M a g a z i n e v a n e n o v e r AT M M o e r d i j k , e e n S h a n k s b e d r i j f
nr. 4 - juli 2008
Geschiedenis Moerdijk
Laboratorium
En Route
Van de redactie W
ie een rondgang maakt over het terrein, constateert dat er op meerdere plaatsen bouwactiviteiten plaatsvinden. De ingenieurs krijgen een nieuw onderkomen, een extra werkplaats annex magazijn wordt gebouwd en er wordt een grote overkapte loods gebouwd voor de opslag van grond. Zaken die grotendeels in eigen beheer worden uitgevoerd en waar we in één van onze volgende nummers op terug zullen komen.
gels steeds verder uitslaat, waarbij het afval tegenwoordig vanuit onverwachte hoeken naar Moerdijk wordt vervoerd. De globalisering van de wereldeconomie krijgt langzamerhand ook zijn weerslag op de afvalverwerking. Positief voor het milieu, want een schone aarde is een leefbare aarde. Ook positief voor ons want wij kunnen nog jaren onze boterham verdienen aan het afval en zo een bescheiden bijdrage leveren aan een schonere wereld .
succesvolle jaar, waarin de hoeveelheden verwerkt afval weer zijn toegenomen, zonder toename van incidenten, klachten, personeel en emissies. Een prima prestatie van alle medewerkers.
In deze ATMosfeer wordt een tour door het laboratorium gemaakt, waarbij we vernamen dat ook hier sprake is van nieuwbouwplannen. Nu het industrieterrein aardig vol begint te raken en het Havenschap zijn 40 jarig jubileum viert, vonden wij het een aardig idee om naar de geschiedenis van het gebied te kijken. De plaatsen Moerdijk en Strijensas worden hierbij zeker niet vergeten. Verder, zoals we hebben beloofd, een interview met Orgaworld, de laatste loot aan de Shanks boom.
We rijden een dag mee met Michel den Hollander, die kind aan huis is bij ATM en spreken wederom met Induserve om te horen hoe de samenwerking tussen Shell en haar afvalverwerkers verloopt.
2 3 4 6 8 10 20 22 24 26
We besteden aandacht aan het feit dat ATM de laatste jaren haar vleu-
Om te laten zien dat er ook op alternatieve wijze omgegaan kan worden met afval een artikel over Earthship. Een mooi voorbeeld van de “ladder van Lansink” of te idealistisch? De lezer mag zelf oordelen. Het boekjaar van ATM loopt tot april, dus is het weer tijd voor een korte terugblik op het afgelopen,
COLOFON Eindredactie: Jack Droog Arno Nijssen Piet Rolloos
Interviews: Michel van Straten Adriënne Nijssen
Tel: 0168-389225 Fax: 0168-389270
Vormgeving: Artfull Media, Rotterdam www.artfullmedia.nl info@artfullmedia.nl
E-mail: info@atmmoerdijk.nl Druk: Drukkerij Van der Louw, Berkel & Rodenrijs
2
Namens de redactie,
Arno Nijssen
Inhoud Van de redactie Van de directie Laboratorium En route Orgaworld Geschiedenis Moerdijk Buitenland Shell / Induserve Van afval tot produkt Nieuwsflits
Dit magazine is een uitgave van: ATM Afvalstoffen Terminal Moerdijk B.V. Industrieterrein - Seaport M152 Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk Postbus 30, 4780 AA Moerdijk Nederland Indien u dit magazine niet wenst te ontvangen bel, fax of e-mail naar de redactie.
Van de directie O
p 31 maart jl. heeft ATM haar boekjaar 2007/2008 naar tevredenheid afgesloten. Dat geldt voor de financiele resultaten, maar ook over de productie en milieu en veiligheid.ATM is onderdeel van de Shanks Group, een Engels afvalverwerkingsbedrijf met vestigingen in Nederland, Belgie en Engeland zelf. Shanks is een particulier bedrijf dat een beursnotering heeft in Londen. Mede doordat ATM een kapitaalsintensief bedrijf is, waarin het moederbedrijf veel investeerd, worden de financiële resultaten vanuit Engeland met grote belangstelling gevolgd. De jaaromzet van ATM is gestegen naar ruim € 75 miljoen en het bedrijfsresultaat was een miljoen euro beter dan gebudgetteerd. Daarnaast is er voor € 6 miljoen geïnvesteerd in nieuwbouw en aanpassing van installaties en er is voor ruim € 9 miljoen uitgegeven aan onderhoud. Deze financiële resultaten zijn het gevolg van een jaar waarin veel afval is verwerkt en waar de installaties grotendeels probleemloos in bedrijf zijn geweest.
Grondreiniging De grondreiniging heeft 960.000 ton verontreinigde grond, teerhoudend asfalt granulaat en andere verontreinigde zandstromen verwerkt tot herbruikbare bouwstoffen. Deze bouwstoffen zijn het afgelopen jaar vooral toegepast als ophoogzand bij de verbreding van de snelweg A2. Vanuit de regio is het afgelopen jaar de verontreinigde grond van de voormalige gasfabriek Oudenbosch gereinigd.
Pyro In de Pyro is ruim 30.000 ton verfafval van huishoudens (klein
chemisch afval) en van bedrijven verwerkt en daarnaast nog 10.000 ton oliehoudend afval. De Pyro-installatie is wat meer dan gebruikelijk uit bedrijf geweest, dit in verband met het inbouwen van een nabehandelingstap (intern “het paaltjes”-project genoemd) om tot een beter eindproduct te komen; een vrij omvangrijk technisch project.
Waterkant Ook bij de zogenaamde waterkant is het erg druk geweest. Er is ongeveer 360.000 ton afvalwater, afvalolie en slib van allerlei bedrijven verwerkt. Voor onze steiger hebben zich ruim 1900 schepen gemeld om gereinigd te worden of om afval af te geven, terwijl 12.500 tankwagens voor de aanvoer van het vloeibare afval over de weg hebben gezorgd.
Hergebruik Alle installaties bij elkaar hebben 1,4 miljoen ton (gevaarlijk) afval verwerkt. Hiervan is meer dan 90% geschikt gemaakt voor hergebruik als bouwstof, brandstof of gezuiverd water. In onze beleving een bijdrage van formaat aan een schoner milieu en dat mag ook wel eens gezegd worden.
dorp niet eenvoudiger maakt want de bedrijfsvoering bij ATM is vrijwel ongewijzigd gebleven. Overigens laten we onze geuremissie nog steeds enkele malen per jaar onderzoeken. Dit doen we vooral met het oog op onze buurbedrijven en de verdere omgeving, zoals het dorp Moerdijk en Strijensas. In 2007/2008 hebben we gelukkig geen ernstige bedrijfsongevallen of incidenten gehad en was het ziekteverzuim 4,5%, wat een gebruikelijk niveau is bij ATM. Dit past in ons streven naar een veilige en gezonde werkomgeving, waar onze werknemers met plezier werken en ook zullen blijven werken. De terugblik op het afgelopen boekjaar geeft vertrouwen voor het komende jaar, maar altijd met in het achterhoofd, de wetenschap, dat de risico´s op het gebied van economie, techniek en (milieu)wetgeving voor ATM altijd vrij groot zijn.
Jack Droog, directeur
Dodelijk ongeval bij loodsbouw
Milieu en veiligheid Omdat de installaties goed hebben gefunctioneerd, zijn de milieuprestaties, in de zin van emissies naar lucht en water, ook goed geweest. Het milieujaarverslag over 2007 is in maart naar alle overheden gezonden. Al ruim een jaar zijn er vrijwel geen geurklachten meer ontvangen vanuit het dorp Moerdijk over ATM, wat de verklaring van de eerdere stankgolven in het
Op 19 mei jl. is bij de bouw van onze nieuwe opslagloods een medewerker van de aannemer als gevolg van een val door het dak om het leven gekomen. Het betrof de voorman van de montageploeg, hij was 49 jaar oud, was getrouwd en had 2 kinderen. Hij is op 23 mei onder zeer grote belangstelling in zijn woonplaats begraven. Een tragische gebeurtenis die alle andere bedrijfszaken overschaduwt, maar die ons allemaal moet aansporen om altijd veilig te werken.
3
Laboratorium: meten is weten, maar weet wat je meet E
en laboratorium wordt door veel mensen geassocieerd met alchemie en ecstasy. Duistere of mysterieuze zaken die het daglicht niet kunnen verdragen. Een analist wordt gezien als een tovenaarsleerling. Tijd dus om deze gedachte de wereld uit te helpen. Een analist is ook een gewoon mens die zijn of haar werk keurig conform de voorschriften uitvoert. Over het algemeen wordt er in laboratoria gestructureerd gewerkt en heeft kwaliteit prioriteit. Dit komt vooral omdat analisten tijdens de opleiding het volgen van voorschriften, procedures en kwaliteitscontroles met de paplepel ingegoten krijgen.
Geschiedenis Zolang ATM bestaat heeft zij een eigen laboratorium, want bij alle aspecten van de afvalverwerking speelt chemische analyse een belangrijke rol. In de beginperiode was het lab bescheiden van omvang en ook de hoeveelheid apparatuur was beperkt. Met twee mensen en een vloeroppervlak van 50 m2 was dit al snel niet meer toereikend. Inmiddels is de bezetting uitgegroeid tot 15 personen en is het vloeroppervlak uitgebreid naar 250 m2. In de loop van 25 jaar is er allerlei meetapparatuur bij gekomen en
4
op dit moment is er een nieuwbouwproject opgestart, omdat er te weinig werkruimte is. Het gebouw is verouderd, maar ook qua monsteraanbod is het eind nog niet in zicht, zeker nu het ATM lab steeds meer de functie gaat vervullen van Shanks lab.Voor diverse zusterbedrijven worden analyses uitgevoerd en hierin wordt nog een inke groeistuip verwacht. Om een idee te geven van aantallen: in 2007 zijn er 24000 monsters geanalyseerd op 325000 parameters, een gemiddelde van ruim 13 parameters per monster. Ter vergelijking: 10 jaar geleden werden 16000 monsters geanalyseerd op 8 parameters per monster.
Indeling Het laboratorium is ingedeeld in een aantal analysegroepen, waarbij per groep analyses worden uitgevoerd die bij elkaar horen. Deze analyses zijn gekoppeld aan de installatie waarvoor de analyses worden gedaan of die uit praktische overwegingen zijn gegroepeerd. Een andere indeling is die van soorten monsters. Er wordt onderscheid gemaakt in monsters die betrekking hebben op de verwerkingsprocessen, afval dat wordt aangeleverd, afval waar een prijs voor vastgesteld moet worden, onderzoek/ontwikkeling en monsters van zusterbedrijven. Een computersysteem, dat speciaal voor laboratoria is gemaakt, wordt gebruikt om monsters met bijbehorende analyseresultaten zo te rangschikken dat allerlei overzichten kunnen worden samengesteld. De analisten rouleren over de diverse analysegroepen, niet alleen om hun vaardigheden te
trainen, maar vooral ook om het werk gevarieerd en interessant te houden.
