M a g a z i n e v a n e n o v e r AT M M o e r d i j k , e e n S h a n k s b e d r i j f
nr. 6 - december 2009
Haven van Moerdijk
Icopower
Aardgas
Foto Koos Boertjens (www.beeldsite.nl)
Van de redactie O
ndanks de economische malheur heeft de redactie het dusdanig druk met zijn eigen werk dat het niet gelukt is om in het voorjaar een ATMosfeer gereed te hebben. Dit jaar is de uitgave dus eenmalig, maar daarom niet minder interessant. Omdat Nederland dit jaar 50 jaar bestaat als producent van aardgas besteden we hier extra aandacht aan in de vorm van een artikel van 4 pagina’s. Het ontstaan van de NAM en Gasunie vloeide hier rechtstreeks uit voort. Maar ook onze welvaart (oa. pensioen) hebben we hier voor een groot deel aan te danken. Zou een verhoging van de aardgasproductie onze pensioengerechtigde leeftijd op 65 kunnen houden? De voorraden zijn immers veel groter dan ooit gedacht. Het bezoek aan ons zusterbedrijf ICOVA heeft naast een interview met Gerrit Tol nog een artikel opgeleverd over ICOPOWER, producent van alternatieve “energiepellets”. Zeer vooruitstrevend toen men er mee begon en die sinds 2003 de status van een apart product heeft gekregen.
Een belangrijk onderwerp voor ATM is het veranderend inzicht van de overheid in het kader van haar handhavingsbeleid. Men moet uitgaan van het goede in de mens is het nieuwe devies. Een insider verteld het verhaal. We laten de havenmeester van de “Port of Moerdijk” zijn toekomstvisie met u delen over de groeimogelijkheden die de haven heeft. We hebben gesproken met het Belgische Envisan, dat zelf gestopt is met grondreiniging en nu ATM als partner heeft voor de reiniging van vervuilde grond. Een relatie die gebaseerd is op gevoel en vertrouwen in elkaar. De elektrotechnische dienst van ATM laat ons zien dat zij bij alle plants een belangrijke rol vervullen, die zich grotendeels op de achtergrond lijkt af te spelen. Schijn bedriegt? In het kader van de milieubewustwording is er gekeken wat de campagnes, die de ANWB sinds tientallen jaren voert, voor effect hebben op ons gedrag. Daarom zijn we gaan
COLOFON Eindredactie: Jack Droog Arno Nijssen Piet Rolloos
Interviews: Michel van Straten Adriënne Nijssen
Tel: 0168-389225 Fax: 0168-389270
Vormgeving: Artfull Media, Rotterdam www.artfullmedia.nl info@artfullmedia.nl
E-mail: info@atmmoerdijk.nl Druk: Drukkerij Van der Louw, Berkel & Rodenrijs
2
posten langs de snelweg bij een van smerigste parkeerplaatsen (ook wel verzorgingsplaatsen genoemd) die Nederland kent. Namens de redactie,
Arno Nijssen
Inhoud
2 3 4 6 8 10 12 14 18 20 21 22
Van de redactie Van de directie Afdeling ETD Haven van Moerdijk Icova Icopower Envisan Aardgas De parkeerplaats Toezicht Reym Veendam Nieuwsflits
Dit magazine is een uitgave van: ATM Afvalstoffen Terminal Moerdijk B.V. Industrieterrein - Seaport M152 Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk Postbus 30, 4780 AA Moerdijk Nederland Indien u dit magazine niet wenst te ontvangen bel, fax of e-mail naar de redactie.
Van de directie De economische crisis Hebben we last van de financiële en economische crises, die al ongeveer een jaar dominant in het nieuws aanwezig, is een veelvuldig gestelde vraag. In tal van sectoren (transport, bouw, metaal, auto-industrie) is er inderdaad sprake van veel slechtere bedrijfsresultaten en ook de overheid heeft flinke tekorten. In de hele afvalsector is te merken dat er minder economische activiteit is en dus ook minder afvalaanbod. Daarnaast zijn er in de afgelopen periode diverse extra afvalinstallaties bijgebouwd, vooral verbranding. Dat gaat ook nog even door, waardoor de concurrentie sterk is toegenomen en prijzen behoorlijk zijn gedaald. Momenteel is het zelfs zo dat verbrandingsprijzen zo laag zijn dat sommige vormen van materiaalrecycling stil komt te liggen; voor het milieu geen goede zaak. Bij ATM merken we de gevolgen van deze ontwikkelingen. Zo is het aanbod van verontreinigde grond lager dan voorgaande jaren, omdat bouwprojecten stagneren of worden afgeblazen. Omdat het gebruik van verf (auto’s, bouw) minder is, is er ook minder verfafval. Ook in de chemie en scheepvaart, die veel afval aanlevert voor onze waterkant, is het allemaal een slag minder. Door dit alles is de omzet dit jaar daarom lager dan vorig jaar en ook zien we nu af en toe een gebrek aan voeding voor de installaties. Gelukkig zijn we in staat om een deel van de mindere inkomsten te compenseren door lagere kosten in de logistiek en afzet van reststoffen.Wel moeilijker dus, maar al met al mogen we tot nu toe nog niet erg mopperen over de gang
van zaken, ook al omdat we nog voldoende werk hebben om alle medewerkers goed aan de gang te houden.
Investeringen Bij moederbedrijf Shanks heeft de slechtere economie in zowel Nederland als België en de UK geleid tot lagere verwachtingen en resultaten dan vorig jaar. Het is in dat licht positief dat we toestemming van Shanks hebben gekregen om de door ons gewenste investeringen dit jaar door te mogen zetten. De twee belangrijkste daarvan zijn het nieuwe laboratorium/kantoor waterkant en de uitbreiding in opslagtanks voor afvalwater. Ook beginnen we na te denken over uitbreiding van onze steiger in het Hollands Diep, hoewel dat een investering gaat worden voor het volgende jaar (jaren). Een ontwikkeling die ook een belangrijke rol kan gaan spelen, is de ontwikkeling van het nieuwe bedrijf van Martens en Van Oord naast ons terrein. Dit wordt een bedrijf voor de ontvangst, bewerking en afzet van bouwstoffen, waaronder uitgebaggerd zand en grind van de Maas, maar ook verschillende andere bouwstoffen. Al jarenlang neemt Martens en Van Oord ons gereinigde zand af voor toepassing in vooral wegenbouwprojecten. Nu zij een terrein ontwikkelen naast dat van ATM, is het een optie om de gereinigde grondlogistiek en afzet nog efficiënter vorm te geven. Hierdoor kan onze eigen opslag voor grond op het ZHD-terrein helemaal gebruikt worden voor verontreinigde grond en TAG, zodat nog minder gebruik gemaakt hoeft te worden van externe opslag.
Mensen Naast geld verdienen en een bijdrage leveren aan een maatschappelijke behoefte (afval verwerken) heeft een bedrijf (werk) ook een sociale functie. Dit geldt uiteraard vooral voor de medewerkers van het bedrijf, die 8 uur per dag met elkaar omgaan op het werk. Plezier hebben in je werk of baan wordt vooral bepaald door een goede sfeer en een eerlijke en open wijze van omgaan met elkaar.Voor ons als directie is dit een belangrijk onderdeel van de cultuur die we binnen het bedrijf proberen te stimuleren. Een bedrijf is vooral een club van mensen en de afgelopen maanden waren er een aantal bijzonderheden. Zo hadden we dit voorjaar voor het eerst een 40-jarig dienstverband. Weliswaar met hulp van een aantal jaren bij een rechtsvoorganger van ATM, maar toch was onze Salesmanager en mederedactielid Piet Rolloos de eerste jubilaris van deze categorie. Ook een man van een bijzondere categorie is Co van de Wijngaard, die 65 jaar is geworden en met pensioen is gegaan. Co is ruim 22 jaar bij ATM werkzaam geweest en was binnen ATM, maar ook buiten ATM een geliefd mens. Van een geheel andere en trieste orde is het plotselinge overlijden van Jaap Tolenaars in juni jl. op een bedrijfsvoetbaltoernooi van zijn eigen club. Een schok voor zijn gezin en ook binnen ATM, maar ook een aansporing om plezier te hebben in het werk en daarbuiten en te genieten van het leven.
