35
november 2010
viermaandelijks - P209280 - Arteveldehogeschool, Hoogpoort 15, 9000 Gent
artevelde magazine
Topsport is een mentale kwestie
HealtyHearing: een wereld van verschil
Een kinderhuis in Kathmandu
Inhoud Inhoud
4
6 8
11 14
16
18
20
Arteveldehogeschool zendt haar buddy’s uit Uniek project zet kansarme aanstaande ouders op het juiste spoor
Niet alle smileys lachen Ch@tlas gidst hulpverleners
Kort geknipt
In beeld SOVOARTE opent Bagattenhuis
Healthy Hearing: een wereld van verschil Atleten op Special Olympics gescreend
Een kinderhuis in Kathmandu Zes jaar later: Julie Seynaeve Bachelor in de ergotherapie
“Topsport is een mentale kwestie” Lorca Van De Putte combineert studeren in België met topvoetbal in Nederland
Proeven van bachelorproeven Bloed, zweet en tranen
COLOFON
Geachte lezer,
De Arteveldehogeschool bestaat tien jaar en dat willen we het komende academiejaar extra in de verf zetten! In 2001 werd uit vier Gentse katholieke hogescholen een nieuwe fusiehogeschool gevormd: de Arteveldehogeschool. De hogeschool had meteen de wind in de zeilen. Ze werd reeds na enkele jaren de grootste katholieke hogeschool en de tweede grootste hogeschool in Vlaanderen. De hogeschool groeide van 6700 studenten in 2001 naar bijna 11 000 studenten in 2010. Ook het aantal medewerkers steeg, van 832 bij de start tot 1040 vandaag.
Verantwoordelijke uitgever
Johan Veeckman Hoogpoort 15 9000 Gent
Redactieraad
Eva Booms Eline Comer Nathalie Cromheecke Kristine De Smet Ruben Dobbelaere Wim Hoste Robin Maeckelberghe Mia Van Coninckxloo Wouter Viaene
Redactiecoördinatie
Wouter Viaene
Vormgeving
Anne-Sophie De Lembre Rika Devis
Fotografie
Anne-Sophie De Lembre
Advertenties
Kristine De Smet kristine.desmet@arteveldehs.be
Contact
arteveldemagazine@arteveldehs.be
3
Bij de start betrok de Arteveldehogeschool zevenentwintig campussen in Gent en nabije omgeving. Vandaag zijn het er nog negen, met als kroonjuweel de nagelnieuwe campus Kantienberg, midden op de campussenas Kattenberg–Kantienberg–Leeuwstraat. Op deze as wordt onderwijs gegeven aan meer dan 7500 studenten en dit op een afstand van amper één kilometer, vlakbij de Overpoortstraat, dé studentenbuurt van Gent. Successen vallen echter niet alleen in cijfers te vatten. Denk maar aan de excellente begeleiding van onze studenten, de uitstekende kwaliteit van onze opleidingen, de succesvolle curriculumvernieuwing en de innovatie in het werkveld via ons praktijkgericht onderzoek. Dit kon de voorbije jaren alleen maar gerealiseerd worden dankzij de grote inzet en de veelzijdige expertise van onze medewerkers in opleidingen en diensten. We kijken dus tevreden terug op de voorbije jaren. We hebben ons in het Vlaamse hogeronderwijslandschap als kwaliteitsvolle en innovatieve trendsetter op de kaart gezet. Bedankt medewerker, omdat je dit mee helpt realiseren. Bedankt student, in het bijzonder als je actief bent in één van de participatieraden. Bedankt werkveld, steeds bereid om onze studenten mee op te leiden én tewerk te stellen. Bedankt toeleiders van onze studenten voor het jarenlange vertrouwen. Liever nog dan terugblikken op dit succesverhaal van de voorbije tien jaar, willen we met zijn allen voluit vooruit kijken naar het realiseren van de strategische doelen 2011-2015!
Johan Veeckman Algemeen directeur Arteveldehogeschool
4
Uniek project zet kansarme aanstaande ouders op het juiste spoor
Arteveldehogeschool zendt haar buddy’s uit Zeventien procent van de Belgische kinderen groeit op in een gezin dat onder de armoedegrens leeft. Die gezinnen vinden vaak hun weg niet in het doolhof van bevoegde instanties. Professionals spreken zelden de taal van de (kans)armen, en daar wilde Annemarie Hoogewys met het project ‘Een buddy bij de wieg’ iets aan doen. De komst van een kind is zeker bij kwetsbare gezinnen een ingrijpende gebeurtenis. Met het project ‘Een buddy bij de wieg’ gaan studenten vroedkunde en sociaal werk van de Arteveldehogeschool een eind op weg met een jong gezin.
De jonge gezinnen voelen zich gesterkt, de buddy’s zijn laaiend enthousiast, en zelfs prinses Mathilde is fan. De unieke samenwerking tussen de opleidingen Bachelor in het sociaal werk en Bachelor in de vroedkunde smaakt duidelijk naar meer. Wat is en wat doet een buddy? “Een buddy is een studentvrijwilliger die een kansarm gezin coacht voor, tijdens en na de bevalling. Buddy’s treden zeker niet op als professionals. Door te luisteren naar hun verhalen proberen ze de ouders te ondersteunen en te helpen om hun weg te vinden in de gezondheidszorg of sociale zorg.” Hoe is het coachingproject ontstaan? “In de opleiding vroedkunde kwam ik in contact met collega’s die een onderzoek hadden afgerond: ‘Naar een betere zorgrelatie tussen kansarmen en gezondheidswerkers in de perinatale periode’. Hieruit kwam de nood aan een persoonlijke ondersteuner om de drempel naar de zorg te kunnen nemen sterk naar voor. Naast lector in de opleiding Bachelor in de vroedkunde ben ik ook consultatiearts bij Kind en Gezin. Ik kom dan ook regelmatig in contact met kansarme gezinnen die nood hebben aan extra hulp en begeleiding. Uit de verbinding van die beide ervaringen is het idee van het buddyproject geboren. In het begin moesten we heel wat obstakels overwinnen, het
was echt pionierswerk. Aanvankelijk was er een samenwerking met één ziekenhuis. Tijdens de prenatale consultatie werd op basis van een criterialijst gekeken of een gezin in aanmerking kwam voor ondersteuning door een buddy. Dat was meteen een grote hinderpaal: volgens de gynaecologen kwam niemand in aanmerking. Dat is een heel typisch probleem. Kansarmoede is onzichtbaar, je kan niet meteen op zicht zien of iemand in kansarmoede leeft. Vrij snel hebben we de rekruteringskanalen uitgebreid naar andere ziekenhuizen, zelfstandige vroedvrouwen en de prenatale consultaties van Kind en Gezin. Geleidelijk aan bereiken we de mensen die het écht moeilijk hebben: illegalen, mensen zonder ziekteverzekering, alleenstaande moeders…” Zijn onze studenten wel sterk genoeg om met dergelijke problemen om te gaan? “Ze staan er natuurlijk niet alleen voor. De coach wordt gecoacht. Studenten kunnen ons op ieder moment contacteren maar daarnaast zijn er ook tweewekelijkse intervisiemomenten. Via gesprek kunnen studenten verhalen en ervaringen uitwisselen. Ze zoeken samen naar oplossingen voor problemen waarmee ze geconfronteerd worden, ze bespreken de grenzen van hun rol als buddy, ze verwoorden
gevoelens van succes en vreugde, maar ook van onmacht en ontgoocheling.” Hoe worden de grenzen van de bevoegdheden van de buddy afgebakend? “Het gebeurt dat een gezin een buddy wil inschakelen bij bijvoorbeeld een geschil met de huisbaas. Dat is uiteraard niet de bedoeling. De rol van de buddy’s is en blijft coachen, de zwangerschap en het jong ouderschap ondersteunen. Ze moeten geen problemen oplossen in plaats van de gezinnen die ze begeleiden, want dat is water naar de zee dragen. De studenten leren die grenzen te bewaken met vallen en opstaan.” Zijn alle gezinnen even gelukkig met de hulp? Pikken ze het dat een twintigjarige zich met hun leven komt bemoeien? “Dat valt ongelofelijk goed mee. Bij het ontstaan van het project dachten we eraan om duo’s in te schakelen: een bestaande vrijwilliger in de zorgsector, gekoppeld aan een student. Bleek dat er weinig interesse bestond bij de vrijwilligers en heel veel interesse bij de studenten. Studenten waren echt vragende partij. Het was meteen een schot in de roos. Vanuit de gezinnen kwam er weinig of geen kritiek, net omdat jonge mensen onbevooroordeeld zijn en de zaak met open blik benaderen, maar – dankzij hun opleiding - toch de nodige bagage
Hoog bezoek op Kantienberg! Op 14 oktober kwam prinses Mathilde, die zich met het naar haar genoemde fonds inzet voor kwetsbare groepen in België, persoonlijk kennismaken met de buddy’s en hun gastgezinnen. Het Prinses Mathildefonds ijvert voor een meer inlevende hulpverlening. Prinses Mathilde ziet in ‘Een buddy bij de wieg’ dan ook een voorbeeld van ‘good practice’. Ze nam ruim de tijd voor gesprekken met de buddy’s en de moeders, in alle rust en ver weg van de camera’s. Daarna kreeg de pers de kans om vragen te stellen. Annemarie Hoogewys blikt tevreden terug op de komst van de prinses: “Het is geweldig dat we met ons verhaal bij haar terechtkunnen. En het zorgt natuurlijk ook voor de nodige prestige (lacht).”