Kwaliteit Het is belangrijk dat de analyseresultaten betrouwbaar zijn, dit valt niet altijd mee omdat monsters van afvalstoffen meestal zeer gevarieerd van samenstelling zijn. Hoe belangrijk wij de kwaliteit vinden blijkt uit het feit dat wij een inwerktijd hanteren van ca. 1 jaar, zelfs als men een afgeronde MLO opleiding heeft. Alle analisten worden allround opgeleid, zodat alle analyses ten alle tijden uitgevoerd kunnen worden. Continuïteit is belangrijk omdat er ook buiten kantoortijden wordt aangeleverd en geanalyseerd. De kwaliteit wordt geborgd door elke dag controlemonsters, standaardmonsters en blanco’s te analyseren. Vallen deze binnen de gestelde grenzen dan mag er verder worden gegaan. Zoniet dan moet eerst de oorzaak opgespoord en verholpen worden, voordat er metingen worden gedaan. Ook wordt er aan ringonderzoeken meegedaan, waarbij hetzelfde monster door meerdere laboratoria wordt geanalyseerd. Het vastleggen van werkwijzen in procedures en voorschriften is een belangrijk
onderdeel van de kwaliteit. Het bijhouden van alle veranderingen hierin is een essentieel onderdeel van de werkzaamheden.
Ervaring Om te zien hoe een normale werkdag in het lab eruit ziet gingen we eens op bezoek. We kregen van Bianca gelijk een veiligheidsbril op ons neus gedrukt met de mededeling; dat is verplichte kost. Zij vervult de rol van labcoordinator; dit houdt in dat zij de monsters in ontvangst neemt, registreert in het computersysteem en verdeeld over de diverse afdelingen. “In september 1991 ben ik als stagiaire begonnen,” zo begint Bianca. “Ik mocht een beperkt aantal analyses doen en kreeg ook een project om zelfstandig aan te werken.” Na mijn stage heb ik eerst een paar jaar elders gewerkt maar toen ATM een analist vroeg, heb ik gesolliciteerd en ben ik aangenomen. De overstap naar ATM is een beslissing geweest waar ik geen moment spijt van heb gehad.” Enthousiast begint ze te vertellen over wat er met de diverse monsters gebeurt als ze binnenkomen en hoe de interne organisatie er uitziet. Tijdens ons gesprek wordt er regelmatig gebeld en komen de analisten overleggen of aangeven dat bepaalde analyses langer gaan duren. Eén keer gaat het over de apparatuur die zich verslikt in hoge gehaltes en dus eerst weer schoongemaakt moet worden en een keer over een monster dat gekookt moet worden maar dat al te erg begint te schuimen. Snel en vakkundig worden de mensen te woord gestaan. We maken kennis met de drie hoofdanalisten, die ons elk het deel van het lab laten zien waar zij verantwoordelijk voor zijn.
seerd worden op verbrandingswaarde, vlampunt, chloor- en watergehalte. Monsters worden hier ook gedestrueerd in een speciale magnetron om zware metalen te kunnen meten met de ICP, die Heidy ook onder haar beheer heeft. Het begint ons al een beetje te duizelen tijdens haar praatje maar dat neemt alleen nog maar toe als we “doorgegeven” worden aan Anjo die ons vol trots over zijn apparatuur begint te vertellen. Op de grondgroep worden we bestookt met kreten als PCB, PAK’s, cyanide, gaschromatograaf, XRF, HPLC. Het klinkt allemaal zo logisch en vanzelfsprekend uit zijn mond maar wij moeten deze verhalen toch wel even laten bezinken om te bevatten wat er nu eigenlijk allemaal precies bedoeld wordt. Daarom gaan we maar even mee naar de kantine, waar de helft van de analisten gaat pauzeren. De andere helft werkt door en neemt moeiteloos het werk van de anderen over. Onze vragende ogen ontlokken de opmerking dat de analyse van vrachtwagens zo snel mogelijk gedaan dient te worden om lange wachttijden te voorkomen. Vandaar het pauzeren in groepen. Er wordt driftig gediscussieerd over het nieuwe lab, waarvan men blij is dat het nu eindelijk zover is. Na de pauze worden we mee getornd door alweer een ex-stagiaire. Jessica probeert ons duidelijk te maken wat er allemaal voor analyses op de watergroep gedaan
worden. Het begint met het nabootsen van de fysisch-chemische zuivering. “Afvalwater analyseren zoals het aangeleverd wordt is niet te doen,” aldus Jessica. “Vandaar dat we eerst een helder filtraat maken dat gebruikt wordt voor de analyse.” Hier hebben we het over chemisch zuurstof verbruik, stikstofgehalte, organisch gebonden chloor enz. Ook de procesmonsters van de waterzuivering komen hier terecht en het is belangrijk dat die snel en accuraat geanalyseerd worden, want op basis van die resultaten wordt de waterzuivering gestuurd. We zijn gefascineerd door de bewegingen van de autosamplers, die schijnbaar uit zichzelf monster na monster injecteren in de diverse analysers. “Als bezoekers een rondleiding krijgen dan kijken ze hun ogen uit bij het zien van alle apparatuur en de mensen die er mee bezig zijn,” zo besluit Jessica haar rondgang. Wij kunnen dat nu beamen maar we moeten wel eerlijk bekennen dat we niet alles begrijpen. Ook na ons bezoek blijven we het laboratorium een wondere wereld vinden, maar het duistere is er voor ons wel af. Het meest getroffen zijn we door de werksfeer die hier hangt, de kennis die men heeft en het enthousiasme en de inzet waarmee het werk wordt gedaan. Dat de expertise en de geleverde kwaliteit niet in twijfel kan worden getrokken, zoals ons van tevoren was verteld, willen we graag geloven.
De tour door het lab start bij de oliegroep waar Heidy ons uitlegt dat hier alle brandstof-, slib- en oplosmiddelmonsters geanaly-
5
‘Er is geen dag hetzelfde’ En route met Michel den Hollander Door Michel van Straten
V
rijheid is betrekkelijk. Ook ik ben gehouden aan mijn opdrachten en zit een groot deel van de dag in m’n cabine, maar toch geniet ik elke dag weer van het chauffeursbestaan. Er is geen dag hetzelfde. Nee, ik zie mezelf niet de hele dag op een vaste werkplek functioneren,’’ verhaalt Michel den Hollander (33), die als ‘eigen rijder’ jaarlijks meer dan 100.000 kilometer aan ritten van en naar ATM Moerdijk aflegt. “Met deze opdrachten zit mijn jaaragenda meteen vol. En als het heel druk is, springt Jeroen bij.’’ Jeroen van Embden rijdt op Den Hollanders tweede vrachtwagen, ook een DAF XF. De familie Den Hollander is al jaren onafscheidelijk met ATM verbonden. “Ik heb het een jaar of vier geleden van m’n vader overgenomen,’’ vertelt de in het buurtschap Noordschans (bij Klundert) woonachtige transportondernemer. “Mijn DAF heb ik destijds gekocht met het oog op meerdaagse buitenlandse ritten. Kijk maar naar mijn cabine. Pa kon het echter niet meer opbrengen om naar
6
school te gaan voor het diploma ‘gevaarlijke stoffen’ en daardoor heb ik de ritten voor ATM overgenomen. Nooit spijt van gehad. Ik mag dan graag van de vrijheid genieten, maar het is toch ook niet verkeerd om ’s avonds thuis te zijn bij je gezin.’’ Dat we met Michel den Hollander met een ‘liefhebber’ te maken hebben, is overduidelijk. Zijn combinatie is opgepimpt met een sierfront, special paint, bijzondere uitlaten, getinte ruiten en lichtstrips. “Ach, een hobby mag geld kosten,’’ lacht de West-Brabander, die alleen al naar het zomerseizoen uitkijkt vanwege de truckersdagen die dan her en der in het land gehouden worden. Op de dag van de ontmoeting met Michel den Hollander is het nog op een voorzichtige manier voorjaar en viert Nederland dankzij een reeks feestdagen (Koninginnedag, Hemelvaartsdag en Pinksteren) massaal vakantie. Het vertaalt zich in minder drukte op de weg en een ander dan gebruikelijk rittenschema. Het betekent zelfs
uitslapen. In huize Den Hollander gaat de wekker doorgaans om vijf uur. Vandaag staat hij op kwart voor zeven. 07.15 uur: Michel den Hollander koppelt op het terrein van ATM zijn oplegger aan. Op zijn gemak rijdt hij over filevrije wegen naar het Distributiepark bij Albrandswaard. Er staat een vracht te wachten bij Caretrex Logistiek. 08.00 uur: De vrachtwagencombinatie staat in het laaddok. Een medewerker van Caretrex Logistiek meldt dat het om een partij smeervet (129 drums + 1 vaatje + 10 blikken) uit Japan gaat. De douane zal zich straks in Moerdijk laten zien. De eerste drums worden in de oplegger gereden. Ze staan op europallets. Dat betekent twee drums per pallet. Te instabiel om te stapelen. De verantwoordelijke voorman instrueert zijn Poolse heftruckrijders. De drums op blokpallets (vier per pallet) worden het eerst naar binnengereden. Oeps, er zitten pallets tussen met een smallere opening. Die zijn bij
het uitladen lastig voor de pompwagen van Michel. Weer wordt er omgestapeld. De laatste drums worden van europallets overgezet naar blokpallets. Al met al gaat er al gauw een drie kwartier aan tijd verloren. 09.45 uur: De DAF XF gaat op weg naar Moerdijk. De chauffeur kiest voor een route via de Heinenoordtunnel en de Haringvlietbrug. De brug gaat open. Even later herhaalt zich dit bij de Volkeraksluizen. Michel den Hollander zucht; “Moet alles en iedereen weer wachten voor een plezierjachtje.’’ Maar voegt er direct aan toe: “Misschien heeft die schipper wel z’n hele leven keihard gewerkt en gaat ie nu even voor.’’ 10.30 uur: De combinatie komt aan bij de portiersloge van het ATM-terrein. Michel is een bekende.Tijd voor een dolletje, maar het betekent geen voorrang op de andere wachtende chauffeurs. De douane was er al om half tien. Is onverrichterzake vertrokken en komt later terug. Wachten dus en tijd voor koffie. Tegen elven is de douanier (dhr. De Jong) er weer. Michel rijdt op naar de losplaats. De Jong wil er om accijnstechnische reden op toezien dat de inhoud van drums daadwerkelijk vernietigd wordt. Maar wat zit er nu precies in? Er wordt een monster genomen uit een van de drums. De inhoud is te vloeibaar van samenstelling om in de pyrolyse-installatie te verwerken. Druk overleg volgt. De inhoud van de drums zal overgeheveld worden naar een silo voor tijdelijke opslag. Hierna zal de ‘smeerolie’ voor (bij)verbranding naar een van de zusterbedrijven gaan. Met de douanier worden afgesproken om dit proces te volgen. Met de nodige vertraging komen de heftruckchauffeurs van ATM in actie om de trailer van Michel leeg te rijden. Na een rondje over de weegbrug vindt het ‘terugladen’ plaats. Veer-
tien lege Interchem-containers van het type SAP 800-1. Ondertussen staat ook de tweede wagen van Michel den Hollander al enige tijd op het ATM-terrein. Jeroen heeft er een rit naar Deventer (Akzo Nobel) opzitten. 13.30 uur. Michel zwaait naar de mensen in de portiersloge. Eindelijk op weg naar Hendrik-Ido-Ambacht. Lekker rustig op de weg. 14.00 uur: De vrachtcombinatie draait het terrein op van Bolidt, een bedrijf dat kunstvloeren aanlegt, voor het afleveren van de Interchem-containers. De portier waarschuwt nog even: ‘Geen foto’s maken op het bedrijfscomplex’. Er komt al een heftruckchauffeur aan en in een mum van tijd is de oplegger leeg. 14.15 uur: Michel verlaat het Bolidt-terrein en gaat aan de overkant van de straat ‘terugladen’ bij Dyflex, een producent van polymeren. In een loods wachten 24
IBC-containers met verontreinigd spoelwater. De inwoner van Noordschans brengt met de lucht de achterkant van de trailer omhoog, zodat het naar binnen rijden van de zware containers met de pompwagen minder duwkracht vraagt. De oplegger zit bomvol. De achterdeuren kunnen nog net dicht. 14.45 uur: Weer naar ATM. 15.15 uur: Volgens planning weer in Moerdijk. Alles gaat nu routinematig. Geen bijzonderheden bij de afhandeling. Rond 16.30 uur kan de combinatie ontkoppeld worden. Naar huis. Toch nog een ‘vroegertje’. Michel den Hollander tot slot: “Eerlijk gezegd had ik een stille hoop om al vroeg in de middag klaar te zijn. Jammer, maar het is tegelijkertijd de charme van het vrachtwagenbedrijf. Zoals ik al zei, er is geen dag hetzelfde.’’
7
Van snoep tot groene brandstof H
enk Kaskens oogt jonger dan de vijfenveertig jaar die hij is als hij, ruim twintig minuten te laat, met verwarde haren en gehaast binnenkomt in de vergaderkamer van Orgaworld.“Sorry, moest even iets regelen voor mijn schoonouders,” is zijn excuus. Het neemt hem gelijk voor me in en zet ook de trend voor het gesprek. En privéleven hebben is belangrijk voor Kaskens. Zo belangrijk dat zijn carrière er uiteindelijk een andere wending door kreeg. Na zijn studie aan de TU in Eindhoven, waar hij chemische technologie studeerde, deed Kaskens eerst zijn vaderlandse plicht en vervulde als luchtmachtofficier zijn diensttijd. Vervolgens kwam hij in dienst bij Mars, de snoepfabrikant. “Ik werkte als productiemanager en geloof me, productie is een vak apart hoor. Ik had er drie jaar een heel goede tijd maar besefte toen dat ik dit niet mijn hele leven wilde. Met pijn in mijn hart ben ik er weg gegaan. Ik ging werken bij Haskoning, een ingenieursbureau. Daar kwam ik in aanraking met het ‘afvalvak’. Ik maakte kennis met compostering en werkte o.a. mee aan de bouw en opstart van de VAM.” Kaskens werkte voor Haskoning veel in het buitenland. In Indonesië, Rusland, Portugal, Spanje, Engeland en Slowakije werkte hij aan vele milieu- en bouwprojecten. Een privéleven had hij niet meer. “Ik was nooit thuis, een nijpende situatie. Ik heb er toen voor gekozen een ‘rustiger’ leven te gaan leiden.” Kaskens kwam terecht bij RAZOB (Regionale Afvalverwerkingsmaatschappij Zuidoost-Brabant NV) en had daar vooral uitvoerende taken als de stortplaats, compostfabrie-
8
ken, grondbank en houtverwerking in zijn portefeuille. “Ik kreeg alle ruimte voor nieuwe activiteiten en innovatie en had het prima naar mijn zin,” zegt hij over deze periode. Dat veranderde echter in 2000. RAZOB werd overgenomen door Essent. “De cultuur in het bedrijf veranderde dramatisch.” Henk besloot, samen met collegae Bart Raedts en Henk van Boomen ontslag te nemen. “Een gok hoor, we hadden niets anders, wilden voor onszelf beginnen. We gokten erop dat onze toenmalige baas ons weer in zou huren. En dat gebeurde ook. Zo ontstond eind 2000 Orgaworld. Al snel kreeg het bedrijf een grote opdracht van Arcadis die toen nog een composteringstak had. Een bedrijf in Lelystad had grote problemen met geuroverlast. “Wij hebben dat probleem heel succesvol kunnen oplossen. Arcadis wilde van de composteringstak af en vroeg ons of dat iets voor ons was. Dat was het wel, maar we hadden geen geld.”
Eigen baas Uiteindelijk lukte het Orgaworld om de financiering rond te krijgen en toen ging het snel. Nog vier vestigingen volgden, het hoofdkantoor is gestationeerd in Uden. Orgaworld wil uiteindelijk graag een landelijk netwerk hebben. En dat is niet het enige, men is druk bezig
in Canada composteringsfabrieken te bouwen in Ottawa en Londen. “Ja, toch weer buitenland hé,” zegt Kaskens een beetje schuldbewust. “Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, noem het een soort haat-liefdeverhouding. Internationaal blijft knagen. We zijn daar vorig jaar juli gestart en de capaciteit wordt op dit moment drie keer vergroot. Onlangs sloten we een contract met Ottawa af voor twintig jaar.” Voorlopig worden daar de honneurs zoveel mogelijk waargenomen door mensen van Orgaworld Nederland waaronder mezelf, Ward Janssens en ook Bart Raedts die mede-directeur is. Ook Henk van Boomen is nog steeds aan Orgaworld verbonden, zij het freelance. Ook al liggen de bedrijven van Orgaworld over Nederland verspreid, Kaskens kent al zijn per-
soneelsleden. Dat vindt hij ook belangrijk. “We zijn een beetje een gek bedrijf,” zegt hij. “We zijn verwerkers van afvalstoffen die ook hun eigen fabrieken bouwen. Dan is het belangrijk dat je goed personeel hebt. Personeel dat een grote mate van zelfstandigheid aankan.”
Groene brandstoffen Orgaworld is vorig jaar onderdeel geworden van de Shanks groep en houdt zich bezig met alle vormen van biologische verwerking van afvalstoffen, zoals compostering en vergisting. Het bedrijf is daarin heel enthousiast en helemaal lyrisch wordt Kaskens als hij een ontwerp voor een nieuw te bouwen fabriek in Amsterdam laat zien. Een terrein van negen hectare in het Westelijk Havengebied dat werkelijk een bijzonder bedrijf gaat worden. Een afdeling voor natte vergisting, composteerhallen, droge vergisting en productie van bio-ethanol, in één bedrijf verenigt. Geen moment kan hij meer op zijn stoel blijven zitten. Op een flap-over tekent hij het productieproces voor me uit. Als leek begrijp ik niet alles maar wel wordt duidelijk dat het hele proces waarbij afval verwerkt wordt tot nieuwe producten in eigen beheer komt. Vergisting is eigenlijk een rottingsproces en daarbij komt biogas vrij, dat wordt verbrand in biogasmotoren. Daar wordt dan warmte en elektriciteit opgewekt, dus nuttige produkten. Tot op heden is warmte echter moeilijk te hergebruiken, zo laat ik me vertellen. Maar voor de Amsterdamse fabriek is iets nieuws bedacht. “Bij de vergisting wordt bio-ethanol van afval gemaakt, een brandstof dat toegevoegd kan worden aan benzine. Tenslotte wordt dat verplicht en wij maken brandstoffen uit afval en niet uit voedsel, dat de laatste tijd zo in de belangstelling staat,” zegt Kaskens. “Het restproduct is afvalwater en daarvoor moet ook een verwerking komen. En wellicht komt hier
ATM Moerdijk om de hoek kijken. Er is inmiddels een uitwisseling ontstaan. Ons doel is processen zo efficiënt mogelijk aan elkaar te knopen. Maar dat kun je niet alleen. Daarom is het zo mooi dat we nu in de Shanks-groep zitten, dan krijg je er zoveel know-how bij.” “Misschien klinkt het wat overdreven,” gaat hij verder, ”maar de wereld van afvalverwerking is toch wat ingedut. Orgaworld is offensief, innovatief en agressief. Dat laatste op een positieve manier. We willen heel graag bijdragen aan nieuwe manieren die er voor zorgen dat reststoffen op een zo hoogwaardig mogelijke manier worden hergebruikt met daarnaast een zo groot mogelijk milieuvoordeel. Tot nog toe zijn wij het enige bedrijf dat GFT vergist en zo groene stroom opwekt. Dat past in het mondiale energie- en klimaatbeleid. In het jaar 2020 wil de Nederlandse overheid dat het energieverbruik van 1,4 miljoen huishoudens duurzaam is opge-
wekt. Daar wil Orgaworld graag haar steentje aan bijdragen.” Een ander biologisch proces van Orgaworld wordt toegepast voor scheiding van huishoudelijk afval. Het Nederlandse restafval bestaat voor meer dan zestig procent uit organisch materiaal en voor veertig procent uit ander afval. Orgaworld droogt dit afval geheel met biologische processen waarbij bijna geen externe energiebronnen zoals fossiele brandstoffen nodig zijn. Door het bacterieleven te activeren vindt omzetting van organisch materiaal plaats. Hierbij ontstaat de warmte die er voor zorgt dat het water in het afval verdampt en er droog afval ontstaat.. Als het afval droog is kan het veel beter gescheiden worden in fracties als metalen, steentjes, glas, papier en kunststof. Al die producten kunnen direct worden hergebruikt. “Wij willen dit proces toepassen in Almere en kunnen dan met recht zeggen dat onze processen in staat zijn fossiele brandstoffen te vervangen. Daar zijn we trots op,” zegt Kaskens tot slot.