Jack Droog, directeur
3
ETD: de stille kracht I
n de serie “afdelingen” heeft de redactie deze keer haar pijlen gericht op de “elektrotechnische dienst”. Stroom is voor een ieder van ons iets waar we normaal niet bij nadenken; het is er gewoon. Dat daar heel wat bij komt kijken werd ons duidelijk nadat we, het hoofd van de afdeling, Teus Brand hadden gesproken. De ETD is een afdeling die met 9 mensen niet alleen de stroomvoorziening binnen ATM regelt en controleert, maar die ook een duidelijke link heeft met de procesbesturing. Op een zonnige dag in september heeft Teus, vlak voor zijn vakantie, even tijd voor een gesprek met ons. De gedrevenheid druipt van hem af. Nu vakantie nemen, want na terugkomst wacht weer de grote onderhoudsstop bij de grondreiniging. “We bemoeien ons met alles wat zit tussen een printplaatje en een 1500 kW elektromotor,” valt Teus met de deur in huis. Het is nodig om de spraakwaterval enigszins in te dammen en de taken die de ETD heeft per stuk te benoemen.
Elektriciteit De stroomvoorziening is de basis van de ETD. Ons bedrijf is een grote verbruiker van elektrische energie en dat vraagt dus om betrouwbare voorzieningen. Met een verbruik van 50 miljoen kWh per jaar (een gezin van 4 personen gebruikt ca. 3500 kWh per jaar) is het nodig om een eigen 10 kV net te hebben. Als een van de weinige bedrijven op het industrieterrein hebben we zelf kabels laten leggen vanaf het 150 kV verdeelstation van Essent. Aan de ene kant omdat op deze manier de bedrijfszekerheid ver-
4
Peter Rob groot wordt; geen last meer als er op het industrieterrein een kabel kapot getrokken wordt, terwijl ook diverse 150 kV stations met elkaar verbonden zijn die de functie van elkaar bij stroomuitval overnemen. Anderzijds hoef je geen transportkosten voor de stroom meer te betalen. Doordat van de 10 kV kabel een ringleiding is gemaakt, is ervoor gezorgd dat bij storingen bliksemsnel de stroomrichting wordt omgedraaid en er dus geen stroomuitval op ons eigen terrein is. De spanning wordt in stappen teruggeregeld en via verdeelkasten verdeeld over het terrein, afhankelijk van wat men ter plaatse nodig heeft. Een belangrijk onderwerp hierbij is natuurlijk veiligheid. Bij ATM zijn er een aantal gebieden die volgens de ATEX zonering aangemerkt worden als explosie gevaarlijk gebied. Dat betekent dus strenge regels voor de aanleg en het gebruik van elektriciteit.
Engineering Men kan zich voorstellen dat het belangrijk is dat alle aansluitschema’s op een uniforme wijze in een tekening vast liggen. Dit is noodzakelijk voor onderhoud, aanpassin-
gen en storingen. Andere partijen zijn vaak betrokken bij het uitvoeren van de diverse werkzaamheden. Zij doen hun werk aan de hand van deze schema’s. De tekeningen maken is al een flinke klus, maar het up-to-date houden is zo mogelijk een nog grotere taak. Dit is een minutieus karweitje, waar Peter Kraaijeveld zich helemaal in vast bijt. Ook bij grotere projecten (gebouwen en installaties) dienen voor het offerte stadium tekeningen en een programma van eisen (PVE) gemaakt te worden, zodat aannemers in staat zijn om hun aanbieding te kunnen doen.
Emisies De laatste jaren is de ETD steeds meer betrokken geraakt bij allerlei online analyseapparatuur die in de diverse installaties is ingebouwd. NEN 14181 is hierbij de leidraad, waarin eisen vastgelegd zijn waar de meetapparatuur aan Lauran moet voldoen,
de controle- en calibratiefrequentie van de apparatuur alsook de vastlegging van al deze metingen. Aan analysers zitten draadjes die de signalen doorgeven en zo is dit bij de ETD terecht gekomen. Dit hele systeem wordt jaarlijks gecontroleerd via een audit door o.a. de Nederlandse Emissie Autoriteit. Deze klussen worden door Lauran van Hal geklaard.
Programmeren Procesbesturing is een aaneenschakeling van acties die volgen op andere acties. Bij het verpompen van vloeistoffen van de ene tank naar de andere is het inmiddels verleden tijd dat iemand bovenop de tank in de gaten moest houden of de tank al vol is. Met drukopnemers wordt het niveau van de tank gemeten. Wordt het hoge niveau bereikt dan gaat er een alarm af
Peter
Humphry en wordt het verpompen gestopt. PLC ‘s (Programmable Logic Controller) hebben voor een revolutie gezorgd in de procesbesturing. Een kleine chip met een aantal aansluitingen daarop die vrij geprogrammeerd kan worden voor wat betreft acties die gedaan moe-
ten worden. Dit vergt een zeer nauwgezette omschrijving van wat er moet gebeuren bij bepaalde acties en wat er fout kan gaan en hoe dat voorkomen kan worden. Kortom een taak waarbij men goed moet kunnen luisteren, lezen, begrijpen wat er gebeurt en programmeren. Peter en Humphry zijn de mannen die dat voor hun rekening nemen.
René en Randy wordt er achteraf altijd met alle betrokkenen een evaluatie van de stop gedaan.
Plannen Afgelopen jaren zijn er flinke vorderingen gemaakt met het preventief onderhoud. Door lering te trekken uit storingen is een proces in gang gezet waarbij het besef is ontstaan dat preventief onderhoud de bedrijfstijd van installaties behoorlijk kan verhogen. Dit vergt echter een grote mate van discipline en daaraan gekoppelde planning. Voor sommige installaties wordt het (preventief) onderhoud, aanpassingen, vernieuwingen gebundeld in een korte tijd. De plant gaat stil en er komen grote aantallen mensen uit diverse disciplines om het onderhoud uit te voeren. De voormannen zijn voorzien van tekeningen en foto’s om het werk uit te kunnen voeren. Het eindpunt van de planning is het doorspreken van het werk, het geven van instructies, materialen bestellen en zorgen dat deze tijdig aanwezig zijn. Aan zo’n stop gaan maanden van voorbereiding af, terwijl dit voor kleinere klussen logischerwijs minder tijd vraagt van Randy, de man die dit allemaal coördineert. Het testen van systemen is belangrijk om weer veilig op te kunnen starten. Ook al verloopt een stop nog zo gladjes, er blijven altijd verbeterpunten en daarom
Storingen Rob, Rene en Mark verzorgen de dagelijkse werkzaamheden, waarbij ieder zijn eigen werkgebied heeft. Ondanks alle onderhoudsactiviteiten zijn er storingen, die zich op elk tijdstip voor kunnen doen. Deze vragen meestal om directe actie. De organisatie is zodanig dat elke medewerker van de ETD zijn bijdrage levert aan de consignatiediensten die hiervoor in het leven zijn geroepen. Afhankelijk van de ernst van de storing wordt extra hulp ingeroepen of wordt de klus alleen geklaard. Al met al was het bijzonder leerzaam voor ons om te horen wat de ETD allemaal doet.Ter afsluiting typeert Teus de ETD: “Een dynamische afdeling, waar we ons met z’n allen als een vis in het water voelen en die midden in de processen van ATM staat.” Onze mening spreekt al uit de titel van dit artikel.