5
hebben. De rol van buddy past even goed bij een student als bij iemand die ouder is. De student is zelf zoekend, hij zoekt het samen met hen uit.” Dit project toont aan dat de nood aan begeleiding van kansarmen bij de zwangerschap groot is. Het is natuurlijk fantastisch dat onze studenten hier een rol in kunnen spelen, maar is er geen nood aan structurele omkadering vanuit het werkveld? Schiet Kind en Gezin hier niet tekort? “Het probleem is niet zo eenvoudig. Er wordt echt heel veel gedaan, er zijn massa’s vaak teleurstellende - initiatieven om mensen dichter bij de zorginstanties te brengen. Als je bijvoorbeeld nagaat welk aanbod Kind en Gezin heeft! Zij bereiken meer dan 90 procent van alle gezinnen. Elke zwangere vrouw krijgt eerst in de materniteit en later ook thuis bezoek, maar de mensen van Kind en Gezin hebben binnen hun opdracht niet de mogelijkheid om daarnaast nog veel contact op te nemen. En net dat is noodzakelijk. En, ik spreek uit mijn ervaring als Kind en Gezinmedewerker: heel veel mensen in armoede komen nooit opdagen. Omdat ze het vergeten zijn, omdat er andere, nijpender problemen zijn, omdat een ander kind ziek is… Heel veel initiatieven die op professioneel vlak genomen worden, ook internationaal,
stranden daarop. De drempel naar de zorg blijft echt hoog.” Een sensibilisatieronde bij artsen en vroedvrouwen dringt zich op? “Inderdaad. En dat is net wat we hopen te bereiken met dit project: dat de studenten die dit jaar afstuderen de opgedane kennis overdragen aan hun nieuwe collega’s in de materniteiten en zelfstandige praktijken waar ze zullen werken. Ze treden hier op als multiplicatoren, om het met een duur woord te zeggen. Studenten sociaal werk zullen sowieso meer met kansarmoede in contact komen, maar studenten vroedkunde hebben dan weer het voordeel dat ze ervaring hebben met de doelgroep van zwangere vrouwen en jonge ouders.” Dit is de eerste keer dat de opleidingen sociaal werk en vroedkunde de handen in elkaar slaan. Hoe verloopt die samenwerking? “Die verloopt heel goed, we leren van elkaar. We hebben duidelijk een verschillende visie over zorg. Een sociaal werker vindt dat eerst de randvoorwaarden, zoals woonomstandigheden en voedsel, moeten vervuld zijn, terwijl wij als vroedvrouwen gezondheidszorg als prioritair beschouwen. Dit samenbrengen is een interessante oefening. Het opende ook onze ogen: een mens is niet alleen een medisch wezen, of een sociaal
wezen, maar een combinatie van beide factoren, beide werkvelden. We hopen dat we in de toekomst kunnen blijven samenwerken met hen en zelfs met nog met andere disciplines.” Hoe wordt beslist of een student vroedkunde dan wel een student sociaal werk een bepaald gezin zal begeleiden? “Elk probleem is multifactorieel: sociale factoren beïnvloeden de gezondheid en omgekeerd. Het is dus voor studenten uit beide opleidingen een kans om dit te ervaren. Het is wel zo dat we bij de matching van de buddy met de gezinnen bekijken of in dat specifieke geval eerder een student sociaal werk dan wel een student vroedkunde nuttig werk kan verrichten. Het doel blijft om de zwangerschap en de periode daarna zo goed mogelijk te laten verlopen.” De buddy’s werken vrijwillig, maar krijgen wel een klein ‘werkingsbudget’ ter beschikking. Hoe gaan ze daar mee om? “Ze moeten leren het geld goed te besteden. En ook dat is niet eenvoudig. Een van onze buddy’s had met een aanstaande moeder afgesproken om samen naar de kringloopwinkel te gaan om een buggy te kopen. Voor het zover was, stond er een spiksplinternieuwe kinderwagen van 250 euro in de woonkamer.” Robin Maeckelberghe
6 Ch@tlas gidst hulpverleners
Niet alle smileys lachen Bij organisaties als Tele-Onthaal en JAC’s (JongerenAdviesCentra) stijgt het aantal online oproepen voortdurend. Vooral jongeren zetten vlot de stap naar anonieme chats. Terwijl de populariteit toeneemt, roept deze vorm van hulpverlening ook specifieke vragen op. “Een chat pak je anders aan dan een telefonisch of een face-to-facegesprek”, zegt Philippe Bocklandt. “Als klank en beeld wegvallen, gelden andere regels.” Samen met collega-onderzoekers van de Arteveldehogeschool ontwikkelde hij op vraag van het werkveld een handleiding voor hulpverleners: de Ch@tlas. Stel je voor: je bent een hulpverlener (H) en je zit aan een computer. Je weet niet wie zo dadelijk online komt. Iemand meldt zich aan. Een man … een vrouw … een kind? Je hoort geen stem, je ziet geen gezicht … alleen dit: :( = hallo H = Goeie avond, wil je graag over iets praten :( = het gaat heel moeilijk.:’( :( = ik kan niet meer vechten tegen de PIJN. ik wil het leven stopzetten. geen angsten meer, me nooit meer snijden... H = dan doen we het langzaam aan... misschien wordt het dan gemakkelijker :( = ik vecht al jaren lang, maar de angsten worden steeds intenser, plots zijn ze daar :( = heb ik mezelf niet meer onder controle:’( :( = om terug rust te vinden snij ik me... maar ik wil dat niet, maar dat is de enigste manier om die rust terug te vinden:’( Bovenstaand fragment is het begin van een gesprek dat gevoerd werd in de chatbox van een OHUP-partner. OHUP staat voor OnlineHulpUitwisselingsPlatform en bundelt organisaties die online hulpverlening aanbieden. Financieel gesteund door Cera stapte OHUP in 2006 naar de Arteveldehogeschool. Hun vraag: ontwikkel een methodiek voor eerstelijnshulp via
Philippe Bocklandt: “Problemen aankaarten via chat is heel laagdrempelig, zeker voor jongeren.”
chat. Dat jaar waren de OHUPorganisaties samen goed voor 3600 online gesprekken. Vorig jaar waren dat er al meer dan 7550. Lage drempel Onderzoeker Philippe Bocklandt is niet verbaasd over de stijging. “Problemen aankaarten via chat is heel laagdrempelig, zeker voor jongeren. Het is in principe ook niet aan tijd of ruimte gebonden. En als je de kosten van de internetverbinding buiten beschouwing laat, is het gratis.” De anonimiteit van het medium zorgt er bovendien voor dat oproepers sneller tot de essentie van een probleem komen. Of zoals een oproeper getuigt: “Ik heb al twintig
sessies bij een psycholoog achter de rug, maar aan hem heb ik nog steeds niet durven zeggen dat ik een incestslachtoffer ben. In een korte chatsessie kon ik het wel.” Paradox in de chatbox Online hulpverleners moeten balanceren tussen verschillende spanningsvelden. Zoals de getuigenis hierboven bewijst, kunnen afstand en anonimiteit snel intimiteit en vertrouwen creëren. Anderzijds zet anonimiteit de deur open voor nepoproepen, waardoor hulpverleners – al dan niet terecht – twijfelen aan de authenticiteit van wat ze lezen. Maar ook als een oproep honderd procent oprecht is, blijft de vraag: wat betekenen
7 de woorden en tekens op het scherm precies? En als dat duidelijk is: hoe kan ik echt helpen? “Veel oproepers willen enkel online geholpen worden”, aldus Philippe Bocklandt. “En dat terwijl je bij heel wat problemen niet anders kunt dan doorverwijzen naar andere instanties. Opnieuw het voorbeeld van het incestslachtoffer: zoiets los je niet op tijdens een chatsessie.” Ch@tlas Het onderzoeksteam verbonden aan de bacheloropleiding sociaal werk van de Arteveldehogeschool deed een sterkte-zwakte-analyse van chathulp in 6 organisaties, bestudeerde literatuur, bevroeg bijna 500 oproepers, analyseerde uitprints van chats en nam diepteinterviews af van hulpverleners. Resultaat is de Ch@tlas, een gids voor hulpverleners met praktische aanbevelingen. De gids is ingedeeld in 3 dimensies : ‘chat in de lengte’ bespreekt het typische chatgesprekverloop, ‘chat in de breedte’ zoomt in op alle (online-) actoren en ‘chat in de diepte’ gaat over zes t’s: taal, tekst, tekens, tempo, training en techniek. Speak!? De onderzoekers wijzen erop dat het taalgebruik best afgestemd wordt op de oproeper. Ze spreken van ‘speak’, een taalvariant die het midden houdt tussen Algemeen Nederlands en pure chattaal. Speak impliceert het gebruik van korte zinnen en afkortingen. Leestekens worden vooral gebruikt om nadruk te leggen - denk aan ! en ??? – en schrijffouten zijn toegestaan. Typen met lasso’s Een onlinegesprek is geen getypt face-to-facegesprek. Zo kan je door te scrollen fragmenten herlezen. Hulpverleners typen bij voorkeur korte berichten om de oproeper niet te lang te laten wachten. Te (veel) korte zinnen kunnen wel leiden tot onduidelijkheid en een gebrek aan empathie suggereren. Best is om de zinnen niet té kort te maken
en af te wisselen met langere zinnen. Langere berichten kunnen opgesplitst worden in meerdere korte berichtjes die meteen na elkaar worden verstuurd. De onderzoekers omschrijven deze techniek als het werken met lasso’s. Een luisterend oog Intonatie of non-verbale signalen worden op het scherm vervangen door emoticons, hoofdletters, lege berichten, klankwoorden enzovoort. Het vraagt oefening om een ‘luisterend oog’ te ontwikkelen waarmee je deze tekens correct kan interpreteren én zelf gepast kan gebruiken. Zo oefenen de bachelor sociaal werkstudenten hun schermlezen en schermschrijven met trainende hulpverleners van Teleblok. Traag en snel Typen gaat langzamer dan spreken, en dus moeten zowel oproeper als beantwoorder geduld hebben. Anderzijds zetten dwingende en dringende vragen of tekens de online hulpverlener onder druk om onmiddellijk een oplossing te bieden of een antwoord te geven. Soms kan het inlassen van een stilte (leeg bericht of …) raadzaam zijn. Ook tempowijzigingen tijdens een gesprek kunnen een betekenis hebben. Wat baat het? Nu de Ch@tlas voorhanden is, loopt nog tot de zomer van 2011 een vervolgonderzoek in twee luiken. Enerzijds wordt de ‘ervaren baat’ bij zowel oproepers als beantwoorders onder de loep genomen. Beiden krijgen na een chatsessie een vragenlijst voorgelegd. “Maar het is meer dan een tevredenheidsenquête”, aldus Philippe Bocklandt. “We willen niet weten of de oproeper tevreden is over het gesprek, maar wel of - en zo ja, welke gedeelte van - het gesprek effect heeft gehad.” Schermpathie Tweede pijler van het huidige
onderzoek is het in kaart brengen van de moeilijkheden waarmee online hulpverleners worstelen en welke hiaten er in het bestaande vormingsmateriaal zitten. Dat gebeurt via de analyse van het trainingsaanbod van chathulporganisaties, participerende observatie aan vormingsmomenten en een focusgroepgesprek met chathulptrainers. Nu al staat vast staat dat ze nog meer zicht willen krijgen op schermlezen en schermschrijven. Of zoals de onderzoekers het beschrijven: het ontwikkelen van ‘schermpathie’, online empathie. Wat betekent het precies als woorden volledig in hoofdletters geschreven worden? Als de oproeper plots veel spelfouten maakt? Of als er lange ‘stiltes’ vallen? Noodkreten op Facebook Ook na dit onderzoek ziet Philippe Bocklandt pistes om de opgedane expertise toe te passen en verder uit te bouwen. “We kunnen organisaties die online hulpverlening willen aanbieden begeleiden bij het opstarten ervan. Zo zijn er al plannen om samen met Child Focus een Europees project op te zetten. Daarnaast organiseren we ook bijscholingen voor organisaties of welzijnswerkers die chathulp overwegen.” Hij beseft ook dat de online hulpverlening - en het onderzoek ernaar - veel ruimer kan gaan dan chats. “Hoe reageer je als hulporganisatie op noodkreten in e-mails? Of op Facebook? Hulpverlening via social media verdient evenzeer een specifieke methodiek.” Wouter Viaene Meer info? Ch@tlas: http://icto.arteveldehs.be/ch@tlas OHUP: http://www.ohup.be/ Nog vragen? philippe.bocklandt@arteveldehs.be conny.vercaigne@arteveldehs.be
K OR T G E K NIP T Dossiers van vandaag, archief van morgen Archiveren is geen prioriteit in de sociale sector. Ten onrechte, zo blijkt uit een projectmatig wetenschappelijk onderzoek (PWO) aan de Arteveldehogeschool. Onderzoeker Stijn Van de Perre verbonden aan de opleiding sociaal werk pleit ervoor dat privaatrechtelijke organisaties en verenigingen werk maken van archivering. Godfried Bomans schreef ooit ‘De geschiedenis is het heden, gezien door de toekomst’, en dat geldt ook voor de sociale sector. Archieven dragen bij tot het bewaren van erfgoed en ze spelen een rol in de vorming van het collectieve geheugen en de collectieve identiteit. Ze documenteren de diversiteit van de samenleving en dragen ertoe bij dat stemmen van kansengroepen ook in de toekomst worden gehoord. Archieven worden daardoor hefbomen voor inclusie en maatschappelijke cohesie. De onderzoeker wijst erop dat een doordacht documentbeheer ook op korte termijn loont: archieven bevorderen een efficiënt gebruik van tijd en middelen, ondersteunen de uitbouw van expertise en bevorderen de continuïteit.
stijn.vandeperre@arteveldehs.be.
Arteveldehogeschool viert tiende verjaardag met nieuwe look De Arteveldehogeschool bestaat dit academiejaar tien jaar. Ter gelegenheid van deze feestelijke gebeurtenis wordt de hogeschool in een nieuw kleedje gestoken. Onze huisstijl en onze website worden tegen begin 2011 vernieuwd! Als voorsmaakje ziet u hiernaast in avant-première het nieuwe logo. En jawel, ook het volgende nummer van Arteveldemagazine - dat verschijnt in maart 2011 - zal er behoorlijk anders uitzien!
Rein Bogaert vecht tegen ziekte en wordt Student van het jaar In het julinummer van dit magazine hieven we het glas op de verkiezing van Jeroen De Wit tot Gentse studentondernemer van het jaar. De inkt van dat nummer was nog niet droog, of er knalde alweer een kurk: de 21-jarige Rein Bogaert werd door de stad Gent verkozen tot Student van het jaar 2010! Op dat moment was hij nog laatstejaarsstudent Bachelor in het bedrijfsmanagement aan de Arteveldehogeschool. Een jaar voordien kreeg hij te horen dat hij aan een ernstige ziekte leed. De stad Gent bekroonde de moed en vechtlust van Rein als voorbeeld voor iedereen die tijdens zijn studie met uiteenlopende moeilijkheden geconfronteerd wordt. Reins boodschap voor hen is eenvoudig: ‘Je kan grenzen verleggen als je positieve doelen voorop stelt, hulp durft vragen wanneer nodig, en niet denkt aan opgeven!’ Ondertussen studeert Rein verder bij onze associatiepartners Hogeschool Gent en Universiteit Gent. Hij combineert de master bestuurskunde en publiek management met een lerarenopleiding.
Taalbeleid werkt, maar niet vanzelf Taalbeleid staat hoog op de onderwijsagenda. In het boek ‘Naar taalkrachtige lerarenopleidingen. Bouwstenen voor taalbeleid’ bundelen verschillende Vlaamse hogeronderwijsinstellingen hun visie, ervaringen en vraagtekens. Een van de auteurs is Joke Vrijders, verantwoordelijke taalondersteuning aan de Arteveldehogeschool. Achter de leuze ‘Elke leraar is een taalleraar’ gaat volgens haar een zware taak voor lerarenopleidingen schuil. In het boek licht ze twee accenten toe die het taalbeleid van de Arteveldehogeschool kleuren. Ten eerste wordt er geïnvesteerd in vorming van het lesgeversteam. Zo kunnen lesgevers in de opleiding tot leraar secundair onderwijs terugvallen op verschillende checklists en een ‘instructiescenario taalbeleid’ met afspraken rond doorverwijzing en feedback. Daarnaast maakt de opleiding er een punt van alle studenten te laten kennismaken met taalbeleid en taalgericht vakonderwijs, zodat ze leren oog te hebben voor drempels in de schooltaal. Naar taalkrachtige lerarenopleidingen. Bouwstenen voor taalbeleid. ISBN 978 90 3010 550 3 / Plantyn
BELGIË
IDENTITEITSK
AART
BELGIQUE
CARTE D’IDEN TITE
Naam: Pasca
l Verhoest
BELGIEN
PERSONALAUSW
EIS
BELGIUM
IDENTITY CARD
Functie: Direc teur Onderzo ek en Dienstv erlening (sinds mei 2010) Leeftijd: 48 ja ar Opleiding: Do ctor in de Socia le Wetenschap Professionele achtergrond: expert bij de Eu voor de inform ropese Commiss atisering van de ie, kabinetschef overheid (feder Informatisering) aa l Ministerie van , senior onderz Werk en oe ke r en strateeg bi voor Toegepas j de Nederland t Onderzoek (T se Organisatie NO ), do cent communica economie, Univ ersiteit van Am tiebeleid en co mmunicatiest er da m (UvA), assis (VUB). Tot hede tent Vrije Univ n: professor Po er sit lit eit Brussel ie ke Economie van Universiteit Brus de Communica sel tie aan de Vrije Doel: “Ik wil on derzoek en dien stverlening aan helpen ontwikke de Arteveldehog len tot twee vo eschool verder lw aardige peilers manier bijdrage naast het onde n tot de ontwik rwijs, en op die keling van de ho geschool als ee n maatschappe Werkwijze: “B lijk betekenisv estaande kracht ol expertisecent en rum.” ve ld het oog op mee en en aanwezig r en beter onde e expertise bu nd rz el oe en k en dienstverleni en mee helpen samenleving, kr richting geven. ng, in nauwe sa achtdadig gedr Met agen door een menwerking m flexibele organi et belanghebben satie.” den in de
Wetenschap van het vat Wetenschap op café: een ongewone combinatie, maar wel één die werkt! En dus organiseert de Associatie Universiteit Gent – waartoe de Arteveldehogeschool behoort – voor het vierde jaar op rij een reeks Wetenschapscafés. Het concept is eenvoudig: enkele wetenschappers geven een korte inleiding over een wetenschappelijk thema, daarna is het aan de bezoekers. Hun vragen, opmerkingen en meningen leveren steevast een pittige cafédiscussie op. Experts worden op de rooster gelegd en ervaringsdeskundigheid wordt naast boekenwijsheid geplaatst. Dit jaar wordt onder andere uit deze vaatjes getapt: mindfulness, statistiek, de economische crisis, de chaostheorie en vegetarisme.
www.wetenschapscafegent.be
Op het bot: zelfbeeld, schoonheidsideaal en groeipijnen ‘Op het bot’ is een drieluik: een (dag-) boek van een meisje met anorexia nervosa, een gelijknamige toneelvoorstelling over dit thema, en de educatieve website ‘Jongeren op het bot’. Deze site werd ontwikkeld door de bacheloropleidingen sociaal werk en leraar secundair onderwijs van de Arteveldehogeschool. Leerkrachten vinden op de site activiteiten, werkmappen en achtergrondmateriaal rond drie invalshoeken: zelfbeeld, schoonheidsideaal en groeipijnen. Het project wordt ondersteund binnen het Actieplan Wetenschapscommunicatie van de Vlaamse Overheid.
www.ophetbot.be
Studentenmagazine TANK schiet scherp De Arteveldehogeschool heeft sinds eind vorig academiejaar een heus studentenblad: TANK, een magazine van en voor onze studenten. De initiatiefnemers zijn studenten uit de opleiding Bachelor in de journalistiek, maar ook studenten uit andere opleidingen worden opgeroepen om aan het blad mee te werken. TANK wil volgens de redactie “een scalpel zijn. Soms subversief snijdend, altijd oprecht respectvol.” Het eerste nummer verscheen in april 2010 en was grotendeels gewijd aan campus Kantienberg, die ondertussen één kaarsje mag uitblazen. Benieuwd waarmee TANK onze studenten dit academiejaar zal bestoken!
Minister Smet steunt handelingsgericht werken in de klas
Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet
Op donderdag 16 september 2010 was Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet te gast bij de Arteveldehogeschool. Aanleiding was de ontmoetingsdag ‘Handelingsgericht werken in de klas’. Onder het motto ‘de leerkracht doet ertoe’ verzamelden 650 leerkrachten, zorgcoördinatoren, CLB-begeleiders,… in campus Kantienberg. Onder andere op het programma in de voormiddag: de Nederlandse ontwikkelaars van het handelingsgericht werken, professoren Noëlle Pameijer en Tanja Van Beukering. Na de middag gingen de deelnemers zelf aan de slag in workshops, waaronder enkele verzorgd door de bachelor-na-bacheloropleidingen Zorgverbreding en remediërend leren en Buitengewoon onderwijs. De dag werd afgesloten met een vragenronde in aanwezigheid van onderwijsminister Pascal Smet. De minister drukte zijn steun uit aan de uitgangspunten van het handelingsgericht werken, als onderliggende principes voor het ontwerpdecreet Leerzorg dat momenteel op tafel ligt. De ontmoetingsdag in campus Kantienberg werd georganiseerd door de Vlaamse Netoverschrijdende Stuurgroep Handelingsgericht werken en Handelingsgerichte diagnostiek.
Meer info via hugo.vandeveire@vclbgent.be en op www.arteveldehogeschool.be > opleidingsaanbod > Bachelor na bachelor in het onderwijs zorgverbreding en remediërend leren > handelingsgericht werken.
Artevelderun V
Een nieuw gezin, een nieuwe kans
De voorbije vier jaar vond halfweg oktober de Artevelderun plaats in het Citadelpark in Gent. Op het programma van dit loopevenement voor het goede doel: 2 1/2, 5 en 10 kilometer. De vijfde editie verschuift van het najaar naar het voorjaar: afspraak op 7 april 2011!
1 gezin op 15 is tegenwoordig nieuw samengesteld. Heel wat mensen dragen dus zorg voor ‘het kind van de ex’. Toch zijn veel instanties (ook in het onderwijs) nog steeds exclusief gericht op het klassieke gezin. Volgens Jos Willems, zelf ervaren zorgouder, betekent een nieuw gezin een nieuwe kans, voor volwassenen en kinderen. In zijn boek “Een nieuw gezin” beantwoordt de auteur vragen als: Hoe omzeil je de valkuilen van het opvoeden van andermans kind(eren)? Hoe ga je om met het komen en gaan van je verschillende kinderen? Al dan niet kiezen voor een ‘nieuw samengestelde baby’ erbij? Jos Willems is voormalig directeur van HIBO, de voorloper van EGON, een van de stichtende partners van de Arteveldehogeschool. Het thema van de nieuw samengestelde gezinnen leeft aan de Arteveldehogeschool. Sprekend voorbeeld is de website www.nieuwegezinsvormen.be, het resultaat van een samenwerking tussen de opleidingen Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs en Bachelor in de grafische en digitale media.
www.artevelderun.be.
ICIC te boek In de International Course on Intercultural Competences (ICIC) worden studenten via afstands- en contactonderwijs getraind in interculturele bewustwording, interculturele theoretische kaders en interculturele communicatie. Centraal staat de transfer naar de praktijk van het intercultureel werk binnen de domeinen gezondheidszorg, sociaal werk en onderwijs. De Arteveldehogeschool is bezieler van deze cursus die de voorbije jaren werd aangeboden in Brussel, Izmir en in Aosta/Milaan. Telkens namen er twaalf studenten en vier docenten van de Arteveldehogeschool aan deel. Het ICIC-materiaal dat door de jaren heen werd ontwikkeld, is nu beschikbaar in boekvorm: Building Intercultural Competences: A handbook for professionals in education, social work and health care. ISBN 978 90 3347 971 7 / Acco
ISBN 978 94 9038 226 1 / Uitgeverij Witsand
In Beeld: SOVOARTE opent Bagattenhuis
In september 2010 opende SOVOARTE, de studentenvoorzieningen van de Arteveldehogeschool, een gloednieuw studentenhuis in de Bagattenstraat in hartje Gent. Het Bagattenhuis is goed voor tweeënvijftig kamers, waarvan vijf voor twee personen. Bij de start van volgend academiejaar wordt vlakbij in de Savaanstraat nog een studentenhuis in gebruik genomen. En SOVOARTE denkt vooruit: in totaal staan nog 150 extra kamers op de planning. Een van de kersverse bewoners van het Bagattenhuis is de 18-jarige Iris Ausloos (foto) uit Waarschoot. “Er komt wel wat verantwoordelijkheid bij kijken”, zegt de eerstejaarsstudent Bachelor in de journalistiek over haar eerste weken op kot. “Zo moet ik tegenwoordig zelf poetsproducten en toiletpapier kopen,” lacht ze, “dat is alvast een verschil met thuis!”
11
12
“De stijl van mijn kot? Leuk, met een klein budget”, aldus Iris, verdiept in The Plays of Oscar Wilde. Als student Journalistiek schrijft ze niet alleen graag, ook lezen vindt ze heerlijk. “Net zoals zoveel andere dingen: fietsen, gamen, drummen …” Een drumstel is niet te bespeuren in haar kamer. “Ik vrees dat mijn kotgenoten dat ook niet zouden appreciëren”, lacht Iris. Heeft ze een voornemen voor dit academiejaar? “Euhm … slagen zou alleszins fantastisch zijn!”
13
14
Atleten op Special Olympics gescreend
Healthy Hearing: een wereld van verschil Toen de organisatoren van de Special Olympics Melina Willems in 2000 contacteerden, ging ze er van uit dat ze op zoek waren naar stagiairs. De Arteveldehogeschool had al een reputatie op vlak van audiologie en dan kom je automatisch bij haar terecht. Een paar weken later telefoneerden de Amerikanen opnieuw. Een gesprek dat haar leven zou veranderen: “Ze vroegen me om mee te werken. Ik was verrast. Ik had nog nooit van de Special Olympics gehoord!” Tien jaar na het bewuste telefoontje heeft ze als vrijwilliger de halve wereld afgereisd met het oor-en gehoorscreeningsprogramma, met een rits enthousiaste audiologiestudenten in haar kielzog. Zelfs haar man en haar achtjarig zoontje zijn gebeten door de microbe.
Special Olympics versus Paralympics De Special Olympics zijn veel meer dan sport alleen. Het aloude motto “deelnemen is belangrijker dan winnen” is geen loos begrip voor deze wereldwijde organisatie. Verstandelijk gehandicapte mensen van alle leeftijden en alle niveaus komen er aan bod. “In elke reeks worden de laureaten met een gouden, zilveren of bronzen medaille beloond. De anderen krijgen een deelnemersmedaille voor hun moed en sportiviteit”, verduidelijkt Eddy Beckers, algemeen directeur van de Special Olympics Belgium. Een groot verschil met de Paralympics, dat zich richt op elite-atleten met voornamelijk een fysieke handicap. Net zoals die andere Olympische Spelen worden om de vier jaar zowel zomer- als winterspelen georganiseerd. Daarnaast zijn er regionale spelen (Melina trok eind september nog naar de Eurasian Games in Warschau) en spelen op landniveau. Gezonde atleten Het initiatief voor Healthy Athletes ontstond in 1997 als een poging om gezondheid, welbevinden en levenskwaliteit
van de atleten te verbeteren. Willems: “De organisatoren begrepen al snel dat een organisatie met de omvang van de Special Olympics een unieke kans was om zoveel mensen met een handicap ineens te screenen. We verzamelen in enkele dagen tijd gegevens over honderden atleten. De wetenschappelijke kennis die daaruit voortvloeit is enorm”. Dat resulteerde gaandeweg in een parcours waarin zeven gezondheidsdisciplines gratis en vrijblijvend gescreend worden: gehoor, gezicht, tanden, voeding, sportiviteit, algemene gezondheid en voeten. De cijfers stemmen tot nadenken: 44 % heeft zichtbaar onbehandeld tandbederf, 26 % beweert nog nooit een oogtest te hebben ondergaan. Bij het gehoorscreeningsprogramma zijn de resultaten al even bedroevend: 41,1 % van de atleten moet doorverwezen worden naar een audioloog. 20 % heeft permanent gehoorverlies, maar slechts 2,5 % draagt een hoorapparaat. Studente Maryline Cloquet: “Sommige atleten hadden al jaren gehoorverlies, dat nooit eerder werd ontdekt. De communicatieproblemen werden immers verkeerdelijk
toegeschreven aan de mentale beperking. Dankzij het ‘Healthy Hearing Program’ werden tal van gehoorverliezen ontdekt.” Hemelvaart = Healthy Hearing Voor de Arteveldehogeschool is Healthy Hearing een uithangbord, voor de studenten is het een onvergetelijke ervaring. Melina Willems enthousiasmeert haar studenten van bij het prille begin. Maryline Cloquet: “Al in het eerste jaar audiologie werd ons gezegd dat we het Hemelvaartweekend van het laatste jaar moesten vrijhouden. Tijdens dat weekend zouden immers de ‘Special Olympics Belgium’ plaatsvinden. Aangezien onze docente ons hier al warm voor had gemaakt, keken we er enorm naar uit.” De nieuwe generatie audiologen krijgt de kans een bachelorproef aan het thema te wijden en er wordt in de opleiding ook uitgebreid aandacht besteed aan patiënten met speciale noden. “Deze lessen waren er vroeger niet”, zegt Willems. “Ze zijn een rechtstreeks gevolg van mijn engagement bij de ‘Special Olympics’.” Praten! Er bestaat geen handleiding voor het omgaan met verstandelijk gehandicapten, Melina Willems
15
Melina Willems (rechts) geeft een coach tekst en uitleg bij de gehoorproblemen van een atleet met een verstandelijke handicap. Praten is ook voor de omgang met de atleten zelf dé gouden regel. (© Melina Willems)
heeft het gaandeweg geleerd. Willems: “De gouden regel is: praten! Ik spreek naast Nederlands ook Frans, Engels, Spaans, Duits en Grieks. Voor atleten uit andere landen gebruiken we Engels, ook als ze uit China of Kazachstan komen. We gebruiken heel eenvoudige zinnen, ondersteund door gebaren. Iedereen draagt een naamkaartje, dus we kunnen hen bij naam aanspreken. Andere vuistregels zijn: kijk de mensen in de ogen. Praat niet uit de hoogte. Vriendelijk zijn. Als ze een medaille hebben (en iedereen heeft er één): feliciteer ze er dan mee. Ze voelen zich veel meer op hun gemak en de screening verloopt veel vlotter. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar veel professionelen doen gewoon zwijgend hun ding, met alle gevolgen van dien.” Maryline Cloquet kan erover meespreken: “Bij het testen van atleten met een verstandelijke beperking moeten de mensen eerst en vooral gerustgesteld worden en moet er in korte tijd een vertrouwensband gecreëerd worden. Nadien is het blijvend motiveren van de atleten erg belangrijk. Een normaal gehoor of een gehoorverlies: elke atleet krijgt te horen dat hij een
schitterende prestatie geleverd heeft en hij wordt hiervoor beloond met een geschenkje en een foto.” “Die foto’s van zichzelf vinden ze fantastisch”, zegt Willems, die telkens twee hobbyfotografen meeneemt naar de screenings. “We hebben ook een tijdje wegwerpcamera’s als cadeau gegeven, maar daar vonden ze niets aan. Ze zijn wel helemaal wild van balpennen. Vraag me niet waarom, maar het is zo.” Werk versus gezin Zo’n groot engagement gaat ten koste van je privéleven, zou je denken. Niets is minder waar, zo blijkt. Willems: “De wereldspelen worden maar één keer per jaar georganiseerd. Dat valt dus perfect in te plannen. Voor de Europese spelen kan ik rekenen op familie voor kinderopvang. Mijn man gaat trouwens mee naar de Wereldspelen. Ook dat is heel toevallig gebeurd: ik constateerde dat liefst zestig procent van de mensen met een mentale handicap last heeft van overtollig oorsmeer en oorproppen. Dat heeft een enorme invloed op hun gehoor. Wij, audiologen, mogen dat oorsmeer niet verwijderen, artsen wel. Toen de organisatoren zich met de handen in het haar
afvroegen ‘but where can we find a medical doctor’ dacht ik ‘Ha!, ik heb er eentje thuis!’.” Melina’s echtgenoot is pediater en heeft, meegesleurd in het enthousiasme van zijn vrouw, vaak stage gelopen op KNO-afdelingen. Hij was dus de juiste man op de juiste plaats. Vrijwilligerswerk was ook niet nieuw voor hem: hij maakt deel uit van B-Fast en ging onder andere helpen in Haïti. En sinds kort zijn de Healthy Hearing-screenings al helemaal een familie-aangelegenheid: ook Melina’s achtjarig zoontje helpt mee met de tests. Toekomstplannen “Kind en Gezin heeft sinds 1998 een zeer goed gehoorscreeningsprogramma, dat pasgeboren baby’s gratis onderzoekt. Wat ik zou willen is dat er ook bij verstandelijk gehandicapten een screening gebeurt, op regelmatige tijdstippen. Er zou een instantie moeten opgericht worden die bij alle Belgische instellingen langsgaat om de oren en het gehoor van alle bewoners te testen. Dat is mijn ultiem doel, mijn grote droom.” Robin Maeckelberghe
16
Zes jaar later: Julie Seynaeve Bachelor in de ergotherapie
Een kinderhuis in Kathmandu “In mijn wereld moet alles een reden of een doel hebben. Aan andere dingen besteed ik geen tijd of energie”, aldus Julie Seynaeve (27). De oud-studente van de Arteveldehogeschool meent wat ze zegt: in Nepal stampte ze een opvangtehuis voor kinderen uit de grond. “Alles begon dankzij een stage als student ergotherapie, ik ben er mijn lesgevers eeuwig dankbaar voor!”
In 2004, tijdens haar laatste jaar ergotherapie, loopt Julie Seynaeve stage bij het Centre for Child Studies and Development in Nepal. Omdat ze de kinderen van het centrum graag terug wil zien, zit ze twee jaar later opnieuw op het vliegtuig richting Kathmandu. Een privé-sponsor geeft haar 200 euro mee met de vraag die goed te besteden aan een lokaal project. Aangezien de organisatie waar ze stage heeft gelopen, financieel sterk staat, zoekt ze verder. Via via komt ze terecht in een klein vertrek. Op de grond zitten een aantal kinderen en twee vrouwen.
Verder studeren Net zoals Julie Seynaeve willen steeds meer studenten verder studeren na het behalen van een professionele bachelor. Via een schakelprogramma kunnen ze een masterdiploma behalen aan de universiteit. Maar er zijn ook heel wat andere pistes om hun kennen en kunnen te verbreden of te verdiepen: bachelorna-bacheloropleidingen, postgraduaten, bijscholingen, trajecten in het buitenland… Meer info op www.arteveldehogeschool.be.
Een handvol rijst “Ze hadden helemaal niets: er was geen eten, geen meubilair, geen speelgoed”, vertelt Julie. “Dagelijks gingen ze van deur tot deur om een handvol rijst bedelen. Of ze aten restjes van de groentemarkt die onverkoopbaar waren. De toestand was schrijnend. De kinderen waren mager en zaten haast levenloos tegen de muur. Ze hadden allen wondjes en hoestten zwaar.” Na een paar gesprekken met de vrouwen via een tolk is het voor Julie een uitgemaakte zaak: hier zal het geld héél goed besteed zijn. Het prille begin De 200 euro sponsorgeld gaat naar basisproducten: voedsel, keukenmateriaal, tandenborstels, zeep en shampoo. “Maar de situatie was zo triestig, dat ik het daarbij niet kon laten”, zegt Julie. Met de hulp van een vriendin die op dat moment ook
in Nepal verblijft, worden bedden, matrassen en lakens gekocht. Julie ondertekent met de lokale vrouwen een contractje waarin staat dat toekomstig sponsorgeld in de eerste plaats gebruikt wordt voor eten, medische zorgen en onderwijs. Het kinderhuis is geboren. Burgeroorlog Na haar opleiding ergotherapie studeert Julie internationale politiek aan de Universiteit Gent. Haar interesse voor internationale politiek is aangewakkerd sinds haar stage in Nepal. Het land was toen al jaren verwikkeld in een burgeroorlog, die nog duurde tot 2006 en meer dan 12 000 slachtoffers maakte. “De dag waarop ik voor het eerst in Nepal aankwam, was het staakt-hetvuren tussen de regering en de Maoïsten net voorbij. Met andere woorden: ik werd in oorlogsgebied gedropt.” Aangezien Kathmandu niet echt getroffen wordt door de oorlog, is de situatie voor Julie niet bedreigend. Maar ze hoort en ziet veel. De lange gesprekken met de lokale bevolking maken een diepe indruk. Na haar studies in Gent trekt ze naar Venetië voor de European Master in Human Rights and Democratisation. “Ook die opleiding heb ik gekozen omwille van mijn ervaringen in Nepal. Het ene volgt op het andere, en alles is begonnen met een stage als student ergotherapie. Ik ben er mijn lesgevers eeuwig dankbaar voor!”
17
Julie Seynaeve met de kinderen van het kinderhuis en enkele vrijwilligers. “Het is opvallend hoe hard zowel Nepalezen als Belgen kunnen vastzitten in eigen cultuur en tradities.”
