Arteveldemagazine 37

Page 1

driemaandelijks magazine

oktober 2011

nummer 37

P209280 - Antwerpen X

Arteveldehogeschool - hoogpoort 15 - 9000 gent

themanummer

onderzoek & dienstverlening


Themanummer: onderzoek & dienstverlening

4 6 7 8 10 12 14 16 18 20 22 Verantwoordelijke uitgever Johan Veeckman Hoogpoort 15 9000 Gent

Focussen op waar je goed in bent, creeert een unieke meerwaarde

“Wij kunnen mee met de top” Al onze bacheloropleidingen zijn betrokken bij PWO

“Samenwerking biedt meerwaarde” Arteveldehogeschool ontwerpt ‘Social Media Check’ voor kmo’s

Sociale media zijn meer dan Facebook “Horen is niet hetzelfde als begrijpen”

Waarom je in een klaslokaal de leraar niet overal even goed verstaat Voor een stage in Nepal moet je sterk in je schoenen staan

Van Nepal tot AA Gent Samenwerking is de enige manier om expertisedomeinen uit te bouwen

Mondzorg is grensoverschrijdend Kinderen zelf dingen laten onderzoeken, is essentieel

“Kinderen moet je uitdagen” kort geknipt

Over de actieve link tussen onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk

Speerpuntonderzoek verbetert het onderwijs evidence-based Taal- en spraakproblemen leiden vaak tot sociaal isolement

Wanneer een tafel geen tafel meer is Competenties zijn voor een leidinggevende even belangrijk als diploma’s

Een box voor bazen

Redactieraad Eva Booms Eline Comer Nathalie Cromheecke Kristine De Smet Ruben Dobbelaere Wim Hoste Robin Maeckelberghe Mia Van Coninckxloo Wouter Viaene

Redactie Gerrit De Clercq Robin Maeckelberghe Wouter Viaene Vormgeving Rika Devis

Advertenties Kristine De Smet kristine.desmet@arteveldehs.be Contact arteveldemagazine@arteveldehs.be www.arteveldehogeschool.be

Fotografie Anne-Sophie De Lembre


Beste lezer

Het onderzoek aan de hogescholen in Vlaanderen zit sedert het invoeren van de bachelormasterstructuur in een stroomversnelling. Terwijl de academische opleidingen – vanaf academiejaar 2012-2013 exclusief het terrein van de universiteiten - focussen op fundamenteel onderzoek, is het onderzoek door professioneel gerichte bacheloropleidingen van hogescholen praktijkgericht en collaboratief. De Arteveldehogeschool mikt op onderzoek dat grotendeels geworteld is in de beroepspraktijk. De onderzoeksresultaten houden de curricula van de opleidingen up-todate, zorgen voor innovatie en professionalisering van het werkveld, en resulteren veelal in maatschappelijke dienstverlening. Dit collaboratief en praktijkgericht onderzoek heeft niet alleen wetenschappelijke kwaliteit maar ook maatschappelijke relevantie. De samenwerking met het werkveld is cruciaal. Stilaan erkent de overheid het belang van dit type onderzoek voor not-forprofitorganisaties, kmo’s, de kunstensector ... Duurzaam investeren in onderzoek is dan ook aan de orde. Zeker als professioneel gerichte bacheloropleidingen qua onderzoek goed moeten scoren in functie van accreditatie en evaluatie op Europees niveau. De Arteveldehogeschool heeft sedert jaren een sterk onderzoeksbeleid uitgebouwd dat multidisciplinaire samenwerking stimuleert. Nieuwe kennis ontwikkelt zich immers veelal op het snijpunt van twee of meer vakgebieden. Dit themanummer geeft een staalkaart van onderzoek en dienstverlening aan de Arteveldehogeschool. Ik hoop, beste lezer, dat u het brede scala aan onderwerpen ziet als een illustratie van het maatschappelijk belang van onderzoek aan de hogescholen.

Johan Veeckman Algemeen directeur Arteveldehogeschool 3


Focussen op waar je goed in bent, creëert een unieke meerwaarde

“Wij kunnen mee met de top” Pascal Verhoest is directeur Onderzoek en dienstverlening bij de Arteveldehogeschool. Hij heeft een verleden bij universiteiten, onderzoeksinstellingen en kabinetten. Strategisch denken is zijn rode draad. “Ofwel worden we onderwijsboertjes, ofwel worden we een maatschappelijke onderneming." Strategie betekent: langetermijndenken. “Klopt. De vraag is, waar gaan we staan over vijf jaar, over tien jaar, en hoe gaan we daar geraken? In eerste instantie moet je natuurlijk de voorwaarden creëren voor onderzoek en dienstverlening. Ideeën zijn er zat op de hogeschool, het potentieel is er trouwens altijd geweest maar het kwam er vroeger niet altijd uit – zeg maar voor de grote fusie. Toen ik hier aan de slag ging, merkte ik vooral een tekort aan externe gerichtheid.” Waarom is onderzoek zo belangrijk voor een hogeschool? “Onderwijsboertjes zullen niet ver meer geraken in deze kennismaatschappij. De samenleving wordt steeds kennisintensiever en wij moeten professionals afleveren die daarin kunnen functioneren. Dat impliceert dat wijzelf die kennis ook hebben. Als wij ons isoleren van

4

de wereld, dan kunnen wij die kennis onmogelijk op peil houden.” “Een professionele opleiding moet voeling hebben met de praktijk waarvoor de mensen opgeleid worden. Dus moeten we ook met de nieuwste ontwikkelingen mee zijn. En dat is een probleem als wij ons profileren met louter onderwijs.” Ligt daarin het verschil met de universiteiten? “Wij moeten ons onthouden van academisch onderzoek, dat zou nep zijn. Wij mogen op dat vlak niet concurreren, daar zijn de universiteiten beter in dan wij. Zij hebben er de mensen, de traditie en de middelen voor. Dat moeten wij niet proberen te doen.” “Wij kiezen heel bewust voor praktijkgericht en praktijkgebaseerd onderzoek met concrete toepassingen. Dat betekent dus: wat is het product dat je gaat afleveren? Een advies, een voorschrift, een methode, materiaal …?” “Precies daarin zijn wij zeer goed omdat wij die voeling met de praktijk hebben. En daarin kloppen wij dus de universiteiten.”

“Die kunnen wat” “Maar we moeten ook samenwerken met de universiteiten, putten uit hun abstracte kennis en die omzetten in praktische toepassingen. De ervaring die wij opdoen in die toepassingen, daar kunnen zij dan weer hun kennis mee verfijnen. En je merkt dat de uniefs ons erkennen en zeggen ‘die kunnen wat’.” Onderzoek en dienstverlening gaan hand in hand? “Precies, omdat wij zo dicht tegen de praktijk aanzitten. Maar je moet dat onderzoek goed definiëren in termen van outputs, vorming, onderwijs, dienstverlening en maatschappelijke relevantie.”

“Die dienstverlening is zeer belangrijk: heb ik de kennis daarvoor, moet ik die kennis ontwikkelen, kan ik vanuit mijn dienstverlening kennis opdoen die ik kan omzetten in onderzoek, kan dat onderzoek dienen als voedsel voor een vorming die we gaan geven enzovoort.”

Buddy’s bij de wieg Een voorbeeld van dienstverlening? “Een bekend voorbeeld is ‘Buddy’s bij de wieg’. Dat gaat over perinatale zorg, voor en na de geboorte. Het gaat over mensen die in moeilijke situaties leven – bijvoorbeeld in kansarmoede – en die worden begeleid in de periode voor en na de geboorte. Dat is heel belangrijk voor het welzijn en de slaagkansen van het kind. Het gaat momenteel om pakweg zeventien gezinnen, verspreid over het Gentse. Stagiairs uit de opleidingen Vroedkunde en Sociaal werk begeleiden de moeders en zij worden op hun beurt intensief opgevolgd door professionals van de hogeschool.” “Die koppeling van stage, leren, maatschappelijke dienstverlening en onderzoek, is maatschappelijk bijzonder relevant.” Samenwerking is een belangrijk kernwoord … “Ooit waren de opleidingen sterk op zichzelf gericht. Maar opleiders en dienstverleners hebben geen boodschap aan muurtjes tussen de verschillende opleidingen. Als je sterke combinaties kunt maken tussen bijvoorbeeld Sociaal werk en Vroedkunde, dan heb je een unieke meerwaarde.”

Maatschappelijke onderneming “De Arteveldehogeschool heeft de keuze gemaakt: we willen onderzoek en dienstverlening ontwikkelen tot een maatschappelijke onderneming. Daar zit een visie achter: ofwel worden we onderwijsboertjes, of we worden een maatschappelijke onderneming.”


Pascal Verhoest: “Wij kiezen heel bewust voor praktijkgericht onderzoek met concrete toepassingen."