Peter, Teus en Randy
5
Havenmeester Ruud Verhulst, Port of Moerdijk:
‘De haven zie ik twee keer zo groot worden’ Door Michel van Straten
D
e haven van Moerdijk vierde in 2008 het 40-jarig bestaan. Er mocht even stilgestaan worden bij een enorme ontwikkeling. In vier decennia groeide de haven aan het Hollands Diep uit van niets tot de vierde zeehaven van Nederland. Havenmeester Ruud Verhulst (56) gelooft in de potentie van Moerdijk. “In de komende twintig jaar zie ik de haven zeker twee keer zo groot worden. Moerdijk heeft het in zich uit te groeien tot een belangrijk binnenlands distributieknooppunt. De ligging tussen Rotterdam en Antwerpen is ideaal in combinatie met de veelzijdige achterlandverbindingen: spoor, filevrij wegtransport, binnenvaart
6
en de aanwezigheid van een buisleidingenstraat.” Verhulst voegt daar nog aan toe: “Vergeleken met andere havens beschikken we over korte beslissingslijnen, waardoor we ook in staat zijn om snel en flexibel te handelen. Daarnaast hebben we specialismen in huis, waardoor we voor bepaalde goederenstromen interessant kunnen zijn en – niet onbelangrijk – we zijn concurrerend wanneer het om de kosten per overslag gaat.” Ruud Verhulst werd in ’98 door het Havenschap Moerdijk gevraagd voor de functie van havenmeester. Dat men op de Rotterdammer uitkwam, was geen toeval.Verhulst was met zijn ervaring op zowel het water (stuurman GHV en een job bij een Ierse rederij) als op het droge (16 jaar bij containeroverslagbedrijf ECT) geknipt voor de
functie van havenmeester. Van zijn ‘ja’ heeft hij nog geen moment spijt gehad. “Je werkt in een dynamische omgeving die steeds weer nieuwe uitdagingen biedt,” verzekert de enthousiaste vijftiger. “Kijk ik achterom, dan is er al heel wat gebeurd. Toen ik hier aantrad, liet men de dingen nog vaak op zich afkomen. Was er iets nodig, dan werd dat aangeschaft. Was er iets kapot, dan werd dat gerepareerd. Er werd veel hapsnap gewerkt. Kijk ik nu naar onderwerpen als beheer, onderhoud, innovatie en, niet onbelangrijk, veiligheid dan wordt er veel planmatiger gewerkt. En doordat er planmatig gewerkt wordt, kan er ook beter geanticipeerd worden op nieuwe ontwikkelingen. Kortom: binnen de haven Moerdijk wordt minder aan toeval overgelaten.” Een interessant item in dit ver-
band is ook de verduurzaming van de haven. Hier is nog een grote slag te maken. Ruud Verhulst wijst vanuit zijn kantoor naar de vele loodsen en kantoorpanden.“Al die dakoppervlakten zijn te gebruiken voor de opvang van regenwater. Ook is er op milieugebied veel te bereiken door reststoffen van het ene bedrijf te benutten voor het andere.Vrijkomend CO2 wordt nu al gebruikt bij het productieproces van andere ondernemingen. Een
een meedenkende en meewerkende overheid, zowel lokaal, provinciaal als nationaal. “Het besef dat het hier om de vierde zeehaven van Nederland gaat, is soms
nog onvoldoende gew o r t e l d ,” stelt Ruud Verhulst op basis van zijn contacten. “Zelf ben ik iemand die altijd
pijpleiding koppelt de bedrijven aan elkaar. Goed voor het milieu en er ontstaat een win-winsituatie voor meerdere partijen.”
Diversiteit Wil de haven Moerdijk, zoals Ruud Verhulst voorziet, qua grootte verdubbelen, dan moet er natuurlijk wel iets gebeuren. De concurrentie slaapt immers niet. “Allereerst moeten we natuurlijk als haven alert blijven. Een ontwikkeling die de haven er sterker op maakt is de heruitgave van de overtollige grond (132 hectare, red.) van Shell Chemie Moerdijk. Er komt meer diversiteit in het gebied. Was Moerdijk eerst slechts een haven bij de Shell, anno 2009 liggen de verhoudingen heel anders. De erfpachtconstructie bij de heruitgave van het Shell-terrein biedt bovendien op termijn meer continuïteit qua inkomsten.” Verhulst en de zijnen zien zich echter ook graag gesteund door
maritiem denkt, maar de mensen moeten in Brabant kennelijk nog altijd aan het idee wennen dat ze een zeehaven – we zijn zelfs een Schengen-buitengrens – op hun grondgebeid hebben. En dat is ook wel weer te begrijpen. Veertig jaar geleden werden in dit gebied nog bieten en vlas verbouwd. NoordBrabant kende wel industrie, maar was bij uitstek een landbouwprovincie.”
Baltic Max Een grote sprong voorwaarts zou de haven van Moerdijk kunnen maken, wanneer de aanvoerroute een grotere diepgang krijgt. De haven is nu bereikbaar voor schepen met een diepgang van 8,90 meter. “De Kiltunnel is bepalend,” legt
Verhulst uit. “Op de tunnelbuizen ligt een afdeklaag ter bescherming van bijvoorbeeld een vallend anker. Wanneer die beschermde afdeklaag vervangen zou worden door stalen platen, dan zou er ruim een meter aan diepgang gewonnen kunnen worden. In dat geval kunnen we ook schepen met de zogenaamde Baltic Max ontvangen. Die schepen hebben net die diepgang om door het Kieler Kanaal de Oostzee te bereiken. Wat let ze dan nog om in voorkomende gevallen door te varen naar Moerdijk?”
Vrije tijd Het laat zich raden dat iemand als Ruud Verhulst ook in zijn vrije tijd op het water te vinden is. In zijn vrije tijd brengt hij menig uurtje door op zijn eigen boot met Numansdorp als thuishaven. De maritieme liefde gaat nog verder. “In mijn rol als kapitein-luitenant ter zee (KMR) begeleid ik soms militaire transporten op koopvaardijschepen. Zo ben ik naar Noord-Noorwegen gevaren met een schip vol Leopard tanks,” verhaalt de havenmeester over zijn nevenfunctie. “Als liaison-officier ben je dan medeverantwoordelijk voor de veiligheidsaspecten rondom het transport. Ook leuk om te doen.”
7
‘Innovatie en samenwerking, daar gaan we voor!’ Door Adriënne Nijssen
Carrière
V
roeger dan afgesproken arriveer ik bij ICOVA. Hoewel Gerrit Tol nog druk bezig is word ik door zijn secretaresse het ruime en lichte kantoor ingeloodst, de koffie staat klaar. Door de hoge ramen zijn bomen in hun herfsttooi zichtbaar. Gerrit brandt los zodra hij aan tafel komt zitten. “Ik zit al heel mijn leven in het afval en ja, daar raak je mee besmet,” begint hij lachend. “Mijn vader had een containerbedrijf, Containerverhuur NJ Tol en zoon, ik groeide er in. Als jongen op de shovel en de kraan, vanaf mijn achttiende op een vracht-
8
wagen. Eerst een klein portaaltje, daarna een combinatie.Vervolgens de planning, daarna de boekhouding en uiteindelijk mede-eigenaar. Toen pa met pensioen ging werd ik eigenaar. Ik begon in Volendam maar verhuisde in 1986 naar Purmerend.” In 2001 verkocht Gerrit het bedrijf aan ICOVA. Hij wilde Tol in Noord-Holland laten groeien en verwachtte dat het sneller zou gaan met ICOVA dan in zijn eentje. Gerrit werd vestigingsmanager van Tol Milieu Purmerend. “Geen idee dat ik ooit algemeen directeur van ICOVA zou worden,” lacht hij.
In 2004 kreeg ICOVA nog een vestiging in Noord-Holland, Tol Milieu Burgerbrug. Vanaf dat moment zwaaide Gerrit de scepter over twee bedrijven. Met behulp van moeder ICOVA groeide Tol Milieu gigantisch, alle zowel qua personeel en qua omzet. Ruim een jaar geleden werd Gerrit gevraagd of hij interesse had in de functie van algemeen directeur van ICOVA. “Nou dat had ik wel,” zegt hij. Vanaf mei 2008 draaide hij mee als adjunct-directeur, in september werd zijn benoeming officieel. “Ik was al snel op mezelf aangewezen, maar dat is wel lekker. Dan kun je alles doen zoals jij het in gedachten hebt.” ICOVA is maar een jaartje ouder dan Gerrit. In 1962 veranderde Jan Visser, eigenaar en oprichter, de naam van zijn afvalbedrijf Wetrac NV. in Inkoop Combinatie Van Afvalstoffen, afgekort ICOVA. Visser introduceerde als één van de eerste in Nederland afvalperscontainers. Iedereen verklaarde hem voor gek, men dacht dat hij minder werk zou krijgen. Maar aan een container hing wel een con-
tract van minimaal 5 jaar. De continuering van het bedrijf werd voor langere tijd gegarandeerd. “Visser leeft nog,” vertelt Gerrit. Hij heeft niets meer te zeggen maar is nog steeds geïnteresseerd. Hij is bijna 87 en doet alles nog zelf.” In de hal van het bedrijf hangt zijn geschilderde portret. Het plaatsen van containers bij particulieren en bedrijven was zo succesvol dat het bedrijf explosief groeide en zich steeds meer toelegde op de totale dienstverlening rondom inzameling, reiniging, transport en verwerking van afvalen reststoffen.
Visie Met dezelfde vooruitziende blik bouwde ICOVA, als eerste in Europa, een fabriek om hoogwaardige brandstof te produceren uit afval. “Toen Visser die fabriek begon was hij zijn tijd ver vooruit. De benzine kostte niks, brandstofprijzen waren laag. Misschien was zijn achterliggende gedachte wel de oliecrisis. Omdat Icopower de eerste was, is ICOVA er wel bekend door geworden in deze markt.” Over het paradepaardje van ICOVA is opde volgende bladzijden een artikel opgenomen. Een speerpunt van ICOVA is innovatie. Van (ondergrondse) perscontainers maakte het bedrijf zijn specialisatie. “De burger in Amsterdam-Noord gooit zijn afval in de ondergrondse. Dat afval wordt tussen de 5 en 6 keer verdicht.” ICOVA onderhoudt de 700 ondergrondse perscontainers. Ze worden bij ICOVA geleegd, nagekeken en gewassen. Ook de overslag van het afval gebeurt bij ons. “Met dat afval doen we niets, het is niet van ons. Al het andere afval wordt gescheiden. Ongeveer 60 tot 70 procent van het bedrijfsafval gaat naar Icopower, wat we echt niet kunnen gebruiken gaat naar de vuilverbranding. En wat ze daar niet willen hebben gaat naar de stort.”
Samenwerken Een tweede speerpunt van ICOVA is samenwerking. “We kiezen er voor om sommige dingen niet zelf te doen om de simpele reden dat anderen er beter in zijn. We gaan voor het opbouwen van een goede relatie zodat we er beiden beter van worden. Liever samenwerken, dan elkaars concurrenten worden,” zegt Gerrit.” Zo werkt ICOVA op het gebied van papier- en kartonrecycling samen met Kras en de Graaf. Gerrit wijst op een schilderij van golfkarton dat al heel lang aan de muur hangt. Gemaakt door Kras en de Graaf en aangeboden bij het veertigjarig bestaan van ICOVA. Een tweede voorbeeld van samenwerking is de levering van elektriciteit. Restafval van ICOVA wordt verbrand bij AEB (Afval- en Electriciteits Bedrijf). De elektriciteit die daarbij wordt opgewekt verkoopt AEB weer aan ICOVA. “Ook met HVC (HuisVuilCentrale) in de kop van Noord-Holland hebben we zo’n soort regeling. Tol Milieu Burgerbrug en Tol Milieu Purmerend brengen hun bedrijfsafval en krijgen elektriciteit terug geleverd.”
Grachten Bij een tweede kop koffie ontdekken we onze gezamenlijke passie voor boten. In het weekend vaart Gerrit vaak met zijn vrouw, die ook dol op de boot is. De kinderen, een zoon van 16 en een dochter van 13, gaan steeds minder vaak mee. “Och, die redden zich thuis nu ook wel,” zegt hij.
Door de stoere verhalen over harde wind en verschrikkelijke regenbuien zouden we bijna vergeten dat we aan het werk zijn. Maar het brengt ons ook bij Mokum Mariteam. Al in 1999 door ICOVA, samen met een aantal bedrijven uit Amsterdam, opgericht. Mokum Mariteam is gespecialiseerd in afvalinzameling over water. Sinds 2007 krijgt het bedrijf meer vorm omdat het maatschappelijk draagvlak groter wordt. Er wordt nu al gevaren met dekschuiten waar containers op staan. Een klein bootje vaart de dekschuiten van en naar de binnenstad van Amsterdam, het afval wordt bij ICOVA verwerkt. “We willen naar een selfsupporting boot toe,” vertelt Gerrit. Binnen afzienbare tijd wordt de eerste boot met kraan gemaakt. Zo kunnen bijvoorbeeld bouwmaterialen de binnenstad in en afval de binnenstad uit. Het is de bedoeling dat de boot elektrisch wordt. Stil en milieuvriendelijk. “We kunnen ook de cafés aan de grachten bevoorraden zoals de bierboot in Utrecht. We kunnen dan het afval mee terugnemen. Momenteel worden potentiële klanten benaderd.” Maar ook aan land timmert ICOVA aan de weg. Met TNO, DAF en een aantal andere bedrijven wordt bekeken of hybride vuilnisauto’s haalbaar zijn. “Altijd lastig als je de eerste bent, dan heb je alle kosten. Maar wij willen er alles aan doen om duurzaam te zijn, dan moet je geen afwachtende houding aannemen,” besluit Gerrit.
9
‘ICOPOWER maakt er Watt van’ Door Adriënne Nijssen
I
COPOWER, een zelfstandige BV die onderdeel uitmaakt van de ICOVA-groep te Amsterdam, is de enige particuliere installatie voor productie van brandstofpellets uit bedrijfsafval in Nederland. Reden voor een bezoek aan dit bedrijf. Gehuld in oranje veiligheidsvest en gele helm, in de broekzak oordopjes voor ‘je weet maar nooit’ wandel ik samen met Gerrit Tol, algemeen directeur van ICOVA, naar ICOPOWER, het paradepaardje van het bedrijf. Tussen de hoge bedrijfsgebouwen en af- en aanrijdende vrachtauto’s die galant voor me wachten, voel ik mij als Alice in Wonderland. Het bedrijf oogt imponerend en blijkt dat ook te zijn. Als eerste gaan we naar de hal waar het bedrijfsafval binnenkomt. Voor een leek als ik, verschilt de afvalberg in niets van anderen. Toch is dat wel het geval, klanten zijn vooraf geselecteerd. Niet alle
10
afval is bruikbaar voor dit proces, autobanden en ijzer bijvoorbeeld tref je in de berg niet aan. Helaas is niet te voorkomen dat zich tussen het afval ongeschikt materiaal bevindt. Een shovel is daarom bezig met de zogenaamde voorscheiding. De rest van het traject is vanuit de hal niet te zien, op naar de fabriek dus. In de controlekamer word ik verwelkomd door Bart Majoor, assistent-bedrijfsleider van ICOPOWER en sinds 1985 werkzaam voor het bedrijf. Het is een deel van zijn leven geworden. De liefde en het enthousiasme spatten dan ook van zijn verhaal. Staande bij een enorm controlepaneel, met lampjes en meters voor van alles en nog wat, legt hij het hele proces uit.Alle punten waarop problemen kunnen ontstaan worden gecontroleerd. Uiteraard vertelt Bart meer technische feiten dan een leek behappen kan, maar vragen staat vrij. Toch blijkt zijn aanpak
prima te werken want later in de fabriek herken ik veel, zo niet alles, van wat hij vertelde.
