11 minute read
ZONDER EEN GOEDE CREW KAN DE BESTE KAPITEIN NIET VAREN…
Langs de grote baan tussen Gent en Oudenaarde, net voorbij het ronde punt waar het kunstwerk van Peter Bijls “la Reine de l’ Escaut se lève” recent weer met een zoveelste chauffeur onzacht in aanraking is gekomen, ter treurnis van elke kunstliefhebber, ligt de BMW-concessie van een man die duidelijk wel weet wat mooi is.
In een zonovergoten oase van glas, smaakvol ingericht met een mooie zithoek in beige kalfsleder, wacht ik op Peter Daeninck, eigenaar en stichter van de zaak die ook zijn naam draagt. Twee jaar nog maar heeft deze geboren Gentenaar zijn deuren hier geopend. Maar al veel langer kunnen klanten rekenen op zijn expertise en uitstekende service. Niet in Oudenaarde, maar in Sint-Martens-Latem, waar hij al jaren een tweede BMW-concessie uitbaat. Terwijl ik een ommetje maak langs de verschillende blinkende mobielen in de toonzaal en een blik werp op de tijdelijke tentoonstelling ter gelegenheid van de 96ste Ronde van Vlaanderen, komt Peter op mij toegestapt en nodigt me uit in zijn stijlvol kantoor op de eerste verdieping.
Advertisement
Mooie zaak die u heeft opgebouwd. Kunnen we stellen dat dit pand in Oudenaarde heeft kunnen genieten van uw jaren ervaring in Sint-Martens-Latem?
P. Daeninck: “Ongetwijfeld. Althans voor een stukje. Ik wil dit graag toch even relativeren. Het zou eerder pretentieus en vooral zeer onjuist zijn om de pluimen voor het succes alleen op mijn hoed te willen steken. Ik ben misschien wel de zaakvoerder en toch slechts ook maar een schakel in het geheel. Het succes is in vier sleutelwoorden samen te vatten: vakkennis, vooral dan op technisch vlak, know-how, vooral dan op sales en marketing, klantvriendelijkheid, vooral adviserend maar zeker ook op het vlak van naverkoop en last but not least communicatie en de kunst om te delegeren. Onderschat vooral dat laatste luik niet. Initieel, wanneer men vol enthousiasme een eigen zaak begint, heeft men de neiging om het volledige plaatje te willen controleren. Onder het motto van “als wij het zelf doen, doen we het goed” beseffen we niet dat deze formule alleen werkt als men kleinschalig denkt. De ervaring leert gelukkig dat de grootste successen de resultante zijn van een gezamelijke inspanning. Mijn verdienste is dan vooral dat ik er in geslaagd ben een uitmuntend team samen te stellen. Want zelfs het schip van de beste kapitein kan niet varen zonder een goede crew. Als men mij daarvoor wil feliciteren, neem ik het compliment graag in ontvangst.”
Een ding is mij als interviewer al meteen duidelijk. Peter is niet iemand die er op kikt om in de schijnwerpers te staan. Het is een eerder bescheiden, introvert iemand. Dus zal ik zachtjes mijn hengel moeten boven halen om wat over de man te weten te komen. Ik neem dan ook niet te veel bochten om tot het onderwerp auto’s te komen.
Kunnen we stellen dat je altijd van auto’s hebt gehouden? En dat er in dat liefdesverhaal een specifieke, voorkeursplaats voor BMW was weggelegd?
P. Daeninck: “Ik heb inderdaad altijd van wagens gehouden. Wat me vooral aantrok was het mechanische aspect. Ik vind mechaniek in zijn algemeenheid boeiend. Een mooi uurwerk kan mij esthetisch bekoren en technisch boeien. Bij een motor heerst een similair gevoel. En mijn liefde heeft zich gaandeweg geconcentreerd op de automobiel. In een veel later stadium is daar dan de voorliefde voor de esthetiek, het stijlvolle, zeg maar gerust klassevolle bijgekomen.”
