10 minute read

PETER VAN PETEGEM WE MOGEN ONZE HELDEN NIET VERGETEN...

Tekst Christophe Lambert

Vroeger kon hij iedereen met een splijtende demarrage op een of andere Vlaamse heuvel het nakijken geven. Of met het stof op de tanden vlammen over de kasseien van Parijs-Roubaix en de anderen uit het elitegroepje zijn rug laten zien. Overal waar hij aan de start verscheen, behoorde hij altijd tot het kransje der favorieten.

Advertisement

Hij hield van zijn voorjaarskoersen, van het harde werken, van het versnellen op de Patersberg, het volharden op de Muur. Tweemaal won hij ‘Vlaanderen Mooiste’. In 2003 pakte hij de zo fel begeerde dubbel door ook op de piste van Roubaix als eerste over de eindstreep te gaan. Nu zit hij voor mij, rustig nippend aan een koffietje. Vijf jaar is het al geleden dat de ‘Zwarte van Brakel’ zijn fiets aan de haak hing. Aan de vooravond van de grote Vlaamse wielerweek praten we met Peter Van Petegem over tijden die veranderen in het wielrennen, afscheid nemen, en nieuwe uitdagingen zoeken. Op het eigenste moment van dit gesprek wisten we nog niet dat Tom Boonen afspraak had met de geschiedenis in de Ronde en moest Parijs-Roubaix nog gereden worden... Peter Van Petegem, het verhaal van een groot kampioen, op rust.

Zijn dit voor jou geen vervelende weken, wanneer al die mooie wedstrijden er aan komen? Verlang je dan niet naar vroeger, toen je zelf nog een van de gladiatoren was van die kasseiwedstrijden?

Peter van Petegem: “Ik kijk hier zeker naar uit! Maar de sfeer, de spanning is minder geladen nu. Vroeger was dit ‘de’ afspraak van het jaar voor mij. Nu ben ik supporter. Ik ben onlangs 42 geworden. Laten we ernstig blijven, ik denk niet dat ik nog mijn plaats in het peleton zou kunnen hebben. Ik heb mijn tijd gehad en heb een mooie sportcarriere mogen uitbouwen. Ik heb gedurende 16 jaar meer dan 45.000 kilometer per jaar op een fiets gezeten. Laten we dus zeggen dat het genoeg is geweest en ik de fiets niet erg mis. Men moet leren tevreden zijn met wat men heeft gekregen. Uiteraard moet ieder renner dit voor zichzelf uitmaken. Nico Eeckhout bv. rijdt nog altijd een aantal koersen ook al is hij een leeftijdsgenoot van mij. Mario Cipollini plant een zoveelste comeback, op zijn 45ste? Ik weet dat het voor sommigen zwaar valt afscheid te nemen van de wielersport op het hoogste niveau. Het is alsof hun wereld in- stort. Velen hebben niets anders dan de fiets gekend en het is dan ook een beetje logisch dat ze verweesd achterblijven. Een groot kampioen als Johan Museeuw rijdt dan wel geen wedstrijden meer. Toch voelt hij de nood om nog dagelijks een paar uur te trainen. Voor mij is het geheel anders gegaan.”

Het zwarte gat heb je niet gekend? Je bleef zelfs niet actief in de wielersport?

Peter Van Petegem: “Een zwart gat creëer je vaak zelf. Behalve dan als je met het noodlot wordt geconfronteerd. Een kwetsuur waardoor iemand totaal onverwacht moet stoppen, dat is een heel ander verhaal. Ik kan begrijpen dat dit sporen nalaat. Als je daar echter van gespaard blijft, is er weinig reden tot klagen. Je moet je afscheid plannen zoals je dat met je carriere zelf hebt gedaan. Ik heb welbewust keuzes gemaakt, wist perfect wat ik na mijn wielerloopbaan wilde doen. Niet actief blijven in het wielermilieu, niet als sportdirecteur of als manager. Ik wilde graag iets totaal anders doen. Dus ben ik weer gaan studeren. Ik heb een eigen zaak als verzekeringsmakelaar opgestart en werk nu met een twaaltal mensen in ons kantoor. Indirect heb ik nog wel een aantal contacten in de wielerwereld omdat er heel wat mensen uit dit milieu klant zijn bij ons. Maar voor de rest is het wielrennen voor mij een leuke sport om naar te kijken. Zoals voor jou.”