Scheiding Na eerdergenoemde selectie op de stort gaat het afval via een opvoerband de installatie in. Het komt terecht in een hamermolen waar het gemalen wordt en door roosters valt. Wat niet stuk gaat komt in een residuvak, de rest gaat via een transportband langs een bovenbandmagneet die alles wat magnetisch is uit de massa haalt. “Nou ja, bijna alles, zo’n 99 procent,” zegt Bart, “maar op die ene procent kom ik nog terug.” Wat over is wordt afgezeefd in een zeskantige zeeftrommel met maaswijdten van 2,5 centimeter en 12,5 centimeter. Via gaatjes van 2,5 centimeter wordt de ONF (organische natte fractie) gescheiden van het overige afval. Het gaat vervolgens naar een vuilverwerkend bedrijf. Materiaal groter dan 12,5 centimeter ondergaat het proces nog een keer. De roosters in de tweede hamermolen zijn fijner zodat de stukgrootte maximaal 12,5 centimeter wordt. Een luik van de zeeftrommel wordt voor me geopend en voor mijn ogen ontvouwd zich een onvoorstelbaar schouwspel
van ronddwarrelend afval. Een tweede magneetband verwijdert van het resterende magnetisch materiaal nog eens 90 procent.Vervolgens vindt in classifiers een ballistische scheiding plaats. Onbruikbare non-ferro’s en harde kunststoffen zoals PVC komen aan de achterkant uit de machine, bruikbaar materiaal aan de voorkant.
Fluff “Op dit punt vindt ook de naamsverandering plaats,” vertelt Bart. “We spreken nu niet meer van afval maar van fluff.” Fluff is een halfproduct dat nog een paar bewerkingen moet ondergaan. Allereerst wordt er nog eens ONF verwijderd, de eerste keer blijft door aanhanging ongeveer 10 procent achter. Daarna wordt de fluff gedroogd. Bij dit proces worden WKK’s (warmtekrachtkoppelingen) ingezet. Met de verkregen warmte wordt door verbranding van aardgas direct elektriciteit opgewekt, zodat in totaal energie bespaard wordt. Aan het eind van twee droogtrommels, gevormd uit gasbranders met daaraan enorm lange buizen, staan grote ventilatoren die maar liefst 55.000 tot 65.000 kubieke meter warme lucht per uur aanzuigen. Dat gaat mijn voorstellingsvermogen echt te boven. Feit is dat in twee minuten tijd de vochtigheidsgraad van
de fluff teruggebracht van zo’n 20 procent tot circa 5 procent. Dat is nodig om het materiaal te kunnen bewaren. De gedroogde fluff wordt in een van de twee grote mengbekers gehomogeniseerd. Indien nodig worden hulpstoffen bijgevoegd om de verbrandingseigenschappen te beïnvloeden.
Pellets En dan de laatste stap, de pelletiseerpersen om de fluff zwaarder te krijgen voor transport. “Zes centrifuges op hun kant,” legt Bart uit. Door de middelpuntvliedende kracht gaat de fluff aan de binnenzijde van de matrijzen zitten en wordt met rollen door de gaatjes geperst. “De vorm is ontzettend belangrijk,” zegt hij. “Dat is namelijk je kenmerk.” Voor mij zijn de energiepellets bijna niet te onderscheiden van kleine stukjes hout. Gloeiend heet, zo’n 70 graden Celsius, komen de pellets uit de pers.Via elevators gaan ze naar koeltorens waar ze, afhankelijk van het seizoen, gekoeld worden tot tussen de 10 en de 30 graden Celsius. Het gruis dat daarbij ontstaat, gaat terug het proces in. Van elke kilo afval blijft ongeveer 350 gram pellets over die nog een laatste keer op ijzer getest worden. “Dat is om die 0,1 procent er ook nog uit te halen,” lacht Bart. “We hebben graag tevreden klanten.” Pellets die niet voldoen gaan te-
rug het proces in, de rest gaat in containers die naar grote voorraadhallen in de Amsterdamse haven gebracht worden. Transport gaat voornamelijk via schepen, het is wel zo handig dat die vanuit de droge hallen geladen kunnen worden. Samen met Gerrit rijd ik richting Noordzeekanaal om bergen en nog eens bergen energiepellets te bekijken. Ik heb geluk, er is juist een vrachtwagen van ICOVA bezig de berg nog hoger te maken. Een belevenis, je weet niet wat je ziet.
Brandstof ICOPOWER® energiepellets worden ingezet ter vervanging van primaire (voornamelijk fossiele) brandstoffen zoals steenkool. “De pellets worden sinds 2003 niet meer als een opgewerkte afvalstof gezien maar hebben, via een uitspraak van de Raad van State, de status van een zelfstandig product gekregen,” vertelt Gerrit trots.“Ze worden op dit moment voornamelijk geëxporteerd naar Zweden waar ze in elektriciteitscentrales met stadsverwarmingen en de cementindustrie gebruikt worden. Ook Noorwegen en Spanje zijn erg geïnteresseerd in het product. Het streven is dat we ook in Nederland gaan afzetten.” Vooraf was ik gewaarschuwd voor stank, zowel in fabriek als in hallen, maar het viel allemaal best mee. Ook de oordopjes zaten meer in mijn zak dan in mijn oren. Geef mij maar het geluid van ronkende machines in plaats van mijn eigen oorsuizingen. Toch heb ik Bart’s laatste advies om mijn kleren nog diezelfde dag te wassen wel ter harte genomen. Je weet tenslotte maar nooit.
11
‘We schuiven op naar het oosten’ Geert Ide verzet met Envisan de bakens Door Michel van Straten
san als voor ATM is hierdoor dus een win-winsituatie ontstaan,” aldus Ide.
H
et afgelopen boekjaar kwam er zo’n 200.000 ton aan afvalstoffen via het Belgische Envisan N.V., een specialist op het gebied van bodem- en grondwatersanering, richting ATM Moerdijk. Voor Geert Ide (55), bestuurder-directeur van de Jan de Nul-dochter, is niet alleen de prijs bepalend om de te verwerken stoffen naar Noord-Brabant te transporteren. “Wanneer je veel met elkaar te maken hebt, spelen ook gevoelens van vertrouwen en wederzijds respect mee. Neemt niet weg dat we dankzij de goede relatie met ATM concurrerend in de markt kunnen opereren. Tot voor kort deden we zelf ook aan thermische reiniging, maar dat hebben we afgestoten. Door het bij ATM te doen zijn we voordeliger uit. Zowel voor Envi-
12
Envisan N.V. werd in 1992 opgericht en behoort sinds 1996 voor honderd procent tot Groep Jan de Nul, de internationaal gerenommeerde baggeraar. Het bedrijf is gespecialiseerd in locatiesaneringen, grondreiniging en slib-, baggeren ruimingspecie. Met een kantoor in Aalst en de exploitatieadressen Gent/Hulsdonk, Gent/Noorddok en Saint-Ghislain bestrijkt Envisan de Vlaamse markt en de rest van de wereld, waarbij het accent ligt op Oost-Europa. Voor Wallonië en Frankrijk werd Envisan International in het leven geroepen. “Deze splitsing heeft alles met cultuurverschillen te maken,” legt de in Oedelem (bij Brugge) woonachtige Ide uit. “Het werkt gewoon niet wanneer je Vlaamse mensen op een Waals project zet en andersom. Door
de splitsing werken we per saldo effectiever. Met al onze ervaring, kennis en creativiteit hebben we overigens de ambitie een partij te worden, die overal gevraagd wordt. We hebben daarbij de mentaliteit van een aannemer om altijd tot een oplossing te komen. En dat met een voor de klant gunstige prijs-kwaliteitverhouding.”
Paraplu Geert Ide koestert de paraplu van de Groep Jan de Nul om meerdere redenen. “De Groep neemt ons als milieupoot zeer serieus. Met onze innovatieve technieken op milieugebied vullen we het baggerbedrijf goed aan,” verhaalt de West-Vlaming. “We kunnen als Envisan profiteren van het internationale netwerk en de facilitaire mogelijkheden van de Groep. Wij hoeven op die manier niet overal in de wereld een eigen kantoor of vertegenwoordiger te hebben. Zo kunnen we als relatief kleine
onderneming met een kleine zestig werknemers op een veel grotere schaal actief zijn dan dat je voor mogelijk zou houden. Een bijkomend voordeel is het feit dat het bij Groep Jan de Nul om een familiebedrijf gaat. De lijnen zijn kort en er zijn geen aandeelhouders die bij elke beslissing over de schouders mee willen kijken. Wil ik een extra investering, dan moet ik vanzelfsprekend met een goed onderbouwd verhaal komen, maar dan is het meestal binnen tien minuten ja of nee.”
Oosten Bij Envisan realiseerde men zich dat er binnen de eigen landsgrenzen al sinds de millenniumwisseling geen sprake meer is van een groeimarkt. De bakens werden dan ook tijdig verzet. “We schuiven steeds verder op naar het oosten,” vertelt Geert Ide. “Denk daarbij vooral aan de landen die recent tot de Europese Unie zijn toegetreden zoals Roemenië. Milieu was daar bijzaak. Die landen moeten nu aan de Europese regelgeving gaan voldoen. Daar valt dus nog heel wat te saneren. Op de projecten die wij buiten Vlaanderen uitvoeren, zorgen wij voor het management en de vereiste technologische kennis. Voor de uitvoering van de werkzaamheden maken we echter gebruik van lokaal personeel. Ook schakelen we zo nodig lokale consultants in, die ons weer kunnen adviseren. Het gaat te ver om deze manier van werken een vorm van ontwikkelingshulp te noemen. Er zijn buitenlandse concurrenten die alles met eigen mensen willen doen. Wij kiezen daar bewust niet voor. Noem onze manier van werken maar een vorm van beleefdheid. Wij verdienen eraan, maar voor de plaatselijke bevolking geldt dat ook.”
komt en tweederde van particulieren, ligt dat in de voormalige Oostbloklanden net andersom. “Inmiddels is er wel van alles geprivatiseerd,” weet Ide. “Maar het zijn nog steeds staatsinstellingen die zich bezighouden met saneringsprojecten. En dan merk je dat de kennis van de regelgeving ontbreekt of dat men niet weet bij wie men moet zijn om een plan van de grond te krijgen. De administratieve wegen zijn onduidelijk of onbekend. Dat vertaalt zich soms in een enorme traagheid. Of erger, men sluit zich ergens helemaal voor af.”
economische dip achter zullen blijven bij de eerdere verwachtingen. “Milieusaneringen zijn en blijven altijd een kostenpost en daardoor gevoelig voor schommelingen in de conjunctuur. Gaat het minder, dan stelt men een sanering uit of de sanering wordt qua uitvoering bijgesteld. Ik denk dat we er als Envisan toch nog redelijk doorkomen. Juist, omdat we op een veel breder front actief zijn geworden. Daarbij zitten we in een aantal projecten, waarvoor de gelden zijn vrijgemaakt en die dus sowieso doorgaan. Hierdoor is onze continuïteit voor een belangrijk deel gewaarborgd.”
Geert Ide is realist en verwacht dat de cijfers voor 2009 door de
Overheid/particulier Waar in eigen land een derde van de opdrachten van de overheid
13
Vol gas vooruit 50 jaar welvaart B
ij ATM worden zowel afvalstoffen die vrijkomen bij de oliewinning als bij de gaswinning verwerkt. Schreven we de vorige keer over oliewinning, deze keer is aardgas aan de beurt om nader belicht te worden. Omdat het dit jaar precies 50 jaar geleden is dat de gasbel nabij Slochteren ontdekt is, is het artikel uitgebreider dan gebruikelijk. De winning van aardgas (Slochteren en (straks) de Waddenzee) roept in Nederland meer tegenstrijdige gevoelens op dan de winning van olie (Schoonebeek). Dit vindt zijn oorzaak in meer merkbare gevolgen voor de inwoners. Lijvige rapporten zijn er geschreven over de invloed van gaswinning op het zeeleven en over het kunnen ontstaan van aardbevingen. Als brandstof is gas echter veel schoner dan olie omdat bij de verbrandingsproducten die ontstaan de verhouding tussen de vorming van waterdamp en CO2 veel gunstiger is. Dit kan aangetoond worden met de verbranding van methaan (=aardgas, CH4) en kerosine (=C14H30) CH4 + 2 O2 ⇒ CO2 + 2 H2O C14H30 + 21,5 O2 ⇒ 14 CO2 + 15 H2O
14
De verbrandingswarmte van methaan is 50 MJ/kg en van kerosine 40 MJ/kg. Enig chemisch gereken levert op dat per MJ warmte uit methaan er ca 55 gram CO2 ontstaat, terwijl bij kerosine dit ongeveer 78 gram CO2 is.
Ontstaan van aardgas In principe is de vorming van olie en gas hetzelfde proces, alleen de condities waaronder dit gebeurd(e) zijn verschillend. Door de afbraak van plantenresten, zonder dat hier zuurstof bij kan, ontstaat langzaam een dikke substantie die lijkt op bitumen (teer). Als dit proces verder doorgaat vormt zich een steeds dunnere vloeistof (=olie). In goed afgesloten bodemlagen kan de druk en temperatuur steeds verder oplopen en ontstaat afbraak naar nog kleinere moleculen (aardgas). De Nederlandse olie bevindt zich op een diepte van ca. 800 meter en is 100 miljoen jaar geleden gevormd in het tijdperk dat “Onder Krijt” wordt genoemd. Aardgas in Slochteren wordt gehaald vanaf een diepte van ongeveer 2700 meter en is ontstaan in het “Carboon”, ca. 300 miljoen jaar geleden. Het duurt dus een poosje voordat aardgas is gevormd. Ook zijn er bronnen waar beide naast elkaar voorkomen; in dat geval wordt er gesproken over nat aardgas, wat het meest wordt aangetroffen onder de huidige zeeën. Omdat de vorming van fossiele brandstof plaatsvindt uit hoofdzakelijk plantenresten zijn stikstofen zwavelverbindingen logische
vervuilingen, terwijl ook sommige elementen, die van nature in gesteentes voorkomen, ook in aardgas aanwezig zijn. Het belangrijkste element is kwik. Echter de mate waarin deze ongewenste componenten voorkomen is per winlocatie zeer verschillend. Zo zijn er ook gasvelden waar het gas economisch niet gewonnen kan worden omdat het teveel kost om de zwavel te verwijderen. Omdat die genoemde producten uit het aardgas worden gehaald en afvalstoffen worden, zijn dit de belangrijkste vervuilingen waar ATM
Boorinstallatie voor olie- en gaswinning
mee te maken heeft bij het verwerken van dat afval.
Winning De winning van olie en aardgas wordt meestal onder één noemer geschoven. Beide zijn fossiele brandstoffen en worden met dezelfde technieken uit de bodem gehaald. Het boren van een put gebeurt met behulp van een aantal aan elkaar geschroefde boorpijpen. Aan het eind van deze boorserie bevindt zich de boorbeitel (foto rechts). De boorserie wordt vastgehouden door een boortoren en geroteerd door de draaitafel op de boorvloer. Terwijl de tanden
van de boorbeitel zich in het gesteente boven de olievoorraad boren, verwijdert de boorspoeling (een rondgepompte modderige vloeistof) het boorgruis. Aardoliereservoirs (boven) komen op veel plaatsen voor. Het afgebeelde reservoir ligt tussen een zoutpijler en ondoorlaatbaar gesteente. Doordat er voor het gas en de ruwe olie geen ruimte is om uit te zetten, staan ze onder grote druk en kunnen zij met grote kracht uit de put spuiten. Nu verkeert Nederland in de luxe positie dat het een klein land is waar het mogelijk is om het gas direct via een buizenstelsel te transporteren naar de klant. Op veel andere plaatsen in de wereld is dit economisch niet rendabel. Daarom wordt daar het gewonnen gas afgekoeld zodat het onder atmosferische omstandigheden vloeibaar wordt. Het wordt dan Liquefied Natural Gas (LNG) genoemd. Niet te verwarren met LPG (Liquefied Petroleum Gas), wat een mengsel is van propaan en butaan. Het LNG wordt tijdens de afkoeling naar -162 ºC ontdaan van onzuiverheden als benzinedampen, SO2, water, CO2 en H2S. In vloeibare vorm wordt het gas vervoerd in speciale schepen naar LNG terminals. Via verdamping wordt de vloeistof op locatie weer omgezet in gas. Tegelijkertijd wordt er een geurstof toegevoegd, omdat methaan van zichzelf reukloos is. Hier wordt in ons land een zwavelverbinding voor gebruikt; Tetrahydrothiofeen (THT)
S
Nederland De Rijksdienst voor Opsporing van Delfstoffen was de instantie die als eerst in Nederland ontdekte dat er olie en aardgas in de Nederlandse bodem aanwezig is. In 1924 werd er in de buurt van Winterswijk gezocht naar steenkool, maar op 21 februari van dat jaar stroomde er olie en gas uit de bodem. Hier werd verder geen acht op geslagen. De hoeveelheden waren relatief klein en men wist aanvankelijk niet wat men er mee moest. Later wel, want in 1947 gaat de Bataafse Petroleum Maatschappij op in de Nederlandse Aardolie Maatschappij met de bedoeling om het olieveld van Schoonebeek, dat in 1943 was ontdekt, te exploiteren.
aardgastijdperk, dat begon op 7 juli 1948. Een journalist beschreef zeer lyrisch de vondst van het aardgas, “Bij Coevorden sist zomaar gas uit de bodem. In een uitgestrekt landschap aan de Krimweg rijst een 45 meter hoge NAM-boortoren op, de grootste die de maatschappij heeft. Met die installatie is het aardgas gevonden. De lucht zat daar vol met gas, wat rook naar zwavel en dieselolie. De bewoners
Zoeken naar olie maar aardgas vinden Dat gebeurde op een gedenkwaardige dag in de strenge winter van 1947/1948. Boring Coevorden/ West stond onder de supervisie van toolpusher Blokdijk. Met een boortoren die aan alle kanten in het water stond. Een primitieve boorkeet met twee potkacheltjes als onderkomen voor de NAM-mensen. En zoals iedereen in die tijd deed werden de kacheltjes gestookt op kolen, briketten en hout! Ze zaten 2785 meter diep, dat was de diepste boring in Nederland op dat moment. Het stonk, een afsluitring die eigenlijk niet deugde, een enorme druk van 290 atmosfeer, een lekkende flens met ontsnappend aardgas. Er moest 80 ton bariet in de put gepompt worden om de zaak weer onder controle te krijgen. Wat zullen die lui het benauwd hebben gehad. De gewone mens zat toen nog behaaglijk in de door de kolenhaard verwarmde huiskamer. Niets vermoedend wat daar ginder allemaal gebeurde en dat er een nieuw tijdperk was aangebroken. Het
aan de Krimweg weten niet wat ze van de vondst moeten denken. Neen, dat wisten de heren van NAM eigenlijk ook niet, want ze waren op zoek naar olie. In plaats van olie werden er achter elkaar allerlei aardgasvondsten gedaan. In Tubbergen, in De Wijk, Wanneperveen en in Ten Boer, De Lutte, IJsselmonde, Leidschendam. Het leek wel alsof heel Nederland op een enorme aardgasbel dreef. Waren de aardgasvondsten van dien aard, dat de productie lonend was? NAM-directeur Ir. H.J. van Goch sprak hierover tijdens een bijeenkomst van het Departement Noord-Drenthe van de Nederlandse Maatschappij voor Nijverheid en Handel met als motto:“De kans op aardgas als energiebron”. Veel was toen nog onzeker. Hoeveel gas was er? Was dit econo-
15
misch winbaar? Werd een eventuele gasproductie en levering aan huishoudens beperkt tot de vier noordelijke provincies of kon dit op landelijke schaal? Zou wellicht ook de industrie ervan kunnen profiteren? Hoeveel gaan opsporing, winning en verkoop eerst kosten? Hoe moeten we al die verbruikstoestellen, vooral in de grote steden, gaan aanpassen? Welke pijpleidingen moeten er gelegd worden? Kan er altijd gas geleverd worden? Zo was er een waslijst vragen, die allemaal beantwoord moesten worden. Maar die antwoorden kwamen er! In 1951 gaat de gemeente Coevorden als eerste gemeente over op aardgas, dat via de oude gasfabriek gedistribueerd werd. In 1959 volgt dan de ontdekking van de gasbel nabij Slochteren (Kolham). Één van de grootste gasvelden ter wereld met een inhoud van 60 miljard m3. Deze omvang werd in 1970 bijgesteld tot 300 miljard m3, terwijl men er nu vanuit gaat dat het om 2800 miljard m3 gaat. De mijnwet van Napoleon uit 1810 zorgde ervoor dat dhr. Boon, eigenaar van het stuk land waar het gas werd gevonden, er financieel niet veel wijzer van is geworden. De eigenaar kon namelijk geen aanspraak maken op de delfstoffen die in de bodem gevonden werden. Die rechten vervielen automatisch aan de staat. Nederland ging vanaf nu in hoog tempo over naar koken op en verwarmen met aardgas. Terwijl de overheid in deze tijd het idee had dat kernenergie de toekomst had en dat de gasvoorraad dus zo snel mogelijk verkocht moest worden. Nu leverde het immers nog wat op. Daartoe werd, na aanname van de aardgasnota in 1963 de Gasunie opgericht die zich alleen met de verkoop en distributie van het gas bezig hield. In 2009 is het jubileum gevierd van 50 jaar Gas.
16
Schateiland Sinds de overheid en de aandeelhouders van de NAM (Shell en Esso) het startsein gaven tot het exploiteren van Slochteren heeft dit ons land geen windeieren gelegd. De welvaart en de sociale zekerheid van Nederland zijn deels gebouwd op aardgasverdiensten. De berekeningen lopen uiteen van 150 tot 200 miljard euro aan inkomsten. De industrie en de glastuinbouw hebben profijt gehad van voor hen gunstige gastarieven. Maar het is niet louter goud wat er blinkt. Er waren ook verliezers, zoals mijnwerkers in Limburg en kolenhandelaren. En de manier waarop de aardgasbaten zijn besteed, staat bloot aan kritiek. Onze sociale welvaartstaat had nooit kunnen ontstaan zonder de gasbel. Als welvaart leidt tot afhankelijkheid dan ontstaan er ook vaak conflicten, meestal van politieke aard. Op het gebied van gas ligt het conflict tussen Rusland en Oekraïne iedereen nog vers in het geheugen.
Duurzaam We zijn nu in een periode aangeland waarbij duurzaamheid een steeds belangrijker element wordt van ons denken en doen. Wat is het verband tussen gas en duurzaamheid. De drie P’s die vaak voor duurzaamheid gebruikt worden: planet, profit, people ofwel ecologische, economische en sociale belangen moeten met elkaar in evenwicht zijn. Diverse projecten rond aardgas zijn gericht op het anders gebruiken, het anders produceren en het anders winnen. Een voorbeeld van op kleine schaal minder gas gebruiken is een project van Eneco en vindt plaats op Ameland door het bijmengen van waterstof (20%). De waterstof wordt gemaakt met behulp van zonnepanelen. Een ander steeds meer in zwang rakend proces is het anaeroob (=zonder zuurstof) vergisten van slib uit waterzuiveringsinstallaties, waarbij biogas
vrijkomt. Enerzijds om selfsupporting te kunnen zijn bij deze installaties, maar onlangs is in Hengelo de RWZI zelfs aangesloten op het gasnet. Ook winning uit stortplaatsen en de vergisting van groente-, fruit en tuinafval, terwijl de vergisting van mest steeds meer aandacht krijgt en er ook een proef wordt gedaan met de vergisting van bermgras. Biogas wordt ook wel groen gas genoemd omdat het CO2 neutraal geproduceerd gas is. De vrijkomende CO2 bij de vergisting werd al eerder opgenomen, dus er komt geen “nieuwe” CO2 bij. Wordt over 25 jaar 50 % gas duurzaam geproduceerd? Een ander onderwerp dat veel aandacht krijgt is het aardgas dat bij olie-
winning op zee vrijkomt en tot nu toe altijd bij het booreiland werd afgefakkeld. Er zijn studies gaande om dit gas op te vangen en samen te persen tot een vloeistof, zodat transport naar land rendabel kan worden. De zoektocht naar aardgas gaat echter onverminderd door. Zo heeft Shell onlangs in de Noorse Zee op slechts 1300 meter diepte een gasbel ontdekt van ongeveer 1000 miljard m3. In Limburg heeft het kleine Queensland Gas Company een vergunning gekregen om proefboringen te doen naar steenkoolgas, terwijl ook vergunningen zijn aangevraagd voor Brabant, Gelderland en Overijsel. Onderzoek naar de exploitatie van
zwavelrijke gasbronnen is ook een voorbeeld waarbij de technologie ingeschakeld wordt om dit mogelijk te maken. De TU Eindhoven is met een onderzoek bezig om met een speciale centrifuge het gas goedkoop te kunnen ontzwavelen.
