12 minute read

Als je wilt dat een kind omhoogklimt moet je er vooral niet bovenop gaan zitten’ Joëlle Meijer

B

Jaap de Brouwer Montessoriopleider en onderzoeker bij lectoraat Vernieuwingsonderwijs van Saxion

Advertisement

Met regelmaat bezoek ik montessorischolen en het valt mij op dat er een grote diversiteit bestaat in de manier waarop scholen het montessoriconcept uitvoeren. Met meer dan 100 jaar aan ervaring zou je verwachten dat er een eenduidige uitvoering van het montessoriconcept bestaat. Maar niets is minder waar. Scholen in Nederland passen de ideeën van Maria Montessori op hun eigen manier toe. Ik vraag me daarom af: wat maakt een school tot een montessorischool? En bestaat er eigenlijk wel zoiets als dé montessorischool?

3,5

3

2,5

2

1,5

1

gemiddelde Nederland

De gemiddelde scores van de montessorischolen in Nederland op de aspecten groepsstructuur, curriculum en vrijheid per bouw weergegeven.

De Amerikaanse onderzoeker Angetessorischolen wijken hiervan af. Zij geAls ik kijk naar de montessorischolen in niet alleen verschillend, ze waarderen dit gemiddeld een vier. Zulke verschillen wijken. Dat kunnen namelijk gegronde

line Lillard doet al meer dan 25 jaar bruiken bijvoorbeeld meer materialen Nederland zal dit percentage vermoeook op een andere manier. zien we ook bij de aspecten montessoredenen zijn: nieuwe onderwijskundige

onderzoek naar de effectiviteit van het montessorionderwijs. In 2005 schreef dan alleen het montessorimateriaal, kennen geen ononderbroken werkperidelijk nog lager zijn. En dat is ook niet zo raar. Volgens Lillard ben je óf een

Verschillen in kaart

ricurriculum en het toepassen van de groepsstructuur. Dit alles duidt op een inzichten kunnen leiden tot andere didactische keuzes. De eisen die we in

ze een boek met een titel die er niet odes van drie uur en hebben niet louter klassieke montessorischool óf een De Nederlandse Montessori Onderwezenlijke variatie in de toepassing onze tijd stellen aan ons curriculum

om liegt: Montessori: the science behind AMI-opgeleide leraren. submontessorischool en zit daar niks zoeksgroep (NMO) en het lectoraat van het montessoriconcept. vragen wellicht om aanvullingen bij

the genius. 1 Haar studies en onderzoeken verklaren deze titel want ze tonen telkens aan dat montessorischolen Opvallend aan de uitkomsten van Lillards’ onderzoek: alleen de klassieke montessoribenadering toont positieve tussen. En juist daar wringt de schoen: de variaties in de uitvoering van het montessoriconcept komen hiermee niet Vernieuwingsonderwijs doen samen onderzoek naar de verschillen tussen montessorischolen in Nederland. Geen enkele school scoort op alle aspecten maximaal. Van de klassieke het materiaal. Zulke beredeneerde keuzes leiden je weg bij de klassieke benadering, zoals Angeline Lillard ver12 13

beter scoren dan reguliere scholen op

leeruitkomsten, executieve functies en

sociale competenties. 2

Maar Lillard laat ook zien dat de uitkomsten niet voor alle montessorischolen gelden. Ze onderscheidt twee montessorivormen: de klassieke montessorischool en de submontessorischool. De klassieke montessorischool voert het concept zo strikt mogelijk uit, met als leidraad de authentieke pedagogiek die Maria Montessori in haar boeken beschrijft. De submon

resultaten. De submontessorischolen

scoren hetzelfde als reguliere scholen. 3

Hoewel de klassieke montessorischolen en de submontessorischolen dus beide het bordje ‘montessorischool’ aan de muur hebben hangen, zijn de effecten op het leren anders.

Dé montessorischool

De klassieke montessorischolen zijn in de

minderheid. Zo vindt slechts 28% van alle

openbare Amerikaanse montessorischo

len dat zij de klassieke vorm toepassen. 4

tot hun recht. Tijdens studiedagen en lezingen op montessorischolen valt het me op dat de deelnemers verschillende ideeën hebben over de uitvoering van het montessoriconcept op hun school. Ik vraag hen altijd om na te denken over de vraag wat een school tot een montessorischool maakt. Ik hoor dan vaak: Je merkt het direct al bij binnenkomst. Er heerst rust. Er is respectvolle omgang met elkaar. Ik zie het aan de houding van de leraar. Aan de manier

waarop de kinderen zich gedragen. Prachtige gesprekken ontstaan door deze vraag. Het valt mij op hoeveel uiteenlopende ideeën er bestaan over wat

het montessoriconcept precies inhoudt. Op de NMV-meet&greet in november vorig jaar vroeg ik 30 directeuren om een cijfer te geven voor de uitvoering van

het montessoriconcept op hun school.

Gemiddeld gaven zij de uitvoering een

7,9. Niet onverdienstelijk zou ik zeggen.

Maar het verschil tussen de cijfers was

ook groot: de laagste score was een

definiëren het montessoriconcept dus Wij stelden een vragenlijst op waarin montessorileraren kunnen aangeven in hoeverre zij het montessoriconcept dagelijks in hun werk toepassen. 449 leraren reageerden op stellingen over de vrijheid van kinderen, de toepassing van het montessoricurriculum en de manier waarop de leraren hun groep structureren en organiseren. Observeren zij om hun dagelijkse begeleiding te plannen? Is er een ononderbroken werkperiode van drie uur? Kiezen kinderen hun eigen werk en/of activiteiten? Leraren schaalden zichzelf in met scores van één tot vier: met een vier score gaven zij aan dit montessoriprincipe altijd toe te passen in hun groep. Een één score gaf aan dat zij dit montessoriprincipe nooit in hun groep toepasten. Onderbouwleraren vulden een andere vragenlijst in dan middenen bovenbouwleraren.

De resultaten tonen inderdaad verschillen aan tussen de montessorischolen. Bij ’vrijheid van kinderen’ zijn er leraren die zichzelf gemiddeld een één geven, andere leraren scoren montessoribenadering die Lillard voorstaat is in Nederland dus geen sprake. Hoewel sommige aspecten redelijk hoog scoren, zoals vrijheid van kinderen in de onderbouw en groepsstructuur in de midden- en bovenbouw, zijn er ook aspecten die verhoudingsgewijs laag scoren, zoals de toepassing van het montessoricurriculum in de midden- en bovenbouw.

Goede redenen om af te wijken De resultaten uit het onderzoek geven een profielschets van de gemiddelde montessorischool in Nederland en vooral ook een startpunt voor reflectie. Interessant is namelijk de vraag in hoeverre jouw klassenpraktijk afwijkt van deze gemiddelden: welke montessoriaspecten pas ik goed toe en welke as

pecten vragen verbetering? Samen met

de NMO ontwikkelde ik daarom een

eenvoudige ‘tool’ die kan helpen om

jezelf te vergelijken met de gemiddelde

scores in Nederland. 6 Nog interessan

ter is het om na te denken over de redenen om van deze gemiddelden af te onderstelt in haar onderzoek. Tegelijk kunnen ze juist ook toevoegen wat de school nodig heeft. Maar hoeveel mag een school afwijken om zichzelf montessorischool te noemen? En bestaat er eigenlijk wel zoiets als dé montessorischool? Het blijft lastig om hier antwoord op te geven. Beter is het dan ook om de vraag om te draaien: hoeveel vertrouwen heb je in het montessoriconcept en hoeveel redenen heb je om daarvan te willen afwijken?

1 Lillard, A. (2005). Montessori: the science

behind the genius. New York: Oxford University Press. 2 Zie onder andere: Lillard, A. S. (2017). Montessori preschool elevates and equalizes child outcomes: A longitudinal study. Frontiers in Psychology. 8, 1-19. 3 Lillard, A.S. (2012). Preschool children’s development in classic Montessori, supplemented Montessori and conventional programs. Journal of School Psychology. 50, 379-401. 4 (Murray, A., & Peyton, V. (2009). Public Montessori elementary schools: A delicate balance. Montessori Life, 20, 26–30. 5 Poll op NMV meet&greet 13 november 2019, gehouden met de mentimeter. 6 De tool en vragenlijst zijn te downloaden via http://bit.ly/toolmontessori-nl

Montessorischolen positief over samenwerking met m bijvoorbeeld over maatwerkdiploma’s. Lycea bieden leerlingen nu al de mogelijkheid examen te doen op verschillende niveaus. Maar de leerling die examens doet op havo- én vwo-niveau krijgt een havodiploma en kan daarmee niet naar de universiteit. Een maatwerkdiploma kan dit mogelijk maken. 3 Thema Thema

onderwijsinspectie

Bob Molier

Nog een wens richting inspectie: publiceer niet alleen examencijfers maar ook het niveau waarop leerlingen examen doen. Op een hoger niveau scoren leerlingen doorgaans een lager cijfer

Monique Vogelzang is sinds 2015 inspecteur-generaal van het Onderwijs. Onder haar leiding is in 2017 het toezicht veranderd. Wij spraken over groeiend vertrouwen tussen scholen en inspectie, over wensen van scholen richting inspectie en wetgever en over het lerarentekort. Op de valreep, want Vogelzang wordt per 1 en dat leidt tot een lager gemiddelde. Kan dat inzichtelijk worden gemaakt? ‘Nu nog niet’, meldt Vogelzang, ‘wij zijn wel met DUO in gesprek om uitleg

Monique Vogelzang

april directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s bij het ministerie van Justitie over de cijfers mogelijk te maken. En gemaakte scores. Bij een vmo-school basis van gegevens van de school. Als

en Veiligheid. eigenlijk vind ik dat schoolbesturen, en werd een van de kwaliteitsstandaarhet verhaal achter de cijfers niet kan

niet de inspectie, de schoolresultaten den negatief beoordeeld vanwege een worden onderbouwd gaat dat niet.’

In zijn inspirerende boekje Veranderend

toezicht 1 stelt auteur Gérard Zeegers zelf te laten zien wat zij zien als goed onderwijs voor hun leerlingen en hoe zouden moeten publiceren. Maar zover is het nog niet.’ Scholen willen ook weten of inspectekort van 0,08 punt. ‘Ja’, zegt Vogelzang, ‘inspecteurs hebben de professionele ruimte en bevoegdheid om

‘Inspecteurs door de wasstraat’

een mooie vraag: ‘Wat is er nodig om zij dat willen realiseren. (…) De vorm is

teurs de bevoegdheid hebben om een een oordeel aan te passen mits zij dat Wat betekende de vernieuwing voor

het vertrouwen in onderwijsprofesvolledig vrij. Het is uitdrukkelijk niet de oordeel te veranderen ten opzichte van besluit goed kunnen onderbouwen op inspecteurs? ‘Zij moeten hun weg

sionals te vergroten?’ Vogelzang denkt bedoeling dat scholen grote hoeveelhevinden, net als andere medewerkers

hierover niet lang na: ‘Transparantie en verantwoording. Voor 2017 verzorgde de inspectie eigenlijk een groot deel van de transparantie binnen scholen, den papieren of digitale administratie bijhouden of overleggen.’ 2 Risicogestuurd die een vernieuwing doormaken. Zij kregen veel scholing: over governance, kwaliteitscultuur en kwaliteitsmodellen, gesprekstechnieken. Iedereen ging ‘Lerarentekort vraagt om onconventionele oplossingen’ 14 15

nu doen schoolbesturen dat.’ Zij staat zeer positief tegenover de kwaliteitscultuur waar montessorischolen binnen de NMV samen aan werken. Tegelijk ziet zij nog niet overal zelfevaluaties die op alle kwaliteitsgebieden voldoen voor de inspectie. Daaraan werkt de inspectie nu samen met verschillende landelijke partners. Met het kwaliteitsnetwerk mbo is dit al verder uitgewerkt, met technasia wordt nu gekeken naar mogelijkheden, met de PO-raad en de VO-raad is de inspectie in gesprek. Dat het nieuwe toezichtskader zich ook nadrukkelijker richt op socialisatie en persoonsvorming vindt Vogelzang een goede zaak. ‘Laat scholen ook daarbij heldere doelen stellen en nadenken hoe zij resultaten meetbaar kunnen maken. Ik ken bijvoorbeeld een school die dat doet door bij elke leerling vragenlijsten af te laten nemen door de leerling zelf, de peergroep en een docent.’ Meetbaar of zichtbaar? Zeegers schrijft: ‘Dit onderzoekskader (…) geeft scholen veel ruimte en de vrijheid om Montessori Magazine vroeg een tiental schoolleiders/bestuurders naar hun ervaringen met het nieuwe toezichtskader, die zijn onverdeeld positief. Zij pakken de kans om de kwaliteit van hun scholen zelf in beeld te brengen met beide handen aan en zij ervaren de gesprekken met de inspecteurs als opbouwend. En dat is anders dan in de tijd vóór 2017. Toen was het toezicht risicogestuurd vanwege het grote aantal zeer zwakke scholen. Het was ook de periode waarin verschillende scholen montessoriprincipes aan de kant schoven om geen (zeer) zwakke school te worden, en zo te voldoen aan de normering met tussenindicatoren van de inspectie. Dat was de manier waarop de inspectie de uitvoering van haar taken invulde. De wet bood scholen ook toen al ruimte om op een eigen manier te voldoen aan de wet. Helaas ontbeerden veel scholen de benodigde wetskennis. Dat gold destijds ook voor mij als directeur van de montessorischool in Wageningen en onder druk van de inspectie voerde ons team een niet-montessoriaanse leesmethode in. Daar heb ik nog altijd spijt van. Het aantal zeer zwakke en zwakke scholen dat de inspectie telde daalde wel flink, tot 2017. Het aantal zeer zwakke scholen stijgt nu weer. Het vernieuwde toezicht bestrijkt meer kwaliteitsgebieden dan voorheen en daarnaast ziet de inspectie veel scholen die kampen met grote wisselingen in het personeelsbestand: dat zet de schoolorganisatie en de kwaliteit onder druk.