Kunnen we zeggen dat deze liefde je via de bloedbaan is meegegeven?
P. Daeninck: “Als je akkoord gaat met de stelling dat men in de genetica soms een generatie overslaat, dan ben ik het roerend met je eens. Mijn vader was dokter en mijn moeder verpleegster. Maar mijn grootvader was een molenaar en daar vind je die connectie met het mechanische natuurlijk terug.”
Dus je bent ingenieur geworden?
P. Daeninck: “Helemaal niet! Laten we het er bij houden dat mijn affiniteit voor het technische haar vertaling niet vond in een voldoende beheersing van wiskundige kennis. Ik heb daarom iets heel anders gestudeerd. Rechten! Mijn vader zei altijd: ‘Le droit mène à tout, à condition d’en sortir’. Studietechnisch lag mij dit misschien veel beter, maar gevoelsmatig wrong het met mijn persoonlijkheid. Hoe langer ik studeerde, hoe meer ik mij realiseerde dat recht en rechtvaardigheid twee verschillende begrippen zijn. Toch zijn mijn studies een enorme bron van kennis geweest voor het opstarten van mijn zaak. In
“BMW is gewoon toonaangevend op de markt. Ze denken ook mee over de problemen van hun tijd. En ze zijn er altijd met brio in geslaagd om voor elke generatie de ideale wagen te bouwen. Ook nu.” de automobiel leven we immers in een wereld waar men zeer goed zijn rechten en vooral zijn plichten moet kennen. Zowel op het vlak van de wetgeving, fiscaliteit, verkeerswetgeving, ecologie, veiligheid,… Er komen dagelijks meer aspecten bij kijken die een juridische onderlegdheid zeker niet overbodig maken.”
Geen balie dus. Maar welke weg ben je dan ingeslagen?
P. Daeninck: “De navelstreng met het mechanische heb ik nooit doorgeknipt. Ik ben in mijn vrije tijd altijd in contact gebleven met motoren en het knutselen eraan. Het ging dan wel over zelfineengestoken go-carts, maar in vele gevallen kon je zeker over complexe mechaniek spreken! Van alle mogelijke rommel een vierwieler aan elkaar lassen die rijdt, het is niet zo maar voor iedereen weggelegd. En als jonge gast deed ik jarenlang een vakantiejob in een BMW garage, al ging het in dit geval over moto’ s en geen auto’s.”
Daar zit dus de oorsprong van je liefde voor BMW! Een kind vergeet nooit zijn eerste knuffeldier. Logisch dat je dus voor je droomhuis bent gaan werken?
Peter Daenick: “Na mijn legerdienst ben ik inderdaad een eerste keer voor BMW gaan werken. Met het perspectief om op termijn een internationale functie te mogen ambiëren. Maar jong en onstuimig als ik was, duurde het mij allemaal een beetje te lang. Ik had te weinig geduld en na drie jaar scheidden onze wegen. Althans voor een poosje. Ik heb toen in twee andere sectoren, enerzijds de schoenindustrie en vervolgens de baksteenindustrie, mijn sporen verdiend en ben toen teruggekeerd naar mijn eerste liefde.”
Het klopt dus dat die niet roest? Was het om deze keer voorgoed te blijven?
P. Daeninck: “Ik ben inderdaad niet meer weggegaan bij BMW, maar ben wel nog eens van regio en ook van job veranderd. Tussen 1990-1995 heb ik in een concessie gewerkt in Roeselare. Tot in 1996, door omstandigheden, ze een nieuwe concessiehouder zochten in Sint-Martens-Latem. Ik voelde dat ik klaar was om deze stap te zetten en stelde mij kandidaat.