Ik denk dat een voormalig winnaar van wedstrijden zoals de Ronde of Parijs-Roubaix dit toch wel met een ander oog bekijkt als de doorsnee supporter?

Peter Van Petegem: “Ok, dat is wel juist, want ik weet natuurlijk als geen ander door welke hel deze sporters moeten. Wat ze voelen als de ketting als een razende klettert op de kasseien. En ik weet uit ervaring waar iemand kan gaan of niet en hoe belangrijk het is om goed te doseren. Ik kan het hele tactische spel lezen, dat is allemaal waar. Maar ik ga je daarom nog niet op een briefje kunnen geven wie er zal winnen. Het is immers niet altijd de beste die wint. Naast het puur spor- tieve is er het aspect geluk. Ik heb ook een jaar meegemaakt in Parijs-Roubaix dat ik de sterkste man was in koers. Maar op een cruciaal moment kreeg ik een lekke band en weg was de droom. Er zijn heel wat factoren die maken dat een wielerwedstrijd soms een onverwachte afloop kan hebben. Je kan vallen door een moment van concentratieverlies of door de schuld van anderen. Daar heb je dan een heel jaar naar toegeleefd! Sport kan hard zijn.”

In welke zin is het, ondanks alle koerskennis, anders om een wedstrijd op tv te zien?

Peter Van Petegem: “Het grootste verschil is... dat je geen 250 kilometer in de benen hebt op het einde van de namiddag (lacht). Nee, ik denk dat je de situatie pas echt correct kunt inschatten als je er middenin zit. Soms verraadt een renners ademhaling hoezeer hij nog goed zit. Op televisie kun je die dingen allemaal niet inschatten. Pas door er zelf tussen de rijden weet je welke collega’s je in het oog moet houden. Je ziet regelmatig renners die zich laten afzakken en dan hoor je Michel Wuyts zeggen op tv: ‘Ha, hij is eens gaan peilen hoe het met de concurrentie gesteld is...’. Wel, dat klopt dus. Een koers beleef je het best als renner.”

Je hebt jarenlang zelf in het peleton gezeten. Is de wielrennerij sinds jouw vertrek nog veel geëvolueerd?

Peter Van Petegem: “Oh ja, de sport is zeker heel sterk veranderd op die vijf jaar. Alleen al het hele commerciële gebeuren is nog 10 keer belangrijker geworden. Soms een echt circus! Alles draait nu ook meer om geld want de sport heeft duidelijk nog aan populariteit gewonnen en dat is de sponsors niet ontgaan. Uiteraard is die hele evolutie ook de renners ten goede gekomen. Zij verdienen nu veel meer dan vroeger. En dan spreek ik heus niet alleen over de toprenners. Maar ik gun het ze van harte, het is immers een loodzware job. Renners moeten dagelijks afzien als ze ergens willen komen. Maar die grote financiële injectie maakt dan weer dat er ook sportief nog meer druk op de teams wordt gelegd dan vroeger. Elk groot team is bijna verplicht zijn klassieker binnen te halen. Het probleem is echter dat er meer teams zijn dan klassiekers. Een puur sportieve vaststelling is dat het tegenwoordig ook allemaal harder gaat. Als je naar het gemiddelde kijkt waar ze een wedstrijd nu mee afhaspelen. Snelheden van meetaf aan die je vroeger alleen maar in de finale had.”

Worden de renners dan ook anders begeleid?

Peter Van Petegem: “Zeker. De hele entourage is nog professioneler geworden. Er wordt weinig aan het toeval overgelaten. De renners worden dag en nacht begeleid. Er worden striktere trainingsschema’s opgelegd. Er wordt strenger op voeding gekeken. Maar de druk wordt groter en dat heeft ook zijn nadelen. Een renner moet niet alleen fysisch een wedstrijd aankunnen, ook mentaal moeten de kampioenen het allemaal kunnen blijven bolwerken.”

En dat is een ander paar mouwen?

Peter Van Petegem: “Onderschat de druk niet die op de schouders van een kopman ligt. Hij moet het afmaken. Zijn knechten zijn wel bereid om voor hem het snot uit hun neus te rijden, maar meer dan vroeger eisen ze dat er nu wel ook resultaten volgen. Als de kopman een paar keert faalt, mag hij er zeker van zijn dat ze zich zullen roeren. Vandaag zijn ook de kleine renners mondiger geworden want hun financiën hangen immers grotendeels af van hoe de kopman presteert. De wereld is ook veel strenger geworden en de media zijn daar voor een groot stuk verantwoordelijk voor want zij bepalen de publieke opinie, zij beslissen of de tijd rijp is een renner af te maken. Kijk nu maar eens hoe ze allemaal naar Gilbert kijken. Een echte kampioen, een trainingsbeest die echt leeft voor zijn sport, maar die het na een mindere winter nu iets lastiger heeft om zijn hoge niveau van vorig jaar terug te vinden. Maar zijn we allemaal vergeten hoe uitzonderlijk zijn prestatie vorig jaar wel was? Ook Tom Boonen werd bijna door iedereen afgeschreven. En kijk wat hij nu allemaal presteert. Is hij daarom zou veel beter dan vorig jaar toen het net niet lukte? Tweede of derde worden is voor een kampioen vandaag genoeg om door iedereen met de grond gelijk gemaakt te worden. Ze weten het allemaal zo goed maar vergeten dat er maar één kan winnen, of niet? Ik heb het moeilijk met de mentaliteit van de aasgieren die wachten tot ze hun helden kunnen afmaken. Gelukkig zijn ze niet allemaal zo. Als gewezen renner heb je snel door wie echt iets van de koers afweet.”

Ik veronderstel dat niet iedereen tegen die constante druk bestand is? Dat dit grotendeels ook een beweegreden kan zijn om naar een verboden product te grijpen?

Peter Van Petegem: “Je moet inderdaad wel een serieus hoofd op de schouders hebben om het allemaal te kunnen relativeren. Daarom heb ik zo’n respect voor klassieke kampioenen als Boonen, Cancellara, Gilbert en doe daar uit mijn tijd gerust Johan Museeuw bij. Stuk voor stuk mensen met karakter, volhardingsvermogen en een onconditionele werkkracht. Maar niet iedereen is zo. Een heel jammer voorbeeld is Frank Vandenbroucke, waarschijnlijk de renner met het meeste talent en intrinsieke klasse die ik ooit heb gezien. Maar Frank had die mentale weerbaarheid niet en is bezweken onder de druk die op hem werd gelegd...”

Hij heeft toch wel op het nodige krediet kunnen rekenen, niet?

Peter Van Petegem: “Ongetwijfeld. Frank was een godenkind, een held in de meest klassieke betekenis van het woord. Elegant, mooie jongen, klasse te over, zowel op de fiets als ernaast. Als hij goed in zijn vel zat, was er weinig tegen hem te doen. Maar hij had ook die andere zijde... Hij had hulp nodig op die momenten van twijfel. Ik heb hem ooit voorgesteld om samen met mij te trainen. Dan glimlachte hij en veegde al zijn problemen met een grapje van tafel. Laten we echter niet opnieuw over Frank beginnen, er is al zo veel over hem geschreven en gezegd... Hij is bovendien niet een alleenstaand geval. Pantani was ook zo iemand... Een groot kampioen maar bezweken onder de druk.

Om op je tweede deel van de vraag te antwoorden. Ik kan begrijpen dat mensen op momenten van twijfel grijpen naar verboden producten. Ik zeg niet dat ik het goedkeur, maar het is menselijk. En mensen maken nu eenmaal fouten.”

Wat is je het meest bijgebleven uit je carriere?

Peter Van Petegem: “Mijn overwinningen in de Ronde en Parijs-Roubaix staan uiteraard hoog bovenaan de lijst der herinneringen. Het gevoel om als eerste over die magische finish te gaan, toen nog in Meerbeke, is gewoon onbeschrijfelijk. Vraag aan gelijk welke renner die zich op de klassiekers toelegt, welke wedstrijd hij het liefst zou willen winnen en je zult altijd hetzelfde antwoord krijgen: De Ronde! Stel dat er vandaag een renner, ik zeg maar iets, drie keer Milaan-San Remo zou winnen en nooit de Ronde, dan geeft hij steevast graag twee van die overwinningen af voor een zege in Vlaanderen. Natuurlijk zijn mijn twee mooie podiumplaatsen, tweede (1998) en derde (2003), op het WK ook uitschieters. Maar daar begint het dan weer. ‘Mooie carriere die Van Petegem, maar hij was pas een hele grote geweest als hij een keer wereldkampioen was geworden’ Gelukkig lig ik daar niet van wakker. Weet je wat voor mij ook nog een uitschieter is? Het zal je misschien verrassen, maar de bewuste Parijs-Nice waar ik derde was in 2001. Een unieke prestatie voor een renner die niet gewoon was in het hooggebergte uit te blinken.”

Van wat kan je wel wakker liggen?

Peter Van Petegem: “Ik ben van het rustige type dat zich niet snel druk maakt, behalve dan tijdens de wedstrijden vroeger, maar dat is logisch als je met je vak bezig bent en ambitie koestert. Maar eens de wedstrijd voorbij was, ging ik nooit zeuren of uitvluchten zoeken. Ik kon dat plaatsen. Waar ik het moeilijker mee heb, is het verlies van jonge mensenlevens in de sport. Ik heb er een paar meeggemaakt: Casartelli, Kivilev,... En vorig jaar was er Wouter Weylandt! Er is zo weinig te zeggen op die momenten. ‘s Morgens stapt een jonge sportman op zijn fiets en hij komt nooit meer aan... Voor vrouw en familie de puurste waanzin, een ware nachtmerrie waar men niet meer uit ontwaakt.”

Wielrennen is een gevaarlijke sport. Toch gebeuren er relatief weinig ongelukken?

Peter Van Petegem: “Daar is waar. Maar als het je overkomt, heb je weinig aan al die statistieken. En je wordt snel vergeten hoor! Een minuut stilte ‘s anderdaags, meestal een geneutraliseerde wedstrijddag, hoe sereen die ook is, en dan gaat de wedstrijd gewoon door. Zo gaat dat! Onze wereld draait zo snel. De herinnering aan de helden van gisteren vervaagt snel bij de verering van de goden van vandaag! Ik spreek nu helemaal niet voor mezelf, maar ons land gaat, in vergelijking met andere landen, weinig respectvol om met zijn gewezen topsporters! Ik geef een paar voorbeelden, jij mag zelf invullen hoe dankbaar ons land hen heeft bejegend voor al hetgeen ze voor de sport en onze vreugde hebben gedaan: Fred Deburghgraeve, Brigitte Becue, Marc Herremans, Stefan Everts, Ingrid Berghmans, Justine Hénin,... In gelijk welk ander land zouden deze sporters in perpetuam als goden vereerd worden voor de unieke prestaties die ze geleverd hebben. In Italië of Frankrijk zouden ze een standbeeld krijgen. Hier doet men daar maar stilletjes over. Enkel voor Eddy Merckx haalt men, soms, even de lofbetuigingen boven. Ik vind dit zo jammer. We mogen onze helden niet vergeten!”

Mercxk! De allergrootste?

Peter Van Petegem: “Je kunt renners niet met elkaar gaan vergelijken. En zeker niet als ze dan nog uit verschillende generaties komen. Maar je mag er een kampioen wel hoog boven plaatsen: Eddy Mercxk. Niemand zal je tegenspreken. Zo een compleet renner zullen we trouwens nooit meer zien. Mercxk is een begrip. Zo is er maar één...” 

This article is from: