Boekenkamers - Daar waar het boek architectuur werd, Daniëlle Haasjes - 2020

Page 1

BOEKENKAMERS DAAR WAAR HET BOEK ARCHITECTUUR WERD DANIËLLE HAASJES


4


BOEKENKAMERS DAAR WAAR HET BOEK ARCHITECTUUR WERD

Colofon Student: Daniëlle Haasjes Studie: Academie van Bouwkunst ArtEZ te Arnhem Mentor: Koen Deprez Begeleiding: Annamariken Hilberink Ralph Brodruck Martijn Brugman Afstudeer coördinator: Gerard van Heel Status document: Definitief Datum: Maart 2020 Trefwoorden: Architectuur, Literatuur, Afstudeer verslag, Boekenkamers, Werkplaats voor de boekdrukkunst.

5


6


Wanneer mijn ogen een boek hebben gevonden wil ik het vastpakken, het aanraken, het materiaal voelen. Eenmaal in mijn handen koester ik het boek. Het heeft mij nieuwsgierig gemaakt, ik wil weten welke wereld er achter de kaft afspeelt, wie er achter de kaft wonen en welke avonturen er zullen plaatsvinden. Maar eerst wil ik het geluid horen van het openslaan van het boek, de bladzijden die ritselend door mijn vingers gaan en de geur opsnuiven van het papier. Ik vraag mezelf daarbij af wie nog meer dit boek in handen hebben gehad, wie de woorden zorgvuldig heeft samengevoegd tot een verhaal en dit met passie heeft opgeschreven, wie het boek met liefde heeft gemaakt en wie nog meer net als ik het heeft gekoesterd om de wereld achter de kaft en de materialiteit met de daarbij behorende beleving. DaniĂŤlle Haasjes - tekst uit afstudeervoorstel

7


8


BOEKENKAMERS VOORWOORD

Al als klein meisje was ik gefascineerd door twee dingen: huizen (architectuur) en boeken (zowel literatuur als de boekdrukkunst). Waar deze fascinatie vandaan komt weet ik niet, in mijn familie heeft niemand hier iets mee. Toch wist ik dat ik later architect wilde worden en ooit een eigen bibliotheek wilde in mijn huis. Nu sta ik op het punt om af te studeren aan de academie van bouwkunst en de boeken stapelen zich steeds hoger op in mijn kamer. Beide kinderdromen lijken uit te komen. Hoe mooi is het dan om ook het afstuderen in het teken van mijn fascinatie te kunnen afronden. Zolang ik mij kan herinneren heb ik een passie voor boeken, zowel de wereld achter de kaft als de materialiteit en de ambacht van het boek, met al de daarbij behorende belevingen. Hierbij staat het boek in mijn beleving voor ambacht en poĂŤzie/literatuur, het maken en het verhaal. Wat ook terug te vinden is in de architectuur. Voor mij hebben boeken en architectuur dan ook altijd al een

9


verbinding met elkaar gehad. Maar meer dan door alleen de ambacht en de poëzie; met een boek creëer je een plek waar mensen leven, waar gebeurtenissen plaatsvinden en verhalen ontstaan. Deze verhalen zijn vastgelegd in het boek. Bij architectuur ben je ook plekken aan het creëren waar mensen leven, waar gebeurtenissen plaats vinden en verhalen ontstaan. Echter richt je je vaak alleen op de plek en niet op de gebeurtenissen en de verhalen. Juist dit hiervoor genoemde overlappende stuk tussen architectuur en literatuur heb ik in mijn project als basis genomen. Waarbij ik met mijn afstuderen een ode wil brengen aan de ambacht en poëzie van het boek, door middel van het verhaal dat de architectuur kan vertellen. In uw handen heeft u het eindproduct van mijn afstudeerproject aan de Academie van Bouwkunst ArtEZ te Arnhem. Het proces dat ik heb doorlopen om dit eindproduct te kunnen maken heeft ervoor gezorgd dat ik mijn kennis heb kunnen verruimen. Tevens heb ik mijn al opgedane kennis kunnen toepassen. Dit proces gaf mij de mogelijkheid om mezelf uit te dagen en om voor mij onbekende paden te gaan bewandelen. Het is een zoektocht geworden naar nieuwe inzichten, waar ik veel van heb mogen leren. Het was niet altijd even makkelijk, maar wel altijd even waardevol. 10


In het project heb ik ervoor gekozen om een werkplaats te ontwerpen voor de boekdrukkunst. In deze werkplaats is alles aanwezig voor het ambacht van het boek: voor het schrijven, het drukken, het binden en het lezen. Het gebouw kent drie gebruikers; de schrijver, de boekdrukker/ binder en de lezer. Conceptueel gezien zou je de drie gebruikers ook op een andere manier kunnen zien. Je kunt namelijk zeggen dat de schrijver staat voor de poĂŤzie of het verhaal, de boekdrukker/binder voor het ambacht of het maken en de lezer voor de ervaring of de verbeelding. Het is goed om te weten dat mijn eindproduct, dit boek, geen gebouw vertegenwoordigt, maar juist architectuur in de vorm van literatuur. Waarbij literatuur en architectuur samengevoegd worden en elkaar versterken; je komt hier niet binnen via een deur, maar via tekst. Dit boek bestaat uit twee delen; de verhalende architectuur en het woordenboek. Het eerste deel, de verhalende architectuur, is het verhaal van de architectuur. Hier heb ik door middel van tekst de kamers beschreven en heb daarbij ook gebruik gemaakt van de ervaringen van de gebruikers; hoe zij de ruimtes zien, ervaren en er gebruik van maken. In dit deel maak je kennis met het gebouw dat ik door middel van ambacht en poĂŤzie heb ontworpen. Het tweede deel, het woordenboek, is de verzameling van mijn onderzoek en mijn proces om tot het ontwerp te 11


komen. Tijdens mijn onderzoek ben ik onder andere in de huid gekropen van de gebruikers. Ik ben gaan schrijven, gaan drukken, gaan binden en gaan lezen. In dit deel staan mijn bevindingen; wie de gebruikers zijn, welke kamers zij nodig hebben om hun ambacht te kunnen uitvoeren en hoe ik tot het uiteindelijke ontwerp ben gekomen voor deze kamers. U staat op het punt om te beginnen met het lezen van het eerste deel, de verhalende architectuur. Het is goed om te weten dat ik de drie gebruikers in mijn ontwerp een naam gegeven; Kavi - schrijver, Amilia - boekdrukker/binder en Jaylen - lezer.

12


13


14


BOEKENKAMERS INHOUDSOPGAVE

Voorwoord 9 Inhoudsopgave

15

De verhalende architectuur 19 Het ontwerp De papieren kamer 20 Het papieren bos

De gedachte kamer 38 De zijden schatkamer

De gedrukte kamer 54 Het metalen huis

De geschreven kamer 68 De papieren fabriek

De gebonden kamer 76 Het touwen nest

De verhalende kamer 88 Het diamanten doolhof

Nawoord

101 15


16


Je komt mijn ontwerp niet binnen via een deur, maar via de tekst.

17


18


DE VERHALENDE ARCHITECTUUR HET ONTWERP

19


DE PAPIEREN KAMER HET PAPIEREN BOS

20


Er gaat een lichte rilling over haar rug heen. Door haar kleding heen voelt ze de koude stenen van de muur, die nog niet door de warme ochtendlucht zijn opgewarmd. Ze staat nonchalant tegen de muur geleund, wachtend. Maar dat nonchalante is schijn. Uit ongemak en ongeduld steunt ze wisselend van haar ene been op het andere. Amilia is door haar werk heen en heeft dringend een nieuw verhaal nodig om te de tekst te kunnen zetten. Bij elke beweging die ze maakt voelt ze oppervlakkig de ruwe stenen tegen haar huid duwen en schuren. De patronen van subtiele uitsteeksels en inkepingen zijn als een reliĂŤf voelbaar door haar kleding heen. De hele ruimte bestaat uit alleen maar dezelfde grijze ruwe steen, die als een lange grijze massa zich om haar heen vouwt. Haar blik volgt de lengte van de stenen, de smalle en lange ruimte door. Het einde van de steen kan ze niet waarnemen. Het lijkt of de stenen dezelfde lengte hebben als de ruimte zelf. Al valt het haar op dat de stenen op sommige plekken dunne naadjes hebben, alsof de stenen zonder voeg tegen elkaar aan geplaatst zijn. De ruimte oogt als een lange gang. Ze wisselt van been. De lengte van de stenen doet haar denken aan haar koperen en loden gerief. Vooral de interlinies; lange dunne koperen platen die bij het letterzetten voor de ruimte tussen regels zorgt. Als lange satĂŠ-prikkers zijn de stenen op elkaar gestapeld. 21


Op de vloer gaat de stapeling van stenen door, als een omgevallen muur. De stenen vormen lange lijnen die je de weg lijken te wijzen door de gang heen. Wat versterkt wordt door de belijningen in het reliëf van de steen. Alsof de steen uit dunne laagjes bestaat. De stenen doen haar denken aan de gangen van een oud klooster of kasteel. Alleen zijn deze stenen geen grote blokken, maar elegantere lange lijnen. Ze herinnert zich deze plekken in Engeland waar ze als kind wel eens kwam op vakantie. Ondanks de geslotenheid van deze gang heeft het toch iets vriendelijks. Het licht dat hier naar binnen valt strijkt langs de dunne lange stenen en laat het lijken dat de muren aaibaar zijn. Het licht benadrukt het reliëf van de stenen, maar laat de ruwe randen verdwijnen. Wat een vreemd contrast geeft tussen wat ze ziet en wat ze voelt. Ze wisselt van been. Niet wetende wat ze met haar tijd moet doen, kijkt ze nog eens met een open en observerende blik de ruimte in. Het plafond bestaat uit een aaneenschakeling van kruisgewelven, waarbij de breedte van de gang uit slechts één gewelf bestaat. De kruisgewelven staan aan weerszijden op een hoge muur. In de muur waar zij tegenaan leunt lopen de lange stenen door tot ze overgaan in de boog van het gewelf, deze kant van de muur is geheel gesloten. De muur tegenover haar 22


stopt waar de gewelven beginnen, waardoor er gebogen openingen ontstaan. Door die openingen kan ze het blauwgrijze van de lucht zien en betreedt het zonlicht de gang. Een geluid dat in de gang te horen is klinkt fluitend. Het is niet afkomstig van vogels maar van de wind, die de gang binnendringt. Het klinkt alsof er op een valse fluit gespeeld wordt. Lange valse noten die af en toe wisselen van hoogte en af en toe afzwakken om vervolgens helemaal te verdwijnen. De muren zijn hoog en laten alleen een kleine glimp van de lucht zien in de vorm van een halve cirkel. Het is net als de gangen uit haar herinneringen, waar ze het idee had compleet van de buitenwereld gescheiden te zijn en een nieuwe wereld te zijn betreden. Behalve de lucht en de zon die ze ziet en de wind die ze voelt kan ze zich geen beeld vormen van de omgeving. Zelfs het geluid in de gang heeft overeenkomsten met de gangen uit haar herinneringen. Elk geproduceerd geluid in de gang lijkt er te blijven hangen, alsof het een moment wordt versterkt, wordt herhaald om vervolgens weer in stilte te veranderen. Door het geluid, het materiaal en het licht, ademt de gang iets van eeuwigheid. Het licht in de gang wordt helderder. Amilia kijk naar boven, naar de openingen waar het licht door heen valt. Ze leunt iets opzij en laat haar hoofd op haar schouder 23


rusten, zodat het zonlicht op haar gezicht valt. Ze leunt iets te ver opzij en valt bijna om. Betrapt kijkt ze om zich heen, maar ze is nog steeds alleen. Ze ademt even een paar keer diep in en uit om van de schrik te bekomen, terwijl ze binnensmonds tegen zichzelf moppert. Met het licht mee kijkt ze langs de muur. Nu ze er zo dicht op staat valt het haar op dat het licht niet het enige is wat de gang binnen kan dringen, ook de regen heeft een licht spoor op de muur achtergelaten, in de vorm van verkleurde stroken op het steen. Door de lengtes van de stenen is het water willekeurig naar beneden gekomen zonder duidelijke lijnen te creĂŤren. Via een klein strookje langs de vloer kan het binnen gekomen water weg stromen. Het strookje heeft dezelfde breedte als de voegen, het zal niet veel breder zijn dan haar duim. Het gootje ligt iets verdiept ten opzichte van de vloersteen ernaast. Het is haar nog niet eerder opgevallen, maar door het verdiepte gootje lijkt het net alsof de vloer is losgeknipt van de muren. Alsof de muren doorlopen naar beneden en de vloer ertussen zweeft. Ondanks dat hier in de gang alles van steen is, ruikt ze een houten geur van papier. Het is een geur die haar gerust stelt, een geur die goede herinneringen met zich meebrengt. Herinneringen aan haar vader en zijn werkplaats. Dat was de plek waar ze als kind is opgegroeid. 24