Onderschat de selectiecriteria niet waaraan je moet voldoen om concessiehouder voor BMW te mogen worden. De vereisten zijn één voor één “upscale”. Alles moet voldoen aan een zeer strikt draaiboek. Je moet niet alleen genoeg technische bagage hebben, je moet ook het juiste aantal geschoold en getraind personeel in dienst hebben. Je moet sales capaciteiten hebben en je moet over de nodige management skills beschikken. Je moet de wetgeving kennen zowel op het vlak van veiligheid als de economische zijde ervan. Je moet je aan bepaalde esthetische regels houden. Zo moet een BMW-concessie bv. verplicht witte muren hebben. Er is de logistiek en het computersysteem dat conform moet zijn over het ganse BMW-netwerk. Je kunt niets in gedachte nemen of je vindt het terug in het lijvige logboek waar alle regels mooi staan in opgesomd.”
Fijn zou ik zeggen. Dan weet je als concessiehouder meteen waar je aan te houden. En toch moet het allemaal niet zo verschrikkelijk zijn. Ik zie immers wanneer ik met je praat die twinkel in je ogen, dat hart dat overloopt van BMW-liefde. Wat maakt BMW dan zo goed?
P. Daeninck: “Dat is heel eenvoudig. BMW is de meest suc- cesvolle constructeur ‘ever’ van premiumwagens. Het is niet alleen een fantastische wagen, bovendien wordt elke BMW gemaakt door een team dat op alle vlakken excelleert. Ik beschouw het dan ook als een eer en een pure vreugde om voor BMW te kunnen werken.”
Het plezier van het kind dat hoort dat het in de snoepwinkel mag spelen?
P. Daeninck: “Precies! Al mag je dat spelen natuurlijk niet al te letterlijk nemen. Ik ben ervan overtuigd dat ik met een andere constructeur nooit hetzelfde succes zou gehaald hebben. Bij BMW heerst een bepaalde chemie. Ze nemen soms beslissingen die a priori verrassen, maar waarvan achteraf blijkt dat ze zo ver vooruit liggen op hun tijd. BMW heeft het vermogen om op lange termijn de juiste visie te poneren. Daaraan gekoppeld hebben ze zich nooit tevreden gesteld met gewoon goed. Hun geschiedenis is daar mede verantwoordelijk voor.
BMW heeft het niet onder de markt gehad. Als constructeur van motoren voor vliegtuigen begin jaren 1920, zijn ze eerst overgestapt naar moto’s en pas later naar auto’s. De oorlog en vooral de periode erna, toen op de Conferenties van Potsdam en Jalta over het lot van Duitsland werd beslist, was ronduit dramatisch. Duitsland mocht geen oorlogsindustrie meer hebben. Ook de productie van moto’s en auto’s viel onder deze maatregel. In wat er overbleef van de fabrieken produceerde BMW dus jarenlang letterlijk potten en pannen. Tot de maatregelen werden verzacht en BMW vanaf 1948 opnieuw toelating kreeg met de productie van lichte motoren te starten, om zo de Duitse economie en de mobiliteit in het land nieuw leven in te blazen. Het bedrijf begon aarzelend, met de productie van voorbijgestreefde, 10 jaar oude modellen die ze vanonder het stof haalden. Maar snel kende BMW zulke bloeiperiode, met de productie van ongehoord grote auto’s in de jaren ‘50, dat het zichzelf doodkneep toen de Suezcrisis losbarstte. BMW stond aan de afgrond, het faillisement was nakend. Mercedes zou het ‘dode’ bedrijf redden. Tot de heer Herbert Quandt besloot de stap te zetten van aandeelhouder naar CEO en zelf de teugels in handen te nemen.
Tot vandaag hoort BMW nog toe aan de familie van zijn redder. Die “interventie” van Quandt was een sleutelmoment voor BMW en voor de gehele Duitse industrie. Quandt besefte immers dat hij BMW enkel maar zou kunnen behoeden van de ondergang als er aan de wederopbouw kon gewerkt worden in een volledig interactief kader tussen werknemers en werkgevers. Dat ongeziene economische samenhorigheidsgevoel is een inspiratie geweest voor de heropleving van de ganse Duitse economie.”
En 50 jaar later is het succesverhaal nog altijd intact, springlevend zelfs?
P. Daeninck: “BMW is gewoon toonaangevend op de markt. Ze denken ook mee over de problemen van hun tijd. En ze zijn er altijd met brio in geslaagd om voor elke generatie de ideale wagen te bouwen. Ook nu. Veel mensen weten dit niet. Maar sinds 2006 al is BMW volop bezig de ecologische kaart te trekken. ‘Uit economisch oogpunt’, hoor ik u al zeggen. Ik zou liegen als ik zou gaan beweren dat daar niet voor een stuk rekening werd mee gehouden. Daar is trouwens niets verkeerd mee. Toch is het ook zo dat de directie van BMW al voor het zesde jaar op rij de ‘Dow Jones Sustainability Award’ heeft gekregen. Hun researchers zijn er niet alleen in geslaagd om zuiniger auto’s te maken maar ook het befaamde rijplezier, het beroemde ‘Freude am Fahren’, te bewaren.”
Wat moet ik me daar bij voorstellen in een wereld waar er steeds minder plaats is voor sportieve, aantrekkelijke wagens?
P. Daeninck: “Een ander soort van rijplezier, met een bewuste knipoog naar de verantwoordelijkheid die we allen moe- ten dragen ten aanzien van het milieu. Ik ben het trouwens niet met je eens als je zegt dat er geen aantrekkelijke wagens meer zouden bestaan. Alles is nu gewoon anders. In vroegere tijden waren er geen snelheidsbeperkingen, geen verbruikslimieten want er was toch genoeg benzine en het kostte niet echt veel. Vervuiling was er amper want er waren niet zo veel auto’s. Nu zijn de kaarten geschud. Daarom probeert BMW zijn chauffeurs te motiveren zo weinig mogelijk te verbruiken en ze sportief te laten rijden met hun wagen zonder dat ze de nood voelen het gaspedaal volledig te moeten induwen. In de wagen introduceerde BMW een display, een soort van Gameboy, die regelmatig tips geeft om je rijgedrag nog te kunnen verbeteren.”
Fantastisch! Maar hoe traag en zuinig we ooit zullen rijden, op een dag zitten de wegen overvol en staan we met zijn allen stil. Of heeft BMW daar ook aan gedacht?
P. Daeninck: “Ik zal je misschien verrassen , maar het antwoord is… ja. Wij proberen inderdaad onze kopers te overtuigen dat het leuk is dat ze met een BMW rijden, maar dat ze hun auto bewust moeten leren gebruiken. En bewust is niet meer... 1300 kilometer naar Barcelona rijden voor een weekend. Nee, we vragen hen om voor een alternatieve manier van reizen te kiezen en ter plaatse een auto te huren. En om te voorkomen dat ze in een zwart gat vallen, zorgen wij er voor dat ze op steeds meer bestemmingen de mogelijkheid hebben om een BMW te huren. Noblesse oblige… Verder zoekt BMW steeds – met behulp van de meest geavanceerde electronica – naar flexibele manieren om autogebruik tijdelijk ter dienste te stellen van chauffeurs die niet per se fulltime een eigen auto nodig hebben. Autosharing dat bv. perfect kan geregeld worden via het internet en waar de wagen kan gestart worden via de smartphone. Allemaal formules die zonder verlies aan klantenservice toch leiden naar een indijking van het overvolle wegennet. Ieder voor korte termijn zijn auto! Deze denkpistes zullen in de zeer nabije toekomst – anno 2013 – realiteit zijn.”
Hoe ziet de auto van de toekomst er trouwens uit? Gaan we eindelijk op electriciteit en waterstof rijden?
