De Broederpleinen – Verblijven in de geest van de stadsvernieuwing

Page 1

De Broederenpleinen

Verblijven in de geest van de stadsvernieuwing

Afstudeerverslag Tom Leerkes

Master Architectuur

ArtEZ Academie van Bouwkunst Arnhem

November 2022

Mentoren

Keimpke Zigterman, Unknown Architects

Daan Vulkers, Unknown Architects

Ralph Brodrück, ArtEZ

Annemariken Hilberink, ArtEZ

Wouter Hilhorst, ArtEZ

Gecomitteerde:

Benjamin Groothuijse, Groothuijse de Boer Architecten

Afstudeercoördinator:

Gerard van Heel

Trefwoorden:

Stadsvernieuwing, Herontwikkeling, Publieke ruimte, Deventer, Binnenstad

1

Voorwoord

Voor u ligt de scriptie van mijn afstudeerwerk aan de ArtEZ Academie van Bouwkunst te Arnhem. Als afsluiting van de masteropleiding tot architect wordt een door mijzelf geformuleerde opgave verder onderzocht, uitgewerkt en verbeeld. Dit verslag vormt de tekstuele toelichting en uitwerking van de opgave.

Het verslag dient als naslagwerk voor degenen die geïnteresseerd zijn in een verdere verdieping in de thematiek die aangesneden wordt in de opgave en hoe de opgave procesmatig gestalte heeft gekregen.

Mijn dank gaat uit naar mijn mentoren Daan Vulkers en Keimpke Zigterman van Unknown Architects. Hun brede kennis, aanstekelijk enthousiasme en vragende houding is van grote waarde geweest.

Ook wil ik Ralph Brodrück, Annemariken Hilberink en Wouter Hilhorst bedanken voor de prettige en open begeleidingsmomenten op de Academie.

Ten slotte gaat mijn dank uit naar Gerard van Heel die als afstudeercoördinator mede richting heeft gegeven aan de mooie afronding van de opleiding.

2
3

Het gebruik van de publieke ruimte in historische binnensteden als die van Deventer gaat de komende jaren toenemen en intensiever worden. Met de aanstaande bevolkingsgroei rijst de vraag in hoeverre de bestaande publieke ruimte in met name de historische binnenstad kan omgaan met deze groei. De bevolkingsgroei vraagt een zo volledig mogelijk gebruik van de beschikbare publieke ruimte in de stad. En zeker in de historische binnenstad, aangezien dit in de kleine steden van Nederland een belangrijke verblijfsruimte is voor haar inwoners. Deze opgave gaat uit van het idee dat de ruimte reeds aanwezig is in de binnenstad, maar op dit moment onthecht is van het publieke weefsel. Met andere woorden: een deel van de bestaande publieke ruimte speelt op een steeds minder betekenisvolle wijze een rol in het gebruik en de beleving van de publieke ruimte. In Deventer is een aantal plekken aan te wijzen waar dit het geval is. En wellicht niet geheel ontoevallig zijn dit ontwikkelingen uit de periode van de stadsvernieuwing.

De stadsvernieuwing is een betekenisvolle periode geweest voor verschillende historische binnensteden in Nederland. Maar zoals elke betekenisvolle periode kent ook de stadsvernieuwing haar positieve en negatieve kanten. Door een uitgebreide analyse van de ontwikkelingen in Deventer uit de periode van de stadsvernieuwing is een instrumentarium vormgegeven om een nieuwe invulling te geven aan een achteropgeraakte locatie uit deze periode in de historische binnenstad van Deventer.

De opgave legt dus een onderscheid tussen verschillende ontwikkelingen in de historische binnenstad van Deventer uit dezelfde tijdsperiode en zet de kwaliteiten in voor een grootschalige revitalisatie.

Globaal kan in de stadsvernieuwing het onderscheid worden gemaakt tussen ontwikkelingen die in de geest van de Interim Saldo Regeling zijn ontwikkeld en de ontwikkelingen die uitging van het principe van Cityvorming. De ontwikkelingen uit de Interim Saldo Regeling nam de schaal en context van de historische stad als beginpunt voor fijnmazige ontwikkelingen om de stad opnieuw aantrekkelijk te maken als woongebied. Daartegenover ging het principe van Cityvorming er vanuit dat de leegloop van de historische stad een voorteken was voor een radicaal andere benadering van de stad als verblijfsruimte. Het kon daarom beschouwd worden als leeg canvas waar, in lijn met de groei van de kapitalistische gedachte, de stad opnieuw ontwikkeld kon worden.

Een kleine halve eeuw later kan geconcludeerd worden dat in veel gevallen de ontwikkelingen in de geest van Cityvorming in de huidige tijd in mindere mate een betekenisvolle bijdrage leveren aan de beleving van de publieke ruimte in de stad.

Het Broederplein in Deventer is zo’n locatie. Hoe kan voor deze locatie een nieuwe invulling gevonden worden, die rekening houdt met de weerbarstigheid van de historische stad? Een antwoord

4
Samenvatting

ligt wat mij betreft aan de andere kant van de medaille van diezelfde periode van de stadsvernieuwing. De architectuur die voortgekomen is uit de Interim Saldo Regeling biedt een instrumentarium die het mogelijk maakt om op grootschalige wijze ingrepen te doen in de stad en die luistert naar de weerbarstigheid van de stad.

Dit heeft geresulteerd in een ontwerp dat een kruisbestuiving is van een grootschalige ontwikkeling uit de stadsvernieuwing en een fijnmazige benadering die luistert naar de schaal van de historische stad.

Om dit deel van de bestaande publieke ruimte in de stad weer opnieuw te laten aanhechten, is ervoor gekozen met name publieke functies in het ontwerp op te nemen en zo een sluitend netwerk van publieke functies rond pleinruimtes in de binnenstad van Deventer te realiseren.

5
6
7 Inleiding Context 14 Context 16 De stadsvernieuwing 20 Analyse 28 Analyse 30 Stadsvernieuwing in Deventer 32 In de geest van Cityvorming 34 Centrumgarage 40 Broederenplein 50 In de geest van de Interim Saldo Regeling 60 Noordenbergkwartier Fase I 62 Noordenbergkwartier Fase II 78 Sijzenbaan 94 Prinsenplaats 122 Instrumentarium 142 Locatie 144 Het Broederenplein 146 Stedenbouwkundige analyse 148 Programma 160 Het Burgerweeshuis als startpunt 162 Stedenbouwkundige structuur 168 Zoekend naar stedenbouwkundige compositie 170 Het ontwerp 178 Alle elementen samengebracht 180 Materialenpallet 182 Reflectie 198 Algemene reflectie 200 Reflectie op het proces 202 Literatuurlijst 204
INHOUDSOPAVE

Inleiding

In het derde studiejaar van de Academie van Bouwkunst werd gevraagd een voorstel te schrijven voor het afstuderen. Hoewel dat het moment was waarop ik het echt kon opschrijven, was ik al langer bezig met een algemeen thema waar ik mijn afstudeeropgave aan wilde koppelen. Dat thema was dat het een opgave moest zijn in een middeleeuwse binnenstedelijke omgeving.

Daarnaast is een ontwerpatelier dat ik heb gevolgd bij wijlen Christian Kieckens een duidelijke aanleiding geweest. In dit atelier werd breed onderzocht hoe nieuwe invullingen in een historische omgeving naast elkaar kunnen bestaan.

Het opgroeien in Deventer heeft me doen beseffen dat veranderingen in de historische binnenstad bijna altijd gevoelig liggen. Dit maakte ik voor het eerst bewust mee bij de nieuwbouw van het (wat mij betreft fenomenale) Stadskantoor door Neutelings Riedijk, maar ook meer recent bij de herinrichting van twee belangrijke pleinruimtes rond de Lebuïnuskerk.

De vraag die mij al jaren interesseert is hoe omgegaan kan worden met binnenstedelijke vernieuwingen, onder welke voorwaarden vernieuwingen worden uitgevoerd en aan welke contexten deze gebonden kunnen worden om goed aan te haken op het

binnenstedelijke weefsel.

De plekken waar in eerste ogenblik de historische stad lijkt te schuren met vernieuwende invullingen, zijn de plekken die duidelijk in een bepaalde tijdsgeest ontwikkeld zijn en in de huidige tijd minder flexibel lijken voor veranderingen dan de “originele” historische bebouwing. Ik heb het hier over de soms rigoureuze vernieuwingen uit de stadsvernieuwing.

Paradoxaal konden deze vernieuwingen destijds plaatsvinden, deels vanuit de gedachte dat de flexibiliteit van de historische binnenstad een grens had bereikt en naar moderne standaard vernieuwd dienden te worden om weer toekomstbestendig te zijn en de binnenstad als aantrekkelijke verblijfsruimte te behouden.

Deze paradox is de basis geweest voor het uiteindelijke afstudeervoorstel. Zijn er plekken in de stad aan te wijzen die in de huidige tijd (maar ook in relatie tot het “succes” van de behouden historische bebouwing) in mindere mate succesvol zijn? Welke bijdrage leveren deze plekken in de stad? Waarom geeft dit aanleiding tot verandering en hoe wordt deze verandering dan vormgegeven?

In dit verslag beschrijf ik hoe ik gekomen

8

ben op de locatie waar ik een nieuwe invulling aan wil geven en welke thema’s daaraan ten grondslag liggen.

Vanuit een bondig geschreven maatschappelijke context en persoonlijke motivatie voor en binding met de opgave wordt de eerste verdieping gemaakt naar het onderliggende hoofdthema; de stadsvernieuwing. Deze algemene belichting van de stadsvernieuwing wordt vervolgend geprojecteerd op een selectie van ontwikkelingen in de historische binnenstad van Deventer.

Aangezien het thema van de stadsvernieuwing de rode draad vormt in de opgave, neemt het analysewerk van de locties in Deventer in verhouding veel ruimte in beslag. De uitgebreidheid van dit deel van de opgave is nodig, om de uiteindelijke ontwerpkeuzes te kunnen verantwoorden en als vanzelfsprekend te doen overkomen.

9

Een opgave in het atelier van Christian Kieckens was het maken van een analytische tekening van de (in mijn geval) typologische en archetypische historische referenties in het Casa Del Fascio van Giuseppe Teragni. Een gebouw dat onder modernistisch idee werd ontworpen, maar ook referenties kent naar de

middeleeuwse Cortili Milanesi (typisch Milanese woonpaleizen met binnenhoven). De referentie van een middeleeuwse gebouwtypologie in een ogenschijnlijk zuiver modernistisch gebouw heeft mij sindsdien gegrepen en zorgde ervoor dat deze vraag ten grondslag ligt aan het thema van mijn afstudeeropgave.

10
11

Deventer is de stad waar ik ben opgegroeid en nog steeds woon. Het is een van de oudste steden van Nederland en heeft, net als vrijwel alle historische steden in Nederland, te maken gehad met transformaties na de Tweede Wereldoorlog. De stad heeft zich in fases opgekrabbeld na de schade van

de Tweede Wereldoorlog en is aangepast aan de veranderende samenleving en haar wensen. Met name vrij recente aanpassingen (bouw stadskantoor door Neutelings Riedijk, nieuwbouw Mimik Theater aan de IJssel en herinrichting pleinen rond de Lebuïnuskerk) konden niet altijd op brede steun van de samenleving

12

rekenen, omdat de historie van de binnenstad toch snel wordt gezien als een soort museumstuk dat vooral geconserveerd moet worden. Maar de historische stad zal altijd een organisme in transformatie zijn, zo lang de maatschappelijke wensen en noden transformeren en doorontwikkelen.

13
14
Aanleiding Context Analyse Locatie Stedenbouwkundige structuur Ontwerp
Context
15

De opgave neemt de stadsvernieuwing uit de jaren ‘70 en ‘80 van de vorige eeuw als startpunt en neemt een aannemelijke vooruitblik naar hoe de problematiek die ten grondslag lag aan de stadsvernieuwing zich op ruimtelijk niveau in de historische binnenstad lijkt te herhalen. De maatschappelijke noden van beide periodes verschillen, maar kennen allebei een tendens van ruimtelijke achteruitgang die met gedurfde middelen het hoofd geboden zou kunnen worden. Daar hoort bij dat onderkend moet worden dat delen van de binnenstad in mindere mate nog bijdragen aan de beleving van de binnenstad. Met andere woorden: niet alle aanwezige verblijfsruimte in de publieke ruimte van de binnenstad speelt nog een rol in het daadwerkelijk verblijven in de stad. Hier wordt in het volgende hoofdstuk verder op ingegaan.

Bevolkingsgroei

De Nederlandse bevolking groeit. En met name het aantal inwoners in steden zal de komende jaren blijven toenemen. Dit geeft aanleiding om des te beter na te denken over de invulling en het gebruik van de publieke ruimte in de historische binnenstad. In bijvoorbeeld Utrecht is direct voelbaar hoe de enorme bevolkingsgroei en de aantrekkingskracht van de binnenstad de publieke ruimte onder druk zetten. Ongekende drukte in de winkelstraten,

overvolle terrassen op zeer geconcentreerde plekken, terwijl je twee straten verwijderd van het winkelcentrum in een oase van rust terecht kan komen. Niet de volledige binnenstad biedt ruimte voor de gebruiker van de publieke ruimte om te verblijven.

Steden als Zwolle, Deventer en Zutphen zijn steden die de komende jaren, naast de natuurlijke groei, relatief veel nieuwe inwoners kunnen verwachten die de Randstad verruilen.

De groeiende stad blijft afhankelijk van dezelfde “hoeveelheid” aan publieke gebruiksruimte in de historische binnenstad, want deze historische binnenstad is en blijft aantrekkelijk voor mensen om te verblijven. Maar diezelfde binnenstad moet wel plek bieden aan al die nieuwe mensen.

Gebruik publieke ruimte

Om ruimte toe te voegen aan de reeds aanwezige publieke ruimte in de binnenstad zijn rigoureuze ingrepen nodig die uitgaan van een naar behoren functionerende publieke ruimte. Wellicht is een meer realistische insteek om te zoeken naar plekken in de stad die op dit moment in mindere mate bijdragen aan de binnenstad als publieke verblijfsruimte en aan deze plekken een nieuwe invulling te geven.

CONTEXT
Context
16
Zwolle Deventer 17

Het reactiveren van bestaande publieke ruimte in de historische stad is de rode draad van de opgave. Waar in de stad zijn plekken aan te wijzen die onderdeel zijn van de publieke ruimte, maar leveren in de huidige tijd een minder pregnante bijdrage aan het gebruik van die publieke ruimte?

18
19

De Stadsvernieuwing

De stadsvernieuwing uit de jaren ‘70 en ‘80 van de vorige eeuw is van grote invloed geweest op historische binnensteden in Nederland. Het vormt de basis voor de locatiebepaling van de afstudeeropgave. Dit heeft er in eerste instantie mee te maken gehad, dat ik vanuit mijn eigen belevingswereld potentie zag in een aantal inmiddels vrij armoedige plekken in de binnenstad van Deventer.

Om tot een gewogen keuze te komen, is een analyse gemaakt van het tijdsgewricht van de stadsvernieuwing, welke overwegingen destijds hebben gemaakt dat op veel plekken grootschalig werd ingegrepen in de stad, op welke manieren de ontwikkelingen van elkaar verschilden en onder welke filosofie ze konden plaatsvinden.

Deze zoektocht begint bij de wederopbouw in de periode van 1945 tot 19701. Deze periode vormde de voedingsbodem voor het leeglopen van de historische binnensteden. De binnensteden werden in zekere mate veronachtzaamd. Zij die het zich konden veroorloven verlieten de binnenstad en trokken naar de nieuwe, ruim opgezette wijken die werden gebouwd naar modern idee (licht, lucht, ruimte).

Door de leegloop van de binnensteden ontstond bij de overheden de vraag hoe om te gaan met de binnensteden, nu tegen het eind van de jaren ‘60 de verloedering van

de binnensteden zich duidelijk begon af te tekenen.

De Modelwet op de Stadsvernieuwing uit 1976 moest hier verandering in brengen. De wet omschreef de wil om binnensteden vitaal te houden door revitalisatie van woongebieden. De hoedanigheid waarin de bestaande woongebieden zouden worden getransformeerd werd niet nader voorgeschreven. Vitaliteit van de stad werd tweeledig opgevat: omarmen dat men de stad niet meer als prettig woonklimaat zag (waarmee de historische stad als leeg canvas beschouwd kon worden) of toewerken naar een herwaardering van de historische stad als woongebied.

Interim Saldo Regeling

De Interim Saldo Regeling (ISR) was een noodregeling die revitalisatie van verkrottende binnensteden mogelijk maakte, terwijl de Modelwet van de Stadsvernieuwing in behandeling was.

De ISR werd beschikbaar gesteld voor 14 Nederlandse gemeentes waar de nood het hoogst was, zoals Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag. Maar ook kleinere steden als Schiedam, Leiden, Arnhem en Dordrecht.

In architectenkringen rees in deze periode de vraag of een eeuwenoude stad als een nog herkenbare, historisch gegroeide

CONTEXT 20
1 | Aanduiding periode door Platform 31 2 | Van Es, E. & Voerman, L. - Stadsvernieuwing in Stroomversnelling. Inventarisatie stadsvernieuwingsplannen Interim Saldo Regeling 1977 – 1985, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2018

eenheid het terrein was voor experimenten. De te projecteren nieuwbouw moest veel nauwkeuriger worden afgestemd op de omgeving. Er ontstond een nieuwe opgave: nieuwbouw in de ‘open gaten’ vroeg om aangepaste architectuur, invularchitectuur.

Cityvorming

Het principe van Cityvorming ging uit van het idee dat de historische stad als leeg canvas gezien kon worden, daar de leegloop van de stad het teken was dat mensen de historische stad als eenheid niet meer als zodanig waardeerden. Dat wil zeggen dat de mensen die het zich konden veroorloven verhuisden naar de nieuwe buitenwijken die onder futuristisch idee opgebouwd werden.

Parallel aan de opkomst van het kapitalisme groeide ook in de ruimtelijke ordening een idee over hoe men in de toekomst zou leven, welke voorzieningen daarbij passen en hoe deze in samenhang met het kapitalisme ruimte kon krijgen in de stad. In veel gevallen uitte zich dit in interventies die de fijnmazige schaal van de historische stad negeerde en gestalte gaf aan de nieuwe, door welvaart gevoede samenleving.

Het wellicht bekendste voorbeeld in Nederland van Cityvorming is Hoog Catharijne in Utrecht. Een aanzienlijk deel van historische bebouwing in de historische stad week voor een winkelcentrum en

treinstation van zeer grootstedelijke proporties.

Inventarisatie ontwikkelingen uit de Interim Saldo Regeling

Om de context van de stadsvernieuwing beter te begrijpen is een inventarisatie gemaakt van kenmerkende ontwikkelingen uit de Interim Saldo Regeling. Hiervoor is een publicatie2 van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed gehanteerd die een zeer uitgebreide inventarisatie heeft gemaakt.

21

De Mirakelsteeg in Leiden is een van de ontwikkelingen die met de Interim Saldo Regeling (ISR) is gerealiseerd. De fijnzinnige binnenstedelijke inpassing met gevoeligheid voor de schaal van de omliggende historische stad is tekenend voor het doel dat de ISR

nastreefde, namelijk: een eigentijdse architectonische invulling die nauw luistert naar de kenmerken van de historische stad om een de binnenstad opnieuw aantrekkelijk te maken als woonomgeving.

22
Beeld: Gemeente Leiden - Tekenkamer, Heleen Devilee

Hoog Catharijne in Utrecht als het meest tekenende voorbeeld van een ontwikkeling in de geest van Cityvorming. De economische voorspoed werd vertaald in grootse architectuur als uitspatting van alle nieuwe inzichten die de welvaart voortbracht: grootschalige

Beeld: Het Utrechts Archief Fotodienst GAU

detailhandel, zesbaans “snelwegen” aan de grens van de historische binnenstad, consumptie- en werklocaties onder een dak, parkeervoorzieningen, etc. Een ontwikkeling om te koesteren, door haar nadrukkelijke ‘tijdsgeestgevoeligheid’.

23

Joop den Uyl en Jan Schaefer als architecten van de volkshuisvesting in de jaren ‘70. Ze gaven gehoor aan de protesten tegen de brede cityvorming-plannen die in veel steden in Nederland werden ontwikkeld. De sociaaldemocraten vormden het plan voor de

ISR om uiteindelijk te komen tot de modelwet op de stadsvernieuwing. Een roerige tijd waar nu soms met een zekere weemoed naar teruggekeken wordt. Een radicaal sociaaldemocratische visie op volkshuisvesting die onder regie van het Rijk werd

Beeld: eigen collage uit beelden van: Nationaal Archief, Stadsarchief Rotterdam, Historisch Centrum Overijssel, Gemeente Leiden, De Architect, Gemeentearchief Dordrecht

24

vormgegeven. Natuurlijk niet zonder slag of stoot, maar wel een duidelijke tegenbeweging die het welzijn en welbevinden van inwoners van een plek als belangrijkste inspiratiebron zag en oog had voor het feit dat de economische voorspoed niet voor iedereen

even evident was.

25

Analyse Aanleiding Context

Analyse

Locatie Stedenbouwkundige structuur Ontwerp

26
27

Vanuit de context van de stadsvernieuwing en de parallelle stromen van de ISR en Cityvorming is een analyse uitgevoerd op de binnenstad van Deventer.

Hoewel Deventer niet een gemeente was die onder de ISR viel, dan wel werd gezien als een stad die als leeg canvas beschouwd kon worden, zijn er wel degelijk ontwikkelingen geweest die in de geest van de ISR zijn ontwikkeld. Zo ook zijn er plekken te vinden die in de geest van Cityvorming zijn ontwikkeld.

In totaal worden zes locaties geanalyseerd, waarvan er twee in de geest van Cityvorming zijn ontwikkeld en de andere vier in de geest van de ISR. De keuze voor de zes locaties hangt samen met de rebellie tegen de grootschalige saneringsplannen van de gemeente medio jaren ‘70.

Noordenbergkwartier Fase I & II

Deze twee samengevlochten ontwikkelingen kwamen tot stand na hevig verzet van de buurt en werden ontworpen door twee jonge architectuurstudenten die in de buurt woonden en zich aansloten bij het verzet (Jim Peters en Willem Smid) . De gemeente wilde de volledige wijk in het noordwesten van de stad saneren en vervangen voor een soort ‘stad van de toekomst’ in de vorm van parkeerplaatsen, commerciële voorzieningen, brede toegangswegen etc. Alles behalve woonfuncties.

De buurt kwam in 1975 in verzet, en met succes. De wijk werd weliswaar gedeeltelijk gesaneerd, maar kreeg er woonruimte voor terug die op stedenbouwkundige schaal nauwgezet ingepast werd in de bestaande stedelijke structuur.

Prinsenplaats

Voor de Prinsenplaats geldt vrijwel hetzelfde als voor het Noordenbergkwartier. Grootschalige sanering van de wijk Bergkwartier (oosten van de binnenstad) stond voor de gemeente op het programma, maar de buurt kwam hiertegen in verzet. Wederom met succes. De wijk werd in ere hersteld en zorgvuldig gerestaureerd. Tot op de dag van vandaag ontleent de N.V. Bergkwartier als stadsherstelmaatschappij haar bestaansrecht aan dit burgerlijk verzet. Het verdwijnen van de DAIM Fabriek (N.V. Deventer Algemene Industrieele Maatschappij) in 1984 uit de binnenstad, werd een nieuwe invulling gezocht voor de beschikbare ruimte. Woningcorporatie Onze Woning heeft hier als in navolging van het verzet tegen het wegjagen van bewoners van de wijk, gezorgd voor extra woonruimte in de wijk. Het volledige fabriekscomplex is gesloopt en heeft plaatsgemaakt voor zo’n 90 woningen.

Sijzenbaan

De Sijzenbaan is van belang vanwege het belangwekkende repertoire van de architect

ANALYSE
Analyse
28

De erbarmelijke staat waarin het Noordenbergkwartier zich in 1971 bevond. In dit geval een doorkijk vanuit de Houtzagersgang tegen de gevel van Papenstraat 60

Beeld: Historisch Centrum Overijssel

29

Het saneringsplan van de Gemeente Deventer uit 1959, waarop in het decenium erna veel weestand kwam, en pas 15 jaar later daadwerkelijk burgerlijk verzet.

Inventarisatie van de bebouwing in de historische binnenstad. De kaart laat het onderscheid zien tussen de te handhaven historische bebouwing en de te saneren historische bebouwing. Beeld:

ANALYSE
Overijssel 30
Historisch Centrum

Een schetsplan van de beoogde nieuwe inrichting na de grondige sanering in de historische binnenstad. Op dit saneringsplan kwam zodanig veel kritiek, dat krakersbewegingen delen van de stad bezetten om te voorkomen dat dit plan tot uitvoer kwam. Een van

de resultaten hiervan is dat de N.V. Bergkwartier werd opgericht, de lokale stadsherstelmaatschappij die antwoord gaf op de saneringsplannen door juist zorgvuldig te restaureren.

Beeld: Historisch Centrum Overijssel 31

(Theo Bosch). Maar zeker ook vanwege de context waarin deze ontwikkeling heeft plaatsgevonden. Hier is het niet zozeer burgerlijk verzet geweest dat het mogelijk maakte dat op deze locatie woonruimte werd gerealiseerd, maar een verschil van inzicht tussen gemeente en de ontwikkelende woningcorporatie Onze Woning (nu Woonbedrijf Ieder1). De gemeente voorzag hier in navolging van de naastgelegen centrumgarage en het nabijgelegen Broederenplein een grootschalige ontwikkeling van niet nader gespecificeerde voorzieningen, maar de woningcorporatie stak hier, samen met architect Theo Bosch een stokje voor. En samen realiseerden ze een van de belangrijkste werken uit de stadsvernieuwing in Deventer, en voor Theo Bosch als architect.

Centrumgarage

De centrumgarage is de eerste ontwikkeling geweest van de stadsvernieuwing in Deventer (1976) en volledig volgens het idee van Cityvorming ontwikkeld. De stad liep leeg en raakte in verval en de parkeergarage zou de eerste ondersteunende functie zijn voor een nieuw economisch hart dat de binnenstad van Deventer moest worden. De voorziening maakte het alvast aantrekkelijk om de mensen uit de nieuwe uitbreidingswijken weer de binnenstad in te trekken, maar was eigenlijk een voorbode

voor een veel groter en ambitieuzer en grootschaliger plan om de binnenstad te herontwikkelen. Intussen laaide de weerstand tegen deze grootschalige plannen van de gemeente al zodanig op dat, terwijl de parkeergarage gerealiseerd werd, de plannen voor de sanering van Noordenberkwartier en het Bergkwartier werden herzien.

Broederenplein

Het Broederenplein is eigenlijk de enige echt grootschalige ontwikkeling geweest die volgens de gedachte van Cityvorming is ontwikkeld binnen de middeleeuwse contour van de stad. Een grootschalige ontwikkeling die met name voorzag ruimte voor schaalvergroting in de detailhandel en een symbool moest zijn voor economische voorspoed. En met succes. De eerste vestiging van C&A vestigde zich op deze plek in Deventer. En langzamerhand werd de binnenstad steeds drukker bezocht.

De meer diepgravende en doelgerichte analyse van deze zes locaties op de volgende pagina’s laten de rijkheid (en armoe) van de locaties zien door middel van fotografie en een persoonlijke beschouwing. Dit heeft geleid tot een instrumentarium waarop de ontwerpkeuzes van mijn uiteindelijke ontwerp gebaseerd zijn.

ANALYSE
Analyse
32

De DAIM-fabriek aan de Roggestraat in het Bergkwartier. Links op de foto de buurt die in de jaren ‘70 in ernstig vervallen staat was en na verzet van bewoners tegen de sloop van de buurt, volledig

Beeld: Historisch Centrum Overijssel

gerestaureerd werd.

De fabriek maakte na haar verstrek ruimte voor zo’n 90 sociale huurwoningen voor woningcorporatie Onze Woning.

33

Stadsvernieuwing in Deventer

De stadsvernieuwing in Deventer weerspiegelt in bescheiden vorm de beweging die landelijk gaande was.

Zoals in de kaart hiernaast te zien, is er flink vernieuwd na 1970 van de vorige eeuw. Om de Middeleeuwse binnenstad te kunnen onderscheiden van de 19e eeuwse uitbreidingen is met een stippellijn de contour van de voormalige stadsmuur weergegeven.

Daarin valt op dat de grootschalige ingrepen met name in de negentiende eeuwse schil rond het middeleeuwse stadscentrum hebben plaatsgevonden.

AFBEELDING:

STADSVERNIEUWING IN DEVENTER NA 1970

Historische bebouwing

Stedelijke vernieuwing (1970 - heden)

Contour voormalige stadswal

ANALYSE 34
0 100
35

In de geest van Cityvorming

De stedelijke vernieuwing in de geest van Cityvorming heeft niet al te grote vormen aangenomen. In Deventer ontstond grote weerstand tegen de gedachte van Cityvorming nadat het saneringsplan voor de binnenstad gepresenteerd werd en het plan voor de zogenaamde Dubbelstad bekendheid kreeg (zie afbeelding volgende pagina).

Hevig verzet in de stad heeft geleid tot een andere visie op de stadsvernieuwing. Maar ook het stadsvernieuwingsproces an sich liep achter op de rest van Nederland.

De twee uitgelichte ontwikkelingen zijn in het bijzonder kenmerkend voor de visie van cityvorming in de stadsvernieuwing, omdat het grootschalige ontwikkelingen betreft in het centrum van de stad die een sterke relatie kennen met de (economische) tijdsgeest van de periode waarin ze ontwikkeld zijn. Namelijk een grote parkeergarage die het hoofd moest bieden aan de opkomst van de auto. De tweede is een grootschalige detailhandelontwikkeling die (ook in de tijdsgeest) ruimte gaf aan de schaalvergroting in de detailhandel.

Legenda

1 Centrumgarage, 1977 —

R. Reitsma & Dick v/d Kamp Architecten

2 Broederenplein, 1985-1986 —

Architektencombinatie Leiden - ‘s Hertogenbosch

36 ANALYSE
1 2 37

Een kaart van het plan voor Dubbelstad Deventer. Een megalomane ontwikkeling die uitging van een groei van Deventer van 50.000 inwoners medio jaren ‘50 tot 250.000 inwoners 20 jaar later. Volgens de toenmalige burgemeester was de ontwikkeling nodig om “overbevoling van Randstad Holland te voorkomen”.

Bron & beeld: Historisch Centrum Overijssel

Het plan ging zo ver dat in Den Haag subsidie is aangevraagd. Toch werd het plan in 1968 door de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening verworpen.

Dit is het meest grandioze voorbeeld van Cityvorming in Deventer.

38 ANALYSE

Rechtsboven:

Wethouder Timmer presenteert de plannen voor Deventer Dubbelstad aan de toenmalige Minister van Volkshuisvesting Bogaers.

Bron & beeld: Historisch Centrum Overijssel

Rechtsonder:

Ludieke actie van de Dienst Openbare Werken tijdens de bevrijdigsdagoptocht: Burgemeester Bolkestein steekt de IJsselbrug over naar de Dubbelstad. Een vreedzaam “bezettings”tafereel!” aldus Deventer Dagblad op 5 mei 1965

Bron & beeld: Historisch Centrum Overijssel

39
40 ANALYSE
0 25
Analyse Centrumgarage
41 De Op
Op Korte
Walstraat Geert Grootestraat

De Centrumgarage is bijzonder genoeg het eerste gebouw dat in de periode van de stadsvernieuwing is toegevoegd aan de stad. Een reusachtig contrasterend volume van beton en cortenstaal is in de stad geland.

Het Sijzenbaanplein dat hier lag voor de stedelijke vernieuwing is getransformeerd tot een enorm parkeerplein waarvan de oppervlakte minstens twee maal de grootte van het voormalige plein beslaat.

De locatie wordt aan de noord- en oostzijde begrensd door de achterzijdes van laat negentiende eeuwse stadsvilla’s. Aan de zuidzijde wordt het door de achterzijde van de winkels aan de Korte Bisschopstraat begrensd. Het enige gebouw dat prominent op het Sijzenbaanplein in gericht, is het wooncomplex dat ontworpen is door Theo Bosch.

Fascinerend is het historische pand waar coffeeshop Bulls Eye in gevestigd is. Het enige laat negentiende eeuwse gebouw dat met de voorzijde grenst aan het Sijzenbaanplein.

Het Sijzenbaanplein is met de komst van de Centrumgarage (en dus de opkomst van autoverkeer) verworden tot een drukke en onoverzichtelijke verkeersader waar autoverkeer, fietsverkeer en voetgangers elkaar kruisen.

De foto maakt het onoverzichtelijke karakter van het “plein” zichtbaar. Ook kenmerkend is de oriëntatie van het woongebouw van Theo Bosch.

Hoewel de woningen indrukwekkende serrekamers aan de straatzijde kennen, kijkt het uit op een ruw betonnen structuur die plek biedt aan een verkeersstroom die zich lastig voegt naar de historische stad.

42 ANALYSE
43

Het volume van de garage kent twee richtingen. Een volume aan de westzijde die parallel ligt aan de Korte Bisschopstraat. In het midden draait het volume rondom een hoogteaccent met het trappenhuis. Het tweede volume is parrallel gelegd aan de bebouwing aan Brinkpoortstraat ten noorden van de garage. Door deze verdraaiing ontstaat een opening van ruimte ten westen van het trappenhuis. Deze ruimte is benut als bewaakte fietsenstalling, die functioneel uitstekend werkt, maar ruimtelijk een behoorlijk rommelig beeld geeft. Tot slot is een aanbouw geplaatst tegen het trappenhuis die op geen wijze de architectuur van de garage volgt en daarmee bijdraagt aan de rommelige verschijning van deze plek in de stad.

De oriëntatie van het gebouw is lastig te duiden. Rondom het gebouw wordt deze nergens echt nadrukkelijk aangelicht of benadrukt. In dit beeld is is te zien dat de oostgevel qua oriëntatie of uitlijning geen relatie aangaat met de historische bebouwing. Een wandeling rondom het gebouw maakt deze oriëntatie niet zo duidelijk als wanneer naar de plattegrond gekeken wordt.

Het parkbankje naast de stoep is op een ironische wijze tekenend. Het suggereert een prettige verblijfsplek aan het plein, maar het uitzicht (respectievelijk een verkeersbord, en dan de rommelige fietsenstalling met hekwerk erom) maakt cynisch.

44 ANALYSE
45

Het gebouw wordt rondom begrensd door de historische bebouwing van de stad. Het gebeurt vaker dat gebouwen die ingeklemd worden door achterzijdes wat rommelig ogen. Echter bij dit gebouw wordt rondom duidelijk dat er weinig ruimtelijk beleid is gevoerd op de inrichting rond het gebouw. De gemeente erkent ook dat dit een van de minst aantrekkelijke plekken is van de stad, maar die toch een belangrijke entree voor de stad vormt.

46
ANALYSE

De Centrumgarage, naast een klein deel van het woongebouw van Theo Bosch. Een groot verschil.

De begeleidende plint, diepe gaten in de gevel, maar ook de ontsluiting van het gebouw die doordringt tot de publieke ruimte staan in schril contrast met de schrale vormgeving, inconsequente materialisatie en architectonische vormgeving van de garage.

De garage poogt een verticaal geleedde vlakverdeling in de gevel aan te brengen, maar voert dit rondom nergens echt consequent door.

47

Analyse Broederenplein

48 ANALYSE
0 25

DeDoelen Hagensteeg

Smedenstraat Spinhuissteeg

Sijzenbaanplein

Bagijnenstraat

Broederenplein AchterdeBroederen

Smedenstraat

Nieuwstraat

Engestraat

Pontsteeg

Broederenstraat

LangeBisschopstraat

49

Het Broederenplein is een plein dat met de nieuwbouw van dit gebouw ontstaan is in de stad.

Het plein kent een sterke zonering en begrenzing van ruimte. Mede door een rommelige invulling van het plein, door afvalcontainers, straatverlichting, bomenrijen en plantenbakken wordt het plein nergens echt een kwalitatieve ruimte. Het plein geeft geen uitnodiging tot verblijf, maar voelt eerder als een “doorstroomlocatie”.

Ook de morfologische vertanding van de massa van het gebouw in combionatie met de sterke ruimtelijke afbakening van de bomenrijen maakt de ruimte vernauwend. In tegenstelling tot dat het volume bijdraagt aan het openen van de pleinruimte.

50
ANALYSE
51

Het gebouw kent een sterk horizontale geleding. De gepoogde morfologische voeging naar de bestaande historische bebouwing is gedaan door een vertanding in het volume aan te brengen die de publieke ruimte in de straat Achter de Broederen steeds ruimer maakt tot het zich ontvouwt tot het Broederenplein.

In het beeld wordt zichtbaar dat de overwegend verticale geleding van de historische bebouwing (hoge, smalle vensters, de steunberen van de Broederenkerk) een geleding is die moeilijk samengaat met de horizontale geleding van de nieuwe toevoeging.

De verschillende patronen en texturen in de bestrating geven de al sterk afgebakende zonering van het plein nog een extra dimensie.

Daarbij wordt in het maaiveld midden op het plein de fundering van een voormalige kapel uit de Middeleeuwen gesuggereerd (zie kaartfragment). Deze introduceert opnieuw een nieuwe ruimte op het plein, waar geen van de andere aanwezige ruimtelijke ingrepen rekening mee houden.

52
ANALYSE

Kaartfragment Deventer

G. Braun / F. Hogenberg - (..) Daventriensis Delineatio. - 1581

Bron

https://www.detoverkamer.nl/deventer-g-braun-f-hogenbergdaventriensis-delinea.html

53

Dat een plein op deze plek zijn (her-) introductie vond, is vanuit dit perspectief volstrekt volgbaar. De vernauwing tussen de Broederenkerk en het tegenovergelegen pand nodigt uit om de ruimte na de vernauwing te openen. Toch laat ook het archiefbeeld rechtsonder zien, dat een gesloten gevelwand ook een bepaalde schaal geeft en de vernauwing extra belicht en de indrukwekkende verticaliteit van de Broederenkerk benadrukt.

54
ANALYSE

Bron: Historisch Centrum Overijssel, Stadsarchief Deventer

55

De ontwikkeling van het Broederenplein ging samen met een grootschalige ontwikkeling van sociale woningbouw. De twee functies worden van elkaar gescheiden door een steeg die voorheen diende als toeleveringsstraat voor het winkelpand waar nu de Dirk van den Broek in gevestigd is. De woningen in de portiekflat die de locatie omsluit, zijn zodanig ontworpen dat deze geen uitzicht hebben over de stad aan straatzijde, maar op de blinde achterzijde van het winkelpand.

De steeg heeft de naam Spinhuissteeg gekregen, naar de historische steeg die in de middeleeuwen de Smedenstraat met de Bagijnenstraat verbond.

Aan de Bagijnenstraat opent zich een nieuw plein. Deze wordt door de nabijgelegen basisschool gebruikt als speelplein, maar is buiten schooltijden een openbare speelplaats.

De relatie tussen het nieuwe woongebouw en het plein is erg prettig. De imposante esdoorns overkappen ongeveer het gehele plein en plaatst de bebouwing in letterlijke en figuurlijke zin nederig op de achtergrond.

56
ANALYSE
57

In de geest van de Interim Saldo Regeling

In de geest van de Interim Saldo Regeling De ontwikkelingen die in de geest van de ISR hebben plaatsgevonden, laten een duidelijke fijnmazige korrel zien. De plannen handhaafden zoveel mogelijk de historische stratenpatronen en zoeken aansluiting bij de omliggende bebouwing en schaal van de stad.

Een viertal ontwikkelingen is verder uitgelicht op de volgende pagina’s en geven een breder beeld van de inpassing op stedenbouwkundig niveau en architectonische expressie van de ontwikkelingen.

De keuze voor de analyse van juist deze locaties is gemaakt door de onderlinge verschillen in stedenbouwkundige benadering, architectonische uitwerking en expressie, terwijl ze tegelijkertijd allen een soortgelijke grote schaal hebben. Locatie 1 en 2 zijn met name interessant door de vermenging van beide ontwikkelingen op dezelfde locatie in de stad. Locatie 3 is zeer bijzonder als bekend werk van Theo Bosch en locatie 4 is met name door haar (historiserende) architectonische expressie interessant om af te zetten tegen locatie 1 t/m 3.

Legenda

1 Noordenbergkwartier Fase I —

Architectenburo Willem Smid & Jim Peters

2 Noordenbergkwartier Fase II —

Architectenburo Willem Smid & Jim Peters

3 Sijzenbaan — Theo Bosch Architect

4 De Prinsenplaats — IAA Architecten Enschede

1 2
ANALYSE 58
3 4 59

Analyse Noordenbergkwartier Fase I

Graafvan

Stenenwal

Burenstraat Korte

Molenstraat

Noordenbergstraat

Lindenplein

Papenstraat

Bruynssteeg

Ankersteeg

Lindenstraat

Molenstraat

Muggeplein

OnderdeLinden

Achterde Muren Vispoort

Noordenbergstraat

HetKlooster

60
ANALYSE
0 25

Bruynssteeg

Leusensteeg

Nieuwstraat

Ankersteeg

Tibbensteeg

Papenstraat

61

De architectonische aansluiting in de Molenstraat lijkt als vanzelf te gaan. De enorme bomen in de straat zullen hier ongetwijfeld een bijdrage aan leveren, maar het is in een opslag duidelijk dat de maat, schaal en plasticiteit van de nieuwe volumes een nederige positie innemen ten opzichte van de historische bebouwing.

62
ANALYSE

De eerste fase van de vernieuwingen in het Noordenbergkwartier is gepaard gegaan met een vrij schrale architectuur. Maar ook hier is met veel aandacht voor de maat van de stad ontworpen. Onder andere door verspringende rooilijnen, in de zichtas geplaatste volumes en subtiele doorkijkjes via de historische stad naar de nieuwe invulling.

63

Een samenspel tussen verspringende rooilijnen en doorkijken creëren een nieuw pleintje, het Lindenplein. Een pleintje met bebouwing van dorpse proporties. Tegelijkertijd wordt de ruimte hier ook erg nauw. De hiërarchie tussen autostraat en trottoirs is nauwelijks nog aanwezig. Trottoirs zijn dermate smal, dat de straat hiervoor gebruikt wordt. De straat is dermate smal deze nauwelijks uitnodigt om door te rijden.

64
ANALYSE

De wisselende woningtypologieën geven een variëteit in het straatbeeld die prettig aanvoelt. De massa’s geven variatie aan het straatbeeld, maar helaas geven de woningen op de begane grond een obscure indruk. Veel gesloten gordijnen, blinde plinten en in donkere nissen gelegen entrees. Ook in dit deel (Korte Noordenbergstraat) is het uitblijven van een duidelijke hiërarchie in de openbare ruimte iets dat opvalt. Stoepen zijn smal, parkeerruimte lijkt geïmproviseerd. Ook het feit dat er geen overgangszone is tussen publiek en privé levert geen positieve bijdrage (de woningen liggen direct aan de stoep, privacy verkrijgt men alleen door de gordijnen te sluiten).

65

Het complex kent een aantal verfijnde aansluitingen op de historische bebouwing. Subtiele hoogteverschillen en wisselende morfologische verschijningen. Maar ook het overnemen van horizontale geledingen uit omliggende monumentale bebouwing is gebruikt om aan te sluiten op het bestaande.

66
ANALYSE

Aan de Papenstraat kennen de eengezinswoningen een net iets andere aansluiting op de straat dan in de rest van het complex. Vanaf de straat wordt een introductie van de entree gemaakt door een stoep in de straat te leggen. Direct is merkbaar dat de aansluitingen van de woningen op de straat subtieler gaat dan op andere plekken in het complex. Alleen al door de stoep voor de entree te plaatsen, wordt ook de ruimte voor de woonkamerkozijnen gevoelsmatig afgebakend als een soort voortuin van de woningen.

67
68 ANALYSE
69

Analyse Noordenbergkwartier Fase II

Lindenstraat

Molenstraat

Korte

Noordenbergstraat

Lindenplein

Papenstraat

Bruynssteeg

Molenstraat

Muggeplein

OnderdeLinden Achterde Muren

Vispoort

Noordenbergstraat

Ankersteeg

HetKlooster

70 ANALYSE
0 25

Bruynssteeg

Nieuwstraat Leusensteeg

Ankersteeg

Tibbensteeg

Papenstraat

71

De massa van de bestaande volumes resoneert in de nieuwe toevoegingen. Tegelijkertijd zoekt het een geleidelijke schaalvergroting door in massa gradaties van hoogte-accenten te leggen. Een geleidelijke opbouw in de hoogte van de nieuwe volumes onderscheidt het nieuwe van het bestaande op respectvolle wijze.

74
ANALYSE

Afwisselend door het complex wordt de keuze gemaakt om de nieuwe volumes uit de rooilijn te plaatsen en zo een vertanding in de steeg te leggen. Maar ook wordt de weloverwogen keuze gemaakt om nieuwe volumes juist precies in de rooilijn van naastgelegen historische bebouwing te leggen. Op deze locaties is in de foto’s direct te zien waarom de keuzes zijn gemaakt. Herleidbaar naar de stedenbouwkundige context.

75

Entrees en doorgangen worden geaccentueerd. Enerzijds door plasticiteit in de gevel toe te voegen in de vorm van een subtiele luifel boven de voordeur. Anderzijds door een trap door te laten dringen in de publieke ruimte, en buiten de grenzen van het nieuwe volume. Een wijze die we herkennen uit bijvoorbeeld het werk van Theo Bosch en Aldo van Eyck.

Wat ook opvalt (ten opzichte van het Noordenbergkwartier Fase I) is dat deze volumes minder “plots” op de grond staan, doordat ze begeleid worden door een contrasterende plint langs de volumes.

76
ANALYSE

Beëindiging van de volumes door op de hoeken een soort steunbeer te introduceren.

Tezamen met de donkere plint wordt men de hoek om begeleid, maar wordt ook een richting gegeven aan het volume zelf.

77

De trappenhuizen worden uit de volumes gesneden, en op de straat geïntroduceerd door de trap tot buiten het volume door te laten dringen in de publieke ruimte. De sequentie van intieme en open ruimtes

naarmate men het trappenhuis beloopt, is erg knap uitgevoerd. Ook op deze galerij bevinden de voordeuren zich onder een uit de gevel stekende luifel. Daartussen is het open.

78
ANALYSE
79
80 ANALYSE
81
82 ANALYSE
0 25
Sijzenbaan

Binnensingel

Singel

Platsoenstraat

DeDoelen

Smedenstraat

AchterdeBroederen

Sijzenbaan

Brinkpoortplein

Sijzenbaanplein

OpdeKeizer

Singelstraat

Brinkpoortstraat

Smedenstraat

83

De Sijzenbaanplein-zijde van het complex is ontworpen met de bedoeling dat zich een plein zou vormen voor het gebouw. Dat dit uiteindelijk een grote verkeersader naar de binnenstad is geworden, is ook in de functionaliteit van de plint van het Sijzenbaancomplex merkbaar.

De onoverzichtelijke kruising maakt ook de plint van het gebouw een rommelige. Wat direct merkbaar is, is dat het wonen boven de plint fenomenaal moet zijn. Hoog boven het maaiveld getild met focus op het uitzicht.

ANALYSE 86

Het gebouw is ontworpen op de zon. De serres zijn allemaal op het zuid/zuidoosten gericht. Daarnaast is het gebouwd op precies de plek waar voorheen de stadsmuur liep. Dit maakt dat de locatie grote niveauverschillen kent. Theo Bosch heeft hierop gereageerd door het volume cascadisch te laten meebewegen met de niveauverschillen. Dat, tezamen met de architectuur en kleurstelling van het gebouw geven het een mediteraanse tint.

87

Een axonometrische weergave van het Sijzenbaan-complex.

In de biografie van de architect (Theo Bosch, Knokken voor de Stad) uit 2006 wordt duidelijk wat de waarde van dit werk is. Het wordt geroemd om zijn hoge woningdichtheid, terwijl tegelijkertijd veel ruimte is voor zowel publieke als private buitenruimte. De arcadische gevels met haar serres zijn gericht op een zo vrij mogelijk uitzicht vanuit de woningen. De serres gecombineerd met de arcadische gevel maakt dat geen enkele binnenhof hetzelfde is. Soms wordt de serre gebruikt als stalling, in andere vormen is het bijna een subtropische binnentuin. De biografie zegt erover: “Zo is geen binnenhof hetzelfde, heeft elke woning een eigen signatuur en prikkelt de architectuur de betrokkenheid op het collectieve groen, zoals sociale woningbouw in de Berlagiaanse traditie zou moeten zijn.”

ANALYSE
88
Bron: https://www.bonas.nl/archiwijzer/gegevens.php?inr=0104.00033
89

Het gebouw staat vrij solitair in de stad. Nergens sluit het direct aan op de omliggende historische bebouwing. Dat maakt het afwijkende architectonisch karakter van het gebouw passend op deze plek. Mede door het gebogen volumes met de gebogen serres krijgt het gebouw een bepaalde aangename schaal. Het doorbreekt het lange volume en geeft het een passende korrelgrootte. De beleidsmatige ruis (parkeren, verkeer, rommelige openbare ruimte) die de Gemeente over deze plek heeft afgeroepen zien we graag door de vingers. Want de ruimtelijke en architectonische waarde van het gebouw ligt op een wezenlijk hoger niveau dan de openbare ruimte eromheen.

ANALYSE 90

Het zichtbare spel met het niveauverschil op de locatie geeft een sensitief karakter aan het gebouw. Door hoeken weg te nemen door deze af te ronden worden onoverzichtelijkheden beslecht. Sommige hoeken worden zelfs helemaal geëlimineerd door hier de toegang tot het trappenhuis te plaatsen.

De donkerder geleurde plint begeleidt de vertrapping in het gebouw, maar accentueert ook de plekken waar de trappenhuizen gepositioneerd zijn.

91

Bron: Historische Centrum Overijssel, Stadsarchief Deventer

ANALYSE 92
93

Het volume kent vrijwel geen geleding. Het is een langgerekt volume dat doorbroken wordt door transparante trappenhuizen en het verspringen van dakniveaus. Anderzijds steekt het gebouw af en toe de publieke ruimte in door met een gebogen serre of bijvoorbeeld de introductie van een trappenhuis.

ANALYSE 94

Entrees van de woningen liggen nooit direct aan de straat. Vanaf de straat is wel direct zichtbaar waar de entrees te vinden zijn. Diepe snedes in de gevel of een doorbreking van het volume verraden de plekken waar het volume binnengedrongen kan worden.

95

Veel aandacht ging uit naar de detaillering en plasticiteit van de straatgevels. Een verspringende plint komt iets naar voren van het lichte stucwerk erboven. De betonnen kaders van de frames voor de glazen bouwstenen lijken erop gelegd te zijn, en kennen een diepte. Terwijl de houten kozijnen gelijk in het gevelvlak liggen, wordt er een extra subtiel detail aan toegekend door de kozijnen te voorzien van betonnen frames rondom met een gladde afwerking. Door deze in dezelfde kleur mee te schilderen als het pleisterwerk, worden de kaders niet overduidelijk geaccentueerd, maar krijgen op subtiele wijze een stevige gedaante in het gevelvlak.

ANALYSE 96
97

Prinsenplaats

100 ANALYSE
0 25

Brink

Golstraat

Pikeursbaan

Walstraat

Prinsenplaats

Damstraat

Roggestraat

Bergstraat Bergkerkplein

Menstraat Bergschild

Rijkmanstraat

101

Kijkend vanaf het Bergkerkplein neemt de tamelijk hoge bebouwing aan de Walstraat een nederige positie in. Het valt niet op, maar is zeker ook niet nietszeggend. De terugliggende massa boven de begane grond draagt bij aan de nederigheid van de bebouwing in haar context. De plasticiteit van het blok is een rijke toevoeging aan de onopvallendheid.

ANALYSE 102

Net als de historische bebouwing aan de Roggestraat, reageert de nieuwbouw van de Prinsenplaats op het grote niveauverschil in de straat.

De bebouwing claimt de eerste meter publieke ruimte door de gebouwen op een klein basement te plaatsen die tegelijkertijd het niveauverschil in de straat benadrukt.

Bewoners geven invulling aan deze geclaimde ruimte door hier planten en tuinbankjes te plaatsen.

103

Achter de schijnbare repetitie in de gevelaanzichten gaat een rijke verscheidenheid in detaillering schuil. Dit is met name terug te zien in de detaillering van de kozijnen op hun raamdorpels.

ANALYSE 106

Entrees en doorgangen worden geaccentueerd door deze gefragmenteerd terugliggend in de massa te leggen. Een soort informele doch privé-aanvoelende voorruimte intoduceert de werkelijke overgang naar de private ruimte.

107

Een geabstraheerde geveltekening die de nadruk legt op de plastiek van de gevel, de dieptewerking van nissen en de verticale parcellering van de volumes.

Bron: Historische Centrum Overijssel, Stadsarchief Deventer

ANALYSE 108
109

De geleidelijke introductie van de entree. Terugliggend, reserverend en subtiel. Door het aanbrengen van een zonering in de publieke ruimte, is een geleidelijke overgang tussen openbaar en privé ervaarbaar. Terugliggend en merkbaar afgebakend.

ANALYSE 110

De morfologische verschijning van de klassieke topgevel resoneert in het gehele complex. Hoewel het poortgebouw van de Walstraat naar de Prinsenplaats in het originele plan gesloopt zou worden, laat bovenstaand beeld goed zien hoe de ouden nieuwbouw met elkaar communiceert. Zelfs de niet zuivere symmetrie van het poortgebouw is af te lezen in de nieuwbouw van de aan de Prinsenplaats en omgeving.

111

De analyse uit de voorgaande pagina’s is omvangrijk, en met een reden. Door de rijkheid aan details in het beeldmateriaal is ervoor gekozen om dit beeldmateriaal voldoende groot op de pagina’s te verwerken en telkens twee beelden te voorzien van een overlappend bijschrift. Het beeldmateriaal is nodig om de overeenkomsten tussen de verschillende locaties te tonen en te duiden. Naarmate de verdieping in de architectonische kwaliteit van de locaties vorderde, bleek ik in staat om overeenkomsten te ontwaren, ondanks de grote verschillen in de opgaves.

Deze overeenkomstige eigenschappen en kwaliteiten van de locaties, zijn beknopt samengevat op de volgende pagina en vormen het instrumentarium waarmee uiteindelijk ook de keuzes in mijn eigen ontwerp zijn gemaakt.

114 ANALYSE Instrumentarium
115

Een stedenbouwkundige keuze om een volume uit de rooilijn te plaatsen, in lijn met het bestaande historisch weefsel van de stad om een vernauwende of juist verwijdende beweging te maken.

Afwijkende bouwhoogtes, maar een vergelijkbare korrelgrootte als de bestaande bebouwing.

Het gebouw dringt door in de publieke ruimte, of de publieke ruimte dringt door in het gebouw.

Op stedenbouwkundig gezien logische momenten het volume plaatsen in de bestaande rooilijn van de omliggende bebouwing om een passende aansluiting te realiseren.

116
ANALYSE

Compacte en intieme binnenruimtes die, afhankelijk van de afmeting, een zekere vorm van openbaarheid of private ruimte suggereert.

De materialiteit kent eenheid, maar zoekt aansluiting met de stad. Een klassieke opbouw van plint en bovenbouw en verbijzonderingen in de detailleringen rond ramen, beëindigingen, etc.

Entrees worden geaccentueerd door nissen en overkappingen.

Dit geeft de volumes plasticiteit, en worden sterker leesbaar.

Zorgvuldig gekozen en ontworpen doorkijken en zichtlijnen.

117

Locatie Aanleiding Context

Analyse

Locatie Stedenbouwkundige structuur Ontwerp

118
119

Het Broederenplein

De keuze om het Broederenplein aan te wijzen als locatie voor mijn afstudeeropgave volgt uit de analyse die hieraan vooraf is gegaan.

De locatie is zijn oorspronkelijke hechting aan het stedelijk weefsel nagenoeg verloren en wordt op dit moment gezien als een rotte kies in de stad. En dat terwijl de plek zelf erg veel potentie heeft: het ligt middenin de stad, aan de flanken van het winkelhart van de stad. Maar vermoedelijke mede doordat de aantrekkingskracht van het Broederenplein niet groot is, sust deze hele zijde van de binnenstad langzaam in slaap. In omliggende straten is veel doorloop te zien in winkels die opstarten en kort daarna toch weer sluiten. Het lijkt een vergeten stuk van de binnenstad te worden.

Genoeg reden om deze plek een nieuwe statuur te geven die de positie in de historische context erkent.

120
LOCATIE
121

Stedenbouwkundige analyse

Huidige situatie

In de huidige situatie wordt de locatie omrand door vier straten, waarbinnen pleinruimtes en een distributiestraat (Spinhuissteeg) een interne ontsluiting bieden.

Morfologisch gezien kent de locatie twee volumes, waarvan het zuidelijke volume aansluiting zoekt bij gehandhaafde historische bebouwing en het noordelijke volume solitair in de ruimte staat.

Het blok kent een bepaalde uniformiteit aan korrelgroottes die in deze omvang onbekend zijn in de historische stad.

Verder werd het gevuld met functies die voor die tijd zeer aannemelijk succesvolle en logische functies zijn, namelijk voornamelijk detailhandel en wonen.

De rooilijnen van de blokken zijn grillig en bakenen onder andere de twee pleinruimtes af. Maar hierin zijn soms niet goed navolgbare keuzes gemaakt in het verspringen van de rooilijnen en het verwijden van de pleinruimtes. De bebouwing tegenover de kerk gaat bijvoorbeeld geen relatie aan met het volume van de kerk en de bebouwing die tegen de kerk is gebouwd.

Woningbouw

Supermarkt

Woningbouw

Detailhandel

Detailhandel / wonen

122
LOCATIE

• Zeer grote en uniforme korrelgrootte

• Horizontale geleding

• Onduidelijke ordening in routes en doorgangen

• Monofunctioneel plein AchterdeBroederen

123
Smedenstraat
Spinhuissteeg
Hagensteeg Bagijnenstraat

De oudste “kadastrale” kaart die van de locatie bekend is stamt uit de periode van 1811 tot 1832. Als we de kaart beschouwen, kunnen de vier straten die de locatie afbakenen direct herkend worden.

De Spinhuissteeg is in haar huidige vorm een distributiestraat die de Smedenstraat achter de woonvolumes door met de Hagensteeg verbindt. Historisch gezien was deze steeg echter een meanderende verbinding tussen de Bagijnenstraat een de Smedenstraat. Aan deze steeg openden zich pleinruimtes van verschillende ordes (openbaar en privé), terwijl het blok aan de buitenranden grotendeels gesloten was. Een uitzondering is de pleinruimte van de school aan de Hagensteeg.

Voor wat betreft de functies op de locatie is zichtbaar dat er naast de – voor die tijd gebruikelijke – woon- en werkfuncties (een leerlooijerij met woning en de schoenmaker die boven hun winkel woont) met name maatschappelijke functies op de locatie gehuisvest waren. Niet geheel ontoevallig, omdat met Geert Grootes Moderne Devotie uit de veertiende eeuw een spirituele revolutie door de stad trok die nadrukkelijk zijn nalatenschap heeft nagelaten. In de grotere context van de locatie (zie volgende pagina) zien we dat de aangrenzende bouwblokken rond de locatie gericht waren

op het geestelijk welzijn van de inwoners van Deventer. Tot op de dag van vandaag is nog steeds een verzorgingshuis voor ouderen gevestigd op de naastgelegen locatie.

Wat verder opvalt is de verscheidenheid aan korrelgroottes op de locatie. Er is niet één dominerende korrelgrootte, maar wel allemaal korrelgroottes die elders in de stad ook te vinden zijn.

De rooilijn is rondom het blok nagenoeg gesloten, en wordt langs de Spinhuissteeg regelmatig onderbroken om ruimte te geven voor de pleinruimtes in het blok. Met het maatschappelijk karakter van de gebouwen die grenzen aan deze open ruimtes, kan worden aangenomen dat de open ruimtes dienden als serene en rustige ruimtes midden in de stad.

124
Lutherse Gemeente Meijershofje School LOCATIE
Kazerne Lutherse kapel 1811-1832

• Kleine korrelgrootte met incidenteel een afwijkende, grotere korrelgrootte.

• Een meanderende Spinhuissteeg die zich halverwege opent en een hof vormt

• Een aaneenreiging van open binnenruimtes die vanuit de Spinhuissteeg en omliggende straten ontsloten zijn door middel van stegen en gangen.

grote korrel

kleine korrel

kleine korrel

AchterdeBroederen Spinhuissteeg

125
Bron: Beeldbank Rijksdienst Cultureel Erfgoed Beeldbank Stadsarchief Deventer / Historisch Centrum Overijssel
grote korrel Smedenstraat Hagensteeg Bagijnenstraat

Sinds de opkomst van de Moderne Devotie door Geert Groote in de 14e eeuw, is veel tijd, geld en aandacht gegaan naar het menselijk welzijn in de stad. Dit vormt dan ook de bodem voor het grote aantal gasthuizen in de stad. Sinds de tijd van Geert Groote ontstond in het Noordenbergkwartier aan de westzijde van de stad een cluster met gasthuizen die later bestuurlijk verenigd werden en fuseerden. Het St. Jurrien Gasthuis deed dienst als gasthuis voor melaatsen (leprapatiënten) en het St. Elizabeth Gasthuis was speciaal voor ‘krankzinnigen’. Het Oude Vrouwenhuis was een instelling waar hulpbehoevende vrouwen tegen kostkoperij konden wonen op hun ‘oude dag’. Het Stappenconvent was hiervan de eerste locatie.

Verder was hier het Burgerweeshuis gevestigd. Gelinkt aan de Lutherse gemeente met hier zorg gedragen voor verweesde kinderen en konden zij onderwijs genieten in de nabijgelegen school.

126

St. Elizabeth Gasthuis

St. Jurriëngasthuis

Groote & Voorster Gasthuis

Stappenconvent

Kazerne School

Burgerweeshuis & Kindhuis

Lutherse Kerk

Lutherse Gemeente

Meijershoffje

Broederenkerk

127

1940

In de kaartweergave van de situatie in 1940 zien we dat er veel veranderd is sinds de eerste helft van de negentiende eeuw. De vier omliggende straten zijn ongewijzigd, maar de Spinhuissteeg is recht gelegd. De kazerne heeft plaats gemaakt voor een vrouwenarbeidschool en de Lutherse gemeente heeft plaats gemaakt voor een Oude Vrouwenhuis (een verblijf voor weduwes die hun pensioen op deze plek konden doorbrengen).

Deze transformaties hebben de rooilijnen van de bouwblokken grilliger gemaakt en hebben met name aan de Bagijnenstraat gezorgd voor een royale open ruimte voor het nieuwe Oude Vrouwenhuis. En breekt daarmee met het historische kenmerk dat met name vanuit de Spinhuissteeg open binnenruimtes in het bouwblok toegankelijk werden gemaakt.

In de grotere context van de locatie (zie volgende pagina) valt op dat de religieuze functies steeds meer ruimte maken voor maatschappelijke (zorg)functies.

Tevens is het Burgerweeshuis een constante. Ook deze is in omvang gegroeid, maar staat nog altijd op dezelfde plek.

128
LOCATIE
Oude Vrouwenhuis Stalhouderij School Lutherse Kerk Vrouwenarbeidschool

• Kleine korrelgrootte met afwisselend grotere korrelgroottes corresponderend met de functie.

• De Spinhuissteeg meandert niet meer, maar is een rechte steeg.

• Het Oude Vrouwenhuis staat nadrukkelijk uit de rooilijn van het bouwblok.

kleine korrel

kleine korrel grote korrel

grote korrel

129
Bron: Beeldbank Stadsarchief Deventer / Historisch Centrum Overijssel

De situatie net voor de oorlog

Sinds de eerste helft van de negentiende eeuw is er veel veranderd op de locatie. De religieuze functies hebben meer ruimte gemaakt voor maatschappelijke (zorg) functies en de reeds bestaande zorgfuncties ten noordwesten van de locatie zijn fors gegroeid in omvang.

130
Bron: Beeldbank Rijksdienst Cultureel Erfgoed

St. Jurriën Gasthuis

St. Elizabeth Gasthuis

Groote Gasthuis Stappenconvent

Voorster Gasthuis

Wilhelminaschool

Burgerweeshuis & Kindhuis

Oude Vrouwenhuis

131

De kracht van verwondering & verrassing

Het analyseren van het kaartmateriaal en me proberen in te leven in hoe de stad er in deze periodes uitzag, leidde me naar het werk van Pieter de Hooch. Zijn werk verbeeldt wat ik ambieer met mijn ontwerpopgave.

Wat me specifiek aan het werk “Vrouw en kind bij een bleekveld in Delft” uit 1657 aanspreekt is de kracht die het heeft om de verwondering aan te spreken en verrassing te ontlokken hoe langer je naar het werk kijkt.

Een deur links op de voorgrond die zodanig opendraait dat niet te zien is wat er achter de deur gebeurt. De openstaande deur verder naar de achtergrond die juist heel duidelijk een conversatie tussen twee personen laat zien. De man met hoed die links op de achtergrond om de hoek van de steeg komt lopen. Je vraagt je af waar deze persoon vandaan komt, wat zich verderop in de steeg bevindt.

Maar ook de ruimtelijke compositie die opbouwt van lage volumes en begrenzingen op de voorgrond naar de rijke middeleeuwse architectuur verder naar de achtergrond tot het hoogtepunt van de Oude Kerk van Delft centraal op de achtergrond. De rijkheid aan schaalniveaus in het werk is intrigerend.

Tot slot spreken de handelingen van de mensen in de compositie ook tot de verbeelding. Een handeling (het bleken van linnengoed) die in de huidige tijd binnen de grenzen van het privédomein plaatsvindt, vermengt hier met het publieke domein waar een mysterieuze persoon met hoed blijkbaar onderdeel van kan worden door tevens gebruik te maken van dezelfde ruimte door zich erdoorheen te bewegen.

Een gesprek tussen twee personen daarentegen vindt plaats binnen de grenzen van het privédomein, maar wel zodanig dat het plaatsvinden van gesprek zichtbaar is vanuit de publieke ruimte.

132
LOCATIE
133
Pieter de Hooch Vrouw en kind bij een bleekveld in Delft 1657-1659, © Rothschild Collection (Waddesdon)

Programma

134
135

Het Burgerweeshuis als startpunt

Geschiedenis

Het Burgerweeshuis is het poppodium van Deventer. Mijn persoonlijke relatie met het Burgerweeshuis is dat ik een groot deel van mijn jeugd er heb doorgebracht. Tot diep in de nacht feesten in de obscure donkere zaal. Concerten in de binnentuin op zonnige zomerdagen. Wetenschapslezingen op nuttige zondagen.

De oorsprong van het Burgerweeshuis ligt in de zestiende eeuw (1570 werd het opgericht). In eerste instantie werd het opgericht voor de opvang van kinderen van zogenaamde mensen uit de elite, zogenaamde grootburgers. In andere steden werden ook dergelijke opvanghuizen opgericht en werd voor steden een soort statussymbool. Te vergelijken met waaggebouwen en stadhuizen.

Halverwege de zeventiende eeuw richtte het armbestuur van het burgerweeshuis een zogenaamd kindhuis op. Dit hield in dat het weeshuis niet langer louter toegankelijk was voor kinderen uit de elite, maar ieder verweesd kind kon er terecht. Het onderscheid tussen het elitaire weeshuis en het kindhuis was er wel. Het burgerweeshuis richtte zich op een gedegen opleiding voor de kinderen, waar het kindhuis zich minder op onderwijs richtte en meer de focus legde op arbeid.

Tot 1930 deed het Burgerweeshuis dienst als weeshuis. Daarna heeft het kort dienst gedaan als bejaardenhuis waarna het lange tijd leegstond.

In 1981 wordt het door jongeren gekraakt en in 1984 omgedoopt tot open jongerencentrum van de stad. Geheel in lijn met de tijdsgeest verrast het niet dat dit langdurig leegstaande gebouw gekraakt werd. Hieraan ging vooraf dat er in de jaren ‘70 het plan ontstond voor grootschalige sanering in deze wijk van de stad, het Noordenbergkwartier. Dit idee kon op veel weerstand rekenen, waardoor op grote schaal werd gekraakt in dit deel van de stad. In 1994 werd het officieel het poppodium van Deventer.

De charme van de kraakactie zit hem wat mij betreft in het feit dat een gebouw dat sinds zijn oprichting in 1570 diende voor jongeren en dat de jeugd uit de jaren ‘80 deze functie in een andere vorm wilde continueren. En met succes! Het Burgerweeshuis is een begrip in de stad en heeft door haar geschiedenis een cultstatus bij een deel van de inwoners van Deventer. Het aantrekken van bekende bands, maar ook het organiseren van een obscuurder programma versterkte deze status alleen maar.

136 PROGRAMMA

Beeld: Historisch Centrum Overijssel, beeldbank www.https://historischcentrumoverijssel.nl

Zoekterm: Burgerweeshuis

137

Sinds een kleine 15 jaar is er een discussie rond huisvesting van het Burgerweeshuis ontstaan. Een discussie die ook in andere steden gevoerd werd, namelijk: heeft de historische binnenstad een goed huisvestingsklimaat voor een poppodium? Groeimogelijkheden zijn er vaak beperkt, de binnenstad werd almaar aantrekkelijker voor mensen om te wonen (en dus ook duurder). In andere kleinere steden zoals bijvoorbeeld Hengelo, Nijmegen en Zwolle heeft deze discussie geleid tot het verhuizen van hun poppodia buiten het stadscentrum in een nieuw gebouw.

In Deventer zit de discussie in een impasse. Een groeiende klachtenregen van omwonenden die het zich (ver na de oprichting van het Burgerweeshuis) konden veroorloven om een royale stadsvilla te kopen in de directe omgeving van het poppodium en een stoïcijns liberale VVD fractie in de stad maken het idee aantrekkelijk om ook hier het poppodium maar uit de binnenstad te laten vertrekken. Immers het poppodium móet blijkbaar groeien om in de toekomst aantrekkelijk te blijven.

De omwonenden willen het Burgerweeshuis weg hebben vanwege geluidsoverlast. Alsof het er ineens was, onverwacht. Alsof het bij de koop van de woning nog niet bestond. Alsof je tegen de Nederlandse Spoorwegen

zegt: wil je hier alsjeblieft weggaan, want je trein rijdt voor mijn recent gekochte huis langs en ik heb daar last van. Het is van een ongekende arrogantie als je het mij vraagt.

Nog altijd is de gemeenteraad verdeeld. Een deel vindt het Burgerweeshuis op de huidige plek van zodanige cultuurhistorische waarde en culturele status dat het alles in het werk wil stellen om de groei van het podium hier mogelijk te maken én de klachtenregen van omwonenden het hoofd wil bieden. Een ander deel wil het podium verplaatsen naar een industrieel havengebied dat in de toekomst zeer waarschijnlijk een transformatie zal ondergaan waardoor wonen hier mogelijk wordt. In dit laatste geval kun je je afvragen of je over 10 jaar niet weer met dezelfde klachten te maken krijgt.

Mijn standpunt hierin zal duidelijk zijn...

Laat het Burgerweeshuis op de plek waar het zit en probeer het in te bedden in een breder cultureel aanbod, zodat een evenwichtiger functionele balans ontstaat in dit deel van de binnenstad.

138
PROGRAMMA
Het Burgerweeshuis als politiek Zwaard van Damocles
139

Concentreren van culturele functies

In Deventer zijn de laatste jaren steeds meer culturele functies heel verspreid in de stad gehuisvest. Dit heeft als gevolg gehad dat deze functies individueel onder druk kwamen te staan, hetzij omdat ze moeilijk gevonden worden, ze weggestopt zijn in anonieme gebouwen, of zoals bij het Burgerweeshuis doordat de omgeving ineens moeite heeft in de buurt van een poppodium te wonen.

Ik wil deze functies op de locatie rond het Broederenplein concentreren. Het idee hierachter is dat deze zijde van de stad een vergeten kant van de stad is. Mensen komen er niet, doordat er geen noemenswaardige functies zitten die het aanlokkelijk maken om hier te komen. Met uitzondering dus van het Burgerweeshuis. Maar de locatie van het Burgerweeshuis in relatie tot de huidige context, maakt ook dat mensen het poppodium moeilijk vinden. Er zijn geen “toevallige voorbijgangers”, omdat het op dit moment niet logisch is dat je je in dit deel van de stad bevindt. Door een breder cultureel aanbod te bieden raakt ook het Burgerweeshuis vanzelfsprekender ingebed.

Als verdere toegevoegde waarde creëert dit een sluitend netwerk van culturele pleinen in de binnenstad.

140
Theater
Theater Bouwkunde
MIMIK
PROGRAMMA

Muziekschool

Kunstmuseum (2023)

VVV DePoppodium Hip

GAEagles museum (2023) Historischmuseum

Speelgoed-museum

EttyHillesum Centrum

141 Bouwkunde
Bibliotheek GeertGroote Museum Poppodium Burgerweeshuis OBS de Hagenpoort Kunstuitleen & galerie Kunstenlab

Stedenbouwkundige structuur

142

Stedenbouwkundige

143

Zoekend naar stedenbouwkundige compositie

Om tot een stedenbouwkundige structuur te komen is gezocht naar een verhouding tussen de inspiratie die ik haalde uit de analyse van de stadsvernieuwingsprojecten en de aanleidingen die volgden uit de historische analyse van de locatie.

Uit de analyse van de stadsvernieuwingsprojecten is een soort generiek instrumentarium gedestilleerd die op vergelijkbare plekken in vergelijkbare Nederlandse steden toe te passen zou zijn. De uitgangspunten uit de analyse van de plek geven het ontwerp mogelijkheid om te hechten aan de plek in de stad en maakt het ontwerp specifiek voor deze plek

De schaal van de ingreep roept de vraag

op waarom een nieuw ontwerp voor deze plek op de lange termijn wel houdbaar is als ik concludeer dat de huidige invulling mede vanwege de schaal de strijd met de weerbarstige historische stad heeft verloren.

Het antwoord daarop schuilt in diezelfde periode uit de stadsvernieuwing. Die periode heeft laten zien dat het wel degelijk mogelijk is om op grote schaal (tot dan toe ongekend voor de historische stad) ingrepen te doen die ook op de langere termijn bijdragen aan de samenhang van de stad en zich voegen naar de kenmerkende ruimtelijke eigenschappen van het historisch weefsel.

Historische rooilijnen

Het ontwerp pakt de historische rooilijnen als kader en herstelt de historisch verbinding tussen de Smedenstraat en de Bagijnenstraat.

Historische bebouwing & bomen

De historische bebouwing aan de Engestraat wordt behouden, evenals de reusachtige esdoorns aan de Bagijnenstraat. Deze vormen de eerste aanknopingspunten voor het aansluiten op de bestaande historische context.

144
STRUCTUUR
STEDENBOUWKUNDIGE

Sequentie van pleinruimtes

Middels een sequentie van pleinruimtes wordt de locatie “doorwaadbaar” gemaakt.

Routes door de locatie

Via de pleinen ontstaat een aantal routes dat de locatie van alle richtingen ontsluit.

Begrenzing van de pleinen door volume

Als vanzelf ontstaat ruimte voor volume langs de grenzen van de pleinen.

Verschillende korrelgroottes

Om aan te sluiten op de schaal van de bestaande historische stad, worden deze volumes opgedeeld in verschillende korrelgroottes. Dit is een eigenschap die historisch gezien ook passend is voor de locatie.

145

Door middel van schetsen en studiemaquettes is gezocht naar een stedenbouwkundige eenheid.

Daarin probeerde ik telkens te schakelen tussen de

stedenbouwkundige schaal en het effect daarvan op maaiveldniveau en vice versa.

146
STEDENBOUWKUNDIGE STRUCTUUR
147

Al schetsend zoeken naar een stedenbouwkundige compositie. Wanneer springt volume uit de rooilijn?

Worden het onbelemmerde doorkijken? Of opent de

doorkijk zich geleidelijk? Deze zoektocht heeft mede gezorgd voor het stedenbouwkundige ontwerp.

148
STEDENBOUWKUNDIGE STRUCTUUR
149

Nadat de globale lijnen van het stedenbouwkundig ontwerp stonden, is gekeken naar het programma en hoe dit binnen dit ontwerp zijn plek kon vinden. Hierbij is ervoor gekozen het Burgerweeshuis als centraal (een soort centerpiece) in het plan op te nemen. Deze neemt dan ook de grootste korrelgrootte aan. Daarom heen is gezocht naar een programmering die rekening houdt met het feit dat de pleinruimte waaraan de functie grenst, gedeeld wordt met andere aan diezelfde pleinruimte grenzende functie. Als voorbeeld: het plein tussen de basisschool en het poppodium wordt door beide functies gebruikt. De school gebruikt het uiteraard als schoolplein. Wanneer de school uit is, en in schoolvakanties (wanneer het Burgerweeshuis vaak kleinschalige festivals organiseert) kan dit plein gebruikt worden door het Burgerweeshuis.

Om de bezoeker van de pleinen te begeleiden door de locatie, wordt op maaiveldniveau een element aangebracht die de hoofdontsluiting van de locatie vormgeeft. Dit is een element die subtiel in het maaiveldontwerp wordt opgenomen. Rond die route en tussen de gebouwde volumes ontstaan de werkelijke verblijfsruimte van de pleinen. Hieraan wordt schaal gegeven door binnen de verschillende pleinen ruimtes af te

bakenen. Dit kan een fysieke afbakening zijn (zoals zitelementen rond bomen, niveauverschillen of bijvoorbeeld groenbakken.

150
STEDENBOUWKUNDIGE STRUCTUUR

Programmering

De programmering is in samenhang met de aangenomen openingstijden georganiseerd.

Verbinding met pleinruimtes

De pleinruimtes worden gedeeld door verschillende aan die pleinen grenzende functies.

Ontsluiting van de pleinen

Om de bezoeker te begeleiden wordt in het maaiveld een begeleidend element ingezet die alle functies en de pleinen ontsluit.

Ruimtelijke afbakening binnen de pleinen

Om binnen de pleinruimtes en naast de ontsluitingsroute schaal te geven aan de pleinen, wordt gezocht naar afbakeningen van ruimte binnen de pleinen.

151
Poppodium Burgerweeshuis Poppodium Burgerweeshuis Basisschool&BSO Basisschool&BSO Galerie&kunstuitleen Galerie&kunstuitleen Theater Theater Muziekschool Muziekschool Horeca Horeca Wonen Wonen Wonen Wonen Wonen Wonen Markthal Markthal ma t/m vr 7:30 - 18:00 zo-wo 15:00 - 23:00 do-za 15:00 - 4:00 di t/m zo 10:00 - 19:00 ma t/m zo 8:00 - 20:00 di t/m zo 10:00 - 24:00 di t/m zo 10:00 - 1:00 ma t/m za 9:00 - 22:00

Het ontwerp

152
153

Alle elementen samengebracht

Het uiteindelijke ontwerp is een schijnbaar logisch gevolg van het samenbrengen van al het analysemateriaal dat eraan vooraf gegaan is. Het stedenbouwkundig ontwerp vindt haar inspiratie in de periode van de stadsvernieuwing, maar werkt ook op architectonisch niveau door in het ontwerp. Want naast de grotere stedenbouwkundige gebaren, gaf de analyse van de stadsvernieuwing ook op detailniveau aanknopingpunten voor de uitwerking van het ontwerp.

Het was daarom voor mij van belang dat ook op architectonisch detailniveau de inspiratie uit de stadsvernieuwing afleesbaar werd.

De referentie naar de stadsvernieuwing wordt zo op alle schaalniveaus van het ontwerp herkenbaar. Bijvoorbeeld door het accentueren van entrees van functies, het verticaal geleden van de grote volumes, en de vermenging van privé- en publiek domein in de overgang van pleinruimte naar gebouw.

Waarin de analyse van de stadsvernieuwing niet voorzag, was een materialenpallet. De gekozen materialen uit die tijd waren vaak contrasterend en vrij generiek (wit pleisterwerk, oranje porisostenen, kleuren schilderwerk passend bij de tijdsperiode). Om het ontwerp scherper te laten aansluiten op de bestaande

historische context is normaals een tocht door de stad gemaakt om een herkenbaar materialenpallet van de stad samen te stellen.

Met dit pallet is vervolgens verdere invulling gegeven aan zowel het ontwerp van het maaiveld als van de gebouwde volumes.

154
HET ONTWERP
155

Materialenpallet

Verschillende bruin- en roodtinten baksteen gecombineerd met natuursteen domineren de verschijning van de historische stad van Deventer.

Biede materialen worden zowel op maaiveld als in de gevel toegepast.

Wat verder opvalt is dat de materialen in verschillende verbanden en afwerkingen worden toegepast.

Het blauw-grijze natuursteen is terug te vinden in de vorm van kasseien, maar ook in vlakken gladde vorm als banden. Ook in gebouwen vind je het materiaal terug, bijvoorbeeld als gevelbekleding van een plint, raamdorpels, een entreetrap voor de deur of een trappartij onder de eclectische kolommenreeks van de luifel van het stadhuis.

De rood en bruine baksteen is in verschillende soorten, maten en verbanden terug te vinden in de stad. Als gevelmateriaal, maar ook als bestrating. Hoewel dit sowieso kenmerkend is voor de Nederlandse historische steden, ligt het bij Deventer helemaal voor de hand, gezien haar ligging naar de rivier de IJssel en de rijke geschiedenis van baksteenfabrieken langs de oevers van de rivier. Er bestaat immers een IJsselformaat baksteen.

Tegenwoordig niet een veelgebruikt formaat baksteen, maar in Deventer op verschillende plekken terug te vinden.

156
HET ONTWERP
157

Hagensteeg

Bagijnenstraat

Hagensteeg

Bagijnenstraat

Muziekschool
Burgerweeshuis Kunstuitleen&galerie OBSDeHagenpoort Gymzaal Wonen Wonen Wonen

Engestraat

Smedenstraat

Smedenstraat

AchterdeBroederen

Broederenstraat

galerie
Markthal Theater
Horeca Horeca Wonen

Broederenstraat

Muziekschool

Vanuit de Broederenkerk gezien maakt de Achter de Broederen een bocht via een in de rooilijn springend (bestaand) volume. De muziekschool sluit aan op de historische rooilijn van de straat. Het lappendeken van verschillende materialen op maaiveld onderscheidt

verblijfsruimte van de loop- en ontsluitingsroutes. De vertanding van het volume van de muziekschool richt zich op de historische kerk en ontleedt zijn verticale geleding hieraan. De colonnade biedt plekken om te verblijven in de gevel.

160 HET ONTWERP
Achter de Broederen

Burgerweeshuis

Het volume springt terug en vormt een kleine pleinruimte tussen Burgerweeshuis en de muziekschool. Het Burgerweeshuis is het meest prominente volume in het plan, met een grote korrelgrootte en robuuste verschijning. Tussen het

Burgerweeshuis en OBS De Hagenpoort ontstaat een doorkijk langs de reusachtige esdoorns op het oude Burgerweeshuis. Via een royale colonnade wordt de passant begeleid naar een licht verdiepte omsloten tuin van de kunstgalerie.

161
Hagensteeg OBS De Hagenpoort Gymzaal

Zicht vanonder de Markthal, met een doorkijk richting de Bagijnenstraat op de achtergrond. Het imposante volume van het Burgerweeshuis, wordt verfijnd door de hoek van de entree uit het volume te knippen, om zo een zichtbare relatie te houden met het achterliggende

compacte plein tussen Burgerweeshuis en de muziekschool. Op de achtergrond is de gestalte van de Lebuïnuskerk zichtbaar. De royale colonnade rechts, voor de kunstuitleen en galerie, is van zo’n schaal dat het fungeert als

162

verblijfplek.

De bovenliggende woningen zijn zodanig ‘gesegmenteerd’ dat in de tussenruimtes tussen de volumes die direct aan het plein grenzen, een verticale relatie ontstaat tussen drie boven elkaar liggende

woningen.

163

Van links naar rechts bekeken sluit de muziekschaal als terugspringend volume aan op de Bagijnenstraat. Een patio die gedeeld wordt door de muziekschool en de bewoners van de woningen erboven ademt de sfeer van een intieme binnenwereld. Het Burgerweeshuis

Burgerweeshuis

doemt als een kathedraal op de achtergrond op en biedt met de bovenzaal uitzicht over de hele zuidzijde van de binnenstad van Deventer.

Via een subtiele colonnade sluit de muziekschool aan op de publieke ruimte aan het Broederenplein.

164
Muziekschool
HET ONTWERP
Bagijnenstraat

Deze colonnade biedt verblijfplekken voor passanten. De muziek die binnen beoefend wordt, is hoorbaar in de nissen onder de colonnade. Uitkijkend op de pleinruimte voor het theater en de horeca is het geroezemoes van de mensen op het terras hoorbaar.

Smedenstraat

Het lappendeken van verschillende materialen en texturen geven het plein schaal. De aanwezigheid van bomen en het grind voor het theater geeft het plein een prettige verlijfssfeer.

165
Horeca
Theater Wonen

Smedenstraat

Hagensteeg

Vanuit de Broederenkerk bezien, is de schaal van het gesloten theatervolume bescheiden en creëert een vernauwing in het straatprofiel van Achter de Broederen die weer aansluit op de historische rooilijn van de straat. De verdiepte pleinruimte voor het theater

bakent de gedeelde buitenruimte van het theater en de horeca af. Aan de andere zijde sluit de horeca aan op het grote plein dat centraal in het plan ligt. Voor het gevoel van beschutting, is de buitenruimte van de horeca in het volume ondergebracht.

166 HET ONTWERP
Kunstuitleen & galerie Markthal Wonen

De Markthal biedt een multifunctionele plek in het plan die in basis wordt gebruikt als markthal. Hier is in het maaiveldontwerp rekening mee gehouden. De verschillende texturen onderscheiden looppad en opstelplaats van martkkramen. Maar het plein is vooral

bedoeld als plein: een ruimte waar allerlei activiteiten kunnen plaatsvinden die het publieke leven dienen (concerten, theater, markten, exposities, etc.) De plint van de kunstgalerie is een expositieruimte die voldoende breed is om in te verblijven.

167
Theater Horeca Wonen Achter de Broederen

De Markthal is een overdekte publieke buitenruimte. Het is altijd opengesteld en vormt de bebouwde entree van het centrale plein in het plan. De colonnade van de kunstuitleen en galerie op de achtergrond is een expositieruimte op zich. De

Burgerweeshuis

gecombineerde kolommen bieden zitruimte om elkaar te ontmoeten, terwijl de loopruimte tussen de kolommen en de gevel een blik geven op de geëxposeerde kunst in de galerie.

De entree van de galerie maakt zichzelf aanwezig in de

168 HET ONTWERP
OBS De Hagenpoort Bagijnenstraat

publieke ruimte door de inverse vorm van de nis van de entree op maaiveld de pleinruimte in te duwen.

De OBS De Hagenpoort is de enige functie met een tweelaagse plint. Deze wordt sterk verticaal geleed om

passend aan te sluiten op de historische bebouwing aan de Bagijnenstraat.

169
Markthal Kunstuitleen & galerie Smedenstraat

Een beeld van het plein tussen het Burgerweeshuis en de Hagenpoortschool. Een plein die qua schaal aansluit op de schaal van de bestaande gebouwen aan de Bagijnenstraat. De opening links in het Burgerweeshuis suggereert de mogelijkheid om van de kleine zaal een

buitenpodium te maken, waarbij het publiek een band kan zien spelen vanaf het plein. Maar overwegend zal dit plein gebruikt worden door buitenspelende kinderen van de basisschool.

170
171

Vanonder de Markthal is de doorgang naar de portiek van de bovenwoningen zichtbaar. Het open karakter van dit plein en de markthal maakt dat het de bezoeker vrij staat zich op welke manier dan ook over de pleinruimte te bewegen. De texturen in het maaiveld

geven richting, maar zijn op dit plein minder dwingend dan op de andere pleinen. De horeca heeft haar terrassen onder licht getoogde diepe nissen om het gevoel van beschutting te versterken.

172 HET ONTWERP

Burgerweeshuis

Ook hier valt op dat het Burgerweeshuis een duidelijk afwijkend volume is in zijn schaal. De dakrichtingen verwijzen naar de zalen in het Burgerweeshuis die allemaal hun eigen oriëntatie ten opzichte van de stad kennen. De kleine zaal (rechtsonderin het gevelbeeld)

kent een grote opening die zicht biedt op de imposante esdoorns op het plein. De nis van deze opening biedt speelruimte voor de kinderen van de basisschool, maar maakt het voor het Burgerweeshuis mogelijk om kleinschalige concerten buiten te organiseren.

173

Een beeld dat vanaf het grote centrale plein, terugkijkt de stad in. Met op de achtergrond de imposante verschijning van de Broederenkerk, die direct schaal geeft aan het forse volume van het Burgerweeshuis. De horeca links, met woningen erboven nemen een kleine

korrelgrootte aan, zodat een verscheidenheid aan schalen en korrelgroottes rondom het plein aanwezig is.

174
175
176 HET ONTWERP
177

Nawoord

178
179

De opgave heeft zich gevormd toen Christian Kieckens mij kennis liet maken met een benadering van het vak die nieuw voor mij was. Hij liet mij inzien dat er een hele rijke wereld bestaat tussen de classicistische (en historiserende hedendaagse) architectuur en de toch vaak modernistische inslag van het vak waar we in opgeleid worden. Hij liet mij zien dat zelfs in de ogenschijnlijk reinste modernistische gebouwen een referentie naar de historie te vinden was, waar ik tot dan toe dacht dat het modernisme dermate vernieuwend was dat het ongeveer alle historische kennis achter zich had gelaten. Ik begrijp zelf ook dat die gedachte behoorlijk naïef was, en misschien zelfs wel blijk was van een gebrek aan gedegen kennis van het vak. Maar uiteindelijk is Christian Kieckens wel degene geweest die mijn benadering van het vak structureel veranderd heeft.

Diezelfde naïviteit heeft er ook bij de formulering van de afstudeeropgave voor gezorgd dat mijn visie op het onderwerp zich anders heeft ontwikkeld dan waarmee ik de afstudeeropgave in beginsel wilde voorstellen. Het voorstel ging er namelijk in eerste instantie vanuit dat de stadsvernieuwing voornamelijk nietsuccesvolle plekken had voortgebracht. Een kortzichtig idee als je nu achteraf ziet wat een rijk instrumentarium diezelfde stadsvernieuwing heeft gebracht om een

ontwerp te maken voor een toch vrij precaire plek in een rijke historische context. Voordat ik de definitieve versie van het afstudeervoorstel indiende ben ik me dus al meer gaan verdiepen in de stadsvernieuwing als tijdsgewricht en “architectuurstroming”. En na de analyse van de stadsvernieuwingsontwikkelingen in Deventer heb ik er een grote liefde voor gekregen.

Het was me dus van het begin af aan duidelijk dat ik een opgave wilde doen in een historische binnenstad. Deventer lag daarbij voor de hand, omdat ik de stad goed ken en het tegelijkertijd een van de oudste steden van Nederland is én er veel in de periode van de stadsvernieuwing gebeurd is. Maar welke maatschappelijke context kan hieraan dan ten grondslag liggen? Welk doel dient het om “zomaar” een nieuwe invulling te geven aan een plek in de stad? Toen ik daar goed over nadacht kwam de maatschappelijke aanleiding aan de oppervlakte. Namelijk, dat met de aanstaande bevolkingsgroei van een kleine stad als Deventer de druk op (het gebruik van) de publieke ruimte onder druk kan komen te staan. Iets dat bijvoorbeeld in Zwolle en Utrecht al duidelijk het geval is. Waar vind je in een historische binnenstad de ruimte om die bevolkingsgroei het hoofd te bieden? Mijn conclusie is: die ruimte bestaat al, maar moet opnieuw aangehaakt worden aan het stedelijk en publieke

180 Conclusie Nawoord

weefsel van de historische stad.

Het meest bijzondere resultaat van de afstudeeropgave vind ik wel dat ik een belangrijke cirkelredenering heb weten te doorbreken. Namelijk: de stadsvernieuwing deed op ongekend grote schaal ingrepen in de stad, waarvan een conclusie is dat – in ieder geval een deel van – die ingrepen in de huidige tijd nog weinig bijdraagt aan de samenhang van de publieke ruimte in de historische stad. Gevolg is dat dit soort plekken worden aangewezen als locaties voor sloop en herontwikkeling. Maar dan ben je dus in principe terug bij af: in de periode van de stadsvernieuwing is een grootschalige ingreep gedaan, die ingreep wordt een kleine 40 jaar later weggegumd uit de stad en opnieuw ingevuld, waardoor de vraag opnieuw is om een grootschalige ontwikkeling in de historische binnenstad te doen.

Deze redenering heb ik weten te doorbreken door de grondige en uitgebreide analyse van de stadsvernieuwing als maatschappelijk, stedenbouwkundig en architectonisch fenomeen. Het onderscheiden van de stroming van de ISR en die van Cityvorming is een belangrijk onderscheid geweest in het doorbreken van deze redenering.

Bijzonder vind ik dus dat ik een instrumentarium heb gefilterd uit de stadsvernieuwing die (met respect voor de

historische stad) een grootschalige nieuwe invulling kan geven aan plekken die tijdens diezelfde stadsvernieuwing zijn ontstaan.

Voordat ik aan het afstudeerproces begon nam ik het werk van Donna van Milligen Bielke als inspiratie voor een uiteindelijk resultaat. In het begin wilde ik me concentreren op de grens tussen publieke en private ruimte in de stad. Maar haar werk doet dit op een veel meer generieke manier, dan mijn uiteindelijke afstudeeropgave. De focus is geleidelijk aan veel meer gaan liggen op de hiervoor genoemde cirkelredenering en het instrumentarium dat daaruit volgde om die redenering weg te nemen. Tegelijkertijd is het ontwerpen van de grenzen tussen de publieke en private ruimte altijd een belangrijk onderdeel gebleven in de opgave.

Met deze opgave hoop ik dat ik kan laten zien dat de stadsvernieuwing een belangrijke ontwikkeling is geweest voor de stad, en dat die stadsvernieuwing aanleiding kan bieden om de bestaande “afgehaakte” publieke ruimte te revitaliseren door goed te kijken en te luisteren naar de stad.

181

Een van de vele dingen die ik over mezelf heb geleerd tijdens mijn studie aan de Academie is dat ik grondig analyseer, omdat dit mij zekerheid geeft over de waarde van de keuzes die ik maak. Ik zoek dus ontzettend veel context voor het uiteindelijke ontwerp dat ik ga maken. Dit is ook bij dit afstudeerproces weer duidelijk geworden. Ik doe er vrij lang over om concreet te gaan ontwerpen.

In de voorbereiding voor de eerste schouw kwam mijn analytisch vermogen goed tot zijn recht. Het uitpluizen van de stadsvernieuwing als maatschappelijk, stedenbouwkundig en architectonisch fenomeen aan de hand van de binnenstad van Deventer ging me goed af. Ik weet waar ik naar zoek, wat waardevolle informatie is en wat minder relevant is. Als bijvangst heeft het er voor gezorgd dat ik grote waardering heb gekregen voor de het werk van Aldo van Eyck en Theo Bosch. De wijze van analyse (door middel van fotografie) was nieuw voor me. Maar ik merkte wel dat het goed bij mij past, omdat ik na de eerste dag fotograferen gemeenschappelijke eigenschappen ging zoeken in de foto’s. Waarna ik opnieuw twee dagen door de stad heb gedwaald om gerichter bepaalde eigenschappen of details van gebouwen te zoeken en vast te leggen. Het stelde me in staat om op grove schaal te beginnen en steeds verder

in te zoomen op de gemeenschappelijke kwaliteiten die ik in het werk zag. Hieruit ontstond het instrumentarium dat in principe generieke ingrediënten biedt voor een grootschalige herontwikkeling binnen de contouren van de historische stad.

Naar de tweede schouw toe ging ik veel meer bezig met het uitpluizen van de gekozen locatie aan het Broederenplein en het beeld dat ik voor me zag op die plek. Ook deze fase heb ik gevuld met veel analytisch werk, maar met het belangrijke verschil dat deze analyse specifiek over deze plek ging. En dus minder generieke resultaten gaf. De stedenbouwkundige analyse van de locatie in drie verschillende eeuwen is bijvoorbeeld de bron geweest voor het idee om grote en kleine korrelgroottes naast elkaar te laten bestaan in het ontwerp. Specifiek voor deze plek, omdat de historie laat zien dat dit een kenmerkende eigenschap was van de locatie.

Na de tweede schouw is de vertraging in het proces gekomen, omdat ik toen alle informatie moest gaan omzetten in een ontwerp.

Het maken van concrete keuzes in hoe alle vergaarde informatie om te zetten in een ontwerp is kort na de tweede schouw toch een struikelblok gebleken. De begeleiding van mijn externe mentoren hebben me daarbij erg geholpen. Ik ben weer gaan

182 Reflectie Nawoord

inzien dat in een ontwerpproces in principe geen foute keuzes zijn, als de keuzes maar consequent worden doorgewerkt.

Bijvoorbeeld: op het stedenbouwkundig plan zijn nog talloze varianten mogelijk die ook goed zijn. Het belangrijkste in de keuze voor een bepaald model is dat de ingrediënten erin zitten die ik als ontwerper voor ogen had.

De begeleiding van mijn mentoren heeft me erg geholpen bij het staan achter mijn keuzes. Vaak twijfelde ik of de gemaakte keuze wel de goede was. Zij versterkten mijn zelfverzekerdheid door (ook namens mij) de kwaliteit van mijn keuzes te benoemen, maar het ook zeker te benoemen als bepaalde keuzes juist inconsequent waren. Dit heb ik als erg prettig ervaren.

Wat ik als lastig heb ervaren is het constant schakelen tussen de stedenbouwkundige schaal en de ervaringswereld op maaiveld. Door veel te schetsen en snelle maquettes te bouwen werd het makkelijker om te schakelen tussen die schaalniveaus.

Dit heeft er voor gezorgd dat ik het stedenbouwkundig plan ontwikkelde, wetende dat dit ook op maaiveldniveau het gewenste resultaat had.

Ondanks de onzekere periodes in het afstudeerproces ben ik erg trots op het resultaat. Met de opgave heb ik proberen

bij te dragen aan de dialoog over hoe om te gaan met nieuwe invullingen in de historische binnenstad en hoe relatief recente inpassingen aanleiding kunnen zijn voor het revitaliseren van bepaalde achtergeraakte plekken in de stad.

183

Bronnen

184
185

Literatuur, inspiratie & achtergrond

LITERATUUR

Gemeente Deventer: Droogh, D.J., Wissink, T, (2018, 5 november) - Binnenstadsvisie Deventer

Platform 31: Uyterlinde, M, et al (2020?) - Zeventig jaar stedelijke vernieuwing

Platform 31: Kennisdossier Stedelijke vernieuwing

Delftse Universitaire Pers: Priemus, H., Metselaar, G. (1992) - Stadsvernieuwingsbeleid in Europees perspektief: een internationaal vergelijkende analyse

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: Van Es, E., Voerman, L. (2018) - Stadsvernieuwing in Stroomversnelling. Inventarisatie stadsvernieuwingsplannen Interim Saldo Regeling 1977 – 1985

De Architect: Zwinkels, C., (1974, 9 april) - Stadsvernieuwing binnenstad Zwolle door Aldo Van Eyck en Theo Bosch, benaderd op 10-10-2020 via: https://www.dearchitect.nl/projecten/stadsvernieuwingbinnenstad-zwolle-door-aldo-van-eyck-en-theo-bosch

010 Publishers: Lefaivre, L., Tzonis, A. (1999) - Aldo van Eyck, Humanist Rebel (inbetweening in a postwar world)

Nederlands Architectuurinstituur & Stichting Bonas: Teunissen, M. (2006) - Theo Bosch, Knokken voor de stad)

OVT Radio, VPRO: Het Spoor Terug, Noordenbergkwartier in Deventer, juni 2015

De Stentor: Ubels, M. & Klaassen, B. - Wederopstanding Broederenplein Deventer dankzij Duitse

textielgigant KiK, 07-11-2019

Vastgoedmarkt.nl: Bogaarts, R. - Broederenplein in Deventer is in slaap gedommeld, 25-05-2018

INSPIRATIE

Caruso St. John Architects, Kalmar Stortoget, Zweden, 1999-2003

Donna van Milligen Bielke, Boogie Woogie, 2012

Donna van Milligen Bielke & Ard de Vries Architecten, Kunstwerf Groningen, 2022

Sergison Bates Architects: Cadix Havengebouw, Antwerpen België, , 2021

Bovenbouw Architecten: Cadix Havengebouw Londenstraat, Antwerpen, België, 2021

Robbrecht & Daem Architecten & Marie-José van Hee: Stadshal, Gent, België, 2012

ACHTERGRONDINFORMATIE

www.historiek.net: Steden in de steigers - stadsvernieuwing in Nederland 1970-1990, Herman de Liagre Böhl, 2012

OASE 08: 10 jaar stadsvernieuwing in Rotterdam, Gijs Wallis - architectuur in de stadsvernieuwing, 1984, NAi Publishers

Uitgeverij THOTH: Van der Heijden, H. - Architectuur in de kapotte stad, 2008

Public Space: Smets, M. - Fundamenten van het Stadsontwerp, 2020

The Architectural Observer: Ibelings, H. & Hannema, K. - In Between, The urban architectur of Donna van Milligen Bielke, 2019

186
Bronnen

Beelden

Op enkele uitzonderingen na zijn alle beelden in dit document zelf vervaardigde beelden (fotografie, grafische bewerkingen, tekeningen, etc.).

Daar waar beeldmateriaal van derden gebruikt is, is dit vermeld.

187

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.