Het lijkt hier echter totaal niet op haar vader’s werkplaats, hier is het veel netter en veel meer afgestemd op de ambacht. De werkplaats van haar vader was eerder een verzameling van veel verschillende spullen en materialen, in een kleine garage. Het was er zo vol en ongeordend dat ze er soms met moeite door heen kon bewegen. Haar vader wist in al die spullen altijd alles te vinden en had genoeg ruimte om mooie dingen te maken. Toch doet deze plek haar aan haar jeugd denken. Het heeft een fijne sfeer, alsof ze thuiskomt. Dezelfde materialen, kleuren, geuren en geluiden. Deze gang geeft haar misschien het minste gevoel van thuis komen in vergelijking met de andere kamers, toch hoort deze plek er ook bij en voelt ze zich hier veilig en geborgen. Alsof de stenen haar zullen beschermen. In het midden van de gang is een doorgang die haar aandacht trekt. Ze wil alvast richting de doorgang lopen, maar ze houdt zichzelf tegen. Leunend en wachtend, wisselt ze nogmaals van been. Vanaf de andere kant van de gang klinken voetstappen. Gedempt, maar wel duidelijk aanwezig. Hoe dichterbij de voetstappen komen, hoe meer een galm aan de klanken wordt toegevoegd. Ze kijkt in de richting van het geluid. 25


Een lange, bijna slungelige man komt haar kant op gelopen. Ze gaat rechtop staan. ‘Goedemorgen’, Kavi loopt zonder nog meer te zeggen, vlak langs haar richting de doorgang. Met een kleine aarzeling en zonder een reactie te geven loopt ze achter hem aan en betreedt ze ook het duister van de doorgang. Deze ruimte heeft ongeveer dezelfde breedte als de gang, maar voelt meer aan als een kleine ruimte dan als een gang. Het is er donkerder en haar ogen moeten even wennen aan deze andere omstandigheden. Het licht van de gang en de ruimte aan de andere kant van deze doorgang lijken de enige lichtbronnen hier en omdat deze niet recht tegenover elkaar liggen is dat niet voldoende om goed te kunnen zien hoe de ruimte er echt uit ziet. Het voelt alsof het plafond op haar schouders drukt. Ze hoeft alleen haar arm maar omhoog te strekken om het plafond aan te kunnen raken. In haar beleving voelt de ruimte als een kleine grot. Ze krijgt het gevoel dat bij elke stap de doorgang smaller en lager wordt. Alsof de muren en het plafond steeds meer gewicht en massa krijgen en naar beneden drukken. Het lijkt alsof je eerst deze doorgang bukkend en kruipend moet passeren om dan pas de ruimte aan de andere kant te kunnen zien. De doorgang is als de vestibule van de papieren kamer. 26


Het eerste wat ze ziet als ze de ruimte betreedt zijn de metershoge stapels papier en honderden vellen die hangen te drogen. De kamer is vrij hoog en de gedrukte vellen hangen in verschillende lagen boven elkaar. Tussen de stapels en hangende vellen papier staat haar rek. Kavi loopt langs het rek richting een stapel papier. Dit rek is speciaal voor haar gemaakt. Ze kan er zowel papier mee vervoeren als vellen er aan hangen om te drogen. Ze gebruikt het rek wanneer ze gaat drukken, zo kan ze makkelijk veel papier in een keer mee nemen. Het is gemaakt van een mooi donker eiken. Hetzelfde eiken dat in deze papieren kamer is gebruikt voor de vloer, die trapsgewijs omhoog gaat en daarmee ook de muren rondom deze kamer vormt. Bovenaan de omhooglopende vloer ziet ze tussen al het papier een jonge vrouw staan. In haar ene hand een stapel papier en met haar andere hand lijkt ze iets tussen de stapels te zoeken. Tussen al het papier vallen mensen op, als een kleurrijk element in een wit landschap. ‘Even kijken, hier had ik het ergens neergelegd.’ Zoekend loopt Kavi rond de stapels papier, drukt een groep gedrukte vellen opzij om meer ruimte voor zichzelf te creĂŤren. Ze kan het niet helpen dat ze zacht om hem moet grinniken. Zijn slungelige lichaam dat behendig tussen het papier beweegt maakt duidelijk dat hij zich vaker in deze 27


situatie heeft bewogen. ‘Is er iets waarmee ik je kan helpen?’ Hij kijkt op van zijn werk. Het licht dat door de vele lagen gedrukte vellen boven hem valt laat zijn gezicht op een schilderij lijken. Het indirecte licht is helder, maar heeft haast geen contrast met de schaduw die het teweeg brengt. Het doet daardoor zijn gezicht zachter lijken. Ze zou uren kunnen kijken naar alle vellen papier en het licht dat zich er een weg doorheen baant. Het lijkt dat het papier veel licht tegenhoudt, maar toch blijft het helder in deze kamer. Misschien haalt het wel de felheid uit het licht maar reflecteert het wit van het papier het licht naar beneden. Dat er geen direct licht in deze kamer komt heeft een duidelijke reden; het papier mag onder geen voorwaarde verkleuren en dat zou door de zon zeker gebeuren. Het plafond van de kamer en het bovenste deel van de muren is in het geheel van een translusent materiaal gemaakt, dat zorgt voor indirect en zacht licht. De kamer is vrij groot, al kan ze niet goed inschatten hoe groot, het papier ontneemt het zicht op de gehele ruimte. ‘Ja’ zegt ze zacht ‘Ik ben hier in de hoop u tegen te komen’ ze wacht even voor ze verder gaat. ‘Oh?’ Mompelt hij terwijl hij gewoon doorgaat met zoeken. ‘Ik vroeg mij af of u al een verhaal geschreven had dat klaar is om gedrukt te worden.’ Nu kijkt hij wel op en geeft 28


haar een soort beschuldigende blik om vervolgens weer verder tussen het papier te rommelen. ‘Nee, ik heb nog niets voor je klaarliggen. Ik ben nog steeds bezig met mijn boek, ik ben bang dat het ook nog wel even duurt. Ben je door je drukwerk heen?’ ‘Ja.’ Mompelt ze en loopt verder de papieren kamer in. Dat was niet het antwoord waarop ze had gehoopt. Soms krijgt ze kleine doorkijkjes tussen het papier door, maar de gehele kamer blijft een raadsel voor haar. Het lijkt dat het papier allemaal kleine ruimtes maakt. Soms doet het haar denken aan hoe ze vroeger hutten maakte in haar kamer, van het meubilair en veel dekens en kussens. Wanneer ze door de doorgang kroop, bang om iets omver te stoten of haar hut te laten instorten, was de beloning het grootst wanneer ze er eenmaal in zat. De knusse ruimtes die ontstonden gaven haar een gemoedelijk gevoel, veilig en verstopt in haar eigen gecreëerde wereld. Waarbij de dunne dekens net als het papier het licht doorlieten. Soms lijken de stapels papier en de hangende vellen ook hutten te vormen met het zelfde gemoedelijke gevoel. Kavi heeft blijkbaar gevonden wat hij zocht, hij heeft een stapel papier in zijn handen en komt naar haar toe gelopen. Het geluid van zijn stappen lijkt geen tijd te 29


krijgen om gehoord te worden. Het papier lijkt het geluid in deze kamer in zich te trekken. Het is een dik pakket van een klein formaat papier dat hij vasthoudt. Hij blijft naast haar staan en kijkt haar aan. ‘Het spijt me dat ik je nog niet verder kan helpen, het boek waar ik nu mee bezig ben vergt zoals je weet nogal wat tijd. Misschien heeft in de tussentijd iemand anders hier nog wel wat drukwerk voor je.’ ’Hmm, ik hoop het. Is het nog steeds hetzelfde boek waaraan u werkt? Het boek waarvoor we hier naartoe zijn gekomen?’ Glimlachend kijkt hij haar aan, ‘Ja, dat boek, het boek waar het hier allemaal om draait.’ Hij loopt weer richting de doorgang. ‘Tot ziens!’ Roept ze hem nog achterna. Ze blijft alleen achter in de papieren kamer, ook de jonge vrouw is niet meer te zien. Omringd met de geur van het papier, door bergen van papier. Ze kan er niets aan doen, maar hier voelt ze zich veilig, hier voelt ze zich geborgen en beschermd. Het mag dan wel een opbergplaats zijn in functie, de ruimte zelf ademt intieme luxe en geluk. Enigszins teleurgesteld, omdat Kavi nog geen verhaal voor haar klaar had, loopt ze door de kamer. 30


Met haar vingers raakt ze een vel papier aan. Het witte vel voelt glad aan. Zonder ook maar ĂŠĂŠn oneffenheid tegen te komen bewegen haar vingers over het vel. Veel te glad, veel te perfect, dit is niet het papier dat haar aanspreekt. De stapel ernaast oogt als wat steviger papier, maar ook te wit en te glad. Doordat alles op een duidelijke manier geordend is blijft het, hoe veel het ook is, steeds overzichtelijk. Al het nieuwe papier is op dikte en soort gesorteerd en gescheiden van het andere. Omdat het nieuwe papier het meest van de kamer in beslag neemt ligt het rondom tegen de muren van de kamer. Ze zucht en kijkt om haar heen, terwijl ze zichzelf afvraagt wat ze nu moet gaan doen. Het ligt trapsgewijs zodat, als je door het midden van de kamer loopt, elke stapel papier zichtbaar is. Beneden in het midden liggen de grote formaten en helemaal bovenaan tot aan de muren liggen de kleine. De vloer van de kamer verandert hierdoor in een golvend landschap van papier dat in het midden van de kamer laag is en omhoog loopt en daarmee de muren vormt. Hierdoor zijn de muren geheel verscholen achter het papier. Tussen al het papier is op willekeurige plaatsen ruimte om naar boven te kunnen stappen. Deze looproute is niet erg breed en door de hoge stapels papier soms lastig te betreden. Onbewust raakt ze elke stapel aan en voelt de structuur van het papier onder haar vingers. 31


De trapsgewijze vloer waar het papier op ligt is gemaakt van donker eikenhout. Het trappenlandschap loopt niet gelijkmatig in hoogte op richting de muren, op sommige plekken komt het maar net tot halverwege. Op deze plekken zijn kasten tegen de muren geplaatst waar papier in ligt. Nergens is er een stukje muur zichtbaar, overal waar je kijkt is papier. Gedrukte vellen hangen aan rekken aan het plafond. Het translusente plafond bestaat uit een raster van framewerk waar het translusente glas in ligt en waar de rekken met dunne stalen kabels aan vast hangen. Alle natte gedrukte vellen die bij elkaar horen hangen aan hetzelfde rek te drogen. Deze rekken hangen overal, bovendien staan er ook een aantal in het midden van de kamer. De bovenste kunnen alleen bereikt worden via het trappenlandschap of met behulp van dunne stalen kabels. Via deze kabels kun je het stelsel van tandwielen en katrol op vier plekken in de kamer een rek laten zakken. De gebundelde geschreven verhalen en de gedroogde gedrukte vellen hebben ook hun eigen plek in het midden van de kamer. Deze staan gestapeld te wachten tot ze opgehaald worden. Momenteel is het daar angstaanjagend leeg. Door deze drie systemen ontstaat er een spel van ruimtes die per ongeluk zijn ontstaan door de stapels papier, hangende gedrukte vellen en gebundelde verhalen. Zowel als een landschap op de 32


vloer als een landschap in de lucht. Doordat constant de voorraad papier, gedrukte vellen en geschreven verhalen veranderen, veranderen de ruimtes die ontstaan zijn tussen het papier ook steeds. Waar ze nu staat is ze onderdeel van het trappenlandschap. De vellen die hier liggen zijn allemaal groot genoeg om ze te gebruiken voor het drukken van een katern; op de voorkant drukt ze 4 of 8 pagina’s en op de achterkant ook, door het vel te vouwen komen de pagina’s in de goede volgorde te liggen voor het boek. Meerdere katernen samen vormen het complete boek. Boven haar hangen de gedrukte vellen, samen met de gedrukte katernen. Het plafond van vellen papier geeft haar een rustig gevoel. Het geritsel van de vellen heeft iets geruststellends, iets vredigs. Ze ademt diep in en sluit haar ogen. De geur van het papier en het geritsel van de vellen doen haar denken aan de herfst; als ze door het park loopt en de bladeren door de wind los komen van de bomen en langzaam wiegend naar beneden dwarrelen, tot ze op de grond vlak voor haar voeten neerkomen. Eigenlijk doet deze hele kamer haar aan bomen en het bos denken. Niet alleen het geluid en de geur roepen deze herinneringen op, ook hoe het licht door de opgehangen vellen komt. Alsof ze door de bladeren naar de hemel kijkt. 33


Net alsof de bladeren een dans opvoeren met de wind, het zonlicht en de schaduw. Alleen is hierbij het contrast van licht en schaduw niet zo groot als dat het in een bos zou zijn. Net als de bladeren dansen hier de vellen papier ook. Niet door de wind, maar door haar bewegingen. Het indirecte licht van boven valt door de vellen heen en maakt lichte patronen op de stapels papier eronder. Het heeft iets meditatiefs. Ze voelt zich heel gemoedelijk en veilig, net als in een bos of in haar ooit zelfgemaakte hutten in haar oude kamer. Ze loopt struinend tussen de stapels papier door, net als een wandeling in het bos. Alleen ruikt ze nu het bos niet, maar geniet ze van de geuren van het papier. Dwalend door de stapels papier loopt ze door de kamer over de verschillende trappen. Ze gaat met haar vingers over het papier om de texturen te voelen. Af en toe moet ze over een aantal stapels papier heen stappen. Omdat ze zichzelf nergens echt aan vast kan houden, moet ze soms haar best doen om haar evenwicht te bewaren. Door de stapels papier is de doorgang niet te zien. Toch is het vrij duidelijk waar die moet zijn, je hoeft alleen maar naar het laagste deel van de kamer te lopen. Ze stapt behoedzaam de donkere doorgang in, waarbij ze onbewust haar hoofd buigt, al weet ze dat ze hier eigenlijk wel kan staan. 34


Dan ziet ze het licht van de gang en loopt ze met grote passen ernaar toe. In de gang strekt ze haar rug en herinnert zich hoe ze vroeger ook op ongemakkelijke manier uit haar zelfgemaakte hut kroop. ‘He, ik was net onderweg naar je, ik ben blij dat ik je hier nog tref.’ Kavi komt vanuit de gang en loopt in haar richting. ‘Ik heb nog even nagedacht over wat je me had gevraagd. Ik heb nog geen verhaal voor je om mee bezig te gaan, maar als je wilt kun je me er wel mee helpen.’ ‘Ik? Maar ik kan helemaal geen verhalen schrijven.’ Ze kijkt hem verbaasd aan. ‘Dat hoeft ook niet.’ Hij glimlacht, alsof ze zojuist een grap heeft verteld. ‘Ik wil je alleen een aantal vragen stellen.’ ‘Oke, dat moet me inderdaad wel lukken.’ Ze glimlacht naar hem. ‘Alleen, hoe helpt dat met je boek?’ ‘Je weet dat iedereen hier is voor een reden toch? Die reden is namelijk mijn boek.’ ‘Ja, dat heb ik gehoord, maar ik wist niet dat je boek zo belangrijk is?’ ‘Misschien, maar dat doet er niet toe. Nu we hier toch allemaal zijn, is het tijd om gebruik te maken van deze uitzonderlijke situatie en gaan samenwerken in plaats van elkaar werk en opdracht te geven.’ Ze kijkt hem vragend aan, ‘Ik denk dat we dat wel kunnen proberen.’ Toch is de twijfel op haar gezicht te zien. 35


Wanneer Kavi de gang uit loopt twijfelt hij aan zijn keuze, misschien had hij haar dit haar niet moeten vragen. Al is er ook een kans dat dit juist iets goeds is voor zijn verhaal. Hopelijk heeft hij niet te veel prijs gegeven over zijn boek en gaat hij dat ook niet doen. -

36


37


DE GEDACHTE KAMER DE ZIJDEN SCHATKAMER

38


Zijn ogen vallen op een dunne strook zonlicht op de vloer, het licht golft en danst op de lange dunne stenen alsof het golvend water is. Zijn ogen blijven op de sierlijke en dansende bewegingen gericht terwijl hij onbewust is stil blijven staan. Fascinerend vindt hij het; dat zo iets alledaags als zonlicht zich kan ontplooien tot iets wonderbaarlijks. Het zonlicht komt op vele plekken in de gang naar binnen, maar dit is de enige plek waar het danst en golft alsof de wereld buiten van water gemaakt is. Het doet hem denken aan de weerspiegeling van zwembadwater op het plafond, in een hotel. Wanneer hij op reis was voor inspiratie en hij het genoegen had om in een wat luxer hotel te mogen verblijven, vond hij het altijd heerlijk om op een verlaten uurtje gebruik te maken van het daar aanwezige zwembad. Helemaal alleen, op zijn rug dobberend, nadenkend, starend naar het plafond, starend naar de weerspiegeling van het water op het plafond. Het enige verschil nu met het zwembad is het water, dit bewegende en dansende licht is te traag om water te zijn en mist de sprankelende fonkeling van de reflectie van het water. Het dansende licht verraadt het bestaan van de gedachte kamer. De plek waar hij het liefst is, waar hij rustig kan nadenken en kan fantaseren. Hij voelt de spanning in zijn 39


lichaam, de stress die hij voelt komt door zijn nieuwe boek. Hij is met zijn verhaal vastgelopen en dat terwijl dit boek zo belangrijk voor hem is. Hij wil niemand teleurstellen, het boek moet aan ieders verwachtingen voldoen. Al lijkt dat soms een onmogelijke opgave. Hij kijkt naar de stenen muur van de gang waar het licht vandaan komt. Het licht dringt de gang binnen door een verticale ruimte tussen de stenen. Deze opening loopt over de hele hoogte van de gang en splitst de lange muur in tweeĂŤn. De opening maakt de dikte en de massiviteit van de stenen muur zichtbaar. Door de dikte van de muur is er alleen op een bepaald moment op de dag het dansende en golvende licht zichtbaar op de vloer. Ook zorgt deze dikte ervoor dat de smalle doorgang amper te herkennen is, alleen door het licht dat op de vloer valt en op de binnenkant van de opening. En door de kleine kijk naar buiten, als je precies naast de opening staat. Het is begrijpelijk dat iemand anders het ook niet als een doorgang zou herkennen, het doet eerder denken aan een opening die alleen bedoeld is voor zicht naar buiten, als een raam. Hij gaat voor de opening staan, het licht valt nu op zijn gezicht en hij knijpt onbewust zijn ogen iets dicht. De bewegingen van het licht zijn bijna voelbaar op zijn huid, de warmte van het zonlicht afgewisseld met een koelere schaduw. Onder zijn oogleden is het licht en schaduw zelfs bijna zichtbaar. 40


Wanneer zijn ogen wat meer zijn gewend aan het fellere licht is achter de doorgang een muur zichtbaar van een lichte zandkleurige, bijna witte stof. Alleen bij de ronding van het gewelf is een stukje blauwe lucht te zien. De stoffen muur is ook maar een klein stukje van de stenen muur verwijderd. De stenen van de vloer in de gang lopen door tussen de opening, tot daar waar de stenen muur eindigt. Achter de opening gaan de stenen over in grind. Het grind heeft dezelfde kleur als de stenen. De stof is te lang voor de hoogte van de muur die het creĂŤert, waardoor er op het grind opgehoopte stof ligt. Daar waar de stof het grind raakt ziet het er wat vochtig en wat smoezelig uit. De rest van de stoffen muur ziet er een stuk minder verweerd uit, alsof het vuil zich niet aan het oppervlakte kan hechten. De stof is de reden voor het doorlaten van het licht, op een dansende en golvende manier, maar tegelijkertijd onthult het niet veel van de ruimte die zich erachter bevindt, bijna alsof het achter de stof mistig is. Op sommige plekken lijkt er iets zichtbaar te zijn, al is het vaag. Het licht dat door de stof heen komt is het krachtigst aan de bovenkant van de muur en wordt steeds zwakker richting het grind op de grond. Alsof de zon door meer massa heen moet schijnen, alsof er meer achter deze muur moet zijn. 41


Langzaam schuifelt hij door de doorgang. Zo dicht op de stenen voelt hij de kou tegen zijn gezicht en zijn lichaam. Omdat de doorgang zo smal is kan iedereen die naar de andere kant van de muur wil alleen zijwaarts door de opening. Elke keer als hij zich door deze doorgang wringt heeft hij het gevoel dat hij hier eigenlijk niet mag komen. Alsof hij door een hek glipt om te kijken wat er zich aan de andere kant afspeelt. Hij krijgt er hetzelfde gevoel bij dat hij als kind kreeg wanneer hij ergens niet mocht komen, maar er toch stiekem heen ging. Gewoon om te kijken, of om bijvoorbeeld een bal op te halen die over een hek was geschoten. Ondanks de spanning met daarbij de adrenaline en zenuwen, gaf het toch een bevredigend gevoel; jij wist hoe het er aan de andere kant uit zag of je had je bal weer terug. Laat staan het gevoel van overwinning; jij durfde het te doen. Aan beide zijden van hem wordt een ontzettend lange en smalle gang zichtbaar, met aan ĂŠĂŠn kant de stoffen muur en aan de andere kant de stenen muur. Hij kan onmogelijk door de smalle gang lopen zonder de stoffen of stenen muur aan te raken. Overal is er op de stenen muur het dansende en golvende licht en schaduw spel zichtbaar. Ondanks dat de stenen muur hier van dezelfde 42


steen als de rest binnen is gemaakt, oogt het iets anders. Waarschijnlijk door het zonlicht dat er op valt en de lichte verwering van de stenen. Er valt namelijk een iets donkere gloed over de stenen en ze ogen ruwer, alsof de buitenlucht ze harder heeft gemaakt. Net als binnen is er hier ook een verkleuring zichtbaar door het regenwater. Hoewel deze stenen meer blootgesteld worden aan het weer, is de verwering niet veel meer dan binnen. Echter is hij wel gelijkmatiger over de hele lengte van de muur. Het water van de regen loopt langs de muur naar beneden en eindigt in het grind. Deze smalle gang doet hem denken aan smalle steegjes in een stad. Waarbij de stenen muur de achterkant van de woningen is en de stof een grote groene heg die uit proportie is gegroeid en de heg iedere voorbijganger tegen de stenen muur aan dwingt. Het voelt op een bepaalde manier beknellend. Echter, door de aanwezigheid van het stof is dat niet op een vervelende manier. Door de manier waarop het licht door de stof heen valt, het bewegen van de stof door de subtiele aanwezigheid van de wind en door de zachtheid van de stof, wordt de smalle doorgang acceptabel. Zijn stappen maken een krakend geluid door het grind dat bijna vrolijk klinkt. Alsof de hele omgeving juicht dat er iemand door het grind loopt. Alsof de 43


buitenlucht en de stoffen muur naast hem het geluid van zijn voetstappen zachter doen laten klinken. Alsof het geluid van het knisperende grind bij deze setting hoort en het niet compleet is zonder. Tijdens het lopen houdt hij onbewust ruimte tussen hem en de verweerde stenen muur, hierdoor is hij genoodzaakt tegen de stof aan te lopen. Met zijn schouder raakt hij de stof. De stof glijdt langs zijn hand terwijl deze op en neer beweegt tijdens elke stap die hij zet. Hij strekt zijn vingers iets uit richting de stof, zodat bij elke pas hij de stof door zijn vingers voelt glijden. De stof voelt glad en soepel aan en strijkt door zijn vingers alsof het niets weegt, het doet hem denken aan parachutestof. Als hij naar de stof kijkt kan hij erdoorheen zien dat er aan de andere kant een nog breder pad van grind is met opnieuw een stoffen muur. De stof hangt niet in een strakke lijn naast de stenen muur. Het lijkt eerder op een soort gordijn door de golvende bewegingen die het maakt. De golvende bewegingen zijn niet overal gelijk. Op sommige plekken duikt de stof verder van de stenen muur af, meer richting de ruimte die zich er achter bevindt. Op sommige zijn de golvende bewegingen langer en subtieler terwijl op andere plekken deze korter en meer uitgesproken zijn. Toch zijn deze plekken amper groot genoeg om er te kunnen staan zonder de muur of de stof aan te raken. Op een gedempte toon hoort hij 44


ergens in de verte mensen praten. Hij loopt verder, nog steeds met zijn hand langs de stof. Hij is al twee plekken tegengekomen waar de stof onderbroken wordt. Het is een subtiele verandering, een subtiele onderbreking die bijna niet opvalt. Wanneer hij de derde onderbreking opmerkt blijft hij staan en duwt de stof iets opzij. Langzaam komt er iets meer licht naar binnen en is er een opening zichtbaar. Hij duwt de stof iets opzij, zodat hij door de opening kan stappen, waarna hij alles weer terug op zijn plek laat vallen. Zoals hij al door de stof heen kon zien, ligt ook hier overal grind. Om hem heen is overal de stof zichtbaar, gelukkig is er hier wel meer ruimte tussen. De stoffen muren creĂŤren nu meer kleine ruimtes die in elkaar over lijken te gaan, als kleine kamers die elkaar opvolgen. Er zijn zichtlijnen tussen de stoffen waardoor achterliggende ruimtes zichtbaar zijn. Boven al de stof is op sommige plekken een raster van staalkabels zichtbaar waar de stoffen muren aan bevestigd zijn. De stalen kabels lopen vanaf de stenen muren die rondom deze kamer staan. Om de afstand te kunnen overbruggen zijn er op bepaalde plekken stalen buizen die de staalkabels ondersteunen. De stoffen muren lijken 45


nu alsof ze van een lichtere stof gemaakt zijn. Alsof je hier beter door de stof heen kunt kijken en een helderder beeld krijgt van wat erachter gebeurt. Toch is het nog steeds niet helder genoeg om echt iets goed te kunnen herkennen, het blijven schimmen van schaduw en licht. Hij loopt door het grind tussen stoffen muren door, van de ene stoffen kamer naar de andere, dwalend. De stoffen muren zijn nu niet meer allemaal op dezelfde hoogte, sommige zijn lager waardoor er meer stof op het grind ligt. Op andere plekken loopt de stof aan de bovenkant door, waarbij het op een andere plek naar beneden komt en er een overdekte ruimte ontstaat. Ook zijn er plekken waar de stof juist aan de onderkant doorloopt waarbij het een stukje verder weer omhoog gaat. Op deze plekken raakt de stof de grond niet. Het geeft een speels en variĂŤrend effect, geen enkele plek is gelijk. Ook al bestaat alles uit dezelfde stof, juist deze stof zorgt voor een soort landschap dat niet snel verveelt. Twee vrouwen zitten tegenover elkaar in de stof, zij gebruiken de plek waar de stof de grond niet raakt als een soort hangmat. Ze zitten naar elkaar toegebogen en fluisteren tegen elkaar, maar toch op een vurige manier. Hij vraagt zich af wat ze bespreken, het twitteren maakt hem nieuwsgierig. Hij blijft staan in een wat grotere open ruimte, de stemmen 46


van de vrouwen zijn hier niet meer te horen. Naast hem is een wat lagere stoffen muur. Aan de zijkanten waar de stof bevestigd is hangt alles nog netjes op de goede hoogte, in het midden is het echter doorgezakt. Hierdoor ligt er veel stof op de grond en is het een perfecte plek om in te zitten. Hij zakt rustig door zijn hurken en laat zich in de stof op de grond zakken. Met zijn rug leunt hij tegen de stof die inmiddels onder zijn gewicht op spanning is komen te staan. Dit is ĂŠĂŠn van zijn favoriete plekken om te zitten. Door de hoeveelheid stof op de grond voelt hij het grind onder zich nauwelijks. Het is onder andere een fijne plek omdat in de middag de zon zo hoog staat dat hij hier heerlijk in de zon kan zitten. De stof geeft hem een beschut gevoel, alsof hij in een grote tent zit, die hem beschermt tegen alles wat buiten is. Ondanks dat deze plek zich in de open buitenlucht bevindt is het hier toch prima vertoeven als het regent. Wanneer je een plekje in de stof uitzoekt waarbij de stof over je hoofd gaat blijf je namelijk redelijk droog. De stof houdt de regen goed tegen, maar wordt wel iets vochtig. Dus zolang het niet te hard regent kun je hier eigenlijk altijd zitten. Door de regen voelt de stof ook echt aan als een tent. Door het geluid van de druppels op de stof en het geluid van de wind waan je je zo op regenachtige vakantiedag. Wanneer je hier in de regen verstopt zit, voelt het bijna knus en gezellig. 47


Hij zit hier graag, de buitenlucht en de geluiden hier maken hem rustig. Ook het spel van de zon door de stof heeft een helende kracht op hem. Net als het kijken naar een knapperend vuur heeft de dans van het licht en schaduw door de stof iets meditatiefs. Hij vindt dit een perfecte plek om nieuwe ideeĂŤn op te doen. Hij kan zich hier namelijk zo laten meevoeren met zijn fantasie. Zijn stemming bepaalt meestal de richting van zijn dagdromen en zijn verzonnen verhalen. Wanneer hij zich vrolijk voelt, kan hij zich hier spelende kinderen voorstellen, die rennend door de stof zich vermaken. Waarbij de stof lijkt op het wasgoed is van hun moeder dat te drogen hangt. Wanneer hij in een romantische bui is kan hij zich voorstellen dat een koppel hier stiekem afspreekt om romantisch te gaan picknicken of gewoon gezellig neerstrijkt. Ook kan hij zich een ouder paar voorstellen dat hier hun wandeling maakt, waarbij de stof eigenlijk struiken of bomen zijn van een park. Wanneer hij zich verdrietig voelt, kan hij zich voorstellen dat hier iemand helemaal alleen ronddwaalt, moederziel alleen want iedereen is hem vergeten. Waarbij die persoon eigenlijk door een straat of een stad loopt en de stof een soort mist voorstelt. Ook kan hij zich voorstellen dat dit juist een hele griezelige en akelige plek is, waar mensen verdwalen 48


en er nooit meer uit komen. Of een plek waar je achterna gezeten wordt, waarbij je de achtervolger nooit helder kunt krijgen door de waas van de stof. Deze plek kan alles zijn. Elke keer kan hij fantaseren over verhalen die zich hier kunnen afspelen. Niet alleen in het decor van de stoffen muren, maar alle verhalen, alsof al de stof zijn creativiteit losmaakt. Soms kan hij zich zo inleven in zijn eigen verzonnen verhalen, dat hij er stiekem zelf in kan gaan geloven. Grinnikend denkt hij aan die keer dat hij een verhaal had verzonnen dat er in deze kamer van stof een witte panter woonde. Deze panter viel door zijn witte vacht amper op, alleen zijn voetafdrukken waren heel zachtjes te horen. Hij zat zo in zijn verhaal dat opeens elk geluidje hem was gaan opvallen, achter elke beweging in de stof zag hij iets wat er eigenlijk niet was en hij voelde zich opeens heel ongemakkelijk en bekeken. De weg terug naar de doorgang was opeens een hele lange en onprettige tocht geweest. Waarbij hij zich opeens bewust was van de hoeveelheid stof en hoe weinig je eigenlijk kunt zien van wat er om je heen gebeurt. Wat was hij blij, toen hij weer in de stenen gang stond. Lachend schudt hij zijn hoofd, dat was een hele bijzondere ervaring. Hij is daarna twee weken niet meer hier geweest. Op dat moment maakte hij zichzelf wijs 49


dat het kwam omdat hij zo druk was met het schrijven van een nieuw boek. Toch weet hij nu dat zijn eigen verhaal hem angstig heeft gemaakt. Het boek was juist door die ervaring wel heel erg goed geworden. Dit is juist waarom hij deze plek zo bijzonder vindt, zijn verhalen in zijn hoofd lijken hier allemaal tot leven te kunnen komen. Zowel zijn spannende en enge verhalen, als zijn liefdevolle en vrolijke. Ondanks alle ideeën die hij hier opdoet, is hij hier echter vooral met één verhaal bezig. Het verhaal waar het allemaal om draait, zijn levenswerk. De echte reden waarom hij op deze plek is met al deze mensen. Ironisch is het dat hij dan nu juist de stilte opzoekt in plaats van zich tussen de mensen en hun verhalen te mengen. Misschien is dit zijn manier van het verwerken van nieuwe ideeën. Als hij maar nieuwe ideeën krijgt, momenteel lukt het schrijven even niet. Alsof alle inspiratie uit zijn hoofd is verdwenen. Juist wanneer hij de druk voelt om het boek af te ronden komen de laatste paar stukken tekst maar niet uit zijn hand. Hij voelt de zonnestralen langzaam verdwijnen achter de stoffen muur tegenover hem. De warmte verdwijnt samen met de zon achter het stof. Dat betekent dat hij 50


hier langer heeft gezeten dan hij dacht. Ondanks dat het buiten nog een heerlijke temperatuur is, voelt hij toch een lichte rilling over zijn lichaam gaan bij het verdwijnen van de warmte van de zon. Nu de zon langzaam verdwijnt en alleen de bovenkant van de stoffen muren nog raakt ziet deze plek er heel anders uit. De plek voelt iets killer aan, de kleur van het licht werkt hier zeker aan mee. De zon gaf de plek een warme gouden gloed, het deed deze plek veranderen in een gouden zee. Terwijl het nu langzaam verandert in grauwere kleuren en met een meer blauwe gloed. Nadat hij nog even om zich heen kijkt naar de veranderende omgeving, vindt hij het tijd om terug naar binnen te gaan. Er is om hem heen ook geen teken van leven meer, alle stemmen zijn verdwenen. Hij duwt tegen de stof zichzelf omhoog. Zijn afdruk is nog steeds zichtbaar wanneer hij opstaat. Hij loopt via een andere route terug naar de lange stoffen muur waarlangs hij naar binnen is gekomen. Hij kan zich voorstellen dat iemand hier echt kan verdwalen, deze plek is groot en overal om je heen is er stof. Als je hier nog nooit eerder bent geweest kan het vast beklemmend voelen. Hij ziet deze plek juist niet zo. Omdat deze plek zo groot is, is de ruimte tussen de stof ook ruim en herkent hij duidelijk de verschillende plekken. Dat maakt het voor hem makkelijker om de route te weten. Hij vindt het heerlijk om te dwalen tussen de stof dat 51


overal om je heen beweegt, naast je, over je heen, onder je door, hoog en laag. Alsof je je in een Italiaanse film waant, in smalle steegjes in grote steden. Daar waar de Italianen zelf wonen. Steegjes die vol zijn met wasgoed dat te drogen hangt, op elke verdiepingshoogte, van de ene muur van de steeg naar de andere. Terug in de stenen gang ziet hij Jaylen voorbijlopen. Hij ziet hem aarzelen en zich langzaam omdraaien. “Mag ik u iets vragen?” Het is van Jaylen’s gezicht af te lezen dat hij verlegen is en het blijkbaar moeilijk vindt om hem om hulp te vragen. Kavi knikt. “Ik heb een poosje terug een boek gezien in de verhalende kamer, het stond in het midden van twee kolommen. Het was een klein mooi boekje met een linnen kaft. Maar nu kan ik het niet terugvinden. Alsof de gehele plek verdwenen is. Ik weet dat het raar klinkt, een plek verdwijnt niet. Ik denk dat iemand anders misschien het boek heeft of dat ik gewoon de plek niet meer kan vinden. U schrijft boeken, weet u misschien welk boek ik bedoel?” Kavi schudt nee en zegt, “Het klinkt als een heel bijzonder boek, ik weet niet of ik je daar mee verder kan helpen. Sinds iedereen hier is ben ik nog maar met één boek bezig 52


geweest en dat is nog steeds niet af. Maar ik zal mijn ogen en oren open houden, als ik wat weet geef ik het meteen aan je door.� -

53


DE GEDRUKTE KAMER HET METALEN HUIS

54


Metalen klanken vullen de gang, alsof er in de verte een machine in beweging komt. Metaal op metaal. Waarna de stilte weer terugkeert. Opnieuw klinken er metalen klanken, zachter dit keer, herhaaldelijk in een langzaam en niet constant ritme. Hij blijft staan, deze geluiden kunnen maar ĂŠĂŠn ding betekenen. Er is iemand aan het werk in de gedrukte kamer. Hij loopt verder de doorgang in, gaandeweg veranderen de stenen van de gang naar hout met staal. De kolommen veranderen van steen naar zwart metaal, terwijl de stenen muren tussen de kolommen veranderen in donker eiken houten stroken. Het eiken is behandeld, beschermd met een lak, waardoor het donkerder oogt. De gedrukte kamer zelf is rond, maar staat in een vierkante kamer in het rechte raster van de kolommen. Hier staan echter niet alle kolommen in het rechte raster. De contouren van de gang worden in stand gehouden door kolommen die verschijnen uit de rechte muren en meelopen met de bocht naar rechts. De gang met zijn gewelfde plafond lijkt hierdoor door te lopen tussen de kolommen om de gedrukte kamer heen. De vorm van de gang blijft hierdoor onveranderd. Dezelfde gebogen gewelven en dezelfde opening in de ronding van het plafond. Op de splitsing van de muur met kolommen ontstaat een heel bijzonder patroon in het plafond dat afwijkt van de rest. Deze ronde gang om de kamer heen lijkt een overgang te zijn, een ruimte tussen de gedrukte 55


kamer en de stenen gang. Zijn voetstappen waren duidelijk te horen bij het steen, maar in dit deel van de gang weerklinken zijn voetstappen minder. Het hout lijkt het geluid van zijn voetstappen te absorberen ondanks het aanwezige staal. Hij vindt dit deel van de gedrukte kamer fascinerend, de patronen van het staal en het hout lijken op de letterkasten in de kamer zelf. Letterkasten die zich helemaal over hem heen buigen en via de opening naar buiten lijken te gaan. De lange houten stroken zijn minder lang dan het steen, ze hebben dezelfde breedte als letterkasten en worden omsloten door het zwarte staal van de kolommen. Achter de kolommen zijn aan zijn rechterkant zijn de houten achterkanten van kasten zichtbaar. Hij loopt met de ronding mee op zoek naar de doorgang van de kamer. Dit deel van de kamer, de ronde gang, voelt voor hem aan alsof hij achter de schermen loopt van de kamer zelf. Af en toe zijn er kleine doorkijkjes tussen de kasten naar de gedrukte kamer zelf. Alsof je tijdens een optreden achter de schermen in een theater loopt en af en toe tussen de gordijnen zicht hebt op het podium. Waar je een glimp te zien krijgt van de voorstelling en van het publiek. Op sommige plekken lijkt er geen kast te staan. Alleen omdat er meerdere rijen kasten achter elkaar staan, wordt alsnog de doorgang geblokkeerd. Hij weet dat deze 56


kastenwand uit drie rijen achterelkaar staande kasten bestaat en dat hij de doorgang moet vinden tussen deze kasten. Hij weet dat de kasten makkelijk te verschuiven zijn in de drie ronde banen, waardoor iedereen altijd in de kamer kan komen. Doordat de kasten makkelijk te verschuiven zijn verschilt de plek waar de kamer betreden kan worden regelmatig. Soms krijgt hij hier het gevoel dat hij eigenlijk op een soort zolder of in een berging is, dwalend tussen volle stellages. Zich een weg probeert te banen tussen de spullen door, op zoek naar wat hij nodig heeft. In dit geval is het alleen de doorgang naar de gedrukte kamer zelf. Deze tussenruimte is alleen te leeg en te ruim om echt aan het beeld van een zolder of een berging te voldoen, maar de sfeer ervan is wel te vergelijken. Door het hout, het staal en het daglicht dat binnenkomt bovenin het gewelfde plafond in de ronding van de kastenwand, is er te weinig licht om de hele plek te verlichten. Voor zijn gevoel is hij al bijna helemaal rond gelopen, als de doorgang tussen de drie rijen kasten zichtbaar wordt. Hij drukt de voorste kast nog iets opzij om de doorgang breder te maken. De kast schuift over de rails en geeft een licht piepend geluid alsof het nodig geolied moet worden. Het doet hem denken aan het geluid van de persen, het mechanische geluid dat ze produceren.

57


De werkplaats is warm en ruim. In het midden staan de persen met daaromheen de werktafels. Rondom staan de kasten die tot aan het plafond reiken. Om bij elke kast te kunnen komen, kunnen de kasten over de rails in zowel het plafond als in de vloer verschuiven, alleen zijn ook de achterste kasten bereikbaar. Dat is ook de reden waarom hij vanuit de doorgang nooit exact weet waar de doorgang zit. De kasten zijn geheel van hout gemaakt, hetzelfde hout als in de ronde gang om deze kamer heen. Ook de lades voor de letters zijn van ditzelfde hout. De voorste rij kasten is gevuld met letterlades met loden letters. De rij daarachter is gevuld met letterlades met houten letters en zijn er planken waar de grotere houten letters staan. In de achterste rij kasten staat de inkt, al het toebehoren en het formaatwit. Bij de kasten is het plafond vrij laag, zodat de kasten bereikbaar zijn voor iedereen, zonder een opstapje. Het plafond bestaat uit een stalen constructie met daar bovenop een houten afwerking, die hetzelfde patroon heeft als de vloer eronder. Boven de persen en de werktafels is het plafond hoger. De muren die er voor nodig zijn om het plafond te verhogen zijn van glas gemaakt, omlijst door stalen profielen, waardoor de werkplek bij de machines helder en licht is. Hierdoor krijgen de machines nog meer aanzicht en allure dan ze al hebben, vind hij. Met een glimlach kijkt hij er naar, soms lijkt het net of de werkplaats een kroon draagt. Een kroon van licht, dat de 58


machines het middelpunt van de kamer maakt en dat er voor zorgt dat de werkplekken niet verblind worden door zonlicht en schaduw, maar altijd helder en zacht zijn. Bij één van de werktafels staat een man letters te zetten en bij één van de persen is Amilia druk bezig. Hij bekijkt het tafereel van de werkplaats een moment vanaf de rand van de kamer. Hij maakt een beweging om tegen de kast te leunen, tot hij zich bedenkt dat de kasten in een rails zitten en onder zijn gewicht natuurlijk makkelijk verschuiven. Met een onhandige beweging blijft hij er naast staan. Met een net gedrukt vel papier loopt Amilia naar het gedeelte met het lagere plafond. Daar bevinden zich klemmen waar het net gedrukte vel in bevestigd kan worden. Niet om te drogen, maar om te bekijken en te beoordelen. Het licht van het hoge plafond strijkt namelijk zonder schaduwen over het papier waardoor het op zijn best zichtbaar is. Terwijl de donkerdere kasten op de achtergrond er juist voor zorgen dat je niet door het vel papier heen kunt kijken. Vanaf zijn plek kan hij het vel goed zien, terwijl Amilia met haar rug naar hem toe staat. Wanneer ze het papier heeft opgehangen doet ze een aantal passen terug. Ze blijft er een moment staan. Oordelend, neemt hij aan, hij kan haar 59


gezicht niet zien. Door de lichte en kleine beweging dat het vel papier maakt kan hij zelfs de lichte glans van de nog natte letters op het vel zien. Nadat ze zich omdraait om terug naar de pers te lopen ziet ze Kavi staan. Ze geeft een begroetende glimlach en begint wat kleine dingen aan te passen in het zetwerk op de pers. “Ik zie dat je wat drukwerk hebt gevonden.” Hij komt aan de andere kant van de pers staan en kijkt hoe zij het zetwerk iets opschuift. “Ja, al het is maar een kleine druk. Over een paar dagen zal ik weer op zoek moeten naar iets nieuws, hopelijk ligt er tegen die tijd weer wat werk klaar om te kunnen drukken in de papieren kamer.” Na een kort gesprek over het werk waar ze nu mee bezig is, verandert het onderwerp naar de werkplaats zelf. Amilia vertelt hem dat als ze aan de pers draait, ze zich terugwaant naar de werkplaats van haar vader. De geluiden van het metaal doen haar aan haar jeugd denken. Wanneer haar vader in zijn werkplaats bezig was en haar verhalen vertelde. Verhalen over de ambacht of over boeken die hij gedrukt had. Soms ook verhalen uit zijn eigen jeugd of gewoon verhalen die hij ter plekke verzon. Ze hield zo van zijn verhalen, wanneer ze een stap in de werkplaats zette werd opeens alles mogelijk, elk verhaal kon realiteit worden, elk sprookje kon echt gebeurd zijn. Op latere leeftijd leerde haar vader haar alles over het ambacht 60


en kon ze zelf boeken drukken en maken. De geuren van de inkt en het metaal zijn voor haar de fijnste geuren die er zijn, geuren van thuis. Ze ademt diep in terwijl de geuren van inkt, hout en metaal bij haar naar binnen stromen. Boeiend luistert Kavi naar haar verhaal, terwijl Amilia ondertussen gewoon doorwerkt aan haar drukwerk. Voorzichtig schuift ze het zetwerk uit de pers op een gelei, een metalen plaat met aan drie kanten een kleine rand. Ze loopt al pratend met het galei naar de werktafel, waar ze het naast twee andere galei’s legt die ook gevuld zijn met een zetwerk. Onder de werktafel pakt ze een nieuw gelei die ze onder een metalen rek op de werktafel legt. Kavi kijkt naar het rek, het ziet er heel ingewikkeld uit met buizen, cilinders, tandwielen en schroeven. Het doet hem denken aan het tijdperk van de industriële revolutie, op de foto’s in zijn geschiedenisboek van de middelbare school. Daarin leken alleen maar van dit soort machines en apparaten te staan. Tegenwoordig ziet alles er veel eenvoudiger en vooral veel strakker uit. Hij houdt wel van dit soort spullen, die je een kijkje terug in de tijd geven zonder dat het ouderwets of achterhaald is. Het vertelt een verhaal. Een verhaal van vroeger dat vaak nog relevant is. Op het rek zit de letterlade vast waar Amilia mee bezig is. Ze ziet dat hij er naar kijkt. “Dit is mijn werkbank” met haar wijsvinger raakt ze het metaal aan, het is van het zelfde 61


metaal gemaakt als de persen. “De eerste keer dat ik het zag verbaasde het me hoe vernuftig het in elkaar zit. Het is een soort rollende stellage die ik tegen de kasten met de letterlade kan zetten. De stellage heeft dezelfde breedte als de letterlades en ik kan hem vasthaken aan de kast. Door het eerst op de zelfde hoogte te zetten als de lade die ik nodig heb, kan ik zo de letterlade op de stellage schuiven. Op die manier hoef ik nooit de zware letterlades zelf uit de kasten te halen en te tillen. Via de stellage rol ik de letterlade naar de werktafel waar ik de stellage aan kan bevestigen. Ik schuif als het ware de stellage over de tafel heen en tegelijkertijd klappen de poten op onder de tafel. Het zit zo in elkaar dat de letterlade iets schuin komt te staan waardoor ik de vakken allemaal goed kan zien en er goed bij kan. Het galei kan ik tussen de letterlade en het werkblad van de tafel schuiven in een rails van de stellage, zodat ik die kan verschuiven wanneer ik er een stukje zetwerk in wil plaatsten.” Kavi kijkt bedachtzaam naar het metalen rek, hij kan het niet bevatten hoe zoiets nu precies werkt. Maar zoals Amilia het heeft uitgelegd is het wel erg handig voor in haar werk. Elke letter van het verhaal heeft Amilia in haar handen, de kleine loden blokjes zet ze één voor één in de zethaak. Kavi is inmiddels tegenover haar gaan zitten aan de werktafel. Het gesprek is op een wat rustiger niveau gekomen. Amilia 62


moet haar aandacht nu ook bij het zetten van de letters houden. Voor de tekst heeft ze een klein, fijn lettertype uitgekozen. Het is strak op een sierlijke manier. Wanneer ze haar zethaak vol heeft verplaatst ze de letters naar het galei. Ondanks haar handigheid kost het nog veel tijd om de letters allemaal op de goede plek te zetten. Terwijl Kavi zo af en toe wat aantekeningen maakt in zijn notitieboekje. “Mag ik vragen waarom je hier eigenlijk werkt Kavi? Ik vind het gezellig hoor, maar normaal zit je toch in de gedachte kamer of in de geschreven kamer te werken?” Hij kijkt op uit zijn notieboekje. “Ja dat klopt, maar ik had inspiratie nodig voor mijn boek en dat kon ik nergens vinden. Toen ik de klanken hoorde van de persen besloot ik hier een kijkje te nemen. Zie het als een soort onderzoek voor mijn boek. Bovendien vind ik het ook wel even fijn om met iemand een goed gesprek te voeren.” “Onderzoek voor je boek? Is dit wat je me in de papieren kamer hebt gevraagd, hoe ik je kan helpen met je boek?” Hij voelt zicht schuldig tegenover haar, het is niet zijn bedoeling om haar het gevoel te geven dat hij alleen maar met haar praat voor zijn boek. “Ja en nee.” Zegt hij daarom maar voorzichtig. “Dit is inderdaad hoe je me kunt helpen, maar toen ik het je vroeg wist ik nog niet dat het op deze manier zou zijn. Ik had alleen een paar vragen in mijn hoofd, maar hier zo zitten is niet alleen veel interessanter voor mijn boek, ik moet ook toegeven dat ik het fijn vind 63


om hier te werken.” Ze moet lachen. “Ja dit is een hele fijne plek om te zijn.” Ze heeft inmiddels haar zetwerk klaar en installeert het op de pers. Met een behendige beweging haalt ze het papier uit de pers en haakt het tussen de klemmen van het rek. Met één hand draait ze de pers terug en met de ander pakt ze alvast de inktroller. Ze gaat met de inktroller over het zetwerk. Wanneer alle letters weer zwart glanzen, legt ze de inktroller terug en pakt een nieuw papier. Ze herhaalt de beweging, opnieuw en opnieuw. Elke beweging even behendig en even soepel. Het is voor haar net als lopen, het zit zo in haar systeem dat ze niet zou weten hoe ze het anders zou moeten doen. Zonder na te denken beweegt ze tussen de pers, de werktafel en het papierrek. Kavi herkent het papierrek uit de papieren kamer, daar gebruikte Amilia het om het papier te vervoeren. Alles staat dicht bij elkaar waardoor ze bijna constant op haar plek kan blijven staan. De papieren glijden door haar handen en voor ze er erg in heeft is het rek al vol. Ze duwt het rek met papier zacht van haar vandaan zodat ze meer ruimte rond de pers heeft. Dit was de laatste set die ze moest drukken en alles kan nu schoongemaakt en opgeruimd worden. 64


Ze pakt het metalen rek met de letterlade en trekt het naar zich toe. Piepend en krakend komt het metaal in beweging, het rek vouwt uit en komt los van de werktafel. Kavi kijkt op van zijn notitieboekje door de veranderingen van geluiden om hem heen. De poten met wielen komen met zacht piepende geluiden naar buiten geklapt. Ondanks dat ze van de metalen geluiden houdt, vindt ze sommige geluiden van metaal op metaal toch vervelend, vooral als het harde en hoge piepende geluiden zijn. Ook Kavi is niet erg gecharmeerd van het piepende geluid. Het rubber van de wielen valt soepel maar met kracht op de vloer. De vloer is hier net als in de gang van lange stukken hout gemaakt. Omdat de kamer rond is, loopt vanaf de kolommen achter de kasten de vloer naar het midden toe, als twintig taartpunten die door een zwart metalen strip van elkaar gescheiden worden. Het hout loopt tegen het zwart metalen stripje aan om vervolgens in een andere hoek verder te lopen. Hierdoor worden de houten lengtes steeds korter. In het midden van de kamer, waar de persen staan, is de vloer geheel van metaal gemaakt. Daardoor lijken de vloer en persen uit ĂŠĂŠn geheel te bestaan. Als het rek in zijn geheel is uitgeklapt rolt ze het naar de kast zodat ze de letterlade weer terug op zijn plek kan zetten. Terwijl ze de lade terug schuift in de kast, maakt door de druk die ze uitoefende de kast een krakend geluid. 65


Het hout van de kasten geeft de kamer een warme uitstraling, bijna alsof de kamer een oude woonkamer of zitkamer is. Een kamer die ze kent uit oude boeken met foto’s van kamers waar kasten stonden tot aan het plafond, soms met boeken, soms met glaswerk en kunst of soms helemaal dichte kasten. Het maakt dat de werkplaats iets huiselijks krijgt, een gevoel dat je er thuis voelt en er langer wilt verblijven. Het voelt hier niet als een plek waar je werkt maar als een plek waar je vertoeft. Als een plek waar je in de ochtend een kopje koffie gaat drinken en naar de oude kasten en machines kijkt. Genietend van de sfeer van de ruimte. Zo over koffie gedacht, dat is iets waar ze eigenlijk wel behoefte aan heeft. Met haar hand geeft ze de lade nog een laatste zetje. Ze loopt terug naar de werktafel waar ze de inkt en de inktroller pakt. Met een doek gedipt in terpentine maakt ze de roller en de werktafel schoon. Met rustige passen loopt ze terug naar de kasten, ditmaal naar een andere plek. Ze duwt de voorste kast met haar gewicht opzij, met een krakend geluid komt het in beweging. Alsof er iemand over een oude houten vloer heen loopt die onder elke pas kraakt. Wanneer de kast een paar meter is opgeschoven duwt ze ook de achterliggende kast opzij. Met hetzelfde krakende en piepende geluid komt ook deze in beweging. De potten inkt in de achterliggende kast worden zichtbaar. Ze stopt met duwen wanneer ze genoeg ruimte heeft om zowel 66


de inktpot als de inktroller in de achterste kast te zetten. Ze laat de kasten zo achter, zonder de voorste weer terug te schuiven. Dat vindt ze namelijk het leukst aan deze kastenwand, elke keer wanneer ze de kamer binnenkomt en ze er in heeft gewerkt ziet de kastenwand er anders uit, staan de drie lagen kast weer net iets anders en zijn er andere spullen en elementen zichtbaar. “Kavi, wil jij ook een kopje koffie?” Vraagt ze terwijl ze een aantal kasten verder loopt. Er is namelijk een plek achter de kasten die niet op de gang uitkomt, maar een kleine driehoekige ruimte bevat omsloten door stalen kolommen. Deze kleine ruimte is ingericht als een koffiehoek. “Ja, daar ben ik wel aan toe.” Kavi staat op van de werktafel en komt naar haar toe gelopen. De plek is maar drie kolommen breed en heeft daardoor twee doorgangen tussen de kolommen. Er is net genoeg ruimte voor twee personen. Nadat Amilia de koffiemachine aan heeft gezet wordt de ruimte gevuld met warme geuren van verse koffie. Deze geuren passen bij de gedrukte kamer, ze mengen samen met de geuren van het hout, metaal en inkt. De gebrande geuren versterken het gevoel van de werkplaats Kavi is blij dat hij hier is geweest. Vandaag heeft hij veel nieuwe input voor zijn verhaal gekregen, input die hij zelf niet had kunnen verzinnen. Dit zal zijn boek naar een hoger niveau tillen. 67


DE GESCHREVEN KAMER DE PAPIEREN FABRIEK

68


Het wordt al donker als hij richting de geschreven kamer loopt. Met een kop koffie in zijn ene hand en een stapel papier in de andere loopt hij door de stenen gang. Nadat hij zojuist met Amilia in de gedrukte kamer heeft doorgebracht, heeft hij inspiratie om te schrijven. Hij weet dat het al laat is, maar toch wil hij nog een aantal aantekeningen maken en alvast zijn nieuwe informatie verwerken in zijn verhaal. Achtervolgd door zijn galmende passen loopt hij op hoog tempo door de stenen gang. Hij volgt de lange lijnen van de stenen op de vloer en de muren. Heel langzaam trekt het donker van de avond steeds verder de gang in. Het zal niet lang meer duren voor de lampen aan gaan. In de avond belichten de lampen overal het gewelfde plafond. Het is een zachte maar heldere kleur licht, wat de structuur van de stenen ten goede komt. Hij vindt het iets mystieks hebben, alsof elke avond deze plek in een kasteel-achtige setting veranderd. De geschreven kamer lijkt een zijtak van de stenen gang te zijn. Exact dezelfde gang sluit loodrecht aan op de stenen gang. Alleen is hier aan de rechterkant een lagere muur tussen de stenen kolommen, het zal niet veel hoger zijn dan een meter. Hij zet zijn kopje koffie bovenop de muur, het papier in zijn handen is verschoven en het voelt aan alsof een deel elk moment uit zijn handen kan vallen. 69


Met twee handen klopt hij de stapel op de muur recht. Over de lage muur ziet hij de structuur doorlopen van de gewelven en de kolommen. Bij elk gewelf dat verder van hem afstaat is de muur tussen de kolommen hoger. Na drie gewelven is de muur zo hoog dat het eindigt in de ronding van het gewelf. Omdat in de geschreven kamer geen zonlicht naar binnen kan komen, is hier nu wel elk gewelf aangelicht. Op de plek waar in de stenen gang de lijngoten in de vloer zitten, zijn hier lichtstroken. De lichtstroken schijnen omhoog en lichten de stenen van de muren aan. Aan de binnenkant van de lichtstrook loopt een zwart metalen strip omhoog, deze voorkomt grotendeels dat je in het licht kijkt. Kavi pakt zijn koffie en loopt verder de gang in. Hij vindt dit deel van geschreven kamer het meest imposante. Dit is de enige plek in de kamer waar je een glimp krijgt van totale kamer. Terwijl hij verder de kamer in loopt, wordt de muur naast hem langzaam iets hoger terwijl de vloer langzaam iets naar beneden loopt. Het einde van deze gang maakt een haakse hoek naar rechts. Ook in dit deel loopt de muur weer iets omhoog en de vloer iets naar beneden. Het is een minimaal verschil, hij kan het verschil bijna niet zien. Hij merkt het vooral tijdens het lopen dat de vloer iets afloopt. Dat de muur iets oploopt is iets beter te zien, 70


maar merkt hij vooral doordat de muur gaandeweg steeds hoger reikt. Aan het eind van dit deel, voordat de gang weer naar rechts buigt, is het verschil zo groot geworden dat de muur net boven hem uitsteekt. Hij kan nog net de structuur van kolommen in de gang achter deze gang zien met een hogere muur ertussen. Hij loopt verder de bocht om, waar ook daarna weer een bocht naar rechts komt. De gangen worden steeds korter en de muren naast hem steeds hoger. De geschreven kamer heeft de vorm van een vierkant spiraal, dat steeds verder naar binnen loopt. Een spiraal met als eindpunt zijn bureau. Een route die steeds dieper gaat, steeds stiller wordt en je steeds meer afschermt van de wereld om je heen. Hij kan de kamer zich niet voorstellen zonder deze route ernaar toe. Hij heeft deze wandeling tussen steeds hoger wordende muren nodig om alles van zich af te schudden, om in zijn concentratie te komen. Het is als een ritueel dat je uitvoert voordat je daadwerkelijk begint met een taak. Na ongeveer tien bochten is de laatste gang niet echt een gang meer. Hij loopt om het eind van de muur heen. De muren zijn inmiddels zo hoog om hem heen, dat hij ingesloten wordt door steen. De route eindigt in een kleine ruimte, afgesloten door vier kolommen die helemaal doorlopen tot het plafond. Echter is er boven 71


deze vier kolommen geen gewelf. Het dak is hier voor de helft van glas. Het laatste gewelf stopt in het midden, op het hoogste punt, om vervolgens in glas verder te gaan. Het glas ligt bovenop het steen van de muren, maar er is geen kader van het kozijn te zien. Altijd wanneer hij op dit punt aankomt, kijkt hij even naar boven, naar het licht dat de kamer binnen komt. Op dit tijdstip is het schrale licht dat nog binnenkomt zo minimaal, dat het maar goed is dat in de rest van de kamer het steen aangelicht wordt. Echter dat licht is niet voldoende om bij te kunnen werken. Omsloten door drie ontzettend hoge muren staat een bureau aan het eind van de ruimte, precies onder het glas in het plafond. Het blad is van eikenhout en is dik, de tafelpoten zijn dunne houten kastjes in dezelfde diepte als het blad. Ook de achterkant is afgewerkt met een plaat eikenhout. Tussen de stenen van de muren en het hout van het bureau zit niet meer dan een halve centimeter ruimte. De kastjes aan beide kanten van de tafel zijn ingedeeld in kleine lades van maximaal vijftien centimeter breed. Ze zijn gevuld met schrijfwaren. Voor het bureau staat in hetzelfde hout een lichtgrijs, bijna wit, beklede stoel. Onder het bureau en de stoel is een klein vierkant vloerkleed, het past precies tussen de muren in. Het is een zandkleurig hoogpolig vloerkleed. Het ligt er niet alleen voor de sier, een stoel op een stenen vloer is niet 72


altijd even handig door het reliĂŤf en hoogte verschil van de stenen. Ook is het vloerkleed handig voor het geluid. Niet dat het erdoor minder galmt, maar het klinkt wel iets zachter. De zachte galm die er in de kamer heerst zorgt er voor er een bepaalde rust hangt die hij juist heel fijn vind om in te werken. Er staat ook een grote, hoge vloerlamp schuin voor het bureau. Het maakt een sierlijke buiging door de kamer heen zodat het boven het bureau uitkomt. Hij legt het papier naast zijn bijna lege kopje koffie op het bureau neer. Daar ligt zijn notitieboekje, zonder dat ding kan hij niet. Hij neemt het overal mee naar toe. Hij weet nooit wie of wat hij gedurende de dag tegenkomt, hij wil altijd voorbereid zijn om nieuwe ideeĂŤn te kunnen noteren. Hij knipt de vloerlamp aan, wat via een metalen draad bij de lampenkap kan. Aan de zijkant van het bureau zitten ook nog twee lampen aan de muur. Die heeft hij bijna nooit aan, hij heeft genoeg aan het licht van de vloerlamp. Hij ploft bijna neer in de stoel, die hem zachtjes opvangt. De met stof beklede rug en zitvlak zijn voorzien van een zachte vulling. Het is daardoor een stoel waar hij gemakkelijk een langere tijd op kan doorbrengen. Kavi vindt de stoel ook belangrijk, als schrijver zit je vaak lange dagen achter elkaar. Zijn definitieve stukken tekst typt hij vaak uit via zijn laptop, zijn hanenpoten handschrift 73


is vaak niet te lezen voor anderen. Echter zijn voorbereiding, aantekeningen, aanpassingen en onderzoek schrijft hij allemaal gewoon met de hand. Hij heeft altijd het idee dat hij dan productiever is, alsof naar papier staren, in plaats van naar een scherm, hem meer concentratie geeft. Uit de bovenste la pakt hij een pen en hij begint met het doornemen van zijn aantekeningen van vandaag. -

74


75


DE GEBONDEN KAMER DE TOUWEN ZOLDER

76


Het is nog vroeg, de zon is nog maar net op. De eerste zonnestralen zijn net krachtig genoeg om de gang zo te verlichten zodat je kunt zien waar je loopt. De lucht is nog vochtig van de ochtenddauw. Kavi kan zich voorstellen dat er buiten nog een lichte sluier over de wereld ligt. De kou van buiten is ook voelbaar in de gang, de zon is nog te zwak om de gang op te warmen. De gang is vredig en stil, alsof de hele wereld nog slaapt. Het voelt hem net iets te vredig aan. Deze ochtend geeft hem het gevoel alsof hij het enige levende wezen is, ondanks dat hij de stilte op de ochtend altijd heel fijn vindt, is het nu te stil. Zelfs buiten is er geen enkel geluid te horen, geen wind, geen regen, geen vogels, niets. Alleen hij en zijn voetstappen. Totdat zijn oog valt op een lichte beweging aan de bovenkant van de muur. Op de rand van de muur zit een lichtgrijze kater, met zijn blik naar buiten gericht. Waarschijnlijk met uitzicht over alles wat er zich achter deze muur bevindt. Hij vraagt zich af wat dat zou kunnen zijn. De kat zit te hoog om bij hem te kunnen komen. Terwijl hij langsloopt kijkt de kater hem aan en volgt zijn bewegingen. Hij loopt glimlachend verder de stenen gang in. Hij heeft het gevoel al een behoorlijk stuk te hebben gelopen, als hij bij een kleine opening in de muur 77


aankomt. Hij is onderweg naar de gebonden kamer. Amilia is bezig met het maken van zijn boek en ze heeft hem gevraagd of hij langs kon komen om keuzes te maken over de kaft. De opening is een doorgang, hij is even groot als de doorgang van de papieren kamer, de geschreven kamer en de gedrukte kamer. Echter ziet de ruimte erachter er smaller uit. De ruimte is ook een gang, die evenwijdig loopt aan de stenen gang. Ook deze smalle gang lijkt nog steeds volledig van steen te zijn. Aan beide einden van de smalle gang is een bocht waar licht vandaan komt, voor de rest zijn er geen lichtbronnen. Hij loopt deze smalle gang in en ziet dat hij beide kanten op zou kunnen gaan. Hij kiest ervoor om in dezelfde richting te lopen als in de stenen gang. Deze plek heeft een laag plafond, net iets hoger dan de doorgang naar de papieren kamer, maar wel smaller en een stuk langer. Deze plek voelt aan alsof je hier niet mag komen. Alsof je de verkeerde kant op loopt, alsof je het bordje “Geen toegang” of “Alleen personeel” zojuist gepasseerd hebt. Als hij niet had geweten wat er achter deze gang lag, was hij zeker hier niet naar binnen gegaan. De gang is namelijk net te lang om even snel om de hoek te kijken. De gang geeft je teveel tijd om te twijfelen of je hier wel mag komen, net teveel tijd om halverwege te stoppen en terug te lopen, terug naar het bekende. 78


Aan het eind van deze smalle gang is een bocht die hem terug naar het bekende van de stenen gang brengt, deze ruimte lijkt namelijk op de stenen gang. Het grootste verschil is dat deze aan de rechterkant in plaats van een stenen muur, kolommen heeft met kasten ertussen. De muur tegenover de kasten heeft ook openingen bij het gewelfde plafond. Echter zijn deze niet in verbinding met de buitenlucht, maar voorzien van glas. Het glas zit in een slank zwart stalen profiel dat gelijkligt met de stenen buiten. Van binnenuit is het kozijnprofiel niet zichtbaar, het profiel ligt tussen de stenen. In de andere muur is achter de kasten steen zichtbaar. In dezelfde dikte staat er namelijk achter de kolommen een muur, die grenst aan de smalle gang. Deze kasten zijn gevuld met kleine handpersen. Elke pers is groot genoeg om maximaal een boek van vijftig centimeter bij vijftig centimeter te kunnen verwerken. Ook zijn er lades met kleingereedschap, zoals messen, vouwbenen en scharen. Er staan lijmpotten, een papiersnijder en ander los gereedschap als een naaibank, een voorprikmal en nog kleinere handpersen. Ook liggen hier stoffen en papieren die speciaal voor het boekbinden zijn. Deze ruimte is gespiegeld, al het gereedschap dat aan deze kant van de ruimte ligt, ligt ook aan de andere kant. Aan het eind van de ruimte is weer een bocht waar je mee terug in de smalle gang komt. Dit zorgt ervoor dat de muur 79


met kasten bijna als een object in de ruimte staat, je kunt er omheen lopen. Met aan één kant de smalle gang en aan de andere kant de voorraadkamer. Precies de middelste kast van deze ruimte is gevuld met lint, touwen en draden, in alle denkbare kleuren, patronen en diktes. Deze ruimte is Amilia’s voorraadkamer voor de gebonden kamer. Alles wat ze in de gebonden kamer nodig heeft, ligt hier op voorraad. In haar werkplek is er namelijk veel te weinig ruimte om een voorraad te kunnen houden, de gebonden kamer is net groot genoeg om fijn te kunnen werken. Al het nodige is er te vinden, maar als ze iets speciaals of iets extra’s nodig heeft, dan moet ze het hier halen. Deze voorraadkamer is dan ook niet de plek waar Kavi moet zijn om haar te vinden. Net als bij de kasten is de muur er tegenover ook in spiegelbeeld. In de stenen muur zijn twee openingen, waardoor de stenen muur in drie gelijke delen opgesplitst wordt. Kavi loopt naar de dichtstbijzijnde opening. Achter de stenen muur is een kleine houten ruimte met een houten trap. Het is er vrij donker, er komt alleen een beetje licht via een glas in lood raam dat op de grens van de houten muur en het plafond zit. De trap is net iets te steil en kraakt bij elke stap die hij zet. Het plafond is niet heel erg hoog en loopt met de trap mee. Deze trap lijkt 80


als een extra ruimte tegen de stenen muur aan te zijn geplaatst. Stevig houdt hij zich vast aan de trapleuning die als een inham uit het steen is gehaald. De donkere kleine houten ruimte die alleen maar bestaat uit de trap doet hem denken aan een oude zoldertrap in een oud huis. De trap lijkt meer tot leven te komen bij elke stap die hij zet. De steile treden volgen elkaar op en er lijkt geen einde aan te komen. Hoe hoger hij komt, hoe meer hij het gevoel krijgt een zolder te betreden. Bovenaan de trap is een klein plateau, tegenover hem op het plateau begint meteen weer een trap naar beneden. Net als de twee trappen is alles hier van donker eikenhout gemaakt, hetzelfde hout als in de gedrukte kamer. De schuintes van de twee daken boven beide trappen ontmoeten elkaar in een nok precies in het midden van het plateau. Grote balken die meelopen in de helling ondersteunen het dak, terwijl ze verticaal kruislings langs elkaar scharen. Het doet hem aan Japanse houtconstructie denken, al zou het ook Zwitsers kunnen zijn. De ruimte doet daardoor iets minder hoog aan. Wanneer hij een stap richting het midden van het plateau zet valt er gekleurd zonlicht op zijn gezicht. Hij draait zijn hoofd in de richting waar het licht vandaan komt en sluit zijn ogen. Hij voelt de vroege ochtendzon op zijn wangen. Zijn hand beweegt naar zijn gezicht en als hij zijn ogen weer opent houdt hij met zijn hand het meeste licht tegen. 81


Wit, grijs-zilver, geel-brons en donker rode kleuren worden zichtbaar. Op de plek waar het dak en de muur naar de trap elkaar ontmoeten is een sierrand van glas in lood. De sierrand loopt in dezelfde lijnen mee als de houten balken en het lood lijkt de stukjes glas aan elkaar te hebben geweven, alsof het bladzijdes van boeken zijn. Het doet hem denken aan de Art Deco patronen van de jaren twintig en dertig. Terwijl hij verder de kamer in loopt kraken de oude planken onder zijn voeten. Hij is ĂŠĂŠn keer eerder in deze kamer geweest. Dat is inmiddels alweer een poos geleden. Hij was toen nog druk bezig met zijn boek en hij wou meer weten over het werk dat Amilia hier deed. De muur tegenover de doorgang van de trappen heeft een werkblad over de hele breedte. Voor het werkblad, in het midden van de kamer, hangt een grote van gevlochten touw gemaakte stoel. De stoel hangt aan touwen en katrollen aan de balken. Amilia had hem verteld dat het vlechtwerk van de stoel veel lijkt op een speciale inbindtechniek. Hij ziet dat niet. Voor hem is het gewoon vlechtwerk, net als gevlochten wilgen manden. Niet alleen op de plek van de stoel komt het touw naar beneden, ook langs de balken lopen de touwen. De stoel kan namelijk verplaatst worden via de katrollen, door de touwen komt de stoel in 82


beweging. De stoel is het middelpunt van de kamer, maar doordat hij kan verschuiven is er altijd genoeg ruimte om er omheen te bewegen en er geen last van te hebben. In de stoel ligt een leren kleed waar Amilia op zit. Door het kraken van de vloer onder zijn voeten, en waarschijnlijk al bij de trap, heeft Amilia hem opgemerkt en begroet hem vrolijk. “Ik was nog bezig om alles klaar te leggen, ik zal een kruk voor je pakken zodat je even kunt zitten.” Amilia duikt onder het werkblad en haalt er een houten krukje onder vandaan. Het is gemaakt van hetzelfde hout als de rest van de gebonden kamer. “Ik zal eerst de gedrukte vellen in de pers leggen, dan kunnen we daarna in alle rust de materialen uitzoeken voor de kaft terwijl de pers zijn werk doet.” Hij gaat naast haar aan het werkblad zitten, zo ver mogelijk in de hoek zodat Amilia nog alle ruimte heeft. Ze trekt aan het katrol om de stoel een paar centimeter omhoog te brengen zodat ze goed aan het werkblad kan zitten en pakt de stapel papier. Ze begint de vellen papier te ordenen en in de goede volgorde te leggen. Omdat het licht van het glas in lood niet voldoende is om goed en geconcentreerd te kunnen werken zit er boven het werkblad een strook glas in het hellende dak. Over de hele breedte van het werkblad komt er licht de kamer binnen. Om ook in de 83


avonden door te kunnen werken, zitten er spotjes in de balken boven het werkblad. Ze begint met het vouwen van de vellen en veegt over elke vouw met het vouwbeen. Wanneer ze alle vellen heeft gehad pakt ze de stapel op en klopt er mee op het met leer beklede werkblad, zodat alle vellen netjes op dezelfde lijn liggen. Ze pakt de stapel stevig vast en draait zich met stoel en al om naar achteren. Op de plek waar de balken elkaar kruisen lopen verticale balken als een knieschot naar beneden. Echter is het geen dichte wand die ze vormen, maar een kast met verticale lades. Elke verticale balk is een lade waar karton, speciaal papier, leer, linnen en katoen in is opgeborgen. Op één plek is een opengewerkt vak naar binnen. Hier lopen geen balken maar is plaats gemaakt voor een kleine pers. Ze legt de stapel in de pers. Terwijl ze het papier nog goed vast houdt draait ze de pers stevig vast. De vellen moeten nu eerst een poos in de pers blijven. “Ik had zelf deze natuurlijke stoffen in gedachte voor de kaft,” Amilia schuift een lade open van de kast en er komen verschillende tinten linnen te voorschijn. “Deze zandkleurige is mijn favoriet.” Ze strijkt met haar vingers over een dikke rol stof. Kavi steekt ook zijn hand uit om de stof aan te raken. “Het is inderdaad een mooie stof, maar van mij mag het wel iets minder fijn. Iets ongebruikelijker.” Amilia trekt haar 84


wenkbrauwen op. “Iets ongebruikelijker? Dus geen linnen? Wat voor kaft had je dan in gedachten?” “Wel linnen, alleen niet standaard linnen. Misschien iets groffer van structuur?” Amilia kijkt tussen al het linnen, maakt meerdere lades open en Kavi kijkt over haar schouder mee. Af en toe pakt één van hen een stof uit de lades. “Ik denk dat ik deze het mooist vind.” Kavi heeft een zandkleurige rol in zijn handen. Amilia schiet in de lach. “Dat is de stof die ik je in het begin liet zien.” Ze leunt achterover in de stoel. Vanuit deze houding pakt ze twee touwen van de stoel vast om hem verder naar achteren te brengen, maar omdat ze er niet recht voor zit is het enige wat in beweging komt het krakende geluid van haar gewicht aan de touwen. Zuchtend komt ze overeind en gaat er goed voor staan, met wat kracht komt de stoel in beweging en valt een stuk naar achteren om te veranderen in een heerlijke luie ligstoel. Ze gaat weer zitten en nestelt zichzelf tussen het touw en het leer van de stoel. Ze ademt diep in en sluit even haar ogen. De geur van het leer, het hout, de touwen en de lijm roepen net als het metaal een fijne herinnering op, aan haar vader. Maar in dit geval voelt deze kamer niet als een herinnering. 85


Deze kamer voelt als hรกรกr plek, haar geheime verborgen plek waar bijna niemand zal komen en niemand haar zal storen. In ieder geval niet onverwacht, door het krakende geluid van de houten vloer en trappen. Hier kan ze zich terugtrekken en ongestoord werken of ongestoord lekker luieren in deze stoel. Het voelt als haar geheime boomhut. Ze hoort verderop het geluid van de voetstappen van Kavi vervagen. Omdat ze moet wachten op het papier blijft ze een moment in de stoel zitten. Het touw voelt stevig aan, maar door haar gewicht vormt het zich iets meer om haar lichaam heen. Ze trekt haar voeten in en zet ze op de rand van de stoel, zo zou ze de hele dag wel kunnen zitten.

86


87


DE VERHALENDE KAMER HET DIAMANTEN DOOLHOF

88


Met zijn vingers strijkt hij over de kaft van het boek. Het natuurlijke linnen voelt stug en zacht tegelijk aan. Hij voelt de textuur onder de druk van zijn vingers veranderen. Amilia heeft met zwart garen de titel verweven in het linnen en de kaft is afgewerkt met een papieren band. Het is een handzaam boekje geworden. Niet zo strak als wanneer het in een fabriek gemaakt zou worden, maar de imperfectie past perfect bij haar context. Met zijn vingers volgt hij de lijnen van de letters. Tussen de overgangen van de materialen zit een licht reliĂŤf, de zwarte letters liggen hoger dan het linnen. Hij is blij met het eindresultaat en hij pakt het boek op. Licht weerkaatst zwakjes in de zwarte letters. De hele kamer ruikt nog naar de lijm, ondanks dat het boek al een dag heeft gedroogd. Het is geen onaangename geur. Door het drogen heeft het zijn kracht verloren en zweeft het als een lichte parfum door de kamer. Hij slaat zijn armen om het boek en drukt het tegen zijn borst. Hij ademt diep in en er verschijnt een glimlach op zijn gezicht. Het boek is niet alleen zijn verdienste: dankzij de mensen hier heeft hij het kunnen schrijven en dankzij Amilia kan hij het nu vasthouden. Hij schudt zijn hoofd. Hij kan het nog steeds niet bevatten. Deze plek en dit boek, het verband ertussen. Nog een beetje duf van het vele werk en overspoeld door de euforie van het eindresultaat staat hij in het midden van de gebonden kamer.

89


Zijn blik is naar het werkblad gericht, maar hij kijkt nergens in het bijzonder naar. Tot langzaam zijn blik loskomt en zijn benen beginnen te bewegen. Het is tijd dat hij het boek een plek gaat geven tussen de andere boeken. Licht verblind door de avondzon, die met zijn laatste kracht nog net door het glas in lood schijnt, loopt hij richting de trap. Op dit moment van de dag is de gebonden kamer op zijn mooist. Gedurende de dag is het licht door het glas in lood scherp en helder. In de avond kleurt het laatste licht de hele kamer in warme bronzen tinten. Hij heeft het idee dat hier alles samenkomt; het warme hout, het glas in lood en de warme avondzon. Er klinken voetstappen op de trap, hij blijft met het boek stevig in zijn handen staan. Amilia komt de gebonden kamer binnen gelopen. ‘Ah ik zie dat je het boek al hebt gevonden.’ Ze glimlacht naar hem. “Terwijl ik alle woorden aan het zetten was heb ik het hele verhaal gelezen. Al die geheimzinnigheid, waarom we specifiek hier moesten komen, waarom juist deze plek en waarom juist wij? Ik kan er nog steeds niet bij, het is zo verbijsterend, zo anders.” Hij kijkt haar aan. “Dankjewel Amilia, ik beschouw dat als een compliment. Weet dat ik het niet zonder jou heb kunnen doen. Jij bent onderdeel van dit boek. Niet alleen omdat je het gemaakt hebt, je bent als personage 90


opgenomen in het verhaal.” “Ja, daar ben ik achtergekomen. Misschien maar beter, dat je me niets verteld hebt. Ik sta niet graag in het middelpunt van belangstelling. Maar dit verhaal is anders, dit is een verhaal waar ik juist wel blij mee ben.” Ze grinnikt bij het idee. “Ik zie dat je het op de plek gaat zetten waar het thuis hoort?” Ze wijst naar het boek dat hij in zijn handen geklemd heeft. “Ja, dit is een mooi moment om hem naar de verhalende kamer te brengen.” “Is het goed dat ik met je mee loop?” Beneden lopen ze samen langs de kast met persen. Langzaam vervaagt de geur van de lijm, tot hij geheel is verdwenen. Eenmaal in de stenen gang voelen de stenen muren als vestingmuren om hem heen. De stenen muren en plafonds zouden een soort harnas kunnen zijn. Terwijl in de gebonden kamer dezelfde contouren meer als een veilig nest voelen, dankzij de afgekaderde ruimte. Maar hier is geen afkadering, de gang loopt maar door en door, tot in het oneindige. Met uitzondering van een aantal bochten lijkt hij nooit echt een eindpunt te hebben. De gang zelf is niet onbekend voor hem. De doorgangen 91


die de gang heeft geven hem het gevoel dat de gang constant verandert. Met overal die twee beschermende, vertrouwde muren naast hem. Terwijl ze zo door de gang lopen gaat aan de linkerkant de stenen muur over in kolommen. De tussenruimte is opgevuld met hout. Houten boekenkasten om precies te zijn. Maar tussen sommige kolommen zijn doorgangen terwijl andere weer geheel opgevuld zijn met steen, alsof de stenen muren zich eindeloos herhalen. Bij de doorgangen is de ruimte achter de kolommen niet goed zichtbaar, hier zijn tussen de achtergelegen kolommen ook houten kasten zichtbaar. Bij elke doorgang is de verdeling waar wel en waar geen kast zit anders. Er lijkt een route te zijn tussen de kolommen, gevormd door waar de kasten staan, als een labyrint. Hij stapt tussen twee kolommen door, Amilia volgt hem in stilte. Aan beide zijden van hen bevinden zich nu houten kasten. De kasten zijn van een warme kleur eikenhout gemaakt. Het hout volgt de vorm van de kolom naar het plafond om weer terug te komen bij de volgende kolom. Het hout heeft dezelfde diepte als de kolommen waardoor het aan de voorkant gelijk ligt met de stenen. Echter er zit een kleine ruimte tussen het hout en de stenen, waardoor er een klein schaduwrandje ontstaat tussen het steen en het hout. Door het gewelfde plafond lijkt de kast een sierlijke beweging te maken, 92


de kast volgt de rondingen. Aan elke kast zit een ladder bevestigd. De structuur van de verhalende kamer is exact hetzelfde als die van de stenen gang, alsof de verhalende kamer en de stenen gang dezelfde ruimte zijn. Vooral omdat de kasten met boeken op sommige plekken al in de stenen gang beginnen. Alleen op de plekken waar een doorgang naar een andere kamer is, bestaat de gang uit alleen maar steen. Het is net alsof de verhalende kamer met haar structuur van kolommen alle andere kamers omarmt en in zich opneemt. Alsof de verhalende kamer de verbinding is tussen alle ruimtes. Zoals het zetsel in de boekdrukkunst, de basis is om een boek te kunnen maken. De stenen in de verhalende kamer vormen het wit van het zetsel, de boeken en de mensen in de verhalende kamer de letters. Kavi en Amilia lopen struinend door het labyrint van de kolommen en de kasten door. “Ik vind het een raadsel dat ik hier nog nooit verdwaald ben,” In Amilia’s stem klinkt een serieuze ondertoon, alsof ze hier al vaker over nagedacht heeft, maar nooit een antwoord op heeft gevonden. “Alles lijkt hier zo veel op elkaar” Kavi volgt haar blik en kijkt ook de verhalende kamer rond. “Toch ben ik hier nog nooit echt verdwaald,” Kavi kijkt haar aan, “hooguit dat ik iets niet kon vinden.”

93


Bij de volgende twee kolommen die ze passeren verspringt de vloer naar beneden en dalen ze drie traptreden af, die samen even diep zijn als de kolom. De vloer gaat hier omlaag, maar de structuur van kolommen en het gewelfde plafond blijven op de zelfde hoogte. In dit deel zijn de kasten hoger. Ze zijn gevuld met mooie versierde boeken. Niet elke kast is helemaal vol en sommige kasten dienen als vitrine die boeken tentoonstellen. Elke horizontale plank van de kast bestaat uit een dubbele plank waar iets ruimte tussen zit, wat een subtiel schaduwrandje geeft in het midden. Samen met het hout aan de zijkant bij de kolommen zorgt het voor een omkadering. Op de meeste plekken zijn er stalen strips bevestigd waar teksten op staan. Teksten die aangeven welke genres er op de planken staan. De letters lijken gegoten te zijn. Kavi stopt voor één van de kasten om te kunnen lezen wat er op de strips staat. Alimia gaat naast hem staan en strijkt met haar vingers over de stalen letters. “Het lijkt wel alsof de letters die ik gebruikte bij het boekdrukken als mal zijn gebruikt.” De letters zijn verzonken in de stalen strip. De lijnen van de losse loden letters zijn ook zichtbaar in de stalen strip, als naar voren gelegen dunne lijntjes tussen de verschillende letters. Ook Kavi raakt de letters een moment aan. “De genre omschrijvingen zelf zijn ook bijzonder” Hij leest 94


de tekst op de stalen strip die het dichtstbij is. ‘“Er was eens…” Waarom beginnen sprookjes altijd met “er was eens”? Laten we eens beginnen met “Er is nu”’. Amilia grinnikt zachtjes, “Ik ben benieuwd wat andere genre omschrijvingen zullen zijn.” Ze kijkt op naar Kavi en het boek dat hij vasthoudt, “En onder welk genre dit boek zal gaan vallen.” Ze lopen samen weer verder. Deze hele kamer bestaat uit een raster van kolommen, opgevuld met boekenkasten tussen die kolommen. Hierdoor is de kamer een aaneenschakeling van kleine ruimtes, waarbij elke 4 kolommen een kleine ruimte vormt. Omsloten door boekenkasten, met altijd één of meerdere openingen en waardoor een doolhofachtige route ontstaat, maar hij heeft het idee dat het niet uitmaakt waar je langsloopt, je kunt altijd doorlopen er is nooit een doodlopend eind. Een labyrint waarin je nooit vastloopt. Wel zijn er een paar omsloten plekken die echt als een kamer dienen. Soms lijkt het een labyrint of doolhof zonder eind, maar de stenen gang is nooit ver weg en maakt verdwalen onmogelijk. Als hij er zo over nadenkt heeft het iets weg van een oud stadscentrum. Wanneer hij op reis gaat neemt hij zelden een stadskaart of navigatie middel mee, hij dwaalt graag rond door een stad. Steden lijken zo te zijn ingericht dat je altijd weer op bepaalde 95


punten uitkomt, zoals op een plein of bij een kerk. Ondanks de stenen structuur van de verhalende kamer galmt het hier niet zo als in de stenen gang. Het hout en de boeken dempen het geluid. Wanneer er meerdere mensen door de verhalende kamer lopen, hoor je hun voetstappen pas wanneer ze dichterbij komen. De klanken zijn vriendelijk, alsof hij over de stenen vloer van zijn huis loopt. “Weet je al waar het boek moet komen te staan?” Amilia’s stem klinkt achter hem. “Nee nog niet, ik had gehoopt dat ik onderweg iets zou tegenkomen.” Dwalend loopt hij door. Van sprookjes naar gedichten, van gedichten naar poëzie, van visuele poëzie naar proza met tekeningen en prenten. “Dat we hier zo lopen doet me denken aan de inhoud van het boek.” Amilia kijkt om zich heen “het is net alsof ik dit gelezen heb.” Ze kijkt hem vragend aan. Er verschijnt een glimlach op zijn gezicht. “Misschien heb je wel gelijk, het verhaal gaat immers over deze plek en iedereen die hier is.” Ze kijkt hem bedenkelijk aan. “Ja dat klopt, maar dit voelt anders. Als een déjà vu, alsof dit moment letterlijk uit het boek komt.” Zwijgend lopen ze samen verder tussen de boekenkasten door. 96


Deze plek doet hem denken aan een museum, waar je ook van ruimte naar ruimte loopt. Waar je de tijd neemt om alle kunst te bekijken, te bewonderen. Je eigenlijk nooit weet waar je heen loopt, maar uiteindelijk toch altijd weer bij de centrale hal uitkomt. Het grootste verschil met een museum en deze plek is het licht. In een museum is er altijd helder licht of daglicht en met uitzondering van een wat donkere kamer waar vaak een film afgespeeld wordt, of het kunstwerk zelf licht geeft. Hier is het licht gemoedelijk, huiselijk zelfs. Er komt nergens daglicht binnen. Er is alleen zacht kunstlicht. Licht in de kasten dat op de boeken schijnt. Licht dat op de stenen van het gewelf schijnt. En als laatste een lichtstrook onder de boekenkasten die de stenen vloer verlichten. Er is voldoende licht om de boeken te bekijken, om te zien waar en hoe je moet lopen en om rustig te kunnen lezen. Op sommige plekken mist een kast het onderste deel van de indeling. En zo is er in deze ruimte een plek om te kunnen zitten. Zijn blik valt op de lampjes in de kast. Bevestigd aan de planken waar ook de stalen strips met de teksten zitten. Het zijn kleine spotjes die de boeken kunnen verlichten. Bij de zitplekken schijnen ze je bij als je een boek leest. Hij moet lachen bij het idee dat juist de lampjes er voor zorgen dat de zitjes en de mensen die er zitten te lezen, nog meer onderdeel worden van de kasten. Alsof je, net als de boeken, 97


tentoongesteld wordt, als in een grotere vitrinekast. Voor een kast staat Jaylen de ruggen van de boeken te lezen. Hij heeft niet door dat hij niet meer alleen is. Zonder hem te laten schrikken begroet Kavi hem. Jaylen kijkt op en glimlacht kort naar hen ter begroeting. Hij wijst naar het boek in zijn handen. “We zijn op zoek een mooi plekje voor deze schoonheid. Ik heb eindelijk mijn boek afgerond en hij kan nu onderdeel worden van deze plek. Een mooie plek, ik wil niet dat hij verloren gaat in de massa.” Jaylen’s blik gaat naar het boek in Kavi’s handen. Hij heeft zijn armen er om heen geslagen. “Er zijn zoveel mooie plekken hier, ik denk dat je het beste aan de randen kunt kijken. Het ligt misschien niet op de looproute maar daar is nog wel ruimte genoeg. Je kunt daar nog wel lege planken vinden.” Kavi voelt enige weerstand opkomen, “Ik zat zelf wat meer centraler te denken, juist in het zicht van iedereen.” Jaylen kijkt nu nog eens naar het boek in Kavi’s handen. “Mag ik dat boek eens beter bekijken, meneer? De kaft komt me zo bekend voor, alsof ik het hier al eens heb gezien.” “Ik denk niet dat dat mogelijk is. Het is net gedrukt, Amilia 98


heeft het gisteren afgerond. Dit boek kun je nog niet gezien hebben.” Hij kijkt Amilia aan, zij heeft een verbaasde blik op haar gezicht. “Ik begrijp het niet meneer, ik heb dit boek wel eerder gezien. Dit is het boek waar ik naar op zoek was. Het boek dat ik had gezien, waar ik zo van onder de indruk was en dat ik later nergens meer terug kon vinden.” “Werkelijk? Dat is bijzonder om te horen, want dat kan dus niet” Amilia’s gezicht begint wat wit weg te trekken. “Ik denk dat ik het begin te begrijpen.” Kavi en Jaylen kijken Amilia aan. “Terwijl we net door de verhalende kamer liepen had ik het gevoel even in het boek beland te zijn. Alsof ik dat specifieke moment al gelezen had. Nu we hier zo staan weet ik het zeker.” Kavi slaat het boek open en leest de laatste zin voor: “ ‘Je stapt deze plek niet binnen via een deur, maar via de tekst.’ ” Hij fronst zijn wenkbrauwen en kijkt de anderen aan, “Als dit boek de architectuur is en wij dus al die tijd al onderdeel zijn van de architectuur, wie zijn wij dan?”

99


100


NAWOORD

Ik heb tijdens mijn afstuderen gemerkt dat ik tijdens het ontwerpen te veel door de praktijk en esthetische redenen geleid werd. Ik wou te snel het voor mij al bekende gebruiken om te ontwerpen. Omdat we in de architectuur gewend zijn om onze ontwerpen beeldend te presenteren, was ik steeds op zoek naar een manier van verbeelden. Echter kwam ik na elke poging (zie ook het deel proces) er achter dat de tekst en de verbeelding elkaar niet versterkten. De keuze om mijn ontwerp niet te gaan verbeelden was geen makkelijke keuze. Echter vraagt mijn afstudeerproject om een andere benadering. Met in mijn achterhoofd gehouden dat iedereen architectuur op een andere manier ervaart. Want een kamer die als groot ervaren wordt door de een, hoeft niet groot te worden ervaren door een ander. Omdat de architectonische ervaring en de verbeelding van tekst voor iedereen anders is, ondanks dat de architectuur of het gebouw hetzelfde is. Ik heb er daarom ook bewust voor gekozen om de ruimtes niet te verbeelden. De beschrijvingen van de kamers heb ik zo duidelijk mogelijk omschreven, architectonisch en hoe de gebruikers er naar kijken en ervaren. Hoe jij als lezer de architectuur beoordeeld staat hier los van. Als lezer kun je

101


door de gegeven informatie je eigen menig vormen. Echter is het ditmaal niet een beoordeling aan de hand van renders, maar aan de hand van geschreven renders. Omdat de tekst draait om de architectonische ervaring heb ik wel plattegronden gemaakt om de structuur en de opzet van de kamers en het gebouw begrijpelijk te maken. Alle tekeningen zijn technisch en informatief, maar in combinatie met de tekst zal het gebouw in ieders hoofd tot leven komen. Waarbij literatuur en architectuur samengevoegd worden en elkaar versterken.

102


103



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.