De Oostvaardersplassen

Page 1


DE OOSTVAARDERSPLASSEN

VIJF RUIMTELIJKE VERHALEN OVER DE ONTMOETING TUSSEN MENS EN DIER

VERHAAL

Deel 1

Wouter Mosselman

DE OOSTVAARDERSPLASSEN

Vijf ruimtelijke verhalen over de ontmoeting tussen mensen en dier

Wouter Mosselman

VERHAAL

DE OOSTVAARDERSPLASSEN

Vijf ruimtelijke verhalen over de ontmoeting tussen mensen en dier

Wouter Mosselman

Academie van de Bouwkunst ArtEZ - Master Architectuur Onderlangs 9 6812 CE Arnhem

Afstudeermentor: Ira Koers

Begeleiders: Annemariken Hilberink

Ralph Brodrück

Wouter Hilhorst

Examinator: Miranda Nieboer, JaapJan Berg

Beelden en illustraties: Wouter Mosselman

Trefwoorden: Afstudeerverslag, Master, Architectuur, Post-humanisme, Onderzoek, Synergie, Ontmoeting, Mens, Dier, Markewadden, Non-Human,Oostvaardersplassen

INHOUDSOPGAVE

COLOFON VOORWOORD LEESWIJZER

I. HET EDELHERT & DE JAGER

II. HET KONIKPAARD & DE BIJVOERDERS

12.
34.
III. DE ZEEAREND & DE VOGELAAR 56.
IV. DE VOS & DE WANDELAAR 78.
V. DE MOL & DE BOSWACHTER 100.

LEESWIJZER

Dit afstudeerproject is door middel van vier schouwen (presentatiemomenten) mondeling gepresenteerd, waarin het proces en verhaal over de vijf ruimtelijke verhalen worden verteld. Dit boekwerk bestaat dan ook uit twee delen:

Deel 1: De vijf ruimtelijke verhalen van de Oostvaardersplassen.

Deel 2: Een beeld van het proces en de studies die hebben geleid tot de ontwerpen en verhalen. Zo kunt u als lezer zelf de verhalen interpreteren en er een beeld en gevoel bij vormen. U leest nu deel 1, het verhaal.

In dit deel zult u mee worden genomen in meerdere verhalen die tegelijkertijd de beleefwereld van de mens en de dieren in beeld en tekst uitbeeldt. De teksten in de verhalen zijn met veel zorgvuldigheid geschreven en samengesteld om het gevoel hoe de diverse dieren de wereld waarnemen, de zintuigelijke waarnemingen en de specifieke karakterestieke eigenschappen van de dieren zelf. Maar vorm ook vooral een eigen beeld en beleving met de tekeningen.

De twee boekwerken van dit afstudeerwerk zijn afzonderlijk te lezen, maar kunnen ook niet zonder elkaar. Het ene deel ondersteunt het andere. Het ruimtelijke verhaal brengt de werelden samen in een synergie tussen mens en dier, en in het onderzoek wordt dit door middel van tekeningen en schetsen verder verkend.

Verschijningsvorm

Dit afstudeerproject is een zoektocht naar de synergie tussen mens en dier, en door middel van ontwerp- en tekentechnieken zoals aquarel. Dit heeft mij de vrijheid gegeven om dingen te laten zijn zoals ze zijn. Architectuur is hierin geen exacte wetenschap en zal zolang we niet met dieren kunnen praten nooit gebeuren. Het werken met handtekeningen in aquarel weerspiegelt een techniek die past bij het onvoorspelbare van dieren en natuur. Het ontwerpen voor dieren is nooit een strakke rechte lijn en zal ook nooit binnen de lijnen zijn. Hun en onze perceptie is net zo vloeibaar als aquarel, die niet binnen de lijntjes blijft.

DIEREN BELEEFWIJZER

Om beter in de huid te kruipen van de dieren is er een beleefwijzer gemaakt. Hoe dieren hun zintuigen toepassen en de effecten hiervan. Als je hier meer over wil weten kunt u dit vinden in deel 2 het Onderzoek.

MENS

Homo sapiens

Basiskleuren zicht

Zicht

Goed ontwikkeld, met scherp kleuren- en dieptezicht. Mensen kunnen zowel dichtbij als veraf goed zien dankzij accommodatie van de lens.

Gehoor

Gevoelig voor een breed scala aan frequenties, gebruikt voor communicatie en detectie van omgevingsgeluiden.

Reuk

Minder ontwikkeld dan bij veel dieren, maar speelt nog steeds een rol in smaakperceptie en detectie van geuren.

Smaak

Gevoelig voor vijf basissmaken (zoet, zuur, zout, bitter, umami), belangrijk voor het beoordelen van voedselkwaliteit en veiligheid.

Tast

Zeer goed ontwikkeld, met een hoge concentratie aan tastreceptoren in de huid, vooral in de handen en vingers. Belangrijk voor het manipuleren van objecten en het waarnemen van temperatuur, pijn en druk.

Orientatie

Goed ontwikkeld, met gebruik van visuele en ruimtelijke orientatiepunten, geheugen en soms technologie (zoals GPS).

ZEEAREND

Haliaeetus albicilla

Basiskleuren zicht

Zicht

Zeer scherp, kan prooien van grote afstanden spotten.

Gehoor

Goed ontwikkeld, kan een breed scala aan geluiden waarnemen.

Reuk

Minder ontwikkeld, niet cruciaal voor overleving.

Smaak

Waarschijnlijk minder ontwikkeld, opportunistische eters.

Tast

Gevoelige klauwen en snavel voor het manipuleren van prooien en het bouwen van nesten.

Orientatie

Sterk ontwikkeld, mogelijk gebruik van visuele orientatiepunten en geheugen.

EDELHERT

Cervus elaphus

Basiskleuren zicht

Zicht

Breed gezichtsveld, goed nachtzicht.

Gehoor

Scherp, met grote beweeglijke oren voor het detecteren van geluiden uit verschillende richtingen.

Reuk

Sterk ontwikkeld, gebruikt voor het vinden van voedsel, opsporen van roofdieren, en sociale signalen.

Smaak

Helpt bij het beoordelen van de voedingswaarde en veiligheid van voedsel.

Tast

Gevoelige snuit en lippen voor het verkennen en manipuleren van voedsel.

Talpa

Geen duidelijk zichtveld

Vulpes Vulpes

Basiskleuren zicht

Zicht

Beperkt, kan alleen licht en donker onderscheiden.

Gehoor

Niet bijzonder goed, maar gevoelig voor grondtrillingen en ondergrondse geluiden.

Reuk

Sterk ontwikkeld, cruciaal voor het vinden van voedsel.

Smaak

Helpt bij het selecteren van geschikte prooien.

Tast

Zeer belangrijk, met gevoelige snuit en vibrissae (snorharen) voor het navigeren en vinden van voedsel.

Basiskleuren zicht

Zicht

Relatief goed, vooral bij weinig licht.

Gehoor

Zeer scherp, kan geluiden van kleine dieren onder de grond horen.

Reuk

Uitstekend ontwikkeld, cruciaal voor het vinden van voedsel en communiceren met soortgenoten.

Smaak

Helpt bij het beoordelen van de kwaliteit en veiligheid van voedsel.

Tast

Gevoelige snuit en vibrissae (snorharen) voor het verkennen van de omgeving en het vangen van prooien.

Orientatie

Goed ontwikkeld, gebruik van visuele orientatiepunten en geheugen om te navigeren.

KONIKPAARD

Equus caballus var. konik

Basiskleuren zicht

Zicht

Breed gezichtsveld, goed zicht bij weinig licht.

Gehoor

Zeer scherp, met grote beweeglijke oren.

Reuk

Sterk ontwikkeld, gebruikt voor sociale interacties en het vinden van voedsel.

Smaak

Helpt bij het beoordelen van de kwaliteit en veiligheid van voedsel.

Tast

Gevoelige lippen, tong en snuit voor het onderzoeken van objecten en voedsel.

Vijf dieren, vijf plekken en vijf bezoekers, elk met hun eigen verhaal en uniek karakter. Het decor van dit verhaal is de betoverende omgeving in en rond de Oostvaardersplassen, met soms uitstapjes naar plekken net iets verder weg.

U zult meegenomen worden in de verhalen van 5 dieren en 5 mensen. Deze verhalen ontvouwen zich synchroon naast elkaar, van 1 mens en 1 dier, elk vanuit hun eigen perspectief en beleving. Zijdelings bewegen deze verhaallijnen zich voort, als parallellen werelden die elkaar kruisen.

Aan de ene kant onthult het verhaal het intrigerende leven van een dier en aan de andere kant het verhaal van de mens. Soms met hetzelfde doel, en soms een tegenstrijdig doel. Maar in beide gevallen belangrijk om een plek te geven, een plek van ontmoeting, een plek om te leven.

Mens en dier routes tot ontmoeting Oostvaardersplassen

Wandelaar
Vos
Boswachter
Mol
Vogelaar
Zeearend
Konikpaard
Jager
Bijvoerder
Edelhert

De Jager

De jager, als schaduw in de wildernis, beweegt behendig door het landschap met een scherp oog op prooien. Zijn rol belicht de meedogenloze kant van het jagen, waar instinct en vaardigheid samenkomen in de jacht op prooi.

Het Edelhert

Het imposante edelhert, met zijn majestueuze gewei dat de weelderige bossen van de Oostvaardersplassen bewandeld. Zijn bedachtzame trek door het landschap en het achterlaten van sporen vormen een natuurlijke pracht van zijn territorium benadrukt.

JAGER: Ik ben de jager in de Oostvaardersplassen. In het voor- en najaar gaan wij op jacht naar edelherten. Vanaf de rand van het gebied kijk ik met mijn verrekijker het landschap in. Zo zien ze me niet, maar ik hen wel. De wind komt momenteel uit het zuidwesten, perfect, want dan kunnen ze me niet ruiken. De frisse geur van de wind prikkelt mijn neus, de natuur daar leef ik voor, de ervaring de adrenaline. We gaan ze proberen op te drijven naar een gebied waar meerdere jagers zijn. Maar eerst kijken wat het beste plan is. Het gebied langs de kassen is dan rustgebied, de Oostvaardersbossen. Hier komen de bronst edelherten om de orde te bepalen binnen de kudde. Ze steken het water over en gaan de bossen in, in kleine of grote kuddes. Het geluid van hun burlen draagt ver over het water en echoot tussen de bomen, een symfonie van de natuur die de jacht nog meer betekenis geeft. RUIMTELIJKE

EDELHERT: Sssst, geen kik! Wij willen niet gezien worden, niet opgemerkt. Voorzichtig sluipen we door het veld, onze hoeven zachtjes op de vochtige aarde. Zo min mogelijk geluid maken. Mijn oren gespitst, al mijn zintuigen alert. Is er gevaar? De stilte is oorverdovend, maar ik blijf op mijn hoede. We zijn een kudde, Samen schermen we ons af van de buitenwereld. We zijn onzichtbaar, onhoorbaar. Ik snuif de lucht op. Is er iets? Een vreemde geur? Voorlopig niets gevaarlijks. Rustig grazen we verder, onze lichamen ontspannen in de veiligheid van de groep. We zijn sterk, samen. Het licht schijnt warm op onze vacht. Maar de stilte kan zomaar verbroken worden. Wees dus altijd alert, altijd klaar om te vluchten of te vechten.

JAGER: Na overleg keer ik terug naar mijn auto en rijd ik langs de rand van de Oostvaardersplassen. Intussen zijn de herten gewend geraakt aan mensen die van een afstand naar hun kijken. Ik parkeer mijn auto, pak mijn geweer, een prachtig stuk vakmanschap waar ik altijd zorgvuldig onderhoud aan pleeg, en zie in de verte al een kudde Edelherten. Hier kan ik er vast wel een van schieten. De spanning stijgt terwijl ik het koude staal van mijn geweer tegen mijn huid voel. Ik draai het raam open en richt op een van de reeen, ongeacht of het gezond of ziek lijkt. BAM! Het lijkt erop dat ik raak heb geschoten. De rest van de edelherten vlucht weg, terwijl er aan blijft liggen. Dood.

RUIMTELIJKE VERHALEN

EDELHERT: Mijn neusvleugels trillen, wijd opengesperd. Een diepe brul galmt door de vallei: BrrrrraaaaAAAAAHHH! De kracht van mijn longen vult de lucht. Dit is mijn territorium. Hier ben ik de leider, de beschermer van mijn kudde. Met mijn brul baken ik mijn grenzen af, imponeer ik de vrouwtjes en jaag ik rivaliserende mannetjes weg. Mijn ogen scannen de omgeving, scherp en alert. Elk gebaar, elke beweging kan een bedreiging zijn. Zouden andere mannetjes de strijd durven aangaan? Met mijn imposante gewei ben ik klaar om te vechten, om mijn positie te verdedigen.Maar voor nu is er rust. De echo van mijn brul verstomt langzaam in de verte. De vrouwtjes grazen rustig verder, kalm en beschermd onder mijn hoede.

JAGER: Ik rij met mijn auto het gebied in, richting het hert. Het blijkt een vrouwtje te zijn. Of ze drachtig was, kan ik niet direct zien. Maar als dat niet het geval is, bevat ze nog steeds genoeg vlees voor meerdere gezinnen. De plek van de kogel is duidelijk te zien; haar vacht is doordrenkt met bloed, wat ook deels uit haar mond komt. “Ze heeft niet lang geleden na het schot,” zeg ik zacht tegen mezelf, in een poging eerbied te tonen voor het leven dat ik zojuist heb genomen.

RUIMTELIJKE VERHALEN

EDELHERT: Onze vacht is bedekt met een laagje vocht; we voelen de kou terwijl het licht langzaam tevoorschijn komt. We begeven ons naar de waterkant, want het is tijd. Samen met de andere mannelijke edelherten maken we ons klaar voor de oversteek. Aan de overkant wacht nieuwe kansen om te imponeren, te vechten en te paren. Met krachtige slagen van onze hoeven betreden we het water. De stroom omspoelt onze lichamen, onze vacht doordrenkt door water en kou. We zwemmen krachtig door, onze ogen gericht op de overkant. Elke beweging is berekend, want we zijn nog steeds een prooi voor gevaar. Anderen loeren misschien vanaf het droge, klaar om misschien te profiteren van onze kwetsbaarheid. We bereiken de overkant. We beklimmen de rand, onze lichamen trillend van de inspanning en de kou. We schudden het water uit onze vacht. Voorzichtig trekken we verder de bossen in, klaar om onze orde te bepalen en ons territorium af te bakenen.

JAGER: Na het laden van het hert in de wagen, begeef ik me naar de Oostvaardersbossen. Hier komen de mannetjes edelherten samen bij bomen om zich van hun gewei te ontdoen; dit gedrag vertonen ze altijd tijdens de bronsttijd. Je kunt ze in de verte horen burlen, en verderop hoor je de geweien van edelherten tegen elkaar aan klotsen. Ze zijn niet ver weg. Het is een geluid dat het bloed sneller doet stromen, een oerkreet die de jager in mij wakker maakt. Ik volg de sporen van deze activiteit en de paden door het bos. Plotseling zie ik een imposant exemplaar. Ik pak mijn geweer, voel de vertrouwde grip, maar op dat moment merkt hij mij op. We maken oogcontact, en ik vraag me af of het hert al beseft wat zijn lot is. Desondanks zal hij geschoten moeten worden.

EDELHERT: Mijn hoeven knisperen zachtjes op de bodem terwijl we door de bomen trekken. Het licht prikt tussen de bomen door, waardoor flarden op de grond komen. Normaal gesproken is dit een bruisende plek van geluid en beweging, maar vandaag heerst er een onnatuurlijke stilte, normaal moeten we heel alert zijn. De geluiden zijn minder, ook van andere dieren, en zelfs de wind lijkt minder te zijn. Het is een stilte die me ongemakkelijk maakt, een stilte die gevaar verbergt. Mijn instincten gieren. Ik snuif de lucht op, mijn neusvleugels zijn wijd opengesperd. Alles ruikt normaal, maar er is iets niet pluis. Mijn oren spitsen zich, gespannen om elk geluid op te vangen. De kudde graast rustig om me heen, onwetend van het onheil dat dreigt. Het is mijn taak om ze te beschermen, om hen veilig door deze ongewone plek te leiden. Ik blijf achter de kudde, mijn ogen constant in beweging. Elk struikje, elke schaduw kan een bedreiging zijn.

JAGER: Ik haal de trekker over en BAM! Echter, hij is me te snel af. Hij en de rest van de kudde vluchten weg, maar niet richting de Oostvaardersplassen. Nee, ze rennen in de richting van Almere, naar de hekken toe. Misschien kan ik er nog een insluiten. Ja, ik ga erachteraan.

RUIMTELIJKE

EDELHERT: Plotseling scheurt een harde knal door de stilte, scherp en onverwacht. Angst doorboort ons. Zonder aarzelen ren ik weg. Mijn hoeven vliegen over de bodem, mijn longen branden van de inspanning. De kudde volgt me op de voet, een angstaanjagende stroom van mijn kudde. We moeten weg, weg van deze plek van gevaar. Mijn instincten schreeuwen om me te verstoppen, om te schuilen in de diepste delen van het gebied. Maar ik kan mijn kudde niet in de steek laten. Ik ben hun beschermer. Wanneer we een open plek bereikten, omringd door dichte struiken, durven we te stoppen. We hijgen en puffen, onze lichamen trillen nog van de adrenaline. Voorzichtig kijken we om, onze ogen speurend naar de bron van het gevaar. Maar er is niets te zien. De stilte is teruggekeerd, maar nu voelt het enger dan ooit tevoren. Wat is er gebeurd? Wie zijn de wezens die ons achtervolgden? We zijn ontsnapt. Maar de dreiging is nog steeds aanwezig, ergens in de schaduw.

JAGER: Eenmaal bij de rand van het bos merk ik tot mijn verbazing dat het hekwerk verdwenen is. Ik zie een edelhert net de kassen in vluchten, over het gebroken asfalt. Tussen de struiken die in de kassen groeien, of wat er dan nog van over is. Het lijkt alsof het geheel opengebroken is. Een nieuwe doorgang. Maar waarvoor en waar naartoe?

EDELHERT: Mijn longen branden, mijn benen zijn zwaar. De paniek van de onverwachte aanval giert nog door mijn lijf. Maar terwijl we rennen, vluchten voor het onbekende gevaar, valt mijn blik op iets onverwachts. Een open plek, waar de licht gul haar stralen op uitgestrekte groene weiden laat schijnen. Eten. De angst ebbt weg, vervangen door nieuwsgierigheid. Met onze ogen en oren alert op wat er komen gaat. Voorzichtig stappen we het nieuwe gebied binnen, onze hoeven voorzichtig op de zachte aarde. De kudde aarzelt. De onbekende geuren, de onbekende geluiden, alles maakt hen onrustig. Maar ik voel een onweerstaanbare drang om verder te gaan. Deze plek roept me. Met een krachtige brul moedig ik de kudde aan. Kom mee. Hier is voedsel, hier is rust. En langzaam, aarzelend, volgen ze me. We voeden ons door de planten. onze honger gestild voor vandaag. De warme lichtstralen streelt onze vacht, Ik kijk over de kudde, er is rust voor nu.

JAGER: Ik volg het edelhert tussen de opengebroken wanden van de kassen. De vloer, die ook scheuren en openingen vertoont, is geheel groen uitgeslagen door het weer, deels doordat het geen dak meer heeft. Het groen, waarschijnlijk bramen, zorgt voor een lastig begaanbaar pad voor mij. Echter, tussen de struiken zie ik het edelhert zich makkelijk verplaatsen, verder de kassen in. Mijn hart bonst in mijn borstkas, de adrenaline stroomt door mijn aderen. Het is een kat-en-muisspel, en de spanning is bijna tastbaar.

RUIMTELIJKE VERHALEN

EDELHERT: Het licht zakt langzaam, het veranderd. De reis hierheen was lang en zwaar. We ontvluchtten bedreiging, overleefden het gevaar en trotseerden de elementen. Maar nu, in dit nieuwe land, vinden we rust in overvloed.Het bladeren is sappig en voedzaam, rijker dan we in lange tijd hebben gezien. De struiken dragen genoeg voedsel. We hoeven niet langer te vechten om voedsel op deze plek, niet langer te rennen voor ons leven.Voor nu geniet ik van de rust die dit nieuwe gebied ons brengt. Maar we moeten nog steeds alert blijven. Het gevaar is nog niet geweken en we weten ook niet of het terug komt.

JAGER: Ik kan ze niet meer bijhouden. Ik probeer het edelhert te volgen, maar het lijkt verdwenen. Op een gegeven moment loop ik midden in de kas en ontdek kleine plekjes waar ronde gaten in het dak zitten. Deels is de constructie hier ook gaan roesten. Het lijkt een rustplek te zijn voor edelherten; het is hier iets meer open, en je kunt de ligplekken van de edelherten zien. Misschien, als ik hier wacht in de flanken, zie ik er weer een, en dan kan ik hem grijpen. Terwijl ik wacht, voel ik de wind op mijn gezicht en luister ik naar de geluiden van het bos, volledig verbonden met mijn omgeving en mijn rol als jager.

EDELHERT: Mijn keel schraapt alsof er zand in zit. De lange reis heeft me dorst gegeven, de zon heeft genadeloos op mijn vacht gebrand. Ik snuif de lucht op en vang de frisse geur van stromend water op. Ik begeef me naar de oever van een heldere plas. Het water glinstert door het licht, uitnodigend en verkoelend. Ik buig neer, rijkend naar het water.De koude stroom vult mijn bek, maar ik weet dat ik niet lang kan blijven. De kudde wacht ergens op me, niet wetende van mijn afwezigheid. Ik ben hun beschermer. Misschien moeten we terug gaan terug naar de groep, of gaan we verder, de rest ontdekken?

Een weergave van het kassencomplex in de perspectiefdoorsnede

Een weergave van het kassencomplex en de diverse doorsteekmogelijkheden op de situatie

De Bijvoerder

De bijvoerder op de Oostvaardersplassen fungeert als de beheerder van de menselijke ingreep, waarbij voeding wordt verstrekt aan de dieren in dit ecologisch gebied. In een delicate balans tussen natuurlijke processen en menselijk ingrijpen speelt de bijvoerder een cruciale rol in de kans van overleven voor de dieren.

Het Konikpaard

Het Konikspaard, krachtig en wild, doorkruist de uitgestrekte Oostvaardersplassen als een natuurlijke beheerder van het landschap. Met zijn robuuste gestalte en kuddegedrag draagt het bij aan het evenwicht in het leefgebied. Door op natuurlijke wijze de vegetatie te beheren.

BIJVOERDER: Elk weekend ga ik op pad om te kijken naar de dieren op de Oostvaardersplassen. De dieren die er leven hebben het momenteel zo zwaar in deze natte dagen. Zeker de grote grazers, in het bijzonder de Konikpaarden. Zij zijn onze natuurlijke grasmaaiers, doordat er zo veel op een klein stukje aanwezig zijn hebben ze snel te weinig eten in de winter. Je kan de ribben goed zien en zij zijn helemaal ingevallen bij de lies. Echt goede bossen in het gebied zijn er niet aanwezig en naast de Konikpaarden lopen er ook nog andere grazers rond, maar de ganzen eten ook veel van de velden.

KONIKPAARD: De wind giert door mijn manen terwijl ik over de kale vlakte van de Oostvaardersplassen ren. De zon is al lang ondergegaan, de nachtlucht is ijzingwekkend koud. Ik stamp met mijn hoeven op de bevroren grond, op zoek naar restjes eetbaar gras. Samen met meer dan duizend soortgenoten zwierf ik door dit uitgestrekte gebied. De koude wind snijdt door mijn vacht, mijn haren staan overeind, mijn maag reageerd op de honger, lichaam is minder, en elke beweging kost veel energie.Het voedsel wordt schaars. De grassprieten verscholen onder de harde bodem, bevroren en onbereikbaar. We moeten steeds verder het gebied in, op zoek naar eetbare planten en struiken.Met mijn sterke hoeven ploeter ik door de natte modder en de ijzige plassen, al zak ik weg ik ga door.

BIJVOERDER: De Konikpaarden verblijven grotendeels in de Oostvaardersplassen. Deels wordt de kudde gehouden op een ander perceel. We zien dat ze last hebben van uithongering en dat ze minder natuurlijk gedrag kunnen uiten doordat ze op een klein stukje leven. Wij voeren ze dan stiekem bij . We hebben veel aangedrongen bij Staatsbosbeheer om ze bij te voeren maar helaas, dan maar burgerlijke ongehoorzaamheid en ze zelf bijvoeren. We zijn ook al een paar keer weggevoerd door de politie en haalde ze ook het voer deels weg, maar nu doen ze soms nog zelf bijvoeren stiekem maar ook te weinig.

KONIKPAARD: Met mijn snuffelneus snuffel ik aan de glimmende draadjes waar we niet verder kunnen. Ze glinsteren ondoordringbaar en onoverkomelijk. Er tegenaan duwen werkt niet, we komen er niet doorheen, al is het wel lekker om tegenaan te gaan heen en weer. Waarachter verbergen zich de sappige weiden die we in de verte ruiken? Zouden er frisse stromen zijn, waar we onze dorst kunnen lessen? Zouden er zachte bedden van gras zijn, waar we kunnen rusten en schuilen? Mijn vacht die intussen pijn doet op plekken van het overtollig haar en modder. We verlangen ernaar om verder te gaan, om te ontdekken wat er achter die glimmende draadjes ligt. Maar ze houden ons tegen, we kunnen er niet doorheen of langs.Soms schuren we met onze manen en lichamen tegen de draadjes. Het geeft een vreemd soort bevrediging, alsof het kriebelt op onze huid. Het helpt een beetje tegen de verveling en de frustratie.In de verte horen we hinniken. Zijn dat andere Konikpaarden? Hoe komen zij wel aan de andere kant? Het knaagt aan me, ik word onrustig, ren heen er weer. hoe komen we daar?

BIJVOERDER: De grote planten die de Konikpaarden kunnen eten meidoorn en wilgen, deze zijn grotendeels te vinden in dit gebied . Deze geven structuur aan het gebied waar de dieren aan kunnen knagen. Maar niet geheel kunnen kapot eten door de doorns en de dikke takken. Hierdoor hebben ze waarschijnlijk niet genoeg eten en beschutting omdat ze zelf de planten kapot eten en niet verder ergens anders heen kunnen om voedsel te zoeken. We hebben al veel bijgevoerd zelf waar het kon maar het word steeds lastiger.

RUIMTELIJKE VERHALEN

KONIKPAARD: De wind giert door mijn manen terwijl ik over harde bodem ren, de trillingen van mijn beweging is goed te voelen. Het licht al fel, maar de kou zit nog diep in de grond. Bij elke in- en uitademing komt er damp uit mijn neus. Ik stamp met mijn hoeven op de harde aarde, op zoek naar iets eetbaars.Onze hoeven worden zacht en modderig van de constante nattigheid. De kou snijdt door mijn vacht, en blijft opgezet. In de verte ruik ik iets, wat is dat? Is dat eten? En dan, opeens, zie ik het: Veel gras! het ziet er raar uit. We rennen er nieuwsgierig naartoe, onze honger maakt ons ongeduldig. Voorzichtig snuffelen we aan het gras. Het ruikt heerlijk, net als het gras dat we in de zomer eten. We aarzelen geen moment en beginnen te grazen.Waar komt dit hooi vandaan? Is het een vriendelijk mens die ons wil helpen? Of is het een list, een valstrik om ons te vangen? We weten het niet, en we maken ons er ook niet druk om.

BIJVOERDER: Verderop zien we ook dat sommige groepen afgescheiden zitten van elkaar. Deze staan op een nog kleiner stukje. Paarden die andere paarden lastigvallen of aanvallen, maar soms vallen ze ook mensen lastig omdat ze bijgevoerd worden op de verkeerde manier, en dit komt vaak doordat er te weinig mogelijkheden zijn voor de paarden om eten te vinden, het wordt zo guur dit moment en naar om aan te zien, je zou bijna het hek willen openzetten voor de dieren. Maar helaas, sommige van deze dieren worden overgeplaatst naar andere natuurgebieden, terwijl andere naar de slacht gaan en niet meer terug komen.....

KONIKPAARD: De regen slaat tegen mijn vacht terwijl we verder gaan. Maar er is nergens te schuilen. Geen bomen, geen struiken, geen rotsen. Alleen kale vlakte, zover het oog reikt. We blijven nat, onze vacht voelt nu zwaarder dan normaal, het is zwaar, zwaar om verder te gaan. Sommigen van de kudde kunnen het al niet bijhouden. In de verte ervaren we een bos, maar er ligt een enorme plas water voor. Het water is koud en troebel en de stroming is sterk. Ik durf er niet in te zwemmen.Terwijl ik besluiteloos sta, hoor ik het gehinnik van mijn soortgenoten. Mijn oren naar voren gespitst en ogen groot, waar is dat ? Ze klinken dichtbij, maar waar komen ze vandaan? Ik kijk rond, maar ik zie ze niet. Opeens zie ik ze: Achter die glimmende draden! Daar staan ze, op een stukje land dat genoeg voor iedereen heeft. Gras en bomen voor beschutting. Ik hinnik naar mijn soortgenoten, maar ze kijken op, met gespitste oren, en eten weer verder. De glimmende draden houden me tegen. We trekken met onze kudde verder, opzoek naar ander eten.

BIJVOERDER: We lopen verder de randen van de Oostvaardersplassen af. We gaan zoeken naar een geschikte plek om ze bij te voeren. Het wordt steeds lastiger. Het spoor en de grote sloten zitten grotendeels in de weg. Camera’s op punten waar we eerder voerden dus daar merken ze ons gelijk op. We zijn met een grote groep dus dit moet wel lukken met kleine baaltjes om die over het hek te gooien. Daar verderop zien we iets nieuws, het lijkt wel een bos, eens kijken wat we daar kunnen doen.

RUIMTELIJKE VERHALEN

KONIKPAARD: met mijn neus probeer ik nieuw voedsel te zoeken, maar het maakt het lastig. Het drinken is koud, met mijn hoeven trotseer ik de modder waar ik lastig doorheen kom, ik zie een schim in het water, wie is dat? Maar op dat moment komt er iets spannends langs. Een lange, glinsterende slang die met een enorme snelheid over de grond glijdt. Het doet ons geen kwaad, in het begin was het eng, maar nu kijken er niet meer van op. het gevaar is dat we geen voedsel hebben, je ziet aan mijn kudde de energie steeds minder worden, verder lopen is bijna gevaarlijk, we zoeken warmte bij elkaar en voor de jonge om op te warmen, ze moeten wel mee want we moeten ze beschermen, beschermen tegen de honger.We zijn Konikpaarden, en we zijn trots.

BIJVOERDER: We komen dichter bij het bos wat we zagen. Dit is misschien een plek waar we kunnen oversteken, het lijkt wel een helling met veel soorten bomen erom heen, berken, dennen,wilgen en nog veel meer. Hier kunnen wij wel oversteken misschien, of dichterbij komen om de grazers te helpen. Het lijkt wel alsof het in het water staat dit bos.

KONIKPAARD: We willen een plek hebben zoals andere momenten, als er wel eten is. naar een plek waar hoeven niet pijn doen en mijn vacht niet zo dik is, droge plek om te schuilen uit de storm. Maar waar kan ik die vinden? De kale vlakte strekt zich eindeloos uit voor me, zonder bomen, zonder struiken, zonder beschutting.Opeens, in de verte, een bosje! zonder glimmende draadjes of water ervoor liggen, kunnen we er heen gaan, vanuit de verte kijk ik, en spits mijn oren. Is het er veilig , kunnen we er rustig heen? Langzaam lopen we door de slechte bodem heen , we zakken nog steeds diep weg. Maar bij het bereiken van het gebied zijn we nog steeds alert. De heuvels glooien zachtjes, de bomen wuivend in de wind. Ik kan me al voorstellen hoe ik onder de beschutting van de takken kan schuilen, hoe de regen van mijn vacht zal glijden.Ik draai mijn hoofd naar mijn soortgenoten. Ze kijken ook naar het bosje. We hinniken zachtjes naar elkaar, alsof we willen zeggen: “Laten we erheen gaan!”De bomen zijn groter dan we dachten, hun takken bieden een dichte beschutting tegen de regen. We duiken eronder, onze lichamen drukken tegen elkaar aan voor warmte.

BIJVOERDER: Nu we richting de hellingen lopen zien we het pad zowaar door de helling heen lopen, we lopen in een soort dal waar de paarden kunnen schuilen en eten , ook afgescheiden van de dominante paarden. Ze hebben zoveel mogelijkheden om zichzelf te voeden, zo heeft elke boom hier wel een bepaalde werking op het paard, en kunnen ze mooi hoog in de boom komen om te eten.

RUIMTELIJKE VERHALEN

KONIKPAARD: Mijn kudde en ik stappen nieuwsgierig het nieuwe gebied binnen. De hellingen glooien uitnodigend voor ons, bedekt met veel eten. Het ruikt heerlijk naar allerlei soorten bladeren, veel keuzes om van te eten. We proeven voorzichtig of het niet giftig is of iets prikkends heeft.Ik snuffel enthousiast rond, mijn neus trillend van opwinding. Sappige grassprietjes, malse bladeren, knapperige stengels: het is een ware overvloed aan verse lekkernijen. Sommige van mijn soortgenoten rennen al vrolijk omhoog, op zoek naar de planten die ze het lekkerst vinden. Anderen grazen liever rustig in de vlakte, genietend van de makkelijke maaltijd.Maar terwijl we smullen, valt mijn oog op iets anders. Oren gespitst en maak me groot In de verte zie ik een groep andere wezens naderen. Ze zijn groter dan ons. Ze lijken nieuwsgierig naar ons, en ze bewegen langzaam in onze richting.Hebben zij ook honger? Ik snuffel voorzichtig naar de wind, op zoek naar hun geur. Het is een onbekende geur.Ik weet niet wat ik moet doen. moet ik mijn kudde verdedigen? het lijkt dat de andere wezens geen bedreiging vormen. Ze kriebelen ons, dat is fijn!

BIJVOERDER: Als we door de helling heen lopen zien we een grote luifel waar veel paarden onder staan, te schuren tegen de kolommen en de bomen. Of zijn de kolommen bomen, ze hebben wel dezelfde structuur als een boom. Ze staan hier droog en beschut tegen het slechte weer, en daarboven hebben ze genoeg eten. Deze baaltjes hebben ze misschien dan toch niet meer nodig, maar we geven ze wel, stiekem...

KONIKPAARD: Ik kijk naar mijn soortgenoten, die dicht tegen elkaar aan staan om warmte te delen. Sommige veulens spelen tussen de bomen, onbezorgd. De wind waait door hun manen, en ze hinniken zachtjes naar elkaar.We zijn veilig hier, samen. We zijn een kudde. De storm woedt harder om ons heen, we horen de druppels op de bladeren vallen, maar wij staan droog. Maar de jeuk is momenteel erg, deze dingen zijn zo fijn om tegenaan te bewegen, nu raak ik ook mijn dikke vacht kwijt langzaam. We hebben elkaar, en we hebben deze beschutte plek.Als de regen ophoudt en de zon weer schijnt, zullen we weer naar buiten gaan. We zullen grazen. Dat rare wezen is er ook maar bijgekomen merken we op, maar ze doen niks, we merken ze op maar schrikken niet meer weg.

Een

weergave van het VOEDSELBOS in de perspectiefdoorsnede

Een weergave van het VOEDSELBOS en de diverse oversteekmogelijkheden op de situatie

De Vogelaar

De vogelaar, gewapend met verrekijker en notitieboek, doorkruist vastberaden de Oostvaardersplassen om de diverse vogelsoorten te observeren en documenteren. Met scherpzinnige blik en geduldige observatie speelt de vogelaar een cruciale rol in het vastleggen en begrijpen van de rijkheid die dit natuurgebied bevolkt.

De Zeearend

De zeearend, koning van de lucht boven de Oostvaardersplassen, zweeft door de lucht, zoekend naar een prooi met zijn scherpe ogen. Als sterke roofvogel speelt hij een belangrijke rol in het behouden van de natuurlijke balans in dit gebied.

VOGELAAR: Ik vind de Oostvaardersplassen zo prachtig, het is de toevluchtsoord van de mooiste vogels. Als vogelaar geniet ik enorm van deze plek. De ruimte hier is ideaal voor de diverse vogelsoorten die hier leven. Vandaag wil ik echter graag de koning van de Oostvaardersplassen vinden: de zeearend. Het is zo moeilijk om hem direct te vinden tussen al die andere vogels , want hij kan soms zo ver vliegen.

RUIMTELIJKE VERHALEN

ZEEAREND: Takken klemmend tussen mijn klauwen, daal ik langzaam neerwaarts. Mijn nest, eens een veilige haven, ligt nu verwoest op de grond. Verzweerd probeer ik nog wat te redden, maar de wind giert door de takken en dreigt me mee te sleuren. Met krachtige vleugelslappen vecht ik tegen de storm, Een blik naar beneden toont me het duidelijk: hier kunnen we niet langer blijven. Met een piep verlaat ik de plek wat ons nest was. Tegen de wind in vlieg ik op, op zoek naar een nieuw onderkomen. Ik ben vastberaden om een veilige plek te vinden voor mezelf en mijn nieuwe jongen die komen. De wind giert om mijn veren, maar ik hou mijn blik gericht op de zoektocht naar een nieuwe plek.

VOGELAAR: Soms neem ik mijn vriend mee, die graag het moment wil vastleggen wanneer we vogels zien. Terwijl ik juist het moment wil ervaren, de bewegingen die ze door de lucht maken of hoe ze op de grond naar voedsel zoeken. Hij merkt iets op: er lijkt iets mis te zijn met het nest van de zeearend. Hij ziet ze niet meer, en het nest is ook verdwenen. We besluiten verder te kijken, om te zien of we misschien ergens anders een beter zicht hebben.

RUIMTELIJKE VERHALEN

ZEEAREND: Met krachtige vleugelslappen stijg ik op, steeds hoger, tot ik meegevoerd word door de wind. Om me heen vliegen andere vogels, op weg naar onbekende bestemmingen. Langzaam daal ik af, speurend naar een geschikte plek tussen de wolken. Misschien vind ik het hier beneden mij. Mijn scherpe ogen scannen de omgeving af, maar de wind gaat hard langs me op en ook beneden, waardoor de potentiele nestplaatsen voortdurend vervagen. Te klein, te ver van voedselbronnen - geen van allen voldoet aan mijn oude nestplek. Met hernieuwde kracht sla ik mijn vleugels uit en stijg ik hoger op. De wind zwakt langzaam af, waardoor mijn vlucht minder kracht kost.

VOGELAAR: Op de Grote Praambult, gelegen tussen het spoor en de snelweg, kun je prachtig vanaf een hoogte het gebied overzien. Dat is, natuurlijk, als er geen treinen voorbij denderen. Maar in de verte valt ons iets op: de zeearend is niet meer te zien. Het nest is ingestort door de laatste storm. Volgens berichten zijn ze voor het laatst gezien in de buurt van de Wulptocht. Laten we eens gaan kijken of we ze daar kunnen vinden.

RUIMTELIJKE VERHALEN

ZEEAREND: Mijn reis voert me verder, op naar een bekend gebied waar ik wel eerder was, compleet nieuw voor mijn ogen, niet wat ik me herinnerde . Waar eens vertrouwde vlaktes waren, rijzen nu imposante bergen op. Verbaasd bekijk ik de plekken beneden, mijn blik schiet omhoog naar de toppen die tot aan mijn hoogte komen. Glinsterend als je er omheen beweegt, hetgeen vangt mijn aandacht. Nieuwsgierig nader ik, mijn vleugels slaan krachtig om me voort te stuwen. Net op tijd trek ik mezelf omhoog, rakelings langs een berg waar ik bijna tegenaan kwam. Onmogelijk om te nestelen. Met behendigheid ontwijk ik de glinsterende helling en vervolg ik mijn zoektocht naar een nieuw nestplek. Een laatste blik werp ik op het woeste gebied beneden. Nee toch niet ongeschikt. Met krachtige slagen stijg ik hoger, waar ik dit niet tegenkom.

VOGELAAR: De Wulptocht is een lang wandelpad met windmolens dat bedoeld was als de verbinding tussen de Oostvaardersplassen en de Veluwe. Helaas is dit project stopgezet onder het bewind van toenmalig minister van Landbouw Bleker, wat jammer is. De later geplaatste windmolens creeren echter een muur van wieken. Het is opvallend dat ze zich hier toch weten te verschuilen, zou je denken.

ZEEAREND: Op verre hoogte is het vliegen best lastig. De lucht drukt tegen mijn verenkleed, waardoor ik constant moet vechten om mijn balans te bewaren. Voor nu houd ik het bij zweven, mijn scherpe blik gericht op de grond eronder, zoeken naar een geschikte plek. De bergen, machtig en ongenaakbaar, torenen hoog boven de bodem uit. Maar ongeschikt voor een nest. Ik laat me meevoeren door de wind, mijn lichaam ontspant zich in de vertrouwde stromingen van de lucht. De hoogte geeft me een gevoel van vrijheid, van kracht. Ondanks de barre omstandigheden vlieg ik door. Ergens, tussen de wolken en de toppen van de bergen, moet er een plek zijn die perfect is voor mij en mijn toekomstige jongen. Met onverzettelijke vastberadenheid vervolg ik mijn zweefvlucht, gedragen door de wind en gedreven door de onuitputtelijke kracht, kracht om een nestplek te vinden.

VOGELAAR: Na een flinke wandeling merken we in de verte een windmolen op die zich onderscheidt van de anderen. Opmerkelijk genoeg lijken veel vogels zich naar deze specifieke molen te begeven. Wat opvalt, is dat de wieken stilstaan, en nog vreemder is dat een van de wieken volledig zwart is. Deze onverwachte observatie wekt onze nieuwsgierigheid en doet vragen rijzen over wat er zich bij deze bijzondere windmolen afspeelt.

RUIMTELIJKE VERHALEN

ZEEAREND: Terwijl ik zweef boven de onbekende gebied, word ik verontrust door een zoemend geluid dat door de lucht snijdt. Vlagen van gebroken windvlagen zweven om me heen, iets wat ik zelden waarneem op deze hoogte. Meestal verschijnen ze pas laat in de schemering, wanneer de schaduwen langer worden en de schemer invalt. Naarmate het gezoem dichterbij komt, voel ik een koude rilling over mijn veren. De vochtigheid in de lucht condenseert op mijn verenkleed, waardoor de vreemde verschijnselen even vervagen. Maar dan, als de lucht helder wordt, komen ze weer tevoorschijn: grote, bewegende gevaren die door de lucht glijden.Sommige van deze wezens fladderen en zweven, terwijl anderen een onvoorspelbare koers volgen. Ik weet niet wat ze zijn, of waar ze vandaan komen, maar ik weet één ding zeker: ik moet op deze hoogte blijven om ze te ontwijken. Ben ik al te laag gedaald? Zal ik er een tegenkomen als ik verder daal? Met een kloppend hart blijf ik cirkelen, mijn ogen gericht op de bewegende bedreigingen. De lucht drukt hard tegen mijn vleugels, maar ik durf niet te dalen. De veiligheid van de hoogte is het enige dat me scheidt van deze onbekende gevaren.

VOGELAAR: Terwijl we dichterbij komen, worden we geconfronteerd met een opmerkelijke aanblik: een tunnel bestaande uit buizen, die lijken op oude windmolenbuizen en zich uitstrekken tot wel 200 meter voor de daadwerkelijke windmolen. Mijn nieuwsgierigheid groeit en ik begin me af te vragen of dit de toegang is tot de windmolen. Zou het mogelijk zijn om erin te gaan of op zijn minst dichterbij te komen? De ongewone structuur roept vragen op over wat zich achter deze buizen bevindt en wat voor unieke kenmerken deze windmolen heeft.

RUIMTELIJKE VERHALEN

ZEEAREND: Opeens, te midden van de zoemende dreiging, ervaar ik iets anders. Geen gezoem, geen vlagen van gebroken wind. De lucht is kalm, helder en stil. Voorzichtig laat ik me meevoeren door de wind, langzaam dalend naar beneden. Mijn ogen fixeren op de plek beneden. Iets klopt niet. Deze vallei is anders, zichtbaar waar het voorheen verborgen was. Met gespreide vleugels cirkel ik boven het gebied, speurend naar nestplek. Voedsel in overvloed, rust van de rare wezens. Hier is geen plaats voor gevaar, geen bedreiging van de onbekende wezens die in de hogere luchtlagen zijn. Mijn vleugels slaan zachtjes om mijn landing te vertragen.

VOGELAAR: Langzaam betreden we de molen, gebruikmakend van een sierlijke wenteltrap die ons naar boven leidt. Langs de wanden van de binnenkant van de molen bevinden zich verschillende openingen, en naarmate we hoger komen, nemen we waar hoe steeds meer vogels om ons heen vliegen. We bevinden ons nu op een punt waar we bijna oog in oog staan met deze majestueuze wezens, soms vliegt er eentje door een opening en zweeft aan beide zijden van ons voorbij. Wat een onvergetelijke ervaring, wat een bijzondere ontmoeting met de vogels die hier een toevlucht hebben gevonden. Het lijkt wel alsof we deel uitmaken van hun wereld.

ZEEAREND: Terwijl ik langzaam neerstrijk in de vallei, valt mijn blik op kleine soortgenoten die door de lucht zweven. Met gespreide vleugels daal ik af naar het hoogste punt van het ding. Hierboven zie ik een opening. Zou dit een geschikte plek zijn voor mijn nest? Is het al bezet? Voorzichtig nader ik de opening, mijn zintuigen gespitst op elk mogelijk gevaar.Maar er is niets. De stilte is oorverdovend, enkel onderbroken door de wind die langs voert. Op deze hoogte zijn er geen bedreigingen, geen gevaar die op de loer liggen. En voedsel is er genoeg. Dit is het. Dit is de plek waar ik mijn nest zal bouwen. Maar moet nu beginnen met het verzamelen van materialen, takjes en bladeren zorgvuldig wevend tot een stevige structuur. Eenmaal de plek te hebben bekeken, observeer ik mijn omgeving vanuit de veiligheid van mijn nieuwe thuis. Is er gevaar? Kan ik veilig wegvliegen als dat nodig is? Dit is nu mijn plek, mijn gebied.

VOGELAAR: Aan het einde van de trap stoppen we en kijken omhoog. Hoewel we talloze vogels hebben waargenomen, hebben we nog geen zeearend gezien. Boven ons zien we verschillende vogels in en uit vliegen. Zou de zeearend daarboven zitten, op een plek waar niemand kan komen? De anticipatie groeit terwijl we ons afvragen of we binnenkort getuige zullen zijn van het majestueuze schouwspel van de zeearend, hoog en onbereikbaar boven in de molen. Het mysterie van de verborgen zeearend voegt een extra dimensie toe aan onze ontdekkingsreis, en we staan te popelen om te zien of we deze majestueuze vogel kunnen aanschouwen op zijn exclusieve uitkijkpunt.

RUIMTELIJKE VERHALEN

ZEEAREND: Weken van harde arbeid en toewijding worden beloond met de voltooiing van mijn nest. Tak na tak, zorgvuldig geselecteerd en samengesteld. Naast mijn partner, samen zullen we broeden op onze eieren, zo houden we de eieren warm en kan de ander steeds voedsel halen. In dit nest, hoog boven, zullen we veilig blijven. En hoewel we gezelschap delen met andere soortgenoten onder ons, heerst er rust, voor ons zijn ze geen gevaar.

Een weergave van De windmolen en de diverse aanvliegroutes in de situatie

De Wandelaar

De wandelaar doorkruist vastberaden de randen van de Oostvaardersplassen, genietend van de natuur en het observeren van het wilde leven. Als stille getuige is de wandelaar bewust van dit bijzondere natuurgebied, en kent de waarde daar van.

De Vos

De vos, beweegt behendig door het landschap, scherp op zoek naar zijn prooi. Met zijn rol als jager is hij continue bezig met het zoeken van nieuwe geuren, geluiden en sporen, waar instinct en behendigheid samenkomen in de voortdurende zoektocht naar voedsel.

WANDELAAR: Samen met mijn vriendin genieten we regelmatig van lange wandelingen, vooral in uitgestrekte natuurgebieden. Tijdens deze tochten verkennen we paden die ons de mogelijkheid bieden om volop te genieten van de omringende natuur en het wilde leven dat zich om ons heen afspeelt. Het zijn kostbare momenten waarop we de rust en schoonheid van de natuur omarmen, terwijl we samen genieten van het ontdekken van nieuwe plekken en het beleven van bijzondere momenten in de natuur.

VOS: De kou snijdt aan mijn neus terwijl ik snuivend de omgeving aftast. Wat ruik ik? Is er eten in de buurt? Samen met mijn jongen speur ik de omgeving af. Voorzichtig, want zij moeten het nog leren. Met mijn ogen kijk ik in de verte. Nog geen teken om iets te vangen. De jongen, bijna klaar om het nest te verlaten, moeten nog alles leren. De jacht is een vaardigheid die essentieel is voor hun overleving. En ik doe het voor hoe ze het moeten doen. Ze spitsen hun neus en je ziet hun snorharen op en neer gaan, misschien ruiken ze iets ? De jongen volgen me verder het gebied in, klaar om te te zoeken naar voedsel, tussen de hoge beschutting gaan we door het gebied verder.

WANDELAAR: Naast het wandelen koester ik ook een grote liefde voor het observeren van de natuur door mijn verrekijker. Regelmatig richt ik mijn aandacht op gebieden die voor ons niet toegankelijk zijn tijdens onze wandelingen, maar wel bewoond worden door diverse dieren. Het is bijzonder om op deze manier toch zo dichtbij de dieren te komen, en het brengt altijd een element van verrassing met zich mee. Je weet immers nooit welke wonderlijke ontmoetingen en onverwachte ontdekkingen er door de lenzen van mijn verrekijker zullen plaatsvinden.

RUIMTELIJKE VERHALEN

VOS: Samen met mijn jongen verken ik het gebied verder, springen en rennen naar andere plekken. Zo leren ze eten te vangen die ze nodig hebben om te overleven. Jagend op elkaar, rennen ze door het bos, klampen ze zich vast en bijten ze in elkaars nek. Het gaat er hard aan toe, maar ze zijn sterk. Vandaag is de omgeving anders. De grond voelt vreemd en waar ik op sta koud aan onze poten. Een onnatuurlijke trilling gaat door de aarde en een onbekend geluid vult de lucht. We zien de grond in de verte bewegen en komt steeds dichterbij. Wat is dat? Angst giert door onze lichamen. We kennen dit gevaar niet. Snelheid is onze redding. Zonder aarzeling rennen we weg, weg van de dreigende onheil. De jongen volgen me op de voet, hun ogen wijd van angst. Pas als we ver weg zijn van de onbekende dreiging, durven we te stoppen. Hijgend bevinden we ons in veiligheid. Wat was dat? Wat wilde het van ons? We weten het niet, maar we zijn veilig , allemaal.

WANDELAAR: Een indrukwekkende en omvangrijke groep Canadese ganzen geniet van grazige velden, waar ze rustig grazen en om zich heen kijken. Terwijl ze rustig hun maaltijd nuttigen, merk ik plotseling iets op dat beweegt in de hoek van mijn lens: een vos. Deze sluwe verschijning schiet snel langs de ganzen, die ogenschijnlijk onverstoord blijven. Mijn nieuwsgierigheid wordt gewekt; waar gaat de vos zo haastig naartoe? Mijn vriendin, net zo nieuwsgierig als ik, wil graag weten waar de vos zich zo snel naartoe begeeft.

VOS: De geur van prooi lokt ons naar een open plek in de verte. Daar aangekomen zien we onze maaltijd: een groep dieren die nietsvermoedend grazen. Maar voordat we kunnen eten, moet er eerst gejaagd worden. Wie is het zwakst? Wie kan ik vangen? Ik strijk plat op de grond, verstop me tussen de grassen. Mijn ogen houden de prooi scherp in het vizier. Ik spits mijn oren, luister naar elk geluid. Wie is het kwetsbaarst? Wie wordt mijn vangst? De wind blaast in mijn gezicht, ze kunnen me niet ruiken. Ineens, op het moment dat ze het minst verwachten, val ik aan. Met een snelheid ren ik op de kudde af, mijn ogen gericht op de zwakste. De prooi schrikt, probeert te vluchten, maar het is te laat. Met krachtige kaken grijpen ik mijn eten vast, houd hem stevig vast in zijn nek. Geen ontsnapping mogelijk. De jacht is geslaagd. Voldaan en trots breng ik mijn vangst terug naar de jongen. Mijn staar beweegt heen en weer. We hebben voedsel.

WANDELAAR: In de verte kunnen we hem nog zien struinen, zijn silhouet door de riethagen heen. Mijn vriendin voelt de drang om snel achter hem aan te gaan, maar zelfs met haar snelheid vragen we ons af: kunnen we hem nog steeds waarnemen? We volgen aandachtig de sporen van pootafdrukken op de grond, maar rijst de vraag of deze afdrukken wel werkelijk van hem zijn. Het mysterie rondom de vos en de zoektocht die daarop volgt, voegt een extra element van spanning en verwondering toe aan onze natuurbeleving, dit is wat het wandelen zo leuk maakt, je weet nooit wat je gaat meemaken.

VOS: Met volle buiken en tevreden blikken verlaten we de open plek. We weten dat dit voedsel niet eeuwig meegaat, dus zetten we onze tocht voort door het onbekende gebied, op zoek naar nieuwe prooi. Samen met de jongen verkennen we de omgeving, onze zintuigen alert op elk teken van leven. We volgen een paar verse pootafdrukken, maar houden ineens op, maar de geur kunnen we nog wel ruiken. De grond onder onze poten verandert. De zachte aarde waar we steeds in wegzakten, maakt plaats voor een harde, warme ondergrond. Voorzichtig stappen we erop, onze ogen en neuzen speurend naar mogelijke gevaren. Ik ga voorop. Ineens doorbreekt een luid geluid de stilte. Iets glinstert in mijn gezichtsveld. Verward en geschrokken rennen we weg. De jongen volgen me op de voet, met grote ogen volgen ze me. We rennen en rennen, totdat we aan de andere kant van het onbekende gebied aankomen.

WANDELAAR: We zetten onze verkenningstocht voort, diep in het Oostvaardersveld, waar we ook enkele majestueuze Konikpaarden tegenkomen. Het gebied lijkt enigszins aangetast door intensief grazen en vertoont sporen van overmatige begrazing, waardoor sommige delen bijna onleefbaar lijken. Gelukkig kunnen we nog steeds over het pad lopen zonder ons zorgen te maken over de natte ondergrond. Ondanks de aanwezigheid van de Konikpaarden blijft de locatie echter stil en het is een raadsel waar die mysterieuze vos zich nu bevindt.

RUIMTELIJKE VERHALEN

VOS: Een klap klinkt door de lucht. We rennen, onze harten bonzend in onze borst. Achter ons horen we het geluid langzaam verdwijnen. Angstig kijk ik om me heen, op zoek naar mijn jongen. Maar waar is hij? Daar ligt hij, roerloos op de grond. Snif snif. De vertrouwde geur van verse prooi hangt om hem heen, maar nu brengt het geen gevoel van voldoening, maar verwarring. Mijn jong is dood. Met mijn continue blik benader ik hem. Voorzichtig ruik ik aan hem en zet mijn neus in zijn zachte vacht. Maar, hij zal niet meer opstaan. Rouw gaat door mijn lijf, mijn roedel is iemand kwijt. Maar ik heb geen tijd om te rouwen. We zijn nog niet veilig. Het geluid dat ons eerder aanviel, komt dichterbij. De trillingen in de grond worden steeds heviger. We moeten weg, nu! Met mijn andere jong ren ik weg. We rennen zo hard we kunnen, weg van het onbekende gevaar.

WANDELAAR: Uiteindelijk bereiken we de Knardijk, gelegen nabij het bezoekerscentrum, en bevinden we ons op het hoogste punt van deze dijk. Aan onze linkerzijde strekt zich het fietspad en de autoweg uit, terwijl aan de andere zijde de dichte bossen van Lelystad te zien zijn. Echter, onze aandacht wordt getrokken naar iets ongewoons dat zich in de verte lijkt voor te doen. Is de dijk beschadigd of wat ligt daar precies?

RUIMTELIJKE VERHALEN

VOS: Met mijn overgebleven jong aan mijn zijde vervolg ik onze tocht door het onbekende gebied. De wind giert door onze vacht, de vochtige aarde plakt aan onze poten. Opeens ruiken we iets nieuws. De geur van prooi vult onze neusgaten. Maar om bij het voedsel te komen, moeten we opnieuw dat harde, gevaarlijke stuk grond oversteken. Een zelfde plek waar mijn andere jong zijn leven verloor. Maar dan zien we het: een donker hol in de verte, verscholen tussen de grassen. Voorzichtig naderen we het hol, onze oren en neus alert op wat er misschien zit in dit hol. Eenmaal binnen strekt een gevoel van opluchting zich over ons uit. De wind kan ons hier niet raken, de regen kan ons hier niet vinden. We zijn veilig. Maar de rust is broos. Het geluid dat ons eerder achtervolgde, klinkt nog steeds. Onze oren gespitst. Is het gevaar dichtbij? Is het alweer weg? Hier is het veilig merkte ik.

WANDELAAR: Opvallend genoeg lijken er gaten te zitten in de dijk. Gelukkig heeft deze dijk tegenwoordig geen actieve functie meer, maar het blijft vreemd om zulke openingen te ontwaren. Ze bevinden zich zowel links als rechts van de dijk, en zowel voor, door als achter de wegen en fietspaden zijn er talloze van deze openingen. Tussen deze gaten strekken zich paden uit, van het ene gat naar het andere. De vraag rijst: is dit het werk van konijnen? Maar dat lijkt onwaarschijnlijk, gezien de grootte van de openingen. Zou het dan wellicht een plek zijn die door vossen wordt gebruikt? Zien we misschien zelfs een vos die zich in een van deze gaten waagt?

RUIMTELIJKE VERHALEN

VOS: De zon schijnt warm op onze vacht terwijl we ontspannen in het hol. De grond onder onze poten is heerlijk hard en warm, een welkome afwisseling met de koude, harde aarde buiten. Hier zouden we het best langere tijd kunnen uithouden.Terwijl we onze omgeving verkennen, merken we op dat de tunnels niet leeg zijn. Sporen en geuren verraden dat andere dieren hier komen, misschien zelfs soortgenoten. Leven ze hier permanent? Het idee van gezelschap na alle eenzaamheid is niet altijd verkeerd. Voorzichtig gaan we verder, onze oren gespitst op elk geluid. Wat zal er aan de andere kant van de tunnel liggen? We lopen uit de tunnel voorzichtig en het onze ogen moeten wennen aan het licht. De natte bodem zakt weg onder onze poten, een onaangenaam gevoel. Maar dan zien we ze: meerdere holen in de verte. Zouden dit beschutte slaapplaatsen kunnen zijn? Nieuwsgierig en hoopvol begeven we ons naar een van de holen. Zou den we hier ook in kunnen ? mijn snorharten gaan op en neer van het ruiken en mijn oren zijn gespitst, is er een nieuwe geur of geluid hier ?

WANDELAAR: Naarmate we dichterbij een van de gaten komen, ontvouwt zich een onverwachte diepte. De wanden van deze opening lijken bijna verbrand, maar ze zijn tegelijkertijd opvallend hard. De textuur is duidelijk waarneembaar, en terwijl we onze blik naar beneden richten in de tunnel, wordt het duidelijk dat het pad op de bodem is gevormd door herhaaldelijk gebruik, hoogstwaarschijnlijk van een dier. Een vos !?! Is dit dan werkelijk het werk van een vos? Zien we hem daar zitten de vos?

RUIMTELIJKE VERHALEN

VOS: We moeten meer lopen dan de vorige tunnel. Geen directe lichtstraal dringt door de opening aan het einde door, wat een beklemmend gevoel geeft. De temperatuur daalt merkbaar naarmate we dieper de aarde in gaan. Onze pootjes worden vochtiger en mijn vacht rilt op. Een nieuwe, onbekende geur prikkelt in mijn neus. Mijn oren spitsen zich, alert op elk geluid. Voorzichtig naderen we de gedaante die in de verte te zien is. Wat is het? Vriend of vijand? De spanning is te snijden. We houden onze adem in terwijl we dichterbij komen. De gedaante wordt duidelijker. Is het een dier dat we kennen? Of is het iets angstaanjagends dat ons bedreigt? Een moment lang staren we elkaar aan, onze ogen wijd opengesperd. Dan, aarzelend, stappen we voorzichtig op elkaar af. Voorzichtig snuffelen ik iets , wat is het ?

Een weergave van De dijk en tunnels in een perspectiefdoorsnede
Een weergave van De dijk en oversteekplekken in de situatie

De Boswachter

De boswachter, surveilleert vastberaden over de Marker Wadden om de natuur te beschermen en te behouden. Als hoeder van dit kunstmatige eiland ecosysteem speelt de boswachter een cruciale rol in het handhaven van de biodiversiteit en het monitoren hiervan.

De Mol

De mol, graaft onvermoeibaar gangenstelsels in de bodem van de Marker Wadden, waarbij hij indirect bijdraagt aan het ecologisch evenwicht. Zijn rol als bodembewerker is dan ook niet onbelangrijk voor de bovenwereld.

BOSWACHTER: Als boswachter draag ik de verantwoordelijkheid voor het natuurbeheer op het eiland de Markerwadden, dat speciaal is gerealiseerd ter bevordering van het welzijn van vogels. Hoewel we in grote mate de natuur haar gang laten gaan, wat vaak leidt tot verrassende ontwikkelingen, speel ik een cruciale rol in het balanceren tussen menselijk ingrijpen en het laten floreren van de natuurlijke processen. Mijn dagen zijn gevuld met het observeren van het ecosysteem, het monitoren van vogelpopulaties en ervoor zorgen dat de Markerwadden een optimale leefomgeving bieden voor de diverse vogelsoorten die hier hun toevlucht zoeken.

MOL: Met mijn sterke poten duw ik de koude aarde voor me weg. Mijn achterpoten trappen het zand achter me aan, terwijl mijn vacht rilt van de inspanning. Trillingen doorbreken de stilte. Via mijn gevoelige poten en nagels voel ik alles wat beweegt in het donker. Mijn manier om te weten of er gevaar dreigt. Soms zijn de trillingen vaag en onbekend. Dan graaf ik me snel dieper in mijn veilige gangenstelsel. Naast mijn woonkamer graaf ik voortdurend nieuwe tunnels op zoek naar voedsel. Wortels, wormen en insecten zijn mijn delicatessen. Maar ik moet oppassen dat ik niet te ver naar boven ga. Daarboven is het licht fel en mijn zicht is onderontwikkeld. Bovendien ben ik kwetsbaar voor andere.

BOSWACHTER: Op het eiland hebben we buitengewoon interessante bezoekers ontdekt: molshopen die op enkele plekken zijn verschenen. Het feit dat deze molshopen hier voorkomen, roept intrigerende vragen op over hun oorsprong en hoe ze hier zijn beland. Een hypothese die bij ons opkomt, is dat deze molshopen zijn ontstaan tijdens het uitgraven van sloten, waarbij de opgegraven grond mogelijk gebruikt is bij het opspuiten van de Markerwadden. Hoewel we deze gedachtegang hebben, kunnen we dit nog niet met volledige zekerheid bevestigen. RUIMTELIJKE VERHALEN

MOL: Mijn tastpootjes glijden over de vertrouwde randen van mijn tunnel. Met elke stap weet ik precies waar ik ben, op zoek naar voedsel. De trillingen in de aarde leiden me feilloos naar wormen. De geur van vers voedsel vult mijn neus. Plotseling verandert de ritmische trilling. Het wordt sneller, krachtiger, en nadert met een snelheid die me bang maakt. Is dit weer gevaar? Ik beweeg door mijn tunnels, mijn lichaam beweegt instinctief door de gangen die ik als mijn eigen heb. Omlaag, omhoog, schuin - ik ben zo snel. De indringende geur van gevaar is zeer dichtbij. De trillingen nemen toe, dan nemen ze af, en langzaam verdwijnen ze. De dreiging is weggegaan. Voorzichtig ga ik terug naar mijn nest, ik val in een diepe slaap, mijn zintuigen alert op het geringste teken van gevaar. Wie was die onverwachte bezoeker?

BOSWACHTER: Om de Markerwadden te bereiken, moeten we gebruik maken van een boot, vrijwel dezelfde route die de mol heeft afgelegd om hier te komen. Het intrigeert ons hoe deze dieren, die doorgaans niet van water houden, toch op dit eiland terecht zijn gekomen. Hoewel mollen kunnen zwemmen, lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat ze zo’n grote afstand hebben afgelegd. Dit brengt ons tot speculatie over mogelijke manieren waarop deze molshopen zijn ontstaan en welke rol de menselijke activiteiten in de omgeving hierbij hebben gespeeld.

MOL: Met mijn poten graaf ik me een weg door de aarde. Mijn gevoelige snorharen trillen voortdurend, speurend naar signalen van voedsel. De voorraad in mijn tunnels raakt op en mijn honger knaagt. De geur van verse wormen en insecten spoort me aan om verder te gaan. Ik weet dat ik alert moet blijven. Ergens in de duisternis loert gevaar. Onzichtbaar voor mijn ogen, maar voelbaar door de trillingen in de aarde. Waar is het? Is het de grote gevaar die ik laatst heb gehoord? Of misschien wel iets nog gevaarlijkers? De bodem wordt plakkeriger. Ik voel het aan mijn vacht natter en zwaarder worden, en het zand kleeft zwaarder aan mijn poten. Graven wordt moeilijker, maar ik ga door, zo erg is het nog niet. De drang naar voedsel is sterker dan het ongemak. Plotseling ruik ik iets nieuws, iets lekkers. Bijna, ben er bijna......

BOSWACHTER: Nu de Markerwadden bijna voltooid zijn, blijven we nog steeds molshopen tegenkomen op enkele locaties. We documenteren deze waarnemingen om een beter beeld te krijgen van hun voorkeursplekken en verspreiding op het eiland. Hoewel mollen doorgaans niet ver van hun thuisbasis afdwalen, blijft het altijd een uitdaging om met 100% zekerheid te zeggen dat ze nooit verder gaan. Daarom blijft de vraag of het om twee individuen gaat, onbeantwoord. Hoewel het er wel op lijkt, kunnen we niet met absolute zekerheid zeggen of er meer dan één mol actief is op de Markerwadden.

MOL: Het natte zand dringt door tot in mijn vacht en tussen mijn nagels. Ik twijfel, maar mijn honger is groot. Dieper ga ik, hopend op voedsel en betere bodem. De aarde wordt steeds vochtiger, modderig zelfs. Het glibbert tussen mijn poten en maakt graven tot een onmogelijke taak. Ik keer om. Mijn lichaam draait moeizaam in de nauwe gang. Maar net als ik me omdraai, voel ik een trilling door de aarde gaan. Krachtig en beangstigend dichtbij. De trilling trilt door mijn tunnels. De vieze geur. Onherkenbaar, angstaanjagend. Wat is er aan de hand? Wat is het gevaar? Verward en angstig weet ik niet wat te doen. Vlucht ik verder omhoog, of wacht ik af in de modder, hopend dat het gevaar voorbijgaat?

BOSWACHTER: Het eiland zelf is extreem moerassig, wat het leefgebied van de mol minder gunstig maakt. Terwijl wij als mensen gebruikmaken van vlonders en bruggen om zonder problemen door het moeras te bewegen en niet vast te komen in de modder, ervaren deze dieren aanzienlijke moeilijkheden in deze omgeving. Het hoge waterpeil en de specifieke kenmerken van het moerasachtige terrein creeren uitdagende omstandigheden voor mollen om hier te gedijen. Dit roept vragen op over hun aanpassingsvermogen en hoe ze omgaan met de ongunstige factoren die hun natuurlijke leefomgeving op de Markerwadden kenmerken.

MOL: Wham! Een onverwachte schok in mijn lichaam. De aarde boven me glijdt langs me heen, terwijl ik met onvoorstelbare snelheid omhoog word geschopt. Fel licht verblindt mijn ogen, ongewoon voor mijn ondergrondse bestaan. Ik ben bang. Wat is er aan de hand? Mijn vacht wappert om me heen terwijl . De aarde onder me schiet is los en maar voel het nog wel. Verward en duizelig lig ik stil. Voorzichtig beweeg ik mijn poten. De aarde is nog steeds onder me, ik graaf met kracht in de duisternis, maar al snel schrapen mijn klauwen tegen iets hards. Maar iets belemmert mijn beweging. Wat is dit? Iets gevaarlijks?

BOSWACHTER: We hebben speciaal een plek gecreeerd waar de mol zijn eigen leefomgeving heeft, en waar mensen de kans krijgen om deze intrigerende dieren te ontmoeten. Deze specifieke plek biedt de mol een droog onderkomen en geeft hem de mogelijkheid om zich veilig te voelen in het gebied. Door zo’n ruimte te creeeren, proberen we een harmonie te vinden tussen het behoud van de natuurlijke habitat en het stimuleren van mens-dierinteracties. Deze ontmoetingsplaats dient niet alleen als beschermende omgeving voor de mol, maar geeft ook mensen de gelegenheid om meer te leren over deze fascinerende diersoort en de waarde van het behoud van hun leefomgeving op de Markerwadden.

MOL: Uitgeput val ik in een diepe slaap, mijn lichaam gehavend door de val en mijn geest overspoeld door angst. Maar rust is er niet lang. Trillingen doorbreken de stilte, waardoor mijn lichaam oncontroleerbaar heen en weer schudt. De aarde om me heen beweegt. Ik probeer te graven, mijn klauwen schrapen tegen het onbekende materiaal dat me gevangen houdt. Maar de bewegingen verwarren me. Ik kan geen richting houden, mijn lichaam is verward. De trillingen verstoren mijn gevoelige tastzin, waardoor ik geen gevaar kan voelen. Zelfs mijn reukvermogen, laat me in de steek. De onbekende geuren die om me heen hangen verwarren en misleiden me.

BOSWACHTER: De aangewezen plek bevindt zich voornamelijk op de locatie waar we vermoeden dat de mollen aan land kwamen, dicht bij de waterkant. Via een aangelegd looppad en een netconstructie kunnen bezoekers boven de grond hangen, waardoor ze de mogelijkheid hebben om te observeren en te genieten van wat er zich onder hen afspeelt, of juist boven hen, op de dijning van het water. Deze strategisch geplaatste observatiepost biedt niet alleen een unieke kans om de mollen te ontmoeten, maar ook om te genieten van het omringende natuurschoon.

RUIMTELIJKE VERHALEN

MOL: Wederom een onverklaarbare beweging tilt me op en smijt me met kracht tegen iets hards. Ik val, maar niet zoals de vorige keer. In plaats van harde aarde voel ik iets glad en kouds onder me. Verward en angstig probeer ik mijn klauwen in het oppervlak te slaan, maar tevergeefs. Ik glijd langzaam weg, alsof ik gezogen word door een onzichtbare kracht. De aarde onder me verdwijnt, vervangen door een leegte die me duizelig maakt. Maar ik blijf graven, wanhopig op zoek naar vaste grond. Maar als ik niks doe zak ik weg, en hoe moeilijker het wordt om te ademen. Ik voel iets vreemds onder mijn poten, iets dat niet op aarde lijkt. Het is glad en koud. Door te graven kan ik naar adem snakken, want daaronder kan ik niet ademen. Ik weet niet wat ik voel, het voelt raar.

BOSWACHTER: Het blijft onzeker of de mollen nog daadwerkelijk in leven zijn, maar door hen een specifieke omgeving te bieden waarin ze kunnen overleven, hebben we alles in het werk gesteld om deze dieren te beschermen. Het is ironisch genoeg onze eigen menselijke handeling geweest die hen op dit geisoleerde eiland heeft gebracht, zonder enige mogelijkheid om terug te keren naar hun oorspronkelijke leefgebied. Het is een bescheiden poging om de gevolgen van menselijke interventie in de natuurlijke wereld te verzachten en tegelijkertijd te streven naar harmonie tussen mens en dier op de Markerwadden.

MOL: Ik graaf me een weg door de onbekende aarde. Mijn poten, gevoelig als altijd, voelen een verandering in de bodem. Het is droger, vertrouwder. Zou ik de weg naar naar vertrouwde bodem terug gevonden hebben? Voorzichtig graaf ik mezelf verder weer de bodem in, mijn ogen snakken naar het donker dat ik al zo lang heb gemist. De geur van de aarde vult mijn neusgaten, anders dan in mijn eigen tunnels, maar niet onprettig. Mijn poten voelen koud en vochtig aan, maar ik kan nog wel blijven graven. Overal waar ik naar ruik en voel, weet ik dat er veel voedsel hier is. Misschien kan ik hier zelfs een nieuw nest maken, en misschien een soortgenoot zoeken.

Een weergave van De mol observatiepunt in een perspectiefdoorsnede

Een weergave van De mol observatiepunt in de situatie

Vijf dieren, verspreid over vijf verschillende locaties, ontvangen elk een bezoeker op hun eigen unieke plek, en dit alles komt samen als een harmonieus geheel.

Deze dieren arriveren onafhankelijk op hun respectievelijke locaties en vertrekken ook weer op eigen kracht. Voor sommigen is het een vertrekpunt naar een ander gebied, terwijl het voor anderen een plek is om steeds weer naar terug te keren, een vertrouwd rustpunt te midden van de dynamiek van het leven.

Elke locatie fungeert als een plek voor verbinding, of het nu gaat om het verbinden met de omringende gebieden of met andere individuen. De keuze om deze verbinding aan te gaan, ligt bij elk individu zelf, waarbij ze hun eigen pad kiezen.

Dit zijn verhalen van vijf dieren die allen een ontmoeting aangaan. Deze verhalen spelen zich af in en rond de Oostvaardersplassen.

Elk individu binnen dit narratieve landschap draagt een unieke waarde met zich mee, waarbij deze waarde voor de een wellicht gelijk is aan die van anderen, terwijl het voor anderen juist verschilt. Ieder van hen vervult een cruciale rol in het leefklimaat van zowel de dieren als de mensen die deel uitmaken van dit ecosysteem.

De verhalen die worden verteld, vormen een weerspiegeling van ontmoetingen, ontmoetingen tussen mens en dier. Ze onthullen hoe diverse omstandigheden en uitdagingen hebben geleid tot deze ontmoetingen.

Deze ontmoetingen kunnen zowel toevallig als bewust tot stand zijn gekomen. Ze zijn een samensmelting van omstandigheden, gebeurtenissen en interacties die een pad creeren waarop mens en dier elkaar tegenkomen en elkaar beinvloeden.

DE OOSTVAARDERSPLASSEN

VIJF RUIMTELIJKE VERHALEN OVER DE

ONTMOETING TUSSEN MENS EN DIER

ONDERZOEK Deel 2

Wouter Mosselman

DE OOSTVAARDERSPLASSEN

Vijf ruimtelijke verhalen over de ontmoeting tussen mensen en dier

ONDERZOEK

Wouter Mosselman

DE OOSTVAARDERSPLASSEN

Vijf ruimtelijke verhalen over de ontmoeting tussen mensen en dier

Wouter Mosselman

Academie van de Bouwkunst ArtEZ - Master Architectuur Onderlangs 9 6812 CE Arnhem

Afstudeermentor: Ira Koers

Begeleiders: Annemariken Hilberink

Ralph Brodruck

Wouter Hilhorst

Examinator: Miranda Nieboer, JaapJan Berg

Beelden en illustraties: Wouter Mosselman

Trefwoorden: Afstudeerverslag, Master, Architectuur, Post-humanisme, Onderzoek, Synergie, Ontmoeting, Mens, Dier, Marke wadden, Non-Human,Oostvaardersplassen

Voorwoord

Waar de bouwkunst vaak groots en dienstbaar is aan de mens en afgebakend van de buitenwereld, is het ook waardevol om buiten deze grenzen te treden. Ons handelen als mensen maakt het steeds moeilijker om onze natuurlijke aard en verbinding te behouden, waarbij we onszelf verheffen boven al het andere leven, zoals de dieren om ons heen. Maar wat is er mooier dan deze dieren te ontdekken en ontmoeten, en een synergie te creeren tussen twee werelden?

Hoe mooi zou het zijn om eens iets te ontwerpen dat niet direct alleen voor de mens dienend is?

Mijn fascinatie voor hoe dieren leven op deze aardbodem heeft me altijd geinteresseerd: hoe werken ze zich door deze wereld heen die gedomineerd wordt door mensen?

We blijven dicht bij huis met mijn opgave: de Oostvaardersplassen, een plek waar veel dieren leven en een van de bekendste natuurgebieden in Nederland. Dit unieke gebied, dat door sommigen ook als controversieel wordt beschouwd, is door de mens gerealiseerd. Wat ooit water was, is nu land, niet oorspronkelijk bedoeld voor de functie die het nu heeft. Wij hebben het tot ‘natuur’ omgedoopt, maar het blijft gescheiden van de rest van de wereld door hekwerk en water. Tot hoever is dit dan nog wel natuur? En wat hebben de dieren en mensen eraan?

In onze huidige tijd wordt de impact van het menselijk handelen steeds duidelijker zichtbaar. Het centraal stellen van menselijke belangen en economische groei heeft geleid tot verwoestende gevolgen voor onze planeet. Wereldwijde extincties en de vernietiging van natuurlijke habitats zijn onmiskenbare

realiteiten geworden. Door de overmatige exploitatie van natuurlijke hulpbronnen en de verwaarlozing van ecologische balans, zien we een alarmerend verlies aan biodiversiteit en een ongekende vernietiging van ecosystemen. Het is van cruciaal belang dat we onze relatie met de natuur heroverwegen en een duurzame toekomst omarmen, waarin zowel de mens als het milieu kunnen floreren.

In deze afstudeeropdracht onderzoeken we deze raakvlakken en wat de bouwkunst kan betekenen voor al het leven om ons heen. Hierbij baseren we ons op het posthumanisme, een theoretisch kader dat de traditionele menselijke dominantie en antropocentrisme bevraagt en in plaats daarvan streeft naar een inclusieve benadering waarin ook niet-menselijke entiteiten, zoals dieren, een gelijkwaardige rol spelen. Dit perspectief wordt verder ondersteund door de more-than-human benadering, die benadrukt hoe menselijk handelen onlosmakelijk verbonden is met en afhankelijk is van andere vormen van leven en niet-levende elementen.

Door dit theoretisch fundament te integreren, krijgt ons onderzoek een groter kader en daarmee een grotere impact en betekenis. We beperken ons niet tot een persoonlijke en poetische actie binnen de context van de Oostvaardersplassen, maar streven naar een bredere en diepgaandere verkenning van hoe bouwkunst kan bijdragen aan een harmonieuzere co-existentie tussen mensen en de rest van de natuur. Door het creeren van scenario’s waarin de bouwkunst niet alleen dienstbaar is aan de mens, maar aan al het leven, openen we nieuwe mogelijkheden voor een duurzame en inclusieve toekomst.

Wouter Mosselman

Juli 2024, Liempde

Hoe kan een plek worden vormgegeven waar mens en dier in harmonie met elkaar kunnen samenkomen?

Voor de Oostvaardersplassen, een uniek stuk natuur in Nederland, zijn vijf locaties ontworpen om de interactie tussen mens en dier te bevorderen, van majestueuze zeearenden tot kleine mollen op de Marker Wadden. De ontwerpen zijn bedoeld om ontmoetingen en synergie tussen mens en dier te stimuleren.

Aanleiding en opgave

De Oostvaardersplassen, een waar vogelparadijs en een uitgestrekt steppegebied voor grazers, biedt onderdak aan talloze vogels en dieren in hun nieuwe wildernis. De afgelopen jaren is er steeds meer discussie ontstaan over hoe mensen de natuur realiseren, beheren, begrenzen en aan haar lot overlaten.

De grenzen van dit gebied spelen een cruciale rol bij de vrijheid en toegankelijkheid van zowel dieren als mensen. Deze grenzen waren een centraal element in het ontwerpproces. In plaats van ze te zien als beperkingen, zijn ze beschouwd als verbindingspunten tussen twee werelden: die van de mens en die van het dier.

Theoretische Benadering

Dit onderzoek is stevig verankerd in het theoretische kader van het post-humanisme en de more-than-human approach. Deze benaderingen gaan uit van het idee dat mens en dier niet gescheiden werelden bewonen, maar dat hun bestaan en welzijn nauw met elkaar verweven zijn. Door dit perspectief te integreren, worden de ontwerpen niet alleen praktische oplossingen, maar ook manifestaties van een filosofische visie die de grens tussen mens en natuur vervaagt en de wederzijdse afhankelijkheid benadrukt. Denk hierbij bijvoorbeeld ook aan Jakob von Uexkell en zijn Umwelt , hoe beleeft een dier de wereld?

Wie bewonen de Oostvaardersplassen?

Het onderzoek heeft zich voornamelijk gericht op de bewoners en bezoekers van dit gebied. Wie zijn zij en hoe gedragen ze zich? Hoe ervaren ze de wereld om zich heen en wat is de essentie daarvan? Door deze benadering zijn specifieke ontwerpelementen ontstaan die aansluiten bij de behoeften van de dieren.

Perceptie als basis

In het proces van ontwerpen is niet alleen de menselijke belevingswereld meegenomen, maar ook hoe diverse dieren op hun eigen manier dingen waarnemen. Hoe wij plekken waarnemen, verschilt sterk van hoe dieren dit doen, en dit kan ook varieren per diersoort. Hoe ervaren dieren architectuur? De verbeeldingsvorm van wat dieren ervaren is dan ook heel belangrijk. Door middel van tekentechnieken zoals aquarel is geprobeerd dit zo goed mogelijk weer te geven.

Plekken voor ontmoeting

Tot op heden is er nog steeds weinig kennis over hoe dieren de wereld ervaren en welke specifieke esthetische behoeften ze hebben. Het ontwerpen voor dieren gaat over het bieden van meerdere mogelijkheden, zodat ze altijd keuzes hebben om ergens te zijn, afhankelijk van hun behoeften. Door verhalen te schrijven en te visualiseren, kan beter worden ingeleefd in hun wereld, begrepen welke routes ze volgen en wat hun behoeften zijn.

Er zijn vijf locaties ontworpen die de ontmoeting tussen mens en dier aan de randen van door de mens gemaakte natuur bevorderen. Dit is een uitgestoken hand van de mens naar het dier, mogelijk gemaakt door architectuur. Deze plekken bieden niet alleen een kans voor mensen om dichter bij de natuur te komen, maar dragen ook bij aan het begrip en respect voor de inheemse flora en fauna. Ze creeren een symbiotische relatie tussen de mens en de dieren die deze bijzondere omgeving bewonen.

INHOUDSOPGAVE

COLOFON VOORWOORD SAMENVATTING

I. ONDERZOEK

II. BENADERING

EPILOOG

BIJLAGEN

SCHOUW 1

SCHOUW 2

SCHOUW 3

Studie kudegedrag Konikpaard

Konikpaard hoef en de hand van God (afgeleid van The Creation of Adam, Michelangelo)
“Thus we ultimately reach the conclusion that each subject lives in a world composed of subjective realities alone, and that even the Umwelten themselves represent only subjective realities.”

(Jakob von Uexkell, A Stroll Through the Worlds of Animals and Men 1957)

Deze woorden vatten mooi samen waar mijn afstudeeropdracht om draait: de unieke ervaringen van mens en dier en de rol die architectuur en ruimte hierin spelen. Voor beiden is er een andere benadering en een verschillende beleving. Dit onderzoek is geinformeerd door de ideeen van Uexkell, waarbij ik actief gebruik maak van zijn ideeen/concepten om mijn project vorm te geven. Ik omarm deze concepten en integreer ze in mijn onderzoek.

Het gaat niet om het denken voor iemand, of iets, maar juist om hun beleefwereld beter te begrijpen, en juist mee te denken.

INLEIDING

Ik ben opgegroeid omringd door dieren, voornamelijk paarden, waar ik veel mee heb gereden en voor heb gezorgd. Mijn fascinatie voor hoe dieren de wereld ervaren en functioneren in hun leefomgeving is gegroeid door het boek “Umwelt und Innenwelt der Tiere” van bioloog Jakob von Uexkull, dat de subjectieve ervaringen van verschillende diersoorten en hun unieke waarnemingswerelden verkent. Deze interesse heeft mij gemotiveerd om dit onderwerp verder te onderzoeken in mijn afstudeerproject.

Onderwerp

De grenzen tussen mens en dier zijn tegenwoordig harder dan ooit, en de mens is hierin dominanter dan ooit, wat aangeeft dat we steeds verder verwijderd raken van onze oorsprong. Dit vormt een keerpunt waarop we de connectie tussen mens en dier opnieuw moeten vinden. Het omgaan met deze veranderingen is een uitdaging op zich. Hoe gaan we om met dieren die buiten hun natuurgebieden treden? Is het kapotte hek de oorzaak of hebben zij het recht om zich vrij te bewegen? Deze vragen illustreren de complexiteit van mens-dier interacties en de behoefte aan een nieuwe benadering. Het behoud van natuur door middel van hekken beperkt niet alleen onze interactie met de natuur, maar bemoeilijkt ook het begrip ervan. In mijn afstudeerproject wil ik mogelijke oplossingen verkennen die wellicht een interessante middenweg bieden.

Opgave

Ik geloof sterk dat in onze gescheiden wereld van mens en natuur het essentieel is om een synergie te ontwikkelen voor het voortbestaan van zowel mens als dier. Mijn project is geen

zoektocht naar generieke oplossingen, maar eerder naar contextuele benaderingen die rekening houden met specifieke diersoorten. Het gebruik van architectuur om ontmoetingen tussen mens en dier te bevorderen, vormt de kern van deze zoektocht. Bij deze zoektocht heb ik kennisbronnen gebruikt die refereren aan het Posthumanisme. Zo zijn er theorieen toegepast van Uexkull, maar ook diverse boeken van Temple Grandin (Grandin & Johnson, 2009), Ed Yong (Gabriel, 2023) en Jelle Reumer, en vele andere bronnen, vanuit meerdere gedachten zoals het Post-Humanisme maar ook de biologische eigenschappen van dieren.

Onderzoeksgebied

De keuze om in en om de Oostvaardersplassen te werken heeft in basis een beladen maatschappelijke achtergrond. Een natuurgebied dat door de mens is gemaakt en ook wordt beheerd, maar als het niet loopt zoals het moet, moet er worden ingegrepen. Door de voortdurende discussie tussen de overheid en actiegroepen over het lot van de dieren blijft het een actueel onderwerp.

Er is bewust gekozen om voor meerdere dieren in het gebied een eigen ontwerp te maken, zeker om de diversiteit per diersoort te kunnen behandelen en te kunnen ontwerpen. Daarbij is vooral gekeken naar wat de dieren nodig hebben en wat de minimale impact heeft op de omgeving en bewoners van het gebied. Dit is voor zowel de mens als dier heel interessant om te kijken wat voor impact dit heeft op hen, zowel positief als negatief.

Ontwerp

Het ontwerp van deze studie wordt gedreven door de wensen van dieren in het plangebied, gelegen binnen, buiten of op de grens van de Oostvaardersplassen. Deze locatie roept gemengde gevoelens op, varierend van bewondering tot controverse. Mijn ontwerpen verkennen manieren om ruimtes te creeren waar dieren centraal staan, en waar de mens te gast is, nederig opgesteld. De synergie tussen mens en dier staat centraal, en diverse ontmoetingsmogelijkheden worden geintegreerd. Het betrekken van gebruikers en bezoekers, die op zoek zijn naar connectie met deze dieren, is essentieel.

Onderzoeksvraag

In een tijd waarin mens en natuur gescheiden leven, is de centrale vraag van dit afstudeerproject relevant en uniek. Het experimentele karakter ervan wordt benadrukt door het ontbreken van direct vergelijkbare referenties. De onderzoeksvraag luidt: Hoe kunnen we plekken bij de Oostvaardersplassen ontwerpen waar ontmoeting en synergie tussen mens en dier centraal staan? De onderzoeksvraag belichaamt een diepgaande verschuiving in perspectief binnen de architectuur en het natuurbehoud. Het onderzoek richt zich niet alleen op het fysiek vormgeven van ruimtes, maar ook op het bevorderen van een symbiotische relatie tussen mens en natuur. Door deze benadering kan het project bijdragen aan een hernieuwde waardering voor biodiversiteit en ecologische samenhang, waarbij ontwerpen

niet langer alleen dienen als menselijke constructies maar als integratieve elementen binnen een bredere natuurlijke omgeving.

Het posthumanistische kader waarin de vraag is geformuleerd, legt de nadruk op het overstijgen van traditionele menselijke dominantie en antropocentrisme. Hierdoor worden nietmenselijke entiteiten, zoals dieren, erkend als actieve deelnemers in het vormgeven van onze gedeelde leefomgeving. Theoretici zoals Donna Haraway en Bruno Latour bieden inzichten die deze benadering ondersteunen, waarbij het belangrijk is om niet alleen te kijken naar het ontmoeten van menselijke behoeften, maar ook naar het versterken van ecosystemen en het stimuleren van duurzame interacties tussen alle levensvormen. Zo kan het ontwerpen van plekken bij de Oostvaardersplassen niet alleen innovatieve architectuur voortbrengen, maar ook bijdragen aan een meer inclusieve en evenwichtige relatie tussen mens en natuurlijke omgeving.

Dit afstudeerproject is door middel van vier schouwen (presentatiemomenten) mondeling gepresenteerd, waarin het proces en verhaal over de vijf ruimtelijke verhalen worden verteld. Dit boekwerk bestaat dan ook uit twee delen:

Deel 1: De vijf ruimtelijke verhalen van de Oostvaardersplassen.

Deel 2: Een beeld van het proces en de studies die hebben geleid tot de ontwerpen en verhalen. Zo kunt u als lezer zelf de verhalen interpreteren en er een beeld en gevoel bij vormen. U leest nu deel 2, het onderzoek.

In het eerste deel wordt onderzoek gedaan naar de locatie door middel van veldonderzoek en analyses van kaarten. Vervolgens worden de ontmoetingen beschreven die ik persoonlijk heb gehad met meerdere dieren, zowel in woord als beeld, en worden de dieren die er leven beschreven naar hun persoonlijke eigenschappen. Daarna wordt dieper ingegaan op hoe architectuur zich verhoudt tot dieren, met een focus op objecten die zich daarop richten. In het deel Perceptie worden meerdere theorieen besproken over de belevingswereld van dieren, en aan de hand van verhalen wordt de beleving van dieren onderzocht.

Na deze onderzoeken wordt een weergave gegeven van hoe de ontwerpen tot stand zijn gekomen, in de vorm van studies over techniek en materiaal, maar ook de conceptuele benadering van de ontwerpen. Vervolgens worden de onderlinge verbindingen tussen de ontwerpen beschreven en de eindconclusie van dit onderzoek gevormd. Dit wordt afgesloten met een reflectie op het proces en ontwerp en een blik op de toekomst.

Verschijningsvorm

Dit afstudeerproject is een zoektocht naar de synergie tussen mens en dier, door middel van ontwerp- en tekentechnieken zoals aquarel. Dit heeft mij de vrijheid gegeven om dingen te laten zijn zoals ze zijn. Architectuur is hierin geen exacte wetenschap en zal, zolang we niet met dieren kunnen praten, nooit gebeuren. Het werken met handtekeningen in aquarel weerspiegelt een techniek die past bij het onvoorspelbare van dieren en natuur. Het ontwerpen voor dieren is nooit een strakke rechte lijn en zal ook nooit binnen de lijnen zijn. Hun en onze perceptie is net zo vloeibaar als aquarel, die niet binnen de lijntjes blijft.

De twee boekwerken van dit afstudeerwerk zijn afzonderlijk te lezen, maar kunnen ook niet zonder elkaar. Het ene deel ondersteunt het andere. Het ruimtelijke verhaal brengt de werelden samen in een synergie tussen mens en dier, en in het onderzoek wordt dit door middel van tekeningen en schetsen verder verkend.

Paard en mens samen

Elke dag na werk en studie breng ik mijn laatste uren door met mijn trouwe paarden. Naast mijn studie in de architectuur zijn zij mijn bron van ontspanning. Samen trekken we de bossen in, op zoek naar avonturen en nieuwe ontdekkingen. In de wereld waarin wij als mensen vaak de dieren domineren, vind ik mezelf op gelijke voet met mijn paard. We werken samen op een eerlijke manier, in een perfecte synergie van kracht en behendigheid.

Het is op de rug van mijn paard dat ik dichter bij de natuur kom. Als we samen door de bossen galopperen, voel ik de vibraties van het bos onder me. Ik observeer hoe mijn paard reageert, alles opneemt en ervaart. Soms begrijpen we elkaar niet volledig, maar ik poog om in zijn wereld te stappen en te begrijpen wat er aan de hand is.

Mijn paard is niet alleen mijn trouwe metgezel, maar ook mijn toegangspoort tot het ontmoeten van andere dieren. Samen komen we dichter bij reeen in het bos, staren we naar de majestueuze vlucht van buizerds en maken we kennis met andere wilde wezens die het bos bewonen.

Mijn afstudeerproject weerspiegelt de verbinding tussen deze twee werelden: de wereld van de architectuur en de wereld van de natuur, ondersteund door de band met mijn paarden. Het gaat niet alleen over gebouwen en ontwerpen; het gaat over hoe we als mensen kunnen samenwerken met de natuur en de dieren om ons heen om een betere wereld te creeren. Het is een persoonlijke zoektocht naar harmonie en balans in een wereld vol tegenstellingen.

Met dank aan mijn paarden.

Waar ik op focus (perspectief van de mens)
Waar mijn paard op focus (perspectief van de mens)

AANPAK

Onderzoekmethodes:

Onderzoekmethodes

In dit ontwerpproces zijn er meerdere onderzoekmethodes toegepast, zie boven de thema’s de diverse methodes die toegepast zijn:

Hoe ga je te werk met levende wezens waarmee je niet direct kunt communiceren en die grotendeels verborgen zitten achter hekwerk? Dit vormt samen een grote uitdaging bij het uitvoeren van onderzoek en het ontwerpen van oplossingen. Het omgaan met dergelijke beperkingen vereist niet alleen creativiteit maar ook zorgvuldige planning en geduld.

Deze situatie doet zich vaak voor in diverse vakgebieden, varierend van dierentuinen en natuurbehoudsprojecten tot laboratoriumomgevingen. De omgang met deze levende wezens, die niet in staat zijn om op traditionele wijze met ons te communiceren, vereist een diepgaand begrip van hun gedrag, behoeften en omgeving. Daarnaast moeten we methoden ontwikkelen om hun welzijn te waarborgen en onderzoek uit te voeren om hun levensomstandigheden te verbeteren.

In dit deel wil ik mijn werkwijze en onderzoeksbenadering belichten, ondanks de uitdagingen die gepaard gaan met de omgang met deze levende wezens. Ik zal ook ingaan op de diverse nieuwe thema’s die zich voordoen in deze context, en hoe we deze kunnen aanpakken om tot waardevolle inzichten en oplossingen te komen.

Locatiebezoek, Kaartanalyses, interviews, bureauonderzoek

Landschap

Mijn doel was om een dieper begrip te krijgen van de bossen en landerijen, met name in de context van de Oostvaardersplassen. Ik wilde de oorsprong van dit gebied begrijpen, evenals hoe het functioneert voor de bewoners. Het onderzoeken van de grenzen en hoe ze zijn vormgegeven, was ook een belangrijk aspect van mijn studie. Bovendien was ik nieuwsgierig of er vergelijkbare gebieden zijn die zich kunnen meten met de unieke kenmerken van de Oostvaardersplassen.

Om dit te bereiken, heb ik herhaaldelijk het gebied verkend om de atmosfeer en het karakter ervan te ervaren. Ik heb niet alleen de oppervlakte verkend, maar ben ook de diepte in gegaan, begeleid door een boswachter, om stiltegebieden te bezoeken en te observeren wat de jagers in dit specifieke ecosysteem ondernemen. Door middel van kaarttekeningen en schetsen heb ik getracht een gedetailleerd beeld van het gebied te vormen, en zo heb ik geleidelijk grip gekregen op hoe dit gebied is ontstaan, hoe het is gemanaged en hoe het zich in de loop der tijd heeft ontwikkeld, zowel in termen van menselijke invloed als natuurlijke verwildering.

Locatiebezoek, interviews, bureauonderzoek

De bewoners

Om meer inzicht te krijgen in de dieren en planten in dit gebied, heb ik uitgebreid geschetst en geschreven over hun kenmerken en gedrag. Ik wilde begrijpen wat hun dagelijkse routine is, hoe hun habitat eruitziet en wat hen aantrekt of juist afschrikt. Daarnaast was ik nieuwsgierig naar de grootste uitdagingen waarmee ze in hun leefgebied worden geconfronteerd, evenals de reikwijdte van hun dagelijkse verplaatsingen. Waar bevinden deze dieren zich en wat maakt die specifieke locaties zo aantrekkelijk voor hen?

Naast veldonderzoek heb ik online bronnen geraadpleegd om mijn kennis over deze dieren te vergroten. Mijn persoonlijke ervaringen met mijn eigen dieren hebben ook bijgedragen aan mijn begrip van hun gedrag. Ik heb me verdiept in de biologie en ecologie van deze dieren, waarbij ik me heb gericht op zaken zoals biomechanica en hun perceptie van de wereld. Dit heeft me geholpen om een diepgaander inzicht te krijgen in hoe ze hun omgeving ervaren en hoe dat verschilt van onze eigen waarneming.

Daarnaast heb ik niet alleen gekeken naar de bewoners van het gebied, maar ook naar de gasten die het aantrekt, zoals jagers en vogelaars. Het begrijpen van de interacties tussen de verschillende belanghebbenden in dit ecosysteem is essentieel om een volledig beeld te krijgen van de dynamiek en uitdagingen binnen de Oostvaardersplassen.

Aquareltekeningen/schetsen, Maquette’s

Verbeelding

Het visueel weergeven van de kern van mijn onderzoek was voor mij van uiterst belang. Ik besefte dat door nieuwe technieken te omarmen, zoals aquareltekenen, ik in staat zou zijn om de zachtheid en schoonheid van de dieren en de natuur in dit gebied vast te leggen. Door deze kunstvorm te combineren met de verhalen die ik heb verzameld over het gebied en zijn bewoners, kon ik mensen meenemen in de dagelijkse gewoontes, het gedrag en de levens van deze wezens.

Dit beeldende aspect van mijn onderzoek heeft me geholpen om mijn keuzes met betrekking tot de dieren en de diverse ontwerplocaties beter te onderbouwen. Het stelt me in staat om anderen de schoonheid en subtiliteiten van dit unieke ecosysteem te laten ervaren. Mijn werk fungeerd als een verbinding tussen harde wetenschap en emotie, waardoor ik in staat ben om niet alleen de feitelijke kennis te delen, maar ook een diepere verbinding te creeren tussen mensen en natuur.

Ontwerpend onderzoek d.m.v. schrijven, Schetsen, Aquarel & maquettes

Ontwerp

In het ontwerpproces ben ik dieper ingegaan op de bestaande constructies, materialen, technieken en ontwerpmethoden die ik heb toegepast. Ik heb me afgevraagd wat toepasbaar is en wat daadwerkelijk effectief is in de context van mijn onderzoek. Het creeren van modellen en het uitvoeren van ontwerponderzoek heeft me inzicht gegeven in de mogelijkheden die de bestaande omgeving biedt en hoe de natuurlijke elementen kunnen worden benut.

Tijdens dit onderzoek heb ik ontdekt dat soms het reduceren van elementen effectiever is dan het toevoegen van nieuwe elementen. Ik heb me laten leiden door de benadering van de dieren, wat heeft geleid tot een breed scala aan oplossingen die in harmonie zijn met het ecosysteem en zijn bewoners. Het begrijpen van de natuurlijke processen en de behoeften van de dieren heeft me geholpen om duurzame en respectvolle ontwerpkeuzes te maken, die niet alleen de esthetiek, maar ook de functionaliteit van het gebied verbeteren.

bureauonderzoek, Aquareltekeningen/schetsen narratief onderzoek

Meerdere soorten

Door mijn onderzoek te verdelen over verschillende diersoorten, heb ik een dieper inzicht gekregen in de specifieke behoeften van elk individu binnen deze soorten. Dit benaderde ik met grote zorg, zodat mijn ontwerpen echt afgestemd waren op de unieke eisen van elk dier. Soms zijn ingrepen en ontwerpoplossingen echter niet alleen relevant voor een specifiek dier, maar kunnen ze van invloed zijn op meerdere soorten. Zo is het ontwerpen voor vogels bijvoorbeeld aanzienlijk verschillend van ontwerpen voor landdieren, en binnen elke categorie zijn er weer verschillen tussen carnivoren en omnivoren. Dit proces heeft me in staat gesteld om een breed scala aan perspectieven te verzamelen en een gevarieerde ontwerpmethodologie te ontwikkelen die rekening houdt met de diversiteit van het leven in dit gebied.

Daarnaast heb ik het menselijk perspectief niet uit het oog verloren, omdat mensen als gasten in dit gebied een belangrijke rol spelen. Het begrijpen van de interactie tussen mens en natuur is essentieel voor het creeren van ontwerpoplossingen die zowel harmonieus zijn voor de lokale fauna als aantrekkelijk en bruikbaar voor bezoekers.

I. ONDERZOEK

In dit deel brengen we het plangebied in beeld met de meerdere inwoners van het gebied, waarvoor we grotendeels onderzoeken wat architectuur voor hun kan betekenen.

Mijn verkenningen onderzoekt diverse plekken, en gebieden, en vergelijk ze. Tijdens ontmoetingen met bewoners zoals edelherten verdiepte ik mijn begrip van de delicate balans tussen mens en natuur.

De geschiedenis van de Oostvaardersplassen vertelt over de transformatie van gemaakt land tot natuur. Echter, het gebied wordt bedreigd door diverse zaken, zowel door mens als dier.

Daarnaast onderzoek ik de rol van gebouwde omgevingen in de interactie tussen mens en dier in de historie. Hoe kan architectuur deze harmonie bevorderen? Deze vragen vormen het startpunt voor mijn verdere uitwerking van mijn thesis.

LOCATIE

Nederland
Oostvaardersplassen
Flevoland

LOCATIE - Fasinatie

Mijn fascinatie voor de Oostvaardersplassen is ongekend. Dit stukje ‘natuur’ in Nederland is opmerkelijk om verschillende redenen. Het meest opvallend is wellicht het feit dat dit natuurgebied is gerealiseerd op door de mens gemaakt land. Het is een icoon van onze pogingen om de natuur te herstellen en te behouden te midden van door mensen gecreeerde omgevingen.

Wat deze plek nog indrukwekkender maakt, is de verbazingwekkende diversiteit aan dieren en habitats die je hier op een relatief klein stukje land kunt vinden. Van majestueuze edelherten tot zeldzame vogelsoorten, de Oostvaardersplassen herbergt een ongelooflijke verscheidenheid aan leven. Het toont aan dat de natuur veerkrachtig kan zijn en gedijt in een evenwichtige omgeving.

Tegelijkertijd is de Oostvaardersplassen ook een schrijnend voorbeeld van hoe menselijke interventie de natuur kan domineren. De ethische dilemma’s en discussies over populatiebeheer en dierenwelzijn zijn hier sterk aanwezig, waardoor het een spiegel is van onze eigen relatie met de natuur.

Dit bijzondere natuurgebied vormt een aparte wereld in Nederland. Het is een oase van rust en wildernis te midden van een druk en geurbaniseerd land. Hier voel je de grens tussen stad en natuur, dichtbij en toch ver weg, vervagen. Het is een herinnering aan de waarde van de natuur in ons dagelijks leven en de complexe balans tussen mens en natuur.

LOCATIE - Historie en onstaan

Zuiderzee rond 1920; voordat enige projecten rond inpoldering gerealiseerd waren.

Zuiderzeewet:

Plannen van ir. C. Lely voor de inpoldering.

Een beeld van hoe Flevoland door de jaren heen is ontwikkeld: het is goed te zien dat de drooglegging van het gebied waar de Oostvaardersplassen zich bevinden als laatste is uitgevoerd, naast de Marker Wadden die onlangs in 2021 is geopend. (Ontwikkelingsvisie Nationaal Park Nieuw Land, n.d.)

Niet de ‘Markerwaard’, maar Zuidelijk

Flevoland wordt eerst drooggelegd.

Voltooiing

Houtribdijk

Eerste

Overzichtskaart van de gerealiseerde dijken en de verschillende inpolderingen.

LOCATIE - Analyse

toegankelijkheid mens

droog/nat

toegankelijkheid dieren

De Oostvaardersplassen bieden een mozaiek aan unieke gebieden die voor elk die dat daar leeft ruimte bied: Natte gebieden:

Waterrijke gebieden met rietvelden en plassen, ideaal voor watervogels en moerasvogels.

Graslanden:

Open landschappen begraasd door grote grazers, waar insecten en vlinders gedijen.

Bossen:

Rijk aan bomen en struiken, bieden beschutting aan diverse diersoorten en vogels. Ook een belangrijke plek voor grote grazers om te rusten en te schuilen in extreme weersomstandigheden. (Ontwikkelingsvisie Nationaal Park Nieuw Land, n.d.)

ONDERZOEK

dijk/hekwerk

bossen

LOCATIE - Analyse

Vliegnetwerk vogels in relatie met de Oostvaardersplassen (Ontwikkelingsvisie Nationaal Park Nieuw Land, n.d.)

Moeras-west en moeras-oost 3.600 hectare

Niet bekaadde zone begraasd 2.000 hectare

Oosvaardersbos, overloop grazers 170 hectare

Kotterbos, deels overloop grazers 340 hectare

Hoekplas

Knardijk Oostvaardersdijk

GrotePlas

Krenteplas

Keersluisplas

SpoorlijnAmsterdam-Lelystad

Gebieden en sloten Oostvaardersplassen

Doorsnede Oostvaardersplassen

Ringsloot
KottertochtHetStort Beemdlanden Kottertocht
KitstochtWater-landen Waterlanden
Drempel
OosterdiepKitsbos
Ringsloot

LANDSCHAP - DIEREN

N

Populatie dieren

LANDSCHAP - PLEKKEN

LANDSCHAP - GESLOTEN

Bewegingsveld dieren/mens

LANDSCHAP - DROOG/NAT

Observatiepunten nat/droog

De interactie tussen het gebied, de dieren, grenzen en natuurlijke elementen onthult hoe verschillende soorten worden beinvloed in hun bewegingen. Grote grazers ervaren

meer beperkingen dan vaak wordt gedacht, voornamelijk door de overwegend natte en ontoegankelijke gebieden. In tegenstelling hiermee hebben vogels meer flexibiliteit om uit te wijken naar andere delen van het gebied.

LOCATIE - Oostvaardersplassen op schaal

De Oostvaardersplassen, het Veluwepark, Yellowstone National Park en het Naloboksky Reserve zijn allemaal unieke natuurgebieden, elk met zijn eigen karakteristieken.

De Oostvaardersplassen² (Sanders et al., 2016c), is een kunstmatig aangelegd moerasgebied en vormen een opmerkelijke bestemming voor natuurliefhebbers. Met ongeveer 5.600 hectare bieden ze een thuis aan een verscheidenheid aan watervogels en moerasvegetatie.

Het Veluwepark, is daarentegen een uitgestrekt natuurgebied dat bos, heide en zandverstuivingen omvat, en waar edelherten, wilde zwijnen en diverse vogelsoorten te vinden zijn. In een eerder plan was het de bedoeling om het gebied hiermee te verbinden.

Yellowstone National Park³, (Yellowstone National Park.com - Information and Travel Planner for Yellowstone, n.d.) gelegen in de Verenigde Staten, is een van de beroemdste nationale parken ter wereld. Met een oppervlakte van bijna 9.000 vierkante kilometer biedt het een spectaculair gevarieerd landschap, met bergen, canyons, meren en actieve geothermische kenmerken, naast iconische dieren zoals bizons, grizzlyberen en wolven. Hiermee wordt de Oostvaarderplassen vaak mee vergeleken.

Het Naloboksky Reserve in Wit-Rusland is opmerkelijk vanwege zijn Europese biodiversiteit, met dieren als lynxen, wolven en otters die gedijen in de bosrijke omgeving en beschermde meren. Hier zijn in de jaren meerdere Konikpaarden naar verhuist.

Nederlandse natuurgebieden en grote grazers

Yellowstone 8983 km2
Naliboksky Reserve 870 km2
Veluwepark 100 km2
Oostvaardersplassen 56 km2

LOCATIE - Grenzen & plekken

De Oostvaardersplassen wordt omringd door diverse soorten grenzen en aangrenzende gebieden. Deze grenzen spelen een cruciale rol in het vormgeven van het karakter en de interacties van het gebied.

De oostelijke grens van de Oostvaardersplassen wordt gemarkeerd door de Knardijk, een dijk die het gebied scheidt van het uitgestrekte IJsselmeer. Deze dijk is van essentieel belang om het water van het IJsselmeer buiten te houden en de drooglegging van de Flevopolder te handhaven. Hier ontmoeten water en land elkaar, en dit is waar de Oostvaardersplassen beginnen.

Aan de noordkant bevind zich het IJsselmeer zich uit als een uitgestrekt zoetwatermeer, en dit vormt de noordelijke grens van het natuurgebied. Dit water speelt een belangrijke rol in het reguleren van het waterpeil in het gebied en biedt een habitat voor diverse watervogels.

Aan de zuidkant van de Oostvaardersplassen liggen de Lepelaarsplassen en het Oostvaardersveld, waterrijke gebieden die natuurlijke grenzen vormen en belangrijke leefgebieden bieden voor watervogels en andere wetlandsoorten. Dit zijn belangrijke overgangsgebieden tussen de Oostvaardersplassen en de aangrenzende landbouwgronden.

Aan de westelijke en zuidwestelijke zijde van het gebied lopen wegen en spoorlijnen, zoals de A6-autosnelweg en de Hanzelijn. Deze transportroutes vormen fysieke grenzen en zijn van vitaal belang voor de bereikbaarheid van het gebied, zowel voor bezoekers als voor het beheer van het natuurgebied.

Naast deze fysieke grenzen spelen natuurlijke kenmerken zoals rietkragen, bossen en open graslanden ook een rol bij het begrenzen van de Oostvaardersplassen en het creeren van overgangsgebieden tussen het moerasgebied en de omliggende landschappen.

Hek Sloot
Rooster
Poort
Uitkijkpunt
Dijk
Weg
Spoor

Verwijderen dode kadavers

Neergeschoten Edelhert ONDERZOEK

Verkeerd en Konikpaarden
Windmolens en de Zeearend
Edelhert hoef en de hand van God (afgeleid van The Creation of Adam, Michelangelo)

Ontmoeten is een cruciaal moment om een verbinding aan te gaan met een dier, waarin alle elementen bepalend zijn voor het verdere verloop van deze relatie. Tijdens mijn bezoeken heb ik steeds mijn ontmoetingen met diverse dieren geanalyseerd, zowel vanuit mijn eigen perspectief als dat van het dier. Wat zouden zij denken en hoe zouden zij deze ontmoeting ervaren? Bij sommige dieren is duidelijk te zien wat ze van je vinden; ze zijn alert en staan klaar om te vluchten. Andere dieren lijken minder moeite te hebben met menselijke aandacht en lijken eraan gewend, alsof het de normaalste zaak van de wereld is.

Wat betekent ontmoeten vanuit het dier? Dit vraagt om een verschuiving van een antropocentrisch naar een meer gelijkwaardig perspectief, waar de ervaring van het dier centraal staat. Ontmoeten wordt dan niet alleen een menselijke handeling, maar een gedeelde interactie waarin beide partijen elkaar erkennen en respecteren.

De ontmoetingen met diverse dieren heb ik op een zo puur mogelijke manier proberen vast te leggen, door middel van verschillende tekeningen en weergaven die ik als lagen over elkaar heen leg. Zo bekeek ik het vanuit mijn perspectief, zoals ik het in kleur en vorm zou zien. Maar ik keek ook vanuit het biomechanische perspectief van de dieren. Welke kleuren zien ze, en is dit vervormd of juist wazig? Daarnaast heb ik geprobeerd te documenteren wat de breedte van hun gezichtsveld is. Dit bepaalt meestal of ze iets scherp of juist wazig zien, of dat ze de diepte van het object/element kunnen waarnemen. Als laatste heb ik een poging gedaan om vanuit het dier te kijken en een abstracte weergave te maken van wat de essentie is voor het dier. Een boom is voor ons een heel ander element dan voor het dier; zij beleven het anders en hechten er ook een andere waarde aan. Daarnaast heb ik beschreven wat ze misschien zouden denken, of juist niet zouden denken. In deze abstractie heb ik de diverse ontmoetingen ontleed om ze leesbaar te maken en deze informatie te gebruiken om me nog beter in te leven in de dieren.

Kleuren/tinten dier

Beeld vanuit menselijke perceptie
Perseptie dier (wat doet er toe)
Zichtveld (scherp/onscherp/blind)

ONTMOETING - Eend

“Al lopend door het gebied hoor ik veel gesnater, maar nu ineens heel dichtbij, ik verder langs het riet en struiken bij het water. Opeens hoor ik het heel dicht bij, en gluur door de takken heen. Het is een eend. Wat voor soort weet ik niet, er zijn zoveel soorten in dit gebied. Hij ziet mij nu ook, en trappelt verder het water op. Weg van de oeverkant.”

“Op zoek naar lekker eten tussen het water, die lekkere plantjes in het water. Owh ik hoor wat? Achter die lange grassen? Is dat iets ? Neem maar iets afstand ervan. ik zal er ruim omheen zwemmen. Owh nou zie ik hem ! het is zo’n wezen dat alleen maar met daglicht er is ! Eens kijken wat hij gaat doen. langzaam.... langzaam en weg !!!”

ONTMOETING - Konikpaard

“Al rustend staan we in onze kudde langs een pad van die andere wezens. We zijn er niet bang voor maar ze moeten ook niet te dichtbij komen. Soms hebben zet wel eens wat lekkers, daarvoor komen we wel eens dichterbij.

“Al lopende op het pad benader ik een kudde Konnikpaarden. Staand en liggend tussen de struiken en planten in de beschutting. Zoeken naar warmte van elkaar. Niks van mij aantrekken omdat ze het toch al zo vaak hebben gezien.”

zicht Konikpaard
zicht mens

ONTMOETING - Heckrund

“Al langs het hek wandelend zie ik de bijzondere koeien lopen, in eerste instantie denk je dat het een soort buffels zijn. Maar aan hun horens te zien zijn ze toch anders. Op een bord lees ik dat het het Heckrund is, gefokt door de gebroeders Heck om het oerrund weer terug te brengen. uit 12 rassen is dit rund terug gebracht, waar ook gevechtsstierbloed in zit. Dan ben ik misschien toch wel blij dat dit hek er nu staat, tussen mij en het rund”

“ Wat is dat ? daarachter of tussen? het glimmende draad zit er tussen dus daar hebben we nu geen last van, maar het kijkt ons wel aan. Wat maakt het uit, ik ga wel weer verder eten”

zicht Heckrund
zicht mens

ONTMOETING -

zicht mens

“al lopend op het pad kwam ik een Edelhert tegen. Ik keek naar hem en hij keek naar mij, of is het een haar? Hoe dan ook, we keken elkaar met verbazing aan. Elke stap die probeerde ik voorzichtig te zetten, al kijkend naar elkaar. En langzaam bewoog het Edelhert ook. Ik naar zijn zijde en hij naar die van mij, maar met dezelfde afstand. Het voelde even alsof we dansde tussen de bomen om elkaar heen.”

“Wat ik al vermoede zie ik nu al, ik hoorde hem al, rook hem al en zie ik hem. Wat gaat ie doen? Ik doe net alsof ik aan het grazen ben, met mijn hoofd laag kijk ik naar hem. Hij loopt op me af, laat ik er maar omheen lopen. Wacht, hij stopt weer, wat is zijn bedoeling? Owh daar gaat ie weer. Dit keer ga ik maar echt , geruisloos het bos in.”

zicht Edelhert

ONTMOETING - Zeearend

“Verder loop het over in een bospad. En ineens zie ik een hele grote vogel over me heen vliegen, in het verlengde van het pad. De kracht van de slagen van de vogel, het moet wel een Zeearend zijn , zo machtig , zo mooi.”.

“Al vliegend door de bossen zoek ik . wat raar het is hier toch wel te druk . hier kan ik niet zitten. Dit is geen goede plek.”

zicht boven Zeearend
zicht mens

ONTMOETING -

“Ik sta op een heuvel kijkend naar de verrekijker zoekend naar de zeearend. Geen geluk. Wel in de verte zie ik een Vos, Sluw struinend tussen de grote grazers , lijkend op jacht naar iets om te vangen voor zichzelf. Langzaam beweegt hij zich voort over het veld.”

zicht mens

zicht Vos

“Al zoekend loop ik tussen de edelherten en de Konik paarden door, als ik zo groot was hadden ze me al lang gezien tussen hun door wordt ik amper opgemerkt.

De ontmoetingen binnen het gebied hebben me tal van vragen doen rijzen. Ik ben gefascineerd geraakt door de bewoners van de Oostvaardersplassen en hun unieke behoeftes. Wie zijn deze bewoners en hoe hebben ze zich aangepast aan het specifieke ecosysteem van dit bijzondere natuurgebied? Mijn nieuwsgierigheid werd aangewakkerd door de documentaire ‘De Nieuwe Wildernis’, die diepgaand inzoomt op het leven in de Oostvaardersplassen. Deze film heeft me voorzien van waardevolle inzichten en heeft mijn interesse voor het gebied verder aangewakkerd.

Naast het herhaaldelijk bezoeken van dit stukje natuur, heb ik ook online informatie verzameld om een dieper begrip te krijgen van wat er leeft in de Oostvaardersplassen. Ik ben op zoek gegaan naar informatie over de diverse flora en fauna die het gebied bevolken, varierend van inheemse planten en vogelsoorten tot de zoogdieren die het land bewonen. Mijn focus lag vooral op het identificeren van de kenmerkende diersoorten en het begrijpen van hoe zij zich hebben aangepast aan de unieke omstandigheden van de Oostvaardersplassen. Dit onderzoek heeft me geholpen om de complexe ecologie van dit natuurgebied beter te begrijpen en heeft mijn interesse in de natuur en haar bewoners verder verdiept.

Vos Grote Canadese Gans

Meerdere analyses/tekeningen dieren

Meerdere analyses/tekeningen dieren

Meerdere analyses/tekeningen dieren

ONTMOETING - De BIG 5 van de Oostvaardersplassen

Er is bewust gekozen voor vijf specifieke dieren als uitgangspunt voor het ontwerpproces: de majestueuze zeearend, de bedrijvige mol, het robuuste Konik paard, het statige Edelhert en de sluwe vos. Deze keuze is niet louter willekeurig; zij komt voort uit de rijke diversiteit aan eigenschappen die deze dieren kenmerken en de diepgaande waarden die zij belichamen voor zowel de Oostvaardersplassen als de omgeving daaromheen.

De aanwezigheid van deze vijf dieren in het gebied vertoont een fascinerende dualiteit: soms zijn ze er bewust geplaatst, en soms vestigen ze zich onverwacht. Deze variatie voegt een extra laag toe aan het ecosysteem, waardoor het gebied een levendige dynamiek verkrijgt. Elke diersoort binnen dit ensemble heeft haar eigen unieke levenswijze, ervaringen en specifieke behoeften. Bovendien worden ze geconfronteerd met diverse uitdagingen en gevaren in het gebied, waarbij ze hun instincten moeten aanwenden om deze te omzeilen.

De beslissing om meerdere dieren als leidraad te nemen voor het ontwerp is niet enkel ingegeven door esthetische overwegingen, maar ook door de dieperliggende intentie om een breed scala aan ervaringen op een treffende wijze tot uitdrukking te brengen. Het is als het ware een artistieke ontdekkingsreis waarin we kunnen proeven van de verschillende karakters en intrigerende eigenschappen van elk dier. De architectuur die hieruit voortkomt, speelt een cruciale rol, niet alleen in het creeren van een fysieke omgeving, maar ook in het aanraken van de ziel van

eenieder die ermee in aanraking komt. Wat is de impact van deze architectonische keuzes op de beleving van individuen binnen dit levende landschap? Het zijn vragen die ons uitnodigen tot een diepgaand begrip van de symbiose tussen natuur, architectuur en menselijke interactie in deze unieke context.

Edelhert
Konikpaard
Zeearend
Vos

Vos - kenmerken

De vos, ook bekend als de gewone Vos (Vulpes vulpes), is een wijdverspreid en bekend lid van de familie der hondachtigen (Canidae). Deze intelligente roofdieren hebben zich aangepast aan diverse leefomgevingen en hebben enkele karakteristieke kenmerken:

Lichaamsgrootte: Vossen varieren in grootte, maar ze zijn doorgaans ongeveer zo groot als een kleine hond, met een lengte van 6090 centimeter, exclusief de staart, en een schouderhoogte van ongeveer 35-40 centimeter.

Vacht: Vossen hebben een dichte vacht die varieert in kleur van roodbruin tot grijs of zilverachtig, afhankelijk van de regio en het seizoen. Ze hebben vaak witte vlekken op hun borst en keel.

Lange staart: Vossen hebben een lange, pluizige staart die hen helpt hun evenwicht te bewaren en warm te blijven tijdens koude winters.

Kop en oren: Ze hebben spitse snuiten en grote, puntige oren, wat bijdraagt aan hun scherpe zintuigen.

Reukzin: Vossen hebben een uitstekende reukzin, die hen helpt bij het opsporen van voedsel en het vermijden van gevaren.

Alleenstaand of paarsgewijs: Vossen zijn meestal solitair of leven in paren. Ze zijn territoriaal en markeren hun territorium met geursporen.

Voedsel: Vossen zijn omnivoren en hun dieet varieert afhankelijk van de beschikbaarheid van voedsel. Ze eten voornamelijk kleine prooien zoals knaagdieren, konijnen, vogels, en insecten. Ze kunnen echter ook fruit, bessen en aas eten.

Voortplanting: Vossen paren meestal in de winter, en de draagtijd duurt ongeveer twee maanden. Een vrouwtje, ook wel een moer genoemd, kan 4-6 welpen per worp krijgen, die ze in een ondergronds hol grootbrengt.

Leefomgeving: Vossen zijn zeer aanpasbaar en komen voor in diverse habitats, waaronder bossen, graslanden, stedelijke gebieden en zelfs in de buurt van de kust.

Levenswijze (Nocturnaal): Vossen zijn voornamelijk nachtactieve dieren en jagen meestal in de schemering of ‘s nachts.

Intelligentie: Vossen staan bekend om hun intelligentie en vindingrijkheid bij het zoeken naar voedsel. Ze hebben een brede reeks overlevingsstrategieen en zijn in staat om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden.

Communicatie: Ze communiceren met behulp van verschillende geluiden, waaronder blaffen, huilen en krijsen. Ze gebruiken ook lichaamstaal en geursporen om te communiceren met andere vossen.

Zicht: Vossen hebben relatief goed zicht, vooral bij weinig licht, wat hen helpt bij het jagen tijdens de schemering en ‘s nachts. Ze kunnen bewegingen goed detecteren, wat essentieel is voor het opsporen van prooien zoals kleine knaagdieren. Hun ogen zijn aan de voorkant van hun kop geplaatst, wat

hen een redelijk goed dieptezicht geeft.

Gehoor: Het gehoor van vossen is zeer scherp en kan geluiden in een breed frequentiebereik waarnemen. Ze kunnen geluiden van kleine dieren die zich onder de grond bewegen horen, wat hen helpt bij het opsporen van prooien zoals muizen en andere knaagdieren. De oren van vossen kunnen onafhankelijk van elkaar bewegen, wat hen helpt bij het lokaliseren van geluiden.

Reuk: De reukzin van vossen is uitstekend ontwikkeld en speelt een cruciale rol in hun overleving. Ze gebruiken hun neus om voedsel te vinden, geuren van andere dieren op te sporen, en hun territorium af te bakenen. Vossen laten geursporen achter via urine en uitwerpselen om met andere vossen te communiceren en hun territorium te markeren.

Smaak: Vossen gebruiken hun smaakzin om de kwaliteit en veiligheid van voedsel te beoordelen. Ze zijn opportunistische eters en eten een breed scala aan voedsel, waaronder knaagdieren, vogels, insecten, vruchten en afval. Hun smaakzin helpt hen te bepalen welk voedsel eetbaar en voedzaam is.

Tast: De tastzin van vossen, vooral via hun snuit en vibrissae (snorharen), is goed ontwikkeld. Ze gebruiken hun snorharen om objecten en prooien in hun directe omgeving te voelen, vooral in het donker of in nauwe ruimten. Deze tastzin helpt hen bij het navigeren en jagen.

Orientatie: Vossen hebben een goed ontwikkeld orientatievermogen en kunnen grote afstanden afleggen op zoek naar voedsel of een nieuw territorium. Ze gebruiken waarschijnlijk visuele orientatiepunten en hun geheugen om hun omgeving te navigeren.

Kenmerken Vos

Edelhert - kenmerken

Het Edelhert (Cervus elaphus ) (Edelhert, n.d.) is een majestueus en imposant hoefdier dat inheems is in Europa, Azie en Noord-Amerika. Hier zijn enkele karakteristieke kenmerken van het edelhert:

Grootte: Edelherten zijn de grootste hertensoort in Europa. Mannetjes, of herten, kunnen een schouderhoogte bereiken van ongeveer 140150 centimeter en een lengte van 180-250 centimeter. Vrouwtjes, of hindes, zijn meestal kleiner.

Gewei: Het meest opvallende kenmerk van mannelijke edelherten is hun gewei. Dit gewei groeit elk jaar en wordt groter en complexer met de leeftijd. Het gewei kan een spanwijdte van meer dan een meter bereiken en bestaat uit takken en stangen die bekend staan als “endes.”

Vachtkleur: De vachtkleur van edelherten varieert afhankelijk van het seizoen. In de zomer is de vacht meestal roodachtig bruin van kleur, terwijl deze in de winter donkerder en grijsachtig wordt.

Witachtige achterwerk: Edelherten hebben vaak een witte, pluizige vlek rond hun staart. Dit is een duidelijk kenmerk dat helpt bij de identificatie van het edelhert.

Leefgebied: Edelherten zijn veelzijdige dieren en bewonen verschillende soorten terreinen, waaronder bossen, open graslanden en bergen. Ze zijn te vinden in verschillende delen van de wereld en passen zich aan uiteenlopende leefomstandigheden aan.

Sociale structuur: Edelherten leven vaak in sociale groepen. In de zomer vormen vrouwtjes en hun kalveren kleine kuddes, terwijl mannetjes vaak solitair leven. In de herfst en winter komen mannetjes bij de vrouwtjes om te paren en vechten ze soms om de dominantie.

Voeding: Edelherten zijn herbivoren en voeden zich voornamelijk met gras, bladeren, scheuten en boomschors. Ze kunnen ook af en toe plantaardige gewassen in landbouwgebieden eten.

Voortplanting: De paringstijd, bekend als de bronst, vindt plaats in de herfst. Mannetjes laten luid brullende geluiden horen en vechten om de gunst van de vrouwtjes. De draagtijd duurt ongeveer acht maanden, en kalveren worden meestal in het voorjaar geboren.

Zicht: Edelherten hebben grote ogen die aan de zijkanten van hun kop zitten. Dit geeft hen een breed gezichtsveld, wat essentieel is om roofdieren op te merken. Hun nachtzicht is ook goed ontwikkeld, wat helpt bij activiteiten tijdens schemering en ‘s nachts.

Gehoor: Het gehoor van een edelhert is zeer scherp. Ze hebben grote, beweeglijke oren die geluiden uit verschillende richtingen kunnen opvangen. Dit is belangrijk om potentiele gevaren vroegtijdig te detecteren en om te communiceren met andere herten, vooral tijdens de bronsttijd.

Reuk: De reukzin van een edelhert is sterk ontwikkeld. Ze gebruiken hun neus om voedsel te vinden, roofdieren op te sporen en om sociale signalen van andere herten op te pikken. Herten gebruiken geurmarkeringen om territoria af te bakenen en om partners aan te trekken.

Smaak: Herten gebruiken hun smaak om de voedingswaarde en veiligheid van voedsel te beoordelen. Ze zijn in staat om verschillende planten en vruchten te onderscheiden, waardoor ze kunnen kiezen voor voedsel dat rijk is aan voedingsstoffen.

Tast: Hoewel minder prominent dan andere zintuigen, speelt tastzin ook een rol. De snuit en lippen van een edelhert zijn gevoelig en helpen bij het verkennen en manipuleren van voedsel en andere objecten in hun omgeving.

Kenmerken Edelhert

Konikpaard - kenmerken

Het Konikpaard, (Equus caballus var. konik)

(ARK Rewilding Nederland, 2014) ook wel bekend als het Konik of het Poolse wilde paard, is een paardenras dat oorspronkelijk uit Polen komt. Deze paarden worden vaak ingezet voor natuurbeheer en begrazing in natuurgebieden vanwege hun robuuste aard en hun vermogen om te overleven in semi-wilde omgevingen. Hier zijn enkele karakteristieke kenmerken van het Konikpaard:

Grootte: Konikpaarden zijn over het algemeen klein tot middelgroot van stuk, met een schouderhoogte die meestal varieert tussen 1,25 en 1,45 meter.

Vachtkleur: Ze hebben meestal een wildkleurige vacht, varierend van lichtgeel tot grijsbruin. De vacht is vaak wat donkerder in de winter en lichter in de zomer.

Stevige bouw: Konikpaarden hebben een compacte en stevige bouw met korte benen. Ze hebben een rechte neuslijn en een korte, dikke staart.

Primitieve kenmerken: Ze vertonen primitieve kenmerken die vergelijkbaar zijn met wilde voorouders, zoals de Tarpan. Deze kenmerken omvatten een lichte ezelachtige streep over hun schoft en donkere beenstrepen.

Robuustheid: Konikpaarden staan bekend om hun robuuste aard en uithoudingsvermogen. Ze zijn goed aangepast aan de vaak ruige omstandigheden in natuurgebieden.

Zelfredzaamheid: Deze paarden zijn semiwild en vertonen een zekere mate van zelfredzaamheid. Ze zijn in staat om zichzelf te voeden door te grazen op natuurlijke vegetatie en kunnen in veel gevallen zonder veel menselijke interventie overleven.

Gedrag: Konikpaarden hebben over het algemeen een rustig en vriendelijk karakter, wat hen geschikt maakt voor begrazingsprojecten in natuurgebieden. Ze zijn sociaal en leven vaak in kuddes.

Oorsprong: De naam “Konik” is Pools voor “klein paard.” Deze paarden stammen af van oude Europese wilde paarden, en ze werden in Polen gefokt om de genetische diversiteit van het oorspronkelijke Tarpan-ras te behouden.

Zicht: Konikpaarden hebben een breed gezichtsveld door de positie van hun ogen aan de zijkanten van hun hoofd. Dit stelt hen in staat om een groot gebied te overzien en roofdieren vroegtijdig op te merken. Ze hebben een goed nachtzicht, wat hen helpt bij activiteiten in de schemering en ‘s nachts. Paarden kunnen bewegingen in hun omgeving goed detecteren, wat essentieel is voor het waarnemen van potentiele gevaren.

Gehoor: Het gehoor van konikpaarden is zeer scherp. Ze hebben grote, beweeglijke oren die onafhankelijk van elkaar kunnen draaien om geluiden uit verschillende richtingen op te vangen. Dit helpt hen om roofdieren, andere paarden en geluiden in hun omgeving op te merken. Ze gebruiken hun gehoor ook om te communiceren met soortgenoten via

geluiden zoals hinniken, briesen en snuiven.

Reuk: De reukzin van konikpaarden is sterk ontwikkeld en speelt een belangrijke rol in hun sociale gedrag en communicatie. Ze gebruiken hun reukzin om andere paarden te herkennen, de staat van een merrie te bepalen en territoriale grenzen vast te stellen. De geur van voedsel en water wordt ook waargenomen met hun gevoelige neus, wat helpt bij het zoeken naar voedsel en waterbronnen.

Smaak: Konikpaarden gebruiken hun smaakzin om de kwaliteit en veiligheid van voedsel te beoordelen. Ze zijn in staat om verschillende planten en grassen te onderscheiden, waardoor ze voedsel kunnen selecteren dat rijk is aan voedingsstoffen en vrij van schadelijke stoffen. Dit helpt hen om een uitgebalanceerd dieet te handhaven.

Tast: De tastzin van konikpaarden is belangrijk voor hun interactie met de omgeving en met andere paarden. Ze hebben gevoelige lippen, tong en snuit die hen helpen bij het onderzoeken van objecten en het oppakken van voedsel. Tactiele communicatie, zoals het aanraken van elkaar met de neus of het krabben met de tanden, speelt een rol in hun sociale relaties.

Proprioceptie: Proprioceptie, het zintuig dat het paard informatie geeft over de positie en beweging van het lichaam, is ook goed ontwikkeld bij konikpaarden. Dit helpt hen om soepel te bewegen over ruw terrein en obstakels te vermijden.

Kenmerken Konikpaard

Zeearend - kenmerken

De Zeearend, ook wel bekend als de witkopzeearend (Haliaeetus leucocephalus), (White-tailed Eagle - Haliaeetus Albicilla, n.d.) is een indrukwekkende roofvogel die voorkomt in Noord-Amerika en delen van Eurazie. Deze majestueuze vogels staan bekend om hun grootte, kracht en kenmerkende uiterlijk. Hier zijn enkele karakteristieke kenmerken van de zeearend:

Grootte: Zeearenden zijn enkele van de grootste roofvogels ter wereld. Ze hebben een indrukwekkende spanwijdte die kan varieren van 1,8 tot 2,3 meter.

Krachtige snavel en klauwen: Zeearenden hebben een krachtige snavel en scherpe klauwen die hen in staat stellen om hun prooi stevig vast te grijpen. Hun klauwen zijn ook geschikt om vis te vangen, een belangrijk deel van hun dieet.

Voeding: Zeearenden zijn aaseters en jagers. Hun dieet bestaat voornamelijk uit vis, hoewel ze ook andere prooien, zoals vogels en kleine zoogdieren, kunnen vangen.

Leefgebied: Ze bewonen voornamelijk kustgebieden, meren, rivieren en moerassen, waar vis overvloedig is. Ze zijn te vinden in zowel zoetwater- als zoutwaterhabitats.

Nestbouwers: Zeearenden bouwen grote nesten in hoge bomen, kliffen of zelfs op de grond. Deze nesten worden vaak jaar na jaar gebruikt en kunnen enorm worden.

Migratie: Veel populaties van zeearenden zijn trekvogels en leggen grote afstanden af tijdens de seizoensgebonden migraties. Ze kunnen duizenden kilometers afleggen tussen hun broedgebieden en overwinteringsgebieden.

Sociale structuur: Zeearenden zijn vaak solitair of leven in paren. Ze zijn territoriaal en verdedigen hun nestgebieden tegen indringers.

Zicht: Het zicht van een zeearend is bijzonder scherp en wordt beschouwd als een van de beste in het dierenrijk. Ze hebben grote ogen met een hoge dichtheid aan lichtreceptoren, waardoor ze zeer gedetailleerd kunnen zien. Dit stelt hen in staat om prooien van grote afstanden te spotten, zelfs tot enkele kilometers ver. Zeearenden hebben ook een scherp dieptezicht, wat essentieel is voor het nauwkeurig inschatten van afstanden tijdens het jagen en vliegen.

Gehoor: Hoewel het zicht hun belangrijkste zintuig is, hebben zeearenden ook een goed ontwikkeld gehoor. Ze kunnen een breed scala aan geluiden waarnemen, wat hen helpt om zowel prooien als potentiele gevaren te detecteren. Het gehoor speelt ook een rol in de communicatie tussen zeearenden, vooral tijdens het broedseizoen en bij het verdedigen van territoria.

Reuk: In tegenstelling tot sommige andere vogels, zoals gieren, hebben zeearenden een minder ontwikkelde reukzin. Ze vertrouwen voornamelijk op hun zicht en gehoor om voedsel te vinden en te navigeren. De reukzin speelt dus een minder belangrijke rol in hun dagelijks leven.

Smaak: Er is weinig bekend over de smaakzin van zeearenden, maar zoals bij veel roofvogels is hun smaakzin waarschijnlijk minder ontwikkeld in vergelijking met hun andere zintuigen. Ze zijn opportunistische eters en hebben een dieet dat voornamelijk uit vis bestaat, maar ook andere vogels, kleine zoogdieren en aas kan omvatten.

Tast: Zeearenden gebruiken hun tastzin voornamelijk via hun klauwen en snavel. Hun klauwen zijn zeer gevoelig en krachtig, waardoor ze prooien kunnen vastgrijpen en doden. De tastzin helpt hen bij het manipuleren van voedsel en het bouwen van nesten.

Orientatie: Zeearenden hebben een sterk ontwikkeld orientatievermogen. Ze kunnen zich over grote afstanden verplaatsen en vinden vaak dezelfde nestplaatsen jaar na jaar terug. Dit vermogen om te navigeren kan mogelijk worden ondersteund door het gebruik van magnetische velden, hoewel dit nog onderwerp is van wetenschappelijk onderzoek.

Kenmerken Zeearend

Mol - kenmerken

De Mol (Mol, n.d.), ook wel bekend als de Europese mol (Talpa europaea), is een klein, ondergronds levend zoogdier dat bekendstaat om zijn bijzondere aanpassingen aan het leven onder de grond. Hier zijn enkele karakteristieke kenmerken van de mol:

Klein formaat: Mollen zijn kleine dieren, meestal ongeveer 12 tot 16 centimeter lang, met een staart van 2 tot 4 centimeter. Ze wegen meestal tussen de 60 en 130 gram.

Graafspecialisten: Mollen zijn uiterst aangepast aan het leven onder de grond. Hun voorpoten zijn krachtig en voorzien van grote klauwen die hen helpen bij het graven van tunnels.

Zachte vacht: Mollen hebben een fluweelachtige vacht die varieert van donkerbruin tot zwart.

Deze vacht groeit in alle richtingen, waardoor hij gemakkelijk kan bewegen in nauwe tunnels.

Blindheid: Mollen hebben kleine, verborgen ogen die bedekt zijn met huid, en ze zijn grotendeels blind. Hun ogen zijn slechts in staat om licht en donker waar te nemen, maar ze vertrouwen voornamelijk op hun andere zintuigen.

reukzin: Mollen hebben een zeer goed ontwikkelde reukzin en kunnen voedsel en roofdieren detecteren door geur.

Solitair: Mollen zijn overwegend solitair en territoriaal. Elke mol bewoont een bepaald gangenstelsel dat hij actief onderhoudt en verdedigt tegen andere mollen.

Dieet: Mollen zijn insecteneters en voeden zich met regenwormen, insectenlarven en andere kleine ongewervelde dieren die ze onder de grond vinden.

Bovengronds activiteiten: Hoewel mollen voornamelijk onder de grond leven, kunnen ze af en toe boven de grond komen. Dit gebeurt meestal ‘s nachts, vooral tijdens regenachtige periodes.

Tunnelsysteem: Mollen graven uitgebreide tunnelsystemen in de grond, bestaande uit zowel diepe tunnels voor het zoeken naar voedsel als ondiepe tunnels dichter bij het oppervlak. Deze tunnels kunnen een wirwar van paden vormen.

Voortplanting: Mollen planten zich voort in het voorjaar, en na een draagtijd van ongeveer vier weken worden er 3 tot 7 blinde jongen geboren in een ondergronds nest.

Belang voor ecosystemen: Mollen dragen bij aan het omwoelen van de grond, wat de bodemstructuur verbetert en helpt bij de verspreiding van micro-organismen. Ze spelen een rol in de ecologie van graslanden en tuinen.

Zicht: Mollen hebben zeer kleine ogen en hun zicht is beperkt. Ze kunnen waarschijnlijk alleen licht en donker onderscheiden. Omdat ze grotendeels ondergronds leven, is goed zicht voor hen niet noodzakelijk.

Gehoor: Het gehoor van een mol is niet bijzonder goed ontwikkeld omdat geluid zich niet goed door de grond voortplant. Ze kunnen echter wel vibraties en geluiden waarnemen die door de grond gaan, wat hen kan helpen om bijvoorbeeld gravende insecten of naderende roofdieren te detecteren.

Reuk: De reukzin van mollen is sterk ontwikkeld en speelt een cruciale rol bij het vinden van voedsel. Ze kunnen de geur van regenwormen en andere bodemorganismen detecteren en volgen om ze op te graven en te vangen.

Smaak: De smaakzin van mollen helpt hen bij het selecteren van geschikte prooien en voedselbronnen. Dit zintuig helpt hen onderscheid te maken tussen verschillende soorten wormen en insecten.

Tast: De tastzin is zeer belangrijk voor mollen. Ze hebben gevoelige snuiten en haren (vibrissae) rond hun snuit en poten die hen helpen om hun weg te vinden en voedsel te detecteren. Ze kunnen ook de structuur en samenstelling van de grond voelen, wat hen helpt bij het graven en navigeren door hun tunnels.

Mollen hebben ook een bijzonder goed ontwikkeld zintuig voor het waarnemen van vibraties. Dit helpt hen om prooien op te sporen die zich in de nabijgelegen grond bewegen.

Kenmerken Mol

Historie & ontmoeten - precedent analyse

cornelis lely - grondlegger Flevoland

Drooglegging Flevoland

Dit is een korte tijdlijn waarin alle veranderingen en invloeden in beeld worden gebracht bij het realiseren van de Oostvaardersplassen en de diverse thema’s die de vormgeving van de huidige Oostvaardersplassen

Oorspronkelijke plan - Industrie voor na de oorlog

Rietzaden strooien - Tegen het vernatten van het gebied

Vogels - Steeds meer vogels leven in het gebied

Ca. 1968

Het ontstaan van de Oostvaardersplassen begint met de drooglegging van Zuidelijk Flevoland, onderdeel van de Zuiderzeewerken. Dit immense waterstaatkundige project werd uitgevoerd om land te winnen voor landbouw, industrie en bewoning.

Aanvankelijk was het plan om op deze nieuwe grond fabrieken en industriele complexen te bouwen. Echter, de economische vooruitzichten veranderden door de oliecrisis en de veranderende economische omstandigheden in de jaren 70. Dit zorgde ervoor dat de plannen voor industriele ontwikkeling op de lange baan werden geschoven.

Het gebied blijkt te nat en vogels gaan er nestelen: Tijdens de drooglegging bleek een groot deel van het gebied moeilijk droog te houden. Dit leidde tot de vorming van meren, moerassen en rietvelden. Door de aanwezigheid van water werd het land ongeschikt voor industrie, maar vogels begonnen massaal te nestelen, wat het gebied tot een vogelparadijs maakte.

ONDERZOEK

Grote grazers - voor variatie van landerijen voor de vogels

Ca. 1985

In de jaren 80 werd besloten het gebied officieel te bestemmen als natuurreservaat. Grote grazers zoals konikpaarden, Heckrunderen en edelherten werden geintroduceerd om de vegetatie te beheren en de natuurlijke dynamiek te bevorderen. Dit zorgde voor een divers en dynamisch ecosysteem.

Zeearend - Symbool voor het gebied

Grote grazers - steeds meer dieren gaan dood

Ca. 2015

De introductie van grote grazers leidde tot een natuurlijke balans, maar ook tot periodes van grote oversterfte tijdens strenge winters. Dit leidde tot maatschappelijke discussies en controverse, aangezien veel dieren niet genoeg voedsel konden vinden en stierven van de honger. De oversterfte zette het beheer en de ecologische strategie van het gebied ter discussie.

Marke wadden - nieuwe aanvulling voor de vogels

Recreatie - natuur wordt meer recreatie met meerdere bouwerken

Ca. 2020 en verder

Ondanks de ecologische uitdagingen heeft het gebied zich ontwikkeld tot een belangrijk recreatiegebied. Mensen komen er massaal naartoe om te genieten van de natuur, vogels te spotten en te wandelen. Het gebied biedt tal van recreatieve mogelijkheden en is een geliefde bestemming voor natuurliefhebbers en toeristen.

Frans Vera - Geestelijk vader Oostvaardersplassen

Historie & ontmoeten - precedent analyse

In dit kleine onderzoek is er gekeken (in tekst en tekeningen) welke architectonische elementen en gebouwen door de eeuwen heen zijn gerealiseerd, met de nadruk op de relatie tussen mensen en dieren. Dit is een precedent onderzoek naar meerdere elementen die dieren als basiselement gebruiken in de architectuur/ functie.

Om een beter beeld te krijgen van wat architectuur en de relatie tussen mens en dier samen teweegbrengen, is hiernaast een selectie van diverse architectonische bouwwerken opgenomen in een tijdlijn die in allerlei vormen de relaties met dieren, afgedwongen of juist verdrongen, weerspiegelen. Maar ook vormen van benadering en onderdanigheid komen aan bod. Of juist alleen maar in beeld zoals bij veel religies. Enkele van deze bouwwerken zijn verder uitgezocht om hun architectonische kwaliteiten te onderzoeken en hoe deze objecten zich verhouden tot zowel mensen als dieren. Dit beperkt zich soms alleen tot de essentie van de objecten en zal niet alles er van behandeld worden. Het is een diverse selectie die meerdere aspecten van de relatie tussen mens en dier behandelt.

Naast de geanalyseerde elementen zijn er talloze andere voorbeelden die de diversiteit van de mens-dierrelatie in architectuur illustreren. Dierentuinen, laboratoria, heiligdommen, slachthuizen en zelfs onze eigen huizen vertegenwoordigen allemaal verschillende manieren waarop we omgaan met dieren in gebouwde omgevingen.

toWer of silance, dakhma, india begrafenis rituelen. 200 n.chr.

Prehistorie (ca. 10.000 v.chr. - 4000 v.chr.) oudheid (4000 v.chr. - 500 n.chr.)
temPle of asclePius, rome genezende slangen 290 v.chr.
coluseum, rome toneel, gladiatior/diergevechten 80 n chr
sfinx, egyPte symboliek, halfdier/mens kracht 2558-2532 v chr
circus maximus, rome Wagenraces, gladiatior/diergevechten 600 v chr
groten van altamira, sPanje muurschilderingen jagers & dieren 10000 v chr

de Piazza del camPo, siena,italie Plein/raceParcours Paarden 1200 n chr

hunting toWer, chatsWorth jachthuis, observatietoren 1600 n.chr.

elefant house, london zoo verblijf olifanten 1965 n.chr.

katara Pigeon toWers, doha, Qatar duiventoren 1800 n chr

saksische boerderijen, engeland, nederland, duitsland beWoning, dierenstallen 500 n.chr.

middeleeuWen (500 - 1500)

jachthuis sint hubertus,veluWe jachthuis, observatietoren 1920 n chr

ha-ha, sunken fence, engeland, frankrijk, ierland hekWerk voor landgoederen 1700 n.chr.

vleermuistoren, usa, verginia vleermuisverblijf 1912 n.chr.

hollandsche manege, amsterdam Paardrijden, stalling, shoWs 1882 n.chr.

koetshuizen neW york Paardenstallen en koetshuis voor taxi 1700/1900 n.chr.

duiventilt duivenhokken 1500/1800 n chr

jachttoren toren voor jagers/oPzichters

Pinguinverblijf london zoo Penguinverblijf 1934 n.chr.

nieuWe tijd (1500 - 1800)

moderne tijd (1800 - 21e eeuW)

Historie & ontmoeten - precedent analyse

Hollansche Manege

De Amsterdamse Manege, ook wel bekend als de Hollandsche Manege, werd opgericht in 1882. Het huidige gebouw, gelegen aan de Vondelstraat in Amsterdam, werd ontworpen door de architect A.L. van Gendt en werd voltooid in 1882. De manege heeft een rijke geschiedenis en heeft in de loop der jaren verschillende renovaties en restauraties ondergaan om zijn historische en functionele waarde te behouden.

Het huidige gebouw van de Hollandsche Manege stamt uit de late 19e eeuw, specifiek 1882, en vertegenwoordigt de neorenaissance stijl die in die periode populair was in Nederland. Het gebouw heeft sindsdien een prominente plaats ingenomen in de Amsterdamse samenleving en paardensportgemeenschap.

De manege werd oorspronkelijk opgericht om een locatie te bieden voor paardensport en -training voor de elite van Amsterdam. Het doel was om een hoogwaardige faciliteit te bieden voor het houden van rijlessen, paardenshows en andere gerelateerde activiteiten, waarbij zowel het welzijn van de dieren als het comfort van de gebruikers centraal stonden.

De Hollandsche Manege is ontworpen om een harmonieuze interactie tussen mens en dier te bevorderen. De faciliteiten zijn zo ingericht dat ze het welzijn (wat soms ter discussie staat) van de paarden waarborgen, met ruime stallen en voldoende bewegingsruimte. Tegelijkertijd biedt de manege een comfortabele en aangename omgeving voor de ruiters en bezoekers, met goede zichtlijnen en een uitnodigende atmosfeer.

Toen der tijd is het gebouwd met baksteen en natuursteen, karakteristiek voor de neorenaissance architectuur. Het interieur bevat veel houten elementen, waaronder de stallen en de tribunes, die zijn ontworpen om zowel functioneel als esthetisch aantrekkelijk te

ONDERZOEK

Entree Hollandsche Manege tussen de andere woningen

1882

De Amsterdamse Manege werd opgericht door J.W.F. baron van Heeckeren van Kell.

huidige rijhal (zonder het oorspronkelijke

Achteraanzicht huidige rijhal

1896

De manege verhuisde naar de huidige locatie aan het Vondelpark.

zijn. Het gebouw heeft een karakteristieke voorgevel met decoratieve details en grote ramen die voor natuurlijke verlichting zorgen. Als je niet zou weten dat er een manege achter zat zou je denken dat het een gewoon huis is als de aangrenzende woningen.

Het interieur van de manege beschikt over een grote rijhal met houten tribunes, klassieke stallen en diverse andere faciliteiten zoals zadelkamers en een foyer. Het gebruik van rijk gedetailleerde houtwerken en smeedijzeren elementen draagt bij aan de authentieke sfeer. De manege heeft ook diverse decoratieve elementen zoals kroonluchters en ornamenten die de grandeur van het gebouw onderstrepen. Dit is in zowel de rijhal ook de naastgelegen ruimtes te zien.

1920 De manege werd gerenoveerd en uitgebreid in de stijl van de Amsterdamse School.

1993 De manege werd aangewezen als rijksmonument.

De Hollandsche Manege is zeer kenmerkend voor zijn neorenaissance stijl, met symmetrische gevels, decoratieve baksteenpatronen en natuurstenen accenten. De rijhal heeft een hoog plafond en grote ramen die zorgen voor voldoende lichtinval. De bouwstijl en de afwerking van het interieur zoeken een balans in zowel uitstraling als functionaliteit.

Hier zijn enkele bekende locaties waar klassieke rijhallen/scholen zijn gesitueerd:

* Hofreitschule (Spaanse Rijschool), Wenen, Oostenrijk (1572)

* Manège de la Caserne des Célestins, Parijs, Frankrijk

* Le Cadre Noir, Saumur, Frankrijk (125 Jaar Hollandsche Manege, 2024)

Doorsnede
plafond)

ha-ha als afscheiding

standaard afscheiding

17e eeuw

De Ha-Ha werd in de 17e eeuw in Engeland populair als een alternatief voor traditionele muren en hekken

Ha-Ha

18e eeuw

De Ha-Ha werd in heel Europa overgenomen en werd een geliefd kenmerk van landschapstuinen.

De Ha-Ha, een type landschapsarchitectonisch element, vindt zijn oorsprong in Engeland in de late 17e en vroege 18e eeuw. De naam “Ha-Ha” is vermoedelijk afgeleid van de uitroep van verrassing die mensen maakten wanneer ze het niet zichtbare element voor het eerst tegenkwamen. Deze functie werd populair tijdens de ontwikkeling van het Engelse landschapstuinontwerp.

19e eeuw

De populariteit van de Ha-Ha nam af met de komst van meer betaalbare en efficientere afrasteringen.

20e eeuw

De Ha-Ha heeft een heropleving meegemaakt als decoratief element in tuinen en parken.

Ze werden voornamelijk gebruikt in de 18e en 19e eeuw, tijdens de hoogtijdagen van de Engelse landschapstuin, met prominente ontwerpers zoals

Capability Brown en Humphry Repton die deze elementen in hun tuinontwerpen opnamen.

Het primaire doel was om vee uit de sierlijke delen van een tuin of park te houden zonder het uitzicht te verstoren met zichtbare hekken of muren. Dit zorgde voor een naadloze overgang tussen de formele tuinen en het omliggende platteland, wat een illusie van een ononderbroken landschap creeerde.

Architectonisch gezien is het een subtiel element dat functionele en esthetische doeleinden combineert. Het biedt een onzichtbare barriere die bijdraagt aan het gevoel van een ononderbroken en natuurlijke landschapsaanblik. De verticale muurzijde is meestal verborgen in een greppel, terwijl de aflopende zijde nauwelijks opvalt in het landschap.

Ze bestaat meestal uit een diepe greppel, vaak met een zijde die verticaal en gemetseld is, en de andere zijde die geleidelijk afloopt naar het niveau van het omringende land. De gebruikte materialen zijn meestal baksteen of natuursteen voor de muur en aarde voor de helling.

De breedte en diepte kunnen varieren afhankelijk van de specifieke eisen van het terrein en de dieren die worden tegengehouden. Vaak waren ze enkele meters breed en 1-4 meter diep genoeg om effectief te voorkomen dat vee over de greppel kon springen. Het ontwerp moest zorgvuldig worden geintegreerd in het landschap om zijn onzichtbaarheid te behouden vanaf een afstand.

De Ha-Ha speelt een belangrijke rol in het beheer van land en dieren, waardoor mensen controle hebben over hun landschappen zonder afbreuk te doen aan het natuurlijke uitzicht. Het biedt een effectieve manier om vee buiten de formele tuinen te houden, terwijl het tegelijkertijd dieren de vrijheid geeft om te grazen op de omliggende weiden. Dit element weerspiegelt een balans tussen menselijk ingrijpen en natuurlijke schoonheid.

Hier zijn enkele bekende locaties waar de Ha-Ha werd toegepast:

* Blenheim Palace, Oxfordshire, Engeland

* Versailles, Frankrijk

* George Washington’s Mount Vernon, USA

* Koninklijk Paleis van Caserta, Italie

(Thacker et al., 1976)

Historie & ontmoeten - precedent analyse

Woonboerderij

De woonboerderij, heeft zijn oorsprong in agrarische gemeenschappen en dateert vaak terug tot de middeleeuwen. Dit type gebouw was wijdverspreid in Europa, met variaties afhankelijk van de regio. De woonboerderij combineerde woon- en werkruimtes onder een dak, wat zowel praktisch als economisch voordelig was voor boerenfamilies. In Nederland zijn veel historische boerderijen te vinden die teruggaan tot de 17e en 18e eeuw.

Woonboerderijen werden voornamelijk gebouwd vanaf de middeleeuwen tot in de 19e eeuw, met een piek in populariteit tijdens de 17e en 18e eeuw. Deze periode kenmerkte zich door een agrarische samenleving waarin de meeste mensen op het platteland woonden en werkten. De architectuur en constructietechnieken van deze boerderijen evolueerden over de tijd, aangepast aan de lokale omstandigheden en beschikbaarheid van materialen en welvaartsniveau.

Het doel van de woonboerderij was om zowel de leefruimte voor de boer en zijn gezin als de stalruimte voor het vee te bieden binnen een structuur. Dit ontwerp optimaliseerde het gebruik van ruimte en middelen, en zorgde voor gemakkelijke toegang tot de dieren, vooral tijdens de wintermaanden. Het samenvoegen van woon- en werkgedeelten onder aan dak zorgde voor efficiente warmtehuishouding(warmte van de dieren) en beveiliging, en was hierdoor ook goedkoper om te realiseren.

Ze werden voornamelijk gebouwd met lokale materialen zoals hout, steen, riet en klei. In Nederland werden veel boerderijen opgetrokken uit baksteen met houten balken voor de structuur. Het dak was vaak bedekt met riet of dakpannen. Binnenin bestonden de boerderijen uit houten vloeren, balken en soms lemen wanden. De constructie was stevig en bedoeld om de elementen te weerstaan en lange tijd mee te gaan.

Woonboerderij principe

Een typische woonboerderij had een rechthoekige plattegrond met een centrale gang die woon- en stalgedeelten scheidde. De woonruimte bestond uit een keuken, woonkamer en slaapkamers, vaak op de begane grond. De stalruimte bevatte stallen voor koeien, schapen en andere dieren, evenals opslagruimtes voor hooi en voer. Veel boerderijen hadden ook bijgebouwen zoals schuren en hooibergen.

De architectonische eigenschappen van woonboerderijen varieerden per regio, maar gemeenschappelijke kenmerken omvatten een symmetrische indeling, een zadeldak en een combinatie van woon- en stalgedeelten. In Nederland zijn de typische boerderijen vaak herkenbaar aan hun langgerekte vorm, met een duidelijke scheiding tussen het woongedeelte en de stal. De boerderijen hadden vaak grote deuren voor de stallen en kleinere, functionele ramen in het woongedeelte. Soms waren ze wel verbonden met elkaar zoals de tekening hierboven.

De nabijheid van de stallen aan het woongedeelte zorgde voor gemakkelijke toegang tot de dieren, wat essentieel was voor hun verzorging en voor de dagelijkse werkzaamheden. Deze nabijheid bevorderde een symbiotische relatie waarin het welzijn van de dieren direct invloed had op het welzijn van de bewoners.

Hier rechts zie je ook een analyse tussen de diverse types en soorten, en dan ook de relatie tussen de woonkamer, stallen en tassen (opslag ). Deze vormen komen vooral in Nederland, Belgie en ook soms in Duitseland voor. (DBNL, 1947)

Dwarshuisgroep, noord-Limburgs hoftype met langsdeelschuur

Hallehuisgroep, grondtasttype, jongere Alblasserwaardse vorm

Hallehuisgroep, middenlangsdeeltype, T-huis uit de IJsselstreek

Hallehuisgroep, Drents middenlangsdeeltype met aangebouwde hooischuur

Zeeuwse-schuurgroep, v.m. eenbeukige type te Eede

Hallehuisgroep, middenlangsdeeltype, los hoes uit Beuningen

Hallehuisgroep, staldeeltype uit Brabant

Hallehuisgroep, dwarsdeeltype, Staphorster vorm

Zeeuwse-schuurgroep, driebeukige schuur met vrijstaande woningd

Hallehuisgroep, grondtasttype, jongere Alblasserwaardse vorm

Neolithische revolutie

De ontwikkeling van de landbouw rond 10.000 v.Chr. markeert de oorsprong van de boerderij.

Hallehuisgroep, Westerwoldstype, waarbij achter het woongedeelte van het dwarsdeeltype een golfschuur is gebouwd

Friese-huisgroep, Fries-Gron. ontw., woonstalhuis te Wartena

Hallehuisgroep, voergangtype Weesperkarspel

Oudheid Vroege boerderijen waren kleinschalige, familiale eenheden die zich richtten op akkerbouw en veeteelt.

Middeleeuwen

De wortels van de Nederlandse boerderij liggen in de middeleeuwen, met de opkomst van welvaart en de ontwikkeling van gespecialiseerde landbouwtechnieken.

Vlaamse- schuurgroep, middenlangsdeeltype in de Hoekse Waard

Zeeuwse-schuurgroep, v.m.v.m. Schouwse stolp

Friese-huisgroep, Fries-Gron. ontw., Kop-hals-romptype

Friese-huisgroep, Noardholl. ontw., Wierings type

Friese-huisgroep, Noordholl. ontw., stolp

Friese-huisgroep, Oldambtse type

Friese-huisgroep, Amelands-Tersch. ontw. Terschellings dwarsdeeltype te Lies

16e tot 19e eeuw: De woonboerderij, of “woonboerderij,” werd een dominant type boerderij in deze periode, gekenmerkt door de integratie van woon- en werkruimtes onder één dak.

20e eeuw De 20e eeuw bracht mechanisatie, schaalvergroting en specialisatie in de landbouw, wat resulteerde in veranderingen in de bouwstijl en functie van boerderijen.

21e eeuw In de 21e eeuw zien we een herwaardering van duurzame landbouwpraktijken en regionale identiteit, met aandacht voor het behoud van authentieke boerderijgebouwen en -landschappen.

Vlaamse schuur

Historie & ontmoeten - precedent analyse

Tower of Silence

De Towers of Silence, ook wel Dakhma genoemd, zijn monumentale structuren die een centrale rol spelen in de Zoroastrische begrafenisrituelen. Oorspronkelijk gebouwd in het oude Perzia (het huidige Iran), dateren deze unieke structuren uit de Achaemenidische periode (550-330 v.Chr.) en blijven ze een integraal onderdeel van het Zoroastrische geloofssysteem.

Het Zoroastrisme is een oude religie die rond 1500 v.Chr. in Perzie ontstond, gesticht door de profeet Zarathustra (Zoroaster). Het geloof is gebaseerd op de dualistische strijd tussen Ahura Mazda, de god van het licht en de waarheid, en Angra Mainyu, de geest van het kwaad. Zoroastrische rituelen omvatten vuurverering, en ethiek draait om goede gedachten, goede woorden en goede daden. Tegenwoordig is het aantal aanhangers aanzienlijk verminderd.

De Towers of Silence dienen als locatie voor excarnatie, een Zoroastrisch begrafenisritueel waarbij de lichamen van de overledenen worden blootgesteld aan de elementen en aaseters zoals gieren. Dit proces heeft als doel het lichaam op een schone en ecologisch verantwoorde manier te laten ontbinden, zonder de aarde, het vuur of het water te verontreinigen, die in het Zoroastrisme als heilig worden beschouwd. Excarnatie weerspiegelt het Zoroastrische geloof in de terugkeer van de ziel naar Ahura Mazda, de scheppergod, en benadrukt de puurheid van de menselijke geest.

Ze zijn doorgaans gebouwd van robuuste materialen zoals steen en baksteen, bestand tegen de kracht van de natuur en de tand des tijds. De cilindrische vorm, zonder dak, is essentieel voor optimale blootstelling aan zonlicht en ventilatie, wat het ontbindingsproces versnelt. De torens varieren in grootte, met een hoogte van enkele meters en een diameter van enkele meters tot tientallen meters, afhankelijk van de omvang van de zoroastrische gemeenschap. Het platform bovenop de toren is verdeeld in drie concentrische cirkels: de

ONDERZOEK

principe, plattegrond, doorsnede en perspectief tower of silence

Oudheid

De oorsprong van de Dakhma kan worden teruggevoerd tot het preZoroastrische Perzie, waar soortgelijke structuren werden gebruikt voor de rituele verwijdering van dode lichamen.

de volgende

6e eeuw v.Chr.

De profeet Zoroaster introduceerde het zoroastrische geloof, met de Dakhma als een essentieel onderdeel van de begrafenisrituelen.

buitenste voor mannen, de middelste voor vrouwen en de binnenste voor kinderen. Metalen roosters op het platform bevorderen luchtcirculatie en versnellen de ontbinding. De toegang tot de toren is beperkt tot speciale priesters, bekend als nasellars, die verantwoordelijk zijn voor het plaatsen van de lichamen en het onderhoud van de structuur. De eenvoudige, functionele architectuur reflecteert de Zoroastrische principes van zuiverheid, respect voor de natuur en focus op het spirituele. Ze symboliseren de Zoroastrische overtuiging in de onsterfelijkheid van de ziel en de overgang van het fysieke naar het spirituele rijk. Ze representeren ook de diepe verbondenheid van zoroastristen met de natuurlijke wereld en hun streven om de elementen te respecteren. De torens dienen als herinneringsplaatsen voor de doden en bieden een plek voor contemplatie en spirituele reflectie voor de

Middeleeuwen

De bouw van Dakhmas bereikte zijn hoogtepunt in de middeleeuwen, met talloze torens verspreid over Perzie en Centraal-Azie.

20e eeuw

Met de opkomst van moderne begrafenispraktijken en de geleidelijke achteruitgang van het zoroastrisme, nam het aantal Dakhmas af.

levenden. In de moderne tijd worden de Towers of Silence ook gezien als culturele erfgoedsites die de rijke geschiedenis en tradities van het Zoroastrisme bewaren.

deze bouwwerken illustreren een unieke symbiose tussen mens en dier. Gieren spelen een essentiele rol in het excarnatieproces door de lichamen snel en efficient te reinigen. Dit ritueel benadrukt het respect van zoroastristen voor de natuurlijke kringloop en hun streven om de vier heilige elementen te beschermen. Gieren worden gezien als heilige wezens die de overgang van het lichaam naar de natuur vergemakkelijken. De Towers of Silence dienen als een tastbaar voorbeeld van de harmonieuze coexistentie tussen mens en dier in de Zoroastrische traditie. (Eduljee, n.d.)

In
landen zijn ze nog te vinden, Iran(Yazd, Kerman), India (Mumbai, Agni Baug) en Pakistan (Karachi)

pinguinverblijf spiralen

Doorsnede pinguinverblijf

1934

Het Penguin Pool-complex in ZSL Londen werd geopend, met als doel het publiek kennis te laten maken met pinguins en hun natuurlijke habitat.

Penguin Pool London

1974 De originele Pinguinpool werd gerenoveerd en uitgebreid, met de introductie van een nieuwe pinguinsoort, de koningspinguin.

Het pinguinverblijf in de Zoological Society of London (ZSL) London Zoo, ook bekend als de “Penguin Pool”, werd ontworpen door de beroemde architecten Berthold Lubetkin en de ingenieurs Ove Arup. Dit iconische verblijf werd geopend in 1934 en werd al snel een belangrijk voorbeeld van toendertijd de modernistische architectuur. Het verblijf is door de jaren heen diverse keren gerenoveerd om te voldoen aan de veranderende behoeften van de dieren en de eisen van dierentuinbeheer.

2001 De opening van Penguin Beach,als vervanger van het andere verblijf, een innovatieve en interactieve pinguinhabitat die bezoekers dichter bij de pinguins brengt dan ooit tevoren.

2018 Penguin Beach onderging een verdere renovatie, met verbeterde faciliteiten en een focus op het welzijn van de pinguins.

Het verblijf werd voltooid en geopend in 1934 en is een toonbeeld van de modernistische architectuurstijl van die tijd. Het was in gebruik als pinguinverblijf tot 2004, toen de pinguins werden verplaatst naar een nieuw verblijf elders in de dierentuin vanwege zorgen over hun welzijn in de originele structuur. Ze kregen bijvoorbeeld blaren op de poten door het beton door de tijd heen.

Het oorspronkelijke doel van het pinguinverblijf was om een leefomgeving te bieden die zowel functioneel als esthetisch aantrekkelijk was, en om het publiek op een moderne en innovatieve manier kennis te laten maken met pinguins. Het ontwerp was bedoeld om het natuurlijke gedrag van de dieren te stimuleren en tegelijkertijd een visueel indrukwekkende structuur te bieden. Zo konden ze via de spiralen omhoog en

omlaag lopen, en daarvan ook weer op elke hoogte het water in springen.

De Penguin Pool is gebouwd met gewapend beton, wat destijds een innovatief materiaal was. Het ontwerp maakt gebruik van vloeiende, organische vormen en bevat twee spiraalvormige hellingen die door het bassin draaien. Het gebruik van beton maakte het mogelijk om deze complexe vormen te creeren.

Het verblijf bestaat uit een ovaal bassin met een gladde, witte afwerking en twee gebogen, zwevende hellingen waarover de pinguins konden lopen. Het ontwerp was baanbrekend door het gebruik van vrije vormen en de integratie van functionele elementen op een esthetisch aantrekkelijke manier.De zwevende hellingen zijn een opvallend kenmerk en demonstreren de technische vaardigheden van de ontwerpers.

Het ontwerp was gericht op het bieden van een natuurlijke en stimulerende omgeving voor de dieren, om rond te lopen en in het water te springen, terwijl het publiek een goed zicht op de pinguins had zonder de dieren te verstoren. Dit zorgde voor een educatieve en vermakelijke ervaring voor de bezoekers, terwijl het welzijn van de dieren werd gewaarborgd in eerste gedachten. De toegankelijkheid en het visuele ontwerp van het verblijf versterkten de band tussen mens en dier door een directe en boeiende interactie mogelijk te maken. (Shapland & Van Reybrouck, 2008)

Historie & ontmoeten - precedent analyse

Jachthuis Sint Hubertus

Jachthuis Sint Hubertus, gelegen in het Nationaal Park De Hoge Veluwe in Nederland, werd ontworpen door de beroemde architect Hendrik Petrus Berlage. De bouw begon in 1914 en werd voltooid in 1917. Het jachthuis werd in opdracht van het echtpaar Anton en Helene Kruller-Muller gebouwd als hun buitenverblijf en jachtlodge.

Het jachthuis stamt uit het begin van de 20e eeuw, een tijdperk waarin veel aandacht werd besteed aan detail en vakmanschap. De stijl van het jachthuis weerspiegelt de overgangsperiode tussen de late Jugendstil in de exterieur en interieur meer art-deco. Het Jachthuis is een buitenplaats geinspireerd op het zogenoemde English country house.

Het primaire doel van was om te dienen als residentie en jachtverblijf voor de familie Kruller-Muller. Het diende tevens als ontmoetingsplaats voor de elite van die tijd en als symbool van de rijkdom en status van de eigenaren.

Het jachthuis is gebouwd met hoogwaardige materialen, waaronder baksteen, natuursteen, koper en glas-in-lood. De constructie bestaat uit een combinatie van traditionele ambachtelijke technieken en moderne bouwmethoden van die tijd.

Jachthuis Sint Hubertus is rijk aan details. Het interieur bevat op maat gemaakte meubels, tapijten en verlichting, allemaal ontworpen door Berlage zelf. De decoratie en het meubilair weerspiegelen de artistieke en esthetische visie op het gehele gebouw tot naar de kleine details als deurknoppen en meubels.

(Jachthuis Sint Hubertus — Park Hoge Veluwe, n.d.)

Jachthuis Sint Hubertus

1910 Helene Kröller-Muller koopt grond in het Park De Hoge Veluwe met de bedoeling er een jachthuis te bouwen.

1913 Ontwerpopdracht voor het jachthuis gaat naar architect Hendrik Petrus Berlage.

Contouren jachthuis (doet denken aan een Edelhertgewei)

1914 Start bouw jachthuis. 1917 Oplevering jachthuis. 1975 Jachthuis opengesteld voor publiek als onderdeel van het Kröller-Muller Museum.

Het gebouw heeft een karakteristieke toren die verwijst naar het verhaal van Sint Hubertus, de patroonheilige van de jacht. Het ontwerp is symmetrisch en bevat veel elementen die typisch zijn voor Berlage, zoals strakke lijnen, geometrische vormen en een harmonieuze integratie met het omliggende landschap. De plattegrond van het gebouw is geinspireerd door de vorm van een hertengewei, wat symbolisch is voor de jacht.

Het jachthuis benadrukt de historische relatie tussen mens en dier, vooral in de context van de jacht. De architectuur en de locatie in het natuurgebied onderstrepen het belang van de natuur en de harmonie tussen mens en omgeving. De aanwezigheid van de KrullerMuller kunstcollectie, die later werd ondergebracht in het nabijgelegen Kruller-Muller Museum, illustreert de culturele dimensie van deze relatie.

12de eeuw De Piazza del Campo ontstaat als marktplein in het centrum van de middeleeuwse stad Siena.

1287 Eerste officiele Palio paardenrace gehouden op het plein.

Siena Piazza del Campo (Race)

14de eeuw De piazza krijgt haar kenmerkende schelpvorm door uitbreidingen.

16de eeuw Hoogtepunt van de Palio met beroemde races en rijke decoraties.

18de eeuw Periode van verval van de Palio en het plein.

20ste eeuw Hernieuwde interesse in de Palio en restauratie van de piazza.

De Palio di Siena omvat drie rondes rond het schelpvormige plein, Piazza del Campo, wat ongeveer 90 seconden duurt. Elke contrada selecteert een paard en een ruiter (fantino) die zonder zadel rijden. Voorafgaand aan de race zijn er kleurrijke parades en ceremonies, waaronder de Corteo Storico, een historische optocht waarin de rijke geschiedenis en cultuur van Siena wordt gevierd. architectonisch gezien is het uniek door zijn schelpvorm en omliggende gotische en romaanse gebouwen. Belangrijke structuren zoals het Palazzo Pubblico en de Torre del Mangia dragen bij aan de grandeur van het evenement. De architectuur van het plein zorgt voor een indrukwekkende en historische setting voor de race.

De race op de Piazza del Campo, beter bekend als de Palio di Siena, heeft zijn oorsprong in de middeleeuwen. De eerste gedocumenteerde Palio vond plaats in 1633, hoewel de traditie van paardenraces in Siena veel ouder is. Deze historische race wordt twee keer per jaar gehouden, op 2 juli (Palio di Provenzano) en 16 augustus (Palio dell’Assunta), en is een zeer belangrijk onderdeel van het culturele erfgoed van Siena.

De Palio di Siena wordt al eeuwenlang georganiseerd en is diep geworteld in de tradities van de stad. De huidige vorm en rituelen van de Palio hebben zich ontwikkeld sinds de 17e eeuw, hoewel de oorsprong van de race teruggaat tot de middeleeuwen. De race wordt nog steeds gehouden volgens de oude gebruiken en regels.

Het primaire doel van de Palio di Siena is het vieren van de historische rivaliteit tussen de contrade (wijken) van Siena. Elke contrada neemt deel aan de race om eer en prestige te winnen. Het evenement dient ook als een viering van de gemeenschap en versterkt de sociale cohesie binnen de stad. Daarnaast trekt de Palio toeristen van over de hele wereld, wat bijdraagt aan de lokale economie.

De racebaan wordt tijdelijk gecreeerd op de Piazza del Campo door een dikke laag zand en klei aan te brengen om een veilig parcours voor de paarden te verzekeren. Houten barrieres en tribunes worden rond het plein opgebouwd om de veiligheid van de deelnemers en toeschouwers te waarborgen.

De relatie tussen mens en dier in de Palio di Siena is intens en centraal. De paarden zijn de hoofdrolspelers in de race en worden met de grootste zorg geselecteerd en getraind. Er zijn strikte veterinaire controles om het welzijn van de paarden te waarborgen. De band tussen de fantino en zijn paard is cruciaal voor succes in de race. Hoewel de Palio een eeuwenoude traditie is, heeft het evenement kritiek gekregen van dierenwelzijnsorganisaties, wat heeft geleid tot verbeterde zorgstandaarden voor de paarden (Siena et al., 2022)

Siena Piazza del Campo als plein
Palazzo Pubblico, (Agostino da Siena) plein loopt af richting het gebouw (Siena Piazza del Campo)

Historie & ontmoeten - precedent analyse

Circus Maximus Rome

Het Circus Maximus in Rome is een van de oudste en grootste stadions uit de oudheid, met zijn oorsprong die teruggaat tot de 6e eeuw v.Chr. Het werd oorspronkelijk gebouwd door de Etruskische koningen van Rome, met latere uitbreidingen en renovaties door verschillende Romeinse keizers. De eerste permanente structuur werd waarschijnlijk gebouwd in de 4e eeuw v.Chr., en het stadion bereikte zijn definitieve vorm in de 1e eeuw n.Chr. onder de keizers Julius Caesar en Augustus. Het bleef in gebruik tot de 6e eeuw n.Chr.

Het Circus Maximus was actief gedurende een periode van bijna duizend jaar, van de vroege Romeinse Republiek tot het einde van de klassieke oudheid. Gedurende deze tijd onderging het stadion verschillende renovaties en uitbreidingen, met name tijdens de regeerperiodes van keizer Augustus, Trajanus en Domitianus.

Het primaire doel van het Circus Maximus was het houden van wagenrennen, een van de meest populaire vormen van vermaak in het oude Rome. Daarnaast werden er ook andere publieke evenementen gehouden, zoals gladiatorengevechten, processies, triomftochten en religieuze festivals. Het stadion diende als een belangrijk cultureel en sociaal centrum voor de Romeinse bevolking.

De constructie evolueerde in de loop van de tijd. De oorspronkelijke structuren waren waarschijnlijk van hout, maar na verschillende branden en herbouwprojecten werd het stadion grotendeels herbouwd in steen en beton. De uiteindelijke versie van het stadion had een lengte van ongeveer 600 meter

6e eeuw v.Chr. De vallei tussen de Aventijnse en Palatijnse heuvel, waar het Circus Maximus later zou komen te liggen, was een vruchtbaar landbouwgebied, vatbaar voor overstromingen door de Tiber.

ONDERZOEK

Plattegrond

en een breedte van 150 meter, met een capaciteit van naar schatting 150.000 tot 250.000 toeschouwers.

Het Circus Maximus had een langwerpige, ovale vorm met een centrale barriere (spina) die de baan in tweeen deelde. Langs de randen van de baan waren tribunes voor de toeschouwers, met de keizerlijke loge (pulvinar) en andere belangrijke zitplaatsen aan een kant. De spina was versierd met beelden, obelisken en fonteinen, en aan weerszijden bevonden zich de startboxen (carceres) voor de wagens.

andere evenementen ook wilde dieren getoond en gebruikt in jachtpartijen en gladiatorengevechten.

500 v.Chr. De eerste sporen van het Circus Maximus verschijnen, mogelijk onder leiding van Tarquinius Priscus, de vijfde koning van Rome.

Architectonisch gezien was het Circus Maximus een al bijzonder, met een ontwerp dat zowel functionaliteit als grootsheid combineerde. De tribunes waren trapsgewijs opgebouwd om maximale zichtbaarheid voor alle toeschouwers te garanderen. De constructie maakte gebruik van tongewelven en boogstructuren om de enorme druk van de zitplaatsen te verdelen en de stabiliteit van het stadion te waarborgen. Het weerspiegelde ook de nauwe relatie tussen mens en dier in de context van vermaak en sport in het oude Rome. De wagenrennen vereisten goed

196 v.Chr. De houten zitplaatsen worden vervangen door stenen tribunes, waardoor de capaciteit toeneemt tot 150.000 toeschouwers.

50 v.Chr. Julius Caesar breidt het Circus Maximus uit en voegt kanalen en tuinen toe.

6e eeuw n.Chr. De laatste wagenrennen worden gehouden.

Het was niet alleen een sportstadion, maar ook een plaats van politieke en sociale bijeenkomsten, waar keizers en andere leiders hun macht en rijkdom tentoon konden stellen. Het stadion werd verschillende keren beschadigd door branden en overstromingen, maar werd telkens herbouwd en uitgebreid, wat de voortdurende betekenis en populariteit ervan benadrukt. Tegenwoordig zijn de overblijfselen van het Circus Maximus een belangrijk archeologisch en toeristisch gebied in Rome, waar bezoekers een indruk kunnen krijgen van de schaal en grandeur van het oude stadion. (Circus Maximus, 2024)

Middeleeuwen Het Circus Maximus raakt in verval en wordt gebruikt als steengroeve.

19e eeuw: Archeologische opgravingen onthullen de omvang en het belang van het Circus Maximus.

Resume: De veelzijdige relatie tussen mens en dier in architectuur

De geanalyseerde architectonische elementen - de Ha-Ha, boerderij, Hollandsche Manege, Circus Maximus Rome, pinguinverblijf ZSL Londen Zoo en Towers of Silence - illustreren de complexe en veelzijdige relatie tussen mens en dier. Elk element onthult een unieke dynamiek in deze interactie, beinvloed door factoren als functie, context, culturele waarden en historische periode.

De Ha-Ha en de boerderij representeren twee uiteinden van het spectrum. De Ha-Ha toont een afstandelijke benadering, waarbij dieren op afstand worden gehouden voor menselijk plezier. De boerderij daarentegen symboliseert een meer directe en wederzijdse relatie, waarbij dieren worden verzorgd in ruil voor voedsel en arbeid.

In de Hollandsche Manege en Circus Maximus Rome worden dieren gepresenteerd voor menselijk vermaak,

soms ten koste van hun welzijn. In het pinguinverblijf ZSL Londen Zoo staat het welzijn van de dieren centraal, met een focus op educatie en conservatie. De Towers of Silence illustreren een diep respect voor dieren in een religieuze context, waarbij ze een essentiele rol spelen in het Zoroastrische begrafenisritueel.

In de loop van de geschiedenis hebben we dieren gebruikt voor uiteenlopende doeleinden, van voedselproductie tot entertainment en religieuze rituelen. De architectuur die we voor deze doeleinden hebben ontworpen, weerspiegelt vaak de hierarchische structuren en het utilitaire denken van die tijdperken.

In de hedendaagse wereld zien we echter een toenemende bewustwording van de intrinsieke waarde van dieren en onze verantwoordelijkheid voor hun welzijn. Dit resulteert in een verschuiving in de architectuur, met een focus op respectvolle coexistentie, educatie en conservatie.

Deze vergelijking toont aan dat de architectuur van diergerelateerde structuren meer is dan enkel een functioneel ontwerp. Het weerspiegelt de waarden, overtuigingen en praktijken van een samenleving met betrekking tot dieren.

Hunting Tower, Chatsworth Jachthuis, observatietoren 1600 n.Chr.

II. BENADERING

In dit hoofdstuk is er gezocht naar meerdere methodes om te begrijpen hoe een dier iets beleeft, zowel vanuit wetenschappelijke als filosofische kant. Zo is er gezocht naar diverse benaderingsmethodes die een compleet beeld geven van hoe dieren iets ervaren. Dit wordt gevolgd door het proces van de ontwerpen en hoe alles bij elkaar samenkomt.

PERCEPTIE - Umwelt

“Umwelt” (Von Uexkull, 1921) is een term die afkomstig is uit de ecologische en biologische filosofie en wordt vaak geassocieerd met de Duitse bioloog Jakob von Uexkull. Het verwijst naar het concept van de unieke subjectieve perceptie van de omgeving of de “wereld” door een individueel organisme. Elke soort en elk individu heeft zijn eigen specifieke waarnemingsvermogen en ervaring van de wereld om hen heen, wat wordt beinvloed door hun zintuigen, biologische behoeften, gedrag en cognitieve vermogens.

Het concept van “Umwelt” benadrukt dat de werkelijkheid die een organisme waarneemt sterk verschilt van de objectieve, fysische realiteit. Verschillende organismen hebben verschillende Umwelten omdat ze verschillende zintuigen en biologische vereisten hebben. Wat relevant en betekenisvol is voor een organisme, wordt bepaald door zijn Umwelt.

Dit concept is belangrijk in de ecologie en de studie van het gedrag van dieren, omdat het helpt begrijpen hoe verschillende soorten en individuen zich aanpassen aan hun unieke omgeving en interacties met andere organismen. Het benadrukt de subjectiviteit van perceptie en de complexiteit van de relatie tussen organismen en hun omgeving.

Jakob von Uexkull, wat een Bij ziet en zijn Umwelt (Von Uexkull, 1921)

Schematische weergave van een cyclus als vroege biocybernetica

Jakob von Uexkull, wat een Zee-egel ziet en zijn Umwelt (Von Uexkull, 1921)
Jakob von Uexkull, wat een Zee-egel ziet en zijn Umwelt (Von Uexkull, 1921)

PERCEPTIE - Biomechanica

Biomechanica (Jones, 2020) van dieren omvat een fascinerend scala aan adaptaties die zijn geevolueerd om verschillende zintuigen te optimaliseren, waaronder gezichtsvermogen, gehoor, reukvermogen, tastzin en smaak.

Gezichtsvermogen (How Do Other Animals See the World?, 2016) speelt een cruciale rol in het overlevingsrepertoire van veel dieren. Roofdieren hebben vaak goed ontwikkelde binoculaire visie, wat hen diepteperceptie biedt en hen in staat stelt nauwkeurig op prooien te jagen. Aan de andere kant hebben prooidieren vaak een breed gezichtsveld om roofdieren vanuit verschillende hoeken te detecteren. Sommige nachtdieren, zoals uilen, hebben aangepaste ogen met een hoog aantal staafjes voor beter zicht bij weinig licht.

Het gehoor van dieren varieert sterk en is aangepast aan hun levensstijl. Zo hebben vleermuizen een uitzonderlijk gehoor ontwikkeld om ultrasone geluiden te detecteren en te gebruiken voor echolocatie tijdens het jagen op prooien in de nacht. Aquatische dieren, zoals walvissen en dolfijnen, hebben een goed ontwikkeld gehoor om geluiden onder water waar te nemen en te communiceren over lange afstanden.

diverse zicht vermogens van dieren

Reukvermogen is van vitaal belang voor veel dieren, vooral bij het lokaliseren van voedsel, het identificeren van partners of het waarschuwen voor gevaar. Vossen, bijvoorbeeld, hebben een uitzonderlijk gevoelig reukvermogen Sommige dieren, zoals herten, gebruiken geur om partners aan te trekken over grote afstanden.

Tastzin is een belangrijk zintuig voor dieren die zich dicht bij de grond bevinden of in donkere omgevingen leven. Zo hebben mollen gevoelige tastharen op hun snuit om prooien te detecteren en zich ondergronds te orienteren. Roofdieren hebben vaak gevoelige tastzintuigen op hun poten om subtiele trillingen in de grond te detecteren en prooien op te sporen.

Smaak is nauw verbonden met het voedingsgedrag van dieren. Herbivoren hebben vaak een goed ontwikkeld smaakvermogen om geschikte planten te identificeren, terwijl carnivoren zich richten op het detecteren van smaken geassocieerd met vlees. Sommige dieren, zoals vogels, hebben een verminderd

smaakvermogen, wat hen in staat stelt om een breder scala aan voedsel te consumeren.

De biomechanica van deze zintuigen weerspiegelt de diverse strategieen die dieren hebben ontwikkeld om te overleven en te gedijen in hun specifieke leefomgevingen. Het begrijpen van deze biomechanica is essentieel voor het waarderen van de buitengewone aanpassingsvermogens die in de natuur voorkomen.

Monocular zicht (1 oog)
Binoculair zicht (2 ogen)
Kleuren die de dieren zien per soort

PERCEPTIE - Biomechanica

DIEREN LOPEN PER DAG....

EDELHERT 55 km
HAVIK 3 km
HECKRUND 6 km
VOS 40 km
KONNIKPAARD 20 km
ZEEAREND 70 km
Hoeveel dieren op een dag kunnen afleggen in de natuur
Hoeveel dieren op een dag kunnen afleggen maxinmaal
Paard
Mens
Koe
Olifant
Muis
Kat
Hond/vos
Piano
Frequentie in Hertz (logaritme schaal)
Wat hoort een dier? (Jones, 2020)
Menselijk impact op dieren op afstand

PERCEPTIE - Post-Humanisme

Posthumanisme Wolfe (2013) is een filosofische en culturele stroming die zich bezighoudt met het herdenken en herdefinieren van de plaats van de mens in de wereld, vooral in relatie tot technologie, natuur, en niet-menselijke wezens. In relatie tot natuur en dier richt posthumanisme zich op het doorbreken van de traditionele antropocentrische kijk (waarbij de mens centraal staat) en pleit voor een meer inclusieve benadering waarin mens, dier, en natuur als gelijkwaardige delen van een complex ecosysteem worden gezien.

Hier zijn enkele kernpunten van posthumanisme in relatie tot natuur en dier:

Decentralisatie van de Mens

Posthumanisme verwerpt het idee dat de mens het centrum van het universum is en de hoogste positie in de hierarchie van het leven inneemt. In plaats daarvan wordt de mens gezien als slechts één van de vele soorten die in symbiose met elkaar leven.

Ethische Overwegingen

Er wordt gepleit voor een ethiek die de intrinsieke waarde van niet-menselijk leven erkent. Dit betekent respect voor dieren en de natuur, en het streven naar een harmonieuze co-existentie.

Interconnectiviteit

Posthumanisme benadrukt de onderlinge verbondenheid van alle levensvormen en de natuurlijke omgeving. Het erkent dat menselijk welzijn afhankelijk is van de gezondheid van het gehele ecosysteem. Technologie en Ecologie

De stroming onderzoekt ook de rol van technologie in onze interactie met de natuur en dieren. Posthumanisten kijken naar hoe technologie kan worden gebruikt om de ecologische impact van de mens te minimaliseren en het welzijn van dieren te verbeteren.

Hybriditeit en Metamorfose

Posthumanisme erkent de mogelijkheid en realiteit van hybride vormen van leven, waar menselijke, dierlijke en technologische elementen samensmelten. Dit roept vragen op over identiteit, grenzen en de aard van het leven zelf.

Kritiek op Humanisme:

Terwijl humanisme de mens als een rationeel, autonoom en superieur wezen beschouwt, bekritiseert posthumanisme deze opvattingen en wijst op de beperkingen en gevolgen van een dergelijke mensgerichte wereldbeeld. In de praktijk kan posthumanisme leiden tot nieuwe benaderingen in milieubeheer, dierethiek, en de manier waarop we technologie ontwikkelen en gebruiken. Het moedigt een dieper begrip en respect voor de diversiteit van het leven aan, en streeft naar een toekomst waarin mens, dier, en natuur in evenwicht en harmonie samenleven.

Boeken die gebruikt zijn om meer inzicht hierover te krijgen:

» Ed Yong, een immense wereld

» Donna Haraway, The Companion Species Manifesto

» Bruno Latour, Politics of Nature

» Markus Gabriel, De mens als dier

» en nog veel meer.

DIERENGECENTREERD ONTWERP

Ontwerpen vanuit een posthumanistisch perspectief houdt in dat de behoeften, gedragingen en het welzijn van dieren centraal staan. Dit kan leiden tot ontwerpen die rekening houden met de natuurlijke leefomstandigheden en gedragskenmerken van dieren.

Interspecies Ontwerp

Posthumanistisch ontwerp omvat samenwerking tussen soorten, waarbij zowel menselijke als niet-menselijke actoren worden betrokken in het ontwerp- en besluitvormingsproces. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat we ontwerpen creeren die zowel voor mensen als voor dieren functioneel en bevorderlijk zijn.

Dieren als Actieve Deelnemers

Dieren worden gezien als actieve deelnemers in het ontwerp proces, in plaats van passieve objecten. Dit kan resulteren in interactieve en aanpasbare omgevingen die dieren in staat stellen hun natuurlijke gedrag uit te oefenen.

Milieuvriendelijk Ontwerp

Ontwerpen die de ecologische impact minimaliseren en de natuurlijke habitats beschermen. Dit betekent het gebruik van duurzame materialen en het creeren van ruimtes die de biodiversiteit bevorderen.

Technologische Integratie

Gebruik van technologie om het welzijn van dieren te verbeteren. Dit kan varieren van monitoring systemen die de gezondheid en het gedrag van dieren in de gaten houden, tot interactieve apparaten die verrijking bieden in dierentuinen en opvangcentra.

Posthumanisme biedt een fundamenteel andere kijk op de relatie tussen mens, natuur, en dier, door te pleiten voor een ethiek en ontwerpmethoden die rekening houden met de waarde en rechten van alle levensvormen. Het integreert technologie en design om harmonieuze en duurzame samenlevingen te bevorderen, waarin dieren als actieve deelnemers worden beschouwd en hun welzijn centraal staat.

Heckrund hoef en de hand van God (afgeleid van The Creation of Adam, Michelangelo)

VERHALEN

Elk dier draagt een verhaal met zich mee dat vertelt over zijn bewegingen in het gebied. Soms keren ze terug naar vertrouwde plekken, terwijl andere keren hun reis hen naar nieuwe locaties leidt. Deze verhalen vormen mijn leidraad bij het bepalen van geschikte plekken voor gerichte ontwerpen, afgestemd op de unieke behoeften van elke diersoort. Dit is gemaakt in de peiode van de 2e schouw.

Hier rechts ziet u een schetmatische tekening van hoe de bewoners om en rond het gebied gaan en hoe ver.

Verhalen van de dieren en hun routes
Meerdere principes van gangen van Vossen

VERHALEN - Edelhert

1. Ik leef met mijn kudde op deze kale grond. Voedsel is als het kouder wordt steeds lastiger te vinden. Weinig gras en bladeren om te eten.

2. Snel ga ik op pad omdat het licht wordt. Ik wil beschutting zoeken. Snel over de steppen heen rennen, weg van het licht.

3. Als het licht wordt steek ik de rivier over om beschutting te zoeken in de bossen. Met mijn kudde steken we dan over om daar te schuilen. In deze tijd krijg ik ook steeds meer last van mijn geweien. Ze jeuken. Maar op de velden kan ik nergens tegenaan schuren.

4. Ik blijf achter mijn kudde aanzwemmen om het overzicht te houden, zodat iedereen meekomt. Tussen het riet door gaan we het bos in. Vaak hetzelfde pad. Iedereen red het gelukkig.

5. Tussen de bomen zitten we mooi beschut. Het is er rustig ondanks dat we wel die rare wezens ruiken. Apart . Maar ik merk dat we niet alleen zijn. Wie is er nog meer ??? wie ruik ik?

6. Ik hoor een knal, het is weer zo’n wezen die van die harde geluiden maakt, ik wil hier weg , gevaar, gevaar !!!!!

7. Met de kudde rennen we weg. Ik vind een doorgang en een deel van de kudde gaat mee. We zijn heel ergens anders nu maar we zijn weg, weg van het gevaar.

8. Eenmaal rust gevonden zie ik rare iets …. Ik zie een edelhert maar ook weer niet. Als ik beweeg beweegt hij ook. Maar daarachter zie ik iets groens , het lijkt eten. Maar kan er niet bij . wat is dit ???

9. Eenmaal verder lopend komen we op plekken waar geen gras meer is. het lijkt nog erger dan waar we eerder waren. we moeten verder , verder naar voedsel.

10. Even verderop zien we weer groen. Het is anders. Maar het bied rust . een plek om even van weg te zijn. Om op kracht te komen , op kracht om verder te komen.

11. Verder het rare landschap door merk ik dat ik weer in een bos ben. Maar met een heel raar pad , er komen steeds felle lichten van opzij. Snel tussen de felle lichten door om verder te komen. Verder naar wat anders.

12. Ik kom met mijn groep op een veld uit . Het is raar. Ik zoek naar gras maar vind niks. Hele kleine plukjes steeds. Maar nog steeds te weinig . voor mij en mijn kudde.

13. Een verdere reis met vele obstakels zijn we eindelijk bij bebossing gekomen. Met meer voedsel en groen. Een lange reis maar we zijn er. Maar we ruiken iets. Andere

? zijn er meer van ons ? het lijkt wel . we gaan op zoek.

14. Uiteindelijk komen we soortgenoten tegen. Tussen deze apart gekleurde planten, die kennen we niet . maar dat maakt niet uit. We zijn uiteindelijk bij het gebied waar we willen zijn. Meer voedsel , en soortgenoten.

VERHALEN - Konikpaard

1. Hier op dit dorre landschap leef ik met mijn kudde, we eten wat er te eten valt en struinen door de steppen heen, langs de Heckrunderen, langs de edelherten.

2. De merries passen op de jonge paarden onder ons, ze zullen straks zelfstandig met hun leeftijdsgenoten een nieuwe harem vormen. Maar voor nu blijven ze nog even bij ons.

3. Om de leider te blijven moet ik wel tonen wie de baas is, ik kom omhoog en maak slaande bewegingen, hopende dat het genoeg afschrikt en duidelijk maakt wie de baas is, ik.

4. We gaan verder, opzoek naar voedsel. Achter dat rare iets komen we maar niet langs, misschien ergens kunnen we er langs op. We vinden een weg, samen met mijn kudde.

5. We hebben een doorgang gevonden, al struinend tussen bomen en struiken door. We moeten ook die harde paden over, dan komt er soms een heel raar snel wezen langs , daar hopen we niet mee in aanraking te komen.

6. We vinden een apart veldje, waar die rare wezens verspreid over het veld liggen. Maar ze hebben wat lekkers, eens even kijken of wij ook wat mogen hebben.

7. Al snel komt er 1 wezen al heel snel op ons af , we gaan toch maar weer snel weg. Jammer hier was het net even lekker.

8. We struinen verder. We merken dat we in een rare gebouwde omgeving komen, met bergachtige dingen waar ook die wezens in wonen . Apart zeg.

9. Het bergen landschap lijkt ons toch maar niks. We struinen verder en volgen het pad wel van die wezens. Als snel komt er zo’n snel wezen. Maar zo snel is ie niet ze lijken achter ons aan te lopen . Willen ze bij onze kudde horen ?

10. Al verder struinend langs dit pad komen we wel hele rare bergen tegen, 3 dezelfde. Het gras is er lekker, maar nog niet optimaal we gaan verder, verder naar het lekkere gras.

11. Lang struinen we op een nog slechter land dan gedacht. Hier groeit niks, zelfs geen grassprietje , maar we komen er wel, langzaam .

12. Aan het einde van het grote dorre zandveld komen we bij een nieuw bos, met nog meer soortgenoten. We zijn er ! nieuwe vrienden en nog meer eten , wat wil ik nog meer?

VERHALEN - Zeearend

1. Ik ben de grootste vogel van dit gebied. Ik zit midden in dit gebied met mijn nest. Die ik samen met mijn levenspartner heb gemaakt. We zijn bijna zover dom er in te leven. Met onze nieuwe jongen.

2. Samen zitten we er al wel vaak in. Maar is nog niet optimaal. We moeten hem repareren om goed genoeg te zijn voor later.

3. Maar er moet ook gegeten worden. Dicht in de buurt kan ik mooi in het water zoeken naar vis. Het is zo makkelijk om hier eten te vinden. Zo dichtbij.

4. Met mijn vangst vlieg ik terug. Om samen met mijn partner samen te eten, die rond dezelfde tijd bezig is om het nest af te maken. We zijn er bijna. Maar het waait best hard al.

5. Het nest het is weg , alles op de grond. Al ons werk waar we door het jaar heen leven. Nu wat nu ?

6. We kunnen niet ons nest in wat nu ? het broedseizoen is binnenkort….. opzoek zal ik, opzoek naar een andere plek , een plek die beter is. goed voor ons is.

7. Een stuk verder zie ik iets hoogs , iets raars het is er druk met allemaal andere wezens, wat is dit ? het lijk groen maar veel te druk, en deze rare berg kan ik geen nest maken, echt niet.

8. Verder buiten deze rare stenen landschap vlieg ik net rakelings een rare boom, het beweegt. Het maakt rare zoem geluiden, ik werd bijna geraakt. Gelukkig net langs mij.

9. Toch weer bijna terug waar we leven maar er zijn weinig goede bomen om toch iets moois van te maken. Was er maar net zoiets als waar we zaten , of iets beters.

10. Al vliegend klaart het op , maar nog steeds geen geschikte plek. Hopende op mijn eigen plekje , mijn nestje.

11. Toch weer terug bij het oude nest, hopend op dat we het op tijd af krijgen . voor dat er eieren komen , net als eerder, in ons oude nest.

VERHALEN - Vos

1. Hier leef ik in mijn hol met mijn jongen. Mijn hol ligt onder een paar boomstammen waardoor we mooi beschut zitten. Als het weer licht wordt kruipen we ons nest uit om voedsel te zoeken.

2. Als we buiten zijn spelen de jongen even met hun broertjes en zusjes. Dat gaat er ruig aan toe. Ze leren zo lekker te jagen voor later. Als ze vermoeid zijn gaan ze weer terug rustig in het hol om uit te rusten.

3. Al zoekend loop ik tussen de edelherten en de Konik paarden door, als ik zo groot was hadden ze me al lang gezien tussen hun door wordt ik amper opgemerkt.

4. Al rennend heb ik eindelijk een konijn te pakken , hij liep raar en kon hem makkelijk pakken. Nu de buit binnen is kan ik terugkeren. Terugkeren naar mijn jongen.

5. Als ik zelf een paar happen heb genomen geef ik het konijn aan de jongen. Ze pakken hem steeds van elkaar af , alsof ze erop aan het jagen zijn , ze pakken hem steeds af van elkaar.

6. Nu de jongen verzorgt zijn ga ik verder op pad. Kijkend naar wat anders. Opzoek naar nog meer voedsel.

7. Mijn weg wordt soms geblokkeerd door rare elementen . Soms heb ik geluk dat ik eroverheen kan springen. En snel weer de beschutting in. Want ik ruik dingen die ik normaal niet ruik.

8. Soms moet ik routes van andere wezens over. Je ruikt het. Ze gaan zo snel soms over dit pad. Dan probeer ik er snel tussendoor te komen.

9. Eindelijk ben ik verder, ik merk dat deze omgeving heel anders is dan ik gewend ben. Maar blijf op zoek naar voedsel . al lijkt het hier lastig te vinden zijn……

10. Uit eindelijk kom ik meer in een gebied met rare objecten. Alsof het bergen zijn . ieder in hun eigen formaat en vorm. Tussen de bomen die ik wel ken en alsof het zo uit het niets hier is gekomen. Wat raar zeg.

11. Dichter bij de bergen zie ik iets . het lijkt op mijn soort. Ik loop er op af , steeds dichterbij, en ik merk dat ik niet mezelf meer zie maar zo’n raar wezen. Ik zie het wel maar ruik ze niet . ik probeer het maar het lukt niet.

12. Het maakt een beweging en wil hier toch snel weg. Door het gras kom ik weer bij een obstakel uit waar ik niet door kan. Ik volg het maar kan er voorlopig nog niet door. Ik wil terug, terug naar mijn familie.

13. Na lang zoeken heb ik mijn pad weer gevonden, mijn eigen geur die ik terug kon volgen. En snel zag ik mijn jongen. Met hun hoofdjes bij de ingang van ons hol. Blij dat ik er weer was. Weer thuis.

VERHALEN - Mol

1. Hier leef ik onder de grond. Waar ? Geen idee. Ik graaf mijzelf mijn tunnels om voedsel te zoeken en mijn hol te maken. Daar blijf ik graag in buurt.

2. Soms ga ik de verkeerde kant op. Dan merk ik dat het graven steeds makkelijker gaat. Maar op deze plekken zitten ook vaak de lekkere wormen. Lekker en voedzaam.

3. Soms graaf ik mijn pad en kom ik op iets hards uit alsof het een hele grote steen is waar ik doorheen moet. dan probeer ik er langs op te gaan. Maar er komt geen einde aan.

4. Ik hoor gebonk. Meestal wordt het dan nat. Maar dit klinkt iets anders wat is het ?

5. Voor water ben ik bang dus ga snel verder op pad. Maar merk opeens dat de aarde beweegt. Heel heftig en blijf op mijn plek. Wat is dit ????

6. Ik vind mijn gangenstelsel niet terug. Ze zijn omgestort. Ik probeer terug te graven maar door het trillen storten ze steeds in.

7. Ik graaf me een weg naar boven, ik merk dat het anders is. de grond graaf makkelijker alsof het los zit. Het licht het brand in mijn ogen dus ga snel naar onderen toe. Door de trillingen voel me onzeker, het is anders. Heel raar.

8. Na veel bewegingen merk ik dat het anders is geworden. Alsof de aarde heen en weer gaat. Maar ik merk een sterk geluid van gekletter. Met een enorme rotgang wordt ik weggetrokken. Ik voel me licht en kom met een klap in iets nats. Het lijkt water…. Bah….

9. Ik probeer me door het water heen te graven. Ik ruik aarde ik weet het zeker , bah dit vind ik niks . ik wil weer terug naar mijn vertrouwde aarde.

10. Een maal bij de grond gekomen graaf ik me weer in. Ik merk dat het anders is dan waar ik eerst was. Ik kan het niet plaatsen. Maar dat maakt ook niet uit. Ik heb mijn worm gevonden. Mijn voedsel.

11. Waar ik nu ook ben, voor mij is het zelfde . al is het allemaal anders. Ik heb mijn voedsel. Nu alleen nog mijn vrouwtje.

VERHALEN - Mensen

Mensen spelen een zeer belangrijke rol in de ontmoeting tussen mens en dier, ze zijn hier onderdeel van. Mensen hebben de Oostvaardersplassen drooggelegd en zo mogelijk gemaakt dat er dieren kunnen verblijven.

Voor het ontwerp heb ik per dier een persoon die in een bepaalde rol meegenomen wordt in het ontwerp, die betrokken zijn in de ontmoeting en het leven van de dieren. Zo hebben we voor het Edelhert de jager, het konikpaard de bijvoerders, de Zeearend de vogelaar, de vos de wandelaar en de mol de boswachter.

Ieder in zijn of haar rol heeft een betekenis voor het dier. Enerzijds ontmoeten en anderzijds beheren. Hun rol in het gebied en voor de dieren, is onlosmakelijk verbonden met elkaar.

BENADERING

Kaart Mensen en locatie

1. Ik ben Herman, de jager bij de Oostvaardersplassen. Mijn werk is dat er edelherten afgeschoten worden in dit gebied omdat er te veel zijn. Ik kom heel vroeg in het rust gebied om rustig te zoeken naar een kleine kudde.

2. Als eerste kijk ik waar er nog geweien liggen, deze worden afgeschuurd door de edelherten in het voorjaar. Naderhand ga ik verder op zoek naar ze.

3. Ik loop rustig naar de bekendere plekken binnen het gebied, waar ik ze vaker tegenkom. Misschien heb ik geluk en kan ik er 1 rustig afschieten.

VERHALEN - Jager

4. Ik zie er 1, ik kijk door mij vizier heen en trek de hendel over als ik hem goed gericht heb. Raak! De rest van de kudde vlucht snel weg. Als ze rustig weg zijn kan ik het geschoten wild rustig benaderen.

5. In 1 keer raak. Goed en gelijk dood. Daar ben ik blij om. Het dier heeft niet onnodig geleden en ik heb er ieder geval weer 1 geschoten.

6. Met een collega gaan we hem meenemen naar mijn auto , dan brengen we hem naar de polier om alles er van te gebruiken. Dan hebben we later ook nog een mooi stuk vlees van dit mooie dier.

VERHALEN -

1. Ik ben Jos de Boswachter van Staatsbosbeheer, ik ben verantwoordelijk voor het beleid binnen de Oostvaardersplassen. Waarbij het belang van de vogels bovenaan staan. De andere dieren zijn hier voornamelijk te gast. Met mijn wagen ga ik dan door het gebied heen om de boel te controleren.

2. Ik observeer op de velden hoe het met de populatie vogels gaat, ook de zeearend is daar heel belangrijk bij. Hij is de trekpleister van het gebied.

3. Ik spreek ook met mensen, voornamelijk hebben ze vragen over waar ze het beste bepaalde dieren kunnen vinden.

4. Daarbij volg ik ook vaak de dieren, waar gaan ze heen en wat doen ze ? wat is hun routine? Dit stem ik dan ook af met de jagers die de dieren afschieten.

5. Ik kijk dan ook naar hun sporen binnen het bos. Bij de schuur bomen vind ik dan vaak geweien. Die nemen we mee voordat de bezoekers ze vinden.

VERHALEN - Wandelaar

1. Ik ben Richard, vaak wandel ik in de omgeving van de Oostvaardersplassen. De bossen, velden en de dijken spreken mij aan. Door de vele variatie die het gebied heeft zie ik elke keer wel weer wat anders, ook al loop ik het meerdere keren per jaar.

2. Na het vele wandelen zoek ik soms een bankje op, dan rust ik daar uit en probeer de omgeving goed in me op te nemen. Vaak wandel ik dan ook alleen en gaan mijn gedachten geheel op in de natuur.

3. Soms heb ik ook mijn verrekijker mee, niet om echt vogels te spotten maar juist om eens verder het gebied in te kijken, want zoveel hekken waardoor ik niet het veld in kan…. Soms is dat zo jammer.

4. De vele poortjes zijn ook vervelend, steeds over wildroosters heen, poortjes open draaien.

5. Vaak loop ik ook langs de rand van de stad en natuur, dan zie je mooi het verschil tussen deze 2 werelden. Soms zie je een konijn of zelfs een vos dan de weg oversteken. Soms juist de bebouwde kom in en soms juist de natuur in. En dan denk ik, waar leven ze nou ?

VERHALEN - Bijvoerders

1. Ik ben Anne , Ik maak me heel druk om de dieren binnen de Oostvaardersplassen. Ze krijgen niet de ruimte en kunnen niet genoeg eten vinden binnen het gebied. Daarom sta ik hier te demonstreren.

2. Naast het spandoek die ik vast heb bind ik deze ook aan het hek vast bij de ingangen van de boswachters. Zodat ze zien wat ze aanrichten.

3. Verderop op het veld zie ik een Edelhert instorten en aan de kant liggen van het water, uitgehongerd en geen kans meer om het te overleven. Dit vind ik zo erg , zo erg dit onnodig lijden.

4. Daar verderop komt een tractor een kadaver opruimen, zo’n vreselijk gezicht hoe ze hier met de dode dieren omgaan. Waarom moet dit zo ? beetje respect voor deze dieren allemaal.

5. Ik kan het niet meer aanzien, ik wil niet zien hoe dieren langzaam dood gaan en weg kwijnen. In mijn auto had ik al wat baaltjes hooi liggen en zal deze aan ze geven. Het is het minste wat ik kan doen. Waarom doet niemand iets ??? ze hebben geen schijn van kans.

1. Ik ben Arjan, ik ben een vogelaar die door heel Nederland bij natuurgebieden naar vogels gaat kijken. Ik kom uit Almere en ga deze keer op de fiets richting de Oostvaardersplassen.

2. Al lopend door het bos ga ik naar 1 van de heuvels om te zoeken naar de koning van de Oostvaardersplassen, de Zeearend. Al struikelend over een molshoop ga ik op pad door het bos. Naar 1 van de betere plekken om naar het nest te zoeken.

3. Zoekend in de bossen kijk ik ook naar andere vogels , zo zijn ze nu mooi te horen en dan probeer ik ze te vinden met mijn verrekijker. Je hoort ze vaak wel maar zien, dat is altijd het spannende.

VERHALEN - Vogelaar

4. Soms als ik al wandelend een goed plekje vind ga ik even zitten en kijken naar de bepaalde vogel op afstand. Het hoeft geen bijzondere vogel te zijn altijd , als je er maar mooi naar kan kijken , op een afstandje.

5. Eenmaal de plek bereikt zien we veel, we kijken over de steppe uit , we zien de grote grazers tussen de ganzen lopen en andersom. Ook zie ik een Vos lopen die op jacht is. Ook altijd mooi om te zien.

6. Ineens vliegt alles op , ik was al op zoek naar het nest. Eindelijk ik zie hem. Alles rond het nest vliegt op. En zie ik de contouren van vele vogels vliegen. Maar eentje, net iets groter net iets breder. Het is hem , de Zeearend.

Voor ieder dier is een locatie gekomen die door de verhalen naar voren zijn gekomen. Per locatie is er een ontwerp gemaakt die past bij het betreffende dier, wetende dat er altijd ook andere dieren gebruik van kunnen maken.

Edelhert-Kassen

Het edelhert krijgt een ontmoetingsplek in het kassengebied aan de rand van Almere, hier worden al meerdere kassen getransformeerd tot paardenstallen en zelfs een indoor kartbaan. Dit kassencomplex grenst aan de hekken van de Oostvaardersplassen. Het staat symbool van hoe wij gecontroleerd voedsel verbouwen en de dieren in de Oostvaardersplassen het moeten doen met aangevreten struiken.

Konikpaard-Voedselbos

De Konikpaarden hebben hun locatie langs een voedselbos. Een bos waar veel voedsel te halen valt en ook met de paarden gedeeld kan worden. Dit is een uitermate geschikte plek waar mens en dier samen kunnen komen. Naast de gelegen locatie is er ook een rivier die in het plan mee kan fungeren.

LOCATIES

Zeearend-Windmolen

Het grote gevaar voor de Zeearend is de windmolen, waarom er dan geen toevluchtsoord van maken voor ze ? een robuuste constructie die als element tot ontmoeting kan werken voor zowel mens als zeearend. Liggend aan het pad wat eerder zou dienen als verbinding tussen de Veluwe en de Oostvaardersplassen. Nu een wandelpad die langs de oneindige route van windmolens loopt.

Vos-Knardijk

De vos heeft als ontwerplocatie de knardijk gekregen, een belangrijk onderdeel voor de verbinding van wandelaars, fietsers en auto’s naar het bezoekerscentrum van de Oostvaardersplassen. Een zeer open en transparante plek waar de vos bijna niet ongezien naar de overkant kan komen. Het is de grens tussen de Oostvaardersplassen en de bossen, een weg waar wandelaars vaak komen.

Mol-Marke wadden

De mol, ooit aangekomen op de Marke wadden, maar geen natuurlijke habitat voor deze dieren. Op deze plek is de mogelijkheid om voor deze nieuwe bewoner een uitgelezen kans om de ontmoeting te bevorderen. Want waar bevind hij zich op het eiland ?

PROCES EN EXPERIMENTEN - Edelhert

Diverse studies/schetsen

BENADERING

Studie schets

Perspectief in de kas

Doorsnede studie

Materialen studie (vloer kassen & frame kassen)

Principe uitsnede kas
Studie groen, kassen en Edelhert
Principe uitsnede kas en groen

LOCATIE & DETAIL - Edelhert

Maquette locatie Kassen - Edelhert
Maquette Edelhert/Kassen detail: Fragment kas planten/dieren/mensen

MATERIAAL - DETAIL - CONSTRUCTIE - Edelhert

Bestaand beton structuur glad
Nieuw beton structuur ruw
Bestaand geanodiseerd metaal
Bestaand geanodiseerd metaal opgeschuurt (roest)
Bramenstruiken
Verweerd beton door regen en planten

Materiaal & Detail Kas/Edelhert

Bestaand glas
Bestaande constructie roestend glas verwijderd
Bestaande kolom kas
bramenstruik
Opgeruwt beton
Sleuven gemaakt t.b.v. bramenstruik

ONTWERP - Edelhert

Aan de rand van het zuidwestelijke deel van de Oostvaardersplassen bevindt zich een gebied met talloze kassen van Almere. Hier vervagen bijna alle oorspronkelijke functies van de kassen. De kas voor de edelherten grenst direct aan dit gebied.

De kas, waar de edelherten doorheen kunnen gaan, is in het midden opengebroken. Delen van het frame en het glas zullen langs de randen van dit pad aanwezig zijn. De route slingert zich door het hele kassencomplex, met verschillende bochten, waarbij het pad zich opent en weer iets vernauwt. Dit biedt de edelherten de mogelijkheid om zowel buiten de kas te bewegen als onder het dak te blijven. Op sommige plekken is de vloer opgeruwd of deels opengebroken, waardoor bramenstruiken onder de kas kunnen groeien, van links naar rechts. Deze struiken zijn dan minder prominent op het pad aanwezig. Het ijzerwerk rondom het pad is ook enigszins opgeruwd, waardoor het deels zal roesten en zal bijdragen aan de vergankelijkheid van de kassen, en het gedeeltelijk verwijderen van de constructie.

Voor de uitwerking van het ontwerp kun je dit terug vinden in deel 1 het verhaal.

Concept Edelhert
Stap 4 - Betonvloer aanpassen en groen laten groeien
Stap 3 - Daken frame deels verwijderen op looproute
Stap 2 - Kas wanden openen om Edelhert naar binnen te laten
Stap 1 - Locatie kassencomplex
Maquette Edelhert/Kassen

PROCES EN EXPERIMENTEN - Konikpaard

Diverse studies/schetsen/concepten

Schors studie
Bomen studie soorten en grootte
schets onder het dak
Situatie schets

Bomenplan rond ontwerp

Studie beweging door ontwerp heen

Plattegrond ontwerp

Boomschors afdrukken studie voor kolommen

LOCATIE & DETAIL - Konikpaard

Maquette locatie Voedselbos - Konikpaard
Maquette Konikpaard/Voedselbos detail: dakopbouw en aansluiting kolom/balkenstammen

MATERIAAL - DETAIL - CONSTRUCTIE - Konikpaard

Boomschors
Beton boomschors print
hout stammetjes
Meidoorn met doornen
Bomen voor de paarden

Materiaal & Detail Voedselbos/Konikpaard

Dakrand bestaande uit stammetjes en meidoorn t.b.v. afscheiding

hoofddraag constructie stammen konisch (ca. 800 mm)

houten stam drager konisch (ca. 300 mm)

Betonnen kolom met inprint boomschorsen om de paarden tegenaan te laten schuren Diverse boomsoorten t.b.v. voeding/beschutting paarden

Betonnen funderingspaal

Groen dak gras

ONTWERP - Konikpaard

Aan de rand van het zuidwestelijke deel van de Oostvaardersplassen is een plek gerealiseerd voor de Konikpaarden, dichtbij het Oostvaardersbos.

Precies op de scheiding tussen land en water zijn twee schijven geplaatst die omhoog lopen in de vorm van een kom. Ze bieden de paarden de mogelijkheid om droog naar de overkant te komen via de randen van de kom, hoewel ze ook door het water kunnen gaan. Via deze hellingen is het voor de paarden mogelijk om dicht bij de kruin van de bomen te komen. Diverse bomen zijn aan de randen van de kom geplaatst, die verschillende voedingen en supplementen bieden voor het welzijn van de paarden.

Aan de onderzijde van de constructie wordt ook de opbouw van de schijven duidelijk. Deze bestaat uit dikke boomstammen die een dek vormen voor de aardlaag erboven. Dit dek wordt ondersteund door betonnen kolommen met een motief van de diverse bomen die er rondom staan, alsof het echte boomstammen zijn. Deze plek biedt de paarden de mogelijkheid om te schuilen maar ook om zich tegen de kolommen aan te schuren. Mensen kunnen via een pad dat onder en door de schijven loopt de paarden bekijken en ontmoeten, en misschien komen de paarden zelfs naar hen toe.

Voor de uitwerking van het ontwerp kun je dit terug vinden in deel 1 het verhaal.

4 - Extra kolommen met houtstructuur

Concept Konikpaard
Stap
Stap 3 - vloer omhoog halen rond de bomen
Stap 2 - Diverse bomen plaatsen
Stap 1 - Locatie Oostvaardersplassen
Maquette Konikpaard/Voedselbos

PROCES EN EXPERIMENTEN - Zeearend

Concept windmolen
Aanvang windmolen
Studie openingen winmolen en de trappen BENADERING
Maquette windmolen
studie maquettes windmolen
trap principe
trap principe

LOCATIE & DETAIL - Zeearend

Maquette locatie windmolen - Zeearend
Maquette Zeearend/windmolen detail: opbouw trap & openingen

MATERIAAL - DETAIL - CONSTRUCTIE - Zeearend

Hout nestkasten (Douglas)
Structuurplaat aluminum trapdelen
Polyester mastwand wit (Mens ziet)
Polyester mastwand zwart (Vogel ziet)
Polyester mastwand rood (Mens ziet)
Polyester mastwand geel (Vogel ziet)

traptreden bestaan uit structuurplaat 160 x400mm (t.b.v. grip en verwering bij vogeldeel)

Materiaal & Detail Mast/Zeearend

Gaten in polyester mast windmolen diverse diameters (40 cm t/m 300cm)

wand en treden rood uitgevoerd i.v.m. contrast voor vogels trappenhuis van de vogels trappenhuis van de bezoekers

Nestkast mogelijkheden in de tredenopening in polyester wand (binnen met houten afwerking)

ONTWERP - Zeearend

Voor de zeearend is gezocht aan de zuidoostzijde van de Oostvaardersplassen, net aan de grens van het gebied, langs de route van de Wulptocht.

Hier zijn meerdere windmolenparken gerealiseerd. Een van de windmolens is uitgekozen om de rij windmolens te doorbreken. Mensen kunnen de windmolen benaderen door vanuit een bosje en oude buiselementen van een andere windmolen de mast te benaderen. Hierdoor zullen de vogels minder snel doorhebben dat er mensen onder hen zijn.

In de windmolen worden meerdere voorzieningen getroffen waar de zeearend maar ook andere vogels zich goed kunnen huisvesten. Als basis wordt er een tweezijdige wenteltrap in de mast van de windmolen geplaatst: één voor de mens en één voor de vogels. Zo kunnen de vogels zich rustig nestelen in en op de treden, terwijl mensen de hoogte in kunnen gaan. Door ronde of ovale gaten in de mast te maken, krijgen de vogels de mogelijkheid om naar binnen en naar buiten te vliegen, terwijl mensen de vogels door de gaten kunnen observeren. De trap zal eindigen op een bepaalde hoogte waar mensen misschien een glimp van de zeearend kunnen opvangen, die een plek krijgt in het hoogste deel van de mast.

Voor de uitwerking van het ontwerp kun je dit terug vinden in deel 1 het verhaal.

Concept Zeearend

Stap 4 - Looptunnel en groen in de windmolen
Stap 3 - Gaten in wieken en masten
Stap 2 - Windmolen stilzetten
Stap 1 - Locatie windmolen
Maquette Zeearend/windmolen

PROCES EN EXPERIMENTEN - Vos

Diverse schetsen concept BENADERING
Principe tunnels branden vos
Kleistudie branden
Principe tunnel Vos

LOCATIE & DETAIL - Vos

Maquette locatie Knardijk - Vos
Maquette Vos/Knardijk Detail: Tunnels Vos door de dijk heen

MATERIAAL - DETAIL - CONSTRUCTIE - Vos

Grond/klei
Grond/klei
Verbrand klei met brandplekken van stammetjes
Verbrand klei met brandplekken van stammetjes

Materiaal & Detail Dijk/Vos

uit verbrand klei met stammen als

wilgentenen net met stenen als balast

Tunnel onder de weg bestaand uit verbrand klei met stammen als bekisting

Tunnel onder de weg bestaand
bekisting
Asfalt wegdek

ONTWERP - Vos

De Vos heeft een plek gekregen aan de rand van de Oostvaardersplassen, aan de noordoostzijde bij Lelystad, dit is een dijk die de Knardijk wordt genoemd en bij de drooglegging van het noordelijk deel van Flevoland is aangelegd.

Dankzij de dijk zijn er meerdere mogelijkheden gerealiseerd om de vos de kans te geven naar de andere zijde van de dijk te komen. Dit geeft de vos de vrijheid om op zijn of haar eigen manier de overkant te bereiken. Zo kan de vos stukken vermijden maar ook deels naar boven komen en dan weer onderduiken. Ze kunnen wegen en voetpaden ontwijken, maar als ze ervoor kiezen deze deels over te steken, zijn ze daar vrij in. Doordat de vos steeds op en neer kan gaan, vormen ze hun eigen pad. Uiteindelijk, als er tussen de tunnels meerdere geitenpaadjes worden gemaakt, zou je als wandelaar misschien de vos kunnen zien.

De tunnels zullen gevormd worden door de kleigrond die kenmerkend is voor de bodem eromheen. Door de tunnels te bekisten met wilgentenen/stammen, krijg je de vrijheid om deze tunnels vorm te geven. Deze bekisting zal vervolgens verwijderd worden en de klei zal hard worden, waardoor je zwart geblakerde wanden krijgt met de afdruk van houtschors of takken.

Voor de uitwerking van het ontwerp kun je dit terug vinden in deel 1 het verhaal.

Concept Vos
Stap 4 - Tunnel van de ene zijde naar de andere zijde van de dijk
Stap 3 - Tunnel door de dijk heen
Stap 2 - Tunnel onder de weg door
Stap 1 - locatie Knardijk
Maquette Vos/Knardijk - met de diverse mogelijke tunnels voor de Vos

PROCES EN EXPERIMENTEN - Mol

Diverse studies/schetsen

Diverse schetsen looppad/doorsnedes

Situatie tekening Mol BENADERING

Studies diverse netten

Studie mollengangenstelsel

Rammed Earth studie wanden

TECHNIEK & DETAIL - Mol

Maquette locatie Marke wadden - Mol
Maquette Mol/Marker Wadden detail: Looppad aansluiting met de rammed earth wand

MATERIAAL - DETAIL - CONSTRUCTIE - Mol

Eiken hout
Hangnet
Rammed Earth
Materiaal & Detail Marke Wadden / Mol
Rammed earth wand 400mm dik
Eiken flonderplanken 28x145 mm
Balast fundering wand
Tunnels mollen
Eiken palen 150x150 mm
Stalen ring 80 mm hangnet 150 mm x150 mm

De mol heeft een plek gekregen aan de rand van de Marke wadden, net op het droge en nog net aan het water.

Er is een rondom omkaderde zandbank gerealiseerd voor de mol, die hoger ligt dan de rest van de grond eromheen. Deze omkadering van ‘rammed earth’ heeft meerdere openingen waar de mol in of juist uit het element kan gaan. De mol kan, als het grondwater hoog staat, hier naartoe gaan en droog zitten. Doordat hij deels omkaderd is, zal de mol hierdoor ook langer in dit gebied aanwezig blijven. Door dit voorval zal de mol gangen en hopen maken in het zand.

Voor de mensen is er een verhoogd pad gerealiseerd op houten palen, als een verhoogde vlonder. Doordat het element het oude pad blokkeert, is er een lus om het element gemaakt zodat de mensen er langs kunnen. Maar de mensen die geinteresseerd zijn, kunnen in het gespannen net hangen en op de grond kijken om te zien of de mol er is. Dit net is ook door middel van spandraden gekoppeld aan een paal. Deze paal beweegt mee met de beweging van het water. Maar zelfs als er geen mol is, kun je jezelf verliezen in het mooie uitzicht van boven door je om te draaien in het net.

Voor de uitwerking van het ontwerp kun je dit terug vinden in deel 1 het verhaal.

Concept Mol

Stap 4 - grond omhoog gewerkt met muren eromheen
Stap 3 - kolom in het water en net met kabels gespannen
Stap 2 - verhoogt pad in het water van hout
Stap 1 - locatie aan de strand
Maquette Mol/Marker Wadden

ONTWERPEN

- De BIG 5 van de Oostvaardersplassen

Deze ontwerpen delen een gemeenschappelijke filosofie: het bevorderen van een harmonieuze co-existentie tussen mens en dier door integratie van natuurlijke elementen in menselijke constructies en het respecteren van natuurlijke gedragingen en bewegingen. Elk ontwerp biedt bewegingsvrijheid aan dieren, zoals de edelherten in de kas, de konikpaarden in de kom, en de vossen in de tunnels. Ze bieden ook observatiemogelijkheden voor mensen, zoals in de windmolen voor de zeearend en het net voor de molenzandbank, waardoor een directe connectie tussen mens en natuur wordt bevorderd.

Daarnaast benadrukken de ontwerpen vergankelijkheid en natuurlijke processen, zoals roestend ijzerwerk en groeiende bramenstruiken, die de terugkeer van de natuur in menselijke structuren symboliseren. Dit concept wordt versterkt door het gebruik van materialen die op natuurlijke wijze vergaan, zoals in de bekisting van wilgentenen voor de vossentunnels en de rammed earth voor de molenzandbank.

Deze gedeelde ruimtes creeren een omgeving waarin mens en dier naast elkaar kunnen leven en elkaar kunnen ontmoeten, zoals in de wandelpaden bij de konikpaardenkom en de windmolen voor de zeearend. Door deze integratieve aanpak dragen de ontwerpen bij aan een wereld waarin alle levende wezens hun rechtmatige plek hebben en in harmonie met elkaar kunnen gedijen.

RELATIE TOT ANDERE ONTWERPEN

Dit ontwerp benadrukt de interactie tussen mens en dier in een gedeelde ruimte, vergelijkbaar met de andere ontwerpen. De mol krijgt een veilige plek terwijl mensen de kans krijgen om de mol in zijn natuurlijke omgeving te observeren, vergelijkbaar met de observatiemogelijkheden in de windmolen voor de zeearend.

RELATIE TOT ANDERE ONTWERPEN

Het thema van bewegingsvrijheid en natuurlijke gedrag is hier duidelijk aanwezig. De tunnels geven de vos de mogelijkheid om hun eigen paden te kiezen, vergelijkbaar met de bewegingsvrijheid in de Edelhertekas en de Konikpaardenkom.

MOL
VOS

ZEEAREND

RELATIE TOT ANDERE ONTWERPEN

De integratie van natuurlijke leefomgevingen in menselijke structuren is een gemeenschappelijk thema. De windmolen biedt zowel vogels als mensen een gedeelde ruimte, net zoals de kas en de kom verschillende vormen van interactie tussen mens en dier faciliteren.

EDELHERT

RELATIE TOT ANDERE ONTWERPEN

Dit ontwerp benadrukt de interactie tussen menselijk ingrijpen en natuurlijke processen. Het roestende ijzerwerk en de groeiende bramenstruiken symboliseren de vergankelijkheid en de terugkeer van de natuur, vergelijkbaar met de andere ontwerpen die natuurlijke elementen integreren in menselijke constructies.

KONIKPAARD

RELATIE TOT ANDERE ONTWERPEN

Dit ontwerp deelt de filosofie van vrijheid en natuurlijk gedrag met de Edelhertekas. De komstructuur biedt een mix van bescherming en openheid, vergelijkbaar met de manier waarop de kas zowel beschutting als bewegingsvrijheid biedt.

CONCLUSIE

De vijf ontwerpen die voortkwamen uit dit onderzoek vormden een zoektocht naar een balans tussen menselijk handelen en de behoeften van de dieren, met als doel begrip te creeren voor alle levende wezens. Het afbakenen van de gebieden maakte de noodzaak hiervoor duidelijk, zowel op kleine als grote schaal.

Het onderzoek richtte zich voornamelijk op de belevingswerelden van de dieren, waarbij werd ingezien dat dieren architectuur anders ervaren en dat de functie ervan ook een andere vorm aanneemt dan voor mensen. De perceptie van dieren op biologisch en filosofisch niveau is onderzocht, hoewel deze grotendeels onbekend blijft en in sommige gevallen slechts verondersteld kan worden. Niettemin kan deze perceptie dienen als waardevolle bron bij het ontwerpen op een bepaald niveau. De begrippen die in deze ontwerpen worden gerealiseerd, wijzen een uitweg voor de dieren om deze wereld met ons te delen en ruimte te vinden binnen onze gevormde omgeving. De ontmoeting tussen verschillende soorten vormt hierbij de basis.

Het delen van ruimte is in diverse ontwerpen getest en geevalueerd op de impact ervan. Bestaande ruimtes en constructies zoals windmolens en kassen, die voor mensen bronnen van energie en voedsel zijn, worden nu beschikbaar gesteld voor dieren. Waar nieuwe elementen nodig waren, is gekozen voor natuurlijke hernieuwbare bronnen uit de omgeving. Verschillende materialen en texturen zijn getest en per diersoort passend toegepast, bijvoorbeeld schorskolommen voor Konikpaarden en tunnels voor vossen.

Deze ontwerpen illustreren dat architectuur dienstbaar kan zijn aan dieren, waarbij mensen een ondergeschikte positie innemen ten opzichte van dieren. Mensen zijn te gast, terwijl dieren zich thuis kunnen voelen. Materialen worden hergebruikt of lokaal gewonnen en dienen het welzijn van dieren.

In antwoord op de onderzoeksvraag - hoe plekken bij de Oostvaardersplassen te ontwerpen waar ontmoeting en synergie tussen mens en dier centraal staan - zijn vijf passende ontwerpen ontwikkeld, rekening houdend met de locatie en de omstandigheden van de dieren. Lokale bronnen zijn benut en het gedrag van de dieren is grondig bestudeerd. Hoewel dit niet altijd direct leidde tot een antwoord of oplossing in relatie tot de onderzoeksvraag, heeft het wel bijgedragen aan het faciliteren ervan, aangezien ontmoeting niet volledig kan worden afgedwongen.

Het proces van dit project, met vele verhalen die zijn vastgelegd door middel van handtekeningen en aquarellen als basistechniek, benadrukt de fragiliteit en kwetsbaarheid van architectuur. Twijfel speelt een rol in het proces, waarbij wordt gestreefd naar een ideale synergie, niet noodzakelijkerwijs perfectie, maar eerder een mogelijkheid die door de gebruiker kan worden ingevuld en aangepast.

Edelhert hoef en de hand van God (afgeleid van The Creation of Adam, Michelangelo)
Huiskamer van een Mol

5.

De ontmoeting tussen de Vos, de Mol, de Zeearend, het Konikpaard en het Edelhert met de mens markeert een unieke samenkomst van verschillende werelden. Een benadering die zowel voor dier als mens ongekend is. In deze samensmelting geven ze vorm aan een wereld die voor eenieder anders is, een wereld die men beleeft en ervaart op eigen wijze.

Sommigen vinden in deze ontmoeting een bron van verbondenheid en verrijking, waarbij ze samen komen, leren en groeien. Anderen voelen juist de drang om te vluchten, om te ontlopen wat hen vreemd is en wat ze niet begrijpen. Maar in deze wereld is niets fout en niets goed; het is een delicate balans van verschil en diversiteit, waarin elk wezen zijn eigen plek vindt.

In deze bijzondere samenleving leren dier en mens van elkaar, delen ze momenten van verwondering en begrip, en creeren ze een wereld waarin harmonie en diversiteit hand in hand gaan. Het is een wereld waarin ontmoetingen zowel uitdaging als schoonheid brengen, en waarin de grenzen tussen dier en mens vervagen in de gloed van gedeelde ervaringen.

REFLECTIE

Het ontwerpproces van mijn afstuderen heeft me als ontwerper veel over mezelf geleerd. In een relatief korte tijd heb ik een schat aan kennis opgedaan door middel van studies en boeken, waarbij ik mezelf heb geprofileerd als een ontwerper die verder kijkt dan alleen het bouwwerk, en ook rekening houdt met de impact op al het leven in en rondom de gebouwde omgeving.

Het verkennen van de Oostvaardersplassen en de interactie tussen natuur en dier heeft mijn begrip verdiept. Het onderzoeken van dieren en hun gewoonten was een inspiratie om naar een betere wereld voor hen te streven. Architectuur mag dan niet direct worden geassocieerd met het oplossen van problemen in dit gebied, maar biedt wel diverse mogelijkheden om een positieve impact te hebben. Het realiseren van ruimtes is ons vak, of het nu voor mensen of dieren is; hoewel de uitdagingen verschillen, maakt dit het werk zowel uitdagend als bevredigend.

Er waren momenten van twijfel waarin ik me afvroeg wat de rol van architectuur voor dieren eigenlijk is en of ze het uberhaupt nodig hebben. Dit dilemma ontstond omdat we trachten een oplossing te vinden voor problemen die we zelf hebben veroorzaakt. Door te kijken naar de kwaliteiten en elementen van verschillende plekken kon ik gebruik maken van wat al bestond en dit passend in de context toevoegen, zoals kassen, windmolens en zelfs het doorprikken van dijken.

Het proces duurde lang en bracht persoonlijke uitdagingen met zich mee. Ik worstelde constant met de vraag of mijn keuzes wel juist waren, vooral in het kader van de dieren. Het besef dat ik keuzes maakte voor dieren waar ik eigenlijk niet aan hen kon vragen of het wel goed was, bracht een eigen interpretatie met zich mee. Dit deed me denken aan mijn ervaringen met paarden; ze hebben de vrijheid om te kiezen waar ze zich bevinden in het landschap, ongeacht de weersomstandigheden. Dit inzicht brak de impasse en opende nieuwe perspectieven.

De aanvulling voor de discipline architectuur ligt in het feit dat architectuur vanuit het perspectief van dieren kan worden benaderd. De maatschappelijke druk op dit thema is hoog en architectuur zou meer vanuit het perspectief van dieren moeten worden bekeken. Als ontwerpers dragen we de verantwoordelijkheid voor de impact van onze architectuur op het milieu en dienen we rekening te houden met de behoeften van dieren.

Reflecterend op de gehanteerde methodes, raad ik toekomstige ontwerpers aan om diepgaand veldonderzoek te doen, te observeren en de gewoonten van dieren en hun interacties met de omgeving te bestuderen. Het gebruik van bestaande elementen en structuren kan waardevol zijn om een naadloze integratie te bereiken en de ecologische voetafdruk te minimaliseren. Er liggen nog vele open vragen , zoals hoe we ontwerpen kunnen aanpassen aan veranderende ecologische en welke nieuwe materialen en technieken we kunnen ontwikkelen die zowel duurzaam als dier- en milieu-vriendelijk zijn. Zelf zou ik nog graag

verder willen verdiepen in hoe co-existentie in de architectuur kunnen gebruiken en toepassen, dichter tot de dieren komen.

Het afstudeerproject heeft me geinspireerd om verder te gaan als ontwerper en de balans te zoeken tussen creatie en behoud, met speciale aandacht voor dieren. Interventies moeten niet worden geschuwd, zelfs als ze controversieel zijn. Wat we als mens hebben gedaan in deze wereld is pas echt controversieel.

We bevinden ons in een wereldwijde omgevingscrisis. We plunderen de bronnen van de aarde, maken de zee kapot en plegen roofbouw op het land. In dit licht is mijn project relevanter en waardevoller dan ik aanvankelijk presenteerde. Het gaat niet alleen om het creeren van ruimtes, maar om het bijdragen aan een duurzame toekomst. Mijn project is een oproep aan de architectuurdiscipline om verantwoordelijkheid te nemen en actief bij te dragen aan het herstellen en behouden van onze planeet.

De persoonlijke verhalen die tijdens dit proces zijn ontstaan, hebben mijn inlevingsvermogen in de wereld van dieren vergroot. Als ontwerper bevond ik me in een kwetsbare positie waarbij ik voortdurend mijn keuzes probeerde te rechtvaardigen, zowel voor de dieren als voor hun omgeving.

Als architect is het belangrijk om bewust te zijn van onze maatschappelijke verantwoordelijkheid, zowel naar onze opdrachtgevers als naar onze omgeving. Dit dilemma confronteert ons dagelijks, of het nu gaat om menselijke of dierlijke interacties; het verdient altijd aandacht. Onze rol als ontwerper/architect speelt hierbij een cruciale rol, net als andere disciplines zoals stedenbouw en landschapsarchitectuur.

Het werken met dieren heeft me altijd geinteresseerd en het integreren van deze interesse binnen mijn discipline is voor mij heel bijzonder. Op deze manier draag ik als architect en ontwerper bij aan mezelf en aan de maatschappij.

De vijf ruimtelijke verhalen rond de Oostvaardersplassen zijn ontworpen binnen een beladen context. Als architect wil ik het verhaal van de dieren vertellen, met ruimte voor de mens. Met dit afstudeerwerk heb ik geprobeerd dit te bereiken en ik hoop dat het anderen inspireert om deel uit te maken van dit verhaal, ons verhaal.

De wolf, Eland en het Everzwijn, Toekomstige bewoners?

HOE NU VERDER?

Stad, land en natuur: samen, door elkaar omringd, afgescheiden van elkaar, maar ook weer verbonden.

Kunnen wilde dieren naast mensen leven, zonder harde grenzen en belemmeringen? Kan er een synergie ontstaan tussen mens, dier en natuur? En hoe zou dat er dan uitzien?

Het leven om ons heen is niet te bedwingen en te sturen zonder vrijheid. Dieren willen per se het gras aan de overkant eten of juist die weg oversteken. In het kader van ‘veiligheid’ voor zowel mens als dier bakenen we ze af van onze wereld, om ze te beschermen en te beheren. Maar is het dan nog wel natuur? In het verleden was dit hun leefgebied en leefden we naast elkaar. Waarom zouden wij nu niet de ruimte kunnen geven? Waarom moeten wij natuurlijk gedrag bedwingen? In het boek ‘De mens als dier’ betoogt filosoof Markus Gabriel (Gabriel, 2023) dat we de mens niet los kunnen zien van de dierenwereld. We delen instinctieve driften, emoties en cognitieve vermogens met andere dieren. Echter, onze unieke capaciteit voor taal, abstracte gedachten en reflectie creeert een complex spanningsveld tussen onze ‘natuurlijke’ neigingen en onze normatieve waarden.

Deze tekst verkent een ontwerpbenadering voor een inclusieve relatie tussen mens en dier. Wat gebeurt er als we grenzen ontwerpen die verbinden in plaats van begrenzen?

VOOR AL DAT LEEFT

In ons bestaan realiseren we ons maar al te vaak dat we niet alleen op deze wereld leven. Te midden van de huizen en landbouw die onze ruimte innemen, realiseren we ons echter ook dat we niet genoeg teruggeven aan andere levende organismen. Nederland, ons kleine thuisland, staat bekend om zijn beperkte natuurlijke ruimte, en het wordt steeds duidelijker dat we meer moeten doen om onze ecologische voetafdruk in evenwicht te brengen.

Het is van essentieel belang dat we de plekken die we als ‘natuur’ bestempelen de ruimte geven die het verdient, maar ook de plekken die eraan grenzen en daarbuiten. Niet alleen in de Oostvaardersplassen, maar ook de ruimte om ons heen, die niet direct als natuur wordt gezien. Onze huizen en agrarische activiteiten hebben hun stempel gedrukt op het landschap, waardoor de natuurlijke omgeving steeds schaarser wordt. Om een gezonde balans te herstellen, moeten we niet alleen denken aan het behoud van planten, maar ook aan het welzijn van dieren. Mijn pleidooi is daarom gericht op een hernieuwde waardering voor al het leven om ons heen. Laten we streven naar een evenwichtige verhouding tussen menselijke activiteiten en de behoeften van de natuur. Het is niet slechts een kwestie van ruimte geven; het vraagt om een fundamentele verandering in ons denken en handelen. Door de natuur te omarmen en te respecteren, dragen we bij aan een duurzamere en gezondere planeet voor huidige en toekomstige generaties. Laten we samen bouwen aan een wereld waarin alle levende wezens hun rechtmatige plek hebben en gedijen in harmonie met elkaar.

HISTORIE ARCHITECTUUR VS DIEREN

In het verleden heeft de geschiedenis van de architectuur laten zien dat het vaak de mens dient boven de dieren. Bouwwerken worden zelden met het welzijn van dieren als prioriteit ontworpen. Hekken verdelen ons en landerijen worden afgesloten voor dieren, zoals we zien in gebieden zoals de Oostvaardersplassen.

Het is tijd voor een nieuwe benadering. We moeten erkennen dat onze interactie met de natuurlijke wereld meer compassie en respect vereist. In plaats van dieren te beperken tot kleine hokken of hen los te laten in zogenaamde ‘natuurgebieden’ achter hekken, moeten we streven naar een harmonieuze co-existentie.

Dit betekent het creeren van ruimtes waarin dieren vrij kunnen bewegen zonder barrières die door mensen zijn opgelegd. We moeten stoppen met het rechtvaardigen van het beperken van dieren door te beweren dat hun leefgebied ‘groot genoeg’ is, terwijl ze feitelijk geen mogelijkheid hebben om elders naartoe te trekken.

Temple Grandin (“Thinking Animals: Why Animal Studies Now?,” 2012) beschrijft in haar boek “Denken als dieren” haar unieke inzichten in dierlijk gedrag. Door haar eigen neurologische diversiteit en affiniteit met dieren, kan ze zich inleven in hun denkpatronen en emoties.

Grandin betoogt dat we door de wereld vanuit het perspectief van dieren te bekijken, meer kunnen leren over hun behoeften, angsten en motivaties.

Dit kan ons helpen om betere omstandigheden te creeren voor dieren in gevangenschap, effectiever met ze te communiceren en wellicht zelfs onze eigen cognitieve processen beter te begrijpen

Dit roept op tot een heroverweging van onze benadering van architectuur en natuur. Laten we streven naar ontwerpen die niet alleen de mens dienen, maar ook respect tonen voor het leven van alle wezens. Laten we de grenzen tussen mens en dier verkleinen en een wereld creeren waarin we samen kunnen gedijen.

EEN PLEIDOOI VOOR ‘VERBINDEN EN ONTMOETEN’

Er zijn diverse methodes om natuur te beheren en de dieren die daar leven. In vele gevallen worden ze aan hun lot overgelaten en moeten de dieren het zelf binnen het natuurgebied redden. Vaak worden ze met wildroosters en hekwerk afgebakend van hun omgeving. Populaties groeien en krimpen, zoals we bij biologie geleerd hebben. Eerst is er een overvloed aan eten waardoor ze meer voortplanten, dan is er overbevolking en sterven de zwakke dieren, enzovoort. Maar doordat wij natuurgebieden zo klein afbakenen voor de dieren is dit veel sneller zichtbaar binnen de natuurgebieden in Nederland.

HET VERMOGEN OM TE VERANDEREN

Het vermogen om te veranderen is iets cruciaal in ons bestaan. We moeten echt anders gaan denken over dieren. We moeten onszelf niet zien als de koningen van de wereld. Het wordt tijd om dieren echt welkom te heten in ons dagelijks leven. Ruimte delen met ze is de basis. Architectuur speelt hierin een grote rol. We moeten gebouwen en structuren ontwerpen die niet alleen voor ons, maar ook voor dieren werken. Het is een nieuwe levensstijl, een nieuwe aanpak die we moeten omarmen. Geen hogere machtsverhoudingen, maar een soort van gelijk speelveld waarin iedereen zijn plek heeft. Dus laten we de boel eens flink omgooien. Dieren niet meer aan de zijlijn, maar midden in ons dagelijks leven. Architectuur als een soort van bemiddelaar tussen ons en de dierenwereld. We hebben het vermogen om dit te veranderen, dus waarom ook niet? Het is tijd om de wereld anders te zien, te delen en samen te leven met al het leven om ons heen.

Dit is een oproep tot een nieuwe ontwerpcultuur, waarbij wij verbinders zijn in plaats van verdrijvers. Het lijkt misschien klein, maar het kan een grote bijdrage leveren voor mens en dier. Een realiteit die de mens deelt, in plaats van verdeelt.

LITERATUUR

BOEKEN

Beard,M.(2015).SPQR:AhistoryofancientRome.Liveright PublishingCorporation.

Braidotti,R.(2013).Theposthuman.PolityPress. Burgers,L.,&Outer,J.D.(2021).Rightsofnature:Casestudies fromsixcontinents.

Delorme,G.(2021).DeHertenman:Zevenjaaroverleveninhet wild.KosmosUitgevers.

Deutinger,T.(2020).Handbookoftyranny. DixonHunt,J.(1988).Thegeniusoftheplace:TheEnglish landscapegarden1620-1820.MITPress.

Dutson,C.,&Engel,C.(2020).Designingforanimals: Ananimal-centeredapproachtoarchitectureanddesign. Routledge.

Frank,G.G.(1999).Ahousebarnevolution:Architecture andcultureintheearlyFrenchMidwest.UniversityPressof America.

Goldschmidt,T.(2020).Wolvenophetruiterpad:Overmensen enandereroedeldieren.

Grandin,T.(2005).Denkenalsdedieren.

Haraway,D.J.(2003).Thecompanionspeciesmanifesto:Dogs, people,andsignificantotherness.PricklyParadigmPress. Haraway,D.J.(2016).ManifestlyHaraway.Universityof MinnesotaPress.

Jacques,D.(1983).Georgiangardens:Thereignofnature. Batsford.

Johnson,P.(1976).AhistoryoftheRomanEmpire.Macmillan. Jones,J.(2020).Horsebrain,humanbrain:Theneuroscienceof horsemanship.TrafalgarSquareBooks.

Latour,B.(1993).Wehaveneverbeenmodern.Harvard UniversityPress.

Mahon,P.(2017).Posthumanism:Aguidefortheperplexed. BloomsburyPublishing.

Pollio,H.R.,Henley,T.B.,&Thompson,C.J.(1997).The natureofhumanexperience.CambridgeUniversityPress.

https://doi.org/10.1017/cbo9780511752919.002

Reesink,M.(2021).Dierenmens:Debandtussenonsen EPILOOG

anderedieren.

Reumer,J.(2017).Natuuralsmisverstand:Thoreauop Tiengemeten.

Reumer,J.W.F.(2015).WildlifeinRotterdam:Natureinthe city.

Richardson,T.(2007).TheArcadianfriends:Inventingthe Englishlandscapegarden.BantamPress.

Salt,H.S.(2021).Dierenrechtenenmaatschappelijke vooruitgang.

Schlebecker,J.T.(1975).Wherebywethrive:Ahistoryof Americanfarming,1607-1972.IowaStateUniversityPress. Schilthuizen,M.(2018).Darwinindestad:Evolutieindeurban jungle.AtlasContact.

VandenBerg,J.,Oosterheerd,I.,VanderMade,H.,&Riccetti, A.(2022).BiodiverCITY-Amatterofvitalsoil!:Creating, implementingandupscalingbiodiversity-basedmeasuresin publicspace.Nai010Publishers.

VanderVelden,W.(2019).DeOostvaardersplassen:Wildernis inNederland.KosmosUitgeverij.

VanStiphout,M.(2019).Firstguidetonatureinclusivedesign. Vink,J.,Vollaard,P.,&DeZwarte,N.(2017).Makingurban nature.Nai010Publishers.

Wolfe,C.(2010).Whatisposthumanism?.Universityof MinnesotaPress.

Yong,E.(2022).Animmenseworld:Howanimalsensesreveal thehiddenrealmsaroundus.RandomHouse. ArtikelenenDocumenten

CharlesRiverEditors.(n.d.).ThePalioofSiena:Thehistoryand legacyofItaly’sgreatesthorserace.Geraadpleegdopjuni2023, vanhttps://www.charlesrivereditors.com

NationalTrust.(n.d.).Documentatieoverhistorischetuinenen landschapselementen.Geraadpleegdopjuni2023,vanhttps:// www.nationaltrust.org.uk

Salopek,P.(2004).TheParsis:Bombay’suniquecommunity. NationalGeographic.Geraadpleegdopjuni2023,vanhttps:// www.nationalgeographic.com

Shapland,A.,&VanReybrouck,D.(2008).Competingnatural andhistoricalheritage:ThepenguinpoolatLondonZoo.

InternationalJournalofHeritageStudies/IJHS,14(1),10–29. https://doi.org/10.1080/13527250701712026

WEBSITES

DeHollandscheManege.(n.d.).Geraadpleegdopjuni2023, vanhttps://dehollandschemanege.nl/ LevendPaardenmuseum.(n.d.).Derijschool.Geraadpleegdop juni2023,vanhttps://levendpaardenmuseum.nl/de-rijschool/ Livius.org.(n.d.).CircusMaximus.Geraadpleegdopjuni2023, vanhttps://www.livius.org/articles/place/circus-maximus LondonZoo.(n.d.).Conservationprogramsandinitiatives. Geraadpleegdopjuni2023,vanhttps://www.zsl.org/ conservation

OnsAmsterdam.(n.d.).125jaarHollandscheManege. Geraadpleegdopjuni2023,vanhttps://onsamsterdam.nl/ artikelen/125-jaar-hollandsche-manege

TheHeritageInstitute.(n.d.).TheZoroastriantowersofsilence. Geraadpleegdopjuni2023,vanhttps://www.heritageinstitute. com/zoroastrianism/towersofsilence

UNESCOWorldHeritageCentre.(n.d.).Documentatieover zoroastristischesites.Geraadpleegdopjuni2023,vanhttps:// whc.unesco.org DOCUMENTAIRES

Spender,C.(Regisseur).(n.d.).Palio:Theraceofthesoul [Documentaire].Geraadpleegdopjuni2023,vanhttps://www. cosimaspender.com

Staatsbosbeheer.(2019).DeOostvaardersplassen:Wildernisin Nederland[Documentaire].

OVERIGE

Thinkinganimals:whyanimalstudiesnow?(2012).Choice/ ChoiceReviews,50(04),50–2336.https://doi.org/10.5860/ choice.50-2336

MET SPECIALE DANK AAN

Tijdens deze bijzondere reis van dit afstudeerproject wil ik een aantal mensen bedanken die mij op diverse manieren hebben gesteund.

Mijn mentor, Ira Koers, wil ik bedanken voor de inspiratie om mijn afstudeeropgave vanuit een breder perspectief te bekijken. De waardevolle feedback en begeleiding van mijn begeleiders vanuit de Academie, Annemariken Hilberink, Ralph Brodrock en Wouter Hilhorst, waren onmisbaar gedurende het gehele proces. Gerard van Heel verdient mijn dank voor zijn zorgvuldige controle en ervoor te zorgen dat alles netjes binnen de lijntjes bleef.

Thijs de Zeeuw wil ik bedanken voor zijn inspirerende ontwerpsessie die mijn ontwerp naar een hoger niveau heeft getild. De kritische blik en discussies van mijn medestudenten, met name Jordi Hermsen, hebben bijgedragen aan de verdieping van mijn ontwerp.

In het bijzonder mijn vriendin, wil ik bedanken voor haar onvoorwaardelijke steun en rotsvast geloof in mij gedurende dit traject. En niet te vergeten, alle dieren die mij op hun eigen manier geholpen hebben. Mijn paarden (Gem. Paddy Z, Otello, Walett, & Wisconsin S.M. Prison) in het bijzonder, met wie ik tijdens inspirerende sessies in het bos tot nieuwe inzichten ben gekomen. Daarnaast ook mijn familie die op elk mogelijke manier heeft bijgedragen.

Vergaan van een lichaam van een Heckrund

SCHOUW 1 OVERZICHT

Schouw 1 totaal

BEWONERS LANDSCHAP

SAMENHANG

BELEVINGEN

Boven: herbarium/studie dieren

Onder: herbarium/studie grenzen

Boven: maquette Oostvaardersplassen

Onder: Perceptie tekeningen dieren

SCHOUW 2

VERHALEN DIEREN

Schouw 2 totaal

ANALYSE DIER & LOCATIE

MAQUETTE

LOCATIEKEUZE & REFERENTIES

Onder: maquette Oostvaardersplassen/verhalen mensen

Boven: herbarium/studie locatie
Boven: Perceptie en Herbarium
Onder: Locaties en referentiesbeelden

SCHOUW 3

Schouw 3 totaal
Boven: Poster & maquette Edelhert,kassen
Onder: Poster & maquette Zeearend,Windmolen
Boven: Poster & maquette Konikpaard, Voedselbos
Onder: Poster & maquette Mol, Marker Wadden
Studie gedrag Heckrund

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.