Herberg in de natuur - Een bricolage van het Heederdal

Page 1

Jens Wind

Een bricolage van het Heerderdal
Herberg in de natuur

Colofon

Herberg in de natuur

Een bricolage van het Heerderdal

09-06-2023

J.J. Wind

1535413

Afstudeerverslag

Master Architectuur Academie van Bouwkunst Arnhem

ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten

Mentor:

Marjolein van Eig - Bureau van Eig

Afstudeerbegeleiders:

Annemariken Hilberink

Ralph Brodrück

Wouter Hilhorst

Afstudeerperiode:

2021-2023

Trefwoorden: ambacht, bricolage, bestaand, detaillering, houtconstructie, historie, lokale materialen, stampleem, haard, plint, gevel, dak, heerderdal.

Boswandeling

Het zijn de eerste zonnestralen van een nieuwe dag, gefilterd door het bladerdak. Het glinsterende pad buigt zich af naar beneden. Een afdaling over een eeuwenoud pad door de tijd ingesleten. Eenmaal beneden, openbaart zich een prachtig uitzicht…

Een uitzicht op de bossen waar dit gebouw zijn bestaansrecht aan ontleent. Terug via de trap omhoog begeleid door een eiken leuning verzadigd in een patina en glad geworden door het vele gebruik. Parallel aan de trap een patio gevuld met flora en fauna tot zo ver het oog reikt. Ze filteren inkomende zonnestralen op de op elkaar gestapelde stroken hout, verlijmd tot één massief warm element.

Boven aangekomen warmen de eerste zonnestralen het glinsterende leistenen pad op. Via een colonnade van ambachtelijke houtverbindingen, ontsprongen uit ronde fijn bezaagde stammen, die al zacht krakend door de afnemende wind en het temperatuurverschil zich oprichten voor een nieuwe dag. Is net voorbij de houten vestibule het geluid te horen van de eerste lente dag.

09-02-2021,
Atmosferische omschrijving van het ontwerp

Voor u ligt mijn afstudeerverslag ‘Herberg in de natuur’. Het is een beschrijving in woord en beeld van het ontwerpproces. Dat geleid heeft tot een architectonisch ontwerp van een herberg op Landgoed De Dellen. Het verslag is geschreven als onderdeel van mijn afstuderen aan de Academie van Bouwkunst in Arnhem.

Op jonge leeftijd heb ik het plezier van “maken” ontdekt en dat heeft mij nooit meer losgelaten. Door vallen en opstaan heb ik mijzelf geleerd hoe om te gaan met verschillende materialen. Tegelijkertijd leerde ik hoe breed het architectenvak kan zijn en het belang van materiaalkennis. Toen wist ik dat ik architect wilde worden.

Tijdens het afstuderen ben ik door te experimenteren en te onderzoeken, erachter gekomen dat het maken van studiemaquettes voor mij een fijne manier is om tot de juiste ontwerpkeuzes te komen. De werkwijze van de bricoleur heeft mij geleerd om met een brede blik naar de toe te passen materialen te kijken. Deze “gereedschappen” kan ik straks als architect gebruiken in de praktijk.

Graag wil ik het Geldersch Landschap & Kasteelen bedanken voor de mogelijkheid om op het landgoed te kunnen kamperen. In het bijzonder wil ik Lodewijk Rondeboom en Ciska van der Genugten bedanken voor het verstrekken van waardevolle historische informatie over het Heerderdal.

Mijn mentor Marjolein van Eig wil ik graag bedanken voor haar inzet en geduld. Ze heeft mij geleerd scherp te blijven kijken naar mijn ontwerpproces en de gemaakte stappen. Ook wil ik de begeleiding van de Academie van Bouwkunst: Annemariken, Ralph en Wouter bedanken voor hun inzet. Het gedeelde enthousiasme in het ambacht van het “maken” gaf mij elke keer weer de energie om door te gaan.

Tot slot wil ik mijn familie, vrienden en werkgevers bedanken voor alle ruimte, steun en feedback die ik de afgelopen jaren ontvangen heb.

Voorwoord

studie schets naar mogelijkheden in het bassin

Landgoed de Dellen, ook wel het erf van Daendels genoemd, is een natuurgebied met een rijke historie waar nog maar weinig zichtbaar van is. Het ligt in het natuurgebied het Heerderdal in het meest noordelijke deel van de Veluwe. Het doel van dit afstudeerproject is om met het ontwerp van een herberg, de rijke historie van landgoed De Dellen zichtbaar te maken zodat het natuurgebied door bezoekers meer gewaardeerd kan worden. Het ontwerp is hierdoor ook maatschappelijk relevant. Daarnaast kan het ontwerp gebruikt worden om het Geldersch Landschap & Kasteelen te wijzen op de verborgen schoonheid van het landgoed.

Voor mij is architectuur de balans tussen concept en vakmanschap. Door met je hoofd, je hart en je handen te ontwerpen kun je deze balans opzoeken. Het afstuderen wordt gebruikt om op experimentele wijze op zoek te gaan naar deze balans en zodoende ontwerpinstrumenten te formuleren waar de architectuurpraktijk iets aan heeft.

De locatie van de bootjesvijver vormt het uitgangspunt van het afstuderen. Exploraties van het landgoed en bureauonderzoek hebben geleid tot aanknopingspunten voor een ontwerp. De werkwijze van de bricoleur die dingen maakt met de materialen en gereedschappen die voor handen zijn, heeft geholpen om deze aanknopingspunten om te zetten naar uitgangspunten waarmee het ontwerpproces begonnen kan worden. Zoals het ontwerpen met lokale materialen die zoveel mogelijk op locatie verwerkt worden.

De bestaande bootjesvijver is nu een leeg bassin van beton. Door het opnieuw met water te vullen fungeert het als “weerspiegel” waarmee de zintuiglijke ervaringen van het weer en de natuur versterkt worden. Op architectonisch wijze is een herberg om het bassin heen gevouwen. Hierdoor worden alle verborgen kwaliteiten van het landgoed zichtbaar voor haar bezoekers. Het ontwerp kan hierdoor als aanjager werken om de druk in het Heerderdal te verdelen en wandelaars en recreanten een plek te geven waar ze kunnen uitrusten. Ook wordt met het onderzoek en het ontwerp van de herberg de potentie van het landgoed zichtbaar voor de stichting het Geldersch Landschap & Kasteelen, beheerder van het gebied.

In de werk en handelswijze van de bricoleur is een balans gevonden om met het hoofd, het hart en de handen te kunnen ontwerpen. Tijdens het ontwerpproces is bricolage als ontwerpinstrument ingezet om richting te geven aan het ontwerp. De bricoleur blijkt een compromisloze ontwerper te zijn waarvan de werk en denkwijze ook van waarde kan zijn voor het steeds veranderde landschap van het architectenvak. Om betekenisvolle klimaatvriendelijke oplossingen te hebben dient bricolage onderdeel te worden van onze gereedschapskist.

Samenvatting

conceptschema ontwerpproces, met het bestaande bassin op de achtergrond

Schets visie ingang herberg
Inleiding 10 Voorstel afstuderen 12 Aanpak Architectonische opgave Bricolage van het Heerderdal 14 Exploratie 20 Historie 22 Erf van Daendels Periode Engelenburg & De la Sablonière Buitenverblijf familie Buys Ballot Het Meinhuis Conclusie Recreëren in het Heerderdal 32 Lokale materialen van het Heerderdal 36 Weerspiegeling 40 Vormstudies en de bootjesvijver Schaal & Atmosfeer Elementen van het weer Vlekkenplan Concept ontwerp 56 De instrumenten Met het mes op tafel De moderne haard Plint - Keerwand - Plateau - Plint Open, Dicht & Variabel Baken in het landschap Conclusie Herberg in de natuur 86 Tekeningen 88 Detaillering 100 Atmosferen 106 Conclusie 118 Nawoord 120 Literatuurlijst 122 Bijlagen 123 Eerste schouw 123 Tweede schouw 124 Derde schouw 125
Bladwijzer

Inleiding

Tijdens een wandeling in de bossen van het Heerderdal stuitte ik per toeval op een verlaten betonnen bassin. Deze plek is het startpunt geworden van mijn afstuderen. Het bassin op het voormalige landgoed de Dellen was oorspronkelijk een bootjesvijver die onderdeel uit maakte van het Meinhuis. Landgoed de Dellen heeft een rijke historie, mede door de nabijheid van het militaire oefenterrein Harskamp is er weinig zichtbaar gebleven van deze historische gelaagdheid.

Natuurgebieden zoals landgoed de Dellen worden steeds vaker bezocht door wandelaars. Volgens statistieken van het (CBS, 2022) zijn onze recreatieve wandelingen verdubbeld ten opzichte van 4 jaar geleden. In de structuurvisie van de gemeente Heerde worden ook maatregelen genoemd waarmee de druk van bezoekers en wandelaars in het natuurgebied verspreidt moet worden (gem. Heerde, 2012). De historische gelaagdheid en de toenemende drukte zijn aanleiding geweest voor het maken van een architectonisch en landschappelijk ontwerp rondom het bestaande bassin. De probleemstelling uit het afstudeervoorstel luidt dan ook als volgt:

“Hoe kan de rijke historie van landgoed De Dellen zichtbaar worden gemaakt zodat het natuurgebied door bezoekers meer gewaardeerd kan worden?”

Ik vind het belangrijk om met hoofd, hart en handen te ontwerpen. In de praktijk is het lastig om de drie onderdelen evenveel aandacht te geven laat staan er helemaal aandacht aan te kunnen geven. Daarom ben ik in dit afstudeerproject op experimentele wijze opzoek gegaan naar een balans tussen deze aspecten. Zodat ik gereedschappen ontwikkel waarmee ik als toekomstig architect kan ontwerpen.

In dit afstudeerverslag leest u welke stappen in het ontwerpproces genomen zijn om te komen tot een ontwerp van een herberg voor wandelaars en bezoekers van landgoed de Dellen.

Leeswijzer:

Het verslag bestaat uit vier hoofdstukken. Allereerst wordt het afstudeervoorstel kort toegelicht. Het geeft een inzicht in het vertrekpunt van mijn afstuderen.

Het tweede hoofdstuk is een verdieping op de begrippen bricoleur en bricolage. Het heeft geholpen om als een bricoleur naar het landgoed te kijken. Daardoor kon het ontwerpproces ingekaderd worden. Dit hoofdstuk behandeld ook het onderzoek naar de meerwaarde van bricolage als ontwerpinstrument voor het architectenvak.

De exploratie is het derde hoofdstuk en beschrijft de bevindingen van locatie- en bureauonderzoeken die gebruikt zijn om uitgangspunten voor het ontwerp te formuleren.

In vijf deelonderzoeken wordt het ontwerpproces en de vorming van het concept ontwerp duidelijk gemaakt. De historie van het landgoed is het eerste deelonderzoek. Middels verkenningen in het gebied en het analyseren van historisch beeldmateriaal is de geschiedenis van het landgoed blootgelegd en wordt duidelijk wat er fysiek zichtbaar is van de historie. In het tweede onderzoek is het huidige gebruik van het landgoed geanalyseerd, door recreatie voorzieningen zoals wandel en fietsroutes in kaart te brengen. Vanuit dit onderzoek is de doelgroep voor het ontwerp bepaald. Het derde deelonderzoek is een intuïtieve verkenning van het landgoed. Grondsamenstellingen en boomsoorten zijn onderzocht en dienen als inspiratie voor het ontwerp. De weerspiegeling is het vierde deelonderzoek en is een reflectie op de onderzoeken. Vanuit de reflectie is naar voren gekomen dat er onderzoeken missen om een goed ontwerp te kunnen maken. Deze aanvullende onderzoeken hebben geleid tot een vlekkenplan. Aan de hand van het vlekkenplan wordt het vijfde deelonderzoek beschreven. Hierin wordt toegewerkt naar een concept ontwerp. Aan de hand van de uitkomsten uit de eerdere deelonderzoeken en het vlekkenplan. Zijn vier architectonische elementen bedacht die als ontwerpinstrument ingezet zijn om het concept ontwerp te maken.

In het vierde en laatste hoofdstuk wordt het ontwerp van de herberg toegelicht met beelden en tekeningen.

Ik wens u veel lees- en kijkplezier toe.

11
kaart uitsnede met perceelgrenzen & pos. bootjesvijver

Voorstel afstuderen

Architectonische opgave Aanpak

Om input te generen voor mijn architectonische opgave op landgoed de Dellen ga ik het gebied van ca. 530 hectare analyseren. Het analyseren van het gebied is het startpunt van het ontwerpproces. Tijdens de analyse bewandel ik verschillende paden.

Om het gebied goed te leren kennen en te voelen, onderneem ik expedities naar de plek. Tijdens deze expedities verzamel ik materiaal uit de omgeving zoals bladeren, schors, dierensporen, paddenstoelen, planten en kruiden etc. Ook leg ik de omgeving vast door het maken van foto’s en tekeningen. Door het maken van de expedities verwacht ik wandelroutes, interessante zichtlijnen en verrassende overgangen in het landschap vast te kunnen leggen.

Het gebied heeft een diepe historische gelaagdheid. Om de historische lagen te ontdekken ga ik op locatie, onderzoeken wat er fysiek van terug te vinden is. In het Gelders archief ga ik op zoek naar oude tekeningen en ontwerpen van het gebied. Ook wil ik de geomorfologie en de hoogteverschillen van het landschap in kaart brengen. De informatie leg ik vast in kaarten en landschaps-maquettes.

Aanvullend op de analyses van het gebied wil ik het volgende onderzoeken om een programma voor de architectonische opgave te formuleren. Allereerst wil in kaart brengen door wie het gebied nu gebruikt wordt en waarvoor het gebruikt wordt. Daarna ga ik onderzoeken hoe het gebied momenteel wordt onderhouden. Om landgoed de Dellen beter te begrijpen, wil ik andere landgoederen in Nederland gaan onderzoeken Daarover heb ik contact met het Geldersch landschap. Daarnaast verwacht ik dat de eigenaar en beheerder van het landgoed mij meer kan vertellen over de historie en de manier waarop het land nu gebruikt en beheerd wordt.

De ontwerpopgave dient zorgvuldig te worden ingepast in het landschap. Ik wil mij het gebied helemaal eigen maken. Zodoende kan ik de juiste keuzes maken voor de ingrepen in het gebied.

Mijn opgave is het ontwerpen van een plek op of nabij de vervallen bootjesvijver waar bezoekers van het landgoed op kleinschalige wijze iets kunnen eten en op afspraak kunnen overnachten. Met het ontwerp wil ik de bezoekers onderdompelen in de atmosferische kwaliteiten van het bos en de historische lagen van het landgoed zichtbaar maken. In maat en schaal wil ik rekening houden met het landschap en zijn rijke historie. In het bijzonder zal ik rekening houden met het omliggende schietterein vanwege mogelijk verdwaalde kogels op en rondom de locatie.

Om dit te kunnen doen ga ik het gebied uitvoerig onderzoeken. De atmosferische kwaliteiten van het bos wil ik ervaren door op het landgoed te kamperen. De conclusies uit het onderzoek gebruik ik om het programma voor mijn ontwerpopgave uit te werken. Ik wil experimenteren en analyseren om tot het ontwerp te komen. Over alles zal nagedacht moeten worden. Vanaf het moment dat mensen het landgoed betreden tot aan bestek waar mee gegeten wordt.

13
Boven: Richard Leplastrier, op locatie ontwerpen & verblijven. Onder: Schaustall, fnp architekten, ingreep die beschermd.

Dit hoofdstuk is een verdieping op het begrip bricoleur waarin de mogelijkheden van bricolage als ontwerpinstrument voor de architectuurpraktijk verkend worden. Tevens dient het als bril waardoorheen de ontdekkingstocht van het landgoed bekeken kan worden. Om tot een architectonische opgave te komen, heb ik mij tijdens de expeditie laten leiden door wat ik op de locatie van landgoed de Dellen aantrof. Al snel bleek dat ik kaders nodig had om te komen tot uitgangspunten voor de opgave. Door als een bricoleur naar de ontwerpopgave te kijken heeft mij geholpen het afstudeerproces in te kaderen.

De werkwijze van een bricoleur heeft veel overeenkomsten met de manier waarop ik de expeditie van het landgoed heb aangepakt. Een bricoleur maakt iets met de materialen en gereedschappen die voor hem beschikbaar zijn. Om te komen tot het ontwerp van de herberg ben ik als een bricoleur het landgoed gaan onderzoeken naar materialen en gereedschappen. Met deze werkwijze heb ik uitgangspunten voor het ontwerp kunnen formuleren.

We zijn ons steeds meer bewust van de negatieve impact van bouwen op het klimaat. Voor de architectuurpraktijk betekent het dat de dialoog tussen materiaal en ontwerper steeds belangrijker wordt. Nieuwe productieprocessen en grondstoffenschaartse leiden tot meer materiaalinnovaties en hergebruik. Volgens Eireen Schreurs (archined, 2020) moet deze nieuwe kijk op materialen een eigen logica gaan ontwikkelen om betekenisvol te worden.

Ik denk dat hierin een rol is weggelegd voor de bricoleur die met een frisse blik kijkt naar de materialen die beschikbaar zijn. Door onderzoek te doen naar de geschiedenis van de bricoleur en door op zoek te gaan naar voorbeelden in de architectuur, probeer ik er achter te komen hoe bricolage als ontwerpinstrument ingezet kan worden en een meerwaarde kan zijn voor de architectuurpraktijk.

Oorspronkelijk betekent bricolage en bricoleur in het Frans doe-het-zelf en klusjesman. Er is in Frankrijk zelfs een bouwmarktketen genaamd Mr. Bricolage. Claude Lévi Strauss omschreef de bricoleur in zijn antropologische studie (La pensée sauvage, 1974). Het begrip bricoleur kreeg hierdoor

een andere betekenis. Het is in verschillende domeinen overgenomen zoals in de muziek en literatuur om een bepaalde werk- of denkwijze mee aan te duiden. Om te voorkomen dat ik verzand in filosofische en abstracte theorieën uit andere vakgebieden beperk ik mij in dit onderzoek tot de architectuur discipline.

Hij gebruikt het woord bricolage om het mythologische denken te beschrijven. Bricolage is een vaardigheid waarin alles wat maar voor handen is gebruikt wordt om iets nieuws te maken. Als een “savage mind”gebruikt de bricoleur reeds bestaande systemen voor doeleinden waarvoor ze oorspronkelijk niet bedoeld waren. Daar tegenover stelt hij de ingenieur die met zijn “scientific mind” als een vakman projecten volledig overziet, waarin materialen en gereedschappen projectspecifiek ontworpen zijn. Levi-Strauss stelt dat de bricoleur en de ingenieur twee apart gescheiden werelden zijn. Waarin de bricoleur alleen werkt met bestaande ideeën en de ingenieur vanuit een holistisch systeem iets nieuwe verzint.

Jacques Derrida bekritiseerd in (Structure, Sign, and Play in the Discourse of the Human Sciences, 1975) het totaliserende ingenieurs concept van Lévi Strauss. Derrida stelt dat het niet mogelijk is dat iemand iets kan creëren puur vanuit zijn eigen ik. Volgens Derrida is de ingenieur een mythe bedacht door de bricoleur omdat de bricoleur niet inventief zou kunnen zijn zonder de fantasieloze ingenieur.

Zodra we niet meer geloven in een dergelijke ingenieur en we toegeven dat elke dialoog gerelateerd is aan een bricolage, en dat de ingenieur ook een bricoleur is, dan is er geen verschil meer waarop bricolage zijn betekenis kreeg. Met andere woorden een nieuw systeem of structuur komt bewust of onbewust voort uit andere systemen of structuren.

Derrida stelt dat de ingenieur gebouwen ontwerpt die stevig moeten zijn en weinig of geen speling hebben. De ingenieur wil stabiele systemen creëren of helemaal niets. Daar tegenover staat de bricoleur die niets geeft om zuiverheid, stabiliteit of de waarheid van een systeem dat hij of zij gebruikt. Hij gebruikt wat er is om een bepaalde klus te klaren.

Bricolage van het Heerderdal

Het idee van bricolage levert nieuwe manieren op om over systemen en structuren te praten. Het inspireert creativiteit en originaliteit en maakt nieuwe manieren mogelijk om dingen samen te stellen. Elk systeem kent zijn eigen tegenstellingen en instabiliteiten. Zoals bijvoorbeeld het taalsysteem. Om duidelijk te kunnen communiceren moet taal een stabiele structuur zijn waarin woorden een definitieve betekenis hebben. Maar in dezelfde taal zijn we op zoek naar dubbelzinnigheid zodat we meerdere betekenissen kunnen hebben voor een enkel woord. Dat is wat woordspelingen en poëzie mogelijk maakt. Misschien moet er onderscheid gemaakt worden tussen “alledaagse” taal waar we woorden gebruiken om te communiceren en hopen dat ze een vaste betekenis hebben, en een “literaire” taal, waar we woorden gebruiken vanwege hun vloeibaarheid, omdat het woordspel plezierig is (Mambrol, 2020).

De hierboven beschreven theorieën gaan in dit geval over de verschillende handel- en denkwijzen tussen ontwerpers en makers. De karakteristieke kenmerken van het “speelse” handelen van de bricoleur en het intellectuele denken van de ingenieur zijn in beide theorieën vergelijkbaar.

Het grote verschil zit hem in het splitsen in parallelle werelden of onderdeel zijn van één en dezelfde wereld. Volgens Lévi Strauss zijn bricoleur en ingenieur gescheiden van elkaar (aparte systemen), zoals een ingenieur het graag zou willen. Daarentegen stelt Derrida dat de bricoleur en de ingenieur met elkaar verweven zijn (één systeem),

15
schetsmatig
zoekend

Boven: afbeedling van de modulor, (archdaily, 2018) Onder: Perspectief van Unité d’Habitation door Le Corbusier (Phaidon, z.d.)

16

Als we naar de architectuur kijken zijn er voorbeelden te vinden waarin architecten duidelijk bricoleur en ingenieur tegelijkertijd zijn. Zoals bij Le Corbusier. Hij liet zich met andere architecten van zijn tijd inspireren door de ontwikkelingen van nieuwe transportatie middelen. Vooral de eerste grote oceaanstomers waren een bron van ideeën voor ontwerpen van hem, zoals het Unité d’habitation in Marseille dat hij in 1946 in opdracht van de Franse staat ontwierp voor mensen die tijdens de oorlog hun huis hadden verloren. Een verticale tuinstad bestaande uit een skelet van gewapend beton. Het geraamte is gevuld met 337 appartementen. De eenheden waren één voor één voorzien van geprefabriceerde betonnen gevels met ingebouwde zonwering. Dit werd het eerste gebouw van Le Corbusier dat in het door hem bedachte modulorsysteem gemaakt werd, een maatsysteem dat Le Corbusier in 1943 uitgewerkt had. Naast woningen bevat het complex ook winkels en een hotel. Op het dakterras zijn tevens een peuterspeelzaal en een sportruimte gesitueerd. De organisatie van ruimten en de functiemenging in het complex zijn te herleiden naar de oceaanstomers. Dit waren grote passagiersschepen die van alle gemakken voorzien waren om de lange zeereis voor reizigers zo prettig mogelijk te maken. Dit is duidelijk een inspiratiebron geweest die kenmerkend is voor de bricoleur. De manier waarop het gebouw met zijn geprefabriceerde elementen en het integreren van het modulor-systeem past in de denkwijze van de ingenieur.

De nieuwe typologie kon in die tijd rekenen op veel weerstand van conservatieve architecten en gezondheidsexperts. Deskundigen voorspelden geestenziekte bij de toekomstige bewoners, inwoners van Marseille gaven het gebouw de bijnaam maison du fada (het gekkenhuis). Desondanks is het ontwerp van de verticale tuinstad vier keer herhaald in andere Europese steden (Cohen, 2010).

Het combineren van bestaande ideeën tot iets nieuws wat vervolgens zoveel emoties losmaakt bij mensen is de kracht van de bricoleur. Om er vervolgens een architectonische opgave van te maken is een juiste balans met de ingenieur vereist. Zoals Le corbusier met zijn ontwerp van Unité d’habitation heeft laten zien is een architect een bricoleur en een ingenieur tegelijkertijd.

In een recenter plan laat Stephen Taylor Architects met het ontwerp van twee agrarische gebouwen op de Shatwell boerderij in Somerset zien, dat de bricoleur en de ingenieur samen moeten werken om tot een zorgvuldig uitgewerkt plan te komen. Zoals het in de 18e en 19e eeuw gebruikelijk was voor landgoedeigenaren om kunst en folly’s te plaatsen als een statement voor hun goede smaak en als beschermer van de kunsten, heeft de eigenaar van het Haspen landgoed door de jaren heen verschillende architecten de opdracht gegeven om gebouwen en folly’s voor het landgoed te ontwerpen. Stephen Taylor Architects ontwierp voor het ensemble van gebouwen een koeien- en hooischuur. Ook in dit ontwerp is er een duidelijke balans tussen de bricoleur en de ingenieur. Beide schuren zijn een bricolage van materiaalgebruik, detaillering en klassieke vormentaal. De verschillende onderdelen zijn vervolgens zorgvuldig samengevoegd.

De koeienschuur bestaat uit een standaard metalen schuur waar bogen en een colonnade van in het werk gestorte betonnen kolommen aan zijn toegevoegd. De klassieke structuur van bogen en kolommen geven het gebouw een karakter dat past bij een landgoed, terwijl de simpele afwerking van de bogen en kolommen verwijzen naar een primitieve manier van bouwen zoals vaker het geval is bij agrarische gebouwen. Het in het werkgestorte beton is een mix van gebroken kalkzandsteen uit een nabijgelegen groeve gemengd met klei uit velden van het landgoed. De kolommen zijn vervolgens in lagen gestort waardoor er een banden structuur ontstaat die doet denken aan de gestapelde klassieke kolommen van kalkzandsteen.

De hooischuur lijkt vanaf een afstand een simpel gebouw maar dichterbij ontvouwt zich een rijke detailering waarin het gebouw zich duidelijk onderscheid van de simpel uitgevoerde koeienschuur. Ook hier is de bricoleur aanwezig, door vernaculaire bouwmethoden te combineren met klassieke en traditionele vormentaal. Hier geven de klassieke opzet van de kolommen het gebouw vanaf een afstand een tempel-achtige sfeer, van dichtbij valt het getande profiel van de metselwerk kolommen op.

Het ruwe oppervlak roept associaties op met koeien die ruwe oppervlakken gebruiken om van jeuk af te komen, maar het oppervlak is bedoeld om beschadigingen van voertuigen die de schuur in- en uitrijden te maskeren.

Door als een bricoleur te handelen heeft Le Corbusier geholpen om vernieuwende woonconcepten te bedenken en Stephen Taylor Architects om een nieuwe vormentaal te ontwikkelen. Bricolage geeft de architect de mogelijkheid om met herkenbare elementen iets nieuws te maken. Bricolage kan worden toegepast in alle aspecten van architectuur. Door combinaties van materiaal, sociale, historische en technische contexten te hergebruiken ontstaan vernieuwende concepten die begrijpbaar en leesbaar blijven.

Binnen de architectuurpraktijk is de kijk op materiaalgebruik aan het veranderen. Om tot klimaatvriendelijke oplossingen te komen die ook betekenisvol zijn moet bricolage onderdeel worden van onze gereedschapskist.

19
Beelden van de koeien- & hooischuur (Stephen Taylor architects, z.d.)

Exploratie

De belangrijkste ontdekkingen

uit de exploratie van het Heerderdal:

P Parkeerplaatsen

A Erf van Daendels

B Natuurtransferium Heerderstrand

C Schaapskooi

landelijke wandelroute

regionale fietsroute

oude zichtlijnen & wandelpaden

C B A P P P P Bootjesvijer 0m 500m

Historie

Landgoed de Dellen is rond 1803 aangelegd door Herman Willem Daendels (1762-1818). Voor deze periode kon het gebied als woeste grond aangemerkt worden. Dit blijkt uit een inventarisatieverslag van een “boschmeester”uit 1802 waarin staat dat er op de Dellen geen sporen van enige eerdere cultivering of bebossing zichtbaar zijn.

Daendels studeerde rechten en vestigde zich als advocaat in zijn geboortestad Hattem. Daar ontwikkelde hij zich tot aanhanger van de patriottische opstand. Rond 1799 leidde Daendels de verdediging tegen een Brits-Russische invasie om het patriottisch regime te ontzetten. Ondanks de geslaagde verdediging kreeg Daendels forse kritiek. In 1802 werd hij op eigen initiatief uit militaire dienst ontslagen. Passend bij het patriottisch ideaal wilde hij zich concentreren op de landbouwkundige ontwikkeling. Het staatsbewind bood hem grond aan in het Heerderdal ter grootte van 500 morgen (ca. 435 hectare) voor een jaarlijkse pachtsom van 15 gulden . Daendels ging hiermee akkoord en de ontginning van het Heerderdal ging ambitieus van start.

Om het erf af te bakenen werd een wal opgeworpen. De wal heeft een unieke golvende vorm en is vandaag de dag nog grotendeels zichtbaar. Ook werd de Dellenselaan aangelegd, waaraan omstreeks 1933 het Meinhuis met de bootjesvijver werd gebouwd. Binnen de golvende randen werd een landhuis met schaapsherderwoning en bijgebouwen gerealiseerd. Later bekend geworden als het “Erf van Daendels”

Omstreeks 1811 werd begonnen met de afbouw van het landbouwbedrijf. Het in cultivatie brengen van woeste gronden bleek niet winstgevend. Dit had vooral te maken met de schrale zandgrond die meer geschikt was voor bebossing. Vlak voordat Daendels in 1815 in opdracht van koning Willem I vertrok naar Nieuw-Guinea, gaf hij opdracht om De Dellen publiek te verkopen. Zelf zou Daendels De Dellen niet meer terug zien. Hij overleed in 1818 in NieuwGuinea aan de gevolgen van malaria. (SB4, 2020)

Posthuum portret van Herman Willem Daendels (Saleh, 1838)
23
Boven: Erf van Deandels in 2021, Onder: Landkaart uit 1811 waarop duidelijk de bijzondere golvende walstructuur te zien is (SB4, 2020)
24
Boven: Aanzichtkaart vanaf de Haelberg (J.H.Z, z.d.) Onder: Uitzicht vanaf de Haelberg, 2021

Periode Engelenburg & De la Sablonière

In de periode van 1816 tot 1851 is er flink geïnvesteerd in het verder bebossen van het landgoed door de nieuwe eigenaren Frans Thomas van Engelenburg en Jacobus Johannes de la Sablonière. Er werden voornamelijk beuken en grove dennen aangeplant. Aan de Oude Eperweg werd een nieuwe boerderij gebouwd, later aangeduid als boerderij Roke. Op deze plek ligt nu “Natuurcamping De Dellen”. Ook zijn er enkele wegen en lange rechte lanen aangelegd zoals: De Oude Allee, de Oude Hessenweg, de Berkenlaan en de Torenlaan welke op de toren van Epe gericht was. Na het overlijden van Engelenburg in 1850 werd het landgoed in meerdere percelen gesplitst en verkocht. (SB4, 2020)

Frans Thomas Engelenburg, in 1838 geschilderd door J.H. Heymans. (SB4, 2020)

Buitenverblijf familie Buys Ballot

In 1851 kocht Christophorus Henricus Didericus Buys Ballot Landgoed de Dellen als plek om in de zomer te kunnen ontspannen. Buys Ballot was bekend geworden als hoogleraar in de wiskunde en door zijn meteorologische onderzoek. Ook heeft hij het KNMI opgericht.

Op het landgoed werden meerdere gebouwen gebouwd. In 1857 werd Martha’s Hoeve gemaakt voor de familie Buys Ballot. De woning is reeds gesloopt maar de plek aan de Dellenweg is nog herkenbaar als open plek in het bos met oude lindes op een rij, Achter het huis werd een wandelbos met een dicht padennetwerk aangelegd. In het wandelbos heeft Buys Ballot tevens een zeskantige koepel laten bouwen. Hier kon hij zich terugtrekken om te werken.

Bij de aanleg van het landschapspark werden verschillende boomsoorten aangeplant. De eerste ontginners Generaal Daendels, Engelenburg en De la Sablonière hebben voornamelijk berk, eik en grove den geplant. De grove den word voornamelijk voor de productie van hout geplant. Buys Ballot introduceerde nieuwe soorten zoals de douglas, zilverspar, tamme kastanje, beuk, pekden en amerikaanse eik. Hiermee werden diverse lanen en boomgroepen aangelegd. Na het overlijden van Buys Ballot senior nam Buys Ballot junior het onderhoud van het park op zich. In 1923 liet Buys Ballot junior op De Dellen een grafkelder bouwen. Hier werd hij in 1928 bijgezet. (SB4, 2020)

Portret van Buys Ballot (KNMI, z.d.) Martha’s hoeve (Epernet, zd) & restanten van de koepel
27
Oude laan midden in het bos & een kronkelend pad van het voormalige wandelbos, 2021
28
Van boven naar beneden: bootjesvijver, het Meinhuis, theehuis de Dellen & oude herberg (Epernet, z.d.)

Het Meinhuis

De erfgenamen van C.S. Buys Ballot hebben het landgoed De Dellen in 1929 te koop gezet. Dit landgoed werd de eerste aankoop van stichting Geldersch Landschap en Kasteelen. Later werden eerder afgesplitste delen van De Dellen aangekocht door het Geldersch Landschap en Kasteelen.

Het ministerie van Oorlog had in 1875 een groot stuk heide van de gemeente Oldebroek gekocht om er militaire schietoefeningen te laten plaatsvinden (verticale arcering). Na enkele uitbreidingen van het schietterrein werd de Nieuwe Zuidweg aangelegd om de grens van het af te sluiten oefengebied te markeren. De Oude Herberg viel hierdoor binnen de grenzen van het schietterrein waardoor het niet meer kon functioneren. In 1932 werd de herberg daarom afgebroken. Om te voorzien in de recreatieve en financiële behoefte werd door het Geldersch Landschap op het erf van Daendels een nieuw hotel met theehuis “de Dellen” gebouwd.

Tegelijkertijd werd verderop aan de Dellenselaan door de herbergier van de Oude Herberg een nieuwe woning met café gebouwd, later bekend als het Meinhuis. Hier werden destijds publieke

houtverkopingen gehouden waarbij partijen hout werden “gemijnd”. Dat wil zeggen dat degene die een bepaalde partij hout wilde kopen “Mijn!” of “Mien!” moest roepen (men mocht geen “ja!”roepen). Vandaar de naam Meinhuis. Naast het Meinhuis lag de bootjesvijver waar destijds veel gezinnen recreëerden.

Na de Tweede Wereldoorlog leidde modernisering van de artillerie ertoe dat het oefenterrein van defensie vergroot moest worden. De Dellen dreigde volledig onteigend te worden. Dit leide tot landelijke protesten, die hebben er in 1955 voor gezorgd dat het gebied maximaal 75 dagen per jaar door defensie gebruikt mocht worden. Nadat defensie een deel van het terrein in gebruik nam (horizontale arcering) verdwenen alle gebouwen en daarmee de historie van het landgoed. Tegenwoordig maakt maar een gedeelte van de locatie weer deel uit van het Geldersch landschap, een gedeelte van het gebied wordt nog gebruikt als schietterrein door defensie. Alleen de betonnenbak van de bootjesvijver herinnert nog aan vroeger. (SB4, 2020)

0m 250m I II bootjesvijver
Kaart: I. oude herberg, II. vorm. theehuis de dellen, III. bootjesvijver

Conclusie

In dit vooronderzoek is de geschiedenis van het landgoed onderzocht. Middels locatie bezoeken is geanalyseerd wat er nu nog zichtbaar is van de historie.

Op de kaart hiernaast zijn de verschillende historische eigenschappen van het landgoed terug te vinden zoals oude zichtlijnen en de kronkelende wandelpaden op het landgoed van Buys Ballot.

Het onderzoek naar de geschiedenis heeft geholpen om grip op de locatie en het ontwerpproces te krijgen. De analyse toont aan dat het landgoed niet alleen als natuurterrein aantrekkelijk is maar ook dat de historische gelaagdheid de moeite waard is om te bezoeken.

De uitkomsten van het onderzoek vormen de basis voor een programma voor de ontwerplocatie en geven aanleiding om verder onderzoek te doen naar het landgoed.

I Erf van Daendels

II Oude herberg

III Martha’s Hoeve

IV Rozenbank

V Grafheuvel

VI Boerderij Roke

VII Graf Buys Balot jr.

VIII De Hogeheide

Oude hessenwegen

Oude zichtlijnen & wandelpaden

30
III II
Bootjesvijver VII V IV VIII VI I 0m 500m

Recreëren in het Heerderdal

Het Heerderdal waar landgoed De Dellen onderdeel vanuit maakt is een aantrekkelijk gebied voor recreanten en natuurliefhebbers. Aan de zuidzijde van het Heerderdal zijn meerdere campings en vakantiehuisjes waar men kan overnachten. Door het gebied lopen diverse wandel-, ruiter- en fietsroutes (zie kaart). Ook loopt het Maarten van Rossum pad door een deel van het landgoed. Het pad is onderdeel van de LAW-route (lange afstand wandelpad). Het loopt van Steenwijk naar ‘s-Hertogenbosch. Wie na een wandeling in het Heerderdal even tot rust wil komen kan er op verschillende plekken terecht. Denk bijvoorbeeld aan het natuurtransferium Heerderstrand langs de A50, het door Alberts & van Huut ontworpen restaurant de Ossenstal aan de Dellenweg of de schaapskooi aan de Elburgerweg.

Deze schaapskooi heeft een dubbele functie. Voor recreanten is er een kleinschalige horecagelegenheid en de schapen zorgen voor het landschapsonderhoud van de heide.

Uit de structuurvisie van de gemeente Heerde kan opgemaakt worden dat er behoefte is aan het verlichten van de druk op kwetsbare natuurgebieden van de Noord Veluwe door wandelaars en recreanten. Het natuurtransferium Heerderstrand, de Schaapskooi en het erf van Daendels die samen een driehoek vormen (zie kaart) worden gezien als plekken waarmee de druk in kwetsbare natuurgebieden van de Noord Veluwe verlicht kan worden.

II. restaurant de Ossenstal (Alberts & van Huut, z.d.) IV. vakantiehuis de Hooge Heide (Hooge Heide, z.d.) C. de schaapskooi (vorm3, 2011) III. wildkijkscherm ‘t Eperholt (regiobode, 2012)

A Erf van Deandels

B Natuurtransferium

C de Schaapskooi

I Div. Campings

II Restaurant de Ossenstal

III Wildkijkscherm

IV Vakantiehuis de Hooge Heide

landelijke wandelroute

regionale fietsroute

II III

250m

Bootjesvijver

33
IV C B A
Kaart: I. div. campings A.erf van Deandels, B. Natuurtransferium, C. de schaapskooi
I I I
0m

Populaire wandelprovincies

Nederlanders noemen vaak hun eigen provincie als favoriete wandelprovincie of plaatsen hem in geval in de top 3 van favoriete wandelbestemmingen. Voor alle ondervraagde Nederlanders is Gelderland de populairste wandelprovincie: 36% van de Nederlanders zet Gelderland in de top 3. (27%) en Drenthe (24%) staan op respectievelijk plek twee en drie.

wandelprovincies Nederlanders ondervraagde Nederlanders provincie in de top 3 zet

Wandelleefstijlen

Onderzoek t.b.v. Wandelmonitor 2021.

tijd

weekend - en dan met name de zondag – is voor Nederlanders het populairst voor een recreatieve wandeling. Een kwart van de wandelingen vindt op zondag plaats en 18% op zaterdag. Van de overige van de week zijn de vrijdag en met name de woensdag iets meer dan gemiddeld in trek.

In de vrijetijdssector wordt veel gewerkt met de Leisure Leefstijlen. Deze segmentatiemethode – op basis van het BSR-model – deelt de consumenten in op basis van hun vrijetijdsgedrag en de onderliggende drijfveren en motivaties. Op basis van dit model zijn voor Wandelnet de recreatieve wandelaars ingedeeld

Wandelaars beginnen meestal ’s ochtends (43%) of ’s middags (45%) met wandelen. 11% gaat na het avondeten nog op pad.

NBTC-NIPO, Continu Vrijetijdsonderzoek (CVTO) 2018. Vervoermiddel

22

BSR-model wandelleefstijlen (wandelnet, 2021)

Avontuurlijke wandelaar (18%)

Wandelt graag buiten de gebaande paden en gaat alleen of met vrienden op pad. Wil graag nieuwe gebieden leren kennen, tot rust komen, mooie foto’s maken of een bijzonder dier zien.

Gezelligheids

De gezelligheidswandelaar kiest vaak voor een rondwandeling van 1-2 uur met het gezin of met vrienden. Hecht belang aan horeca onderweg en gezelligheid. Deze wandelaar zal niet snel in zijn eentje gaan wandelen.

Culturele wandelaar (15%)

Hecht belang aan een betrouwbare route en wandelt graag met vrienden of familie. Wil graag dat de route goed op orde en makkelijk bereikbaar is, vindt het wandelgezelschap belangrijk en combineert de wandeling graag met bijvoorbeeld museumbezoek.

Georganiseerde wandelaar (22%)

Wandelt het liefst met de partner of meerdere mensen. Voorkeur voor een georganiseerde wandeling of een gemarkeerde route. Makkelijk de weg kunnen vinden en goede rustpunten onderweg zijn belangrijk voor deze wandelaar.

Prestatiewandelaar (13%)

Zoekt sportieve uitdagingen en wandelt het liefst alleen of tijdens een evenement. Gebruikt vaak een app om de route te tracken en de prestatie te meten. Er moet voldoende te zien of te beleven zijn onderweg.

Rustige wandelaar (17%)

Volgt graag een uitgestippelde route en wandelt alleen of met een partner. Wandelt relatief vaak in de eigen omgeving. Goede bereikbaarheid van het startpunt en de mogelijkheid om onderweg mooie foto’s te maken is belangrijk voor deze wandelaar.

34 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 2018 2019 2020 2021 aantal wandelingen jaren
Recreatieve wandelingen (CBS, 2022) De culturele & avontuurlijke wandelaar (mrcutout, 2021) Favoriete wandelprovincies (wandelnet , 2021)
Wandeling direct vanuit of te voet naar startpunt 15% 2. Auto 27% 3. Fiets of bromfiets/ scooter 6% 4. OV 4% Drente 24% NoordHolland 17% ZuidHolland 18% Noord-Brabant 22% Overijssel 19% Friesland 8% Groningen 5% Limburg 27% Zeeland 13% Gelderland 36% Flevoland 4% Utrecht 16%
in
hoofdtypen. INTROVERT VRIJHEID CONTROLE HARMONIE VEILIG EXTRAVERT EGO GROEP 18% 16% 22% 13% GEZELLIGHEIDSWANDELAAR RUSTIGE WANDELAAR GEORGANISEERDE WANDELAAR CULTURELE WANDELAAR PRESTATIEWANDELAAR AVONTUURLIJKE WANDELAAR 17% 15%
zes

Het wandelnet maakt elk jaar een wandelmonitor waarin uiteenlopende onderwerpen over wandelen in Nederland terug te vinden is. Zowel het wandelnet als het CBS laten cijfers zien die de druk op natuurgebieden voor een deel kunnen verklaren.

In 2018 maakten we gemiddeld 43 recreatieve wandelingen per jaar. Drie jaar later is dit meer dan verdubbeld met gemiddeld 88 wandelingen. Wandelaars wandelen dan het liefst in de provincie Gelderland waar ook het Heerderdal onderdeel vanuit maakt. Op basis van deze bevindingen kan geconcludeerd worden dat de druk op natuurgebieden voor een groot deel aan wandelaars is toe te schrijven.

Wandelnet maakt elk jaar inzichtelijk wat voor type wandelaars er door het Nederlandse landschap wandelen. Hiervoor maken ze gebruik van een BSR-model (linkerbladzijde) die op basis van psychografische waarden mensen in verschillende wandelstijlen indeelt.

Om de gebruikers voor het ontwerp van de herberg te bepalen is het BSR-model wandelleefstijlen en de bevindingen uit het onderzoek naar de historische en recreatieve waarden van het landgoed met elkaar vergeleken. Uit dit vergelijk zijn twee typen wandelaars naar voren gekomen.

De culturele wandelaar:

Wandelt gemiddeld 1-2 uur met familie of vrienden. Ze zijn geïnteresseerd in alles tussen voedsel & cultuur en op zoek naar een intellectuele ervaring. Op het landgoed zal de culturele wandelaar vooral gebruik maken van de gemarkeerde wandelroutes langs historische plekken. Na afloop hechten ze waarde aan een horeca gelegenheid om uit te rusten.

De avontuurlijke wandelaar:

Wandelt gemiddeld 4-8 uur alleen of met vrienden, op zoek naar rust. Voor hun is wandelen het doel op zich, een zintuiglijke reis waarin ze het landschap lezen met hun voeten en onderweg genieten van de flora en fauna. Op het landgoed zijn er voor de avontuurlijke wandelaar diverse wandelpaden. Ook loopt het Maarten van Rossum pad, een LAWroute, door het gebied. Naast het landgoed ligt een oefenterrein van defensie, wat een schuilplaats is voor grofwild. Omdat het niet toegankelijk is voor wandelaars kunnen wilde dieren hier ongestoord leven. Het wildkijkscherm op het landgoed is de ideale plek voor de avontuurlijke wandelaar om wilde dieren te spotten. (wandelnet, 2021), (CBS, 2022)

Conclusie: Er is onderzocht op welke manieren er in het Heerderdal gerecreëerd kan worden. Met de uitkomsten van het onderzoek zijn gebruikers van de ontwerplocatie gedefinieerd. Daarnaast blijkt uit de structuurvisie van de gemeente dat er behoefte is om de druk van bezoekers in het natuurgebied te verdelen. Het erf van Daendels is aangemerkt als een van de plekken waar dit mogelijk gemaakt moet worden. Uit kengetallen en onderzoeken over wandelaars blijkt dat de druk op natuurgebieden door wandelaars is toegenomen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de ontwerplocatie op het erf van Deandels een geschikte plek is om een gebouw voor wandelaars te ontwerpen.

Lokale materialen van het Heerderdal

Om te bepalen welke lokale materialen er voor het ontwerp gebruikt kunnen worden. Heb ik wandelingen over het landgoed gemaakt en is er deskresearch gedaan naar onder andere de geomorfologie. Vervolgens zijn de bevindingen als een inspiratiebron gebruikt worden voor het ontwerp.

Landgoed De Dellen wordt gekenmerkt door het glooiende landschap. Vandaar ook de naam De Dellen, wat afgeleid is van “Del” dat laagte in het terrein betekent (GLK, 2022). Landgoed De Dellen maakt onderdeel uit van het meeste noordelijke deel van de Veluwe. Het bestaat voor een groot deel uit dekzanden, grof zand en grind. Het grind werd voornamelijk gebruikt voor het repareren van diverse lanen en wegen. Door de dekzanden, die zich als zandduinen hebben afgezet, krijgt het landschap zijn glooiende karakter. Op de hoger gelegen en slecht waterdoorlatende podzolgronden zijn nog enkele vennen te vinden. Hieruit werd vroeger ijzer gewonnen en de schapen werden er in gewassen.

Landgoed De Dellen bestaat grofweg uit drie landschap-typologieën (zie schema’s hiernaast). Landduinen van dekzand deels begroeid met naaldbomen, en heide vormen de kenmerkende hoogteverschillen en glooiingen. De randen van de landduinen worden gekenmerkt door de open heidevelden. In het bos wisselen oude laanstructuren en houtwallen zich af met smalle kronkelende bospaden. Langs de lanen werden houtwallen opgeworpen zodat de zandpaden niet door de wind verwaaiden. Rondom het voormalige buitenverblijf van Buys-Ballot vindt je smalle kronkelende bospaden. Deze zijn toentertijd als onderdeel van het landschapspark aangelegd.

Vennetje op podzolgrond & open heide
37
Oude laan met houtwallen & smal bospad Dichtgegroeid bos met smalle bospaden Landduin van dekzand begroeid met naaldbomen en heide Typische laan-structuur met houtwallen
38
Intuïtieve verzameling van boom & plant materiaal

Tijdens wandelingen op het landgoed werd ik aangetrokken tot de diverse texturen en grillige patronen van boomschorsen. Hierdoor is op intuïtieve wijze een collage onstaan van boomen plantmateriaal (linker pagina). Vervolgens is met het oog op het gebruik van lokale materialen onderzocht welke boomsoorten er op het landgoed groeien. Hout is als lokaal materiaal erg geschikt om constructies en meubelen van te maken, mits de juiste houtsoorten beschikbaar zijn. Er zijn vooral veel naaldboomsoorten geplant zoals de grove den en de douglas spar. Deze bomen zijn lang en hebben alleen in de kruin takken waardoor er lange houtlengtes uit verkregen kunnen worden zonder noesten. Dit maakt het hout geschikt voor het maken van houten constructies. Daarnaast zijn er op het landgoed opstanden te vinden van Amerikaans eiken en beuken, dit zijn hardere houtsoorten. De bomen die op het landgoed staan zijn geschikt voor het maken van meubels.

Conclusie:

Het landgoed is meerdere keren bezocht gecombineerd met deskresearch is een beeld verkregen van de verschillende materialen die van nature op het landgoed voorkomen. De naaldbomen zijn als een lokaal materiaal het beste bruikbaar voor het maken van houten constructies. Maar ook uit het onderzoek naar de bodemsamenstelling komt een inspiratie bron naar boven drijven. De dekzanden blijken namelijk voor een deel uit grind te bestaan. Hiermee kan grindbeton worden gemaakt worden en wandelpaden mee worden aangelegd. De “vangst” van lokale materialen lijkt beperkt maar het heeft geholpen om een overzicht te krijgen van het gebied. De uitkomsten van de onderzoeken worden gebruikt in de eerste vormstudies.

Bosvakken naar kiemjaar en met aanduiding hoofdboomsoort (SB4, 2020)

Weerspiegeling

Na het voltooien van de vooronderzoeken is onderzocht welke ingreep het beste past bij de bestaande bootjesvijver. De afbeelding hiernaast is een overzicht van deze vormstudie. Het doel was om tot een ingreep te komen die bij het bestaande bassin past. De uitkomst van deze eerste vormstudie was dat er meer input nodig is om tot een ontwerp te komen. Dit hoofdstuk gaat in op de stappen die gezet zijn om de benodigde input voor het ontwerp te generen.

Maquette studies naar wat het moet zijn, op verschillende schaalniveau’s

Vormstudies en de bootjesvijver

Het onderzoek met schaalmodellen wordt afgewisseld met schetsen van aanzichten, details en doorsnedes. Aan de hand van een situatiemaquette schaal 1:500 konden kleine modellen snel en eenvoudig getest worden. Denk aan studies naar meerdere kleine gebouwen verspreid rondom de bak, een uitkijktoren in het bassin die weer gevuld is met water of volumes die grenzen tot aan de bak en middels afsnijdingen en insnoeringen entrees vormen. Allemaal vormstudies die rekening houden met de bestaande bootjesvijver en deze als een kader gebruiken voor het landschap.

Als je vanuit intuïtie ontwerpt weet je wanneer je op het juiste pad zit. Je hart gaat sneller kloppen en je kunt alle invalshoeken met elkaar verbinden. Maar dit “aha” moment wilde maar niet komen. Door afstand te nemen van het ontwerpen onstond er ruimte om te zien, dat de verhouding tussen het programma van eisen en het bestaande bassin niet duidelijk was. Dit gaf de aanleiding om projecten die mij aanspraken te analyseren. Het heeft mij geholpen om te begrijpen wat de functie van het ontwerp moest zijn en welke atmosfeer het moet oproepen.

Situatie maquette 1:500
43 Overzicht van vormstudies & schetsen
44
Caminada architekten Sezner restaurant, vergelijkbare schaal (Caminada architekten, z.d.)

Het doel van de vormstudies was om tot een concept ontwerp of ingreep te komen die vervolgens uitgewerkt kon worden. Dat is niet gelukt omdat ik nog geen gevoel had bij de schaal en atmosfeer van het ontwerp. Daarom zijn projecten met vergelijkbare programma’s geanalyseerd en in schaal vergeleken met het bestaande beton bassin.

Het parkpaviljoen een ontwerp van Monadnock architecten, is een recent project uit 2019 dat geanalyseerd is omdat het ontworpen is in een vergelijkbare context namelijk in het meest zuidelijke deel van de Veluwe, de Hoge Veluwe. De basale gekromde vorm spreekt mij ook erg aan. Het gebouw is eigenlijk een lange hal die door de kromming opgedeeld wordt in een entree in het midden en links en rechts plekken met uitzicht naar

buiten. Vergeleken met de bestaande bootjesvijver is het parkpaviljoen 4,5 keer groter. Tijdens een bezoek aan het paviljoen drong de schaal van het gebouw pas echt tot mij door. Hierdoor wist ik gelijk dat dit niet de schaal is waarnaar ik op zoek was. De schaal is ondanks de rijke detailering, afstandelijk.

Het bergrestaurant Sezner van Caminada architekten uit 2019. Viel mij op door de krachtige vormentaal die tegelijkertijd warm aan voelt door de houten gevelbekleding. Een solitair gebouw in de bergen van Obersaxen Mundaun. Qua schaal vergelijkbaar aan het betonnen bassin. Het interieur lijkt op de afbeeldingen qua sfeer te gepolijst, een prachtige jas maar met een commerciële voering vergelijkbaar met het parkpaviljoen.

Schaal & Atmosfeer
Monadnock architecten Park Paviljoen, 4,5 keer groter dan het bassin (Monadnock, z.d.)

Als ik mijn ogen sluit en voel waar ik naar opzoek ben dwalen mijn gedachten vaak af naar mijn bezoeken aan Insel Hombroich. Een landschapspark in Duitsland waar verschillende paviljoens over het park zijn verspreid. Een van deze paviljoenen is de cafetaria, ontworpen door Erwin Heerich uit 1988. Qua schaal is het vergelijkbaar met de bestaande bootjesvijver.

Het ontwerp op zich spreekt mij minder aan dan de andere twee voorbeelden. Het is vooral de algehele ongedwongen sfeer die ik ook terug wil laten komen in mijn ontwerp op het landgoed. Terugdenkend aan de bezoeken heeft dit te maken met de routing in het park. Op een ongedwongen manier kom je langs de verschillende paviljoens, waarin dan ook opeens de cafetaria verschijnt. Een ongedwongen wandeling is ook mogelijk op het landgoed. Doordat het bassin ten opzichte van de Dellenselaan wat terug ligt, kun je het als bezoeker ook maar zo tegenkomen.

kaart van Insel Hombroich, 1. parkeren, 2. entree, 3. cafetaria. (inselhombroich, z.d.) 1. 2. 3.
47
Erwin Heerich cafetaria, even groot als de bootjesvijver (inselhombroich, z.d.)
48
I
0m 250m
Kaart benadering van het bassin: I. bootjesvijver, II. parkeren
II II

In het vooronderzoek zijn de gebruikers voor het ontwerp vastgelegd. Hun basis behoeften na het wandelen zijn: uitrusten, eten en slapen. De combinatie van eten en slapen deden mij denken aan een herberg.

Herberg = tot verblijf dienen , het herbergen of in veiligheid brengen, nachtverblijf voor vreemden.

Een herberg kan meer zijn dan alleen een plek om te eten en te slapen. Het roept een gevoel van saamhorigheid en bezinning op, een plek waar je samen kunt genieten van de omgeving of in een eigen vertrek tot rust kunt komen. Door het ontwerp als een herberg te beschouwen wordt er een link gelegd met de gelaagde historie van het landgoed. Het Meinhuis dat naast de bootjesvijver stond was een herberg en verving de oude herberg die in 1932 is gesloopt.

Door het analyseren van referentieprojecten is het gelukt om het ontwerp een naam te geven waardoor het is gaan leven. Daardoor lukt het om verschillende ideeën met elkaar te koppelen en kon het programma van eisen uitgebreid worden met functies die passen bij een herberg en de behoeften van de gebruikers. Het programma van eisen geeft houvast tijdens het maken van de volgende serie vormstudies.

Herberg:

Gelagkamer: 250m² (25-30 personen)

Het hart van de herberg bestaand uit een kleinschalig restaurant waar wandelaars

kunnen genieten van gerechten gemaakt van lokale ingrediënten.

4-6 slaapvertrekken: 100m²

sauna & koudwaterbad: 50m²

sanitaire voorzieningen: 25m²

Totale oppervlakte programma: 425m²

Route:

Wandelroute van 5-7 km, langs historische plekken en oude zichtlijnen.

Feestende boeren in een herberg, Adriaen van Ostade, 1673

Elementen van het weer

Door het brede vooronderzoek en de intuïtieve vormstudies “in” het bassin, waarin ik op zoek was naar het juiste gebaar hoe om te gaan met de bootjesvijver, zag ik door de bomen het bos niet meer.

In de eerste vormstudies werd het bassin gebruikt als kader waarbinnen een ontwerp gemaakt moest worden. Gaandeweg werd het programma van eisen uitgebreid waardoor er in de studies ruimte ontstond om modelen te maken die half in en half buiten het bassin gesitueerd waren. Ondanks alle moeite om het programma van eisen compleet te maken bleven de ontwerpvarianten te veel los zand. Om een stevige bodem te bieden voor het maken van vormstudies had ik de wens om, net als de Australische architect Richard Le plastier, op de ontwerplocatie te kamperen en inspiratie op te doen voor de juiste ingreep.

Tijdens mijn verblijf op het landgoed maakte ik alle weersinvloeden mee. Het gekraak van de bomen en het langs elkaar schuren van takken door de wind. Het horen van regendruppels op de bladeren en het voelen van zonnestralen door het bladerdak van het bos.

Door het kamperen kwam ik er achter dat ik het belangrijk vind om een gebouw te maken waarin de natuur en weersinvloeden voelbaar en zichtbaar zijn. Zo ontstond het idee om het bestaande bassin in zijn oude glorie te herstellen door het met water te vullen. De wind wordt zichtbaar door het golvende water. Regen verbreekt de strakke weerspiegeling van het bladerdak in het water en de zon weerkaatst via het bassin in het gebouw. Hierdoor is het bassin een instrument geworden waarmee het weer voel- en zichtbaar is.

Stills uit De drie weersomstandigheden op locatie aangetroffen: Wind, Regen & Zon

Een reflectie op de verschillende omgangsvormen met het bassin: I. Het bassin als kader voor het landschap II. Het bassin als weerklank III. Het bassin als weerklank & kader

51
I. II. III.
52
A. baan zon zomer B. baan zon winter C. dominante windrichting
C
het Marie short house met bijbehorend detail van de lamellen (Atlas of places, z.d.) A
B

A: langste dag (zomer)

zon komt op bij: -130,5º

zon gaat onder bij: 130,5º

maximale hoogte van de zon: 61,2º

B: kortste dag (winter)

zon komt op bij: -49,5º

zon gaat onder bij: 49,5º

maximale hoogte van de zon: 14,3º (weerstationuithoorn, z.d.)

C: dominante windrichting is Zuidwest (weerplaza, 2021)

*zuiden is precies 0º

Om effectief met de weersinvloeden om te kunnen gaan is tijdens het kamperen op het landgoed de oriëntatie van het bestaande bassin ten opzichte van de aarde vastgelegd. Vervolgens zijn de zonnestanden en de dominante windrichting onderzocht.

Het onderzoek van de zon en de wind deed mij denken aan een andere Australische architect, Glenn Murcutt. In de documentaire “spirit of place” vergelijkt Glenn Murcutt het bewonen van zijn ontwerpen met het besturen van een zeilschip. De vorm en de huid van het gebouw werken samen met de seizoenen en de weersinvloeden. Dit zie je bijvoorbeeld terug in het ontwerp van het Marie short house. Op de dakramen zijn vaste lamellen gebruikt waarvan de hoek precies bepaald is. Hierdoor komt de hete zomerzon overdag niet in de woning terwijl in de winter de laag staande zon wel binnen kan komen.

Het ontwerp van de herberg zie ik ook als een zeilschip of een machine waarin alles met elkaar in evenwicht moet zijn. Daarom zijn de zon en de wind geanalyseerd zodat hier in het ontwerp optimaal rekenging mee gehouden kan worden.

aantekeningen van bak oriëntatie & andere observaties tijdens kamperen

Vlekkenplan

De conclusies van de vooronderzoeken zijn vertaald in een vlekkenplan die de basis vormt voor het verder uitwerken van het ontwerp.

Wandelaars kunnen de herberg via de Dellenselaan en Dennenlaan betreden. Via een coridor in de buitenlucht wandel je tussen de bestaande bootjesvijver en de slaapvertrekken door naar de herberg. De gesloten slaapvertrekken en het bassin als weerspiegel worden ingezet om de verwachtingen van het uitrusten in de herberg op te bouwen.

De herberg plooit zich om het bassin waardoor er tusen de bootjesvijver en de herberg een verscholen terras ontstaat. Vanuit de herberg kijk je uit over het water naar het bos waarin de natuur weerspiegelt en schittert. Het terras en de herberg zijn op het zuidwesten georiënteerd. Tussen de herberg en de slaapvertrekken bevindt zich een sanitaire ruimte. De slaapvertrekken bieden uitzicht in oostelijke richting over het landschap. Hierdoor wordt je in de ochtend wakker door de opkomende zon. S’avonds kun je vanuit het slaapvertrek genieten van de laatste zonnestralen die via de bestaande bootjesvijver naar binnen kaatsen.

I
55
0m 10m A II B C D
vlekkenplan: I. Dellenselaan II.Dennenlaan A. slapen B. sanitair C. herberg D. terras

Het vlekkenplan en de vier architectonische elementen: haard, dak, plint en muur vormen het beginpunt van het concept ontwerp. Dak en haard hebben in het intuïtieve ontwerpproces telkens een rol gespeeld. In de eerste schetsen en modellen kwamen deze elementen vaak naar voren maar was het nog niet duidelijk hoe ze samengebracht moesten worden. De haard is een plek waar je na het wandelen samen kunt opwarmen. Het dak vormt als ontwerp instrument een manier om het ontwerp richting te geven en kan een baken zijn in het landschap, tegelijkertijd bied het dak wandelaars bescherming tegen de weersinvloeden.

De ontstaansgeschiedenis van de haard en het dak is treffend omschreven in een passage van het handboek bouwkunde van Vitruvius en Peters (1999):

In de oertijd werden de mens, net als de beesten, in bossen, grotten en wouden geboren en leefden ze van wat de natuur voortbracht. Nu gebeurde het eens op een plek waar veel bomen dicht op elkaar stonden dat ze, door de stormwind heen en weer gezwiept, zo krachtig hun takken langs elkaar schuurden dat ze vlam vatten. De mensen die daar in de buurt verbleven raakten door de laaiende vlammen in paniek en sloegen op de vlucht. Toen de rust was weergekeerd, kwamen zij naderbij en merkten dat de warmte van het nagloeiende vuur zeer aangenaam was voor hun lichaam. Ze begonnen er hout op te gooien en hielden het vuur brandend, haalden er ook anderen bij en maakten met wijzende gebaren duidelijk welk profijt zij ervan hadden. (...) Als gevolg van de ontdekking van het vuur begonnen de mensen bij elkaar te komen, zich aaneen te sluiten en samen te wonen, zodat zich op één plek meer mensen verzamelden. (...) In deze gemeenschap begonnen sommigen vervolgens dakjes van loof te maken, anderen groeven in berghellingen grotten uit, weer anderen keken van zwaluwen af hoe die hun nesten bouwden en vervaardigden van leem en twijgen onderkomens waar ze in konden kruipen. Dan keken ze naar de behuizing van anderen; door nieuwe ideeën aan hun eigen bedenksels toe te voegen ontwikkelden ze van dag tot dag betere soorten hutten. (p.57-58)

Boven: intuïtieve studie naar een haard & dakconstructie, Onder: Eerste maquette gemaakt voor de mentor

Concept ontwerp

Een schets van de vier gebouw-onderdelen die op verschillende manieren terug bleven komen tijdens het ontwerpproces

57
58
Voorbeeld van een hybride oplossing vlechtwerk & metselwerk als invulling (Uilkema, 1991)

De instrumenten

Uit de tekst kan opgemaakt worden dat bescherming tegen de natuur en de weersinvloeden de ontwikkeling van de haard en het dak hebben voortgebracht. Door het vermogen van de mens om te leren en zich aan te passen, werden steeds slimmere oplossingen bedacht om het vuur en de mens tegen het weer en de natuur te beschermen. Dit heeft geleid tot het inzetten van het hart en het dak als architectonische elementen.

Om de herberg zo goed mogelijk in te bedden in de natuur is gezocht naar ontwerp instrumenten waarmee hoogteverschillen in het plan opgevangen kunnen worden. Tevens is gezocht naar manieren om weersinvloeden binnen te laten of volledig buiten te sluiten. Door de theorie van de Duitse architectuur theoreticus Gottfried Semper kwam ik tot de conclusie dat ik enkele architectonische elementen uit zijn theorie kan inzetten als ontwerp instrument om het concept ontwerp verder uit te werken.

Semper schreef bijna 2000 jaar na Vitruvius in 1851 the Four Elements of Architecture. Semper stelt in dit boek, net als Vitruvius, de ontdekking van het vuur centraal, als element waardoor mensen bij elkaar kwamen en er gemeenschappen ontstonden. Het vuur vormde uiteindelijk het hart van een plek waar het tegen de elementen van de natuur beschermt moest worden. Volgens Semper wordt het hart beschermt door het “dak” de “mound” en de “enclosure”. “Mound” betekent heuvel, terp of verhoging. Het moest het vuur hoog en droog houden. Met “enclosure” wordt de muur bedoeld waarmee het vuur afgeschermd was van de weersinvloeden.

Samenlevingen ontwikkelden zich verschillend van elkaar door de invloeden van het klimaat, hun natuurlijke omgeving, sociale relaties en verschillen in rassen waardoor ook de vier architectonische elementen zich verschillend van elkaar ontwikkelden of een andere hiërarchie kenden.

Tegelijkertijd werden de verschillende technische vaardigheden van de mens georganiseerd volgens de elementen: Keramiek en later metaal rondom de haard, aardewerk rondom de plint en timmerwerk voor het dak. Voor de muur beschouwd Gottfried Semper het vlechtwerk als eerste primitieve techniek waaruit wanden gemaakt werden. Later evolueerde zich dat naar klei, baksteen en natuursteen. (Semper et al, 2011, p. 103-104)

Materialen met specifieke eigenschappen zijn aan de architectonische elementen gekoppeld omdat ze allemaal op hun eigen manier reageren op de elementen van de natuur. De vier architectonische elementen hebben een eigen voorkeur voor een materiaal. Omdat elk element op zijn eigen manier reageert op de natuur. Voorkeuren die gebaseerd zijn op kennis van de eigenschappen van het materiaal.

Om de weersinvloeden en de natuur zo goed mogelijk te kunnen ervaren in de herberg is het belangrijk dat de vier elementen goed op elkaar aansluiten en in balans met elkaar zijn. Kennis van eigenschappen van materialen is hiervoor essentieel.

Met het mes op tafel

Als architect vindt ik het belangrijk om materiaalkennis te hebben, dan weet je wat een materiaal wel en niet kan. Door dingen met mijn handen te maken doe ik materiaalkennis op. Het mes op de afbeelding hiernaast heb ik zelf gemaakt om beter te begrijpen hoe staal werkt. Om het proces van concept ontwerp naar definitief ontwerp van de herberg en mijn visie op architectuur te kunnen uitleggen gebruik ik het mes als voorbeeld.

Een mes is een stuk gereedschap maar ook een object dat van een afstand bewonderd kan worden, net als een gebouw. Wanneer het goed gemaakt en ontworpen is wordt het door haar gebruikers gewaardeerd.

Een mes bestaat vaak uit twee onderdelen, het heft en het lemmet. Het lemmet moet scherp zijn en het staal niet te zacht en niet te hard. Als het zacht is wordt het mes snel bot en als het te hard is zal het staal breken. Hetzelfde geldt voor een gebouw. De materiaalkeuze, uitvoering en detaillering bepalen de levensduur van het gebouw.

Het heft kan van verschillende materialen worden gemaakt waarbij het belangrijk is dat het fijn is om vast te houden en een goede grip heeft. Een goed heft is net als een gebouw comfortabel in gebruik. Misschien wel het belangrijkste aspect van een mes is haar zwaartepunt of balans. Zonder de juiste balans zal het gebruik je vermoeien. Zo kijk ik ook naar architectuur. Het is een totaalpakket waarin de verschillende elementen van het ontwerp in evenwicht met elkaar moeten zijn. Om de balans in het ontwerp van de herberg te vinden is onderzocht welke lokale materialen gebruikt kunnen worden en hoe deze zo eerlijk mogelijk in het ontwerp verwerkt kunnen worden.

Collage van de gemaakte stappen om het mes te maken
61
Zelfgemaakt mes als onderzoek naar materiaal & vorm
62
Referentie beelden van kachels met meerdere functies (Atlas of Places, z.d.)

De moderne haard

Met de ontdekking van het vuur werd de basis gelegd voor architectuur. Er ontstond een plek, het hart, waar mensen bij elkaar kwamen om warm te worden, voedsel te bereiden en verhalen te vertellen. Volgens biologisch antropoloog Richard Wrangham heeft koken boven een vuur gezorgd voor een toename in hersencapaciteit. Het lichaam kon meer calorieën binnen krijgen dan dat het kost om te verteren. Deze besparing heeft mogelijk voor de ontwikkeling van de hersenen en het spijsverteringskanaal gezorgd (Koolhaas et al., 2018 p.1412).

Hierdoor werden we steeds beter in het beschermen van het vuur tegen de elementen van de natuur. In de 19e eeuw begonnen de functies van een open haard zich op te splitsen. Ze werden overgenomen door apparaten die niet meer onderdeel uitmaakten van het gebouw of de architectuur. Koken op het fornuis, verwarmen werd vlamloos en geautomatiseerd, door een boiler via pijpen naar radiators gestuurd. Kaarsen werd vervangen door de elektrische gloeilamp en de ledstrip. Verhalen werden verteld door de radio, televisie en tegenwoordig door persoonlijke schermen. We hebben nu allemaal onze eigen “echte” haard die onze gedachten leest en onze palmen warm houdt (Koolhaas et al., 2018 p.1403).

Openhaarden zijn in de moderne huishoudens functieloos geworden en geïnvolueerd tot een romantisch accessoire in het ontwerp. Voor een atmosferische beleving in de herberg is het van belang dat de haard zoveel mogelijk functies kan vervullen. Opdat het geen accessoire is maar een functioneel onderdeel wordt van de architectuur.

Er is onderzoek gedaan naar een eenvoudige en ambachtelijke manier van verwarmen die past bij de beleving van tot rust komen en genieten van de natuur. Verwarmen met hout is het meest voor de hand liggend omdat in de omgeving genoeg brandhout te vinden is. Verwarmen met een open vuur is niet efficiënt en milieuonvriendelijk.

Daarom is er gekozen voor een accumulatiekachel met warmte opslag. Deze kachels hebben een rendement van 85%. Ter vergelijking; een traditionele openhaard geeft maar 10% van zijn warmte af aan een ruimte. Door de hoge verbrandingstemperatuur komen er ook minder schadelijke stoffen vrij. De gassen die de afvoer verlaten hebben nog maar een warmte van 40 á 50 graden. De kachel in de herberg wordt gemaakt uit stampleem waarin veel warmte opgeslagen kan worden. Dichtbij de bron kan op hoge temperatuur gekookt worden. De rest van de kachel bestaat uit een groot zit element van stampleem waar bezoekers zich na een lange wandeling aan kunnen warmen. Voordat de afgekoelde gassen de herberg verlaten passeren ze de slaapvertrekken zodat niets van de warmte verloren gaat. Op deze manier vervult de haard als hart van het gebouw meerdere functies.

Om een gevoel te krijgen bij de juiste maat van de rocket massheater zoals dit type kachel ook genoemd wordt, is gebruik gemaakt van enkele formules. Eerst is het globale warmteverlies van de herberg berekend. Vervolgens is aan de hand van een tabel de “riser” diameter bepaald. Tot slot is aan de hand van de diameter de benodigde interne oppervlakte van de kachel berekend.

In het ontwerp hoeft geen rekening gehouden te worden met een enorme schoorsteen. Door de opstelling van de rocket massheater wordt er voldoende trek gecreëerd waardoor dit niet nodig is. De afgekoelde gassen kunnen de herberg via een lagere schoorsteen verlaten die ondergeschikt is aan het gebouw.

Boven: voorbeeld van een schoorsteen gekoppeld aan een accumulatie kachel (Klaus 314, 2007), Onder: schets van beeld vanuit de herberg zittend op verwarmde bank

Berekening afmetingen accumulatiekachel:

warmte verlies herberg:

Q=G*V*D

Q= warmte verlies in kW

G= isolatie factor (1,3)

V= volume herberg in m³

D= max temperatuur verschil binnen en buiten

Q= 1,3*500*25 => Q= 16,25 kW

riser diamter (volgens tabel) is 250mm

interne oppervlakte kachel: A= π*r2*300

A= interne oppervlakte kachel in m²

r= straal van de riser in meters

A= π*0.1252*300 => A= 14,7m²

Boven: warmte verloop van de kachel, I. herberg, II. koken III. slaapvertrek Onder: Berekening & tabel om riser diamter te bepalen (Berg, z.d.)

65
III

Links: doorsneden slaapvertrek en herberg, Rechts: referentie beelden van hoe materiaal ingezet kan worden bij een plint, (Kalleswork, z.d., Atlas of places, z.d.)

66

Plint - Keerwand - Plateau - Plint

De route door de herberg begint met een luie trap en brengt je tot onder het maaiveld zodat de randen van het bassin zichtbaar worden en als een borstwering tussen het water en de bezoeker in staan. Via een corridor kom je langs de slaapvertrekken die net boven het maaiveld liggen. Dit hoogte verschil zorgt ervoor dat je in het slaapvertrek meer privacy ervaart van bezoekers die door de corridor wandelen. De corridor komt uit bij de ingang van de herberg, die verdeeld is in terrassen op verschillende hoogtes, zodat men uitzicht heeft over de natuur en de bootjesvijver.

Tijdens het ontwerpproces is gezocht naar een manier om de hoogte verschillen en overgangen eenduidig op te vangen. De plint is hiervoor als ontwerp instrument ingezet. Op maaiveld niveau

beschermt de plint tegen optrekkend vocht, in de route langs de slaapvertrekken fungeert het als keerwand en in de herberg en het terras vormen het plateaus voor dat het weer overgaat in een plint om de terrassen van de herberg te markeren.

De plint als instrument kan de bezoeker helpen het gebouw beter te begrijpen. Verschil in hoogtes of materialisering kunnen overgangen van openbaar naar semi-openbaar voelbaar maken. Tevens kan een plint zorgen voor een vertraging in de route door bijvoorbeeld bewust een opstap te maken voordat je een ruimte betreedt. Door die stap bewust te maken neem je de tijd en rust om binnen te komen.

Schets impressie van de luie trap langs het bassin

In mijn zoektocht naar materiaal uit de omgeving stuitte ik op beschrijvingen van grind groeves. In het gebied groef men grind op uit de afzettingen van de ijstijd. Dit grind werd gebruikt voor het aanleggen en verbeteren van wegen.

Om een subtiel contrast te vormen met het ruwe bekistingsbeton van de bestaande bootjesvijver wordt de betonnen plint na het ontkisten uitgewassen zodat het lokale grind zichtbaar wordt. Oppervlakken waar het water vanaf moet lopen worden gepolijst, de overige delen zullen ruw blijven. Het ruwe oppervlak zorgt ervoor dat de plint na verloop van tijd opgenomen wordt in zijn omgeving door de aangroei van mossen.

Maqeutte en schets studies van plint aansluitingen op de andere architectonische elementen

Boven: afbeelding van bestaande bassinwand, Onder: materiaal- & textuurstudie in beton met fijn en ruw bezaagde hout bekisting, betonpucks bekisting met zaagsel & uitgwassenbeton

69

Open, Dicht & Variabel

Om de elementen van de natuur in de herberg te ervaren moet de gevel als een variabel element ingezet worden zodat koele zomerbriesjes door de slaapvertrekken kunnen waaien en de geur van verse regendruppels waarneembaar is. Tegelijkertijd moet de gevel voldoende massa hebben om warmte vast te houden en om het dak te kunnen dragen. Omdat de herberg op een afgelegen plek staat moet de gevel afgesloten kunnen worden wanneer de herberg niet in gebruik is.

Voorbeelden van instrumenten voor een regelbare gevel & duidelijk leesbare bescherming van de gevel (Atlas of places, z.d., Stephan Taylor architects, z.d.)

Schetsend zoeken naar oplossingen voor open & dicht, de gevel als duidelijk leesbaar dragend element

71
72
foto collage van het maken van een leemsteen

In een zoektocht naar geschikte lokale materialen voor een dragende gevel kwam ik uit op stampleem. Leem bestaat uit klei, silt en zand, elementen die ook voorkomen in de grond van het Heerderdal. Bij het maken van stampleem worden er minerale toeslagstoffen gebruikt zoals grind of split. Het wordt in een mal aangestampt en moet daarna in de bekisting aan de lucht drogen om een vergelijkbare massa en hardheid te krijgen als beton. Stampleem is van zichzelf damp-open wat zorgt voor een prettig binnenklimaat. Doordat leem aan de lucht gedroogd wordt kan het gemakkelijk hergebruikt worden of terugkeren naar de natuur. In tegenstelling tot bijvoorbeeld beton die middels een onomkeerbaar proces uithardt.

Om materiaalkennis op te doen en een gevoel te krijgen bij de mogelijkheden en onmogelijkheden van stampleem zijn grondmonsters, die tijdens de expeditie genomen zijn, gebruikt om handmatig een leemsteen te maken. Door de grond in een vierkante mal te stampen konden na uitharding de eigenschappen van stampleem beoordeeld worden.

Door het maken van een blok stampleem en door referentiebeelden te bestuderen van andere projecten waar stampleem is gebruikt raakte ik overtuigd van de voordelen van het materiaal. In de verdere uitwerking is het wel van belang dat de wand tegen optrekkend vocht en directe regen beschermd wordt. Gelukkig kunnen de plint en het dak dit probleem oplossen. Doordat deze elementen beschermen tegen optrekkend vocht en regen.

Stampleem wand, beton is gebruikt voor de delen die water moeten afvoeren (archdaily, 2021)

Baken in het landschap

Het dak beschermt niet alleen de mens en het vuur tegen de elementen van de natuur het is per definitie ook een regionaal element door een combinatie van vormgeving, bouwwijze en voorhanden zijnde materialen. Hierdoor kan het dak als ontwerpinstrument ingezet worden om een gebouw leesbaar en herkenbaar te maken in zijn omgeving.

In China tijdens de Song dynastie (960-1279) werd een bouwsysteem geïntroduceerd waar de groote en de vorm van onder andere het dak werd bepaald door de sociale positie van een persoon. Aan de positie is een module (Cai) gekoppeld. Deze module werd groter hoe hoger de rang van de persoon. Vanuit deze module konden de overige proporties van het gebouw bepaald worden. Aan de vorm en grote van het dak was dus direct de sociale status van de bewoners af te lezen.

Dichter bij huis zie je de leesbaarheid terug in de daken van boerderijen. Schuren en hun daken werden door hogere opbrengsten van gewassen en economische groei vergroot om zo meer vee of gewassen te kunnen herbergen. Per regio kende men een andere aanpak voor de verbouwing van hun boerderij. In plaats van een door de overheid opgelegd bouwsysteem die de grote van een boerderij zou moeten bepalen, was nuchter boerenverstand de aanleiding waardoor het type boerenbedrijf, de welvaart van de boer en de regio waarin de boerderij staat af te lezen is.

Toen de moderne architectuur beweging in Europa rond de 20e eeuw op gang kwam en het platte dak zijn intrede deed werd het belang van het schuine dak met zijn regionale en leesbare waarden herijkt. Voorstanders van het platte dak zagen het als een technologische vooruitgang. Tegenstanders vonden dat platte daken zorgden voor contextloze architectuur. Tegenwoordig kan het dak van alles zijn: een artistieke exspressie doormiddel van digitale en parametrische technologie, het vieren van bestaande dakconstructies door deze zoveel mogelijk in het zicht te laten of het wordt ingezet als ontwerpinstrument om klimaatvriendelijkheid mee uit te stralen door het te voorzien van groene daken en zonnepanelen. Door de vele mogelijkheden en te bewandelen paden is de originele functie van het dak als regionaal element op de achtergrond geraakt (Koolhaas et al., 2018).

Tabel met de verschillende modules (cai) (archdaily, 2020)

Boven: overzicht van boerderij typen per regio (Uilkema, 1991) Onder: verschillende dakvormen gebaseerd op sociale hiërarchie (Wang, 2000)

75
76
referenties van gekromde daken & dak als herkenningspunt in het landschap (tmblr, z.d., Atlas of places, z.d., dezeen, 2018)

In het ontwerpproces is gezocht naar manieren waarop het dak als een baken kan fungeren in het landschap. Middels precedenten onderzoek en vormstudies is onderzocht hoe het dak als ontwerp instrument ingezet kan worden om bezoekers door de herberg te leiden. Tevens is het dak ingezet om de verschillende omstandigheden van het weer zo eenvoudig mogelijk te ervaren in de herberg. Regenwater druppelt vanaf het houten dak in het bestaande beton bassin, en de felle zomerzon weerspiegelt via het water van de bootjesvijver tegen de houtconstructie van het dak. Door overstekken te maken waarvan de lengte bepaald is aan de hand van de zonnestudies uit het vooronderzoek, blijven de wanden van leem droog en wordt de warmte van de hoogstaande zon in de zomer afgeschermd. In de winter laten de overstekken de welkome winterzon het gebouw binnen vanwege de lagere stand van de zon.

schetsen van schaduwwerking door dakoverstekken, bij winter en zomer situatie

Om grip te krijgen op de juiste vorm van het dak zijn er verschillende schaalmodellen gemaakt. Deze werden getest op een situatie maquette zodat de schaal van het dak ten opzichte van het bestaande bassin goed beoordeeld kon worden.

Uiteindelijk heb ik gekozen voor een gekromd dak. De zadeldakvorm refereert aan de schuurtypen in de omgeving, en door de kromming en materialisering krijgt het een eigentijds karakter waardoor het voor de wandelaars leesbaar is als een herberg van deze tijd. De kromming heeft iets zachts waardoor je je als wandelaar welkom voelt om onderdeel te worden van de herberg. De vorm en repetitie van de dakconstructie begeleidt wandelaars het gebouw in langs het bestaande bassin naar de herberg.

Zoektocht in modellen naar de juiste verhoudingen van het dak

studies naar hoe spanten een route kunnen begeleiden

79

Schetsen van volgorde verwerking hout uit het bos & diverse studies naar spantconstructies en verbindingen

80

Omdat het dak als architectonisch element in balans moet zijn met de andere elementen van de herberg. Is uitgezocht welke dakconstructie het beste past bij het ontwerp van de herberg en welke verbindingen daarvoor geschikt zijn.

Vanuit het locatieonderzoek is gebleken dat er voldoende geschikte bomen zijn om een dakconstructie van te maken. Landgoed de Dellen wordt beheerd door de stichting het Geldersch Landschap & Kastelen (GLK), tevens de eigenaar van het landgoed. Elk jaar wordt er volgens het GLK 31.000m³ aan kist- papier en constructie hout geoogst. Voor de herberg is ongeveer 50m³ hout nodig. Op het landgoed groeien verschillende soorten bomen, waaronder de grove den en de douglas spar, beide geschikte houtsoorten om mee te bouwen. Dit komt met name door hun lange lengtes zonder takken waardoor noesten en vervormingen in het hout minder voorkomen.

In de uitwerking van de constructie is ervan uitgegaan dat het hout uit de bossen van het landgoed komt en ter plekke bewerkt wordt voor het maken van het dak. De afmetingen van het constructiehout worden bepaald met de richtlijnen voor het meten van inlands rondhout. Voor de grootste balkafmetingen moet rekening gehouden worden met lengtes van maximaal zeven meter en een dikte van dertig centimeter.

Handgemaakte schaalmodellen van de verbindingen

Dakconstructies zijn er in verschillende vormen en maten. Vooral de verschillen tussen de westerse dakconstructies en de constructies in bijvoorbeeld China zijn groot. Ook al zijn de zwaartekracht en het krachtenspel gelijk.

In het westen worden de gording en sporen kap veel toegepast. Bij grotere overspanningen en hoogtes worden dan extra stijlen en spantbalken aan de constructie toegevoegd zodat de toegenomen krachten beter verdeeld zijn. De dakconstructies in China zijn meer organisch van aard, vaak een structuur van kolommen en liggers waarop vervolgens een opeenstapeling van kleinere zorgvuldig in elkaar gepaste elementen zorgen voor de karakteristieke gekromde daken.

In het ontwerp voor de herberg is gekozen voor een sporenkap. De sporen rusten op doorgaande liggers. Ter plaatse van de stampleem wanden fungeert de ligger als muurplaat. De sporen zorgen voor een ritme waarmee de kromming van het dak geaccentueerd wordt.

Door het bekijken van de verschillende soorten dakconstructies en houtverbindingen zijn drie dingen duidelijk geworden die belangrijk zijn bij het maken van een duurzame verbinding. Ten eerste is het belangrijk dat de dimensionering van de verbindingen in verhouding is met de afmetingen van de gebruikte liggers en kolommen. Ten tweede moet worden voorkomen dat vocht zich kan ophopen tussen naden van een verbinding. Goede voorbeelden hiervan vindt je over de hele wereld. Wat hierin opvalt is dat versieringen op deze plekken functioneel zijn geworden. Uiteinden van sporen en balken zijn bijvoorbeeld afgrond of versierd met een krul om zo de capillaire werking van regenwater te onderbreken. Tot slot moet het vervormen van de houtconstructie zoveel mogelijk voorkomen worden. Een mooi voorbeeld hiervan zijn de hoekverbindingen boven op een kolom van Japanse daken. De richting van het hout wisselt van blok tot blok om zo het werken van het hout zoveel mogelijk tegen te gaan (Zwerger, 2015).

Theroof,asthemostcomplexpartofabuilding,becamethe measureofacarpenter’sabilities.Theaimhereistopresent thosefundamentalprinciplesofthis,themostinaccessible partofanybuilding,whichbroughtabouttwototallycontrastingformsofconstruction:inEuropethetrusspost,inJapan

the“hiddenroof”.Inbothcaseswearedealingwithextremely elaborate,ingeniousideaswhichtookshapeinmanyevolutionarystagesthroughoutthehistoryofcarpentry.

Twotypesofroofbasedoncompletelydifferentprinciplescan befoundinEurope:thepurlinroof(Fig.378)andthesparroof. (Fig.379)Thepurlinrooftakesitsnamefromthepurlinswhich havetocarrytheinclinedroofmembers(rafters).(Figs380&381)

Theearliestrafterscouldhavebeensmalltrunksstrippedof theirbranches,thelowestbranchrootbeingsimplyhookedover theridgepurlin.Thedistinguishingfeatureoftherafteristhat itisnotfixed.Evenasraftersbegantobehungfromtheridge inpairs,thesolepurposeofjoiningthemtogetherwastopre-

Itissuspectedthatpurlinswereoriginallyplacedintheforks oftwoposts.(Fig.382)Thisprinciplewascarriedoverintohousebuildingbutsoonprovedtobeanuisance.(Fig.383)Evenbanishingthecolumnwhichsupportedtheridgewithintheroofspace wasultimatelynothingmorethananinterimmeasureonthe

Itwasthistypeofroof whichfirstbroughtaboutarealchange.(Fig.384)

Generally,theemergenceofthesparroofislinkedtourban

378Theprinciplesofthemostsimple typeofpurlinroofandaversionwith queenposts.

Ridgepurlin Rafter

Inferiorpurlin

Strainingbeam

Centrepurlin

Longitudinalkneebrace

Queenpost

Inferiorpurlin

Spar

Sprocket

Tiebeam

Headerbeam

Collar

Collarpurlin

Longitudinalkneebrace

Queenpost

Passingbrace Collar

Strainingbeam

Collarpurlin

Inclinedqueenstrut

Kneebrace

Longitudinalbracing

379Theprinciplesofthemostsimple

EastAsianarchitecturalconstructionslacktheconceptofdiagonalbracing.TheDulesiGuanyingeinLaiyuanistheolderof twosurvivingmulti-storeybuildingconstructionsfromthisperiod.(Fig.621)Chinesehallconstructionsaretypicallysinglestoreyconstructions.Theirstatusisdemonstratedthrough

nocoincidencethatthisispointedoutbyawoman,JerriHolan:“the love ofmakingthings”.81 (Fig.125)Inaddition,thereis theloveforthematerialitself,whichfirstmakesitpossibleto selecttherightpieceoftimber,andforeverysinglepieceheld inthehands,toallocatethistotherightpurposeandworkit

83
voorbeeld van een Chinese dakconstructie, Links onder: Rechtsonder: voorbeeld van een afdruiprand als versiering (Zwerger, 2015)
11.3.2011 10:06 Uhr Seite 176 285
623Anexplodedviewoftheconstruction oftheDulesiGuanyingeseparatedinto layersrevealsanunexpectedlydenseand thoroughsystemofdiagonalbracing. (source:Yang,2007,p.39,fig.15)
Zwerger_Holzverb_Inhalt-dt_en.qxd:Holz-deutsch 11.3.2011 10:53 Uhr Seite 285 17Onthisbracketcomplexinthe Yakushi-jieasternpagoda,Nara,Japan, whethersucholdexamples,liketheJapanesetemples,might notbeanoccasiontoreflectonthebestofpre-industrialcraftsZwerger_Holzverb_Inhalt-dt_en.qxd:Holz-deutsch 11.3.2011 9:52 Uhr Seite 17
appropriately.
124Theserainwaterdripsonthejettied timbersofthis Norway,aresobeautifullydecoratedthat itiseasytooverlooktheirrealfunction.
Zwerger_Holzverb_Inhalt-dt_en.qxd:Holz-deutsch 11.3.2011 9:53 Uhr Seite 63
125Detailfromthefortifiedchurchin Bithälm,Siebenbürgen,Romania:“The pleasureintheworkalsoledtothe decorationofsuchpartswhichwere tobecoveredbyotheritems.”(source: Phleps,1942,Fig.41.3)

Conclusie

Door alle input voor de herberg te koppelen aan de architectonische ontwerpinstrumenten: haard, dak, plint en muur ontstond er rust in het ontwerpproces waardoor gezocht kon worden naar manieren om alle ideeën, ingevingen en uitkomsten van het vooronderzoek met elkaar te verbinden. In de uitwerking van de verschillende elementen zijn telkens dezelfde vragen beantwoordt: Hoe kunnen de elementen bijdragen aan een vanzelfsprekende manier van natuurbeleving voor de bezoekers? Welke lokale materialen kunnen hiervoor ingezet worden? En hoe kunnen deze materialen het beste verwerkt worden in het ontwerp? Dit heeft uiteindelijk geleid tot een familie van elementen met hun eigen karakter die zijn samengebracht in het ontwerp van de herberg.

Herberg in de natuur
87
Situatie Tekeningen 0m 10m
89
Plattegrond 0m 3m
91
West Gevel
93 Zuid Gevel
Oost Gevel
95 Noord Gevel
Dwarsdoorsnede slaapvertrek
Dwarsdoorsnede herberg 0m 3m
99
I
II III IV
I : hete luchtkanaal II :leem slaapoppervlak, III : privacy scherm, IV : wind & waterdicht luik
II III
I : houten hoofddraagconstructie, II :stro-isolatie III : houten dakbedekking (shiplap) I
105
Atmosferen
Ochtendwandeling
109 Aankomst
Reflecteren
Opwarmen
Opstaan
Vuur

Conclusie

Tijdens het afstuderen is gezocht naar een antwoord op de vraag: “Hoe kan de rijke historie van landgoed De Dellen zichtbaar worden gemaakt, zodat het natuurgebied door bezoekers meer gewaardeerd kan worden?”

Op het “landgoed de Dellen” wekken de bestaande bootjesvijver, de oude lanen, kronkelende wandelpaden en zichtlijnen het vermoeden van een rijke historie op. De bootjesvijver ligt aan de Dellenselaan, de oudste laan van het landgoed. Het ontwerp van de herberg bij het bestaande bassin zorgt ervoor dat een historische plek meer kan zijn dan alleen een anomalie in het landschap. Het zorgt ervoor dat de historische gelaagdheid van het landgoed beter leesbaar is.

De herberg is om het deels afgegraven bassin gevouwen. De entree van de herberg begint bij een luie trap die voor een vertraging zorgt waardoor je langzaam naar beneden het gebouw in wandelt, langs het bestaande bassin. De relatie tussen oud en nieuw is hierdoor goed zichtbaar en bezoekers worden bewust van de geschiedenis. Als bezoeker kijk je vanuit de herberg over het water van het bestaande bassin naar het landschap. Het water fungeert hier als spiegel waarmee de zintuigelijke ervaringen van het weer en de natuur versterkt worden. Tevens is het vullen van het bassin een knipoog naar het verleden van de bootjesvijver. De toevoeging van de weerspiegel maakt de beleving van het natuurgebied extra “spannend” voor de bezoekers omdat een dergelijk element niet vaak in een bos te zien is.

De hoofdvraag is met de gekozen architectonische ingrepen, de herberg, beantwoord. Tevens kan met het beantwoorden van de hoofdvraag de maatschappelijke relevantie van het afstudeerproject beantwoord worden, want uit onderzoek is gebleken dat het Heerderdal waar landgoed de Dellen onderdeel van is, te maken heeft met een toename van wandelaars en recreanten. Vanuit de gemeente wordt er actief gezocht naar mogelijkheden om de druk op het Heerderdal te spreiden. Landgoed de Dellen, met zijn historische kwaliteiten, is één van deze plekken.

Door de bestaande bootjesvijver in zijn oorspronkelijke staat terug te brengen en door er op architectonisch wijze een herberg aan toe te voegen, worden alle verborgen kwaliteiten van het landgoed zichtbaar. Het ontwerp kan hierdoor als aanjager werken om de druk in het Heerderdal te verdelen en wandelaars en recreanten een plek te geven waar ze kunnen uitrusten. Ook wordt met het onderzoek en het ontwerp van de herberg de potentie van het landgoed zichtbaar voor de stichting het Geldersch Landschap & Kasteelen beheerder van het gebied.

Tijdens het afstudeerproces is gezocht naar ontwerpinstrumenten die ik als toekomstig architect kan gebruiken en tevens van waarde kunnen zijn voor het vakgebied. Vanuit de ontwerplocatie is gezocht naar aanknopingspunten voor het ontwerp. Door als een bricoleur naar het gebied te kijken heeft dit mij geholpen om de aanknopingspunten om te zetten naar uitgangspunten voor het ontwerp. Bricolage is hierdoor als ontwerpinstrument ingezet.

De werkwijze van de bricoleur kan effectief ingezet worden voor iedereen die zich vanuit de locatie laat inspireren voor een ontwerp. Het begrip bricoleur is vervolgens nader onderzocht. Hieruit blijkt dat de compromisloze werkwijze van de bricoleur niet alleen handig kan zijn bij het inkaderen van ontwerpuitgangspunten, het is ook een manier om nieuwe programmatische concepten te bedenken of om met herkenbare elementen iets nieuws te maken. Het kan helpen antwoorden te formuleren op onze veranderde kijk op materiaalgebruik en te komen tot klimaatvriendelijke oplossingen die betekenisvol zijn. Daarom moet de bricoleur onderdeel worden van onze gereedschapskist.

119
schets studie van herberg & bassin

Een van de doelen van het afstuderen was, om met mijn hoofd, het hart, en mijn handen te ontwerpen. Er zijn momenten geweest dat ik dit doel uit het oog verloor. Op die momenten heb ik veel gehad aan de gesprekken met docenten en medestudenten van de academie. Ik heb laten zien dat rationeel en intuïtief ontwerpen goed bij mij past, met als resultaat, het ontwerp van de herberg waar ik erg trots op ben.

Tijdens het schrijven van het afstudeervoorstel had ik moeite met het specifiek maken van de afstudeeropgave. Ik had het gevoel dat “specifiek” maken, mij later zou belemmeren in het ontwerpproces. Wat ik geleerd heb is dat specifiek maken voor mij bevrijdend werkt, want op hoofdlijnen staan dan de keuzes vast, en binnen die lijnen ontstaan een legio aan mogelijkheden.

Bij de eerste schouw was ik te gefocust op de analyse van de locatie. Daardoor vergat ik om vanuit die analyse uitgangspunten voor het ontwerp te formuleren. Dat ging ik in de tweede schouw overcompenseren door een uitgewerkt ontwerp te presenteren. Wat resulteerde in een onsamenhangend verhaal. Tussen dit moment en de herkansing van de tweede schouw heb ik de grootste stappen gemaakt.

De eerste stap was het kunnen loslaten van wat anderen denken. Dit heeft mij de ruimte gegeven om de andere stap in het afstudeerproces te kunnen maken, namelijk mijn intuïtie volgen. Ik had het gevoel dat ik afstand moest nemen van het afstuderen, door op het landgoed te gaan kamperen. Eenmaal op het landgoed in mijn tent tot rust gekomen, werd mij duidelijk dat ik de natuur voelbaar wilde maken in de herberg. Er ontstond een “aha” moment waarop ik gehoopt had. Dit moment deed mij denken aan een gedicht van Martin Bril (afbeelding rechts). De momenten waar hij over dicht, zijn dit soort momenten.

De doorbraak in het ontwerpproces resulteerde in een derde schouw waarin ik keuzes gemaakt heb om tot een goed ontwerp te komen. Hierdoor heb ik tijdens het schrijven van het afstudeerverslag het ontwerp maar minimaal hoeven te verfijnen.

Tijdens het schrijven van het afstudeerverslag heeft het gebruik van literatuurbronnen en referentieprojecten van architecten, geholpen om mijn eigen bevindingen een stevige fundatie te geven. Dit heb ik gemerkt bij het hoofdstuk over de bricoleur, hierin heb ik duidelijk kunnen maken wat een architect moet kunnen, namelijk met zijn hoofd, het hart, en zijn handen ontwerpen.

Ik kijk terug op een prachtig proces waarin het hoofd, het hart, en mijn handen in balans waren. Ook hoop ik dat het Geldersch Landschap en Kasteelen, de resultaten van het afstudeerproject kan gebruiken om de druk op natuurgebied het Heerderdal te verkleinen.

Groningen, 15-05-2023

Nawoord
Jens Wind

Kunst

Wat we willen: Momenten Van helderheid

Of beter nog: van grote Klaarheid

Schaars zijn die momenten En ook nog goed verborgen

Zoeken heeft dus Nauwelijks zin, maar Vinden wel De kunst is zo te leven Dat het je overkomt

121
(Bril, 2002)

Bass, A. & Derrida, J. (1975). Writing and Difference: A Translation of 8 Essays from L’écriture Et la Différence by Jaccques Derrida ; with Introduction and Additional Notes. Xerox Univ. Microfilms.

Bosschap, (2002). Richtlijnen voor het meten van inlands rondhout ten behoeve van de verkoop. Bosschap.

Bril, M. (2002). Verzameld werk. Uitgeverij 521

Cohen, J.(2010). Le Corbusier. Taschen

Koetter, F. (1984). Collage City (New edition). Amsterdam University Press.

Koolhaas, R. (2017). Elements of Architecture.

Lévi-Strauss, C. (1974). The Savage Mind: (La Pensée Sauvage). Weidenfeld & Nicolson.

Minke, G. (2006). Building with earth: Design and Technology of a Sustainable Architecture. Birkhäuser.

Olst, E. (1991) Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Stichting Historisch Boerderij-onderzoek.

van Dam, K., Blok, E. (2020). Cultuurhistorische waardestelling De Dellen te Heerde. SB4 Bureau voor Historische Tuinen, Parken en Landschappen.

Semper, G., Mallgrave, H. F., Herrmann, W., Cambridge University Press & historian, J. R. G. S. (1989). The Four Elements of Architecture and Other Writings. Cambridge University Press. (p.101-129)

Vitruvius, M., & Peters, T. (1997). Handboek bouwkunde.

Zwerger, K. & Olgiati, V. (2015). Wood and Wood Joints (3rd ed.). Birkhäuser.

Internetbronnen:

Archined, (2020, 10 juli). Van erts naar architectuur: materiaal in het ontwerpproces – Archined. Geraadpleegd op 11 maart 2023, van https://www.archined.nl/2020/07/van-erts-naararchitectuur-materiaal-in-het-ontwerpproces/

Centraal Bureau voor de Statistiek, (2022). Mobiliteit: per persoon, vervoerwijzen, motieven, regio’s. Geraadpleegd op 23 oktober 2022, van https://www.cbs.nl/nl-nl/cijfers/ detail/84710NED?q=toeren%20wandelen

Epernet, (2017). Geraadpleegd op 14 maart 2021, van https:// www.epernet.nl/index.php/historie/woar-blif-de-tied/2278woar-blif-de-tied-de-marthas-hoeve-van-de-familie-buysballot

Franco, J.T. (2019). How Tree Trunks Are Cut to Produce Wood With Different Appearances and Uses. Geraadpleegd op 12 mei 2022, van https://www.archdaily.com/894449/how-tree-trunks-arecut-to-produce-wood-with-different-appearances-and-uses

Geldersch landschap en kasteelen, (2022). De dellen en heerder sprengen. Geraadpleegd op 2 maart 2022, van https://www.glk. nl/gebied/de-dellen-en-heerder-sprengen

Gemeente Heerde, (2012). Structuurvisie gemeente Heerde 2025. Geraadpleegd op 11 maart 2021, van https://www. heerde.nl/Bestuur_en_organisatie/Beleid_en_regelgeving/ Beleidsbibliotheek/Wonen_en_leefomgeving/Structuurvisie_ Heerde_2025

houtbewerkings cursus, (z.d.). Hout verzagen. Geraadpleegd op 13 november 2021, van https://www.houtbewerkingscursus.nl/ hout-verzagen/

KNMI, (z.d.). Geraadpleegd op 29 november 2020, van https:// www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/uitleg/buys-ballot

Mambrol, N. (2020, 1 juli). Claude Levi Strauss’ Concept of Bricolage. Literary Theory and Criticism. Geraadpleegd op 11 maart 2023, van https://literariness.org/2016/03/21/claudelevi-strauss-concept-of-bricolage/

van den Berg, P. (z.d.). batchrocket. Geraadpleegd op 20 februari 2021, van https://batchrocket.eu/

Prewett bizley, (2013). Shatwell barn farm. Geraadpleegd op 13 maart 2023, van http://www.prewettbizley.com/graham-bizleyblog/2013/9/2/barn-2

wandelnet, (2021). Nationale wandelmonitor. Inzicht in wandelend Nederland. Geraadpleegd op 3 september 2022, van https://www.wandelnet.nl/l/library/download/ urn:uuid:b5cb916f-a100-41ec-bbfe-731c762a8813/ nationale+wandelmonitor+2021_wandelnet.pdf

weerplaza, (2021). Wind in Nederland. Geraadpleegd op 5 juni 2021, van https://www.weerplaza.nl/weerinhetnieuws/klimaat/ wind-in-nederland/6820/#:~:text=Zuidwestenwind%20 domineert%2C%20behalve%20in%20het,de%20dagen%20 uit%20het%20zuidwesten.

weerstationuithoorn, (z.d.). Zonnestand op elke 21e van de maand. Geraadpleegd op 25 mei 2021, van http://www. weerstationuithoorn.nl/weer/zonnestand.htm

Witterook, (2016) gedachten over bricolage. Geraadpleegd op 11 maart 2023, van https://witterook.nu/artikelen/gedachtenover-bricolage/

Woods, B. (z.d.). Barn raising, Geraadpleegd op 13 maart 2023, van https://architecturetoday.co.uk/barn-raising/#

Literatuurlijst

Overzicht van de 1e schouw, analyse geschiedenis & zoektocht sfeer en detailering

123
Eerste schouw Oude Herberg 1803-1932 Elisabeth’s Hoeve 1874 -1987 Lommerlust 1858 -1932 Hotel en Theehuis De Dellen 1933 -1969 Bootjesvijver 1932-1968 Meinhuis 1932-1968 Deandels 1803-1816 Engelenburg & De la Sablonière 1816-1851 Buys Ballot 1851-1929 Martha’s Hoeve 1857 -1949 Landkaart 1811 1816 1929 1851
Bijlagen
schouw
Tweede
Overzicht van de 2e schouw, impressie herberg & presentatie in situ
125 Derde schouw Overzicht van de 3e scouw in situ

Master Architectuur

Academie van Bouwkunst Arnhem

ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.