Wensen richting inspectie en wetgever De inspecteurs zijn ogen en oren voor het ministerie. Vogelzang: ‘Ik praat regelmatig met de minister over onze bevindingen. En ook over wensen vanuit het onderwijs, mits die breed gedragen zijn: voor een enkele school past de regering natuurlijk geen wetten aan.’ En er leven wensen bij montessorilycea, De oorzaken van het lerarentekort verschillen per regio: delen van het

land kennen flinke krimp in het leerlingenaantal, in grote steden als Den

Haag en Amsterdam zijn er scholen met 30% onvervulde vacatures.

Vogelzang: ‘Dat zijn met name scholen waar de leerlingpopulatie uitda

gender is. En zonder voldoende bevoegde leraren neemt de kwaliteit van

het onderwijs af. Die afname is nu nog niet zichtbaar in de inspectierap

porten maar dat gaat komen.’

Ondertussen ziet Vogelzang langzaam meer privéonderwijs ontstaan.

‘Dat toont een groeiende kansenongelijkheid en dat vind ik bijzonder

zorgelijk. Onze inzet moet zijn deze kloven te dichten: elk kind heeft

recht op een startkwalificatie als goede basis om deel te nemen aan

onze samenleving.’

Steden als Den Haag en Amsterdam ontwikkelen noodplannen. 4

‘Besturen moeten goed werkgeverschap tonen, maar dat alleen is niet voldoende om leraren te werven’, zegt Vogelzang. ‘Ook niet op langere termijn, omdat er te weinig mensen zijn. Dat tonen cijfers van onze bevolkingsopbouw aan. Daarom moeten we, samen, buiten de lijntjes denken: hoe organiseer je het onderwijs, focus op de basis op orde, differentiatie in personeel, ondersteunende technologie inzetten, groepen anders indelen, onderwijs op afstand geven etc. Schoolteams hebben

de ruimte om creatief te zijn en eigen keuzes te maken. Maar er moet ook onderzoek komen naar mogelijkheden om leraren die werken op scholen met moeilijker populaties meer te gaan betalen.’

4 Flexibele inzet en incidentele vermindering van het aantal lesuren vormen onderdeel van

de gesprekken over de noodplannen tussen het ministerie van Onderwijs en schoolbesturen. Ook laat de minister onderzoek doen naar de urennorm. De resultaten hiervan worden voor de zomer naar de Kamer gestuurd.

door de zogenoemde ‘bestuurlijke wasstraat,’ lacht Volgelzang. Al voor 2017 hielden groepjes inspecteurs samen met scholen pilots om het nieuwe kader uit te proberen. Enkele inspecteurs die zich niet thuis voelden bij het bestuursgerichte toezicht vertrokken. Volgens Vogelzang kunnen alle huidige inspecteurs goed met het nieuwe toezichtskader uit de voeten. ‘En we kijken waar mensen goed in zijn. Sommigen van hen kunnen gewoon heel goed een risico-onderzoek uitvoeren en dat moet af en toe ook echt. Bijvoorbeeld wanneer er over een school ernstige signalen binnenkomen.’

1 G. Zeegers. (2017). Veranderend toezicht – werken aan wederzijds vertrouwen tussen school en inspectie. Pica. Citaat: blz. 164. Het boekje biedt achtergrondinformatie, ervaringen en handvatten om te werken met het nieuwe toezichtskader. Het spreekt onderwijsprofessionals aan op hun eigen verantwoordelijkheid. 2 Veranderend toezicht, pag 102. 3 Het ministerie van Onderwijs doet inmiddels onderzoek naar vo-diploma’s met vakken op verschillende niveaus. Dat onderzoek is bijna afgerond. Het rapport gaat naar de Tweede Kamer.

This article is from: