gedrag gaat vertonen.”
GEEN ILLUSIES
Dat seksueel wangedrag en geweld en grensoverschrijdend gedrag in het algemeen ook in de sport een probleem vormen, kan eigenlijk niemand verbazen, vindt Hamer. Het is een maatschappelijk probleem en daar is sport een onderdeel van. “We moeten niet doen alsof in de sport iets anders gebeurt dan in andere sectoren. Het gaat steeds om dezelfde onderliggende mechanismen: machtsmisbruik, regelmatig voortkomend uit genderongelijkheid. Maar natuurlijk zie ik wel de kwetsbaarheid van de sport. Het is fysiek en soms
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 013
INTERVIEW
hangt er veel vanaf: een coach kan zorgen voor een glansrijke sportcarrière. Dat maakt die macht ook zo verraderlijk. Daar moet je je ogen niet voor sluiten. Een uitdaging is om van Ajax tot de judoclub van Appingedam onder ogen te zien: dit kan ook hier gebeuren en daarom moeten we proactief iets met dit onderwerp. Dat is ook mijn oproep aan sportbestuurders: maak je geen illusies. “De aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld vergt kennis en professionaliteit. Je wil voorkomen dat goedbedoelende vrijwilligers zelf aan de slag gaan en daarbij misschien de plank misslaan. Bonden kunnen daarin een belangrijke rol spelen. En de overheid moet het faciliteren. Dat geldt op landelijk niveau maar ook voor gemeenten: het zo makkelijk mogelijk maken om iets te doen aan preventie of om te kiezen voor het strafrechtelijke pad.”
“SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG KOMT OVERAL VOOR EN DUS MOETEN WE HET OOK OVERAL AANPAKKEN”
HET CVSN, DE UITGESTOKEN HAND
Het Centrum Veilige Sport Nederland heeft een aantal van de uitdagingen die Hamer benoemt in de strijd tegen grensoverschrijdend gedrag al herkend en zijn werkwijze daarop afgestemd. Zo wordt richting melders en met name slachtoffers in het eerste contact duidelijk uitgelegd dat zij zelf de regie hebben en houden over de situatie. Het Centrum is er voor hen. Het melden en bespreken van een concreet geval betekent niet dat de melder de controle over de situatie uit handen geeft. Zo wordt getracht de angst weg te nemen dat de melder consequenties veroorzaakt die hij of zij niet kan overzien. Wel wordt vanaf een melding heel proactief gehandeld en contact gehouden. Bovendien ziet het Centrum een grote professionaliseringsslag op het gebied van integriteit als een belangrijke doelstelling voor de hele sport.
014 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
“Ik vind het heel goed dat het Centrum Veilige Sport Nederland proactief bezig is”, aldus Hamer. “Dus niet alleen acteren op meldingen, maar juist het gesprek aangaan, de voorlichting actief aanbieden. Ik zie ook wel in dat het voor kleine verenigingen een uitdaging kan zijn om met zo’n onderwerp aan de slag te gaan. Het Centrum Veilige Sport Nederland is de uitgestoken hand richting clubs. Daardoor kan niemand meer zeggen ‘we wisten niet wat we ermee moesten’. Ik begrijp bovendien dat men in de sport nu ook wil gaan werken aan het opstellen van een algemene gedragscode. Dat is heel belangrijk want dan heb je geobjectiveerde regels waar iedereen zich aan kan houden.” Een voor de hand liggende vraag is dan: een organisatie als het CVSN, is dat wenselijk voor meer branches in de maatschappij? Hamer: “Het Centrum Veilige Sport Nederland voorziet duidelijk in een behoefte. Ik wil er echter wel voor waken dat er allerlei losstaande loketten, meldpunten en hulpcentra komen, dus daarom vind ik het belangrijk dat er goede aansluiting is bij bijvoorbeeld de Centra Seksueel Geweld, zodat ervaringen ook kunnen worden uitgewisseld en er in gezamenlijkheid wordt gewerkt aan professionaliteit.”
NIET MEER WEGKIJKEN OF BAGATELLISEREN
Recent zette Hamer aan de talkshowtafel al uiteen wat ze graag wil bereiken. Eén ambitie is op basis van het maatschappelijke debat een cultuurverandering op gang brengen. Want in een cultuur waar ruimte is voor misdragingen en onbeschoft gedrag in het algemeen, ligt ook het risico op ernstige excessen, zoals seksueel wangedrag, op de loer. “Ik ben zeker voorstander van aanpakken bij de wortel. Je wil niet wachten tot zaken escaleren tot seksueel geweld voor je ingrijpt. En onderschat ook niet het effect van bijvoorbeeld pesten of discriminatie. Dat ga ik niet met elkaar vergelijken. Ik zeg wel: kijk niet alleen naar incidenten, maar naar de cultuur waarin grensoverschrijdend gedrag in alle vormen kan plaatsvinden. Daar moet je aanpak beginnen. Het is niet realistisch om te verwachten dat een ingewortelde cultuur in drie jaar helemaal veranderd is, maar ik hoop wel dat het gesprek over seksueel grensoverschrijdend gedrag dan zodanig is verankerd dat het niet meer ophoudt. Dat we niet meer wegkijken, onze mond houden of bagatelliseren, maar elkaar juist aanspreken. Ik vind dat je er in ieder geval altijd naar moet streven dat seksueel geweld de wereld uit gaat. Maar zo ver is het nog lang niet en eerlijk gezegd denk ik dat het voorlopig zeker nog niet zal gebeuren, dus ook het Centrum Veilige Sport Nederland is nog heel hard nodig.”
FOTO: SICCO VAN GRIEKEN
“KIJK NIET ALLEEN NAAR INCIDENTEN, MAAR NAAR DE CULTUUR WAARIN GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG IN ALLE VORMEN KAN PLAATSVINDEN. DAAR MOET JE AANPAK BEGINNEN”
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 015
INTERVIEW
“WAT JE WILT BEREIKEN, IS DAT KINDEREN GRAAG OP DE VERENIGING WILLEN ZIJN, OOK COMPETITIE GAAN SPELEN EN AAN HET FEIT DAT ZE EEN TEAM VERTEGENWOORDIGEN EEN ZEKERE TROTS ONTLENEN” GREGORY SEDOC
016 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
Gregory Sedoc
“DE SPORT VERENIGING ZOALS WIJ DIE KENNEN, IS ONMISBAAR” Tomeloze energie, liefde voor sport en duidelijke ideeën over de Nederlandse samenleving, in het bijzonder over de rol die sport en bewegen daarin kunnen hebben – het zijn slechts enkele trefwoorden die Gregory Sedoc kenmerken. De voormalig topatleet praat makkelijk. Niet voor niets treedt hij regelmatig op als analyticus voor de NOS tijdens atletiektoernooien. Het blijft zeker niet bij makkelijk praten alleen. Sport en wetenschap boeien hem zeer, net als zijn parttimebaan als politieagent in de Haagse Schilderswijk. Op basis van de theorie en de praktijk heeft hij een heldere mening over de rol van sport en sportverenigingen in onze maatschappij, nu en in de toekomst. “Wij onderschatten hoe belangrijk de vereniging voor veel mensen is.”
DOOR ROBERT BARREVELD - FOTO’S: DAVID MEULENBELD FOTOGRAFIE
Het is inmiddels veertien jaar geleden dat Sedoc (40) met het veroveren van de Europese indoortitel op de 60 meter horden het hoogtepunt van zijn sportieve loopbaan bereikte. De topsportdagen zijn voorbij, maar de gedrevenheid is gebleven, in alles wat hij doet. Dat blijkt ook als hij praat over de plek die sport en bewegen inmiddels innemen op de politieke agenda. “Er zijn, mede door corona, verschillende discussies op gang gekomen over onze fysieke en mentale gezondheid, vitaliteit, de balans tussen werk en privé, zeker in deze tijd, en een fitte, weerbare samenleving. Ik heb wel het gevoel dat wij in dat opzicht wakker zijn geworden.
We beseffen meer dan ooit het belang van een gezonde leefstijl. Dat besef moeten we vasthouden.”
MEER AANBOD VOOR JEUGD
Als kleuter liep Sedoc al vrijwel dagelijks rond op de baan van atletiekvereniging AAC in Amsterdam. Hij is er tot op de dag van vandaag lid. Dat is bijzonder, zo realiseert hij zich, maar dat elk kind al van jongs af aan volop de mogelijkheid moet hebben om te bewegen, staat wat hem betreft als een paal boven water. “Dat moet op nog veel meer plekken
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 017
INTERVIEW
gebeuren! Pas als je voldoende faciliteiten beschikbaar hebt, kun je sport en bewegen onder de jeugd optimaal stimuleren. Dan bewerkstellig je, simpel gezegd, dat kinderen minder op de iPad zitten en meer gaan bewegen, wat bijdraagt aan de gezondheid.” Het ligt voor de hand dat ook sportverenigingen een belangrijke rol kunnen hebben bij het in beweging krijgen en houden van jeugd. “Ik zie om mij heen dat verenigingen dat in het algemeen steeds beter doen, dat ze nadenken over wat zij jeugd kunnen bieden. Ik vind echter wel dat de ondersteuning vanuit de gemeente daarbij vaak nog wat beperkt is. Jammer, want dat kan zeker helpen bij het creëren van de juiste infrastructuur, waardoor jeugd die plezier heeft in bewegen, ook makkelijk bij de vereniging uitkomt.” Zijn jeugdleden eenmaal op de vereniging, dan wil je ze daar ook houden. Dan is het vooral een kwestie van de sport zo leuk en aantrekkelijk mogelijk maken en binding creëren. “Dat is de manier, want vinden kinderen de sport direct leuk, dan komen ze terug. Dan wordt eens per week tweemaal per week en daarna misschien nog meer. Wat je wilt bereiken, is dat kinderen niet alleen op de club komen om te trainen, maar vooral graag op de vereniging willen zijn, ook competitie gaan
spelen en aan het feit dat ze een team vertegenwoordigen een zekere trots ontlenen. In atletiek speelde dat altijd heel erg: je was trots dat je in wedstrijden uitkwam voor jóúw club en het clubtenue droeg. Zelf ging ik na verloop van tijd bovengemiddeld presteren en toen ging het sportieve bestaan er anders uitzien, maar voor mij was de vereniging allesbepalend. Mijn vrienden, familie, mijn trainer natuurlijk, iedereen was daar, op de vereniging was ik thuis. Een groot deel van mijn leven speelde zich daar af.”
VREUGDE EN ENTHOUSIASME
“VOOR MIJ WAS DE VERENIGING ALLESBEPALEND. MIJN VRIENDEN, FAMILIE, MIJN TRAINER NATUURLIJK, IEDEREEN WAS DAAR. OP DE VERENIGING WAS IK THUIS” GREGORY SEDOC
018 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
Hij is genoemd: de trainer. Dat een leraar een essentiële rol vervult op de vereniging en dat zowel de persoon als de inhoud van trainingen van groot belang is om leden te binden, is wat Sedoc betreft vanzelfsprekend. De leraar moet goed en kundig zijn. “De rol van de trainer of leraar is inderdaad cruciaal om sport leuk en aantrekkelijk te houden voor leden, zeker voor de jeugd, en is dus ook cruciaal voor de vereniging. Als je als trainer maar wat doet, er niet goed over nadenkt, dan haakt jeugd af, zijn ze weg. In atletiek zie ik het bij verenigingen nog wel eens gebeuren: kinderen die in de regen in een rij staan te wachten totdat ze een keer mogen verspringen en na hun beurt weer achteraan aansluiten. Er is geen vreugde, geen enthousiasme. Dan denk ik: Dat moet echt anders, dat gaan deze kinderen niet volhouden. Wil je die leden behouden en wil je dat ouders ze blijven brengen – want daar gaat het vaak ook om – dan moet het leuker en aantrekkelijker. Ik begrijp wel dat ouders na verloop van tijd zeggen: we zoeken een sport waar kinderen zich in een uurtje echt kunnen uitleven. Jeugd wil vooral lekker actief bezig zijn. In mijn sport willen kinderen die voor het eerst op een vereniging komen, vooral rennen. Dat vinden ze leuk, daarom hebben ze een atletiekvereniging gezocht. En wedstrijdjes, competitie-elementen, zijn heel effectief, dan zien kinderen progressie en dat motiveert. Kinderen moeten uitgedaagd worden.”
VOG-CAMPAGNE
Als we willen dat zo veel mogelijk mensen sporten en bewegen, dan moeten ze dat in ieder geval volledig onbezorgd en veilig kunnen doen. Eigenlijk is dat de basis, beseft Sedoc. Juist op die vereniging, de plek waar hij opgroeide en volop genoot van sport, moet de veiligheid niet in
het geding zijn. Het is de reden dat hij zich als ambassadeur verbond aan de campagne ‘Heb jij ’m al?’, om te stimuleren dat zo veel mogelijk verenigingsvrijwilligers een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) in hun bezit hebben. Een VOG biedt meer zekerheid dat een persoon in het verleden niet betrokken is geweest bij (strafbare) incidenten die nu een risico kunnen vormen bij de uitvoering van vrijwilligerstaken. Sedoc: “Zeker bij kinderen en kwetsbare groepen hebben vrijwilligers zoals begeleiders of teamleiders een bepaald aanzien, leden vertrouwen hen. Als die persoon intimiderend, manipulatief of zelfs agressief te werk gaat, valt de basis weg. Dan zijn mensen niet veilig en is de vereniging geen plek waar je wilt zijn.” Sedoc snapt echter goed hoe moeilijk het voor sportverenigingen is om grensoverschrijdend gedrag volledig te voorkomen. “Juist verenigingen moeten het hebben van vrijwilligers. Mensen met een baan, een eigen leven, die na het avondeten met het gezin naar de vereniging gaan om zich belangeloos in te zetten. Soms is het een ouder van een jeugdlid, zijn de banden misschien net iets nauwer, maar dan nog weet je niet alles van die persoon. Juist daarom is het belangrijk om van een bepaalde screening op de club beleid te maken, zonder aanziens des persoons. Dat kan door van vrijwilligers een VOG te vragen, dan bouw je toch enige zekerheid in. Vrijwilligers, vooral wanneer ze werken met kwetsbare groepen, moeten een VOG hebben. Daar moeten we niet te lang over discussiëren.”
VERENIGING ALS ONTMOETINGSPLEK
Dat de Nederlandse sportinfrastructuur met de vele verenigingen uniek is in de wereld, zag Sedoc tijdens zijn topsportloopbaan. “Het verschilt van land tot land. In West-Europa zijn best enkele landen die een verenigingscultuur kennen, maar kijk je naar een land als Spanje, dan heeft de sport alweer een veel commerciëler karakter. Ik heb tijdens mijn loopbaan ook enkele jaren in de Verenigde Staten getraind. Sport op de universiteiten is daar heel groot, maar een verenigingsleven kennen ze eigenlijk niet. Nederland is in dit opzicht echt onvergelijkbaar.
“VRIJWILLIGERS, VOORAL WANNEER ZE WERKEN MET KWETSBARE GROEPEN, MOETEN EEN VOG HEBBEN. DAAR MOETEN WE NIET TE LANG OVER DISCUSSIËREN” GREGORY SEDOC
Neem nu alleenstaande ouderen. Velen van hen gaan een uurtje sporten en doen daarna op de club een kop koffie, spreken anderen, ze vinden er gezelligheid. Dat geldt voor vijftigers, maar loopt door tot hoge leeftijd. En kijk ik naar mijn vereniging AAC in Amsterdam-Osdorp, dan is het echt de clubcultuur die de mensen bindt. De club is onmisbaar in de lokale samenleving, een ontmoetingsplek, voor alle mensen met verschillende culturele achtergronden die daar wonen. Naar mijn mening moeten sportverenigingen zich naast het sportieve aspect nog veel meer richten op die maatschappelijke functie, de rol in de wijk. Daar kunnen ze van onschatbare waarde zijn.”
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 019
VEILIG SPORTKLIMAAT
Centrum Veilige Sport Nederland
FOTO: SHUTTERSTOCK
VOOR IEDEREEN IN DE SPORT
020
SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
In totaal zijn er 15 professionals betrokken bij het Centrum Veilige Sport Nederland. Scan de QR-code en maak kennis met de mensen achter CVSN.
Sporten in een veilige omgeving. Het zou in Nederland voor iedereen vanzelfsprekend moeten zijn, maar in de praktijk is dat lang niet altijd het geval. Grensoverschrijdend gedrag in al zijn vormen is een probleem in veel sectoren in onze maatschappij en de sport is daarbij geen uitzondering. Misdragingen voorkomen en zoveel mogelijk uitbannen vraagt kennis, constante aandacht en toewijding van alle betrokkenen in de sport. En dat is precies waarom het Centrum Veilige Sport Nederland er is: om alle betrokkenen zo goed mogelijk bij te staan, te helpen en de mogelijkheid te bieden misstanden te melden. Of het nu gaat om sporters, trainers, bestuurders, vertrouwenscontactpersonen, bezorgde ouders of professionals, iedereen kan contact opnemen. DOOR ROBERT BARREVELD
Het CVSN streeft ernaar dat aan iedereen die betrokken is bij een incident, recht wordt gedaan. Dat doet het Centrum in vele hoedanigheden. Als een kenniscentrum voor sportverenigingen en bonden, als uitvoerder van beleid, als adviseur en voorlichter, als helpende hand bij preventie en als begeleider bij incidenten. Ook werkt het CVSN heel regelmatig nauw samen met lokale initiatieven en gemeentelijke sportbedrijven op het gebied van veilige sport. Daardoor beschikt het Centrum over een groot netwerk van hulpverleners en is er, indien nodig, goed contact met de politie. Bovendien is het Centrum – naast het bestuur van de vereniging en de eigen sportbond – een van de punten in de sport waar signalen en meldingen uit de hele sport besproken kunnen worden.
PROACTIEVE WERKWIJZE
En het thema grensoverschrijdend gedrag is in de afgelopen jaren zeker bespreekbaarder geworden, weet Miriam Reijnen, Operationeel Manager en coördinator bij het Centrum Veilige Sport Nederland. Sinds 2018 houdt zij zich bij NOC*NSF bezig met het thema grensoverschrijdend gedrag, destijds nog als projectleider voor uitvoering van de aanbevelingen in het rapport van de Commissie De Vries. “We zien dit jaar een forse stijging van het aantal meldingen. We zijn nu al over de helft van het aantal meldingen over het gehele vorige kalenderjaar”, aldus Reijnen. “Het is overigens niet
zo dat gevallen die veel in de media verschenen, zoals bij Ajax en The Voice of Holland voor veel mensen een directe aanleiding vormden om ook een melding te doen. Het is meer een maatschappelijke ontwikkeling waarin meer mensen bereid zijn hun verhaal te doen.” Het CVSN maakt sinds de start in 2019 vooral verschil in hoe er met cases wordt omgegaan, weet Reijnen. Misstanden melden kan al heel lang, maar er wordt na de melding veel proactiever gehandeld dan voorheen. “Instanties waren inderdaad vaak reactief. Iemand deed een melding, er werd advies gegeven en gezegd: neem vooral weer contact met ons op als het niet gaat. Nu blijven wij na de melding veel actiever betrokken. Na een gesprek maken we direct een afspraak om verder te praten en op die manier proberen we ook betrokken te blijven bij alle partijen die een rol hebben in een casus. Wij kiezen ook zeker niet partij voor de eerste die belt. We willen van iedereen weten: hoe loopt het, waar ben je nu mee bezig, kunnen wij ergens partijen met elkaar in contact brengen, dat soort dingen. Die actieve opstelling in de casuïstiek is echt nieuw.”
PROFESSIONALISERING
Een nieuwe manier van werken en in het verlengde ervan een verandering in hoe de sport omgaat met grensoverschrijdend gedrag, vragen een lange adem. “Het is ook een illusie te denken dat we dit probleem
“WE ZIEN DIT JAAR EEN FORSE STIJGING VAN HET AANTAL MELDINGEN. WE ZIJN NU AL OVER DE HELFT VAN HET AANTAL MELDINGEN OVER HET GEHELE VORIGE KALENDERJAAR” MIRIAM REIJNEN (OPERATIONEEL MANAGER CVSN)
volledig kunnen uitbannen, dat het weggaat. Je kunt je een ons regelen, maar dat lukt je niet. Je zou eigenlijk willen dat het aantal meldingen voorlopig stijgt omdat steeds meer mensen erover willen praten en dat je op termijn een plafond bereikt. En hopelijk volgt er ooit een daling, dat zou heel mooi zijn. Maar dit verdwijnt niet zomaar. Dit komt voor in onze maatschappij en daar is sport nu eenmaal een onderdeel van.”
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 021
FOTO: HENK SEPPEN
VEILIG SPORTKLIMAAT
“VEEL MENSEN VINDEN HET LASTIG IN TE SCHATTEN WAT HUN EIGEN ROL IS IN EEN SITUATIE. ER IS VAAK SPRAKE VAN SCHAAMTE OF SCHULDGEVOEL” ERIK VAN HAAREN (CASEMANAGER CVSN)
022
SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
“Ons voordeel als CVSN is dat wij vrijwel alle casuïstiek zien en dus ook zien hoe belangrijk het is dat een bestuur handelt op een manier die recht doet aan alle betrokkenen in een proces, ook de beschuldigde. Dat betekent dat zij governance-structuren moeten opzetten en kennis in huis moeten halen om dat goed te doen en de verantwoordelijkheid moeten voelen om juist te handelen. Dit vraagt echt een professionaliseringsslag van de gehele sport op het gebied van integriteit. Wij kunnen daar aan bijdragen door bij elke casus te benadrukken wat iemands rol en verantwoordelijkheden zijn en ook aan te geven: lukt het niet, laat het dan weten, dan gaan we kijken waar
we je kunnen ondersteunen. Zo kan de sport als geheel stappen maken op dit gebied en dat is nodig.”
STEEDS MEER SIGNALEN GEMELD
Het is vaker gezegd, maar een veilige sportomgeving maken we samen. Dat betekent ook dat iemand die iets meemaakt of ziet gebeuren, dat moet kunnen melden en de vrijheid moet voelen om dat te doen. Een belangrijke pijler van het werk van het CVSN is dan ook de campagne ‘Blij je stil of praat je erover?’ Die is erop gericht om samen met bonden en verenigingen mensen aan te sporen om het gesprek aan te gaan over misstanden en niet stil te blijven. Op 31 mei vond op Papendal bovendien een congres onder dezelfde noemer plaats. Op de website van het CVSN is veel informatie te vinden en zijn campagnematerialen zoals advertenties, posters en video’s beschikbaar waarmee bonden en verenigingen zelf uit de voeten kunnen. Erik van Haaren is casemanager bij het CVSN en sportpsycholoog. Het gaat stapje voor stapje, maar mensen durven steeds vaker de stilte te doorbreken, zo stelt hij. “De grootste kentering, als je het zo wil noemen, zien wij nog in het feit dat steeds meer mensen ons benaderen met lichte signalen van grensoverschrijdend gedrag. Ze hebben een vermoeden, ze hebben iets waargenomen en vragen zich af of er een probleem is. Een sporter of een andere melder typeert een voorval misschien zelf niet direct als grensoverschrijdend gedrag. Doordat zij ons kennen of op ons bestaan gewezen worden, hebben ze echter wel een mogelijkheid om over hun vermoedens te praten en komen wij eventueel samen tot de conclusie dat er inderdaad iets serieus aan de hand is.” De terughoudendheid in het algemeen om melding te maken van grensoverschrijdend gedrag, hangt wat Van Haaren betreft nauw samen met onzekerheid over de situatie. “Veel mensen vinden het lastig in te schatten wat hun eigen rol is in een situatie. Er is vaak sprake van schaamte of schuldgevoel, ze zijn bang dat ze een incident deels zelf hebben veroorzaakt. En zeker sporters zijn vaak terughoudend omdat ze de exacte gevolgen van een melding niet kunnen overzien. In de top speelt dan bijvoorbeeld de angst mee om een plek in de selectie te verliezen of om de gehele carrière in gevaar te brengen. Wij proberen in gesprekken die druk wat van de ketel te halen. Wij focussen niet zozeer op de verre toekomst, maar vragen vooral: wat heb jij nu nodig, hoe kom je een stapje dichter bij de oplossing? Want de persoon, de melder, blijft leidend.”
“HET IS EEN ILLUSIE TE DENKEN DAT WE GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG VOLLEDIG KUNNEN UITBANNEN” MIRIAM REIJNEN (OPERATIONEEL MANAGER CVSN)
Blijf je stil of praat je er over? Wij vinden een sociaal veilige sportvereniging belangrijk. Zo genieten we samen van sport. Zie je iets of maak je iets mee dat niet kan? Bespreek het samen of meld het bij je Vertrouwenscontactpersoon van je vereniging. Maak je je zorgen of wil je iets melden? Bel gratis 0900-202 5590 Email centrumveiligesport@nocnsf.nl
Of chat met FIER https://www.fier.nl/chat-sport (tussen 16.00 en 6.00 uur)
#veiligesport
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 023
VEILIG SPORTKLIMAAT
“SPORTERS ZIJN VAAK TERUGHOUDEND OMDAT ZE DE EXACTE GEVOLGEN VAN EEN MELDING NIET KUNNEN OVERZIEN”
VERKLARING OMTRENT GEDRAG
Het Centrum Veilige Sport Nederland zet ook nadrukkelijk in op gebruik van de Verklaring Omtrent Gedrag. Zo’n VOG geeft meer zekerheid dat het verleden van (nieuwe) trainers, coaches, begeleiders, verzorgers en andere vrijwilligers geen probleem vormt om op een club actief te zijn. Het is eigenlijk een door de overheid afgegeven bewijs van goed gedrag, en extra check. Voor vrijwilligers bij sportclubs is hij bovendien gratis, mits de club zich heeft aangemeld voor de Regeling Gratis VOG. Om de aanmelding voor die regeling een flinke impuls te geven, ging vorig jaar de campagne ‘Heb jij ‘m al?!’ van start, met voormalig topatleet Gregory Sedoc als boegbeeld. Deze en andere initiatieven om het aantal afgegeven VOGs in de sport op te stuwen, hebben hun uitwerking in de eerste maanden van 2022 niet gemist. In januari tot
FOTO: HENK SEPPEN
ERIK VAN HAAREN (CASEMANAGER CVSN)
en met maart werden via de Regeling Gratis VOG in de sport al meer dan 30.000 VOGs afgegeven aan vrijwilligers. In heel 2021 waren dat er bijna 41.000.
LOKALE SAMENWERKING
De VOG is ook een van de thema’s waarover heel regelmatig contact is tussen het CVSN en gemeenten. Al was het maar omdat, zo is ook vastgelegd in het Nationaal Sportakkoord, gemeenten een verantwoordelijkheid hebben in het creëren van een veilige sportomgeving. “Kijk je naar de vier grote gemeenten in Nederland, dan hebben we daar wel structureel overleg mee, over veel zaken”, zegt Serge
FOTO: MARCO VELLINGA
“WIJ KUNNEN GEMEENTEN HELPEN MET EEN WORKSHOP, EEN INSPIRATIESESSIE OF EEN PRESENTATIE, MAAR OOK MET ONDERSTEUNING BIJ EEN INCIDENT” SERGE WESTERCAPPEL (CASEMANAGER CVSN)
024
SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
Westercappel, casemanager bij het CVSN en de afgelopen jaren onder andere verantwoordelijk voor de netwerkcontacten met partijen als gemeenten en hulpverlening. “De gemeenten kunnen veel ondersteuning gebruiken op het gebied van een veilige sportomgeving en onze benadering daarin is eigenlijk niet heel veel anders dan bij elke melder die contact met ons zoekt: wij sluiten aan bij de behoefte. Vaak kunnen wij gemeenten helpen met een workshop, een inspiratiesessie of een presentatie, maar het kan ook ondersteuning zijn bij de casuïstiek, bij een incident binnen de gemeente. En heel vaak worden we bewust gepositioneerd als expertisecentrum door gemeenten bij het uitrollen van initiatieven of beleid.” De samenwerking met gemeenten en andere lokale partijen kan nog veel structureler, weet Westercappel. Hij realiseert zich ook dat dat een doel is voor de langere termijn. “Je moet daar als centrum de capaciteit voor hebben en ook voor gemeenten zal dat een uitdaging zijn. Eigenlijk wil je dat op termijn gemeenten die met preventie aan de slag gaan, contact met ons leggen en nagaan: voldoen onze initiatieven aan de laatste eisen, zien wij iets over het hoofd, is dit een goede basis om te werken met onze clubs en verenigingen. Veel gemeenten die actief inzetten op dit thema, komen ergens bij ons uit. Vaak is het heel logisch om ons mee te nemen in een campagne of programma.”
Verenigingsondersteuning
HULP NODIG? SCHAKEL IEMAND UIT DE EXPERTPOULE IN! Je wilt als bestuur werk maken van sociale veiligheid. Om daarmee aan de slag te gaan kan het voorkomen dat je graag een klein duwtje in de rug krijgt. Dat kan! Binnen het CVSN is een expertpoule beschikbaar: een aantal mensen met diverse achtergronden, die binnen jouw vereniging op jouw specifieke hulpvraag in kunnen gaan, bijvoorbeeld hoe je goed en duurzaam de gratis VOG-regeling implementeert binnen je club. SPECIFIEKE PROGRAMMA’S
Je kunt gebruikmaken van het volgende hulpaanbod: een inspiratiesessie, een workshop of een verenigingstraject.
Voor verenigingen en gemeenten kan ook een aangepast programma gemaakt worden met specifieke vragen. Zo kunnen onderwerpen als het herkennen van situaties en het inspireren tot preventiemogelijkheden worden behandeld. De experts komen graag naar je toe of verzorgen online een bijeenkomst.
INSPIRATIESESSIE SOCIALE VEILIGHEID
De inspiratiesessies zijn bedoeld voor bestuursleden en/of vertrouwenscontactpersonen en/of commissieleden van sportverenigingen. In een inspiratiesessie wisselen de aanwezigen van gedachten over het thema sociale veiligheid. Wat houdt dit in en hoe krijgt dit vorm in de sport? Wat blijkt er uit onderzoek? We geven voorbeelden van maatregelen die getroffen kunnen/moeten worden om de vereniging sociaal veilig te maken. Waarvoor ben je als vereniging verantwoordelijk? We bespreken het High 5! Stappenplan en de gratis VOG-regeling. Een inspiratiesessie duurt gemiddeld 60 minuten. Je kunt een sessie aanvragen via vog@nocnsf.nl. Meer informatie en inschrijving: sportopleidingen.nl.
VERENIGINGSTRAJECT SOCIALE VEILIGHEID
Het verenigingstraject Sociale Veiligheid is bedoeld voor bestuursleden van sportverenigingen. Als bestuur kun je gratis een beroep doen op de expertpouleVOG-regeling. Het verenigingsbestuur krijgt hulp bij het opzetten en implementeren van beleid sociale veiligheid. Daarna
Erika Hendriks
komt de vereniging in aanmerking voor de gratis VOG-regeling. Na afloop van het traject kun je zo bijvoorbeeld gratis VOGs klaarzetten voor de vrijwilligers die binnen jouw vereniging met kwetsbare groepen werken. Het High5! Stappenplan vormt de leidraad binnen het verenigingstraject. De vereniging beperkt hiermee de kans op grensoverschrijdend gedrag en weet bovendien adequaat te handelen bij eventuele incidenten. Die behandelen we namelijk ook tijdens het traject. Een verenigingstraject bestaat gemiddeld uit 15 uur begeleiding en kost niets. Tijdens het intakegesprek bepalen we gezamenlijk wat de route en inzet van de expert VOG wordt. Je kunt een verenigingstraject aanvragen via vog@nocnsf.nl. Meer informatie en inschrijving: sportopleidingen.nl.
Daarbij kun je kiezen uit een aantal onderwerpen zoals: • Gratis VOG • Herkennen en erkennen van grensoverschrijdend gedrag • Inspiratiesessie sociale veiligheid • Verenigingstraject sociale veiligheid
DE ACHT EXPERTS UIT DE CVSN-EXPERTPOULE: Erik Beuker Edith Frijlink Christel Heeren Erika Hendriks Ine Klosters Cathelijne Koenen Tom van Veen Nelly Voogt
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 025
COLUMN MARC
“HOE MOEILIJK IS HET GEWEEST VOOR ÁL DIEGENEN DIE ZICH NIET EERDER HEBBEN KUNNEN OF DURVEN UITEN?”
026 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
DE DOOS VAN PANDORA GAAT OPEN Het is alsof de doos van Pandora is geopend. Er is nauwelijks een ander onderwerp te verzinnen dat zo snel zo omvangrijk is geworden in de samenleving én in de sport, als grensoverschrijdend gedrag. Een grote stijging van het aantal berichten hierover in de afgelopen twee jaar. Met opnieuw een forse toename in het eerste kwartaal van dit jaar: de vele verhalen en getuigenissen, de persoonlijke drama’s, de aanklachten en de schade bij mensen in vrijwel alle sectoren van onze samenleving. Een schokgolf…. Hoe kan het dat we ooit zo’n beperkt beeld hadden van dit probleem? Hoe moeilijk is het geweest voor al diegenen die zich niet eerder hebben kunnen of durven uiten? Voortschrijdend inzicht speelt zeker ook een rol. Met terugwerkende kracht zien we vaak beter wat er gebeurde. Hoe pijnlijk en gênant het ook is om dat te moeten constateren. Ik moet denken aan een verhaal dat ik kortgeleden hoorde. Een meisje turnde als kind met veel plezier, ontwikkelde zich sterk, kreeg vanuit huis alle steun en bereikte een hoog niveau. Het ging mis na een blessure toen ze 23 was. Ze kreeg het mentaal zwaar en belandde uiteindelijk in een burn-out. Tegen haar haar vader zei ze: “Het lijkt alsof ik helemaal geen eigen kompas meer heb voor mijn grenzen en voor wat ík wil.” De ouders vragen zich nu af: ‘Hebben we te veel gepusht, zijn we uit het oog verloren hoe het echt met haar ging?’ In toenemende mate durven mensen erover te praten, om hulp te vragen en actie te
ondernemen. Dat leidt tot stijging van het aantal meldingen. Dat roept natuurlijk veel vragen op. Hoe deal je hiermee als vereniging of sportbond? Hoe zorg je voor – liefst professionele – begeleiding, van álle betrokkenen? Ik heb daar maar één dringend advies bij: pak alle hulp die beschikbaar is met beide handen aan. Of het nu gaat om scholing, communicatie of een hulpmiddel als de VOG (Verklaring Omtrent Gedrag) die gratis beschikbaar is voor sportverenigingen. Laat u vooral ook door dit themanummer inspireren. Er is absoluut meer nodig, dat besef ik. Daar werken we aan; op dit moment laat NOC*NSF bijvoorbeeld doorrekenen hoeveel geld er jaarlijks nodig is voor een veilig sportklimaat. Het onderwerp vereist een serieuze aanpak en dus ook serieus geld. Maar laat dit ons er niet van weerhouden om nu al op alle niveaus aan de slag te gaan. Ik ben bijvoorbeeld echt geschrokken van het beperkte aantal verenigingen dat gebruikmaakt van de mogelijkheid om voor hun medewerkers gratis een VOG aan te kunnen vragen. Nog geen 20 procent van de verenigingen doet dat. Op zich toch een makkelijk begin om in ieder geval notoire overtreders buiten te houden en op de vereniging het gesprek op gang te brengen over dit belangrijke onderwerp! Los daarvan: noblesse oblige – we zijn het aan onze stand verplicht om álles te doen wat we redelijkerwijs kunnen doen. Dat moet zonneklaar zijn. Marc van den Tweel Algemeen directeur NOC*NSF
Column Marc van den Tweel
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 027
KORT NIEUWS
BESTUURSTAFEL
Vrouw & Sportprijs 2022 voor Miriam Reijnen van Centrum Veilige Sport Nederland Miriam Reijnen van Centrum Veilige Sport Nederland heeft begin maart tijdens een bijeenkomst van het Landelijk Netwerk voor Vrouwen in de Sport (LNVS) de Vrouw & Sportprijs 2022 uitgereikt gekregen. De prijs is bedoeld voor iemand die de vrouw in de sport een gezicht heeft gegeven. “Ik ben zeer vereerd de prijs te mogen ontvangen”, zei Reijnen, die de uitreiking door ziekte niet live in Amsterdam kon bijwonen.
Jaarlijks koppelt de LNVS een speciaal thema aan de Vrouw & Sportprijs en in 2022 was dat ‘een rechte rug’: welke vrouw heeft zich in het afgelopen jaar met name ingezet voor de integriteit in de sport? Miriam Reijnen voldoet volgens de jury “aan alle facetten van een vrouw die integriteit in de sport hoog in het vaandel heeft, zowel in individuele situaties als bij het op de kaart zetten van een structureel integriteitsbewustzijn binnen de cultuur van haar organisatie en daarbuiten”. Reijnen is coördinator van het Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN). Ze heeft naar aanleiding van een onderzoek van de Commissie De Vries naar seksuele intimidatie in de sport het toenmalige Vertrouwenspunt Sport omgebouwd naar het huidige CVSN. “Miriam heeft een route uitgestippeld voor sociale veiligheid binnen de sport en daarbij een divers team aan medewerkers samengesteld”, prijst de jury. Volgens een van de mensen die haar heeft genomineerd heeft Reijnen er met passie,
rust en vastberadenheid voor gezorgd dat een veilige sportomgeving op de politieke agenda is gekomen.
JAARCIJFERS 2021
Het aantal meldingen bij het Centrum Veilige Sport Nederland en de sportbonden steeg in 2021 met 4,5 procent ten opzichte van 2020, en met 28 procent ten opzichte van 2019. Ook werden ten opzichte van 2019 de vertrouwenspersonen maar liefst 33 procent vaker ingezet. De referentie met 2019 is belangrijk want 2020 werd voornamelijk gedomineerd door grote zaken zoals de gymnastiek. De 603 meldingen in 2021 hadden voornamelijk betrekking op grensoverschrijdend gedrag tijdens de sport of tijdens werk in de sportcontext. Dat mensen grensoverschrijdend gedrag steeds vaker (durven) melden, zien wij als een positieve ontwikkeling en moedigen wij ook voor de toekomst aan.
Jaarcijfers Centrum Veilige Sport Nederland 2021 Meldingen 2019 Grensoverschrijdend gedrag Integriteit Gebruik verboden middelen Matchfixing en gokken Anders
2020
2021
477 520 524 11 26 35 4 12 11 1 4 3 34 26 29
Dossiers per sportniveau Breedtesport Subtop
028 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
Topsport Gehandicapten breedtesport
Dossiers 2019
Melding Advies
Totaal
2019
2020
2021
543 516 610 62 82 60 54 179 141 8 3 5
2020
2021
471 577 603 241 250 270 712 828 873
Kijk voor meer kort nieuws op clubbase.sport.nl/nieuws.
Rotterdamse sportclubs dragen ook bij aan aanpak jeugdproblematiek Rotterdamse sportverenigingen dragen steeds meer bij aan de aanpak van jeugdproblematiek. Dat laten resultaten van het project Pedagoog op de Club zien. Pedagogen zijn 250 keer geraadpleegd voor problemen met jeugdleden, sinds de start van het project in 2020. Daarnaast zijn ruim 200 clubvrijwilligers opgeleid, zodat zij zelf opvoeden opgroeiproblemen herkennen. “Hiermee kunnen we als vereniging het verschil maken voor jeugd.” Zes Rotterdamse sportverenigingen krijgen extra pedagogische begeleiding. Sportpedagogen en trainersbegeleiders van Rotterdam Sportsupport zijn meerdere dagen per week aanwezig op de club. Zij ondersteunen jeugdtrainers, -coördinatoren en vertrouwenscontactpersonen. In anderhalf jaar tijd adviseerden pedagogen over 250 gevallen die te maken hebben met opgroei- en opvoedproblemen. De meeste vragen gaan over druk en/of opstandig gedrag. Als gevolg van corona zijn er ook zorgsignalen zoals eenzaamheid, depressie, gebrek aan motivatie en huisvestingsproblemen waarop zij de club alert maken. Met (welzijns)partners, zoals Centrum Jeugd en Gezin, wordt vervolgens gezocht naar de juiste hulp voor deze jeugd. Het project draagt hiermee niet alleen bij aan het veilig, kansrijk en gezond opgroeien van de jeugd. De sportverenigingen zijn tegelijkertijd een toegankelijke plek om jeugdproblematiek te signaleren. Projectleider Ineke Kalkman: “De sportvereniging is na thuis en school de derde plek waar kinderen de meeste tijd doorbrengen. Met een jeugdspeler die geschorst wordt om ongewenst gedrag is vaak meer aan de hand. Daarom moet je kijken
naar het kind achter de jeugdspeler. Met deze aanpak willen we problemen oplossen en niet verplaatsen.” Weinig sportverenigingen hebben de expertise in huis om opgroei- en opvoedproblemen te signaleren. Vaak zien vrijwilligers van alles maar weten zij niet hoe hierop te handelen. Daarom worden trainers, coördinatoren en vertrouwenscontactpersonen binnen Pedagoog op de Club opgeleid en begeleid om afwijkend gedrag te leren herkennen, bespreekbaar te maken en te behandelen. Dit doen de pedagogisch adviseurs in samenwerking met trainersbegeleiders van Rotterdam Sportsupport. INEKE KALKMAN (PROJECTLEIDER) Rotterdam Sportsupport streeft ernaar sportverenigingen zo zelfredzaam mogelijk te maken, zodat zij blijvend van betekenis zijn voor hun jeugdleden. Kalkman: “Met 215 sportverenigingen met jeugd en ruim 30.000 jeugdleden zijn er volop mogelijkheden. Jeugd verdient het om centraal te staan, waarbij alle organisaties die iets voor hen kunnen betekenen goed samenwerken.”
“MET EEN JEUGDSPELER DIE GESCHORST WORDT OM ONGEWENST GEDRAG IS VAAK MEER AAN DE HAND. DAAROM MOET JE KIJKEN NAAR HET KIND ACHTER DE JEUGDSPELER”
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 029
VOG IN DE PRAKTIJK
Volleybalvereniging Spirit verwacht van elke trainer en coach een VOG
“EEN VEILIG SPORTKLIMAAT CREËREN IS EEN TAAK VOOR ELKE SPORTVERENIGING” DOOR TESSA DE WEKKER
Al een aantal jaar vraagt volleybalvereniging Spirit in Den Bosch vrijwilligers om een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Maar heel eerlijk, zegt voorzitter Robert van Schijndel, het beleid was niet erg consistent. “Het ene jaar vroegen we er wel om, het andere jaar niet.” Het gevolg: een administratieve gatenkaas. “Dat willen we niet meer. En dat kan ook eigenlijk niet. Vanaf komend seizoen verwachten we van elke trainer en coach een VOG en gaan we daar ook echt op handhaven”, zegt Van Schijndel. De afgelopen jaren stond het thema veilig sportklimaat regelmatig op de agenda bij bestuursvergaderingen. Sinds een aantal jaar heeft Spirit, een vereniging met ruim 300 leden, zo’n 60 vrijwilligers en 2 vertrouwenscontactpersonen. Ook is er vanuit de jeugdcoördinator intensief contact met ouders en jeugdleden en wordt elk half jaar met leden geëvalueerd over hoe het gaat in het team en wat er beter zou kunnen. “Op die manier hopen we het snel in de gaten te hebben als kinderen zich niet prettig voelen of dat er bijvoorbeeld gepest wordt. Spirit heeft een veilig sportklimaat hoog in het vaandel staan. Uit onderzoeken weten we dat grensoverschrijdend gedrag in elke sport
030
SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
aanwezig is. We vinden het daarom belangrijk dat er veel aandacht is voor dit thema. Uit onderzoeken weten we ook dat grensoverschrijdend gedrag vaak niet wordt gemeld. Daarom willen wij een cultuur creëren waarin ongewenst gedrag bespreekbaar wordt gemaakt, en gemeld kan worden als iemand het zelf meemaakt of ziet gebeuren. Voor iedereen geldt dat het sporten in een veilige omgeving moet plaatsvinden. Dat willen we graag en dat is ook onze plicht.”
GOED REGELEN
Alleen die VOG goed regelen bleef toch een dingetje. De wil was er wel, maar de tijd om het beleid daadwerkelijk opnieuw goed in de
vereniging te zetten, ontbrak. Van Schijndel: “We hebben een zeskoppig bestuur. Niemand kan die taak er eigenlijk bij hebben. Maar op een gegeven moment beseften we allemaal: we moeten het gewoon gaan regelen en nu ook echt doorzetten. Dat was in de tijd van alle maatschappelijke onrust rond The Voice of Holland. Dat heeft ons extra gemotiveerd om het beter te gaan regelen. We dachten bij onszelf: we zijn goed van vertrouwen, maar we hebben hierin ook een bestuurlijke taak. Toen kwam de campagne ‘Heb jij ’m al?’ vanuit het Centrum Veilige Sport. Die kwam voor ons precies op het goede moment.”
“DE MAATSCHAPPELIJKE ONRUST RONDOM THE VOICE HEEFT ONS WAKKER GESCHUD” ROBERT VAN SCHIJNDEL (VOORZITTER SPIRIT)
Inmiddels is verenigingsbreed uitgedragen dat alle trainers en coaches vanaf volgend seizoen een VOG moeten hebben. Momenteel
wordt geïnventariseerd wie al een VOG heeft en wanneer die is afgegeven. “We zijn nu ook bezig met de nieuwe teamindelingen voor volgend seizoen. Daar worden trainers en coaches aan gekoppeld. Als we dat overzicht hebben, dan nodigen we iedereen uit die nog geen VOG heeft of een die ouder is dan drie jaar, om hem gratis aan te vragen. Wij kunnen als vereniging de aanvraag klaarzetten, de trainer zelf hoeft hem dan alleen nog maar aan te vragen”, zegt Van Schijndel. Binnen een maand na de start van het nieuwe seizoen moet iedere trainer en coach een VOG overlegd hebben. “Aan ons de taak om mensen die het vergeten na te bellen en te stimuleren de aanvraag snel te doen”, aldus de voorzitter.
HANDHAVEN
Spirit-voorzitter Robert van Schijndel.
De reactie van leden en ouders op het vernieuwde beleid was positief. Ook van mensen die nu al training geven, heeft Van Schijndel geen bezwaren gehoord. “Ik ga ervan uit dat iedereen wil meewerken. Mocht er iemand zijn die geen VOG wil aanvragen, dan zullen we met die persoon in gesprek gaan en uitleggen dat hij of zij een voorbeeldfunctie binnen de vereniging heeft. Wil iemand dan nog steeds niet, dan is training geven en coachen helaas niet mogelijk. Als je het doet, moet je ook echt gaan handhaven. Je kunt niet zeggen: nou, die ene trainer geeft al jaren zo goed training, hij hoeft niet. Dan haal je je hele beleid onderuit.” Spirit zal een vrijwilliger inzetten voor het optuigen van de nieuwe administratie. “Het is uiteindelijk een vrij overzichtelijke klus. In het begin is het wel aardig wat werk. Maar als de administratie eenmaal op orde is, is het een kwestie van elk seizoen bijwerken voor nieuwe trainers en na drie jaar mensen opnieuw uitnodigen om een VOG aan te vragen. Voor zo’n projectmatige klus zijn altijd wel mensen te vinden, is onze ervaring.” Van Schijndel vindt het de morele plicht van sportverenigingen om er alles aan te doen om de club zo veilig mogelijk te maken. “De VOG is een van de makkelijkste instrumenten om daaraan bij te dragen. Daarmee zorg je in elk geval dat mensen die in het verleden de fout in zijn gegaan niet de kans krijgen om weer met kinderen of andere kwetsbare groepen aan de slag te gaan. Grensoverschrijdend gedrag heeft landelijk nu zoveel aandacht, dan kunnen wij als sportvereniging niet achter blijven om alles te doen wat we kunnen om het te voorkomen. Als ik van werkgever verander, moet ik ook een VOG overleggen. Waarom zou je dan aan mensen die met jeugd of kwetsbare groepen binnen de vereniging werken, geen VOG vragen? Een veilig sportklimaat creëren is een taak voor elke sportvereniging.”
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 031
VEILIG SPORTKLIMAAT
Regeling Gratis VOG
“HET IS GEWOON JE MORELE VERPLICHTING ALS CLUB” DOOR TESSA DE WEKKER
Erik Beuker is een man met een missie. Hij wil alle sportverenigingen in Nederland zo betrouwbaar, veilig, schoon, eerlijk en leuk mogelijk maken. En daarin hoort grensoverschrijdend gedrag niet thuis. “Veilige sport, in de breedste zin van het woord, zou voor iedereen vanzelfsprekend moeten zijn. Als ik verenigingen kan triggeren om met de VOG’s voor vrijwilligers aan de slag te gaan, dan heb ik een goede dag”, zegt hij. Beuker werkt nu ruim een jaar bij het Centrum Veilige Sport Nederland, onderdeel van NOC*NSF. Hij is projectleider sociaal veilig sportklimaat en heeft onder andere alles wat te maken heeft met de Regeling Gratis VOG (Verklaring Omtrent Gedrag) in zijn portefeuille. Een VOG is een juridisch document om te toetsen of de aanvrager in het verleden geen strafbare feiten heeft gepleegd die het vrijwilligerswerk in de weg staan. Daarbij wordt gekeken naar de functie die iemand wil uitoefenen. Iemand die bijvoorbeeld is veroordeeld vanwege kindermishandeling, krijgt geen VOG voor het coachen van een jeugdteam. Maar iemand die financiële fraude heeft gepleegd, kan wel bij de pupillen van de plaatselijke voetbalclub aan de slag. “Het is alleen weer een risico om hem of haar vervolgens penningmeester te maken”, legt hij uit.
032 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
DREMPEL WEG
Vijf jaar geleden presenteerde de commissie De Vries het eindrapport naar seksuele intimidatie en misbruik in de sport. Een van de conclusies was dat er in de sport te veel grensoverschrijdend gedrag plaatsvindt. Daarop besloot het ministerie van VWS dat vanaf 2018 alle vrijwilligers in de sport die te maken hebben met kinderen, jongeren en kwetsbare doelgroepen, kosteloos een VOG kunnen aanvragen. Het gratis maken moest een drempel weghalen. Afgelopen jaar hebben 1069 verenigingen gebruikgemaakt van de Regeling Gratis VOG, waarvan 343 verenigingen voor het eerst. In 2021 hebben deze verenigingen bij elkaar ruim 40.000 VOGs afgenomen. Dit jaar hebben al zo’n 400 clubs gebruikgemaakt van de regeling, waarvan ruim 200 nieuwe verenigingen. Ook zijn er dit jaar al 20.000 VOGs
aangevraagd. “Dat betekent dat de aandacht die we hieraan besteden, onze campagnes en de ondersteuning die we clubs bieden, werken. Maar tegelijkertijd is er nog een hoop winst te behalen”, zegt Beuker. Die wil hij vooral halen door bewustwording en bewustzijn over de regeling bij bestuurders te vergroten, door ze aan te spreken op hun morele verplichting ermee aan de slag te gaan en ze hierbij in het voortraject zoveel mogelijk te begeleiden en te helpen. “Clubs die meedoen met de VOG-regeling laten zien dat ze veilig sportklimaat binnen hun vereniging serieus nemen. Dat doet het goed bij ouders, leden en sponsors.”
EXCUSES
Beuker spreekt bijna dagelijks met clubbestuurders en vrijwilligers. ‘Dat soort dingen gebeurt hier niet.’ ‘Wij kennen onze mensen.’ ‘Daar hebben we geen geld voor.’ ‘We hebben geen vrijwilligers om dat allemaal te regelen.’ “Ik heb alle excuses inmiddels wel gehoord. Ik zeg dan altijd dat ze het niet voor míj hoeven te doen, maar wél voor de vereniging en de leden. Stel dat een trainer van de club over de schreef gaat en dat komt in het nieuws, dan is het als bestuurder toch niet uit te leggen dat je er niet alles aan gedaan hebt om het te voorkomen”, zegt hij. Om de regeling aantrekkelijker te maken, haalt hij de VOG uit de juridische hoek en buigt deze om naar een middel met een positieve toegevoegde waarde die clubs kunnen gebruiken
om de eigen sportomgeving betrouwbaarder en plezieriger te maken. Beuker: “En dat doet het altijd goed richting (potentiële) leden, ouders en betrokkenen. Twee jaar geleden was het nog bijzonder als je als club gebruikmaakte van de regeling. Inmiddels zijn we zover dat je bijzonder bent als je het níét doet. Het is gewoon je morele verplichting als club. En als je niet weet waar je moet beginnen, dan helpen we je.” Hij is de eerste om te erkennen dat de procedure om in aanmerking te komen voor de regeling, niet eenvoudig is. Daar kan de sportsector niets aan doen, de VOG is een instrument vanuit de overheid dat veel breder wordt ingezet. “Daarom heeft het Centrum Veilige Sport tien experts die clubs op verschillende manieren hierbij kunnen helpen”, zegt Beuker.
“VEILIG SPORTKLIMAAT BEGINT MET BEWUSTWORDING, DAARNA VOLGT ACTIE EN VERVOLGENS ZIE JE DE IMPACT” ERIK BEUKER (CVSN)
POSITIEVE ENERGIE
Om in aanmerking te komen voor de gratis VOGs, moet een club aantonen aan bepaalde voorwaarden te voldoen. Zo wordt getoetst of de vereniging een vertrouwenscontactpersoon heeft en of deze zichtbaar is in de vereniging. Ook moet de club preventiebeleid hebben, zoals gedragsregels en een aannamebeleid voor nieuwe vrijwilligers. Als laatste moet de vereniging aantonen actief hierover naar de leden te communiceren. “De VOG staat daardoor niet op zich”, legt Beuker uit. “Pas als het thema leeft en breed gedragen wordt binnen de vereniging, komt de club in aanmerking voor de regeling om de VOGs gratis aan te vragen. Veilig sportklimaat houdt ook niet op als je vrijwilligers een VOG hebben. Het is een continu proces. Het begint met bewustwording, daarna volgt actie en vervolgens zie je de impact. We willen bereiken dat het thema veilig sportklimaat als een positief energieveld door de verenigingen gaat.” Om de VOG op verschillende manieren onder de aandacht te brengen, loopt momenteel de campagne ‘Heb jij ’m al?’ Via onder andere
Erik Beuker.
advertenties, radioreclames, social media, nieuwsbrieven en een online toolkit worden clubbestuurders, sporters, ouders/verzorgers en vrijwilligers geïnformeerd. De laatste jaren komt grensoverschrijdend gedrag steeds meer uit de taboesfeer. Door alle sociale ophef rond onder meer The Voice en Marc Overmars, en de zaken van grensoverschrijdend gedrag in sporten als turnen en hockey die de laatste jaren naar buiten zijn gekomen, is de roep om
preventie vanuit de samenleving groter dan ooit. Beuker: “We willen nu doorpakken. De Regeling Gratis VOG is een van de grootste middelen die we hebben om de sport veiliger te maken. Natuurlijk, garanties heb je nooit. En een VOG voorkomt niet alles. Maar het zorgt er wel voor dat de kans dat iemand die eerder over de schreef is gegaan, opnieuw met jongeren en kwetsbare groepen op een sportvereniging kan werken, zo klein mogelijk wordt.”
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 033
GRATIS VOG
Vraag de gratis VOG voor vrijwilligers aan!
Iedereen moet op zijn of haar club in een veilige omgeving kunnen sporten. Zeker jongeren en kwetsbare groepen. Voor agressie, intimidatie of seksueel grensoverschrijdend gedrag is in de sport geen plaats! Een VOG helpt om een veilige sportomgeving te creëren. Met zo’n door de overheid erkend bewijs van goed gedrag, vormt het verleden van vrijwilligers op de sportvereniging geen probleem om op de club actief te zijn. Dat is fijn voor jongeren, een geruststelling voor ouders en goed voor de club. Vraag voor de vrijwilligers op de club daarom de gratis VOG aan op centrumveiligesport.nl/vog. Zo creëren we samen een veilige sportomgeving. Help je mee?
DOOR JOOST DE JONG
FOTO: ANP FOTO
SAMEN VOOR EEN VEILIG SPORTKLIMAAT
WAT IS EEN VOG?
Hebben de vrijwilligers op jouw vereniging al een VOG, oftewel een Verklaring Omtrent Gedrag? Met zo’n door de overheid erkend bewijs van goed gedrag, is het verleden van de vrijwilliger geen probleem om op de club actief te zijn. Door als vereniging een VOG te verlangen van iedereen die in zijn werk als (nieuwe) trainer, coach, begeleider, verzorger of vrijwilliger in aanraking komt met minderjarigen, mensen met een verstandelijke beperking, of andere kwetsbare groepen, laat je zien dat je de veiligheid van je leden serieus neemt. Zo maken we met elkaar van iedere sportvereniging een betrouwbare en plezierige sportvereniging.
BEWIJS VAN GOED GEDRAG
Een VOG staat ook wel bekend als bewijs van goed gedrag. Het is een van de maatregelen
034
SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
die een sportvereniging kan nemen om de kans op bijvoorbeeld agressie, intimidatie of seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen de club te verkleinen. Het geeft meer zekerheid over het verleden van (nieuwe) trainers, coaches, begeleiders, verzorgers of vrijwilligers en het vermindert de kans dat personen die eerder in de fout zijn gegaan, een functie bij de sportvereniging kunnen uitoefenen.
PREVENTIE- EN INTEGRITEITSBELEID
Om als vereniging in aanmerking te komen voor de gratis VOG, moet sprake zijn van een duidelijk omschreven beleid op het gebied van preventie, integriteit en sociale veiligheid en een daarop afgestemd aannamebeleid. Dat beleid wordt vastgelegd in een gedragscode. Door als vereniging of bond een VOG te verlangen van iedereen die in zijn functie in
DE GRATIS VOG VOOR VRIJWILLIGERS: ZO VRAAG JE ’M SNEL EN SIMPEL AAN 1. Ga naar centrumveiligesport.nl/vog voor verdere toelichting en meld je vereniging aan. Verwijs naar de gedragscode, het aannamebeleid en de vertrouwenscontactpersoon van jouw club. De kans op goedkeuring is groter als je twee van de drie goed hebt geregeld en de leden daarover hebt geïnformeerd. 2. Het CIBG, een uitvoeringsorgaan van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, beoordeelt de aanvraag. Als er informatie ontbreekt of er vragen zijn over de aanmelding, krijg je een verzoek om aanvullende informatie. Het CBIG heeft acht weken de tijd om de aanvraag te beoordelen. Bij goedkeuring ontvang je een e-mail met de vervolgstappen. 3. Vraag E-herkenning 2+ aan voor je club. Dit is een online identiteit (een Digi-D voor verenigingen) voor je vereniging, die je nodig hebt om de gratis VOGs klaar te zetten. 4. Zet per vrijwilliger een VOG klaar met het juiste screeningsprofiel, zodat alleen de risico’s gecheckt worden die voor de functie van belang zijn. 5. Daarna logt de vrijwilliger in met zijn of haar persoonlijke Digi-D, rondt de aanvraag af en geeft akkoord. 6. De vrijwilliger ontvangt de VOG en overhandigt deze aan de vereniging. De vereniging checkt of de VOG echt is, geeft deze weer terug en registreert dat de vrijwilliger een VOG heeft.
aanraking komt met minderjarigen, mensen met een verstandelijke beperking, of andere kwetsbare groepen, laat je zien dat je de veiligheid van je leden serieus neemt. Voor vrijwilligers van sportorganisaties is de VOG gratis. Als club kun je eenvoudig een gratis VOG aanvragen. Het Centrum Veilige Sport Nederland helpt bij vragen of om toegelaten te worden tot de Regeling Gratis VOG. BRONNEN: CENTRUMVEILIGESPORT.NL, CIBG/MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT.
VOG: VEEL GESTELDE VRAGEN Voor wie mag je geen gratis VOGs aanvragen? Gratis VOGs zijn niet bedoeld voor stagiaires, betaalde werknemers en vrijwilligers die op grond van andere wet- of regelgeving verplicht zijn om een VOG aan te vragen. Hoe vaak moet voor de vrijwilligers een VOG worden aangevraagd? Het advies is om elke drie jaar een nieuwe VOG te vragen van de vrijwilligers. Hoe lang is de toelating tot de Regeling Gratis VOG geldig? De toelating tot de Regeling Gratis VOG is vijf jaar geldig. Mag of moet je als vereniging de VOG van een vrijwilliger bewaren? Er is geen wettelijke verplichting om de originele VOG of een kopie daarvan te bewaren. Doorgaans is het ook niet nodig om de VOGs van vrijwilligers te bewaren en volgens de AVG is het zelfs niet toegestaan. Alleen wanneer een organisatie kan aantonen waarom het noodzakelijk is om de VOGs te bewaren of wanneer vrijwilligers uitdrukkelijk toestemming geven, mag een organisatie de originele VOGs (of een kopie daarvan) van vrijwilligers bewaren. De organisatie is dan wel verplicht dit zorgvuldig en veilig te doen en op papier te zetten waarom het noodzakelijk is en hoe de veiligheid van de persoonsgegevens geborgd is. Hoe hou je dan bij wie een VOG heeft? Om bij te houden of iemand een VOG heeft, kan met namenlijstjes gewerkt worden waar eenvoudig met een vinkje achter een naam aangegeven wordt dat de vrijwilliger de VOG heeft laten zien. De organisatie moet er wel op letten dat de vrijwilliger de originele VOG laat zien en niet een kopie, omdat een kopie van een VOG geen geldigheid heeft. Dergelijke lijsten met persoonsgegevens moeten wel veilig bewaard worden op plaatsen waar alleen de personen die het aangaat toegang toe hebben. Dat betekent dat organisaties in het beleid moeten opnemen waarom het nodig is dat vrijwilligers een VOG laten zien, hoe die persoonsgegeven bewaard worden en wie toegang hebben tot die informatie. Dat is vergelijkbaar met hoe organisaties met hun ledenbestand moeten omgaan. Wat is een actief en gedegen preventie- en integriteitsbeleid? Hieronder worden maatregelen verstaan die bijdragen aan de veiligheid binnen de vereniging. Dit kunnen gedragsregels zijn, een aannamebeleid en een vertrouwens(contact)persoon.
VOORWAARDEN VOOR DEELNAME REGELING GRATIS VOG Als vereniging moet je aan een aantal voorwaarden voldoen om deel te nemen aan de Regeling Gratis VOG: • Je vereniging heeft vrijwilligers die werken met kwetsbare mensen (zoals onder andere minderjarigen, mensen met een verstandelijke beperkingen of mensen die zorg vragen of krijgen). Vrijwilligerswerk is werk dat in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving. • Je vereniging hanteert een actief en gedegen preventie- en integriteitsbeleid. Bij voorkeur laat je als club in het beleid zien hoe jullie vrijwilligers informeren over dit beleid. Zorg ervoor dat je bij aanmelding het omschreven beleid kunt uploaden of kunt aantonen door een link naar het beleid op jullie website. • Je moet voor je vrijwilligers niet vanuit andere wet- of regelgeving een VOG ontvangen. • Je vereniging staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en heeft dus een KvK-nummer. • Je vereniging moet eHerkenning 2+ hebben om, als jullie zijn toegelaten tot de Regeling, gratis VOG’s klaar te kunnen zetten voor jullie vrijwilligers. De vrijwilligers hebben een DigiD nodig om een gratis VOG aan te vragen.
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 035
PAS TOE ÉN LEG UIT
democratie
maatschappij
transparantie
verantwoordelijkheid
Code Goed Sportbestuur
HET FUNDAMENT VOOR EEN VEILIGE SPORTOMGEVING De vorig jaar vernieuwde Code Goed Sportbestuur is een kompas voor integer en maatschappelijk verantwoord bestuur. Het gedeelde fundament op basis waarvan de sportsector wil functioneren. Zo zorgen we met elkaar voor een veilige, eerlijke en vitale sportomgeving waar iedereen zich thuis voelt.
036
SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
De Code Goed Sportbestuur is in 2021 geactualiseerd. De samenleving verandert continu en de sportsector professionaliseert. In de nieuwe Code Goed Sportbestuur ligt de nadruk op maatschappelijke relevantie, diversiteit en bestuurlijke- en organisatorische kwaliteit. De Code heeft het karakter ‘pas toe én leg uit’ en nodigt bestuurders en toezichthouders in sportorganisaties uit om de principes te vertalen naar hun eigen situatie. Dat gebeurt op basis van vier essentiële principes:
PRINCIPE 1: ‘VERANTWOORDELIJKHEID’
PRINCIPE 3: ‘MAATSCHAPPIJ’
De nieuwe Code borgt dat bestuurders blijven streven naar een veilige, eerlijke en schone sportomgeving waar iedereen zich thuis voelt. De nieuwe Code maakt het ook mogelijk dat sportverenigingen en andere sportorganisaties blijven nadenken hoe het beter kan. Op alle fronten. Want dat hoort bij sport. Ontwikkelen, trainen, oefenen, verbeteren en vooral plezier hebben.
AAN DE SLAG MET DE CODE verantwoordelijkheid
maatschappij
Een sportorganisatie heeft een bestuursstructuur waarin bestuurders eindverantwoordelijk zijn voor een heldere visie op de sport, de sportorganisatie, de verschillende rollen en taken, het naleven van wet- en regelgeving en het organiseren van voldoende tegenspraak. Daarbij maken zij keuzes die sociaal en moreel verantwoord zijn. Het is belangrijk dat bestuurders toegerust zijn en blijven op hun taken.
Sport is veel meer dan alleen plezier en spel. Sportorganisaties zijn zich hiervan bewust en laten zien op welke wijze zij bijdragen aan hun maatschappelijke rol. Verantwoording hierover draagt bij aan de legitimiteit van bestuur en organisatie, omdat het vertrouwen van de buitenwereld wordt versterkt. Een sportorganisatie heeft een belangrijke rol in de maatschappij en heeft daarover contact met andere sportorganisaties, overheden en maatschappelijke organisaties.
PRINCIPE 2: ‘DEMOCRATIE’
PRINCIPE 4: ‘TRANSPARANTIE’
democratie democratie
Een sportorganisatie heeft te maken met allerlei belanghebbenden. Besturen is positie kiezen tussen de verschillende belangen. De inbreng en inspraak van belanghebbenden is cruciaal om tot gedragen besluitvorming te komen. Het bestuur weet wat er leeft in de samenleving en meer specifiek bij de eigen stakeholders en laat zien wat zij daarmee doet.
Om als club aan de slag te gaan met de Code is er een digitale omgeving beschikbaar, waar een zelfscan en een e-learning onderdeel van uitmaken. Scan de QR-code en ga naar de Code Goed Sportbestuur en de digitale toolbox.
transparantie
Transparantie verhoogt het vertrouwen in de organisatie en stimuleert bestuurders en medewerkers om beter te presteren. Het bestuur van een sportorganisatie is bereid om zich regelmatig naar haar omgeving te verantwoorden. Het afleggen van verantwoording is essentieel voor goed sportbestuur en is verbonden aan het dragen van verantwoordelijkheid. Het maakt controle mogelijk, creëert draagvlak en helpt doofpotsituaties voorkomen.
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 037
HIGH5!
Met het High5! stappenplan naar een veilig(er) sportklimaat
“ONDERSCHAT HET NIET, GA ERMEE AAN DE SLAG!”
Het High5! stappenplan van het Centrum Veilige Sport Nederland is een handige tool voor sportbestuurders en vrijwilligers van sportverenigingen die helpt om op een eenvoudige manier inzicht te geven in wat een vereniging kan doen om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen. Bij PSV Handbal gingen ze ermee aan de slag. Bestuurslid Veilig Sportklimaat Roy Peters vertelt.
DOOR JOOST DE JONG
“Als je als vereniging met sociale veiligheid en het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag aan de slag gaat, loop je tegen op het oog simpele dingen aan, waarover je nooit hebt nagedacht maar die wel grote gevolgen kunnen hebben”, zegt Roy Peters, bestuurslid van PSV Handbal in Eindhoven. “Telefoons in de kleedkamer bijvoorbeeld. Iedereen is er tegenwoordig mee in de weer en je staat daar eigenlijk niet bij stil. Maar wat als iemand een selfie maakt en er staat een ander op de achtergrond? Of er zijn kinderen bij betrokken? Dan kan zo’n foto vervelende consequenties hebben. Pas wanneer je met dit soort onderwerpen aan de slag gaat, realiseer je je dat er dingen zijn waar je geen weet van hebt, maar wel iets aan moet doen.”
038 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
GESCHROKKEN VAN DE CIJFERS
Dat ‘aan de slag gaan’ begon voor Peters in juni vorig jaar. Als bestuurslid met Veilig Sportklimaat in zijn portefeuille nam hij deel aan een webinar van CVSN over dat onderwerp. “En toen ben ik geschrokken van de cijfers die daar werden gepresenteerd. Eén op de zes mensen op een vereniging heeft wel eens te maken gehad met grensoverschrijdend gedrag. Net als bij veel andere verenigingen is dan je eerste reactie ‘bij ons gebeurt dat niet’. Maar ik dacht vervolgens óók: laten we dat vooral zo houden en wat kunnen wij daar zelf aan doen?” Eigenlijk als vanzelf belandde Peters zo bij stap 1 uit het High5! stappenplan ‘Op weg naar een veilige sportcultuur’. “Ik ben gaan kijken of wij
op de vereniging de procedures op orde hadden en wat er beter zou kunnen. Toen bleek al snel dat er nog wel grote slagen te maken waren. Er was bijvoorbeeld al heel lang niks vastgelegd over het onderwerp. Er lag wel iets, maar dat was al een jaar of tien oud en ging niet veel verder dan wat passages over het tegengaan van pesten. Inmiddels leven we in een tijd waarin een veilig sportklimaat veel meer aan de orde is. Iedereen is veel bewuster met het onderwerp bezig en het is ook vaak in het nieuws. Dat stelt andere eisen aan hoe je dat als club moet verweven in je beleid.”
PROJECTGROEP
Dat vloeide al snel uit in het organiseren van een ouderavond om hen deelgenoot te maken
van de wens om op de vereniging nadrukkelijk aan de slag te gaan met het onderwerp Veilig Sportklimaat. “Ik vind ergens iets van en dan ben ik niet iemand die naar anderen kijkt of aan de zijlijn blijft staan. Dan ga ik er iets aan doen”, zegt Peters. “Op die avond heb ik ouders gevraagd om mee te doen als vrijwilliger. Dat leverde vier aanmeldingen op en daarmee hadden we een projectgroep (stap 2, red.).” Toen doemde wel een klein probleem op. “Ik had eigenlijk geen idee wat we moesten doen”, vertelt Peters. “Maar toen herinnerde ik me dat webinar, waar was verteld dat vanuit CVSN hulp geboden kon worden door een zogenoemde support expert. Via de sportkoepel zijn we daarmee in contact gekomen en samen met haar hebben we toen het verdere traject
doorlopen. Die hulp was fijn, vooral wat het opstellen van een tijdlijn, het in kaart brengen van onze verbeterpunten en het prioriteren daarvan betreft. Want een veilig sportklimaat behelst veel terreinen en voor je het weet wordt het heel groot. Zo was er in onze oude gedragsregels dus wel iets over pesten opgenomen, maar niks over discriminatie, inclusiviteit, LHBTI-diversiteit of seksueel ongewenst gedrag. Dat kun je enorm uitbreiden met talloze onderwerpen. De expert helpt dan om het behapbaar te houden. ‘Begin met doelen die je ook vrij makkelijk kunt behalen’, zei zij.” Dat leidde tot geactualiseerde gedragsregels die bij PSV Handbal verlangd worden. Die staan vermeld op de website, zijn besproken in de ALV en verspreid via nieuwsbrieven en
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 039
HIGH5!
ouderbijeenkomsten (stap 3). Ook zijn er kennismakingsvideo’s gemaakt met de twee Vertrouwenscontactpersonen (VCP’s) bij de club, die zijn rondgestuurd via appgroepen van de handbalteams. “Daarnaast zijn we ook oude regels over bijvoorbeeld het verlangen van VOGs voor vrijwilligers weer consequent gaan naleven (stap 4, red.)”, zegt Peters. “Dat gebeurde niet strikt genoeg, sommige waren verouderd en dat hielden we ook niet goed bij, andere ontbraken gewoon volledig omdat we er simpelweg niet naar vroegen. Daar hebben we prioriteit van gemaakt, dat is nu allemaal up-to-date.”
BREED GEDRAGEN
Ook de gemeente Eindhoven, die vanuit gemeenteperspectief evenzeer werkt aan een veilige sport, is het nieuwe elan bij PSV Handbal niet ontgaan. Dat leidde onder meer tot een aanvraag voor een stageproject van twee studenten van de Fontys Hogeschool. “Zij hebben bij ons workshops verzorgd voor twaalf jeugdteams om de bewustwording van de VCP’s en wat zij doen te vergroten”, aldus Peters. “Daarmee is hun rol en functioneren, als onderdeel van ons beleid, breed bekendgemaakt binnen de vereniging.” Het nieuwe beleid wordt binnen de club breed gecommuniceerd én gedragen (stap 5), vertelt Peters. “Het staat in elke bestuursvergadering op de agenda en onze projectgroep komt elke twee maanden bij elkaar. Daarnaast wordt er in de diverse appgroepen volop over gecommuniceerd. We spreken mensen er ook echt op aan. Óók bezoekende verenigingen. Zo was er onlangs een incident met een bezoekende club die de scheidsrechters nogal onrespectvol bejegenden. Toen hebben we gezegd: dat is niet wat wij verwachten, dat is ook duidelijk te lezen op onze website. En het stond trouwens ook zo op hun eigen website, dus er was geen misverstand.”
‘GA ERMEE AAN DE SLAG!’
Hij zegt het voorzichtig, maar toch wil Peters het kwijt. Bij PSV Handbal heeft hij het afgelopen jaar de aanzet gegeven tot forse hernieuwde aandacht binnen de vereniging voor een veilig sportklimaat, nieuwe afspraken, heldere procedures en communicatie. “Maar tegelijkertijd heb ik het idee dat het bij veel andere verenigingen niet heel erg leeft, dat ze er niet veel mee bezig zijn. En dat is jammer en ook niet goed”, zegt hij. “Dus ik zou andere verenigingen op het hart willen drukken: onderschat het niet, ga ermee aan de slag. Een veilig sportklimaat gaat niet alleen
040 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
Bestuurslid Roy Peters van PSV Handbal.
over ongewenste intimiteiten. Het gaat ook over respect, acceptatie, discriminatie. Kunnen zijn wie je bent. Dat is te belangrijk om er als sportvereniging niks mee te doen. Gebruik de hulp die CVSN biedt en die grotendeels gratis is. Dat heeft ons heel erg op weg geholpen en de weg gewezen. Grijp dat aan, doe er wat mee en begin eraan.”
DILEMMA’S
Het nieuwe beleid bij PSV Handbal ‘staat’, zegt Peters, maar dat betekent niet dat de vereniging ‘klaar is’ met het veilig sportklimaat. “Het primaire deel van wat we wilden, loopt. Maar er is nog meer te doen. Zo valt er nog wel eer te behalen aan wat we bijvoorbeeld verwachten van ouders en publiek en hoe zij reageren.” Maar dat is niet alles. “Op onze website zeggen we duidelijk: iedereen is welkom en moet zich welkom voelen”, zegt Peters. “En dat vinden we ook echt. Dat gaat over diversiteit en inclusiviteit. Maar aan de uitvoering daarvan zitten ook wel haken en ogen, vooral praktische. Want het betekent ook dat bijvoorbeeld transen non-binaire mensen zich kunnen melden
die graag willen komen handballen. Graag natuurlijk, in principe geen enkel probleem. Ook in de vereniging niet. Maar hoe faciliteer je dat? Wat zouden zij nodig hebben? Een aparte kleedkamer? Daarvoor hebben wij nu de infrastructuur niet. Een ander voorbeeld in dit verband is handbal voor mensen met een beperking. G-handbal bestaat al jaren. Wij hebben ook geprobeerd om dat mogelijk maken, maar we hebben de trainers niet kunnen vinden om die spelers te begeleiden. En voldoende vrijwilligers vinden is sowieso al heel moeilijk voor veel verenigingen, ook voor ons. Iedere doelgroep heeft zijn eigen speciale behoeftes. Hoe ver ga je daarin? Hoe ver kún je daarin gaan. Dat zijn moeilijke dilemma’s. Over die dingen ga ik graag het gesprek aan met mensen die bij ons zouden willen handballen. Om te zien hóé je dat dan mogelijk kunt maken. En of wij dat kunnen. Daarvoor ga ik ook te rade bij het NHV (handbalverbond, red.) en de gemeente. Zij kunnen bij dit soort vraagstukken ook helpen bij het zoeken naar een passende weg. Over die stappen gaan we volgend jaar nadenken.”
DOORLOOP DE 5 STAPPEN EN OPTIMALISEER HET SPORTKLIMAAT BINNEN JE VERENIGING. Stap 1: Hoe maken we onze vereniging veilig? Als bestuur ben je verantwoordelijk voor een veilige sportvereniging. Hoe regel je dat? • Zet het op de bestuursagenda. • Stel een heldere visie op. • Voer een risico-inventarisatie uit, train vrijwilligers trainen en stel omgangsregels op. • Zie toe op naleving van de afspraken. • Treed op bij incidenten. • Stel een Vertrouwenscontactpersoon aan. • Zoek samenwerking met andere clubs, de bond of de gemeente. Stap 2: Wat kan beter? Als bestuur wil je weten of grensoverschrijdend gedrag voorkomt binnen de club. Daarom doe je een risicoscan. Wat gaat er goed bij jullie club en wat kan beter? Wat zijn de risico’s voor grensoverschrijdend gedrag? Zo doe je een risicoscan:
• Stel een projectgroep samen • Breng de risico’s in kaart • Benoem de belangrijkste verbeterpunten Stap 3: Wie doet er mee? Een veilig sportklimaat bereik je door goed samen te werken. Dat kan je als bestuur niet alleen. Dat begint met iedereen informeren en bewustmaken van wat grensoverschrijdend gedrag is. Vervolgens is de vraag: hoe kun je iedereen activeren? • Maak je beleid bekend • Leer grensoverschrijdend gedrag herkennen • Maak leden actief Stap 4: Wat spreken we af? Goede afspraken geven duidelijkheid over de omgangsnormen en regels in jullie sportvereniging. Hoe regel je dat?
• Maak afspraken over gedrag • Zorg voor sportbegeleiders van onbesproken gedrag • Informeer leden en ouders • Neem concrete maatregelen • Wat te doen bij signalen en meldingen? Stap 5: Hoe houden we elkaar scherp? Hoe zorg je als bestuur dat er aandacht blijft voor een veilige sfeer? • • • •
Hou het op de agenda Check wat werkt Herhaal elk jaar de voorlichting Investeer in sportbegeleiders, trainers en coaches
Scan voor meer informatie over het High5! stappenplan en een aantal best-practises de QR-code.
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 041
ACHTERBAN
KORT NIEUWS
In Emmen werken gemeente en sportclubs samen aan acceptatie van LHBTI Niet alleen vanuit het Centrum Veilige Sport Nederland worden gemeenten en sportclubs ondersteund om te werken aan een sociaal veilige sportomgeving. De Alliantie Gelijkspelen zet zich in voor acceptatie van LHBTI. In Emmen zijn de gemeente en de lokale sportverenigingen medio april met de Alliantie Gelijkspelen een samenwerking gestart. Uit onderzoek blijkt dat meer dan een kwart van de lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en interseksuelen (LHBTI) niet open durft te zijn op de sportvereniging over hun seksuele of genderidentiteit. Ook geven veel teamsporters aan dat zij regelmatig getuige zijn van vervelende opmerkingen over LHBTIpersonen en zelfs van fysieke agressie. Meer aandacht vragen voor de LHBTI-community wordt gedaan door het geven van workshops, het begeleiden van studenten bij sportopleidingen en overleg met de gemeente, de provincie en trainers en coaches in de sportwereld. Deelnemers aan de alliantie zijn FC Emmen, E&O Handbal, Emmen ’95 Volleybal, Mixed Hockeyclub Emmen en voetbalvereniging Bargeres. Ook is een aantal partners aangesloten bij het initiatief: COC Drenthe Groningen, Drenthe College, Buurtsportcoaches gemeente Emmen, CocoLoco en Stichting FC Emmen Naoberschap. Emmen is ook al enige tijd Regenbooggemeente. De Alliantie Gelijkspelen is een landelijk samenwerkingsverband.
042 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
Aandacht voor pedagogisch sportklimaat Pedagogisch handelen kan een belangrijke stimulans zijn om een veilige sportcultuur te creëren. NOC*NSF begeleidt sportbonden en opleidingsaanbieders om het pedagogisch handelen een structurele plek te geven binnen de Nederlandse sportorganisaties. “Niet dat pedagogisch handelen alleen op de sportclub voorkomt”, zegt Marit Gijsbers van de sportkoepel. “Maar de rol die sportaanbieders innemen is wel heel belangrijk. Sport draait om passie. En de passie die kinderen hebben voor sport maakt het een positieve omgeving waar ze graag willen leren en ontwikkelen. Daarnaast biedt een sportclub een vertrouwelijke omgeving waar een kind kan oefenen en fouten mag maken, zonder dat er extreme consequenties aan het gedrag zijn verbonden. Een trainer-coach kan een kind hierin begeleiden, zodat het bijdraagt aan de ontwikkeling van het kind, als sporter en als mens.” Pedagogiek is volgens Gijsbers een professionalisering én verbetering van hoe we de sport aanbieden. “In eerste instantie zorgt onder andere pedagogisch handelen voor het waarborgen van een veilig sportklimaat voor jongeren. Dat is ook onze verantwoording naar sportaanbieders.” Daarnaast is pedagogiek een aanvulling op hoe de sport is ingericht: “Er is steeds meer behoefte aan professionalisering in de sport, waarbij de trainercoaches pedagogisch onderlegd zijn. Hoe professioneler de begeleiding van kinderen is, hoe meer je hen uitdaagt om zich op een positieve manier en zo optimaal mogelijk te ontwikkelen.” Gijsbers ziet momenteel dat het scholingsaanbod verandert. “Er lopen verschillende projecten die bijdragen aan het vergroten van de pedagogische kennis bij onder andere trainer-coaches. De volgende fase is een structurele inbedding in de sportwereld. Wanneer we vinden dat pedagogiek geborgd moet worden in de sport, moeten we het thema niet blijven beschouwen als een project. Dat is een belangrijke volgende stap.” Daarvoor dienen de thema’s pedagogiek en integriteit goed te worden geborgd in alle opleidingsniveaus en in de bij- en nascholingen, die vanuit NOC*NSF Academie voor Sportkader worden aangeboden. “Bij beide zijn we nu bezig om alle bestaande opleidingen te vernieuwen, met een kritische blik op hoe wij kinderen verantwoord willen begeleiden in de sport.”
Kijk voor meer kort nieuws op clubbase.sport.nl/nieuws.
Cijfers Regeling Gratis VOG In dit overzicht worden de aantallen Gratis VOG weergegeven over de afgelopen drie jaren.
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 043
INTERVIEW
“IEDERE JEUGDSPELER IN NEDERLAND VERDIENT EEN GOEDE TRAINER”
FOTO: KNVB
JAN DIRK VAN DER ZEE (DIRECTEUR AMATEUR- EN VROUWENVOETBAL KNVB)
044 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
Sociale veiligheid bij de KNVB, de grootste sportbond van Nederland
“IN DE SPORT MOET JE VOORKOMEN DAT JOUW PLEZIER TEN KOSTE GAAT VAN DAT VAN DE ANDER” Voor Jan Dirk van der Zee, directeur amateur- en vrouwenvoetbal bij de KNVB, is de veiligheid op de club een dagelijks terugkerend thema. Dat was het al voor spraakmakende zaken over grensoverschrijdend gedrag publiek werden, dat zal het ook altijd blijven. De bond voelt een grote verantwoordelijkheid voor het bestrijden van pesten, (seksuele) intimidatie, racisme en discriminatie en pakt alle mogelijke manieren aan om de verenigingen daarin mee te nemen. Voorlichting en opleiding, van zowel trainers, coaches, scheidsrechters als bestuurders, speelt daarbij een belangrijke rol. DOOR EDWARD SWIER
“Ik ben in 2015 bij de KNVB gekomen. Daarvoor was het al een thema, daarna ook altijd”, vertelt Van der Zee. “Maar het klopt, er is – en dan met name door wat er maatschappelijk gebeurt – de laatste drie, vier jaar van buiten veel meer nadruk op komen liggen. Op ons als werkgever, als bond, is daardoor ook meer druk ontstaan. En dat geldt niet alleen voor het voetbal, maar feitelijk voor de hele sportwereld. Voor mijzelf staat voorop dat we een grote verantwoordelijkheid hebben. Zowel in de top- als breedtesport, zowel bij de mannen als vrouwen, zijn thema’s als gelijkheid en diversiteit erg belangrijk. Daar ben ik medeverantwoordelijk voor, daar sta ik voor, en daar wil ik geen concessies voor doen. De sport moet op dat terrein – als is er op meerdere onderdelen progressie geboekt – absoluut ook nog verbeteren.” Niet geheel verrassend hebben volgens Van der Zee de recente ontwikkelingen bij de
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 045
KNGU – de klacht van (oud)turnsters vanwege grensoverschrijdend gedrag en de daaropvolgende onderzoeken en tuchtzaken – “heel veel betekend. Die zaak heeft veel sportbonden, de hele sportwereld, anders doen én leren kijken, naar de eigen sport en de verhoudingen binnen de sport. En niet alleen binnen de topsport. Het heeft de hele maatschappij toch de ogen geopend. Nu kun je appels niet met peren vergelijken, de sportbonden zijn allemaal zo verschillend. Er is immers een verschil tussen individuele sport en teamsport, tussen top- en breedtesport. Maar we hebben er wel allemaal van geleerd. Dat het zo belangrijk is om je de hele dag te realiseren hoe je met elkaar om moet gaan.” Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de trainers. Van der Zee: “Wij hadden de afgelopen jaren, nog voor de KNGU-casus, nota bene samen met de KNGU, al een ‘Pedagogische visie’ ontwikkeld. Daarbij staan het plezier en het ontwikkelen van de jeugd voorop. We leiden op jaarbasis zo’n 10.000 trainers op, en een veelvoud daarvan aan scheidsrechters. En tijdens die opleidingen is, zeker voor trainers en coaches, de pedagogisch en didactische kant, steeds belangrijker geworden. Het thema ‘hoe ga je met elkaar om’, is een veel belangrijker onderdeel van de opleiding geworden, het gaat niet alleen meer om techniek en tactiek. In de Pedagogische visie is het kind meer centraal komen te staan en beantwoord je vragen als ‘hoe handel je bijvoorbeeld bij pestgedrag, hoe ga je om met ouders en hoe signaleer je grensoverschrijdend gedrag?’ Je mag niets of niemand uitsluiten, het gaat erom dat je met een groep gelijkgestemden sport. Tuurlijk, er zal altijd – als het gaat om een plekje in bijvoorbeeld het eerste elftal – een zekere selectie plaatsvinden, maar het gaat erom dat je weet hoe je dat pedagogisch brengt, dat je meteen ook daaraan gerelateerd pestgedrag voorkomt. Daar ligt een kerntaak. Van de trainer, van het hoofd opleidingen, van de technische commissie, van het clubbestuur, van de KNVB. Dat moet allemaal verweven zijn in het programma.”
ALLE TRAINERS EN COACHES EEN CURSUS
Veel teams worden nog begeleid door een goedwillende vader, of een enthousiaste vrijwilliger zonder papieren, die overigens wel in het bezit moet zijn van een VOG. De KNVB streeft ernaar dat alle trainers en coaches op termijn een cursus hebben gevolgd. “Iedere jeugdspeler in Nederland verdient een goede trainer. Dat was een van onze strategische speerpunten. En dat blijft het. We hebben ongeveer 70.000 trainers nodig. Mensen die de theorie hebben gehad, die pedagogische en didactische tips hebben gekregen. We proberen mannen en zeker ook vrouwen te
046 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
FOTO: KNVB
INTERVIEW
“NATUURLIJK IS HET MOOI ALS ER EEN AANTAL VOETBALLERS GAAT DOORBREKEN EN PROF WORDT, MAAR HET UITGANGSPUNT MOET ZIJN DAT ÁLLE KINDEREN EEN GOEDE TRAINER VERDIENEN EN DAT ZE ER ALLEMAAL PLEZIER IN HEBBEN. DAN PAS HEB JE EEN GOEDE, GEZONDE BASIS” motiveren om met enthousiasme een groepje jongens of meiden te gaan trainen. Daar begint het, onderaan de piramide. Je moet de sport interessanter en leuker maken voor alle kinderen. En natuurlijk is het mooi als er een aantal voetballers gaat doorbreken en prof wordt, maar het uitgangspunt moet zijn dat álle kinderen een goede trainer verdienen en dat ze er allemaal plezier in hebben. Dan pas heb je een goede, gezonde basis.” Van der Zee vervolgt: “Wij moeten ook bestuurders weerbaar maken, ze kennis laten opdoen, ze helpen en ondersteunen waar kan. We zijn daar al goed mee bezig, maar op grote maatschappelijke thema’s als sociale veiligheid zullen we ze de komende jaren nog meer ondersteuning gaan geven. Je kunt niet als bestuurder zeggen: ik doe dat besturen er maar een beetje bij. Nee, je bent onderdeel van die club en draagt als bestuurder verantwoordelijkheid voor die club. Ik heb de indruk dat dat besef er ook wel is. Clubs zijn inmiddels behoorlijk alert op de sociale veiligheid op de club, maar wij kunnen ze altijd helpen nog meer kennis te vergaren.” Overigens, maar dat is iets persoonlijks, vindt Van der Zee de term ‘sociale veiligheid’ “maar niets. Ik maak het liever minder abstract. Stel de vraag: voel je je thuis bij je club, bij je team, of niet? Dat is wat je wilt weten, van een kind, maar ook van een volwassene. Het is belangrijk dat je je er veilig voelt, zeker. Maar dat vertaalt zich vooral in zaken als: zijn de trainingen leuk, hangt er een fijne sfeer, is er geen gedoe? Veiligheid heeft vaak zo’n negatieve connotatie. Terwijl het erom gaat dat je bij je cluppie – binnen het betamelijke natuurlijk – kunt zeggen wat je wilt, dat het leuk is om in de kantine te blijven hangen na je training of
wedstrijd, dat je gelijk behandeld wordt en gelijke kansen hebt.” Van der Zee voelt zich verantwoordelijk. “Als je mij dus vraagt: wat doen jullie tegen grensoverschrijdend gedrag, dan zeg ik: heel veel. Vanzelfsprekend zijn we daar heel erg mee bezig. Of het nu gaat om matchfixing, doping of grensoverschrijdend gedrag, we willen alle excessen bestrijden. En vooral ook, voor de toekomst, excessen voorkomen. Wij willen een veilige sport. Wij zijn als bond ook werkgever, voelen die verantwoordelijkheid. We letten op onze mensen. Maar we zijn natuurlijk ook een beetje de hoeder van het Nederlandse voetbal. Van de sport misschien wel.”
VOORTREKKER EN VOORBEELD
Als grootste sportbond van Nederland heeft de KNVB ook een voortrekkersrol voor de rest van de sportwereld. “Tuurlijk hebben wij, juist ook omdat we zo groot zijn, een voorbeeldfunctie. En wij willen graag die rol vervullen. Wij moeten het goede voorbeeld geven. En waar nodig ook andere sporten, andere sportbonden helpen. Het is toch mooi als andere bonden, die bijvoorbeeld veel kleiner zijn en daardoor expertise op dit gebied op hun bondsbureau ontberen, gebruik kunnen maken van onze kennis? Onze kennis op het gebied van pedagogiek en didactiek is voor iedere bond interessant, net als onze aanpak van racisme en discriminatie. We zijn binnen de sport in alle commissies en bij alle overleggen betrokken, die rol moet je pakken als je zo groot bent als wij. We zullen als KNVB altijd worden uitvergroot. De mensen juichen met ons mee als het mannen- of vrouwenelftal wint, maar ze hebben ook allemaal een mening als er iets misgaat. We liggen onder een vergrootglas, dus ook op het gebied van
AANVALSPLAN
Kwam er vanuit NOC*NSF en de overheid via het Nationaal Sportakkoord meer aandacht voor ‘Positieve Sportcultuur’ (hetgeen dus vaak lokaal wordt aangevlogen), zelf liet de KNVB zich ook niet onbetuigd. Zo werd in februari 2020 een ‘aanvalsplan’ gepresenteerd. De titel: Ons voetbal is van iedereen, samen zetten we racisme en discriminatie buitenspel. “Ook daarin zit natuurlijk veel thematiek over grensoverschrijdend gedrag. Racisme, discriminatie, gelijkheid, diversiteit, inclusie; er moet echt nog veel veranderen.”
FOTO: SHUTTERSTOCK
SOCIALE VEILIGHEID BIJ TAFELTENNISBOND NTTB: “NADRUKKELIJK AANDACHT VOOR POSITIE VAN VROUWEN”
Dennis Rijnbeek, als lid van het managementteam bij de NTTB verantwoordelijk voor het thema sociale veiligheid: “Het thema heeft zowel bij ons bestuur als het managementteam nadrukkelijk de aandacht. En dat is ook niet zo gek, gezien de recente ontwikkelingen op dit gebied, zowel in de sport als daarbuiten. Tegelijkertijd weten we uit eigen onderzoek dat niet bij alle verenigingen het thema onder de aandacht staat. Wellicht doordat we veel kleine verenigingen hebben, met vaak minder dan 25 leden. Met circa 23.000 leden en 500 clubs ligt de gemiddelde verenigingsgrootte al onder de 50 leden. Dan is het niet gek als clubs geen vertrouwenscontactpersoon hebben. Ze zijn soms al blij met een voltallig bestuur. Ook hebben veel clubs alleen mannen, dan kijk je ook anders tegen dit thema aan. Wat voor ons overigens reden is om nadrukkelijk aandacht te hebben voor de positie van vrouwen binnen onze sport. Het zijn des te meer redenen om als bond aandacht aan sociale veiligheid te geven. Op onze website is alle informatie te vinden, we plaatsen nieuwsberichten en plaatsen of delen berichten op social media. Sinds het laatste kwartaal van 2021 heeft de focus een tijdje gelegen op matchfixing, ook een belangrijk thema op het gebied van integriteit in de sport, waardoor de aandacht voor sociale veiligheid even op een lager pitje stond. Het is en blijft echter, zo onderkennen wij, een belangrijk thema dat om aandacht vraagt.”
De KNVB leunt niet achterover. “We willen, zo staat in het aanvalsplan, op korte termijn 600 verenigingen opleiden hoe ze om moeten gaan met racisme en discriminatie op de club. Daar ligt voor ons een belangrijke taak. Tuurlijk, we doen dat enerzijds aan de sanctionerende kant, door straffen op te leggen, te schorsen, maar ook aan de preventieve kant steken wij er veel energie in, vooral aan de voorkant. We hebben nog steeds iedere dag een kleine 50 procesbegeleiders in het werkveld rondlopen. Die helpen en assisteren verenigingen op thema’s als racisme en discriminatie en diversiteit.” Ook voor het thema ‘grensoverschrijdend gedrag’ is de komende jaren veel aandacht. In ‘Voor de toekomst van ons voetbal’, de visie voor de jaren 2018-2022, ging het met name over het ontwikkelen, opleiden, en het weer op
“INCLUSIE EN DIVERSITEIT IS ECHT EEN GROOT DING. VOETBAL MOET NOG VEEL INCLUSIEVER, DIVERSER WORDEN”
de kaart zetten van het Nederlandse voetbal en in de slipstream daarvan Oranje. Aan het strategische plan 2022-2026 wordt nog geschreven. Maar voor Van der Zee is wel duidelijk wat daarin komt te staan. “Daar is plek voor de grotere maatschappelijke thema’s. Integriteit in het voetbal, met thema’s als grensoverschrijdend gedrag. Hoe ga je met elkaar om? Maar denk ook aan matchfixing en doping, en vooral, diversiteit en inclusie. Met name inclusie en diversiteit is echt een groot ding. Voetbal moet nog veel inclusiever, diverser worden. In het kader, in de bestuurskamer. De hygiëne van onze sport moet oké zijn. Dat is de taak van ons als bond. Maar daar hebben we de clubs, zowel de amateur- als betaaldvoetbalclubs, ook voor nodig. We zullen dat daar dan ook nog intensiever onder de aandacht brengen.”
FOTO: KNVB
sociale veiligheid. Daar kan en mag je ook niet voor weglopen.” Sinds 2011 bestond er het actieplan ‘Naar een veiliger sportklimaat’, VSK in het kort. Hoewel te bespeuren viel dat veel sportverenigingen enige afstand hielden omdat ze de angst hadden aangemerkt te worden als een club waar wat mis was – ‘waarom haal je anders VSK binnen?’ – zegt Van der Zee met terugwerkende kracht erg blij te zijn geweest met het door het ministerie van VWS ondersteunde programma dat eind 2018 eindigde. “In VSK zaten al veel pestthematiek en aandacht voor agressie en grensoverschrijdend gedrag.” Vaak werd dat laatste vooral geïnterpreteerd als seksueel grensoverschrijdend gedrag, waardoor verenigingen er soms huiverig voor waren. “Maar wij hebben het wel ervaren als dat de clubs het thema dankzij VSK goed op het netvlies kregen. Ik heb met name de laatste drie VSK-jaren goed gevolgd en durf wel te constateren dat clubs het thema omarmd hebben. Elke zichzelf respecterende amateurvoetbalclub in Nederland heeft tegenwoordig wel een commissie sportiviteit en respect, of hoe je die ook wilt noemen. Een veilig sportklimaat, sociale veiligheid op de club, is echt wel een onderwerp dat inmiddels bij de clubs is ingevlochten.” Na het verdwijnen van VSK zag Van der Zee tot zijn leedwezen dat veel initiatieven tegenwoordig een lokaal karakter hebben gekregen. “Er is sprake van decentralisatie. Op grote thema’s, en daar vind ik dit er een van, vraag ik me altijd af of dat verstandig is. Aan de wijze waarop ik dat formuleer, begrijp je dat ik dat dus geen goed besluit vind.” Het raakt daardoor te veel versnipperd.
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 047
INTERVIEW
DIVERSER WORDEN
Hoewel het totale ledenbestand best nog een aardige afspiegeling van de maatschappij is, constateert de KNVB dat er bijvoorbeeld met name nog weinig bestuurders, scheidsrechters, trainer-coaches (en toeschouwers) met een migratieachtergrond actief zijn. En wat de bond betreft moet ook de vrouwelijke vertegenwoordiging nog flink toenemen in de diverse functies binnen én buiten de lijnen. “Als je diverser bent, heb je minder grensoverschrijdend gedrag. Als je als club inclusiever bent, voelen de mensen zich nog beter thuis bij de vereniging. Hoe meer mensen gelijk zijn, hoe veiliger het ergens is.” Volgens de directeur amateur- en vrouwenvoetbal is het een utopie dat de sport, en het voetbal met miljoenen deelnemers en
bezoekers in het bijzonder, op termijn helemaal vrij van grensoverschrijdend gedrag zal zijn. Hoezeer pestgedrag, seksuele intimidatie en discriminatie ook worden bestreden. “2025 of 2030 komt daarvoor te vroeg, en ik denk zelfs dat je het nooit helemaal kunt uitbannen. In de sport, waarbij je toch te maken hebt met winnen en verliezen, moet je zien te voorkomen dat jouw plezier ten koste gaat van dat van de ander. Maar dat is soms best lastig. Het is wel belangrijk dat we straks met z’n allen kunnen zeggen: we hebben er wel alles aan gedaan om het te voorkomen. En dat je vooral ook altijd aandacht hebt voor de slachtoffers. Dat moeten we leren van kwesties zoals bij de KNGU. De sportwereld heeft daar veel kritiek voor gekregen, en terecht. Decennialang blijken slachtoffers van bijvoorbeeld seksueel grensoverschrijdend gedrag geen veilige plek
SOCIALE VEILIGHEID BIJ TENNISBOND KNLTB: “PREVENTIE, DETECTIE EN SANCTIONERING”
FOTO: SHUTTERSTOCK
Ellen Julius, manager pr en communicatie van tennisbond KNLTB: “De KNLTB gelooft in de kracht van sport voor onze samenleving. Het is dan ook onze missie om meer mensen meer te laten tennissen en padellen. En iedereen moet dit in een veilige omgeving kunnen doen. Grensoverschrijdend gedrag, in welke vorm dan ook, past daar niet bij. De KNLTB is alert op alle mogelijke bedreigingen voor een veilig sportklimaat en keurt elke vorm van grensoverschrijdend gedrag ten zeerste af. We handelen dan ook op drie vlakken: preventie, detectie en sanctionering. We stellen alles in het werk om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen. Zo is de KNLTB in 2015 onder meer gestart met het project ‘Integriteit’ waarin verschillende maatregelen getroffen zijn om te voorkomen dat misdragingen plaatsvinden. Het continu creëren van bewustwording is erg belangrijk in het kader van preventie en daarbij is er bewust aandacht voor om de meldingsbereidheid bij misstanden te vergroten. Zo spant de KNLTB zich in om zijn verenigingen te ondersteunen bij de uitvoering van een sociaal veiligheidsbeleid. Daarnaast zijn alle tennissers en padellers, begeleiders en vrijwilligers in het tennis gebonden aan gedragscodes, waarin onder meer staat dat ze zich onthouden van grensoverschrijdend gedrag en dat ze een melding doen indien ze iets waarnemen of vermoeden. Bij de KNLTB is er een Compliance Officer aangesteld waar alle signalen van grensoverschrijdend gedrag gemeld kunnen (en in sommige gevallen moeten) worden. Deze signalen van grensoverschrijdend gedrag worden door de KNLTB zelf opgepakt of overgedragen aan het bestuur van de vereniging of aan het Instituut voor de Sportrechtspraak. Voorlichting over preventie van grensoverschrijdend gedrag en integriteit, onder de naam Fairplay (www.knltb.nl/fairplay) is dus een belangrijk onderdeel van dit beleid. Helaas, en dat is de lastigheid, biedt handelen op preventief vlak geen garantie dat grensoverschrijdend gedrag niet meer plaatsvindt. Daarom is het van belang dat men kan terugvallen op correct functionerende tuchtsystemen, is het van belang dat er een goede samenwerking is met politie en justitie en dat er organisaties zijn die slachtoffers ondersteunen, zoals CVSN en Slachtofferhulp.”
048
SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
gehad te hebben waar ze hun melding konden doen. Ze werden vaak niet serieus genomen, voelden zich niet gehoord. Het was de cultuur dat dingen waar je niks van hoorde, niet gebeurd leken. Dat kan absoluut niet meer. Je moet de slachtoffers omarmen, het niet alleen maar over de daders hebben.” De KNVB heeft een duidelijk signalerings- en sanctiebeleid. “Ik denk wel dat wij het goed op orde hebben, dat het bij de clubs goed georganiseerd is. Elke vereniging heeft, daar kijken we scherp naar, een vertrouwenscontactpersoon. Daar kunnen de leden naartoe. En er zijn altijd externe vertrouwenspersonen, voor niet-leden bijvoorbeeld (mits de ‘beklaagde’ dan wel lid is). De lijnen voor procedures zijn duidelijk, richting de bond, maar ook richting het Instituut Sportrechtspraak (ISR) en het Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN). Daarmee voorkom je echter niet dat zich geen gevallen van grensoverschrijdend gedrag voordoen. Maar je maakt de sport wel veiliger door zaken, als die gaan spelen, gelijk aan te pakken, zowel in het betaald voetbal als in de breedtesport.” Zelf kreeg zijn bond in de eerste vier maanden van het jaar 69 meldingen waarin het ging om uiteenlopende soorten van grensoverschrijdend gedrag. Dat is een lichte stijging ten opzichte van de jaren ervoor. “We maken daar altijd melding van bij het ISR als er sprake is van seksuele intimidatie.”
MELDING EN PREVENTIE
Van der Zee stelt namens de KNVB overigens wel voor dat in de toekomst voor iedereen nog inzichtelijker moet worden gemaakt bij welke instantie men terecht kan met een vraag, klacht of aangifte. De bond werkt onder meer nadrukkelijk samen met het ISR en het Centrum Veilige Sport. Het kenniscentrum beschikt over een poule van vertrouwenspersonen die kunnen begeleiden bij incidenten. Het Centrum Veilige Sport is onderdeel van NOC*NSF en kosteloos beschikbaar voor alle leden van de sportbonden. “Het is vooral belangrijk dat, en dat geldt bijvoorbeeld voor zowel clubbestuurders als voetballers zelf, geen drempels zijn. Als je naar een veilige sportomgeving wilt, moet je voorlichting goed zijn en de organisaties waar je aan kunt kloppen makkelijk toegankelijk zijn. Dat kunnen we naar mijn idee met zijn allen nog wel beter doen. Het moet voor iedereen direct duidelijk zijn waar je terechtkunt. Je wilt meteen kunnen schakelen met een vertrouwenspersoon. Het is het helderste als dat allemaal op één plek is geregeld. Dat kan het CVSN zijn, zeker. Als we dat dan maar allemaal steunen en er met zijn allen in investeren. En als we er kritiek op hebben, zoals recent met het ISR gebeurde, dan moeten we er met zijn allen voor zorgen dat het beter wordt. Want ook dit is een
FOTO: KNVB
“WAT BEGINT ALS EEN BEETJE PESTEN KAN LATER GROTE CONSEQUENTIES HEBBEN” belangrijk onderdeel van de hygiëne van onze sport.” Nieuwe onverkwikkelijke zaken zullen, zo verzekert Van der Zee, nooit meer ergens in een laatje verdwijnen. “We gaan de komende tijden echt nog wel een aantal meldingen krijgen, met zaken uit het langere en recente verleden.” Maar voor de toekomst is er goede hoop. “De bewustwording heeft wel dé grootste verandering gebracht. Als je van het turnen hoort, maar ook van de zaken die bij de triatlon- en hockeybond spelen, dan weet je als bond dat het iedereen kan overkomen. Naar aanleiding van die zaken hebben wij, aan de topsportkant maar ook voor het amateurvoetbal, nog weer eens naar de procedures gekeken. Dat bleek, zoals we al dachten,
allemaal behoorlijk goed georganiseerd. Toch hebben we geconstateerd dat er aan de preventiekant altijd nog dingen beter kunnen: zoals het beter opleiden van onze trainer-coaches, het nog beter ondersteunen van de clubs, het geven van nog betere voorlichting.” Want soms voelt ook Van der Zee zich nog treurig. “Ik krijg natuurlijk ook weleens dossiers op mijn bureau waarvan ik denk: je zal maar voorzitter van die vereniging zijn. Omdat er sprake is van grensoverschrijdend gedrag, of een molestatie op het veld. Dat zijn grote zaken, de uitzonderingen. Men moet echter vooral ook alert zijn op die kleine incidentjes. Wat begint als een beetje pesten kan later grote consequenties hebben. Daar moeten we met zijn allen voor waken.”
SOCIALE VEILIGHEID BIJ WIELERBOND KNWU: “AANDACHT IN OPLEIDINGEN” Thorwald Veneberg, directeur wielerbond KNWU: “Dit is zeker een heel belangrijk onderwerp. NOC*NSF kwam in 2017 met het rapport van onderzoekscommissie De Vries (seksuele intimidatie en misbruik in de sport). Al eerder was de KNWU een onderzoek gestart naar intimidatie in de wielersport, wat dus verder gaat dan alleen seksuele misdragingen. Het rapport ‘Opschakelen’ is begin 2018 verschenen. We zijn met de aanbevelingen van dat rapport aan de slag gegaan. In 2019 zijn we onder meer gestart met het ontwikkelen van de campagne #hetwielernormaal. De bedoeling was om hier in 2020 mee van start te gaan en door middel van berichten via social media aandacht te vragen voor een veilig sportklimaat. We hadden hier ook flyers en posters voor ontwikkeld om via de verenigingen te verspreiden. Helaas heeft corona deze campagne geen goed gedaan. Met gesloten clubhuizen is dit alles nooit echt goed van de grond gekomen. De informatie staat nog wel altijd online. We hebben deze campagne met het hoofdbestuur geëvalueerd, waarbij we tot de conclusie kwamen dat we nog te weinig aandacht hadden besteed aan de echt grote onderwerpen zoals seksuele intimidatie en voeding. Aangezien het CVSN hier sportbreed ook mee aan de slag zou gaan, is besloten hier zelf geen aparte energie en geld meer in te steken, maar om mee te liften met CVSN. Wel wordt er in onze opleidingen aandacht besteed aan het onderwerp seksuele intimidatie en besteden de bondscoaches ook extra aandacht aan het onderwerp voeding en gewicht, in overleg met experts voeding, prestatiegedrag en artsen. Een instelling als CVSN is echter uitermate belangrijk omdat zij het onderwerp aanvliegt voor de hele sportwereld en de sportbonden dit zelf niet allemaal hoeven uit te vinden. In #hetwielernormaal verwijzen wij ook naar pagina’s van CVSN. De KNWU heeft zelf twee vertrouwenscontactpersonen, die er zijn voor het eerste contact wanneer een vereniging zelf geen VCP heeft of wanneer de vereniging vragen heeft. Daarnaast is een grote rol weggelegd voor de vertrouwenspersonen bij CVSN die zowel slachtoffer als beschuldigde kunnen begeleiden in het traject.”
SOCIALE VEILIGHEID BIJ ZWEMBOND KNZB: “CODE BLAUW VOOR EEN VEILIG EN SPORTIEF ZWEMKLIMAAT” “Binnen de KNZB bestaat Code Blauw nu ruim 10 jaar. Dit is een initiatief van de KNZB, in samenwerking met organisaties uit de zwembranche. Met Code Blauw zetten we ons in voor een veilig en sportief zwemklimaat”, zegt Irma Duim, projectleider van Code Blauw bij de KNZB. “We attenderen onze verenigingen erop dat een veiliger zwemklimaat al met kleine stapjes gezet kan worden. Bijvoorbeeld door aan het begin van elk nieuw seizoen met elkaar de normen en waarden neer te zetten die het team onderschrijft. De KNZB streeft ook naar een inclusieve sportbeleving. Iedereen is welkom en we vinden het belangrijk dat iedereen zich ook welkom voelt. Ongeacht geslacht, kleur, geloofsovertuiging, voorkeuren en beperkingen. Zo namen wij als een van de eerste sportbonden regels op ter voorkoming van uitsluiting van transgenders. We promoten als sportbond de mogelijkheden die er zijn om inclusiever samen te werken met elkaar. Wij hebben als een van de eerste sportbonden de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) verplicht gesteld voor al het kader dat (vrijwillig) een taak of functie uitvoert voor de zwemvereniging. Ook onze personeelsleden zijn allemaal in het bezit van een VOG. De VOG voorkomt geen grensoverschrijdend gedrag, maar uit onderzoeken blijkt wel dat het meewerkt ter preventie. We blijven ons inzetten om ervoor te zorgen dat alle functionarissen bij verenigingen in het bezit zijn van een VOG. We bieden onze verenigingen en vrijwilligers bijscholingen, trainingen en webinars voor een veiliger sportklimaat en streven na dat iedereen de kennis bij ons kan halen. Hiervoor werken we samen met diverse belangenorganisaties. Deze experts versterken ons door hun kennis te delen. Samen met alle leden en vrijwilligers blijven wij actief om de KNZB nog inclusiever te maken.”
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 049
VEILIG AANSPREEKPUNT
Vertrouwenscontactpersonen
SAMEN BOUWEN AAN EEN ACTIEF LANDELIJK NETWERK Vertrouwenscontactpersonen vervullen een essentiële rol bij het creëren van een veilige sportomgeving. Dat doen zij op verschillende niveaus: zowel op clubniveau als op landelijk niveau bij de sportbonden. Zo zorgen zij er samen voor dat iedereen het gevoel heeft ergens terecht te kunnen om te praten. Wij spraken enkelen van hen en vroegen hun naar hun ervaringen en tips.
DOOR NICOLE EYSSEN
Sociale veiligheid op de vereniging zou vanzelfsprekend moeten zijn. Hiervoor zorgdragen is dan ook een taak voor iedereen. Janine Pleizier is Vertrouwenscontactpersoon (VCP) bij volleybalbond Nevobo. “Ik vind het echt belangrijk dat mensen het gevoel hebben met iemand te kunnen praten. En de drempel daarvoor moet zo laag mogelijk zijn. Ik als VCP binnen de bond ben het aanspreekpunt voor de hele volleybalgemeenschap. Maar uiteraard kan ik onze honderdduizend leden en onze duizend verenigingen niet bedienen. Dat
050 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
probeer ik te organiseren door verenigingen te ondersteunen en te stimuleren om zelf ook een VCP aan te stellen.” Pleizier wordt daar op haar beurt weer in ondersteund door het Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN). “Voor ons als sportbond is het goed dat we met elkaar contact houden om te kijken hoe we onze verenigingen het beste kunnen helpen. Bijvoorbeeld met de ontwikkeling van de opleiding tot VCP, maar ook met allerlei ondersteunende materialen en informatie over verschillende thema’s rondom
“IK VIND HET ECHT BELANGRIJK DAT MENSEN HET GEVOEL HEBBEN MET IEMAND TE KUNNEN PRATEN. EN DE DREMPEL DAARVOOR MOET ZO LAAG MOGELIJK ZIJN” JANINE PLEIZIER (VCP NEVOBO)
grensoverschrijdend gedrag. Want uiteindelijk werkt het pas goed als we samen, op alle niveaus, daaraan werken. We moeten samen ervoor zorgen dat er aan iedereen die betrokken is bij een incident recht wordt gedaan.” Erika Hendriks is werkzaam bij het CVSN en is onder andere docent voor de opleiding Vertrouwenscontactpersoon. Zij bevestigt het belang van een VCP bij een vereniging: “Ja, iemand die ergens last van heeft moet daarmee ergens terechtkunnen. En het clubbestuur is meestal al druk genoeg met de
dagelijkse beslommeringen. Daarom is die functie van de VCP zo zinvol.” Een VCP bij een vereniging houdt zich bezig met een zichtbaar beleid in het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag. Dat doet hij of zij samen met het bestuur van de vereniging. Pleizier: “Het verenigingsbestuur stelt de VCP aan en blijft ook altijd verantwoordelijk. De VCP heeft als taak om te monitoren en dan terug te koppelen naar het bestuur.” Hendriks vult aan: “Dat geven we de mensen ook altijd duidelijk mee in de opleiding. Vaak hoor je nog
wel de opmerking: ‘Dat gebeurt bij ons niet’, maar dan is het wel goed om iemand binnen de club te hebben die, áls het dan een keer gebeurt, weet wat er gedaan moet worden.”
DOORVERWIJZEN
Joyce Huijbers is Vertrouwenscontactpersoon bij gymnastiekvereniging PAX in Zoetermeer. Zij is zelf geen lid van de vereniging, maar vanuit het bestuur is bewust gekozen voor deze constructie. “Ik zie mijzelf daarbij als een soort ‘neutraal punt’ binnen de vereniging,
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 051
VEILIG AANSPREEKPUNT
“HET GAAT NIET ALLEEN OM GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG, OM JE VEILIG VOELEN. HET GAAT OOK OVER INCLUSIVITEIT, JE WELKOM VOELEN” JANINE PLEIZIER (VCP NEVOBO)
waar mensen terechtkunnen. Ik luister naar het verhaal en vervolgens probeer ik hen te helpen zelf daarmee op stap te gaan.” Hendriks: “Dat is een heel belangrijk punt! Een VCP doet de eerste opvang, verwijst door en kent daarvoor de geschikte route, die bij voorkeur via CVSN loopt. Dat is het!” De functie van een VCP in de sport is een andere dan die van vertrouwenspersoon. In de praktijk merkt Hendriks dat mensen die de opleiding volgen, soms vanuit hun werk al de expertise als vertrouwenspersoon meenemen. “Dan is daar de discrepantie van een ander profiel met andere uitgangspunten. Maar als we het maar helder genoeg communiceren, waarom dat zo is, dan begrijpen mensen het wel.”
PREVENTIEF
De andere taak binnen de functie van een VCP is de preventieve taak. Pleizier ziet dat breed: “Het gaat dan niet alleen om grensoverschrijdend gedrag volgens mij, om je veilig voelen. Het gaat ook over inclusiviteit, je welkom voelen. Daarin heeft de VCP een belangrijke signaalfunctie. Huijbers vult aan: “Ik heb regelmatig periodiek overleg met de voorzitter, dat is mijn aanspreekpunt binnen het bestuur. Daarin probeer ik ook nieuw beleid aan te kaarten. Dat moet je actief doen!” Door een vertrouwenscontactpersoon aan te stellen maak je het binnen de sportvereniging makkelijker om grensoverschrijdend gedrag te bespreken. Deze persoon is bereikbaar voor iedereen die bij de vereniging betrokken is, en kiest geen kant bij incidenten. De VCP is géén hulpverlener en doet bij incidenten géén onderzoek in de vereniging. De VCP bij een vereniging is over het algemeen een vrijwilliger. Huijbers: “Ideaal zou zijn om een man én een vrouw aan te stellen in deze rol. Dan hebben de VCP’s ook nog een beetje steun aan elkaar. En kunnen ze hun taken delen, want vrijwilligers vinden is immers binnen veel clubs best moeilijk.” Pleizier vult aan: “Door te kiezen voor twee VCP’s, bijvoorbeeld twee mensen die voor twee verenigingen deze functie vervullen, kun je er beter voor zorgen dat men het gevoel heeft zijn verhaal bij een onafhankelijk iemand te doen. Binnen een sportvereniging zie je vaak een grote verwevenheid, die dat wel eens belemmeren kan.”
052
SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
EMPATHISCH EN PROACTIEF
Wat moet je meenemen om een functie als VCP goed te kunnen vervullen? Pleizier begint: “Empathie. Je probeert iemand die waarschijnlijk al een tijdje rondloopt met een issue en daar voor de eerste keer over spreekt, te helpen. Dan is het funest als bijvoorbeeld een slachtoffer het gevoel krijgt niet geloofd te
worden. Daarnaast moet iemand een bepaalde affiniteit voor het onderwerp veilige omgeving hebben. Door dan de scholing te doen, krijgt iemand de bagage om te weten wat de functie inhoudt en om de gesprekken te kunnen voeren. Daarnaast helpt het volgens mij als iemand proactief is: dan weten de mensen dat je er bent.” Huijbers sluit zich daarbij aan en voegt eraan toe: “De rol van VCP is het krachtigst als de VCP in positie gebracht wordt door het bestuur en onderdeel is van het beleid binnen de vereniging. Deze samenhang is belangrijk binnen een vereniging voor een veilig sportklimaat. En om de dialoog over de cultuur binnen de vereniging open te houden, gedrag aan de kaak te stellen. En áls er een kwestie is, dan vergt dat leiderschap.” Zowel Pleizier als Huijbers is blij met de ondersteuning die zij ervaren vanuit het CVSN. “We staan er eigenlijk nooit alleen voor, weten altijd dat er een plek is waar we op terug kunnen vallen en die ons dan verder helpt.” Hendriks: “Preventie en een zichtbaar beleid op de vereniging is de helft van het werk. Als vertrouwenscontactpersoon ben je hét laagdrempelig aanspreekpunt voor je vereniging rondom sociale veiligheid, samen met het bestuur werk je aan preventie. En als het misgaat, dan weet je ons te vinden voor ruggensteun. Vertrouwenscontactpersonen zijn onderdeel van een actief landelijk netwerk in de sport.”
“DE ROL VAN VCP IS HET KRACHTIGST ALS DE VCP IN POSITIE GEBRACHT WORDT DOOR HET BESTUUR EN ONDERDEEL IS VAN HET BELEID BINNEN DE VERENIGING” JOYCE HUIJBERS (VCP PAX)
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 053
VEILIG AANSPREEKPUNT
TIPS VOOR HET AANSTELLEN VAN EEN VERTROUWENSCONTACTPERSOON Maak het sporters makkelijker om grensoverschrijdend gedrag te bespreken en stel namens het bestuur een Vertrouwenscontactpersoon (VCP) aan. Deze persoon is bereikbaar voor iedereen die bij de vereniging betrokken is, en kiest geen kant bij incidenten. De VCP is géén hulpverlener en doet bij incidenten géén onderzoek in de vereniging. Een Vertrouwenscontactpersoon luistert, denkt mee en kent het sportnetwerk. Daarmee is deze rol een welkome aanvulling op de taken van het bestuur.
Acht tips als je een VCP aan wilt stellen: 1.
Ga op zoek naar een vrijwilliger, die voor de functie van VCP geschikt zou zijn.
2.
Ideaal zou zijn om een man én een vrouw aan te stellen in deze rol. Daarmee vergroot je de kans dat iedereen het gevoel heeft met iemand te kunnen praten. De twee mensen krijgen zo ook een sparringpartner en het kost hen minder tijd.
3.
Vind je zelf niet zo snel twee vrijwilligers, zoek dan contact met een andere club in de buurt om te kijken of jullie beide één VCP kunnen leveren, die voor beide verenigingen de functie vervult.
4.
Geef de VCP een duidelijke rol en zorg dat iedereen binnen de vereniging weet dat hij/zij het aanspreekpunt is voor signalen en preventie.
5.
Geef de VCP de ruimte om zichzelf actief bekend te maken bij alle leden. Zorg sowieso dat de naam en contactgegevens duidelijk vindbaar zijn voor iedereen.
6.
Stel een bestuurder aan die signalen – binnen de gestelde kaders van de gedragsregels en sporttuchtrecht – snel en netjes oppakt. Zo kan het bestuur daar waar nodig optreden en maatregelen nemen en zich blijvend inzetten voor preventie.
7.
Voer regelmatig gesprekken vanuit het bestuur met de VCP, zodat hij of zij het gevoel heeft dat de signaal- en preventiefunctie die hij heeft door het bestuur gewaardeerd en ondersteund wordt.
8.
Koppel terug naar je leden, bijvoorbeeld in de ALV, wat er aan sociale veiligheid op de vereniging bereikt is met de inzet van de VCP. Meer informatie Wil je meer informatie over de functie van de VCP? Scan de QR-code. (link naar QRcode: https://centrumveiligesport.nl/media/1285/cvsn-functieprofiel-vcp-vereniging-vcp-v-2021.pdf) Scan de QR-code voor meer achtergrondinformatie over de werkwijze van de VCP.
NEEM DE AANSTELLING VAN EEN VCP BINNEN JE CLUB SERIEUS! HET DRAAGT ECHT BIJ AAN EEN VEILIGER SPORTKLIMAAT!
054
SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
“ÁLS ER EEN KWESTIE IS, DAN VERGT DAT LEIDERSCHAP” JOYCE HUIJBERS (VCP PAX)
“HET IS FUNEST ALS EEN SLACHTOFFER HET GEVOEL KRIJGT NIET GELOOFD TE WORDEN” JANINE PLEIZIER (VCP NEVOBO)
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 055
POSITIEVE SPORTCULTUUR
Plezier moet vooropstaan
“HET TEAM, DE SPELERS INDIVIDUEEL, JIJ ALS TRAINER, IEDEREEN MOET HET NAAR ZIJN ZIN HEBBEN Lang hebben we gedacht dat het bij sporten alleen maar om winnen ging. Wie won had lol, zo was de gedachte. Trainers en coaches zetten de toon door, vaak al van jongs af aan, ook bij recreatiesporters gericht te zijn op technische en tactische ontwikkeling; het didactische en pedagogische aspect speelde te vaak een ondergeschikte rol. Dat moet anders. Het plezier moet vooropstaan, iedere sporter heeft recht op een veilige en positieve sportcultuur. De sportbonden én verenigingen spelen hierin een cruciale rol. Erik Lenselink, Manager Corporate Affairs bij NOC*NSF en zijn collega Lars Cornelissen, projectleider op de afdeling Sportparticipatie, praten ons bij over ‘Positieve sportcultuur’. DOOR EDWARD SWIER
056 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
Dat bij de sportclub het plezier voor iedereen voorop moet staan, is feitelijk zo logisch als wat. Of iedereen zich er wel op zijn of haar gemak voelde, was de afgelopen decennia te weinig onderwerp van gesprek. Winnen en verliezen had te vaak de boventoon, in plaats van het welzijn van het kind. Dit kan ten koste gaan van het plezier en dat is zonde, want plezier is een van de belangrijkste drijfveren om te blijven sporten. Dat moest anders, constateerden deskundigen. De laatste tien jaar is er meer aandacht voor wat er anders moet op de sportclub, in organisatorisch én vooral pedagogisch-didactisch opzicht.
PERMANENTE AANPAK NOODZAKELIJK Het onderwerp kreeg, stevig gefinancierd door de rijksoverheid, vanaf 2011 intensieve aandacht. Het actieplan ‘Naar een veiliger sportklimaat’, in de volksmond kortweg VSK, heeft veel producten en diensten opgeleverd
FOTO: HENK SEPPEN
die werden ingezet om het klimaat op de sportverenigingen beter te maken. Veel verenigingen maakten hier gebruik van, maar ook heel veel verenigingen niet. Permanente en niet programmatische aanpak is en blijft noodzakelijk. Te meer omdat er steeds meer maatschappelijke aandacht is voor het belang van een veilige sportomgeving. De vraag is of dit thema ooit af is of zal zijn? “Mede daarom is er nadien een nieuw traject gekomen”, vertelt Lars Cornelissen, projectleider op de afdeling Sportparticipatie bij NOC*NSF. “Daarbij spreken we nu vooral over een positief sportklimaat, of ‘Positieve sportcultuur’, zoals het omschreven is in het Nationaal Sportakkoord. We benaderen het vanuit de positieve kant, zetten het sportplezier centraal, we jagen het leuke aan. Iedereen onderschrijft het belang van ongedwongen en met plezier sporten en bewegen. Daarom ook doen wij nu, samen met de bonden en
verenigingen, gezamenlijk de aanpassingen waardoor we zoveel mogelijk een positieve sfeer op de clubs stimuleren.” Het doel dat de afdeling Sportparticipatie van NOC*NSF zich de afgelopen jaren gesteld heeft, is de (breedte)sport eerlijker, leuker, veiliger, zorgelozer te maken. “Een dergelijk klimaat is cruciaal”, zeggen Cornelissen en zijn collega Erik Lenselink, Manager Corporate Affairs bij de sportkoepel, in koor. Er wordt gewerkt aan het Jeugdsportplan 2022-2032: Een reis naar de sportiefste jeugd van de wereld. Maar hoe zorg je dan ook nog dat de pleziercomponent centraal staat, hoe realiseer je meer plezier op het veld? En dat het sporten dus gebeurt in een sociaal veilige omgeving waar kinderen ongedwongen en op eigen niveau kunnen sporten en bewegen. Dat kan de sportkoepel vanzelfsprekend niet alleen realiseren. NOC*NSF had en heeft daar de
“WIJ EN DE SPORTBONDEN KUNNEN OP MACRONIVEAU NOG ZOVEEL VERZINNEN, DE UITVOERING ERVAN VINDT PLAATS OP DE SPORTCLUB, OP DE PLEK WAAR WE ALLEMAAL SPORTEN EN BEWEGEN” LARS CORNELISSEN (PROJECTLEIDER SPORTPARTICIPATIE NOC*NSF)
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 057
POSITIEVE SPORTCULTUUR
medewerking van sportbonden en verenigingen voor nodig, zoals ook de steun van lokale en landelijke overheden onontbeerlijk is. Lenselink: “Als we over een aantal jaren constateren dat dit ons gelukt is, dan zal blijken dat dat alleen maar kon door een gezamenlijke inspanning, van ons allemaal.” Er zal echter nog wel wat water door de rivieren moeten stromen voor Lenselink en de zijnen tevreden achterover kunnen leunen. “Als je ziet dat er, ondanks alle campagnes en alle aandacht ervoor, toch altijd nog maar 15 procent van alle trainer-coaches een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) heeft aangevraagd, weten we dat we er ook voor dit onderwerp met z’n allen hard aan moeten trekken.”
VERENIGINGEN CRUCIAAL
FOTO: HENK SEPPEN
De rol van de vereniging is vanzelfsprekend cruciaal. Weliswaar wordt veel van ‘bovenaf’, vanuit het ministerie, NOC*NSF en de sportbonden ‘aangestuurd’, de clubs moeten er
uiteindelijk zelf voor zorgen dat intern het juiste klimaat heerst. Cornelissen: “Op de verenigingen, bij de sportaanbieder, moet het gebeuren. Wij en de sportbonden kunnen op macroniveau nog zoveel verzinnen, de uitvoering ervan vindt plaats op de sportclub, op de plek waar we allemaal sporten en bewegen. De basis moet natuurlijk ook vooral in orde zijn. Als we daar een positieve sfeer weten te creëren, heeft dat effect op iedereen.” Er zijn echter alom aarzelingen zichtbaar. Lenselink: “Je ziet nog wel dat veel verenigingen het lastig vinden om ermee aan de slag te gaan. Veranderen, aanpassen, dat is niet iets wat makkelijk gebeurt. Een cursus volgen, dat is soms al een te grote belasting. Het blijkt gewoon best lastig om de achterliggende gedachte van ‘Positieve sportcultuur’ te implementeren bij verenigingen, om ze ervan te overtuigen dat het echt noodzakelijk is dat trainer-coaches een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) aanvragen, dat het noodzakelijk is om de spelregels aan te passen, en dat het
“JE ZIET NOG WEL DAT VEEL VERENIGINGEN HET LASTIG VINDEN OM ERMEE AAN DE SLAG TE GAAN. VERANDEREN, AANPASSEN, DAT IS NIET IETS WAT MAKKELIJK GEBEURT” ERIK LENSELINK (MANAGER CORPORATE AFFAIRS NOC*NSF)
058 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
SPORTWET KAN DE ZAAK VERANDEREN De invoering van een Sportwet zou wellicht een flinke impact op het ontwikkelen van een positief sportklimaat op de club kunnen hebben. Erik Lenselink: “Vorig jaar juli is een motie aangenomen waarin werd gevraagd de mogelijkheid van een Sportwet te onderzoeken. Kernwoorden waren destijds kwaliteit, toegankelijkheid en veiligheid. Met name voor kwetsbare mensen, en daar reken ik juist de jeugd toe, zou zo’n wet wellicht bescherming kunnen bieden. Clubs hebben nu, als ze een kantine hebben, bijvoorbeeld ook al te maken met de Drank- en Horecawet. Als je als vereniging alcohol wilt verkopen, moet je aan een aantal eisen voldoen. Die kunnen worden gecontroleerd en dat vinden we met z’n allen hartstikke normaal. Dan is het toch ook niet ondenkbaar dat je als vereniging aan een aantal eisen moet voldoen die de basis vormen voor een positieve sportcultuur. Daar is dan wel een flinke overgangsperiode voor nodig en ruimhartige steun aan de clubs om dit ook daadwerkelijk voor elkaar te krijgen.”
bijvoorbeeld het plezier van de kinderen ten goede komt als er geen standen worden bijgehouden. Veel verenigingen doen de dingen zoals ze die altijd al deden en hebben daar hun vrijwillige handen al meer dan vol aan.” Cornelissen: “De sportbonden spelen mede daarom vanzelfsprekend een belangrijke rol bij de implementatie; door innovaties, cursussen of een nieuwe competitieopzet bedenken waarmee meer plezier bij de clubs kan worden gerealiseerd. Ik vind het echt tof om te zien welke innovaties, maatregelen, nieuwe spelregels en nieuw aanbod sportbonden aan het doorvoeren zijn om meer sportplezier te realiseren.” Lenselink ziet wel grote verschillen tussen de diverse bonden. “Dé sportbond bestaat niet. Er zijn grote verschillen, qua type sport, qua omvang, qua doelgroep, qua problematiek en qua mogelijkheden. Je kunt niet één conclusie trekken over alle sportbonden. Overal is de situatie anders. De KNGU heeft bijvoorbeeld – mede naar aanleiding van de misstanden die naar buiten zijn gekomen – heel veel aandacht voor de pedagogische kant van de sport. In de nieuwe opzet van jeugdwedstrijden staat niet de aftrek bij een fout centraal maar juist het compliment als een oefening of element lukt. Een fundamentele omkering. Bovendien is het
creëren van een pedagogisch goed klimaat de basis van de vernieuwde opleiding voor turntrainers.” “Ik ben benieuwd in hoeverre we over vijf jaar vanuit NOC*NSF en de sportbonden gaan verwachten van sportclubs dat ze niemand meer voor de groep hebben staan die niet aantoonbaar bekwaam is op het gebied van pedagogisch handelen”, geeft Cornelissen aan. “Ik geloof erin dat als we met de gehele sport hier de schouders onder zetten, we grote stappen kunnen maken om voor alle jeugd een aantoonbaar bekwame trainer-coaches te realiseren.” In de Sportagenda 2032 heeft de sport daar in ieder geval al een sterke ambitie in uitgesproken. Volgens Cornelissen en Lenselink kunnen verenigingen in de regel wel aan de slag met de vernieuwingen vanuit hun bond als die in co-creatie met de clubs zijn ontwikkeld. “Sportbonden betrekken de clubs er meer bij dan vroeger. Input wordt al in een vroeg stadium opgehaald bij de verenigingen, bij de trainers, bij de scheidsrechters, bij bestuurders.” De gemeentes spelen – hun rol bleef tot op heden onbelicht – ook een belangrijke rol. NOC*NSF is enthousiast over de aanpak die de gemeente Amsterdam hanteert. Het model Basiseisen Integriteit Sportaanbieders, zoals dat gezamenlijk is ontwikkeld door de VSG, NOC*NSF en de sportbonden, is voor een belangrijk deel gebaseerd op de regels die in Amsterdam al werden gehanteerd. Lenselink: “In het Sportakkoord is vastgelegd dat alle gemeenten in overleg met hun verenigingen een ‘ondergrens’ opstellen voor een positieve sportcultuur en tegen grensoverschrijdend gedrag. Het model Basiseisen Integriteit Sportaanbieders bestaat uit vier basiseisen, waaraan verenigingen op lokaal niveau minimaal zouden moeten voldoen: a. het gebruik van de regeling gratis VOG, b. het onderschrijven van de Gedragscode Sport, c. het aanstellen van een vertrouwenscontactpersoon en d. het aanbieden van een cursus of e-learning voor alle trainer-coaches.” Cornelissen: “Amsterdam zegt feitelijk tegen de clubs in haar gemeente dat ze moeten voldoen aan die eisen, dat anders de samenwerking wordt gestopt en clubs geen kans meer maken op ondersteuning vanuit de gemeente. We blijven dit traject goed volgen en kijken onder meer samen met de VSG hoe we dit kunnen uitrollen richting meerdere gemeentes.”
VERPLICHTE VOG EN OPLEIDING
Het aanvragen van VOGs is vanzelfsprekend geen garantie voor een veilige omgeving, maar het verplicht stellen ervan helpt – net als de
“DE SPORTBONDEN SPELEN EEN BELANGRIJKE ROL BIJ DE IMPLEMENTATIE; DOOR INNOVATIES, CURSUSSEN OF EEN NIEUWE COMPETITIEOPZET WAARMEE MEER PLEZIER BIJ DE CLUBS KAN WORDEN GEREALISEERD” LARS CORNELISSEN (PROJECTLEIDER SPORTPARTICIPATIE NOC*NSF)
andere basiseisen – absoluut mee aan het verbeteren van het klimaat op de club. Een cursus is de meest praktische tool die effect sorteert. Veel trainers zitten echter niet direct op (bij)scholing te wachten. Lenselink: “In de cijfers zie je terug dat nog altijd bijna 90 procent van de trainers en coaches in Nederland niet is opgeleid. Zij zijn vrijwilliger geworden, om de vereniging uit de brand te helpen, om het elftal van hun kind te trainen, omdat ze het ‘wel leuk’ vinden. Die zitten niet op een opleiding van maanden te wachten. Het is dus aan ons, NOC*NSF, en aan de sportbonden om het ze zo makkelijk mogelijk te maken om een cursus of bijscholing te volgen. Dat kan laagdrempelig. We kunnen bovendien de digitalisering inzetten om deskundigheidsbevordering te stimuleren. Online een cursus volgen scheelt echt heel veel tijd. De NOC*NSF Academie voor Sportkader heeft tal van cursussen, e-learnings en bijscholingen waar trainers zo mee aan de slag kunnen. Daarmee kan je het klimaat op de club echt snel verbeteren.” Veel trainers zullen, door bijvoorbeeld het volgen van de online scholing ‘Een beetje opvoeder’ of de cursus waarbij de ‘Vier inzichten voor trainerschap’ worden toegelicht, ervaren dat niet het coachen van technische en tactische vaardigheden de prioriteit moet hebben, maar juist de plezierbeleving en ontwikkelingsmogelijkheden centraal staan. Cornelissen: “Wat is je rol ten opzichte van de groep, ben je je er bijvoorbeeld bewust van dat je kinderen op de juiste manier moet aanspreken. Je leert dat coachen veel meer is dan ingaan op technische en tactische aspecten. Het is prioriteit dat jij, het team, en de spelers individueel, het naar hun zin hebben. En dat je je er bewust van bent dat dit per kind kan verschillen. Didactisch-pedagogische elementen zijn veel belangrijker voor opgroeiende kinderen dan sporttechnische.”
En ook in de trainerscursussen, die iedere sportbond aanbiedt voor trainers, zie je dat steeds meer aandacht komt voor pedagogiek en didactiek. Zo hebben de voetbalbond KNVB en turnbond KNGU de handen ineengeslagen en een nieuwe pedagogische visie, ‘Het kind centraal’, ontwikkeld. Deze wordt nu doorvertaald naar een aantal generieke modules ‘pedagogiek, didactiek en breed-motorische ontwikkeling’, die een vaste plek binnen de trainerscursus krijgen. “Dat zie je steeds meer terug in de opleiding, dat het niet alleen over de tactiek, techniek en de prestaties gaat, maar óók, en misschien zelfs wel vooral, om didactiek en pedagogiek.”
VOLHOUDEN
Het is een kwestie van de lange adem, beseffen Lenselink en Cornelissen ook. En als het eenmaal goed gaat bij een club, van volhouden. “Want elk jaar komen er nieuwe vrijwilligers, nieuwe bestuurders, nieuwe trainers. Met hulp van een Clubkadercoach, een professional, is het bijvoorbeeld mogelijk om een en ander te implementeren in de vereniging en te borgen. Vraag is dan natuurlijk wel weer wie dat gaat betalen. Er zijn clubs die het deels doorberekenen in de contributie, er zijn bonden die eraan meebetalen, en ook gemeenten – zoals Rotterdam – die het belangrijk vinden om bijvoorbeeld een sportpedagoog in te zetten. Maar het is in feite een gedeelde verantwoordelijkheid van ons allemaal. Ook de overheid heeft daar een zekere verantwoordelijkheid in. Wil je dat de samenleving op dit punt een kwaliteitssprong maakt, dan is het niet onlogisch als je daar blijft investeren en goed blijft agenderen. Als je middelen besteedt aan het voorkomen van allerlei maatschappelijke problemen, door de sportiviteit en sociale cohesie te bevorderen, dan is dat volgens mij een hele waardevolle investering. Een investering die feitelijk vooral veel oplevert.”
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 059
SOCIALE VEILIGHEID VERBETEREN
Tien gemeenten gaan in een pilot aan de slag met Basiseisen Integriteit Sportaanbieders
“GEMEENTEN EN CLUBS MOGEN ER EEN SCHEPJE BOVENOP DOEN VOOR SOCIALE VEILIGHEID IN DE SPORT” Het aanpakken van grensoverschrijdend gedrag moet hoger op de agenda van sportverenigingen, vindt NOC*NSF. Ondanks de schokkende feiten die de laatste jaren naar boven zijn gekomen en de beschikbaar gemaakte middelen, zoals de Regeling Gratis VOG, gebeurt bij verenigingen nog te weinig om de sociale veiligheid te verbeteren. Met het model Basiseisen Integriteit Sportaanbieders willen NOC*NSF en Vereniging Sport en Gemeenten clubs en gemeenten stimuleren samen aan de slag te gaan voor een veilige sport. Amsterdam geldt hierbij als lichtend voorbeeld.
DOOR PIETER VAN DER MEER
060 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
In het Sportakkoord was al vastgelegd dat alle gemeenten in overleg met hun verenigingen een ‘ondergrens’ moeten opstellen voor een veilig sportklimaat. In het verlengde daarvan heeft NOC*NSF vorig jaar gewerkt aan een nieuwe Visie Sport en Integriteit om te kijken naar vervolgstappen. Volgens Emiel Krijt, Integrity Officer bij NOC*NSF, is vooral op de uitvoering een schaalsprong nodig. “Je wil dat op meer plekken aandacht voor veilige sport is en dat aan een aantal minimale basisvoorwaarden wordt voldaan. We willen dat sportverenigingen maatregelen nemen om veiligheid te stimuleren en vooral onveiligheid te voorkomen.” Uiteraard dienen ze daarbij ook te worden ondersteund.
FOTO: HENK SEPPEN
“SPORT IS VOOR IEDEREEN, JE MOET JE ER VEILIG VOELEN EN PLEZIER HEBBEN. DAN IS DE SOCIALE VEILIGHEID EEN BELANGRIJKE RANDVOORWAARDE OM OP ORDE TE HEBBEN”
VIER BASISEISEN
NOC*NSF en de VSG vonden elkaar bij het formuleren van vervolgstappen om de sociale veiligheid bij verenigingen aan te pakken. Ze stelden daarom gezamenlijk vier basiseisen op waaraan verenigingen op lokaal niveau minimaal moeten voldoen: het gebruik van de Regeling Gratis VOG, het onderschrijven van de Gedragscode Sport, het aanstellen van een vertrouwenscontactpersoon (VCP) en een cursus of e-learning voor trainer-coaches. Bij deze vier basiseisen moet wat Krijt betreft vooral het grotere belang van veilige sport in ogenschouw worden genomen. “Sport is voor iedereen, je moet je er veilig voelen en plezier hebben. Dan is de sociale veiligheid een belangrijke randvoorwaarde om op orde te hebben. Dit is echt de basis wat mij betreft.” Voor sportbestuurders en sportclubs blijft het een ingewikkeld thema, weet hij. “Dit thema hoort er wel bij, daar kun je niet voor weglopen. Wij willen dat dit normaal bespreekbaar wordt en dat de aanpak van grensoverschrijdend gedrag hoog op de agenda komt. Zowel bij verenigingen die het al best goed doen als bij clubs die nog echt te weinig voor het onderwerp doen. De vrijblijvendheid om actie te ondernemen is voorbij.” Goede professionele ondersteuning is daarbij van belang. Dat geldt ook voor gemeenten, die volgens hem een cruciale rol spelen. Eric Lagendijk van Vereniging Sport en Gemeenten (VSG), is het volmondig eens met die constatering. “Wij hebben al best veel instrumenten om wat te doen rond veilige sport, maar het gebeurt niet. Het is te weinig
EMIEL KRIJT (INTEGRITY OFFICER NOC*NSF)
en op te weinig plekken. Terwijl daarboven van alles in positieve zin in de sport wordt georganiseerd, denk aan de Clubkadercoach. Bij het tegengaan van de ‘zwarte kant’ van de sport zie je dat daar nog te weinig tegen wordt geacteerd.”
BETER OP DE LOKALE AGENDA
Dat sociale veiligheid in de sport nog nauwelijks op de lokale agenda staat, bleek ook uit een inventarisatie onder gemeenten van de VSG afgelopen najaar. Bij de helft van de gemeenten krijgt het thema sociale veiligheid bescheiden aandacht in het beleid en in het sportakkoord. Nog opvallender is de andere helft waar weinig tot geen aandacht voor het thema is. Slechts bij een klein aantal gemeenten en akkoorden is veilige sport een actief aandachtspunt. De uitkomsten verrasten Lagendijk niet helemaal. “Als gemeenten al beleid hebben rond veiligheid in de sport, dan is dat minimaal. Dat is ook niet zo gek. Veiligheid hoort bij de primaire verantwoordelijke partij te liggen: de aanbieder zelf. In de kinderopvangsector is de gemeente niet verantwoordelijk voor veiligheid van locaties, maar die locatie zelf. Met als verschil dat bij de opvang een wettelijke regeling ligt met de eis voor een VOG. Daarmee heeft het een plek en moet je het monitoren en checken.” Gemeenten wijzen bij sociale veiligheid volgens Lagendijk ten onrechte ook nog te vaak naar de sport. Lokale overheden mogen zich in zijn ogen meer bewust zijn van de positie die ze innemen op dit vraagstuk. “Ze hebben ook te
maken met veilig sportklimaat en daar spelen ze ook een rol in door het verhuren van een accommodatie bijvoorbeeld. Afschuiven naar de sport is er niet meer bij. Als je wil dat verenigingen meer gaan doen, moet je ook meer gaan ondersteunen. Maar dan moet je ook weten hoe het ervoor staat, dat weten veel gemeenten niet.” Aan de andere kant ziet hij dat in de sport ook nog werk valt te verzetten in het zien van de urgentie van sociale veiligheid. “Het is wel belangrijk, maar belangrijker is dat er voldoende vervoer is naar een wedstrijd voor de kinderen. Bij sport wordt ook vaak gezegd: het zijn vrijwilligers dus we kunnen ook niet te veel eisen. Dat vind ik eigenlijk geen argument meer. De veiligheid van die kinderen is belangrijker dan de organisatiegraad.”
GEEN PAARSE KROKODIL
De Basiseisen Integriteit zijn daarom ook bewust behapbaar gehouden, legt Krijt uit. “Het is niet de bedoeling om een enorme paarse krokodil op te tuigen. Daarom hebben we een beperkt lijstje van vier eisen gemaakt.” Daar worden verenigingen ook bij geholpen door NOC*NSF. Zo kregen clubs in aanloop naar de Regeling Gratis VOG ondersteuning om aan de bijbehorende eisen te voldoen. Het gebruik van die regeling blijft echter nog achter: slechts 20 procent van de sportorganisaties maakt gebruik van de VOG-regeling. “We willen daarom toch een soort prikkel organiseren waardoor verenigingen hier om gaan vragen of dat gemeenten of bonden daar steviger op duwen.”
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 061
SOCIALE VEILIGHEID VERBETEREN
ERIC LAGENDIJK (VSG)
Krijt denkt daarbij aan het koppelen van de basiseisen aan subsidies of andere samenwerkingsverbanden tussen gemeenten en clubs. Hij was daarom ook erg gecharmeerd van de no-nonsense aanpak die de gemeente Amsterdam vorig jaar introduceerde. Met sportaanbieders die de sociale veiligheid niet op orde hebben, werkt de gemeente straks niet meer samen. Dit vernieuwde beleid is ingezet door de ambities van wethouder Sport Simone Kukenheim, legt programmamanager Positief Sportklimaat Jens van der Kerk uit. “In de agenda van de wethouder is strak geformuleerd dat Amsterdam werkt aan een programma rond veilig sportklimaat met drie pijlers: sociale veiligheid, het versterken van pedagogische competenties van trainer-coaches en op inclusie.” Om die ambitie kracht bij te zetten heeft wethouder Kukenheim vier basiseisen geformuleerd waar verenigingen voortaan aan moeten voldoen: alle trainers/begeleiders die met jongeren tot 17 jaar en /of kwetsbare groepen werken, moeten een VOG hebben; een gedragscode moet zijn ondertekenend en de club moet over een vertrouwenscontactpersoon beschikken die duidelijk vindbaar is. Specifiek aan trainers en partijen die op pleintjes sportactiviteiten organiseren vraagt de gemeente aan trainers de training ‘In veilige handen’ te volgen, waarin ze bewust worden van de risico’s en de grenzen die ze zelf moeten aanhouden.
062 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
DE VRIJBLIJVENDHEID ERAF IN AMSTERDAM
Amsterdam zet zo ambitieus in, omdat de stad het volgens Van der Kerk als zijn morele plicht ziet. “Amsterdam investeert enorm veel om iedereen ongeacht leeftijd of achtergrond veilig te kunnen laten sporten. Amsterdam investeert in een eigentijdse sportinfrastructuur die voor alle Amsterdammers zowel fysiek als financieel toegankelijk is en waar iedereen zich veilig en welkom voelt. Dat gaat bijvoorbeeld via een stadspas-subsidieregeling of via het Jeugdfonds Sport & Cultuur. Om te zorgen dat clubs daadwerkelijk aan de slag gaan met die basiseisen, heeft de gemeente de vrijblijvendheid eraf gehaald. “Als jij niet kunt voldoen aan deze relatief makkelijke ondergrens dan is het logisch dat je bijvoorbeeld geen kinderen met een stadspas mag ontvangen.” Hij voegt daaraan toe dat het zwaarder klinkt dan het in werkelijkheid is. “Op het moment dat een club nu een buurtsportcoach aanvraagt en hij voldoet niet aan de basiseisen dan geven we de tijd om daaraan te voldoen.” De verplichting geldt vooralsnog alleen voor de 625 clubs waarmee de gemeente Amsterdam samenwerkt. “Ik hoop dat de landelijke overheid deze eisen ook gaat opleggen, dan bereiken we wel degelijk ook andere sportclubs die niet met gemeenten samenwerken. Dat zou voor alle bonden en gemeenten fijn en glashelder zijn”, zegt Van der Kerk. Vanuit de VSG beaamt Lagendijk dat landelijke wetgeving de makkelijkste maatregel zou zijn. “Maar ik denk dat het een lange weg is om daartoe te komen en het is onzeker of het een uitkomst heeft die je beoogt. Ik denk dat Amsterdam zijn verantwoordelijkheid voor een groot deel heeft genomen, maar ik denk dat je die andere aanbieders ook kunt bereiken. Je hebt altijd iets te maken met de gemeente als club.”
STIMULEREN OP ALERTHEID
Behalve het zorgen dat clubs aan de basiseisen voldoen, zet Amsterdam ook net zo hard in op het verhogen van het bewustzijn rond sociale veiligheid. “Waar ik die basiseisen als een administratief proces zie, wat we bij een bestuur aan de orde stellen, richt het tweede onderdeel zich op het vergroten van de alertheid en de meldingsbereidheid. Neem je verantwoordelijkheid, kijk niet weg, praat erover, meld het.” Een belangrijk onderdeel van het programma dat Van der Kerk leidt, is daarom ook gericht op het in beeld krijgen en ondersteunen van de vertrouwenscontactpersonen. “Dit thema moet in de onderstroom naar voren komen. De vertrouwenscontactpersoon heeft daarin een preventieve rol in het op de agenda krijgen van dit thema binnen de club.”
FOTO: HENK SEPPEN
“WIJ HEBBEN AL BEST VEEL INSTRUMENTEN OM WAT TE DOEN ROND VEILIGE SPORT, MAAR HET GEBEURT NIET. HET IS TE WEINIG EN OP TE WEINIG PLEKKEN”
“NEEM JE VERANTWOORDELIJKHEID, KIJK NIET WEG, PRAAT EROVER, MELD HET” JENS VAN DER KERK (GEMEENTE AMSTERDAM)
FOTO: HENK SEPPEN
“AMSTERDAM INVESTEERT IN EEN EIGENTIJDSE SPORTINFRASTRUCTUUR DIE VOOR ALLE AMSTERDAMMERS ZOWEL FYSIEK ALS FINANCIEEL TOEGANKELIJK IS EN WAAR IEDEREEN ZICH VEILIG EN WELKOM VOELT”
maar ik zou ze een uitspraak vanuit het college gunnen dat die basiseisen verplicht worden.” De pilot zal hoe dan ook nieuwe inzichten opleveren over hoe gemeenten en clubs verder geholpen kunnen worden. NOC*NSF wil daarbij waken dat de checklist voor een papieren werkelijkheid gaat zorgen. “Want daar is in de praktijk niemand mee geholpen”, stelt Krijt. NOC*NSF blijft daarom ook inzetten op goede voorlichting van trainer-coaches over grensoverschrijdend gedrag. Daarbij moet ook aandacht zijn voor zaken als pesten tussen sporters onderling. “Je wilt dat een trainer voor de groep staat die ook dat soort grensoverschrijdend gedrag herkent en daar iets aan kan doen.” In de bondsopleidingen voor trainers en coaches wordt dit al steeds meer verankerd, maar ook in de laagdrempelige e-learning ‘een beetje opvoeder’, die vrijwilligers veel minder tijd kost, zal dit worden ingepast. “Als je een goed opgeleide trainer hebt dan draagt dat bij aan plezier en sporten mensen langer. Het gaat bij veilig sportklimaat echt niet alleen om voorkomen van ellende, maar zeker ook om het zorgen dat het leuk blijft.”
JENS VAN DER KERK (GEMEENTE AMSTERDAM)
Lagendijk is enthousiast over die dubbele aanpak en ziet daarin een voorbeeld voor andere gemeenten. “Het gaat niet om de VOG of het vinkje achter de basiseisen. Dat is de systeemwereld eromheen. Het gaat om wat ermee wordt gedaan: dat ze zoveel mogelijk narigheid voorkomen en als er incidenten zijn dat ze snel en adequaat kunnen handelen.”
PILOT IN TIEN GEMEENTEN
Met een pilot in tien gemeenten gaan NOC*NSF en de VSG gezamenlijk het komende jaar onderzoeken welke strategieën op lokaal niveau het meest effectief zijn om verenigingen aan de basiseisen te laten voldoen. Tegelijkertijd wordt in de pilot ook gekeken naar, zoals Amsterdam dat doet, hoe het thema sociale veiligheid ook structureel ingebed kan worden. Lagendijk ziet vanuit de VSG al verschillen. “Je hebt gemeenten die wat meer aan de vinkjeskant zitten en andere gemeenten zitten juist uitsluitend aan de kant van ondersteuning en faciliteren. Ik denk dat je beide moet doen en dat de uitdaging is dat je
beide ook heel concreet oppakt als gemeente of met je sportserviceorganisatie. Je zal het hoe dan ook samen met de sport moeten doen.” De steden die in ieder geval meedoen aan de pilot zijn Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven, Utrecht, Den Haag en Haarlem. Omdat Amsterdam al langer bezig is, geldt de hoofdstad als een voorbeeld, geeft Krijt aan. “Hun voorbeeld heeft ons geïnspireerd om hiermee aan de slag te gaan. Wij willen dat meer clubs hier werk van gaan maken, je ziet dat Amsterdam daar echt fors op inzet.” In Amsterdam willen ze ook graag hun opgedane kennis en ervaringen delen. Van der Kerk denkt dat de verplichting die zij als stok achter de deur gebruiken bij de basiseisen een belangrijke voorwaarde is. “Bij ons is het begonnen met de uitgesproken ambitie van de wethouder, daarom kan dit zo ontvouwen. Van een aantal gemeenten meen ik te weten dat ze nog niet zo ver zijn. Dan krijg je een proces van verleiden en uitleggen en dan wordt het een ander verhaal. Dat kan ook succes hebben,
“BIJ SPORT WORDT OOK VAAK GEZEGD: HET ZIJN VRIJWILLIGERS DUS WE KUNNEN OOK NIET TE VEEL EISEN. DAT VIND IK EIGENLIJK GEEN ARGUMENT MEER. DE VEILIGHEID VAN DIE KINDEREN IS BELANGRIJKER DAN DE ORGANISATIEGRAAD” ERIC LAGENDIJK (VSG)
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 063
CONGRES CVSN
Congres CVSN ‘Blijf je stil of praat je erover?’
“DOE HET NIET ALLEEN!” DOOR NICOLE EYSSEN FOTO’S MARCO VELLINGA
“Het was een bijzondere dag. Ik vind het fijn om te zien dat zoveel mensen ook echt tot het eind van de dag dit congres hebben bijgewoond. Ik heb veel intensieve gesprekken gezien en kijk erg tevreden terug op vandaag”, waren de woorden van coördinator Mirjam Reijnen toen dagvoorzitter Huibert Brands haar vroeg naar haar gevoel bij het congres ‘Blijf je stil of praat je erover?’ van het Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN) op dinsdag 31 mei op Papendal.
064
SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
“ER IS EEN ENORME AANWAS AAN MELDINGEN: WE ZIEN NU AL EEN STIJGING VAN 23 PROCENT TEN OPZICHTE VAN VORIG JAAR” MIRJAM REIJNEN (COÖRDINATOR CVSN)
Eigenlijk stond het congres al gepland op 29 november vorig jaar, maar toen werd het vanwege de coronarichtlijnen afgeblazen. Als alternatief werd een videofilm gemaakt, waarvan het Centrum Veilige Sport Nederland nog altijd gebruikmaakt. “Sindsdien hebben we grote stappen gezet. Er is inmiddels een enorme aanwas aan meldingen: we zien nu al een stijging van 23
procent ten opzichte van het aantal meldingen vorig jaar”, vertelt Reijnen in een inleidend rondetafelgesprek. Daaraan nemen ook casemanager CVSN Serge Westercappel en vertrouwenscontactpersoon Nikki Donkersloot deel. Uit het gesprek komt vooral naar voren hoe belangrijk het is dat met name ook op bestuursniveau van de sportvereniging in een vroeg stadium hulp gezocht
wordt. Of dat nu bij de eigen sportbond, het CVSN of een andere instelling is, de kans om een case of probleem goed te managen wordt daardoor behoorlijk groter. Reijnen verwoordt het mooi: “Geen enkele bestuurder van een sportvereniging is bestuurder geworden om dit soort problemen op te lossen. Zij willen dat iedereen binnen de club hun geliefde sport kan uitoefenen, daar doen
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 065
CONGRES CVSN
ze alles voor. Binnen de sport is iedereen ook altijd precies op de hoogte van de taak of de rol die een sporter op zich neemt, als hij het veld op gaat. Maar in dit soort situaties is dat niet het geval. Dus mijn advies aan de sportbestuurder: zorg voor processen en protocollen en vooral: doe het niet alleen!”
SAMENWERKING
Dat hoeft ook zeker niet, bleek wel uit het grote Marktplein waar diverse organisaties waarmee het CVSN samenwerkt zich presenteerden. Van politie, Instituut Sportrechtspraak (ISR), de Academie voor Sportkader, Gehandicaptensport Nederland, de Dopingautoriteit en nog een groot aantal
066
SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
andere instellingen die zich inzetten voor de begeleiding en belangenbehartiging van mensen die binnen hun sportvereniging te maken krijgen met grensoverschrijdend gedrag.
Zoals bleek uit een kort gesprek met Karlijn Westerman van de Academie voor Sportkader. “De opleiding tot vertrouwenscontactpersoon die wij verzorgen, loopt écht goed. We hebben wekelijks een opleiding, ofwel op locatie, ofwel online, met
“MIJN ADVIES AAN DE SPORTBESTUURDER: ZORG VOOR PROCESSEN EN PROTOCOLLEN EN VOORAL: DOE HET NIET ALLEEN!” MIRJAM REIJNEN (COÖRDINATOR CVSN)
gemiddeld ongeveer twintig deelnemers. Uiteraard staat in eerste instantie kennisoverdracht voorop, want mensen moeten weten hoe de procedures zijn en waar ze naar door kunnen verwijzen. Maar net zo belangrijk is het tweede dagdeel van de opleiding: de gesprekstechnieken. En we zijn blij dat we daar op deze manier een bijdrage aan kunnen leveren.” Het valt Westerman op het congres op dat zij al enkele VCP’ers aan de stand heeft gesproken die aangeven graag wat meer handvatten te hebben om ook
voldoende draagvlak voor het onderwerp binnen het bestuur van de vereniging te creëren. “Zoals ik dat zie, hebben we daar eigenlijk met het High 5 Stappenplan prima in voorzien, maar blijkbaar moeten we daar nog een beetje meer aandacht aan besteden.” NOC*NSF-directeur Marc van den Tweel was in de opening in een video-interview te horen. Hij sprak met name lovende woorden over wat het CVSN in zo’n korte tijd (begonnen in 2019) bereikt heeft. En dat het nu tijd is om met de kracht van de gebundelde
organisaties binnen de sport aan de slag te gaan met het gesprek over normen en waarden binnen de vereniging. Erik Lenselink, manager Corporate Affairs van de sportkoepel, was wel aanwezig, ook bij een van de workshopsessies: schaalsprong in de sport. Hij is duidelijk in zijn mening: “Iedereen kan zijn verantwoordelijkheid als sportbestuurder nemen. Je hoeft niet te wachten tot anderen beginnen en ondersteuningsmogelijkheden zijn er meer dan voldoende.”
“IEDEREEN KAN ZIJN VERANTWOORDELIJKHEID ALS SPORTBESTUURDER NEMEN. JE HOEFT NIET TE WACHTEN EN ONDERSTEUNINGSMOGELIJKHEDEN ZIJN ER VOLDOENDE” ERIK LENSELINK (NOC*NSF)
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 067
CONGRES CVSN
STEMMETJE IN JE HOOFD
De afsluitende plenaire sessie was een gesprek van Huibert Brands met Leontien Zijlaard-van Moorsel, die héél in het kort haar verhaal deed: “Als 18-jarig meisje deed ik mee aan de eerste Tour de France voor vrouwen.
Werd daar 31ste… Omdat ik aansluiting wilde vinden bij de wereldtop, analyseerde ik de deelneemsters die vóór mij eindigden: die waren allemaal veel afgetrainder dan ik, een Brabantse meid. Dus ik ging in de winter op trainingskamp met de mannen en kwam
“DE OPLEIDING TOT VERTROUWENSCONTACTPERSOON LOOPT ÉCHT GOED” KARLIJN WESTERMAN (ACADEMIE VOOR SPORTKADER)
068 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
terug als een afgetrainde sportvrouw. Met de successen die ik oogstte in dat jaar werd de juistheid bevestigd. Ik droomde van de wereldtop, maar ontwikkelde daarbij ook een eetstoornis. Het stemmetje in mijn hoofd weerhield mij van helder nadenken. Waarom de mensen in mijn omgeving niet ingegrepen hebben? Voor de begeleiding was dat natuurlijk moeilijk, want mijn successen waren ook hun successen. Maar het was echt niet meer verantwoord. Ik ben gered door Michael, mijn man. Die verbrak onze relatie en zei tegen me: “Je kan nog tig keer wereldkampioen worden, maar ik kan dit niet langer aanzien.” Dat heeft bij mij de knop omgezet.” Inmiddels runnen Leontien en Michael al sinds acht jaar het Leontien-Huis, waarin zij jongeren met eetproblemen helpen om ook de balans in hun leven terug te vinden. En voor zulke initiatieven zou daar vanuit de zorg en de overheid beduidend meer geld en aandacht naar toe mogen.
IN GESPREK GAAN EN BLIJVEN OVER CLUBCULTUUR
Afsluitend gaf Huibert Brands op de vraag wat hem vandaag het meest in het oog gesprongen was aan: “Ik heb vandaag begrepen dat deze hele kwestie nóg meer dan ik voorheen dacht gaat over de cultuur, over de vraag hoe we met elkaar omgaan binnen de club. Ik hoor té vaak dat er achteraf altijd meerdere mensen zijn die aangeven wel het gevoel te hebben gehad dat er iets niet in orde was… Dus dat betekent: in gesprek gaan en blijven! En daar kan elke vereniging eigenlijk gewoon meteen mee aan de slag!”
“IN GESPREK GAAN EN BLIJVEN! ELKE VERENIGING KAN AAN DE SLAG!” HUIBERT BRANDS (NOC*NSF)
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 069
COLUMN GWEN 070 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
“HAD IK MAAR” “Mijn onderbuikgevoel zei altijd al dat er iets mis was met hem.” “Ik zie je nog lopen, in je zwarte badpakje – achter hem aan richting het handicaptoilet.” “Had ik maar iets gezegd...” Zomaar een greep uit de reacties die ik kreeg vanuit mijn vroegere zwemvereniging na het uitkomen van mijn documentaire GROOMED. Reacties die me raakten, verdrietig maakten, een beetje boos zelfs. Waarom had niemand iets gedaan? Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ik ben jarenlang seksueel misbruikt door een volwassen teamlid en assistent-coach van mijn zwemvereniging. Hij vertelde me dat hij verliefd op me was geworden bij onze allereerste ontmoeting. Ik was 11. Op dat moment voelde het niet als misbruik. Sterker nog, de aandacht die hij me gaf was fijn. Het duurde ruim een jaar voordat er fysiek iets gebeurde. In het bubbelbad. Op zwemkamp. Het misbruik stopte toen ik op mijn 14de de zwemvereniging verliet. Ik ging door met mijn leven, stopte de herinneringen weg, probeerde te vergeten. Ik deed geen aangifte en zag mijn ervaringen nog altijd niet als misbruik. Want ik had toch niet tegengestribbeld? En hij was toch een aardige man? Fast forward, 15 jaar later. Hoe hard ik mijn herinneringen ook probeer te ontwijken, ze halen me in. Nachtmerries, paniekaanvallen, angst om te vertrouwen. Er moet iets gebeuren en ik ga in gesprek met experts. Tijdens die gesprekken verandert mijn leven. Ik krijg steevast de vraag waarom ik geen aangifte heb gedaan. Argumenten genoeg:
“Hij is geen kindermisbruiker.” “Hij werd per ongeluk verliefd op een kind.” “Dit ging om mij, hij zou dit nooit bij anderen doen.” En steevast krijg ik hetzelfde antwoord: “Ja, maar dat is groomen.” Groomen. Ik had er nog nooit van gehoord. Maar het veranderde alles. Groomen is het proces waarbij een misbruiker een vertrouwensband opbouwt met een kind om uiteindelijk – zonder weerstand – over te kunnen gaan op seksueel misbruik. Het heeft vijf stappen: 1. Het uitkiezen van een kwetsbaar kind. Vaak zijn slachtoffers kwetsbare kinderen die hunkeren naar liefde, aandacht, acceptatie. 2. Het vertrouwen winnen van de familie. De familie – en andere volwassenen – moeten er comfortabel mee worden dat de misbruiker tijd doorbrengt met het kind, alleen. 3. Een relatie opbouwen met het kind. De misbruiker zorgt ervoor dat het kind zich speciaal voelt, uitverkoren bijna. Brieven, cadeautjes, mooie woorden. Precies waar een kwetsbaar kind naar hunkert. 4. Seksualisering van de relatie. Het kan lang duren voordat er wordt overgegaan tot seksueel contact. Er is langzame progressie van aanrakingen om het gedrag te normaliseren. 5. De controle behouden. De misbruiker moet controle houden over het kind, zorgen dat het stil blijft. Geheimen en soms bedreigingen zijn hierbij effectief. Maar als stappen 1-4 goed zijn uitgevoerd, is het kind al volledig in de macht van de misbruiker. Toen ik leerde over het grooming-proces, viel alles op zijn plek. Mijn misbruiker was geen aardige man die een foutje had gemaakt en dit nooit meer zou doen. Nee, hij bleek een schoolvoorbeeld van een effectieve groomer. Waardoor ik al 15 jaar in de war was en nog altijd geen aangifte had gedaan.
Column Gwen van de Pas
“HOE HARD IK MIJN HERINNERINGEN OOK PROBEER TE ONTWIJKEN, ZE HALEN ME IN. NACHTMERRIES, PANIEKAANVALLEN, ANGST OM TE VERTROUWEN. ER MOET IETS GEBEUREN EN IK GA IN GESPREK MET EXPERTS” Maar dat zou veranderen. Leren over groomen was het startpunt voor het maken van mijn documentaire GROOMED. Want als dit proces zo centraal staat in kindermisbruik, waarom wist de hele wereld hier niet van? Het werd mijn missie.
proces zo consistent is, is het dus te herkennen. En als het vaak maanden duurt voordat er wordt overgegaan tot seksueel contact, hebben we tijd om iets te doen. Je moet alleen weten waar je op moet letten en durven te handelen als je iets vermoedt.
Voor de documentaire sprak ik met honderden slachtoffers en zelfs een tiental misbruikers. En het ongelofelijke was: het grooming-proces was ontzettend consistent. Verhalen uit Amerika, India, Australië. Misbruikende coaches, leraren, priesters: het proces werkt hetzelfde. Tot in de details.
Dus waarom vertel ik u dit verhaal, als bestuurders van Nederlandse sportverenigingen? Omdat u een verschil kunt maken. Door u te laten informeren, door uw onderbuikgevoel te volgen, door te handelen.
Deze ontdekking gaf me kippenvel maar nog belangrijker: het gaf me hoop. Want als dit
Zodat u nooit tegen een slachtoffer hoeft te zeggen: “Had ik maar..” GROOMED is te bekijken op Discovery+
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 071
ANGSTCULTUUR
Doorbreken en signaleren: belangrijke rol voor bestuur
“EEN ANGSTCULTUUR ONTSTAAT VAAK ONBEWUST OF DOOR ONKUNDE” Wanneer is er sprake van een angstcultuur binnen een sportvereniging en hoe dien je daar als organisatie mee om te gaan? Peter Fijbes, organisatieadviseur en teamcoach, verdiepte zich in het onderwerp. “Het overgrote deel van een angstcultuur wordt gecreëerd zonder dat we er erg in hebben.” DOOR GUUS PETERS
“Stel je voor dat de coach van een team gedurende de training altijd een spel doet waarbij de twee spelers die het slechtst presteren een hesje aan moeten doen”, zegt Peter Fijbes, organisatieadviseur en teamcoach. “Wie aan het eind van de training de hesjes aan hebben, moeten alle vervelende klusjes doen, zoals de pionnen en ballen opruimen.
Dan licht je de spelers uit die het slecht doen en leg je de nadruk op het negatieve.” Zonder dat een coach het door heeft, kan er op deze manier een angstcultuur in een team ontstaan: een klimaat waarin sporters vooral bezig zijn om geen fouten te maken en niet in beeld te komen in plaats van de eigen kwaliteiten te benutten. “Wat gebeurt er daarna in
de kleedkamer”, vraagt Fijbes, gespecialiseerd in angstcultuur, zich af. “De twee spelers komen later binnen lopen. Zullen andere teamgenoten ze een schouderklopje geven of worden er grappen gemaakt en gelachen?” Het klinkt heel onschuldig, weet ook Fijbes, maar wat hij er maar mee wil zeggen is: veruit
“MENSEN DIE NIET GECONTROLEERD WORDEN DOOR ANDEREN, HEBBEN SNELLER DE NEIGING OM IETS TE DOEN WAT NIET DOOR DE BEUGEL KAN. WANNEER JE DAT WEET TE DOORBREKEN, HELPT DAT AL ENORM” PETER FIJBES
072 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
FOTO: SHUTTERSTOCK
de meeste gevallen die een angstcultuur in de hand werken, gebeuren onbewust of door onkunde. “Iedereen weet dat het fout is wanneer er voortdurend gescholden wordt of sporters worden vernederd. Maar het overgrote deel van een angstcultuur wordt gecreëerd zonder dat we er erg in hebben.”
JE BRANDEN AAN EEN OVEN
Fijbes deed de laatste jaren veel onderzoek naar het prestatieklimaat en de angstcultuur in de sport en topsport in het bijzonder. Hij verdiepte zich in het onderwerp omdat hij organisaties, clubs en verenigingen wil helpen. Fijbes maakt een onderscheid tussen top- en breedtesport. Volgens hem is een structureel sociaal onveilig klimaat binnen de breedtesport de amateurversie van een angstcultuur binnen een professionele topsportorganisatie.
“Angst is de emotie die ons voorbereidt op mogelijke schade in de toekomst”, aldus Fijbes. Hij geeft een voorbeeld. “Wanneer jij je verbrandt aan een oven, is de schade al geleden. Het gevoel van angst zorgt ervoor dat jij je de volgende keer anders gaat gedragen in de buurt van de oven, zodat het niet nog een keer gebeurt. Zo werkt het ook in een team of in de relatie met een coach.” Fijbes benadrukt dat het gezond is als mensen hun gedrag in een groep aanpassen of zich aan de regels dienen te houden. Maar zodra het gedrag van mensen wordt gestuurd door angst om te voorkomen dat iets gebeurt, is er binnen de breedtesport sprake van een sociaal onveilig klimaat. “Het is heel moeilijk een inschatting te maken van hoe vaak het voorkomt”, aldus Fijbes. “Maar dat elke vereniging hiermee weleens te maken heeft gehad, lijkt me evident.”
Volgens de onderzoeker kunnen twee factoren zorgen voor een angstcultuur of structureel sociaal onveilig klimaat. Het gaat om het gedrag tussen sporters onderling of de relatie tussen sporter en coach. “In een team kan bijvoorbeeld onderling pestgedrag plaatsvinden, waardoor een cultuur van angst ontstaat. Daarnaast is een sporter vaak afhankelijk van zijn coach, waardoor een afhankelijkheidsrelatie ontstaat. Je moet wel kunnen omgaan met de coach als je in het selectieteam wilt spelen.”
SOCIAAL NETWERK
Fijbes is van mening dat het sociale netwerk binnen de breedtesport het structureel sociaal onveilige klimaat kan verergeren én voorkomen. Hij legt uit wat hij daarmee bedoelt: “Wanneer je in een dorp bij de sportvereniging zit, heb je ook vaak buiten de vereniging te maken met je teamgenoten. Je zit op
JUNI 2022 SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT 073
ANGSTCULTUUR
“ANGST IS DE EMOTIE DIE ONS VOORBEREIDT OP MOGELIJKE SCHADE IN DE TOEKOMST” PETER FIJBES
FOTO: HENK SEPPEN
SIGNALEREN EN DOORBREKEN
“GA ALS BESTUUR ÉÉN KEER PER HALF JAAR MET EEN TEAM EN DE TRAINERS PRATEN. HOE GAAT HET? WAAR HAAL JE PLEZIER UIT EN WAT IS MINDER LEUK BINNEN HET TEAM?” PETER FIJBES
dezelfde school of woont bij elkaar in de straat. Als er iets op de club gebeurt, heb je er dus ook op andere plekken last van. Het is lastig om eraan te ontsnappen.” Anderzijds kan het sociale netwerk het structureel sociaal onveilige klimaat ook voorkomen. “Stel dat jouw kind stelselmatig door de trainer van het team te kakken wordt gezet en de buurman die langs de lijn staat, signaleert dat. Dan kan hij bij jou aanbellen en zeggen wat er volgens hem aan de hand is. Zo help je elkaar en is er meer toezicht. Het verschil tussen top- en breedtesport, is dat er bij de breedtesport altijd een sociaal netwerk bij komt kijken.” Een veelvoorkomend probleem bij amateurverenigingen is het tekort aan vrijwilligers. Veel organisaties of clubs zijn al lang blij dat er ouders of andere fanatiekelingen zijn die in hun vrije tijd de trainingen willen verzorgen of willen coachen bij wedstrijden. Laat staan dat al deze vrijwilligers kundig genoeg zijn om op
074
SPORT BESTUUR EN MANAGEMENT JUNI 2022
een verantwoorde manier om te gaan met teamprocessen en selectieprocedures. Toch is dat volgens Fijbes te kort door de bocht gedacht. Hij wijst op de begeleiders die zich aanmelden bij Scouting Nederland. Zij zijn verplicht een basiscursus van vier avonden te doen, waarin ze onder meer leren hoe ze kunnen omgaan met emoties van kinderen en hoe ze zorgen voor een veilige omgeving. “Het is niet zo dat ze bij de scouting uit luxe vrijwilligers kunnen selecteren die zij willen. Het laat zien dat iets mogelijk is als je het wil.” Fijbes is ervan overtuigd dat sportverenigingen veel meer kunnen doen om vrijwilligers kundiger te maken. “Het is toch niet zo dat de standaard reflex van ouders, vrijwilligers of trainers is: ik word coach, maar ik wil er niks over leren. Ik denk dat het tegenovergestelde waar is, alleen moet je ze de mogelijkheid bieden.” Daarnaast kan het volgens hem helpen dat verenigingen experts of bekende sporters uitnodigen die met passie komen vertellen over het onderwerp.
Het signaleren van een angstcultuur of structureel sociaal onveilig klimaat is niet altijd even makkelijk, weet Fijbes. De primaire reactie van veel mensen is om hun mond te houden. Ze worden stiller in plaats van dat ze het probleem kenbaar maken, bang als ze zijn dat hun kop op het hakblok gelegd wordt als ze gaan praten. “Je ziet het soms terug als een coach in groepsverband vraagt hoe je bijvoorbeeld het beste een strafschop kunt nemen. Het kan zijn dat sporters zich stilhouden, omdat ze bang zijn het foute antwoord te geven en weten dat ze dan veroordeeld worden.” Ook is het een teken aan de wand als veel spelers weggaan bij een team of helemaal stoppen bij een vereniging als ze niet in het selectieteam terechtkomen. En het zegt veel hoe een trainer zijn pupillen aanspreekt. “Heerst er enkel een cultuur van het geven van kritiek of worden er ook complimenten uitgedeeld?” Fijbes adviseert om te allen tijde te voorkomen dat je in een een-op-eenrelatie terechtkomt, zoals trainingen waarbij ouders niet welkom zijn en alles draait om de sporter-coachrelatie. “Mensen die niet gecontroleerd worden door anderen, hebben sneller de neiging om iets te doen wat niet door de beugel kan. Wanneer je dat weet te doorbreken, helpt dat al enorm.” Verder is het belangrijk dat er alternatieven voorhanden zijn. Niet alleen het doel, maar ook de route ernaartoe is van belang. “Als er iets niet goed is gegaan, is het belangrijk om te weten hoe de sporter het de volgende keer wel goed kan doen om alsnog bij zijn doel te komen. Leg als coach bijvoorbeeld heel concreet uit hoe een speler de bal wel moet trappen om hem harder op doel te schieten.” Ook het bestuur van een vereniging kan in de ogen van Fijbes een belangrijke rol vervullen bij het voorkomen van een angstcultuur of structureel sociaal onveilig klimaat. “Ga als bestuur van een vereniging één keer per half jaar met een team en de trainers praten. Hoe gaat het? Waar haal je plezier uit en wat is minder leuk binnen het team? Pas vaker reflectie toe die past bij het niveau waarop het team actief is.”
Heb Heb jij ‘m ‘m al? al?
Bij ons op de club alle Elke vrijwilliger zouhebben een VOG moeten trainershebben! en coaches een VOG!
RobertSedoc van Schijndel Gregory
Voorzitterenvolleybalvereniging Spirit Presentator ex-hordeloper
Als club heb je de verantwoordelijkheid om een veilig sportklimaat te creëren voor al je leden, of ze nu 6 Ik 60 benzijn. al vanaf mijnvoor zesde lid van atletiekvereniging AAC. Ik heb daar volop of Een VOG vrijwilligers draagt daar in belangrijke mate aanaltijd bij. Het is bijkunnen ons eengenieten voorwaarde van sport, samen met anderen, zonder me om andere zaken zorgen te maken. En zo hoort om als trainer of coach actief zijn. We geven er ook een signaal mee af naar leden en ouders, namelijk dat het ook, dat moet voor iedereen de normaalste zaak van de wereld zijn. Ik hoop echt dat alle we sociale veiligheid op de club uitermate serieus nemen. Tegen collega-bestuurders zeg ik: maak gebruik sportverenigingen die dat nog hebben en gedaan, zich vrijwilliger aanmelden de regeling VOG. van de gratis VOG-regeling voorniet vrijwilligers nodig elke uitvoor om een VOG aanGratis te vragen. Doe je jij ook mee? Kijk op centrumveiligesport.nl/VOG Ben vrijwilliger? Vraag gratis een VOG aan via je club. Of kijk op centrumveiligesport.nl/vog
Vrijwilliger? Vrijwilliger? VOG! VOG!
Heb jij ‘m al? Elke vrijwilliger zou een VOG moeten hebben!
Gregory Sedoc
Presentator en ex-hordeloper
Ik ben al vanaf mijn zesde lid van atletiekvereniging AAC. Ik heb daar altijd volop kunnen genieten van sport, samen met anderen, zonder me om andere zaken zorgen te maken. En zo hoort het ook, dat moet voor iedereen de normaalste zaak van de wereld zijn. Ik hoop echt dat alle sportverenigingen die dat nog niet hebben gedaan, zich aanmelden voor de regeling Gratis VOG. Doe jij mee? Kijk op centrumveiligesport.nl/VOG
Vrijwilliger? VOG!