9
Industrieterrein en Droncken Oort H
et dorp Moerdijk en het Industrieterrein zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In dit artikel beschrijven we de geschiedenis van het gebied en waarom juist hier het industrieterrein verrees. Het is een gebied met een rijke historie, vooral door spelingen van de natuur, maar ook doordat het strategisch gelegen is op de grens van Zuid Holland en West Brabant. Een aantal eeuwen was het Hollands Diep een grote hindernis en hier dankte het dorp haar welvaart aan. Wie nu over
had gewild, dan moest men reizen tot aan Ierland. De Theems en de Rijn ontmoetten elkaar in het gebied dat we nu kennen als de Noordzee. Door het stijgen van de zeespiegel, omdat de kilometers dikke ijspakketten in de Alpen en Scandinavië smolten, werd Groot Brittanië van Europa gescheiden. Ongeveer 3000 jaar geleden, toen de Noordzee WestNederland bereikte, werden de toenmalige bossen met grote regelmaat overspoeld, waardoor ze afstierven en verdwenen. Er ontstond een zompig veenlandschap,
vestigde. Het gebied werd doorsneden door de Honte, die we nu kennen als de Oosterschelde. De Honte was via de Striene, het huidige Volkerak, verbonden met de Maas. Door de bedijkingen en inpoldering droegen onze voorouders bij aan het stoppen van het natuurlijke proces van sedimentatie van klei, zand en grind, dat als tegenwicht diende voor het inzakken van het gebied (ook een natuurlijk proces). Door de inpolderingen/ droogleggingen zakt ons land langzaam maar zeker steeds verder
het industrieterrein rijdt ziet van dit alles niets meer.
dat lange tijd zo is gebleven. In dit landschap ontstonden zgn. veenbulten, later oudlanden genoemd. Dit zijn plaatsen waar dankzij het plantje “veenmos” verhogingen in het landschap ontstonden (hoogveen). Dit zijn later juist de plekken geworden waar de mens zich
onder de zeespiegel, wat nog versterkt wordt door het stijgen van de zeespiegel, veroorzaakt door de opwarming van de aarde waardoor de poolkappen beginnen te smelten.
Geologie Ongeveer 10000 jaar geleden, aan het einde van de ijstijd, zag het gebied er heel anders uit. Als men in die tijd naar het strand
10
Bewoners Rond het jaar 1200 ontstond het Hertogdom Brabant uit het Graafschap Leuven. Hendrik, graaf van Leuven, zijn zoon Godfried III en kleinzoon Hendrik I zijn de gangmakers geweest bij de vorming van het hertogdom. Het hertogdom kon groeien dankzij de economische bloeiperiode die intrad. De economie groeide en dit betekende dat er nieuwe steden werden gesticht en dat de bestaande steden snel groeiden, waardoor er een grotere behoefte ontstond aan brandstof (o.a. turf) en landbouwgrond. Door de stijging van de zeespiegel, wat toen ook al actueel was, overstroomde het gebied steeds vaker met zilt zeewater, waardoor de zoutwinning belangrijk werd. Bij het winnen van zout uit turfas (selnering), werden “moordycken” (ringdijken) aangelegd om te voorkomen dat tijdens dit werk het gebied overstroomde. Hier ligt dan ook de oorsprong van de naam Moerdijk. De tijd van economische bloei leidde ertoe dat er gebieden bij Bergen op Zoom ontwikkeld werden, waarbij de hertogen samenwerkten met kloosterordes, die kapitaalkrachtig genoeg waren om zich bezig te gaan houden met inpoldering en turfsteken. De graven hadden het druk met gebiedsuitbreiding en handhaving van hun macht, maar ook de kerk was uit op macht en nam veel grond in eigendom. De Cisterciënzers van de abdij ter Doest (Brugge) waren de eersten die het turfsteken, het zgn. “moerneren” ter hand namen. In 1189 kreeg deze abdij, van de Graaf van Strijen, een stuk grond dat Heiligenberg werd genoemd. Waarschijnlijk heeft dit gelegen bij wat later (Grote) Zandberg genoemd werd. Men dient deze plek te zoeken aan de westkant van het industrieterrein, tussen de rotonde en waar men linksaf kan
richting Klundert. Een andere plaats is Overdraghe, waarvan er mogelijkerwijs twee zijn geweest. Vanaf 1240 is er sprake van deze plaats, nabij het gelijknamige riviertje, dat gebruikt werd als doorgang naar de Oude Mark. Door verzanding werd het nodig geacht om verderop een nieuwe vaart te graven. Het in deze tijd gestichte dorp heette eerst ook Overdraghe, daarna Nieuwe Vaart en is later verbasterd tot Niervaart (tot 1815 de naam van het huidige Klundert). Het verzande riviertje kreeg de naam Roode (=Oude) Vaart. Het dorp is na 1311 verlaten en teruggegeven aan het water. Het keert op een kaart van 1561 weer terug als Droncken Oort, de locatie van het huidige dorp Moerdijk. De naam Overdraghe kan duiden op een West-Vlaamse techniek om schepen te schutten. Bij een stuw werden aan weerszijden hellende vlakken gemaakt van beukenhout, waartegen m.b.v. kranen schepen opgetrokken werden. Een dergelijke stellage noemde men een overdracht. De monniken van Ter Doest kunnen deze techniek in West-Brabant geïntroduceerd hebben. Al die jaren wordt er ook turf gestoken, waarbij op sommige plekken enige meters veen is afgegraven, zelfs tot aan de voet van de dijken, die daar zeker niet sterker van werden. De Mark, die noordelijker liep dan tegenwoordig, was onderdeel van de verkeersader tussen Holland en Vlaanderen. Via de Mark en de Striene kon men van noord naar zuid. Dit leidde tot extra bedrijvigheid en dus vestigden zich steeds meer mensen in dit gebied. Dankzij het recht op tolheffing was het dorp Niervaart zeer welvarend! De St. Elisabethsvloeden van 1404, 1421 en 1424 hebben dramatische gevolgen voor het gebied gehad. De overstromingen vonden plaats
op of rond de gedenkdag van St. Elisabeth, zijnde 19 november. Een tiental dorpen verdronken en werden verlaten door de bevolking. Ca. 2000 mensen hebben de vloeden niet overleefd. Overdraghe, Zonzeel, Valkenberg, Nieuwenbosch, Nieuw Gastel verdwenen van de kaart, terwijl Niervaart op een eiland kwam te liggen. De Hoekse en Kabeljauwse twisten zorgen er mede voor dat herstel van het gebied lang duurde, terwijl in het land van Heusden en Altena, waar geen graaflijke machtstwisten waren, al weer veel eerder sprake was van herbedijking (1450). Wel werd er op kleine schaal weer turf gestoken, maar de kosten waren te hoog om dit rendabel te maken. Men vond het beter te wachten totdat er voldoende klei aangeslibd was, zodat de grond gebruikt kon worden voor de landbouw.
Vervolg In 1558 werd als eerste de Grote Polder van Niervaart opnieuw ingepolderd. Bij inpoldering was het noodzakelijk om voor afwatering te zorgen. Dit deed men door via kreken het water naar het laagste punt van de polder te leiden en daar een sluis (eerst van hout, later van steen) te bouwen die bij eb in het Hollands Diep, Mark of Dintel het overtollige water kwijt kon. Door deze afwatering en omdat er onder de klei nog metersdikke veenlagen aanwezig waren, gingen deze gronden inklinken, waardoor men genoodzaakt was om nieuwe sluizen te bouwen of, wat op meerdere plaatsen werd gedaan, een molen om het water uit de polder te pompen. De Royale Polder ontstond in 1650 uit een fusie van 12 polders, die gelegen waren rond Zevenbergen, Klundert en Zwaluwe. Het beheer van de polder was in handen van het waterschap met dezelfde naam. Ook het huidige dorp Moerdijk is rond die tijd gesticht. De Nassause
11
12
Domeinen hadden veel bezittingen in de polders. De rentmeester van de Domeinen had dan ook veel invloed in de besluitvorming. De naam van de polder was ontleend aan Mary Stuart, echtgenote van Willem III, zij werd “Prinses Royale” genoemd. De polders hadden tot dan nog slechts een zomerkade en kregen in 1650 een
dijk. Op de bijgaande kaart uit het begin van de 17e eeuw blijkt hoe de inpoldering gestalte begint te krijgen. Op 1 januari 1972 volgde een samenvoeging van het waterschap “de Royale Polder” met andere polders, die allen gelegen waren tussen de Roode Vaart aan de
tot brede watergangen (Volkerak en Hollands Diep) bleef Strijensas gedurende lange tijd bij de ´heerlijkheid´ Niervaart behoren. Pas in 1815 ontstond de formele scheiding tussen Zuid Holland en Noord Brabant en werd Strijensas toegevoegd aan het Land van Strijen. De naam Strijen is te danken aan de rivier de Striene, terwijl het
gezamenlijke winterdijk. De gebieden binnen de dijken hadden fraaie namen, zoals Oude Moerdijk, Korte Bloken, St. Sebastiaansland, Ketelpolder (waar vroeger het dorp Oud Niervaart gelegen was), Klaverpolder, het Hoogland, de Berchem, Strepenland, Mr. Claasland en Blokpolder. Op de hedendaagse topografische kaarten komen we deze oude namen nog steeds tegen. Op 5 december 1665 overstroomde de polder tijdelijk omdat de dijk op vier plaatsen was doorgebroken. Lange tijd had de Domeinen een eigen watermolen, die later werd vervangen door een gemaal, voor de afwatering van de polder. In 1949 nam het waterschap dit gemaal over van de Domeinen. Daarna volgde een verdere uitbreiding van de polder met het gebied van Elderenspolder, Landeke Voordaag, Bredase Polder en Nieuwe Moer-
westzijde en het Wilhelminakanaal en De Donge aan de oostzijde. De gefuseerde gebieden gingen van 1972 tot 1994 verder onder de naam van waterschap “De Ham”. Dit waterschap ging in 1995 op in het waterschap “Land van Nassau” en in 2004 volgde wederom een fusie, welke resulteerde in het waterschap “Brabantse Delta”.
toevoegsel –sas, duidt op een sluis. De sluis is er nog steeds, maar is niet echt meer in gebruik. De jachthaven voor de sluis is daar in 1962 aangelegd. Strijen was de haven van het Oudeland van Strijen, een opwas (=aangeslibd gebied dat bedijkt kon worden) in de huidige Hoeksche Waard. De uitwatering van dit
Strijensas Ondanks het feit dat de Buttervliet/ Wijve Keene van kalme rivieren waren omgetoverd
bedijkte gebied geschiedde via de Keen en de Meeren, die in Strijen was afgesloten door een nog bestaand keersluisje, de Oudelandsche Sluis uit 1632, die overigens op een andere plaats nog een voorganger heeft gehad. Nadat meerdere verleggingen en verlengingen van de uitwatering hadden plaatsgevonden, kwam in 1647 de sluis in Strijensas tot stand. Dergelijke verleggingen kwamen veel voor in het dynamische getijdengebied. De Zuid-Hollandse eilanden ontstonden immers, vanaf de Late Middeleeuwen, door bedijking van opwassen in het deltagebied van de grote rivieren en in de zeegaten. Elk van deze toen nog kleine eilanden, de zogenaamde oudlanden, had een of meer haventjes, meestal in de monding van een kreek. Tegen de eilanden ontwikkelden zich langzamerhand opwassen, die later eveneens werden bedijkt; zo ontstonden in fasen de grote eilanden zoals we die nu kennen. De kreken, en soms ook de havens, werden afgesloten door sluizen, waardoor het overtollige water alleen nog bij eb geloosd kon worden. De nieuwlanden lagen meestal hoger dan de centrale oudlanden en de afwatering werd dan ook moeilijker. Door voortgaande bedijkingen kwamen de oorspronkelijke havens steeds verder van open water te liggen en dus werden de kreken of verlengde havenkanalen bij de zeedijken van de nieuwlanden afgesloten. De uitwatering van het nieuwland ten zuiden van Strijen vond plaats via de Nieuwe Haven, die omstreeks 1647 – onder de naam Strijensche Haven – is verlengd tot aan het huidige Strijensas. Het veer tussen Strijensas en Moerdijk vormde tot 1820 een belangrijke verbinding tussen de Zuid-Hollandse eilanden en Noord-Brabant. Deze verbinding was een alternatief voor de hoofdweg via Numansdorp. Deze alternatieve route van noord naar zuid liep via de Keizersdijk. Een
tweede veer verbond de haven van Strijensas met die van Zevenbergen. De veerdiensten vertrokken aanvankelijk elk van verschillende zijden van de havenmond, waardoor het noodzakelijk werd een brug tussen beide aanlegplaatsen te bouwen. Rond 1900 werd aan de oostzijde echter een kustbatterij, voor de landsverdediging, ingericht, waardoor beide veren aan de westelijke kant van de havenmond gingen aanmeren.
De waterkering, van Strijensas, uit de zeventiende eeuw is in 1848 vernieuwd. De nieuwe sluis werd niet alleen aangelegd ter kering van het buitenwater, maar ook voor de afwatering van de polder en voor de scheepvaart. De sluis had vier (nu nog drie) paren, met handlieren bediende, houten puntdeuren: buitenvloeddeuren, tussenvloed of nooddeuren, benedenvloed- of schutdeuren en ebdeuren. De sluis werd in 1926 en
De thans nog bestaande dubbele ijzeren ophaalbrug verving, mogelijk in verband met de inrichting van de kustbatterij, in 1908 een vermoedelijk uit 1880 stammend vergelijkbaar houten exemplaar.
daarna weer in 1960 gerenoveerd. De hoge buitenvloeddeuren zijn toen in plaatstaal uitgevoerd, maar deze verloren hun functie grotendeels met de voltooiing van de Deltawerken.
13
het Hollands Diep, na een bouwtijd van 5 jaar, in gebruik genomen. (zie foto op blz. 13) Met het in gebruik nemen in 1936 van de autobrug kreeg het dorp grote naamsbekendheid, maar voor de bewoners van het dorp Moerdijk braken slechte tijden aan.
Incidenten Het kon flink spoken op het Hollands Diep, waardoor menig schip is vergaan. Het bekendste ongeval is wel het verdrinken van Johan Willem Friso van Nassau op 14 juli 1711. De overtocht vond plaats op een platte aak. Gezeten in zijn koets, is door het plotseling verslechterende weer, vlak voor het aanlegpunt bij Strijensas,de koets te water geraakt. Zijn lijk werd pas acht dagen later gevonden. Zijn vrouw was op dat moment hoogzwanger en op 1 september 1711 wordt de latere stadhouder Willem IV geboren.
Transport Naast de landbouw en visserij was het transport van goederen en mensen naar de overkant een belangrijke inkomstenbron voor de Moerdijkse bevolking. Na 1421, dus na de 2e Elisabethsvloed, lag er met het Hollands Diep ineens een brede barrière binnen het ‘land’ Holland, waardoor scheepsverkeer noodzakelijk werd. Eerst kwam er een veer tussen Oudenbosch en Dordrecht (tot 1621), gevolgd door het veer van Moerdijk naar Strijensas en later tussen de Moerdijk en Dordrecht en nog later alleen van Moerdijk naar Willemsdorp, van 1909 tot 1929, (zie foto op blz. 13) op het Eiland van Dordrecht.
14
In 1821 werd voor het eerst een speciale stoomboot ingezet op deze veerverbinding. De overtocht duurde nu nog ongeveer 25 minuten en was veel veiliger. Wat later werd er nog zo’n “fast ferry” ingezet tussen Moerdijk en Rotterdam. In 1855 werd door de spoorwegmaatschappij “Le Grand Central Belge” een spoorlijn aangelegd, die liep van Antwerpen tot aan Moerdijk. Naar de overkant toe exploiteerde de maatschappij met stoomboten een geregelde veerdienst. Acht jaar later werd door de Staats Spoorwegen de spoorlijn vanuit Breda in gebruik genomen. In 1872 werd de spoorbrug over
Op Pinkstermaandag 28 mei 1860 verging de stoomboot “Langstraat” op het Hollands Diep. De eigenwijze kapitein besloot, ondanks het slecht weer, toch uit te varen voor een pleziertocht, met als eindresultaat 42 dodelijke slachtoffers. Het water was zo ruw dat zelfs reddingswerkers het niet aandurfden om uit te varen. De strijd tegen het water werd met de Deltawerken, na de watersnoodramp van 1953, eindelijk tot staan gebracht. Met het verdwijnen van het getij werd tegelijkertijd de visserij nagenoeg opgedoekt. Geheel conform vluchtplan steeg op 6 oktober 1981 het NLM lijn-
toestel de Fokker F-28 PH-CHI op van luchthaven Zestienhoven. Het zou een routinevlucht worden van Rotterdam naar Hamburg met een tussenlanding in Eindhoven. De start was om 17.04 uur. De weerkaart, die gezagvoerder Werner meekreeg, was van een uur eerder en vertoonde op dat moment een uitgebreid onweersgebied ter hoogte van Vlissingen. Net voor de start was de bemanning nog gewaarschuwd dat dit onweersgebied al ten zuidoosten van Rotterdam was. Omdat er geen sprake was van abnormale weersverschijnselen, was er geen reden om de start uit te stellen. Aan boord bevonden zich in totaal zeventien personen, waaronder vier bemanningsleden. Om 17.09 uur, vijf minuten na de start, zag de bemanning op hun schermen een intensieve buienactiviteit in het onweersfront. In overleg met de verkeersleiding werd daarop de koers in iets zuidelijker richting verlegd. Daarmee zou het vliegtuig tussen twee zware buien doorvliegen in een relatief minder actief gebied. De bemanning nam alle regels, die golden voor het vliegen in turbulent gebied, in acht. Enkele minuten later, om 17.12 uur, ging het mis. Boven het Hollands Diep kwam de F-28 plotseling in een windhoos terecht. De bemanning kon het vliegtuig niet meer uit de koers van de windhoos brengen en vloog er letterlijk tegenaan. Net voordat de windhoos het toestel te pakken kreeg, liet gezagvoerder Werner aan de verkeerstoren van Zestienhoven weten dat hij zijn koers twaalf mijl naar het westen had verlegd vanwege het noodweer. De laatste woorden van Werner waren: “ik wijk uit voor buien.” Direct daarna brak de rechtervleugel, die niet berekend was op zulke uitzonderlijke krachten, af. Het toestel raakte vleugellam en stortte neer op het industrieterrein Moerdijk, aan de Zuidelijke
rondweg. Het vliegtuig kwam ondersteboven terecht op het talud van het goederenspoor op het industrieterrein. Daarbij boorde de neus zich anderhalve meter in de grond en viel het vliegtuig in een ontelbaar aantal stukken uiteen. Alle zeventien inzittenden waren op slag dood. Brandweerman J. de Jong, die het vliegtuig zag neerstorten, kreeg een hartstilstand en overleed ter plekke. Hij was het achttiende dodelijke slachtoffer van deze ramp. In augustus 2007 is er nog een monument opgericht op de plaats des onheils. Het eerste monument was al in november 1981 op begraafplaats “de Nieuwe Ooster” in Amsterdam opgericht.
Industrieterrein Doordat Moerdijk en ook andere gemeenten dankzij de ingebruikname van de autobrug (1936) belangrijke inkomstenbronnen hadden verloren, was het moeilijk om in deze regio een fatsoenlijk bestaan op te bouwen. Na de oorlogshandelingen in WO II, die veel schade hadden gebracht, begon de wederopbouw. De middelen van bestaan bleven echter beperkt, wat vooral op het platteland leidde tot emigratie naar Amerika, Canada en Australië. Om de goed opgeleide jeugd te binden aan de streek werd er in 1949 al gesproken over de vestiging van industrie bij de Roode Vaart. In welvaartsrapporten van Gedeputeerde Staten werd al een accent gelegd op het gebied van de gemeenten Klundert, Zevenbergen en Hooge en Lage Zwaluwe, vooral door de mogelijkheid van watertransport. Vanaf juli 1961 sloegen de drie gemeentes de handen ineen. Besloten werd om een gezamenlijk structuurplan op te stellen, om zo samen een groot industrie- en havenschap op te richten. Het ZeKluZa structuurplan werd als laatste door de Gemeenteraad van Klundert d.d. 4 november 1964 goedgekeurd.
Dat het hierbij niet zou blijven blijkt uit het volgende: Vier jaar later, op 26 januari 1968 werd de Gemeenschappelijke regeling “Buitengaats Industrieterrein Moerdijk” door de drie samenwerkende gemeenten, met de gemeente Breda en de provincie Noord-Brabant vastgesteld. Op 18 juni 1968 werd de Gemeenschappelijke regeling in de Staatscourant gepubliceerd. Het Industrie- en Havenschap Moerdijk (IHM) was geboren. Het ZeKluza structuurplan ging alleen over het gebied rond de Roode Vaart, een gebied van ongeveer 400 ha. Eind jaren 60 bleek dat Shell geen uitbreidingsmogelijkheden had in Pernis en dreigde naar België te verkassen. Door het kabinet werd besloten om naast het gebied rond de Roode Vaart ook een deel van de Grote Polder op te offeren. Dat de uiteindelijke beslissing om het industrieterrein aan te leggen door de Rijksoverheid genomen werd, had alles te maken met de Wet Ruimtelijke Ordening die in 1965 het levenslicht zag. Dat niet iedereen hier blij mee was bleek uit de 684 bezwaarschriften die werden ingediend en afgewezen. Ook de pers deed mee: regionale krantenkoppen als:’Rijnmond wil West Brabant meesleuren in z’n expansiepolitiek’, ‘West Brabant als onderdeel tweede randstad megalopolis’ en ‘Groei verdwijnt uit toekomst Brabant’ geven duidelijk aan dat men niet gelukkig was met de hele gang van zaken. Op 13 september 1971 werden echter de bestemmingsplannen door de Kroon goedgekeurd en kon men aan de slag. In totaal werden er 32 boerderijen gesloopt en het terrein werd opgehoogd met zand
15
dat bij het uitdiepen van het Hollands Diep nabij de Sassenplaat vrij kwam, terwijl tegelijkertijd de “Hollands Diep Haven” (insteekhaven naast Shell) werd aangelegd. Later werd het zand weggehaald bij de aanleg van het derde spaar-
16
bekken de Gijster in de Biesbosch. De foto dateert uit 1973 met op de achtergrond Shell. Gedurende een aantal jaren was Shell de enige bewoner. De verkoop van de grond verliep slecht
en alleen bij de Roode Vaart ontwikkelden zich wat activiteiten. TetraPak, Dieselpower en Namascor vestigden zich rond 1975, terwijl Drisolco (het huidige ATM ) met de op- en overslag van chemicaliën en afvalstoffen het stank-
gevaar etiket op het industrieterrein plakte. Door de economische recessie van eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, stagneerde verdere ontwikkelingen. Eind jaren tachtig trekt de economie weer aan en wordt het eerste Masterplan Industrieterrein Moerdijk opgesteld. Het industrieterrein wordt dan in een viertal themagebieden verdeeld: chemie, logistiek, energieopwekking/ milieutechnologie en overige bedrijfsactiviteiten. Dit is vooral gedaan om hinder tussen bedrijven te voorkomen. Om nog enig geld te genereren werd een groot deel van het industrieterrein verhuurd voor landbouwdoeleinden. Er werd mest geïnjecteerd en vele hectares ingezaaid met snijmais en winterwortelen. Het industrieterrein heeft een bruto-oppervlakte van 2.600 ha en een nettooppervlakte van circa 1.200 ha. De contouren van het haven- en industrieterrein Moerdijk zijn zichtbaar op de kaart. De boerderijen van de families van der Heijden, Wijtvliet en Snijders, gelegen aan of vlakbij de oude weg van Klundert naar Moerdijk, zijn exact ingetekend. Een foto van de locatie van de boerderij van de fam. Snijders en AZN/Essent toont de onherkenbare verandering van de afgelopen tientallen jaren aan. Een brede groenzone omsluit vrijwel het gehele haven- en industrieterrein waardoor het terrein een in geografisch opzicht afgebakend geheel is. Aan de zijde van de kern Klundert
is deze landschapszone met een breedte van circa 400 meter het meest robuust, aan de zuidzijde doorsnijdt rijksweg A17 de circa 500 meter brede zone tot aan de Dikkendijk. Deze zone is agrarisch in gebruik en er zijn enkele bossen. Hier ligt ook de voormalige landschappelijk ingepaste stortplaats van Essent, 12 tot 18 meter hoog, en over een lengte van bijna 1 km aan rijksweg A17 grenzend. Aan de zijde van de kern Moerdijk ligt het
onder Staatsbosbeheer vallende terrein “de Appelzak”, waar vroeger de jeugd van Moerdijk haar zwembad had. Het terrein ligt buitendijks aan het Hollands Diep en is enigszins geaccidenteerd waardoor het niet onder water staat en bijdraagt aan een ruimtelijkeen geluidsafscherming van de kern Moerdijk ten opzichte van het industrieterrein. Langs de Roode Vaart tussen de Appelzak en de A17 is het indu-
17
strieterrein echter niet zo goed afgebakend met een groeneof landschapszone. Door de aanwezigheid van een voormalige jachthaven en een aantal woningen en bedrijven langs de lokale verbindingsweg tussen de kernen Zevenbergen en Moerdijk is hier nooit een duidelijke begrenzing totstandgekomen. Dit gebied wordt de “knoop Lochtenburg” genoemd. Wie de brug over de Roode Vaart passeert vanaf het industrieterrein, ziet net voorbij de Koekoekendijk aan de rechterkant nog een stuk rietveld liggen, behorend bij de vroegere Nassau polder dat een indruk geeft hoe grote stukken van de gorzen eruit zagen in vroeger tijden. De oude brug over de Roode Vaart, gebouwd ter vervanging van de in november 1944 kapotgeschoten brug, is nog te zien bij PK Trucks waar zij als toegang dienst doet. De eerste brug werd gebouwd in 1857, ter vervanging van het veerpontje. De foto toont een blik op de haven en brug rond 1910, samen met de huidige brug.
Natuurreservaat Van de hand van burgemeester C.D. van Oosten van Klundert verscheen in 1974 een artikel in het blad “Brabantia” waarin de flora en fauna beschreven is van het opgespoten terrein, op dat moment. Een opsomming: ree, haas, velduil, ransuil, torenvalk, kluut, kievit, bergeend, slobeend, wintertaling, grutto, fuut, gele en witte kwikstaart, kleine plevier, fazant, patrijs, graspieper, leeuwerik, karekiet, rietgors, kneu, zwarte kraai, merel, flamingo, lepelaar, blauwe reiger, buizerd, kiekendief, grau-
18
we gans, kolgans, rietgans, dodaars, oeverloper, kemphaan, smient, pijlstaart, kapmeeuw, mantelmeeuw, zilvermeeuw. De lijst van voorkomende planten is nog langer; een paar opmerkelijke; zwanebloem, Perzische klaver, aardaker en koriander. De burgemeester merkt nog op dat door de afsluiting van het Haringvliet (1970) de flora en fauna in de uiterwaarden en grienden dusdanig zal veranderen dat het verdwijnen van soorten niet alleen aan het industrieterrein toegeschreven kan worden. Door het eerder genoemde slechte economische tij werd nauwelijks grond verkocht, wat in het midden van de 80’er jaren leidde tot een schuldsanering van 200
miljoen gulden. De Domeinen zou de grond voor het Havenschap in voorraad houden, waarmee de renteverliezen overgenomen werden door de Staat. Ook de bestuursvorm werd in deze tijd gewijzigd. Er werd een Raad van Advies gevormd, zodat de eigenaren van het industrieterrein minder te vertellen kregen. Het indelen in themagebieden ontstond in deze tijd, om te voorkomen dat bedrijven op de verkeerde plaats terecht zouden komen, zoals dat met Tetra Pak is gebeurt. Het terrein zelf werd echter aan zijn lot overgelaten, maar wel omgeven met borden “verboden toegang”, omdat men bang was voor allerlei illegale praktijken zoals stropen en motorcrossen. De natuur maakt dankbaar gebruik van de situatie en neemt het vermeende industrieterrein over. In 1988 verschijnt er een artikel in dagblad “de Stem” over het ontstaan van een uniek natuurreservaat naast de fabrieken van Shell. Er worden 165 soorten vogels geteld, waarvan de helft ook broed in dit unieke gebied. Vooral uniek geworden omdat het opspuiten van het zand niet overal even secuur is
uitgevoerd en er in de nog blootliggende klei veel planten spontaan zijn gaan groeien; ook ontstonden vennen en waterplassen, waardoor het gebied erg aantrekkelijk was voor watervogels. De meest opvallende vogels: roerdomp, nonnetje (eendensoort), baardmannetje, oeverzwaluw en kleine zwaan. Vanaf begin negentiger jaren neemt de activiteit en uitgifte van grond op het industrieterrein snel toe en een blik op de tellingen van 2006/2007 tonen duidelijk een kleinere diversiteit, maar hier zijn niet de groenstroken bij betrokken. Ook de Sassenplaat, die bij ATM voor de (steiger)deur ligt, is een rijk stukje natuur, waar ondanks het weghalen van zand (1970) en het weer opspuiten (1980 -aanleg Dordtse Kil), een gebied is ontstaan waar de broedende valken zich tegoed kunnen doen aan de vele eendensoorten, maar ook aan witgatjes, groenpootruiters, plevieren, smienten enz. Ook komen hier zeldzame planten voor als slijkgroen, bruin cypergras en kleine kattenstaart. Het baggerspecie depot dat aangelegd wordt zorgt wel voor de nodige onrust. Mettertijd, dwz over 18 jaar, als het depot vol is, wordt het na afdekken met grond weer teruggegeven aan de natuur. Het depot wordt gevuld met vervuilde waterbodem uit het Benedenrivierengebied (de Biesbosch, Nieuwe Merwede, Amer en Haringvliet). Langs de randen van het industrieterrein is kunstmatig een biotoop ontstaan waar nog vrij veel vogelsoorten en planten voorkomen.
Toekomst Moerdijk en omgeving hebben roerige jaren gekend. Niet alleen watersnoden en de 2e Wereldoorlog, maar ook de protesten bij de oprichting van het industrieterrein heeft de gemoederen behoorlijk beroerd. Waar ruimte is worden plannen gemaakt. Dus toen er gedacht werd aan een kerncentrale,
een racecircuit, de tweede nationale luchthaven en er sinds 2000 sprake is van de Moerdijkse Hoek, ofwel Moerdijk II, bestaat er zorg over de leefbaarheid van het dorp en het acceptatievermogen van de bewoners. De lokale politiek kwam in het geweer en voorlopig is de grootschalige uitbreiding van het terrein van de baan, maar met de verder aantrekkende economie is het niet uit te sluiten dat er toch iets gaat gebeuren in de hoek van de A16/A17. Wat op dit moment al wel zichtbaar wordt, is het inbreien op nog lege/ongebruikte stukken, inmiddels schaarse/dure industriegrond. Bundeling van krachten, intensivering van de samenwerking met het havenbedrijf Rotterdam is het streven van het Havenschap Moerdijk. Als kleinere haven, ingeklemd tussen de giganten Rotterdam en Antwerpen is er toch een sterke positie opgebouwd. Met 400 bedrijven en 16000 mensen (voor een groot deel West Brabanders) die direct of indirect hun boterham verdienen heeft “Moerdijk” zichzelf wel bewezen. Tellingen van 2006 geven aan dat er bij de hoofdingang per dag 15000 (vracht)autobewegingen zijn. Iedereen die het industrieterrein bezoekt heeft opgemerkt dat dit aantal waarschijnlijk alweer flink hoger ligt. Worden de grenzen van een goede bereikbaarheid over de weg aangetipt en ligt een constante filevorming in het verschiet of zit er nog voldoende rek in? Spoor en water kennen deze nakende problemen nog niet. Meer bedrijvigheid vraagt ook om meer infrastructuur. En dat laatste wordt maar al te vaak vergeten cq gebagatelliseerd. We zullen het de komende jaren merken.
In het dorp blijft het stille verlangen naar de tijd voor 1965 aanwezig. Toen het nog rustig was in het dorp, waar je als kind onbekommerd door de polder kon zwerven om te vissen in de sloten of om kikkerdril en salamanders te vangen. Desondanks heeft het industrieterrein zeker ook een positieve bijdrage geleverd aan de welvaart en het voortbestaan van het dorp. Al zal er altijd een spanningsveld blijven bestaan door de tegenstrijdige belangen die inwoners van het dorp en de bestuurders/gebruikers van het industrieterrein hebben. Is melancholie op zijn plaats? Nee, het is goed om te mijmeren hoe het toen was, maar realiseer dat we inmiddels 40 jaar verder zijn ofwel 14610 dagen. Het dorp heeft een bruisend verenigingsleven maar is niet meer het dorp uit 1968. Een felicitatie aan het Havenschap met het 40 jarig jubileum is wel op zijn plaats. Dit artikel mag zeker ook gelezen worden als een ode aan de dorpen Strijensas en Moerdijk die sinds honderden jaren alle veranderingen en rampen hebben getrotseerd. Chapeau voor het aanpassingsvermogen en samen op weg naar een gezonde, welvarende toekomst.
19
Globalisering afvalmarkt A
fvalstoffen afkomstig uit Spanje, Portugal, Zweden, Italië en andere landen is al geruime tijd een normale gang van zaken voor ATM. In 1990 kwam de eerste vracht vervuilde grond uit Duitsland binnen. De invoer heeft zich uitgebreid van enkele duizenden tonnen per jaar tot nu al meer dan 400.000 ton per jaar. Overigens exporteren we ook weer veel afval naar het buitenland, vooral omdat voor verbranding van gevaarlijk afval in Nederland geen mogelijkheden meer zijn. De internationalisering van de afvalmarkt is vooral het gevolg van Europa en haar beleid van opheffen van handelsbelemmeringen, ook op het gebied van afval. Dat bedrijven als ATM in staat zijn om internationaal te opereren is het directe gevolg van het feit dat het kleine, dichtbevolkte Nederland noodgedwongen een voorloper is op het gebied van milieu. Ruim twintig jaar eerder, dan de rest van de wereld, begonnen met een zo hoogwaardig mogelijke verwerking van afvalstoffen.Door deze voorsprong is milieutechnologie en afvalverwerking een belangrijk exportproduct geworden. Uiteraard is import en export van afvalstoffen gebonden aan strikte regels, zowel op nationaal als Europees niveau. De belangrijkste regels hierbij zijn opgenomen in het Europees Verdrag Overbrenging Afvalstoffen, de EVOA. Het komt er op neer dat zowel het land van verzending als het land van ontvangst van de afvalstoffen daarvoor toestemming of een vergunning moet verlenen. Het afgelopen halfjaar zijn er bij ATM, buiten de Europese landen,
20
afvalstoffen aangeleverd vanuit de Filipijnen, Uruguay, Georgië, Nicaragua en Venezuela. Dit betekent dat ATM nu al wereldwijd zaken doet en dat ook de overheden en bedrijven daar de verantwoordelijkheid nemen om hun gevaarlijke afvalstoffen op een verantwoorde wijze te laten verwerken. De multinationals zijn de bedrijven die dit proces in gang hebben gezet. Vaak afkomstig uit Europa of V.S. en groot geworden met het besef dat afval netjes opgeruimd moet worden.
Nieuwe markten Door deel te nemen aan milieubeurzen in de landen die pas zijn toegetreden tot de EU en landen die toe gaan treden tot de EU verwachten wij dat we op termijn ook in deze landen actief kunnen zijn. Ook hier leveren de multinationals de eerste contacten en contracten op. Het kan een aantal jaren duren maar ook in de groeiende economieën van Zuid Amerika en Azië realiseert men zich dat op een andere manier met afval omgegaan moet worden. Niet alles kan zomaar naar een stortplaats gebracht worden. Bouwactiviteiten zullen gaan leiden tot saneringen en ook de behoefte aan schoon water zal verder toenemen.
Toekomst Voor afvalverwerkende bedrijven als ATM, is blijvende internationalisering een kans maar ook een risico. Door de strikte Nederlandse regels qua verwerking, de toegestane emissies naar de lucht
en de steeds weer veranderende regelgeving zijn nu al honderden miljoenen Euro’s geïnvesteerd. Soms moet er nog, zoals bij teerhoudend asfalt, geconcurreerd worden tegen veel laagwaardigere verwerking en opslag in het buitenland. Als deze regelgeving voor ieder land in Europa hetzelfde is, (gelijke monniken, gelijke kappen) zal dat meer continuïteit geven voor alle afvalbedrijven. Positief is in ieder geval dat, in grote delen van de wereld, het besef begint te groeien en dat afval de status begint te krijgen die het verdient. Dus niet achteloos storten of onder de grond stoppen en er latere generaties mee opzadelen, maar gewoon gelijk opruimen. Over een langere termijn gezien ook economisch veel goedkoper.
21
Induserve: meer dan een optelsom Geert Visser over de samenwerking Reym, Mourik Services en Van Gansewinkel Door Michel van Straten
D
irect na de slagbomen bij poort 1A van Shell Pernis aan de Vondelingenweg staat het onderkomen van Induserve. De bedrijfsnaam wordt gecompleteerd met de slogan ‘Strong in Solutions’. Zowel aan de buiten- als aan de binnenkant van het pand zijn de kleuren geel, licht- en donkerblauw consequent doorgevoerd. Ook de kleinere bedrijfswagens zijn voorzien van deze kleuren. Het geel is afkomstig van Mourik Services, Reym bracht het lichtblauw in en het donkerblauw is te achterhalen in het logo van Van Gansewinkel. Induserve is dan ook een samenwerkingsverband van drie genoemde bedrijven, opgericht ten dienste van Shell. Induserve verzorgt al sinds oktober 2006 de afvaldienstverlening voor een groot deel van Shell in de Benelux. In januari 2007 kwamen daar ook alle activiteiten op het gebied van tank cleaning en indu-
22
strial cleaning bij. Een belangrijk deel van hetgeen Induserve inzamelt, komt uiteindelijk bij ATM in Moerdijk aan. Te denken valt aan afvalwater, verontreinigde grond en teerhoudend asfalt. “We sprongen destijds op drie rijdende treinen,’’ schetst Geert Visser (56), gedetacheerd (via Van Gansewinkel) en belast met de taak om van Induserve een eenheid te maken. “Ik denk dat ze nu op gelijke snelheid liggen,’’ vervolgt hij in beeldspraak. “Nu is het nog zaak om ze precies op hetzelfde spoor te krijgen. Op de werkvloer is daar trouwens al sprake van, eigenlijk vanaf het eerste moment. De samenwerking was bijna een vanzelfsprekendheid. De mensen hebben daar allemaal dezelfde gedachte: goed en veilig je klus klaren. Bovendien kenden veel werknemers elkaar al en hielpen ze elkaar incidenteel bij bepaalde op-
drachten. Bij zo’n samenwerking als deze kom je de meeste verschillen op directieniveau tegen. Je hebt te maken met verschillende CAO’s en brancheorganisaties. Elke partner brengt ook iets in van zijn eigen cultuur en binnen Induserve moet daar een nieuwe modus voor gevonden worden. En dat lukt hoor. Een voorbeeld? Iets heel simpels: het dagelijkse bakje koffie. Bij de een had men koffiemunten, bij de volgende deed men het weer zo. We zijn er uitgekomen en nu geldt er voor iedereen bij Induserve een gelijke regeling. Samenwerken is ook leren van elkaar. Wanneer je van elkaar sterke punten leert, kun je er als organisatie alleen maar beter van worden.’’
Duwtje Bij de oprichting van Induserve was er een duwtje in de rug nodig. Dat duwtje kwam van Shell dat op
wereldwijde schaal het aantal onderaannemers (contractors) per locatie wilde terugbrengen. Mourik Services (industriële reiniging en mechanical services), Reym (industriële reiniging, transport en afvallogistiek) en Van Gansewinkel (afvalmanagement) vonden elkaar en deden als één bedrijf mee aan de Europese aanbesteding. In een veld van grote Europese spelers bleek Induserve het beste antwoord te hebben op de hoge eisen en normen die Shell stelde. Het leverde een vijfjarig contract op met een optie tot verlenging. Het werkgebied werd Shell Pernis, Shell Moerdijk en de NAM. Behalve aan Shell worden de diensten ook aangeboden aan chemiebedrijf Hexion en PVC-producent ShinEtsu, die in Pernis gevestigd zijn in voormalige Shell-fabrieken. En was in het recente verleden Van Gansewinkel de grootste partij van de drie binnen de poorten van Shell, in de nieuwe verhoudingen is de inbreng van Reym en Mourik Services gegroeid, zodat ze nagenoeg gelijkwaardig aan elkaar zijn.
Tweeledig “Shell had met het afbouwen van het aantal onderaannemers een tweeledig doel voor ogen,’’ benadrukt Visser. “Met minder onderaannemers is het efficiënter werken: minder overleg, een betere aansturing, meer duidelijkheid. Maar naast het streven naar meer efficiency was er ook het financiële plaatje. Het is er Shell ook om begonnen om op deze manier uiteindelijk goedkoper uit de zijn.’’ Nu Induserve bij Shell ‘binnen’ is, wil dat niet zeggen dat er achterover geleund kan worden. “Nee, het is een zakelijk contract,’’ verduidelijkt Visser. “We werken volgens een bonusmalussysteem. We willen steeds optimaal presteren.
Presteren we minder, dan krijgen we ook minder. Presteren we daarentegen bovengemiddeld, dan levert het ons ook meer op. Hiertoe werken we elk kwartaal met onze KPI’s (Kritische Prestatie Indicatoren). We worden dan beoordeeld op zaken als veiligheid, de operationele correctheid en onze innovatieve inbreng.’’
Veiligheid Bij Induserve in Pernis werken tussen 70 en 90 personeelsleden. In Moerdijk ligt dat tussen 30 en 50. Maar bij ‘stops’ van Shell kunnen die aantallen fiks omhoog schieten. In 2008, het jaar waarin Shell veel fabrieksstops heeft gepland, kunnen er in Pernis zomaar 500 mensen nodig zijn en worden er soms wel meer dan honderd voertuigen ingezet. Het belooft dus een druk jaar voor Induserve te worden, een jaar waarin iets te bewijzen valt. “We zijn er klaar voor,’’ verzekert Geert Visser. “Maar bij alle te verwachten hectiek zal veiligheid onze
grootste prioriteit hebben.Van alle opdrachten gaat 99 procent naar behoren. Maar bij één procent van de klussen gaat het nog niet vlekkeloos. Er gaat iets verkeerd of er komt naderhand een klacht. Qua veiligheid moeten we streven naar een tevredenheid van honderd procent. Het werk wat we doen verdraagt geen automatische piloot. De aandacht bij een klus mag geen moment verslappen. We trainen onze mensen er dan ook op om elkaar te coachen en aan te spreken op onveilig gedrag.’’
23
Wonen met minimale belasting voor ons milieu R
ecycling ofwel hergebruik staat hoog op de Ladder van Lansink. Volgens Lansink zijn er twee manieren van hergebruik. Bij de ene manier worden materialen waaruit een product bestaat hergebruikt, bij de andere wordt het hele product voor dezelfde of een andere toepassing hergebruikt. Het mag duidelijk zijn dat de laatste manier een stapje hoger op de ladder staat. Er komt immers geen nieuw productieproces aan te pas. Aan de laatste manier dachten Tanja Verstappen en haar partner André van de Veerdonk in eerste instantie niet toen zij mogelijkheden onderzochten waar jongeren voor korte of langere tijd konden verblijven. Tanja en André hebben samen zes kinderen in de leeftijd van 15 tot 19 jaar, waaronder twee pleegkinderen. “Deze kinderen waren behoorlijk beschadigd,” vertelt Tanja. “We zagen hoe weinig nodig was om ze weer vertrouwen in hun omgeving te geven. Een zinvolle dagbesteding, aandacht, liefde, kleinschaligheid. Met deze ingrediënten leefden ze helemaal op.” Het tweetal, allebei werkzaam in het onderwijs, gunde dit ook andere kinderen. Zelf verlangden ze al lang naar een vakantiepark waar rust, stilte en natuur centraal staan. Ooit zou dat er komen, daar zouden ze persoonlijk voor zorgen. Ze vroegen zich af hoe ze hun eigen initiatief en de zorg voor jongeren konden combineren. Nooit hadden Tanja en André bij de start in 2004 kunnen bevroeden dat het uiteindelijk een ecopark zou worden. “Zodra je je gaat verdiepen in bouwen rol je van het een in het ander. We kwamen in aanraking met het
24
Earthshipconcept. Met dit concept wordt een geheel uit duurzaam materiaal opgetrokken pand gebouwd, dat geheel op eigen kracht functioneert. Dus los van stroomvoorziening en riolering. Wereldwijd staan er al zo’n duizend, vooral in Amerika. In Europa, in Schotland om precies te zijn nú eentje, op het Europese vasteland nog nul. Maar daarin komt dus, als het aan ons ligt, verandering,” vertelt Tanja. De bedenker van het ‘wonen met minimale milieubelasting’ is Michael Reynolds. Hij bedacht het concept van het stapelen van oude autobanden of blikjes, die met zand worden gevuld. Die vormen solide muren, die worden afgesmeerd met onder andere cement, het dak is van hout. De naar het zuiden gerichte voorkant bestaat uit glas. De wanden doen dienst als een soort warmtecollectoren. Als het buiten warm is, is het binnen koel. En andersom. Er wordt géén energie aan toegevoegd, alles wordt hergebruikt. Gebruikt water doet dienst als voeding voor groenten en planten in en rond het gebouw. Zonnecollectoren zorgen voor de stroomvoorziening. Bouwen met autobanden wordt in Nederland (nog) niet toegestaan. “Waarschijnlijk zullen we alleen een werkplaats bouwen volgens dit concept. Verder zullen vooral strobalen en tweedehands kassen gebruikt worden. Een huisje in een kas kan daarbij zorgen voor energie voor een aantal andere huisjes,” legt Tanja uit.
Langzamerhand kregen de plannen van Tanja en André vastere vorm. Een ecopark met diverse functies zoals wonen, werken, leren, recreeren. Een ecopark dat grotendeels door jongeren gebouwd zal gaan worden en dat voor iedereen open staat. Het werd hun droom, hun doel. “Het mes snijdt aan heel veel kanten,” zegt Tanja. “We kunnen op
deze manier leer- en werkprojecten voor jongeren aanbieden. Daarnaast vergroten we het bewustzijn ten aanzien van de negatieve milieueffecten als gevolg van onze welvaarteconomie. We stimuleren de toepassing van nieuwe energiebronnen, hergebruik van water, alternatieve bouwconcepten en hergebruik van afvalmaterialen. Kortom, we verkleinen de voetafdruk van de mens op aarde.” Een initiatief als dat van Tanja en André kon naar hun mening alleen maar ondergebracht worden in een stichting. “Winst maken is voor ons geen doel. We zijn een non-profit organisatie of, zoals het officieel heet: een algemeen nut beogende instelling. Stichting Ecopark Gaia is daarom sinds 23 augustus 2006 een feit,” vertelt Tanja. Stichting Ecopark Gaia zet zich
primair in om het project Ecopark Gaia tot een groot succes te maken. Dat betekent concreet dat de stichting zorg draagt voor de totale realisatie van het ecopark. Voorlopig heeft de stichting de komende twaalf jaar genoeg te doen, want dat is de periode die nodig is voor de bouwtijd van het ecopark. Tijdens het zoeken naar een geschikte locatie liepen Tanja en André tegen bergen problemen op. “Nederland is (nog) te klein voor een dergelijk initiatief. Maar we zijn momenteel in onderhandeling met de gemeente Cuijk. De gemeenten Sint Michielsgestel en Uden zijn ook geïnteresseerd. Daarnaast zijn er in Brabant nog een paar opties waarmee de contacten nog gelegd moeten worden. Je moet gewoon een erg lange adem hebben om een dergelijk project te mogen starten. En die hebben we,” lacht Tanja.
gen over strobalenbouw, die meer geschikt voor Nederland zijn. Ook hier hielpen ze bij het bouwen van een huis. “Het heeft ons alleen maar meer en meer in de overtuiging gesterkt dat we op de goede weg zijn,” stelt Tanja vast. In datzelfde jaar deed de stichting mee aan het C4REAL Festival in Culemborg. Daar gaven ze een workshop. “Je ziet mensen denken: autobanden, blikjes? Maar die banden zijn niet giftig. Het materiaal breekt nauwelijks af, over duizend jaar liggen ze er nóg. Hartstikke
duurzaam dus.” Stichting Ecopark Gaia kan het niet alleen. Zodra ze een locatie hebben zoekt ze herbruikbare bouwmaterialen, zoals drinkblikjes, glazen flessen en tegels in alle soorten, maten en kleuren. Ook sponsoren en vrijwilligers zijn meer dan welkom. Mensen met een technische achtergrond of mensen die ambtelijk de weg kennen of een juridische achtergrond hebben, zijn ook hard nodig. Wanneer u denkt op enige wijze iets te kunnen en willen bijdragen aan de stichting en al haar activiteiten, stuur dan een mailtje. Wat Stichting Gaia u te bieden heeft is, naast hun idealen, een groot netwerk van mensen die zich met duurzame ontwikkelingen bezig houden. Meer informatie op www.ecoparkgaia.nl. Je kunt ook mailen naar info@ecoparkgaia.nl of bellen met Tanja en André via 0412 - 690109.
Op papier is het park klaar maar de stichting blijft niet stil zitten tot een locatie gevonden is. In juni 2006 hebben Tanja en André twee weken meegewerkt aan een Earthship in Spanje, in de buurt van Valencia. In 2007 namen ze deel aan een internationaal congres over alternatief bouwen in Siebenlinde, Duitsland. Ze volgden workshops en lezin-
25
Nieuwsfl its Persleiding Voor de lozing van gezuiverd water heeft ATM heeft een eigen persleiding van 1,2 km aan laten leggen naar het hoofdriool van het Havenschap Moerdijk. Door deze aparte rioolleiding kan ATM meer gezuiverd afvalwater lozen en wordt het openbare riool langs de Vlasweg ontlast. Deze uitbreiding was noodzakelijk omdat vooral uit de scheepvaart veel afvalwater wordt aangeboden.
Nieuwe Grondloods Eindelijk, na veel overleg met de constructeurs en aannemers, is men begonnen met de bouw van een extra grondloods. Deze loods wordt gebouwd op het terrein, wat we gepacht hebben, van het Zeehavenbedrijf Dordrecht (ZHD). Het wordt een grote loods van 110 bij 150 meter en dat in één overspanning. De verwachting is dat de loods in oktober wordt opgeleverd. Dit is weer een stap in de goede richting, waarbij meer grondopslag kan plaatsvinden op eigen terrein en buitenopslag van grond op TOP Moerdijk minder nodig is.
Nieuw kantoor en werkplaats voor de engineers Jarenlang hebben onze engineers vanuit portocabins hun werkzaamheden gedaan. Nu worden ze eindelijk een keer verwend. Boven de kleedlokalen is een prachtig kantoor verrezen, met voor ieder een kamer van 40m2. Zelfs onze directie is hier jaloers op. Speciaal voor Hans van Bokhoven hebben we naast het kantoor een werkplaats gebouwd waar hij en zijn mensen zich kunnen uitleven als één van de mannen weer iets heeft bedacht.
26
Pyro Een nieuw investeringsproject aan de Pyro is in mei in gebruik genomen. Het betreft de zgn. `paaltjes`, die samen fungeren als een watergekoeld verbrandingsrooster, die er voor moeten gaan zorgen dat we de benodigde asrest van 95% in de slakken halen. In de Pyro wordt vooral verfafval verwerkt.
Total Care Voor het eerst heeft de Total Care groep (Reym en ATM) deelgenomen aan een beurs. Deze beurs, easy Fairs INDUSTRIE&MILIEU, werd gehouden in de Ahoy Rotterdam. Omdat we de laatste jaren sceptisch stonden tegenover het rendement van deelname aan beurzen was het al weer lang geleden dat we aan een beurs hadden deelgenomen. Deze beurs vonden we een succes.We hadden veel aanloop en hebben toch weer nieuwe contacten opgedaan. We hebben al besloten om volgend jaar weer deel te nemen.
Nieuwe directie Shanks Nederland Na de aanstelling van een nieuwe topman bij Shanks -ons moederbedrijf- in Engeland vorige zomer, is op 1 april 2008 ook een nieuwe directie bij Shanks Nederland benoemd. Fred Knitel is na 14 jaar leiderschap met pensioen gegaan en is opgevolgd door Michael van Hulst voor de solid waste bedrijven en door Jonny Kappen (zie foto) voor de gevaarlijk afval bedrijven, waaronder ook ATM. Beide waren al directeur bij een van de bedrijven van Shanks en vormen nu, samen met Wim Besselink als ďŹ nanciĂŤle man, de directie van Shanks Nederland. Wij wensen hen veel succes, wijsheid en ook plezier toe in hun nieuwe rol.
27
Afvalstoffen Terminal Moerdijk B.V. Industrieterrein - Seaport M152 Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk Postbus 30, 4780 AA Moerdijk Nederland Tel.: +31 (0)168 389289 Fax: +31 (0)168 389270 E-mail: info@atmmoerdijk.nl Internet: www.atmmoerdijk.nl