Zoals in het onderzoek naar onlinehulpverlening? “Die mensen kijken hoe onlinetools – chat, mail – gebruikt kunnen worden in de hulpverlening. Dat resulteerde bijvoorbeeld in Ch@tlas, ontwikkeld om hulpverlening via chat efficiënter te maken. Het principe is: je moet vertrekken vanuit de leefwereld van de gebruiker. Beleidsmensen beseffen dat niet altijd.” “De mensen die daarmee bezig zijn, scoren internationaal en worden overal gevraagd.”

Zaaifonds “Maar je moet ook eens een risico durven nemen. Zo hebben we nu een ‘zaaifonds’: je plant een zaadje, geeft het water en je ziet wat er uitkomt. Wij staan open voor sterke ideeën. Een goede onderzoeker is creatief. Wie betaalt dat? “Een van de belangrijke financiers is de Europese Commissie. Tot voor kort dachten wij dat dit niet voor ons was weggelegd, want op Europees niveau spreken we over top-onderzoekers.”

“We moeten, nog meer dan vroeger, over de grenzen van de verschillende opleidingen samenwerken”

“Maar recent hebben we ons derde project binnengehaald van anderhalf miljoen euro met veertien partners waaronder Oxford University. Het heet Creative Little Scientists, het heeft betrekking op kleuter- en lager onderwijs en het heeft alles te maken met onderzoekend en samenwerkend leren.” Concreet? “Er wordt een concept van een spel ontwikkeld en dat wordt toegepast in een klas-context, met leerkrachten, met ouders, met leerlingen. Dat zijn ervaringsdeskundigen op hun domein en zij genereren dan weer kennis. Dat is de filosofie die wij propageren voor zo’n onderzoeken.” “Het feit dat we dat project binnenhaalden, heeft ook bewezen dat we meekunnen met de top. Als je focust op waar je sterk in bent, dat praktijkgerichte, praktijkgebaseerde, dan heb je een unieke meerwaarde en dat wordt erkend tot op het hoogste Europese niveau.” Gerrit De Clercq

5


Al onze bacheloropleidingen zijn betrokken bij PWO

“Samenwerking biedt meerwaarde”

Marleen Verbeke: “De praktische toepassing van een PWO-project is zeer belangrijk.”

Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek (PWO) is de voorbije jaren een belangrijke pijler geworden binnen de Arteveldehogeschool. Marleen Verbeke is coördinator Onderzoek voor de professioneel gerichte bacheloropleidingen. “We hebben talent, traditie en expertise in onze opleidingen. Onze meerwaarde is, die te laten samenwerken.” 6

Het ontstaan

Bedrijven

“Voor de grote fusiebeweging in 1994, kregen hogescholen geen middelen voor onderzoek. De hogeschool en de opleidingen beslisten zelf of ze daar geld en personeel konden voor vrijmaken. Niettemin werd er expertise opgebouwd en daaraan werd vaak ook onderzoek gekoppeld. In 2004 kwam er een boost: de overheid kende middelen toe, en begin 2005 zijn de eerste PWOprojecten gestart. De directie heeft toen beslist dat alle opleidingen op een of andere manier bij minstens één PWO-project moeten betrokken zijn. Voor sommige opleidingen was dat nieuw.”

“Onderzoek gebeurt overigens niet alleen met PWO-middelen. We proberen ook externe financiële middelen aan te trekken via fondsen, maar bijvoorbeeld ook door organisaties of bedrijven die ons opdrachten geven.” Die bedrijven verwachten een return … “Zij verwachten uiteraard resultaten. Zij vragen advies, cijfers, de ontwikkeling van een product, dat kan van alles zijn. Vooral onze bedrijfsgerelateerde opleidingen hebben daar ervaring mee en proberen steeds meer grotere projecten op te zetten.” Gerrit De Clercq

Meerwaarde “Wij hebben zoveel talent in de hogeschool, zoveel expertise op zoveel domeinen … De meerwaarde is die te laten samenwerken. Bovendien betrekken we er ook partners uit het werkveld bij. Er worden geen projecten toegekend zonder optie op concrete toepassingen.”

Levenslang leren “Onderzoek en dienstverlening gaan hand in hand met permanente vorming. Met de kennis uit een doctoraat over bijvoorbeeld wondzorg kun je een instrument ontwikkelen voor onderzoek, voor dienstverlening en vorming voor verpleegkundigen. Maar de kennis komt ook in de basisopleidingen terecht.”

“We hebben zoveel talent in de hogeschool, zoveel expertise op zoveel domeinen …”

enkele concrete toepassingen Onlinehulpverlening (Bachelor in het sociaal werk): methodes waarmee organisaties als bijvoorbeeld Tele-Onthaal en de Zelfmoordlijn hun werk efficiënter kunnen doen, via de zogeheten Ch@tlas. Een goede test voor begrijpend lezen kreeg vorm dankzij een PWO-project (samenwerking Lerarenopleiding lager onderwijs en Logopedie) Voor het bedrijfsleven: een project rond sociale media voor kmo’s. Met die tool, die samen met vertegenwoordigers van bedrijven werd ontwikkeld, kan de onderneming beslissen welke sociale media voor haar marketing bruikbaar zijn (zie pg. 7). ‘Kinderen maken animatiefilms’ (Bachelor in de grafische in digitale media): een pakket materiaal waarmee schoolkinderen op één dag een animatiefilm leren maken.


Arteveldehogeschool ontwerpt ‘Social Media Check’ voor kmo’s

Sociale media zijn meer dan Facebook Cedric Saelens is expert in digitaal leren en nieuwe media. Aan de Arteveldehogeschool is hij lector in de opleidingen Bedrijfsmanagement en Office management. Naast het lesgeven werkt hij ondermeer mee aan het projectmatig wetenschappelijk onderzoek ‘bSocialSmart’.

“ ‘bSocialSmart’ gaat over het gebruik van sociale media binnen bedrijven. Ja, daar zijn heel wat mensen mee bezig, maar ons onderzoek gaat specifiek over het gebruik van sociale media voor marketing. De uitdaging is: hoe kan ik sociale media inzetten zodat ik er ook rendement uit haal, mijn omzet vergroot? Om die vraag te beantwoorden brengen we in dit onderzoek expertise uit verschillende opleidingen samen: Grafische en digitale media, Communicatiemanagement en Bedrijfsmanagement.” “Ons onderzoeksproject is vooral naar de kmo-wereld gericht. Sociale media zijn een hot item en kmo’s willen er echt mee aan de slag. Maar het gaat om meer dan een Facebookpagina maken. De kernvraag is: wat kan ik met sociale media doen, is dat wel verstandig voor mijn kmo? Indien ja, waar begin ik? Voor velen is dat een blinde vlek. Daarom hebben we een self audit-tool (‘Social Media Check’) ontwikkeld. Op basis van een profielscan van de kmo maken we

een individueel actieplan. Om het nog concreter te maken reiken we ook een aantal sociale mediavoorbeelden uit Vlaamse context aan.”

zoeken steeds meer mensen informatie op het internet via sociale media in plaats van via een klassieke zoekmotor als Google.”

Welke kmo’s gelden als inspi-rerend voorbeeld?

Hoe gaan de sociale media verder evolueren?

“Dat is heel divers. Zo begon iemand een paar jaar geleden met een ontbijtservice. Hij werft klanten voornamelijk via Facebook in de regio Gent-Aalst. Zowel zijn marketing als de opvolging na verkoop verlopen via Facebook.”

“Dat is koffiedik kijken. Feit is dat slechts enkele sociale netwerken zullen overleven. Sociale media zullen ook minder ‘hijgerig’ worden en meer geïntegreerd raken in ons dagelijks leven. De grenzen tussen offline en online zullen geleidelijk verdwijnen. De evolutie zal grotendeels bepaald worden door de beschikbare technologie. De algemene verspreiding van smartphones als Blackberry en iPhone en de bijhorende ‘slimme’ applicaties zal mee de toekomst van sociale media bepalen.”

Zou zo iemand niet beter een klassieke website maken? “Neen, je mag de kracht van sociale media niet onderschatten. Vaak is Facebook trouwens het wervende kanaal voor een klassieke website. Beide zijn complementair. Bovendien

Gerrit De Clercq

Cedric Saelens

bSocialSmart: Veel kmo’s hebben te weinig knowhow om sociale media effectief te gebruiken. Onder de noemer ‘bSocialSmart’ ontwikkelt de Arteveldehogeschool, met de steun van VOKA, een gebruiksvriendelijk onlinehulpinstrument voor kmo’s. Op een eenvoudige en snelle manier krijgt de kmo antwoord op drie vragen: 1 Potentieel voor sociale media in mijn markt? 2 Maturiteit van mijn bedrijf op vlak van sociale media? 3 Eerste stappen om beter te werken met sociale media? Vanaf begin 2012 is de tool gratis online beschikbaar. cedric.saelens@arteveldehs.be

7


Horen is niet hetzelfde als begrijpen

Waarom je in een klaslokaal de leraar niet overal even goed verstaat Van opleiding is Johan Rijckaert fysico-chemist. Vijftien jaar geleden kwam hij bij een voorganger van de Arteveldehogeschool terecht. In de afstudeerrichting Audiologie is hij verantwoordelijk voor alles wat in het jargon ‘meet-technisch’ heet.

Audiologie is een paramedische opleiding die zich wijdt aan gehoor en evenwicht. Beide zitten namelijk in hetzelfde gehoororgaan. “Mensen met gehoorproblemen hebben ook vaak evenwichtsproblemen. Zelfs oorsuizingen kunnen tot evenwichtsproblemen leiden”, vertelt Johan Rijckaert. Johan Rijckaert: “Wie bij ons afstudeert, is op alle domeinen competent.”

“Uiteraard is audiologie nauw verwant met logopedie, omdat mensen die niet goed horen vaak tot slechte communicatie komen.” “Horen, dat is immers niet hetzelfde als begrijpen. Het is niet omdat het eerste lukt, dat het tweede ook lukt. Je staat bijvoorbeeld op een stationsperron, je hoort dat er iets omgeroepen wordt, maar je weet niet wat het betekent. Dat noemen we ‘spraakverstaan’.” “Alle nieuwe hoortoestellen, alle nieuwe technologieën, houden zich vandaag in de eerste plaats bezig met ‘verstaan’.” "Als er klinisch een afwijking wordt vastgesteld, dan is de patiënt meestal aangewezen op een hoorapparaat. Maar hoorapparaat is een breed begrip. Tegenwoordig krijgen mensen vaak een implantaat in het slakkenhuis. Dat zijn computergestuurde, elektronische apparaatjes die eigenlijk het binnenoor vervangen. In de media wordt dat wel eens een ‘bionisch oor’ genoemd. Commercieel is dat natuurlijk goed gezien.”

Wonderen “Let wel, het doet ook wonderen. Eigenlijk maken we doven horend. Maar ze moeten wel heel intens trainen om te verstaan. Aanvankelijk is alles lawaai. De geest moet dus leren

8

geluiden weg te werken, anders is het niet leefbaar. Mocht je alles wat wij horen ook verwerken, je zou gek worden.” “Ook mensen met oorsuizingen kunnen aangepaste toestelletjes krijgen. De vraag hoe we die suizingen kunnen wegkrijgen, dat is één van de taken van de audioloog.” "De opleiding Audiologie omvat ook industriële audiologie en geluidspreventie. Minder bekend, maar niet minder belangrijk."

Werkvloer “Concreet maken we geluidskaarten waarmee we op de werkvloer geluid meten om te onderzoeken of de werknemers niet overbelast worden. Nieuwe wetgeving heeft dat trouwens verplicht gemaakt.” “Maar het probleem wordt nog onderschat. Grote bedrijven zoals Renault of Volvo hebben artsen in dienst voor de gezondheidszorg maar geen audioloog, terwijl hun werknemers constant in risicogebieden werken. Zijn dat besparingen?”


Onderzoek naar akoestische kwaliteitslabels voor klaslokalen Binnen de afstudeerrichting Audiologie werd de voorbije jaren een test ontwikkeld die de akoestische kenmerken van een klaslokaal meet. Ook werd een spraaktest voor reële klassituaties gemaakt. In het onderzoek dat nu loopt, worden beide testen afgenomen in lokalen in het lager onderwijs. Op basis van de meetresultaten krijgt een lokaal een akoestisch kwaliteitslabel. Het label omvat een aantal richtlijnen om het akoestisch klimaat te verbeteren en om leerlingen binnen het klaslokaal een plaats te geven waar ze genieten van een optimaal luisterklimaat. Momenteel wordt het testproces gevalideerd en verfijnd, en wordt gepolst naar de houding van lagere scholen tegenover het label. johan.rijckaert@arteveldehs.be

“We zijn tot een concept gekomen dat volledig nieuw is, dat wereldwijd nog niet bestaat” Levert de Arteveldehogeschool specifieke industriële audiologen af? “Onze studenten lopen ook stage in de industrie. Wie bij ons afstudeert, is op alle domeinen competent.”

Kinderen in de klas En wat met onderzoek? “Ons onderzoek heeft momenteel betrekking op ‘Educational Audiology’, vrij vertaald: school-audiologie. We onderzoeken of de kinderen in de klas goed scoren op vlak van spraakverstaan. Met andere woorden of de stem van de leraar correct tot bij hen komt en of ze geen last hebben van randgeluiden – wat we gemeenzaam ruis noemen. Pakweg een troep spelende kinderen op de speelplaats.” “Hinder en spraakverstaan zijn hier twee kernbegrippen. Kind tot kind of leerkracht tot kind. Daar is zeer weinig over bekend. In de VS zijn er een aantal onderzoekers mee bezig, maar in Europa nauwelijks iemand.” Dus speelt de Arteveldehogeschool op dat vlak een pioniersrol? “Onze methodologie en strategie zijn innovatief. We zijn tot een concept gekomen dat volledig nieuw is.”

Nagalmtijd “Het heeft te maken met akoestiek. Zo doen wij onderzoek naar de ‘nagalmtijd’. Soms blijft een galm even hangen, soms sterft hij vrij snel. Voor muziek moet je lange nagalmtijden hebben omdat muziek zich moet ‘binden’, spraak vereist korte nagalmtijden. Maar als de nagalmtijd nul is, dan vallen je woorden bij manier van spreken voor je voeten dood. Spraak heeft te maken met een moeilijke combinatie: niet te veel, niet te weinig.”

“Een tweede belangrijk begrip in de audiologie is de absorptie. Een plafond bijvoorbeeld mag maar een deel van het geluid opslorpen binnen bepaalde frequenties zodat de spraak goed blijft.” “Om te kijken of de akoestiek in een leslokaal gunstig is of niet, maken we een akoestische scan van het lokaal. Daaraan koppelen we een akoestische test die we zelf ontwikkeld hebben.” “Terwijl we met gesofisticeerde apparatuur de leslokalen meten, geven we de kinderen uit het lager onderwijs meteen ook uitleg over audiologie. Zo verklaren we waarom je in de grotten van Han niet goed met elkaar kan praten, of waarom je niet verstaat wat er wordt gezegd als er een trein voorbijrijdt.”

Kwaliteitslabel “Speciaal aan ons onderzoek is, dat we een akoestisch kwaliteitslabel willen afleveren. Dat wil zeggen: wat is die klas waard op vlak van spraakverstaan. We kunnen zones aanduiden in de klas waar de kinderen beter of slechter spraak verstaan. Dat is verschrikkelijk moeilijk.” “Let wel, we krijgen ook steun vanuit de basiswetenschappen aan de UGent, en dat voorkomt dat we aan navelstaarderij gaan doen. Als ik als enige wetenschapper iets zeg of denk, dan heb ik altijd gelijk. Dat is een zeer ongezonde situatie. Natuurlijk hebben we ingenieurstechnieken nodig, maar wij passen ze meteen toe." Gerrit De Clercq

9


Voor een stage in Nepal moet je sterk in je schoenen staan

Van Nepal tot AA Gent Lut De Jaegher begeleidt als docent informatica en multimedia in de Arteveldehogeschool diverse projecten in binnen- en buitenland, van Tibetaanse vluchtelingenkampen tot een onderwijsproject in samenwerking met AA Gent.

Laptops voor Nepal In Nepal en Pakistan organiseert ze al acht jaar studentenstages in Afghaanse en Tibetaanse vluchtelingenkampen. In Nepal is ze zelf een twintigtal keer geweest. Dat ligt niet voor de hand. Waar werken jullie dan? “In Nepal werken we in de stad Pokhara, op 200 km ten westen van Kathmandu. Maar de laatste tijd werken we ook in schooltjes in de bergen, in Talli Pokhari bijvoorbeeld.” “Wij geven heel wat vakken, waaronder wiskunde, fysica, sport, plastische opvoeding en ICT. Daarvoor nemen we elk jaar laptops mee en bouwen daarmee ter plaatse een computerklas

uit. Als de stroom wegvalt, schakelen we noodgeneratoren in die we ook zelf hebben gebouwd. We kunnen voor het onderhoud rekenen op de medewerking van de leerkrachten, die stilaan ook vertrouwd geraken met het materiaal. Dat loopt heel goed.” Vind je voldoende studenten om aan het andere eind van de wereld een stage te doen? “De vraag is enorm en de uitdaging natuurlijk ook. De studenten die daar stage willen lopen, worden geselecteerd op basis van hun kunde en zeker op hun motivatie.” “We hebben twee types van stages, een lange stage en een korte. In de

Lut De Jaegher: “Elk jaar nemen we laptops mee, en daarmee bouwen we een klasje.”

foto: Lut De Jaegher

10


praktijk betekent dat een verblijf van drie maanden of – voor een intensieve stage – drie weken. Je moet natuurlijk sterk in je schoenen staan, maar de voldoening achteraf is immens groot.” De voertaal is Engels, neem ik aan? “In de scholen wordt het Engels als voertaal gebruikt, zelfs vanaf de kleuterklas. Dat is de regel.”

“We hebben een vooronderzoek gedaan naar de wiskundige perceptie bij kinderen. Er bestaat namelijk zoiets als een ‘math anxiety’, ze voelen zich onzeker over hun wiskundig vermogen. Na de lessen MovingMath deden we opnieuw een onderzoek en merkten we dat het ‘wiskundig zelfvertrouwen’ gestegen was. Uit dat project is een boek ontstaan, uitgegeven bij Garant. We geven MovingMath ook elk jaar in de vluchtelingenkampen.”

Wiskunde en dans “Een van onze projecten heeft te maken met wiskunde, met name voor kinderen die daar problemen mee hebben. Wat weinig mensen beseffen: dans zit vol wiskunde. Kinderen dansen meestal goed en graag maar zonder dat zij het beseffen, zijn zij op dat moment eigenlijk ook met wiskunde bezig.” “Wij hebben daarvoor een project ‘MovingMath’ ontwikkeld, met de eindtermen wiskunde als vertrekpunt. De bedoeling is, dat leerlingen van 10 tot 14 jaar wiskundige begrippen ontdekken via dans en beweging.”

AA Gent “En dan is er ook ‘Playing for Success’ (PfS). Dat is een project voor leerlingen van 10 tot 14 jaar die uit de boot van het onderwijs dreigen te vallen door sociaal problematisch gedrag, leerproblemen, gebrek aan motivatie, moeilijke thuissituatie, spijbelen, agressie ... PfS brengt hen in een uitdagende plek buiten de school, namelijk een sportstadion, waar ze speels les krijgen en zo hun eigenwaarde en het geloof in hun eigen kunnen opnieuw vinden.”

“In Groot-Brittanië heeft PfS in tien jaar tijd ongeveer 45 000 kinderen bereikt. In ons land zijn wij meegestapt in het pilootproject van Playing for Success België, samen met AA Gent. Ondertussen loopt het project ook al bij Club Brugge, Beerschot en andere eersteklassers.” “De lessen of trainingen worden altijd gekoppeld aan voetbal, en volgen het tijdschema van een voetbalmatch. De kinderen krijgen ook peters toegewezen – voetballers die hen regelmatig komen aanmoedigen en volgen. Dat vinden ze natuurlijk fantastisch.” “We hebben ondervonden dat die kinderen na verloop van tijd veel liever naar de school gaan. En ja, ook de meisjes!” Gerrit De Clercq

“Als kinderen dansen, zijn zij op dat moment eigenlijk ook met wiskunde bezig”

MovingMath Aan de basis van MovingMath ligt de stelling dat heel wat kinderen, jongeren en zelfs volwassenen, het vermogen om spontaan en creatief oplossend te denken verliezen, zodra ze dit kaderen binnen ‘wiskunde’. De context ‘wiskunde’ blokkeert hen. Dans en beweging geven jongeren meer vertrouwen in hun vermogen tot wiskundig en abstract denken. Dat blijkt uit een onderzoek dat eind 2009 door Lut De Jaegher en Evelien Goethals is gevoerd bij 779 leerlingen tussen tien en veertien jaar. Het onderzoek kadert in het Actieplan Wetenschapscommunicatie van de Vlaamse Overheid. Op 18 maart 2010 verscheen het boek MovingMath van Lut De Jaegher bij uitgeverij Garant, te verkrijgen bij de boekhandel of via www.movingmath.be. Op die site staan onder meer ook links naar voorbeeldfilmpjes van de MovingMath-dansen.

Lut De Jaegher: “De bedoeling van MovingMath is, dat leerlingen van 10 tot 14 jaar wiskundige begrippen ontdekken via dans en beweging.

11


Samenwerking is de enige manier om expertisedomeinen uit te bouwen

Mondzorg is grensoverschrijdend “Wij hebben een kant-en-klare ‘koffer’ gemaakt waarmee de verantwoordelijke mits begeleiding zijn eigen mensen kan bijscholen. De mensen die met zo’n pakket moeten omgaan, worden daar natuurlijk voor opgeleid. Op dit moment is de mondzorgkoffer in productie. Uitgeverij Acco brengt hem op de markt.”

Patricia Claessens: “Wij gaan de trainers opleiden.”

Patricia Claessens is verpleegkundige, heeft in Leuven een master in Verplegingswetenschappen behaald, is docent en opleidingscoördinator in de opleiding Verpleegkunde en ze werkt op dit moment een doctoraat af over palliatieve zorg. Basiszorg, vooral mondzorg, ligt haar na aan het hart. “Omdat mondzorg een grote impact heeft op het algemeen welzijn”, zegt ze met nadruk. Van bij haar start aan de Arteveldehogeschool in 2008 doet Patricia Claessens Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek (PWO) rond mondzorg. “We zijn begonnen met het ontwikkelen van een educatiepakket over basismondzorg. Bij ons onderzoek hebben wij samengewerkt met onderzoekers van de vakgroep Maatschappelijke Tandheelkunde en van de vakgroep Maatschappelijke Gezondheidszorg aan de UGent. Er is zoveel expertise aanwezig in verschillende opleidingen, maar samenwerking is de enige manier om expertisedomeinen uit te bouwen. Voor de Arteveldehogeschool is dat echt een meerwaarde gebleken en vice versa.”

‘Train the trainer’ “We vertrokken vanuit het idee ‘train the trainer’. Dat kan bijvoorbeeld een verantwoordelijke in een woonzorgcentrum of in een afdeling van een ziekenhuis zijn, die merkt dat het verpleegkundig personeel geen goede mondzorg geeft aan patiënten.”

12

Hoe weet je dat zo’n koffer effect kan hebben? “Wij hebben aan ons onderzoek een zogeheten effectiviteitsmeting gekoppeld bij studenten en verpleegkundigen. We onderzochten in eerste instantie hoe het gesteld was met de kennis over mondzorg. Daarna hebben we een educatiemodule gegeven - drie uur hoorcollege met materiaal dat we zelf ontwikkeld hadden, aangevuld met een uur praktijk.” “Toen we het effect op kennis en attitude gingen meten, bleek er een significant resultaat op de kennis. Op attitude zagen we geen verbetering en geen verslechtering, maar een attitude kan je nu eenmaal niet op drie maanden tijd bijstellen.” Wat mag een patiënt verwachten van mondzorg? “Mondzorg gaat over tanden poetsen, flossen, de keuze van de tandenborstel … Hoe moet ik poetsen, hoe lang en hoeveel keer per dag? Moet ik mijn tong mee poetsen of gebruik ik beter een tongschraper? Als ik implantaten heb, moet ik die met speciale borsteltjes reinigen? Als ik een prothese heb, gebruik ik dan beter detergent dan tandpasta? Dat zijn allemaal basisaandachtspunten.”

Eten Wellicht is mondzorg bij oudere mensen complexer dan bij kleine kinderen. “Om te kijken of oudere mensen met een volledige tandprothese problemen hebben, moet je de prothese verwijderen, maar je moet ook de klik kunnen


maken of er geen relatie is met problemen bij het eten. Soms willen oudere mensen gewoon niet eten, denk aan dementerende bejaarden die niet kunnen verwoorden wat er scheelt. Dan moet de zorgverlener onderzoeken hoe dat komt. Een oorzaak kan bijvoorbeeld een blaar in de mond zijn omdat de prothese te groot is geworden doordat de bejaarde vermagerd is. Alleen: hij kan het niet uitleggen … “ “Bij kleine kinderen is het nog een ander verhaal. Vanaf wanneer moeten zij beginnen te poetsen? Vanaf hun tandwissel, of vanaf de eerste dag dat ze een tand hebben? Welke tandpasta moeten ze gebruiken?” “Onze educatiemodule gaat over basiszorg tijdens de hele levensloop, zowel voor een kind van vijf als voor een zestigplusser.”

“Verpleegkundigen moeten niet alleen een inspuiting kunnen geven maar moeten ook fatsoenlijk tanden kunnen poetsen, en ook daar is specifieke kennis voor nodig. Het gaat uiteindelijk om een betere kwaliteit van de gezondheidszorg.”

“Soms bieden patiënten weerstand en willen ze niet dat je iets aan hun mond doet. Maar je hebt ook verpleegkundigen die zeggen: dat is niet mijn kerntaak, het komt erbij zoals bijvoorbeeld nagels knippen. Je kan hen dat niet echt kwalijk nemen, verpleegkundigen hebben al zo weinig tijd … ”

Barrière

“Maar mondzorg is wel nodig omdat het verwaarlozen van de mond erg zware gevolgen kan hebben. Weinig mensen staan erbij stil, maar diabetes kan een gevolg zijn van slechte mondzorg, een longontsteking kan ontstaan door bacteriën die in de mond floreren.”

Iemand in de mond kijken, dat is niet evident. Moet de verpleegkundige daarvoor grenzen verleggen? “Mondzorg geven, dat voelt inderdaad grensoverschrijdend aan. Als je aan een verpleegkundige vraagt: wil je incontinentiemateriaal wisselen of tanden poetsen, dan blijkt vaak dat ze liever incontinentiemateriaal wisselen. De mond open doen en in de mond bezig zijn, wordt soms als een inbreuk op de integriteit ervaren. Dat is heel ingrijpend en het kan een barrière vormen.”

Tandarts Hoe klikt mondzorg met de tandartsen? “Zij zien ook wel wat de rol van de verpleegkundige is. Die moet detecteren of er problemen zijn en, beter nog, voorkomen dat er problemen ontstaan door goede verpleegkundige zorg te bieden. Hoe beter je zorgt voor de mond en de tanden, hoe minder problemen je krijgt en hoe minder vaak de mensen naar de tandarts moeten.”

Gerrit De Clercq

“Soms bieden patiënten weerstand en willen ze niet dat je iets aan hun mond doet”

Mondzorg: een cruciaal onderdeel van de zorg aan patiënten Dit PWO-project peilt naar de kennis over mondzorg van verpleegkundigen die werken met specifieke doelgroepen: kwetsbare ouderen in de thuiszorg en kansarmen. Barrières inzake mondzorg worden in kaart gebracht en er wordt onderzocht hoe de attitude tegenover mondzorg en de kennis ervan bij verpleegkundigen op lange termijn geoptimaliseerd kunnen worden. patricia.claessens@arteveldehs.be

13


Kinderen zelf dingen laten onderzoeken, is essentieel

“Kinderen moet je uitdagen” Ze stond mee aan de wieg van het Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek (PWO) van de opleiding Leraar kleuteronderwijs van de Arteveldehogeschool en is gefascineerd door wetenschap en techniek. En door kinderen. “Je moet altijd in hun wereld stappen, in hun fantasiewereld”. Een gesprek met Hilde Van Houte.

Het project Creative Little Scientists gaat uit van de stelling dat wiskunde- en wetenschapeducatie in de kleuterklas en de lagere school kunnen samengaan met creativiteit. Creative Little Scientists kadert binnen FP7, de korte benaming voor het Zevende Kaderprogramma voor Onderzoek. Dit is binnen de Europese Unie het belangrijkste financieringsinstrument voor onderzoek en is van toepassing van 2007 tot 2013. Een deel van de projectmiddelen is toegekend aan de Arteveldehogeschool omdat wij in die materie een expertise hebben ontwikkeld.

14

“Momenteel werken we aan Eureka. Dat is een project over wetenschap en techniek. We willen een onderzoekende houding stimuleren, zowel bij kinderen als bij hun leraren. Kinderen zijn eigenlijk vanuit zichzelf al onderzoekend ingesteld, ook in hun thuissituatie, maar ze moeten wel uitgedaagd worden.” “Wij vertrokken vanuit de wereld van de kleuters, maar we hebben al snel de brug met het lager onderwijs gelegd. In ieder geval, het doel is hetzelfde: kinderen zoveel mogelijk laten onderzoeken en die boodschap ook aan de ouders meegeven, want onderzoek is echt essentieel.” Lijkt mij een flinke uitdaging, in een tijd waarin kinderen aan hun computer geplakt zijn. “Je moet dat integreren. Je kunt ook onderzoekend omgaan met de computer. Als een kind bijvoorbeeld naar een pretpark wil, laat het dan zelf informatie opzoeken, vergelijken en keuzes maken.” Worden kinderen nog gestimuleerd om met blokken, poppen en lego te spelen? “Op kleuterleeftijd wel, maar vanuit onze opleiding brengen we ook echt materiaal mee naar de klas. Geen speelgoedboortje maar een echte boor, echte glazen, echte borden. Ook al zijn de kinderen heel jong, zij kunnen daarmee omgaan en zij voelen zich daar goed bij.”

Fantasiewereld Maar neem nu een museum, is dat niet saai? “Het hangt ervan af hoe je het aanpakt. Als je op een onderzoekende manier door een museum gaat, dan zeggen kinderen vaak ‘tof, laten we dat nog eens doen’.” Je kan toch moeilijk verwachten dat een kind belangstelling heeft voor Rubens, Van Eyck … “Je moet dat spelenderwijs aanpakken en je moet in ieder geval in hun wereld stappen, in hun fantasiewereld.” “Bij oudere kinderen moet het natuurlijk iets concreter worden. Ik erger mij blauw als ik denk aan de manier waarop chemie destijds abstract, theoretisch aangepakt werd, in plaats van te vertrekken vanuit de concrete wereld en van daaruit naar het abstracte te gaan. Zelfs nu nog: als je aan studenten zegt ‘we gaan chemie doen met kinderen’, zegt de helft foert.” Terwijl chemie eigenlijk een beetje toveren is. “Het gaat de goede kant op. We hadden onlangs samen met de pedagogische begeleiding van de stad Gent, de Universiteit Gent en onze leerkrachten, een workshop rond de vraag: hoe kunnen we het nu aanpakken. Het was een enorm succes.” Samenwerken lijkt wel een kernwoord. “Hoe meer je kunt samenwerken, hoe meer visie je krijgt.”

“Wij nemen vaak verantwoordelijkheden van hen weg, vanaf jonge leeftijd. Ten onrechte. Noem het verkleuteren. Maar als je de talenten van die kinderen leert zien, dan kan je ze heel ver brengen.”

“Hoe meer je kunt samenwerken, hoe meer visie je krijgt”


Hilde Van Houte: “Je moet in hun fantasiewereld stappen.”

Kinderuniversiteit Wat is de kinderuniversiteit? “Stel je voor: een honderdtal kinderen van vier tot acht jaar op een zondag bijeenbrengen rond een thema. Het lijkt niet evident, maar de inschrijvingen zijn doorgaans in een wip rond. De kinderuniversiteit is een initiatief van de Associatie Universiteit Gent. We hebben twee edities achter de rug: een rond bouwen en een rond gevoelens en straks komt er een rond chemie.”

Taal “We staan er niet altijd bij stil, maar wij beschouwen bijvoorbeeld allochtonen en kansarme kinderen al te vaak als niet talentrijk omdat zij op taalvlak tekortschieten. Ons onderwijs is

namelijk heel erg ‘talig’ geworden en wanneer kinderen minder taalvaardig zijn, gaat hun zelfvertrouwen achteruit én meteen ook hun creativiteit. En dan krijg je die kinderen nooit of nimmer naar bijvoorbeeld ingenieursstudies. Dat is een immens probleem. Kinderen krijgen zo vaak onterecht een label: taalzwak is gewoon zwak. En dat slepen ze heel lang mee.” “Ik heb kleuters gezien die dingen in elkaar knutselen waarvan je denkt: hoe is het in godsnaam mogelijk? Maar verwacht niet dat ze het verwoorden …” “De genderproblematiek, wat men ook mag beweren, speelt vandaag nog enorm mee. Stel, in een klas heeft een meisje een probleem. Vaak zal de leerkracht dan zeggen ‘kom, ik zal het

eens voordoen’, terwijl aan een jongen al snel gezegd wordt ‘zoek het eens zelf uit’.” “Spijtig genoeg gebeurt dat in lager en kleuteronderwijs ook vandaag nog te vaak. Zo maak je kinderen slaafs. Ik ben ervan overtuigd dat je die kinderen moet uitdagen.” “Onlangs werd ons een Europees project toegekend, genaamd ‘Creative Little Scientists’, precies om die onderzoekende houding te stimuleren - in het Engels ‘Inquiry Based Education’. Dat is momenteel een hot item binnen Europa. Ook in Vlaanderen dus.” Gerrit De Clercq

15


kort geknipt

NIEUW

Nieuwe opleidingen uit de startblokken

Bachelor in de

PEDAGOGIE van het

JONGE KIND

Het begin van een academiejaar is altijd een bijzonder moment. Op campus Sint-Amandsberg was het dit jaar extra spannend: de gloednieuwe bacheloropleiding Pedagogie van het jonge kind wordt er voor het eerst georganiseerd. Meer dan 120 studenten kozen als pioniers voor deze opleiding. De opleiding wil professionals afleveren die in de kinderopvang de rol opnemen van pedagogisch coach. In principe behalen de eerste pedagogisch coaches hun diploma in 2014. Ook campus Kattenberg hield een nieuwe opleiding boven de doopvont: ‘Bachelor na bachelor (banaba) in het onderwijs: Schoolontwikkeling’. Deze vervolgopleiding wil beleidsondersteuners vormen die veranderingsprocessen binnen scholen of scholengemeenschappen sturen. De banaba richt zich tot iedereen met een lerarendiploma en een paar jaar ervaring in het onderwijs.

arteveldehogeschool.be

K_2011.indd 1

www.arteveldehogeschool.be 8/09/11 16:01

Studeren met een functieBeperking? Voor de begeleiding van studenten met een functiebeperking kan de Arteveldehogeschool rekenen op Cursief vzw, een uniek samenwerkingsverband met vijf andere hogeronderwijsinstellingen. Jaarlijks zet een stijgend aantal studenten de stap naar Cursief. In 2010 klopten 170 van onze studenten bij de dienst aan met erg uiteenlopende functiebeperkingen: van motorische, visuele of auditieve beperkingen, over leerstoornissen, chronische medische aandoeningen, tot ASS (autismespectrumstoornis) en AD(H)D. De vzw bestaat 20 jaar en had tot voor kort de naam BSH: Begeleiding Studenten met een Handicap. De laatste jaren vormde de ‘H’ uit het acroniem een struikelblok voor de steeds groter wordende groep studenten met een leerstoornis en met ADHD. En dus werd de vzw omgedoopt tot Cursief: “Net dat beetje anders, dat stukje ongewoon. Cursief springt in het oog, maar past toch perfect in het geheel. Een hellend vlak, een aanloop naar, een springplank. Wat scheef, maar daardoor net bijzonder.’ www.cursiefvzw.be.

Op kot?!? Zijde gij zot?!? De voorbije jaren werd door Sovoarte, de studentenvoorzieningen van de Arteveldehogeschool, sterk ingezet op het uitbreiden van het aantal kamers in eigen beheer. In twee gerenoveerde panden in de Bagattenstraat en de Savaanstraat werden in totaal 164 kamers gerealiseerd, in een nieuwbouwproject aan de Sint-Lievenslaan komen daar volgend academiejaar nog eens 47 kamers bij. Centraal gelegen op wandelafstand van onze campussen, volledig bemeubeld, volgens de meest vooruitstrevende energienormen en volledig door Sovoarte beheerd, bieden deze projecten onze studenten een alternatief voor een kamer op de privémarkt. Prijzen variëren van €300 tot €390, afhankelijk van de oppervlakte, steeds inclusief energiekosten, internetabonnement en verzekeringen. Sovoarte biedt bovendien nog steeds haar Kottoelage aan voor wie financiële ondersteuning kan gebruiken. www.sovoarte.be

16


Klaar voor hoger onderwijs?

Arteveldehogeschool (ver)bouwt

De overgang van het secundair naar het hoger onderwijs verloopt voor 50 procent van de studenten niet zoals verwacht. Gemiddeld de helft van de eerstejaars slaagt niet (volledig) in het eerste jaar. Daarom ontwikkelde de Arteveldehogeschool www.klaarvoorhogeronderwijs.be, een tool voor leraars secundair onderwijs, leerlingenbegeleiders, CLB-medewerkers … om hun laatstejaars beter voor te bereiden op de stap naar hoger onderwijs. De site laat de jongeren hun eigen instapprofiel ontdekken, hun studiekeuze-, leer-, taal-, en ICT-competenties screenen, en hun pijnpunten in kaart brengen. En vooral: de site zet hen op weg om bij te spijkeren waar nodig.

De start van de opleiding Pedagogie van het jonge kind (zie hierboven) was de ideale gelegenheid om campus SintAmandsberg grondig onder handen te nemen: een voormalige sporthal werd naar een volwaardige aula getransformeerd, er worden extra lokalen gehuurd, en de cafetaria onderging een facelift. Ook de capaciteit op campus Leeuwstraat is groter geworden. Momenteel zijn er dertien leslokalen en één aula in gebruik. Op lange termijn wordt voor deze site met historisch karakter een masterplan uitgewerkt, gebaseerd op een analyse van de behoeften van onze hogeschool. Op campus Mariakerke opent begin 2012 een nieuwe vleugel. De bouw ervan zit ondertussen in de afwerkingsfase: gevelbekleding wordt geplaatst en meubilair geselecteerd. En er worden nog bouwplannen gesmeed. Er wordt een selectieprocedure opgestart voor een ontwerpteam dat een nieuwe sporthal mag uittekenen. Vooral in de opleiding Leraar secundair onderwijs wordt uitgekeken naar deze nieuwe accommodatie van de Arteveldehogeschool aan de Gentse Watersportbaan. Naast onze studenten Lichamelijke opvoeding en Bewegingsrecreatie zullen ook andere studenten er zich sportief kunnen uitleven.

www.klaarvoorhogeronderwijs.be

WIE IS Veerle Claus? Opleiding Master in de interieurarchitectuur, Sint-Lucas Gent Functie Medewerker dienst infrastructuur, preventie en milieubeleid Doel Het team versterken en samen het jaarlijkse investeringsprogramma uitvoeren. Waar mogelijk geef ik advies op vlak van interieurinrichting van lokalen voor studenten, docenten en andere medewerkers. Denk aan het (her)schikken van meubilair, het ontwerp van maatwerkmeubilair enzovoort. Kortom, de ruimtes optimaal en functioneel (her)inrichten, eventueel met kleine structurele aanpassingen. Werkwijze De noden van de gebruikers van de in te richten ruimte onderzoeken, dit implementeren binnen de beschikbare ruimte zodanig dat de werking ervan op mensenmaat klopt, opvolging en coördinatie van de werken tijdens de uitvoering. Verwachtingen In een aangename en collegiale werksfeer een bijdrage kunnen leveren aan de infrastructuur van de Arteveldehogeschool, en deze vormgeven en upgraden waar nodig.

De Kantiene scoort een Smiley! Wie op campus Kantienberg het studentenrestaurant binnenstapt wordt met een glimlach ontvangen: ‘De Kantiene’ heeft sinds kort een Smiley op zak! De Smiley is een label uitgereikt door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). Het label staat voor optimale hygiëne en (voedsel)controle, opgeleid personeel en prima infrastructuur. De Smiley bekroont de succesvolle samenwerking tussen de Arteveldehogeschool, SOVOARTE – de sociale voorzieningen van de hogeschool – en Sodexo, de partner die dagelijks 450 verse en gevarieerde maaltijden en 250 broodjes in De Kantiene serveert. www.favv.be/smiley

17


Over de actieve link tussen onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk

Speerpuntonderzoek verbetert het onderwijs evidence-based Waarom haken in een bepaald studietraject veel studenten af? Hoe optimaliseer je groepstaken? Wat gebeurt er als studenten hun eigen en elkaars bachelorproeven beoordelen?

Speerpunt = actie! Speerpuntonderzoek betekent actie: in de onderwijspraktijk duiken, de huidige situatie grondig onder de loep nemen. En ten slotte: krachtdadig bijsturen! De reële onderwijspraktijk verbeteren is het primaire doel van elk speerpuntonderzoek. En net daardoor is het ideaal om de kloof tussen onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk te dichten: de opleiding kan onmiddellijk aan de slag met de resultaten van het onderzoek.

Enkele typische vragen die leven bij onze opleidingen. Onderwijsontwikkelaars van de Arteveldehogeschool verdiepen zich in dergelijke cases. Ze starten een zogenaamd ‘speerpuntonderzoek’. Resultaat: concrete antwoorden, praktisch en meteen inzetbaar. Stel: een lesgever slaat de krant open en leest onder een ronkende kop hoe “uit onderzoek blijkt” dat zijn aanpak in de klas compleet anders moet. Of hij verslikt zich in zijn kop koffie, of hij denkt: “ja, maar hoe?” Het is een karikatuur, maar het klopt dat niet elk onderwijsonderzoek direct toepasbaar is. Niet zo voor de speerpuntonderzoeken aan de Arteveldehogeschool. Zij bieden praktische antwoorden op concrete onderwijsvragen.

Als studenten samenwerken Bachelor in de ergotherapie is een van de opleidingen die een beroep deden op onze ‘speerpuntonderzoekers’. “We hadden een aantal vragen rond groepstaken”, zegt Vera Beuselinck van de opleiding Ergotherapie. “Wat verwachten studenten van een begeleider bij groepstaken? Wat is een werkbare groepsgrootte? Enzovoort.” Samen met haar collega’s klopte ze aan bij de dienst onderwijsontwikkeling en internationalisering (O&I) voor een speerpuntonderzoek.

Kwaliteit optimaliseren Terug naar de opleiding Ergotherapie. De onderzoekers van de dienst O&I gingen in dialoog met studenten en lesgevers. Onderzoekster Liesbet Matthys: “Hoe dachten zij over de groepswerken? Waar liep het al eens fout? En vooral: wat waren hun verwachtingen? Via online vragenlijsten en focusgesprekken formuleerden we een aantal suggesties: de grootte van de groepen beperken tot zes, de opdrachten verduidelijken en nog beter koppelen aan de lesinhouden. Stuk voor stuk verbeterpunten gebaseerd op onderzoek.” Of hoe de kwaliteit van het onderwijs evidence-based wordt geoptimaliseerd.

Leren en stimuleren Behalve bij Bachelor in de ergotherapie voerde de dienst O&I de voorbije jaren ook speerpuntonderzoeken samen met onze bacheloropleidingen Vroedkunde, Verpleegkunde, Leraar lager onderwijs, Office management en bij de afstudeerrichting Logopedie. O&I ondersteunt de opleidingen van bij het verfijnen van de onderzoeksvraag tot aan het verwerken van de resultaten. Indien relevant wordt ook het werkveld bevraagd. De werkwijze en de bevindingen van ieder speerpuntonderzoek worden na afloop gedeeld binnen de Arteveldehogeschool. Zo steken de andere opleidingen er ook wat van op en worden ze gestimuleerd om eigen ‘speerpunten’ actief te onderzoeken. Liesbet Matthys - Wouter Viaene

Meer weten over speerpuntonderzoeken in het algemeen? Neem contact op met dienst onderwijsontwikkeling en internationalisering via eline.sierens@arteveldehs.be. Meer weten over het speerpuntonderzoek over samenwerkend leren in de opleiding Bachelor in de ergotherapie? Neem contact op via vera.beuselinck@arteveldehs.be.

18


Speerpuntonderzoek betekent actie: in de onderwijspraktijk duiken, de huidige situatie grondig onder de loep nemen. En ten slotte: krachtdadig bijsturen!

foto: Steven Meert

19


Taal- en spraakproblemen leiden vaak tot sociaal isolement

Wanneer een tafel geen tafel meer is Frank Paemeleire studeerde vijftien jaar geleden af aan de Gentse universiteit als master in de Logopedie en Audiologie. Hij volgde een postgraduaat Neurologische Taal- en Spraakstoornissen (NTSS). Nu werkt hij zowel in het AZ Maria Middelares als aan de Arteveldehogeschool. Hij is er ondermeer projectleider van het postgraduaat NTSS. “Onze opleiding is de enige in ons taalgebied”.

Neurologische taal- en spraakstoornissen, wat betekent dat in gewone mensentaal? “Volwassenen die normaal communiceren, kunnen een neurologisch probleem krijgen. Dat kan acuut zijn, denk aan een beroerte. Een bloedvat geraakt verstopt, en daardoor krijgen de hersenen een zuurstoftekort. Gevolgen kunnen zijn: een verlamming, problemen met het zicht, een communicatiestoornis …” “Binnen de NTSS onderscheiden we taalstoornissen en spraakstoornissen. Bij een taalstoornis weet iemand bijvoorbeeld perfect dat een tafel een tafel is, maar kan het woord niet vinden. Dat heet afasie.” “De spraakstoornissen noemen we dysartrie. Alle componenten van de spraak zoals de stemgeving en de articulatie kunnen aangetast zijn waardoor de persoon slecht verstaanbaar is. Bij dysartrie gaat het vaak over een ziektebeeld dat langzaam evolueert – denk aan de ziekte van Parkinson of multiple sclerose (MS).” Over hoeveel mensen gaat het eigenlijk? “Dat is moeilijk exact te becijferen omdat niet alle neurologische ziektebeelden communicatiestoornissen geven. Er zijn bijvoorbeeld mensen met MS die geen taal- of spraakstoornissen hebben. Naar schatting worden er jaarlijks in België en Nederland samen meer dan 20 000 mensen getroffen door afasie als gevolg van een beroerte.”

Sociaal geïsoleerd “Mensen met verworven taal- en spraakproblemen weten wat ze verliezen en geraken daardoor vaak sociaal geïsoleerd. Op een dag kunnen ze de meest banale woorden niet meer

Frank Paemeleire: “Als je niet samenwerkt en deelt, dan geraak je geen stap verder.”

20


“Het is niet omdat een ziekte niet kan genezen worden, dat de patiënt niet kan geholpen worden”

vinden, geen zin meer formuleren, ze worden slecht verstaanbaar. Dat is een zeer frustrerende situatie.” Ook voor hun omgeving ... “Juist, en op onze hogeschool willen we aan de studenten duidelijk maken dat ook daar voor hen een taak ligt. Een van de lopende projecten bestaat bijvoorbeeld uit ‘getuigenissites’ waar zowel personen met een communicatiestoornis als hun partner aan het woord komen.”

Maatschappelijke dienstverlening ”Die getuigenissites, dat is echte maatschappelijke dienstverlening. Voor dat project hebben studenten in het kader van hun bachelorproef een gestandaardiseerd interview afgenomen met cliënten. Hierdoor krijgen we een beeld van het zogeheten ‘insider perspective’. Een belangrijke vraag is dan ook: hoe beleeft u dat? Dat belevingsaspect zit ingebakken in zo’n website.” Zijn er categorieën van mensen bij wie neurologische taal- en spraakstoornissen vaker voorkomen dan bij andere? “Het is duidelijk dat er risicogroepen zijn. Denk aan een beroerte. Typische risicofactor is een ongezonde levensstijl: roken, drinken, veel stress … Dat maakt de kans op een beroerte groter en dus ook de kans op bijvoorbeeld afasie.” “Andere ziektebeelden, bijvoorbeeld de ziekte van Huntington waarbij mensen ongecontroleerde bewegingen en vaak heel zware spraakstoornissen hebben, zijn erfelijk. Het is een heel complex gebied omdat er veel verschillende soorten NTSS zijn met heel verschillende oorzaken.” Eigenlijk is het vaak onvoorspelbaar… “… en dat maakt het niet eenvoudig om het aan studenten uit te leggen. Je moet al die ziektes bespreken, voor ze

inzicht krijgen in wat de rol van bijvoorbeeld de logopedist kan zijn.” Wordt het probleem erger naarmate men ouder wordt? “Bij ziektes die sluipend beginnen zoals parkinson, huntington of MS, weet je dat de ziekte zich zal voortzetten. Bij MS moet de logopedist weten dat die ziekte een zeer onvoorspelbaar verloop kan hebben. Dat is een heel ander verhaal dan een beroerte waarbij een zeker spontaan herstel te verwachten valt ... Logopedisten moeten dus heel goed weten dat de doelstellingen in beide gevallen totaal anders zijn. Om al die redenen besteden wij in het postgraduaat veel aandacht aan de neurologie.” “Het is niet omdat een ziekte niet kan genezen of gestopt worden, dat de patiënt niet kan geholpen worden. Als je het ruim bekijkt dan moet de logopedist zich afvragen hoe mensen daarmee kunnen omgaan, hoe ze dat kunnen compenseren, welke hulpmiddelen we kunnen inzetten, hoe we de omgeving erbij kunnen betrekken … Dan kan je ook voor patiënten wiens toestand verslechtert toch de levenskwaliteit verbeteren.”

en er is een vast team van logopedisten die bijna allen zowel aan de Arteveldehogeschool als in Maria Middelares werken. Dat zijn allemaal medewerkers die vanuit de praktijk les geven. Voor specifieke onderwerpen nodigen we experts uit het werkveld uit.” De Arteveldehogeschool en het AZ Maria Middelares gaan eigenlijk hand in hand? “Dat is ook logisch. Gezien de complexiteit van de materie kan er geen splitsing zijn tussen denken en handelen. Ons onderwijs moet geënt zijn op de praktijk, en de praktijk moet gebaseerd zijn op evidentie.” Die samenwerking is duidelijk een meerwaarde. “Absoluut, het is een enorm voordeel. Iedereen die doceert in ons postgraduaat heeft een klinisch-wetenschappelijk onderbouwd verhaal te vertellen. De casuïstiek en de klinische vragen die we daar kunnen uit halen, dat is eindeloos. Alleen zo kun je jezelf op een hoger niveau tillen.” Gerrit De Clercq

Numerus clausus Op de website Neurocom las ik dat er een numerus clausus is voor het postgraduaat. “We nemen maximaal dertig mensen aan, met voorrang voor mensen die minstens twee jaar praktijkervaring hebben, precies omdat interactie belangrijk is, discussie, casuïstiek … Er zijn enkele pas afgestudeerden bij, maar heel weinig.” “Het volledige traject loopt over drie academiejaren. De lessen worden gegeven in samenwerking tussen Maria Middelares en de Arteveldehogeschool.”

Meer informatie vind je ondermeer op de websites:

www.neurocom.be Een portaalsite rond neurogene communicatiestoornissen opgericht door Arteveldehogeschool en AZ Maria Middelares www.levenmetafasie.be www.levenmetdysartrie.be

“De neurologie wordt gegeven door neurologen van Maria Middelares

21


Competenties zijn voor een leidinggevende even belangrijk als diploma’s

Een box voor bazen Brecht De Schepper komt uit de lerarenopleiding secundair onderwijs. Onderzoek en dienstverlening vormen de laatste jaren zijn voltijdse job. Hij richt zich vooral op projecten over ‘leren en leiden’ in organisaties uit de non-profitsector: onderwijs, gehandicaptenzorg, bijzondere jeugdzorg, kinderopvang. “Heel wat leidinggevenden zijn bij wijze van spreken in hun job gerold. Een goede kinderbegeleider met het juiste diploma wordt plots baas en moet een beleidsplan opstellen, omgaan met personeel, medewerkers coachen en selecties doen. Dat is niet evident.” “Aan het project Box voor bazen werkten een mix van twintig organisaties uit de social profit mee die zeggen dat ze in hun personeelsbeleid meer competentiegericht willen werken: loskomen van het klassieke denken in diploma’s en nadenken over welke competenties kunnen ingezet worden om het werk beter te doen. Er zijn kerncompetenties maar je hebt ook competenties die zowel de poetsvrouw als de directeur moeten hebben, bijvoorbeeld samenwerken. Er zijn ook functiespecifieke competenties zoals bijvoorbeeld ‘integer handelen’ of handelen vanuit het burgerschapsmodel - specifiek voor een opvoeder in de gehandicaptenzorg.” “Het resultaat, de ‘box voor bazen’, oogt niet alleen mooi, het werkt ook écht en wordt effectief gebruikt.” “Wij denken marktgericht. Wij toetsen alle projecten eerst aan de markt - of er komt een vraag uit het werkveld - en dan kijken we waar we kunnen helpen. Wij confronteren steeds de theorie met de praktijk: onze box is tot stand gekomen nadat we met vijftig mensen hebben onderzocht wat wel werkt en wat niet.” “Het leuke is, het ene project brengt het andere mee. De hogescholen zijn meer en meer uit hun kot aan ’t komen, we willen de grenzen van de opleidingen doorbreken.”

Brecht De Schepper

Met geld van het Europees Sociaal Fonds (ESF) werd een onderzoeksproject opgezet over wat de noodzakelijke leidinggevende competenties zijn en hoe je die kan ontwikkelen. Brecht De Schepper heeft vervolgens een vijftigtal teamleiders verzameld, die twee jaar lang ervaringen en good practices hebben uitgewisseld. Het resultaat was de ‘box voor bazen’. De box bevat - een spel om de competenties en de leerprocessen in de organisatie in kaart te brengen - concrete hulpmiddelen voor werving en selectie (tips om een vacaturebericht samen te stellen, beoordelingsmethodes voor brieven en cv’s …) Het project is afgerond in februari 2010. Ondertussen lopen de onderhandelingen met een uitgeverij die er een markt voor ziet. Er zijn al een duizendtal boxen de deur uitgegaan. brecht.deschepper@arteveldehs.be

Gerrit De Clercq

“Er zijn competenties die zowel de poetsvrouw als de directeur moeten hebben” 22


Levenslang leren aan de Arteveldehogeschool

Levenslang leren aan de Arteveldehogeschool

Verlies en rouw bij kinderen en jongeren Wegwijs in onlinehulpverlening Groot worden in vrijheid – reflecteren over jongeren en burgerschap Rol van ploegbazen – stimulerend leidinggeven

Postgraduaten

Autismespectrumstoornissen Begeleider professionalisering voor leraren en school Business Event Management Postgraduaten Diabeteseducator Eduwond: stomatherapie en wondzorg Postgraduaat Autismespectrumstoornissen European Clinical Specialization in Fluency Disorders Postgraduaat Begeleider professionalisering voor leraren en school Hippotherapie Postgraduaat Business Event Management Lactatiekunde Postgraduaat Diabeteseducator Mindfulness Postgraduaat European Clinical Specialization in Neurologische taal- en spraakstoornissen Fluency disorders Postgraduaat Hippotherapie Rouwen verliesconsulent

Postgraduaat Lactatiekunde Postgraduaat Mindfulness Bijscholingen Postgraduaat Neurologische taal- en spraakstoornissen Leraren en scholen Postgraduaat Leidinggevende in de kinderopvang Gesubsidieerde nascholingsprojecten: CLEVER Postgraduaat Vroegdetectie en vroegbegeleiding (competenties leren evalueren en remediëren) en van ontwikkelingsstoornissen Postgraduaat Eduwond: stomatherapie en D.O.O.S. (duurzame ontwikkeling op school) wondzorg ICT – nascholingen in open aanbod en vraaggestuurd

Bijscholing tot school-, klas- en vakmentor

Bijscholingen Mindfulness voor kinderen Leraren en scholen

Gesubsidieerde nascholingsprojecten: Voor elk Sociaal werk

talentineen leertraject; Kopschuif: een Intake de passend hulpverlening frisse kijk op school- en lerarenprofessionaliteit; Intervisie voor animatoren in rusthuizen Groeien en leren door conflicten. Leven gemis – in over nieuwe visies op rouwzorg ICT –met bijscholing open aanbod (REN) Social Casework

Sociaal werk Gezondheidszorg Bemiddelen in het sociaal werk Sociaal-juridische hulpverlening Aan de slag als begeleider van (top)sporters Social Casework Omgaan met agressie Hulp bieden aan kinderen en jongeren in rouw Buddy over als begeleider in de perinatale Bijscholing migratie - van ‘No kansarmen place like home’ periode Website Kwalitatief Onderzoek Socia cahier: over welzijnswerk Care and werkstukken detect, observation and management of Animo; nieuwsbrief voor animatoren in het rusthuis

premature and newborn babies

Diabetes: interdisciplinair gedeelde zorg Gezondheidszorg Initiatie toegepast wetenschappelijk onderzoek via via Initiatie toegepast wetenschappelijk onderzoek afstandsleren afstandsleren Neonatologie Levensreddend Neurologische zorg handelen bij kinderen Stottertherapie: opstart intervisiegroep Neonatologie Psychologische en psychotherapeutische stromingen Neurologische zorg Vroegdetectie en vroegbegeleiding: modules: neonatale zorg Occupational science, ontwikkeling internationale bijscholing in een breder perspectief; screenen van voor baby en ergotherapeuten dreumes; vroegbegeleiding: introductie in vroegbehandeling Aan Sherborne de slag als begeleider van (top)sporters developmental movement Eutonie: door groeiend lichaamsbewustzijn in balans leven Sociale gezondheidszorg: levend leren Diabetes: interdisciplinair gedeelde zorg Stottertherapie: opstart intervisiegroep Levensreddend handelen Ouderenzorg: begeleideen intervisie Vroegbegeleiding vroegbehandeling Sociale gezondheidszorg: levend leren Mindfulnesstrainer voor kinderen

www.arteveldehogeschool.be >> onderzoek en ontwikkeling

www.arteveldehogeschool.be >> onderzoek en dienstverlening

Als ‘t aan jou lag, had je de SWITCH al gemaakt. opklimmen

een job vinden

van richting veranderen

switch: studeren en werken combineren 7 opleidingen aan de Arteveldehogeschool bieden jou een bijzonder traject om werk of gezin te combineren met een bacheloropleiding. Meer info: www.arteveldehogeschool.be >> SWITCH Ook de andere opleidingen aan de Arteveldehogeschool bieden faciliteiten op maat aan, waardoor je studeren, werken en een gezin beter kan combineren. Bel 09 235 20 00 voor meer info.

23


OPLEIDINGEN 2011-2012 BACHELOR BEDRIJFSMANAGEMENT Accountancy - fiscaliteit Financie- en verzekeringswezen Internationaal ondernemen KMO-management Logistiek management Marketing Rechtspraktijk OFFICE MANAGEMENT Event- en projectmanagement Management assistant: General -, Human resources - en Customer relations management assistant Medical management assistant COMMUNICATIEMANAGEMENT JOURNALISTIEK GRAFISCHE EN DIGITALE MEDIA Crossmedia-ontwerp Grafimediabeleid Grafimediatechnologie Multimediaproductie + keuzetrajecten Fotodesign en Grafisch Design / ProDUCE en ProDEV SOCIAAL WERK Maatschappelijke advisering Maatschappelijk werk Personeelswerk Sociaal-cultureel werk Syndicaal werk - sociaal beleid PEDAGOGIE VAN HET JONGE KIND NIEUW! ONDERWIJS: KLEUTERONDERWIJS ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS ONDERWIJS: SECUNDAIR ONDERWIJS ERGOTHERAPIE LOGOPEDIE EN AUDIOLOGIE Logopedie Audiologie PODOLOGIE VERPLEEGKUNDE VROEDKUNDE REVALIDATIEWETENSCHAPPEN EN KINESITHERAPIE, I.S.M. UGENT

MASTER ERGOTHERAPEUTISCHE WETENSCHAP, I.S.M. diverse partners Nieuw! REVALIDATIEWETENSCHAPPEN EN KINESITHERAPIE, I.S.M. UGENT SOCIAAL WERK , I.S.M. AUGENT VERPLEEGKUNDE EN VROEDKUNDE, I.S.M. AUGENT

BACHELOR-NA-BACHELOR IN DE CREATIEVE THERAPIE IN HET ONDERWIJS: BUITENGEWOON ONDERWIJS SCHOOLONTWIKKELING Nieuw! ZORGVERBREDING EN REMEDIËREND LEREN

POSTGRADUATEN EN BIJSCHOLINGEN

www.arteveldehogeschool.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.