Peter en meter De voorbije jaren trok Julie elke zomer anderhalve maand naar Nepal. Maar ook thuis is ze dagelijks met ‘haar’ kinderen in Nepal bezig. Het kinderhuis is financieel volledig van haar afhankelijk, en dus moet ze maandelijks voldoende geld bijeenkrijgen. Aanvankelijk doen vooral familie en vrienden een duit in het zakje. De sponsor dankzij wie het allemaal begon, levert een vaste maandelijkse bijdrage. Naarmate de tijd vordert, slaagt Julie erin steeds meer mensen warm te maken voor het kinderhuis. De groep sponsors groeit. Een aantal bedrijven springt op de kar en krikt de financiële reserves op. “Vandaag hebben de meeste kinderen een Belgische peter of meter. Zij nemen onder andere onderwijs- en medische kosten op zich”, zegt Julie. “Regelmatig gaan er ook vrijwilligers uit België in het kinderhuis aan de slag. Soms organiseren die vooraf op eigen houtje activiteiten om geld in te zamelen. Ook dat is telkens een hele verademing voor het budget van het kinderhuis.” Nepalezen en Belgen Hoe verschillend ook, toch zijn het de gelijkenissen tussen België en Nepal die Julie treffen telkens ze het ene land voor het andere ruilt. “Het is opvallend hoe hard zowel Nepalezen als Belgen kunnen vastzitten in eigen cultuur en tradities. Op basis van gezond verstand zaken herevalueren, durven kijken of de huidige gang van zaken de juiste is, dat gebeurt overal veel te weinig”, vindt Julie. “Al pretendeer ik niet dat ik zelf niet
vastzit,” voegt ze er in een adem aan toe, “ook ik ben een kind van mijn tijd. Maar in mijn wereld moet alles wel een reden of een doel hebben. Zoniet is het overbodig om het in stand te houden of om er energie aan te besteden.” Een nieuwe thuis Sinds de officiële oprichting in 2005 is er heel wat veranderd in het kinderhuis, voluit het Freedom Children’s Welfare Center (FCWC). In het begin werden acht kinderen opgevangen, nu zesentwintig. Elk met hun problematische achtergrond: van ernstige verwaarlozing en mishandeling, over kinderen van gevangenen tot weeskinderen. Een van de twee vrouwen die Julie destijds aantrof, is vandaag nog steeds ‘mama’. Ondertussen is er ook een kok, een poetsvrouw en een secretariaatsmedewerker. Alle kinderen gaan naar een private school. Er is medische zorg, gevarieerde voeding en vrijetijdsbesteding zoals dans- en tekenles. Kers op de taart volgde vorig jaar. “Na lang sparen konden we een eigen huis kopen met een stukje land dat nu wordt omgetoverd tot moestuin en speeltuin”, vertelt Julie trots. “De kinderen lijken gelukkig, alsof ze eindelijk een nieuwe thuis hebben gevonden.” De overdracht Aanvankelijk droomde Julie ervan dat het kinderhuis op termijn zelfredzaam zou worden. “Een ergotherapeutische reflex wellicht,” lacht Julie. “Door de jaren heen heb ik geleerd dat dat geen
realistische optie is. Sponsoring is en blijft noodzakelijk.” Net zomin is het op lange termijn haalbaar om het kinderhuis vanuit België als vrijwilliger te blijven runnen. Alle inspanningen die Julie voor het kinderhuis levert, gebeuren immers in haar vrije tijd. Als student lukte dat nog, nu ze aan het werk is steeds minder. En dus draagt ze het kinderhuis vanaf januari 2011 over aan Stichting ’t Herdertje. Medewerkers van deze Nederlandse organisatie gaan meermaals per jaar naar Nepal en kunnen zich honderd procent voor het kinderhuis inzetten. Terwijl u dit leest bereidt Julie de overdracht voor, “met veel spijt in het hart én met een zekere nieuwsgierigheid”. Verder werken Ondertussen kijkt Julie vooruit. Ze heeft net een half jaar achter de rug als ‘EU advocacy assistant’ bij Human Rights Watch, en ze is sinds kort aan de slag bij de vertegenwoordiging van SOS Children’s Villages International bij de Europese Unie. “Mijn opdracht bestaat onder andere uit het organiseren van een evenement over kinderarmoede in het Europees Parlement.” Het is een tijdelijke functie, maar Julie hoopt dat ook nu de bal voor haar aan het rollen gaat. “We zien wel,” zegt ze, “wie weet waar ik nog beland!” Wouter Viaene
Meer info over het FCWC op www.freedomchildrenwelfarecenter. com en www.vimeo.com/7170365.
18
Lorca Van De Putte combineert studeren in België met topvoetbal in Nederland
“Topsport is een mentale kwestie” Op haar zestiende maakt Lorca Van De Putte de overstap naar het Belgische eersteklassevoetbal. Drie jaar later wordt ze gescout door de Nederlandse topclub FC Twente. Vandaag is Lorca 22. Ze speelt nog steeds bij Twente, én ze behaalde dit jaar een bachelordiploma sociaal werk aan de Arteveldehogeschool. “Wekelijks 1200 km met de auto, makkelijk is het niet!”
Als kind van 6 jaar trapte Lorca graag een balletje met de grotere jongens uit de buurt, en dus gaven haar ouders haar de kans om zich aan te sluiten bij een lokale voetbalploeg. “Ik speelde toen gewoon mee met de jongens. In mijn eerste match scoorde ik twee keer, ik had de smaak te pakken”, zegt Lorca. “Rond mijn dertiende maakte ik de overstap naar het damesvoetbal en tegen mijn zestiende draaide ik mee in de Belgische eerste klasse.” Vier jaar geleden werd ze tijdens een toernooi in Zeist ontdekt door de toekomstige trainster van FC Twente. Twijfelde je toen om de overstap naar Nederland te maken? Neen, het niveau van het damesvoetbal ligt in Nederland veel hoger dan in België en de omkadering is er veel professioneler. Ik speel regelmatig in ‘De Grolsch Veste’, het stadion van Twente met een capaciteit van 24 000 toeschouwers waar onze mannenploeg - mét Bryan Ruiz - vorig jaar nog de Nederlandse titel veroverde! Ook naast het stadion genieten we dezelfde faciliteiten als de mannen: degelijke oefenterreinen, wekelijks vijf trainingen, kinesitherapie, spelersbus enzovoort. Een fijn gevoel om voor zo’n topclub te mogen spelen! Ik ben trouwens ook actief bij de Rode Duivels. Ik stond de volle negentig minuten op het veld in zeven
kwalificatiewedstrijden voor het WK 2011 in Duitsland. Helaas zijn we als derde geëindigd in onze poule van 5. Enkel de eerste van elke poule kwalificeert zich. Volgde je studieloopbaan ook een internationaal parcours? Ja, toen ik mijn opleiding Bachelor in het sociaal werk aan de Arteveldehogeschool startte, speelde ik nog in België. Na mijn eerste schijf (= 60 studiepunten) volgde mijn transfer naar Twente en zocht ik een gelijkaardige opleiding in Nederland. Ik schreef me in aan de Saxion Hogeschool in Enschede voor de bacheloropleiding maatschappelijk werk en dienstverlening. Waarom keerde je na een geslaagd jaar in Nederland terug naar de Arteveldehogeschool? Ik wilde vermijden dat mijn studieloopbaan afhankelijk werd van mijn sportieve prestaties in Nederland. En de opleiding aan de Arteveldehogeschool leek me ook beter. De Nederlandse opleiding voor sociaal werker is gespreid over vier schijven, in Vlaanderen over drie. In Nederland was de opleiding meer praktijkgericht, waardoor er minder aandacht ging naar de theoretische basis. Studeren was er ook veel duurder! Ik betaalde 1500 euro inschrijvingsgeld, en daarbovenop kwam nog eens de kostprijs van cursussen.
Hoe slaagde je erin om Nederlands topvoetbal te combineren met een opleiding in Vlaanderen? Ik heb mijn derde schijf over twee academiejaren gespreid. In het eerste jaar volgde ik alle theoretische vakken, tijdens het tweede liep ik stage en werkte ik aan mijn bachelorproef. Ik heb veel zelfstudie gedaan en ik kon gelukkig rekenen op behulpzame medestudenten. Door mijn topsportstatuut kreeg ik ook enkele extra faciliteiten die de combinatie sport en opleiding mogelijk maken. Zo kon ik bijvoorbeeld mijn examens over een langere periode spreiden, rekening houdend met mijn sportieve agenda. Let wel: de combinatie studeren-topsport werd hierdoor haalbaar, maar dat betekent niet dat de opleiding voor mij gemakkelijker was dan voor andere studenten. Vergeet niet dat ik vorig jaar met de auto 1200 km per week aflegde om lessen te kunnen volgen! Zijn er eigenschappen die je als (student) sociaal werker én als voetballer goed van pas komen? Volgens mijn teamgenoten moet je me wel vijf keer passeren alvorens je echt voorbij me bent. Ik ga als verdediger tot het uiterste. Niet dat ik bruut speel, ik hou helemaal niet van agressie op het veld. De voorbije drie seizoenen kreeg ik slechts twee gele kaarten. Maar ik ben een doorzetter. Ook in de
19 combinatie sport en studeren geef ik nooit op: zelfs in moeilijke examenperiodes komt het niet in mij op om af te haken. Mede door mijn opleiding bezit ik enkele eigenschappen waardoor de jongere speelsters in de ploeg mij vaak zien als iemand die hen mentaal kan coachen. Topsport beoefenen is dan ook voor een groot deel een mentale kwestie. Waarom koos je voor de afstudeerrichting Maatschappelijke advisering? De naam ‘Maatschappelijke advisering’ zei me aanvankelijk niet veel. Maar na inzage in het studieprogramma en de stagemogelijkheden herkende ik mezelf meteen in het profiel van de sociaal-juridische dienstverlener die dankzij een stevige rechtskennis cliënten goed kan helpen. Ook de specifieke methodieken rond trajectbegeleiding en bemiddelen trokken me aan. De opgedane kennis kwam alvast goed van pas tijdens mijn afstudeerstage. Waar heb je stage gelopen? Ik heb mijn afstudeerstage in Nederland gedaan als trajectbegeleider bij een ‘werkontwikkelorganisatie’. Mensen die omwille van problemen – denk
aan verslaving, psychiatrische problematiek, detentieverleden … – niet onmiddellijk aan de slag kunnen in het gewone arbeidscircuit worden er geactiveerd. Concreet werken ze er in een groenten- en kruidentuin en er is ook forellenkwekerij waar groepen en particulieren kunnen vissen en ter plaatse hun vangst “nuttigen”. Mijn stagementor en ikzelf vormden een belangrijke schakel in de begeleiding op de werkvloer en vooral ook in de communicatie met de diensten die cliënten aanleverden. Tijdens deze stage moest ik ook de relevante wetgeving onder de knie krijgen. Ik denk dat ik ondertussen beter weet hoe de Nederlandse regelgeving in elkaar zit dan de Belgische … Van integratie gesproken! Hoe verliep de omgang met de doelgroep? Aanvankelijk was het wennen: het was de eerste keer dat ik werkte met ex-gedetineerden en verslaafden. Toch slaagde ik erin om diplomatisch, rustig en kordaat over te komen en duidelijke grenzen te stellen. Aangezien ook damesvoetbal in de regio Twente bijzonder populair is, was ik een bekend gezicht. Ik vreesde dat dit een mogelijke valkuil
zou zijn, maar de gesprekken over voetbal bleken net vaak een mooi ingangspoortje om met de mensen te communiceren over hun functioneren, hun plichten en zorgen ... Hoe belangrijk is het diploma van sociaal werker voor jou? Als topsporter heb je misschien andere mogelijkheden? Ik zal hoogstens een vierde van mijn leven voetballen. In tegenstelling tot mannen kunnen vrouwen zelfs op het hoogste niveau niet van het voetbal leven. Op zich is dat ook goed. Het is fijn dat ik mijn sport kan afwisselen met een andere uitdaging. Ik vind het leuk om maatschappelijk iets te betekenen. Met mijn diploma van sociaal werker kan ik solliciteren voor jobs die ik heel goed zie zitten. Toch ga ik nog niet aan het werk. Tijdens mijn stage kreeg ik steeds meer zin om me verder te specialiseren. Ik start dit jaar met een masteropleiding criminologie. Dankzij mijn bachelordiploma kan ik een verkort traject volgen. Veel succes!