P. Daeninck: “Ik wil geen spelbederver zijn, maar verwacht niet dat er in de nabije toekomst heel veel zal veranderen. Uiteraard hameren onze regeringen erop dat we ‘groener’ moeten rijden, maar ze doen dat evenzeer omdat ze van onze afhankelijkheid van aardolie willen afgeraken dan om hun bezorgdheid voor het milieu. Ja, er kan vandaag op electriciteit gereden worden. Juist, er bestaan auto’s die op waterstof rijden. En goed, je zal het verschil met een ontploffingsmotor in sommige gevallen zelfs niet opmerken. Er is echter een groot verschil tussen de theorie, de testfase en de uitvoering ervan naar het hele wagenpark. Men vergeet soms dat er ook electriciteit moet opgewekt worden. Dat is in vele gevallen ook vervuilend en in de vorm van nucleaire energiewinning soms zelfs gevaarlijk. Bovendien moet die energie gestockeerd worden. Wat doe je met de batterijen? Er zijn nog zo veel vragen waarop men het antwoord vandaag nog schuldig moet blijven. Ook inzake waterstof staat het systeem helemaal nog niet op punt. Waterstof moet ook aangemaakt worden en daarvoor is er electriciteit nodig. Het moet ook vervoerd en opgeslagen worden, wat niet zonder risico’s is. Als je wilt tanken, moet dat met een robot gebeuren want waterstof moet immers bewaard worden op -268 graden. Als je dit manueel zou willen doen, ben je meteen een hand armer, want bij contact vriest die zo af. Bovendien moet een tankstation voor waterstof in een omgeving staan waar in een cirkel van x aantal honderd meter geen dorp of gehucht te bespeuren valt wegens het risico voor ontploffingsgevaar. Nog een leuk detail. Je tankt op vrijdag en zonder te rijden in het weekend is de inhoud van je tank tegen de maandag volledig verdampt. Zie je ons al bezig? Kijk, het is veel realistischer om in de nabije toekomst nog meer inspanningen te doen en de traditionele voertuigen te optimaliseren.”
Het zou zonde zijn het je niet te vragen. Met welke BMW rijd jij en vooral welke BMW is voor jou de allermooiste?
P. Daeninck: “Ik rij met een X5. Mijn vrouw en ik hebben drie kinderen van 16 die best wat plaats kunnen innemen en het is een gemakkelijke wagen die alle voorzieningen heeft, comfortabel rijdt en zoals ik al zei voldoende bagageruimte voorziet. Maar als ik een auto zou mogen kiezen, dan ga ik resoluut voor de 507, een absoluut fantastische auto, een symbool uit de rijke BMW geschiedenis!”
We staan aan de vooravond van een nieuw BMWmagazine, jullie eigen magazine. Waarom is dit voor jullie zo belangrijk?
P. Daeninck: “Een goede ondernemer moet vandaag alert zijn en zijn ogen openhouden. Hij moet op korte termijn kunnen inspelen op veranderende en nieuwe impulsen in zijn omgeving. Pas zo zal hij op lange termijn succesvol kunnen zijn. Het magazine kun je zien als een forum waar we ons beleid , onze verwezenlijkingen, de nieuwigheden op de markt publiekelijk maken. Want wat heeft het voor zin, het beste na te streven als niemand er van op de hoogte is? Wij hebben er bovendien altijd een prioriteit van gemaakt onze klanten zo goed mogelijk te behandelen. In eerste instantie adviserend, maar ook begeleidend en absoluut zeker ook ondersteunend. Wij steken niet onder stoelen of banken dat wij de ambitie hebben hierin uitmuntend te willen presteren. Wij willen dan ook altijd het beste voor onze klanten. Een magazine uitbrengen is voor ons iets nieuws. Een leuke uitdaging. Wij willen de challenge aangaan een kwalitatief, informatief en diverterend blad uit te brengen waar naar uitgekeken wordt. Ik zou met het magazine graag de spontane verwachtingen van de klanten willen overtreffen. Dan ben ik in mijn opzet geslaagd.”