© Remko Kool, Paul Dijkmans, Fredrik Hasselgren
Wil je Lorca aan het werk wil zien? Op www.meidenvantwente.nl vind je een docusoap over het vrouwenteam van FC Twente.
Hans Meganck
20
Bloed, zweet en tranen
Proeven van bachelorproeven Jaarlijks maken ongeveer 2000 studenten aan de Arteveldehogeschool een eindwerk. Voor de meesten van hen gaat het om een bachelorproef. Het zegt u weinig of niets? En dat terwijl een bachelorproef bloed, zweet en tranen kost. Voor heel wat studenten toch. Arteveldemagazine ging op zoek naar het wat en waarom van “de bachelorproef”.
Vooraf dit: ‘bachelorproef’ is geen officiële benaming. De Arteveldehogeschool lanceerde het begrip naar analogie met de decretale term ‘masterproef’ bij masteropleidingen. Voor wie nu al moet afhaken: sinds de intrede van het bachelor-masterverhaal in 2005 is er geen sprake meer van ‘graduaten’, ‘licentiaten’ enzovoort. Opleidingen hoger onderwijs van één cyclus worden sindsdien bekroond met een diploma van professionele bachelor. Terug naar ‘bachelorproef’: die benaming voor een eindwerk is tegenwoordig in Vlaanderen wijd verspreid, maar niet algemeen. Ook aan de Arteveldehogeschool krijgen de eindwerken binnen bepaalde opleidingen een ander etiket. Geboeid en gedreven Hoe kies je als student een geschikt onderwerp voor je bachelorproef? Luk Bouters, opleidingsdirecteur grafische en digitale media, geeft drie tips: “Ten eerste: aangezien je er uren, dagen en misschien wel nachten aan zal besteden, ga voor een onderwerp waar je zelf door geboeid bent. Ten tweede: zorg dat het aansluit bij je talenten. En ten derde: besef dat je je hiermee later als professional zal kunnen profileren. De bachelorproef wordt je visitekaartje.” Vuistregels die wellicht in elke opleiding gelden. Toch horen we ook een ander geluid bij Tom Ollieuz, een van de begeleiders van eindwerken in de opleiding Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs. Hij ziet twee pistes. “Enerzijds lijkt het inderdaad logisch dat studenten gaan voor een onderwerp dat nauw
aansluit bij hun interesses. Maar je kan de redenering ook omdraaien. Wie kiest voor iets waar hij of zij aanvankelijk wat verder van af staat, kan door de bachelorproef net extra competenties verwerven waardoor hij of zij groeit als leraar.” Er is wel één voorwaarde om het tweede scenario te doen slagen: “Het enthousiasme dat er in het ene geval van bij de start is, moet in het andere geval groeien eenmaal de student zich vastbijt in het onderwerp. Zonder gedrevenheid lukt het niet.” “De gematerialiseerde bachelorproef” Volgens het studiecontract dat door elke student aan de Arteveldehogeschool ondertekend wordt, kan een bachelorproef “gematerialiseerd worden in een geschreven, audiovisuele of andere door de opleidingsdirecteur goedgekeurde vorm.” Dat deze formulering veel vrijheid laat, hoeft niet te verbazen. Het aanbod bacheloropleidingen aan de Arteveldehogeschool is heel breed: van audiologie en logopedie tot crossmedia-ontwerp, van medical management assistant tot leraar lager onderwijs. Logisch dus dat de eindwerken niet enkel inhoudelijk grondig verschillen naargelang de opleiding, maar ook qua vorm: een rapport, een website, een creatief werkstuk, een handleiding, een advies ... Toch is er ook een evidente rode draad doorheen de verschillen. Opnieuw volgens het studiecontract is de bachelorproef “een opdracht
waarvan het onderwerp betrekking moet hebben op de finaliteit van de opleiding”. Die “finaliteit” is voor elk van onze bacheloropleidingen studenten opleiden tot professionals in een bepaald vakdomein, en garanderen dat de afstuderende bachelor alle vereiste eindcompetenties heeft verworven. Community of Practice Een tweede constante is de aandacht die in elke opleiding besteed wordt aan de kwaliteit van de begeleiding en beoordeling van bachelorproeven. Heel wat lesgevers begeleiden studenten bij het schrijven van hun bachelorproef. De dienst Onderwijsontwikkeling en Internationalisering ondersteunt deze begeleiders door bachelorproefverantwoordelijken samen te brengen in een Community of Practice (CoP). In zo’n CoP gaan ervaringsdeskundigen op zoek naar antwoorden op veel voorkomende vragen omtrent de bachelorproef. Kennis- en expertiseuitwisseling staan hierbij centraal en komen uiteindelijk de student ten goede. Competenties bewijzen / verwerven Sommige opleidingen willen via het eindwerk het geheel van eindcompetenties evalueren. Een ervan is de opleiding Bachelor in de journalistiek. In plaats van een bachelorproef spreekt men in deze opleiding van een afstudeerproject als eindwerk. Voor hun afstudeerproject maken de studenten zelfstandig een journalistiek werkstuk. Bedoeling is
Studenten Crossmedia ontwerp – een afstudeerrichting van de opleiding Bachelor in de grafische en digitale media – werken als bachelorproef een volledige huisstijl uit. Hiernaast enkele fragmenten uit de bachelorproef van student Tineke Duytschaever, in juni 2010 afgestudeerd.
21
Een van de tips van opleidingsdirecteur Luk Bouters: studenten moeten beseffen dat ze zich met hun bachelorproef kunnen profileren. Het wordt hun visitekaartje.
dat ze alle competenties integreren die ze tijdens hun opleiding hebben verworven en bewijzen dat ze klaar zijn om in het journalistieke werkveld mee te draaien. In andere opleidingen worden met de bachelorproef competenties verworven - en geëvalueerd - die specifiek aan de bachelorproef gekoppeld zijn. Zo legt de opleiding tot leraar kleuteronderwijs bij de bachelorproef de nadruk op ‘praktijkgericht onderzoek om de onderwijspraktijk te verbeteren’. Tom Ollieuz: “Elke bachelorproef in onze opleiding vertrekt van een onderwijskundige onderzoeksvraag of ontwikkelingsnood. De student moet in de praktijk duiken om onderzoek te doen naar het probleem en de mogelijke oplossingen. Een concreet voorbeeld: hoe verenig je de twee op het eerste zicht compleet uiteenlopende werelden van industrieel erfgoed en de leefwereld van een kleuter? De studenten die zich deze vraag stelden, moesten met vallen en opstaan ontdekken wat werkt en wat niet. Dat zoekproces is essentieel voor een zinvolle bachelorproef. Zonder af te dingen op het eindresultaat uiteraard. In dit geval was dat een actief museumparcours waarbij kleuters onder meer op, in en over oude machines mochten kruipen. En het werkt!” Hoeveel weegt een bachelorproef? Is er ooit een tijd geweest waarin eindwerken en scripties vooral dik moesten zijn? Zo ja, dan is die alleszins voorbij. Dat betekent niet dat een bachelorproef niet weegt
binnen een opleiding. Aan de Arteveldehogeschool schommelt het gewicht – uitgedrukt in aantal studiepunten – naargelang de opleiding tussen 6 en 21 studiepunten. Doorgaans worden 9 studiepunten toegekend. Elk studiepunt komt overeen met 25 à 30 uren die een ‘normstudent’ aan een opleidingsonderdeel besteedt. Dat betekent dat een student gemiddeld tussen de 225 en 270 uren mag uittrekken voor zijn of haar bachelorproef. Geen lachertje dus. Ter vergelijking: een bacheloropleiding is in totaal (d.w.z. de drie schijven samen) goed voor 180 studiepunten. Wat is goed? Hoe beoordeel je een eindwerk? Ook dat verschilt naargelang de opleiding. Vaak worden het eindproduct en het proces afzonderlijk beoordeeld. De begeleider/promotor kan ook beoordelaar zijn, maar soms wordt de begeleiding en de beoordeling bewust gescheiden. Ook de beoordelingsvorm verschilt. In heel wat opleidingen presenteren de studenten hun eindwerk voor een jury, waarin ook een onafhankelijk jurylid uit het werkveld zetelt. In sommige opleidingen zoals grafische en digitale media is er naast een interne ook een externe begeleider. “Dat zorgt er uiteraard voor dat het onderzoek en de ontwikkelingen waar onze studenten in hun bachelorproef aan werken, afgestemd zijn op de noden van het werkveld”, aldus Luk Bouters. Extra voordeel: die aanpak is ook een ideaal wapen
tegen fraude, kopiëren zeg maar. “Als zowel de interne als de externe begeleider vertrouwd zijn met het onderzoeksonderwerp vallen de copy-pasters snel door de mand.” Maar wat is nu een goede bachelorproef? Tom Ollieuz legt de link met de meesterproef van weleer. “De bachelorproef is het koninginnenstuk van de opleiding. Het is het moment waarop de student kleur bekent. Hij of zij heeft onderzoek gedaan, is er zelf rijker uitgekomen, en levert iets af dat verrijkend is voor het werkveld.” Interesse? Benieuwd wat al dat denk- en doewerk oplevert? Sommige opleidingen – waaronder de lerarenopleiding secundair onderwijs – organiseren jaarlijks een posterpresentatie. Elke student stelt aan de hand van één poster zijn eindwerk voor. Een prima kans om zoekwerk en resultaten van een bachelorproef bekend te maken aan het brede werkveld. Daarnaast zijn de bachelorproeven uit zowat alle opleidingen vrij raadpleegbaar in de mediatheken. Vaak worden enkel de eindwerken ter beschikking gesteld die minimaal een bepaalde score behaalden. In de toekomst wordt ernaar gestreefd om bachelorproeven ook digitaal ter beschikking te stellen. Tot het zover is, vindt u een overzicht van alle mediatheken van de Arteveldehogeschool op www.arteveldehogeschool.be.
22 En dan? Het verhaal van een bachelorproef eindigt niet bij de jurering of het behalen van een diploma. Zoals gezegd kunnen eindwerken via mediatheken een informatie- en inspiratiebron worden voor andere studenten en externen. Maar het resultaat kan ook opgenomen worden in de eigen of een andere opleiding. Een voorbeeld: in de opleiding communicatiemanagement wordt een reportage getoond over 15 jaar Wet op de openbaarheid van bestuur. Die reportage is de bachelorproef van een student tv-journalistiek. Een mooi voorbeeld van kruisbestuiving en delen van kennis en kunde over de grenzen van opleidingen heen. Nu en dan ruikt ook de pers de nieuwswaarde van de resultaten van een bachelorproef. Hieronder drie eindwerken uit het academiejaar 2009-2010 die door de media opgepikt werden.
Beter borstvoed ing van een roken de moeder dan helemaal ge en borstvoeding Controversieel en dus ideaal voer voor de media: studente vroedkunde Ellen Bogaerts stelt dat de positieve effecten van moedermelk overeind blijven bij rokende moeders. Veel rokende ouders kiezen automatisch voor kunstvoeding en ook gezondheidswerkers adviseren vaak borstvoeding te mijden. Moedermelk blijft nochtans de optimale voeding om baby’s te beschermen tegen ziekte en allergieën, zorgt voor een sneller herstel van de moeder en bevordert de affectieve band. In haar bachelorproef formuleert Ellen een richtlijn voor rokende moeders die borstvoeding geven. “De moeder kan best roken onmiddellijk na het voeden. Wanneer de baby dan de volgende keer borstvoeding krijgt, is het nicotinegehalte in de moedermelk al een stuk verminderd. Daarnaast kan ze erop letten dat er niet gerookt wordt in de directe omgeving van de baby.”
jde Studenten ten stri
tegen spieken
Onderwijsnieuws is ‘periodiek hot’: bij de start van het school- of academiejaar en tijdens de examens. De resultaten van de bachelorproef over spieken van Daan Jossels en Stephanie De Glas kwamen dan ook precies op tijd: in de examenperiode eind juni 2010. De twee studenten Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs vroegen ruim vierhonderd middelbare scholieren of ze soms spieken, hoe en waarom. Schokkend resultaat: liefst negen op de tien bezondigt zich aan spieken. De traditionele methodes houden stand: de zijdelingse blik en fluisteren. Schriftelijk spieken gebeurt minder omdat het sporen nalaat. Opmerkelijk is dat digitale varianten, zoals sms en mp3, het minst populair zijn. De studenten wijzen niet alleen de scholieren met de vinger, de leerkrachten en directies zijn medeverantwoordelijk. Daan Jossels: “Net doordat er nog té traditionele vormen van evalueren worden toegepast, gaan leerlingen spieken. Het is aan de school en haar werknemers om die evaluatievormen om te buigen naar individugericht evalueren”.
Relatietherapie voor pers en PR De pers houdt van zichzelf. Niet te verwonderen dus dat ook ‘Bridging the Gap’, de bachelorproef van Liesl De Ruyck, scoorde. In haar eindwerk nam deze studente Bachelor in het communicatiemanagement de gespannen verhouding tussen journalisten en PR-medewerkers onder de loep. En ze voegde er een cursus relatietherapie aan toe om journalistiek en PR met elkaar te verzoenen. Eén tip voor elk van de betrokken partijen: journalist, geef gerust feedback aan communicatiebureaus. En PR-man of -vrouw, wees kieskeurig en gericht met je communicatie. Je boodschap moet relevant zijn voor de nieuwsconsument.
Wouter Viaene Meer info? Contacteer Liesbet Matthys, Dienst Onderwijsontwikkeling & Internationalisering, via liesbet.matthys@arteveldehs.be.
Levenslang leren aan de Arteveldehogeschool Postgraduaten Postgraduaat Autismespectrumstoornissen Postgraduaat Begeleider professionalisering voor leraren en school Postgraduaat Business Event Management Postgraduaat Diabeteseducator Postgraduaat European Clinical Specialization in Fluency disorders Postgraduaat Hippotherapie Postgraduaat Lactatiekunde Postgraduaat Mindfulness Postgraduaat Neurologische taal- en spraakstoornissen Postgraduaat Leidinggevende in de kinderopvang Postgraduaat Vroegdetectie en vroegbegeleiding van ontwikkelingsstoornissen Postgraduaat Eduwond: stomatherapie en wondzorg
Bijscholingen Leraren en scholen Gesubsidieerde nascholingsprojecten: Voor elk talent een passend leertraject; Kopschuif: een frisse kijk op school- en lerarenprofessionaliteit; Groeien en leren door conflicten. ICT – bijscholing in open aanbod (REN)
Sociaal werk Bemiddelen in het sociaal werk Sociaal-juridische hulpverlening Social Casework Hulp bieden aan kinderen en jongeren in rouw Bijscholing over migratie - ‘No place like home’ Website Kwalitatief Onderzoek Socia cahier: werkstukken over welzijnswerk Animo; nieuwsbrief voor animatoren in het rusthuis Gezondheidszorg Initiatie toegepast wetenschappelijk onderzoek via afstandsleren Neonatologie Neurologische zorg Stottertherapie: opstart intervisiegroep Psychologische en psychotherapeutische stromingen Vroegdetectie en vroegbegeleiding: modules: neonatale zorg in een breder perspectief; ontwikkeling screenen van baby en dreumes; vroegbegeleiding: introductie in vroegbehandeling Aan de slag als begeleider van (top)sporters Eutonie: door groeiend lichaamsbewustzijn in balans leven Diabetes: interdisciplinair gedeelde zorg Levensreddend handelen Ouderenzorg: begeleide intervisie Sociale gezondheidszorg: levend leren
www.arteveldehogeschool.be >> onderzoek en ontwikkeling
Als ‘t aan jou lag, had je de SWITCH al gemaakt. opklimmen
een job vinden
van richting veranderen
switch: studeren en werken combineren 7 opleidingen aan de Arteveldehogeschool bieden jou een bijzonder traject om werk of gezin te combineren met een bacheloropleiding. Meer info: www.arteveldehogeschool.be >> Switch Ook de andere opleidingen aan de Arteveldehogeschool bieden faciliteiten op maat aan, waardoor je studeren, werken en een gezin beter kan combineren. Bel 02 235 20 00 voor meer info.
¡ TCH SW
OPLEIDINGSAANBOD 2010 - 2011
Lid van de Associatie Universiteit Gent
BEDRIJFSMANAGEMENT
- accountancy-fiscaliteit - financie- en verzekeringswezen - marketing - rechtspraktijk - internationaal ondernemen - KMO-management NIEUW ! - logistiek management
OFFICE MANAGEMENT - general management assistant - HR management assistant - sales management assistant - event- en projectmanagement - medical management assistant
NIEUW !
COMMUNICATIEMANAGEMENT - commerciële communicatie - public relations en voorlichting
JOURNALISTIEK GRAFISCHE EN DIGITALE MEDIA
ONDERWIJS: KLEUTERONDERWIJS ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS ONDERWIJS: SECUNDAIR ONDERWIJS SOCIAAL WERK - maatschappelijke advisering - maatschappelijk werk - personeelswerk - sociaal-cultureel werk - syndicaal werk - sociaal beleid
ERGOTHERAPIE LOGOPEDIE EN AUDIOLOGIE - logopedie - audiologie
PODOLOGIE VERPLEEGKUNDE
- kinderverpleegkunde - psychiatrische verpleegkunde - sociale verpleegkunde - ziekenhuisverpleegkunde
VROEDKUNDE
© Steven Meert
- crossmedia-ontwerp - grafimediabeleid - grafimediatechnologoie NIEUW ! - multimediaproductie - keuzetrajecten Fotodesign en Grafisch Design/ProDUCE en ProDev
VANAF 2011-2012:
NIEUW !
Bachelor in de pedagogiek van het jonge kind
BACHELOR NA BACHELOR
in de creatieve therapie in het onderwijs: buitengewoon onderwijs in het onderwijs: zorgverbreding en remediërend leren
BACHELOR EN MASTER
revalidatiewetenschappen en kinesitherapie (i.s.m. UGent)
MASTERS
verpleegkunde en vroedkunde (i.s.m. AUGent) sociaal werk (i.s.m. AUGent)
www.arteveldehogeschool.be