Toekomst Als we de berichten mogen geloven heeft gas een plaats in de toekomstige energievoorziening. Dat gaat zelfs zover dat er al gesproken wordt over een omschakeling van olie naar gas. De transportsector zal gas gaan gebruiken in plaats van diesel; de eerste bussen rijden al rond. Ook wordt er al druk geexperimenteerd met kleine vergistinginstallaties zodat men thuis,
geheel of gedeeltelijk, zelf energie kan opwekken. Op iets grotere schaal wordt weer gesproken over gemeentelijke energiebedrijven, waarbij men zich haast om te vermelden zeker geen nieuwe Nuon of Essent te willen oprichten.Ook de gedeeltelijke omschakeling naar gas van de chemische industrie is al een veelbesproken onderwerp. Ook bij ATM is er een bijzondere gasproductie en toepassing. Uit verfafval wordt in de Pyro-installatie gas gemaakt en dit gas wordt als brandstof ingezet om de naverbrander van de grondreiniging op temperatuur te houden. Landmark van Marc Ruygrok aan de A7 Voorstellende een gasmolecuul
17
‘Laat niet als dank voor ‘t aangenaam verpoozen’ Door Adriënne Nijssen
H
et begin van een slogan van de ANWB. Velen van ons zullen zich de rest ook wel herinneren; den eigenaar van ‘t bosch de schillen en de doozen. Al in 1916 werd het publiek hiermee gewezen op hun eigen verantwoordelijkheid voor een leefomgeving zonder zwerfafval. Dat was nodig toen, dat is nodig nu. Het lijkt er op dat er na bijna 100 jaar niet veel veranderd is. Nog steeds zijn campagnes nodig om Nederland een klein beetje leefbaar te houden.
Zwerfafval Wat wel veranderde, zijn de materialen. Moderne verpakkingen hebben een veel langere afbraaktijd dan verpakkingen die aan het begin van de twintigste eeuw gebruikt werden. Afbraaktijd is de tijd die nodig is tot het afval vergaan of verteerd is. Was de kartonnen doos van toen nog binnen een half jaar vergaan, het patatbakje
18
van nu doet daar maar liefst negentig jaar over. Zwerfafval langs de Nederlandse wegen vormt een steeds groter probleem. Automobilisten en truckers zorgen voor meer dan honderdduizend ton afval per jaar. Resten fastfood, blikjes pepdrank, snoepwikkels, maar ook puin en meubilair slingeren rond langs de snelweg. Het kost Rijkswaterstaat, en dus de belastingbetaler, elk jaar acht miljoen euro om al dat bermafval op te ruimen. In veel natuurgebieden, waar geen reinigingsdiensten komen, moet afval gewoon wegrotten. En de hoeveelheid zwerfvuil blijft maar toenemen. In de afgelopen decennia zijn vaak publiekscampagnes gehouden.
‘Een blikje op de grond, zwerft nog vijftig jaar rond’ en ‘Doe een ander je afval niet cadeau’, zijn er maar een paar van. Volgens het ministerie van VROM is de poging een mentaliteitsverandering bij de consument te bewerkstelligen door middel van publiekscampagnes niet de juiste oplossing. Onderzoek wijst uit dat zo’n campagne het zwerfafval met ‘slechts’ vijftig procent terugdringt, statiegeld van 25 cent leidt tot een reductie van 60 procent. Pas wanneer een wat groter bedrag, minimaal vijftig cent, op flessen, blikjes en karton wordt geheven, zal er volgens VROM echt iets veranderen. Het bedrijfsleven verzet zich echter tegen statiegeld omdat het terugnemen, schoonspoelen en hergebruiken of recyclen van verpakkingen veel geld zou kosten. Supermarkten noemen de terugname van vooral zuivelverpakkingen ‘onhygiënisch’ en ‘ruimteverslindend’. Onlangs wees een onderzoek van de ANWB uit dat ‘De Haar’ aan de A1 tussen Amersfoort en Baarn, de vuilste parkeerplaats
van Nederland is. Reden om die parkeerplaats eens te bezoeken. Op het eerste gezicht ziet het er idyllisch uit. Picknickbanken, afvalbakken, een klein aangelegd meertje met wuivende rietpalmen, een weiland met koeien. Een vader en zijn zoontje strekken even de benen, zijn aan het voetballen. Een jong echtpaar drinkt een kop koffie in de buurt van de vangrail, een bus toeristen wordt gelucht. Bij nader inzien is de parkeerplaats behoorlijk smerig. En dat ligt niet alleen aan de bus jongemannen uit Polen die niet veel op hebben met het milieu en bekers en bakjes van McDonald overal neergooien. “Nee, we vinden het hier niet smerig. Moet je eens in ons land komen, veel erger allemaal,” zegt Alojzy. “Eerlijk gezegd let ik er niet zo op. Jullie hebben toch mensen die ervoor betaald worden om dat allemaal op te ruimen.” Als ik over het milieu begin haakt hij af. “Milieu kan me wat,” zegt hij in gebrekkig Engels. “Het gaat toch al jaren goed en het zal mijn tijd wel duren.” Nee, als je wat beter tussen en achter de begroeiing kijkt weet je niet wat je ziet. Dat weet ook het tweetal tegen de vangrail. “Noem ons maar Colinda en Peter. We blijven niet voor niets aan het
randje. Zo vies hier,” zegt Colinda. Dat ze op de vuilste parkeerplaats van Nederland staan, daarvan hebben ze geen idee. “Voor ons zijn ze allemaal hetzelfde, we hebben altijd onze eigen koffie en bekers bij. Die troep langs de snelweg is ons een doorn in het oog. Wij doen daar niet aan mee,” zegt Peter terwijl hij met zijn voet een peuk in de aarde uitdrukt. Als ik hem vertel dat een sigarettenpeuk een afbraaktijd van twee jaar heeft schrikt hij. “Dat had ik niet gedacht, het lijkt zo onschuldig, iedereen doet het,” verdedigt hij zichzelf. “Zij wil niet dat ik in de auto rook, de asbak mag ik niet gebruiken. Hoe ik dat op moet lossen weet ik dus niet.”
weggooi,” zegt Timo braaf. “Ze zouden het hier net als in Duitsland moeten doen, daar zit statiegeld op blikjes en op kleine flesjes, daar zie je veel minder afval,” bromt Dieter. Hij is als enige wat uitgesprokener. “Ik gooi wel eens wat weg ja. Je gaat toch, als je al een half uur gelopen hebt, niet terug naar je auto om een plastic zakje te halen. Dan moeten ze maar zorgen dat overal prullenbakken staan en dat die niet vol zitten.” Wie die ze dan wel zouden moeten zijn, daarover heeft hij geen idee. “De regering of zo?” vraagt hij. Hoe dan ook, het echtpaar is het er over eens dat er veel te weinig prullenbakken op parkeerplaatsen, bij bushaltes en benzinestations staan.
Flessen Even verderop staat een jong gezin bij hun auto. “Nee, natuurlijk gooi ik niets weg, ik kijk altijd of er een prullenbak in de buurt is,” zegt Min Ling die samen met man en kind op weg is naar hun vakantiebestemming. Maar als zoon Timo een plastic flesje in het gras gooit zegt ze daar niets van. Pas als ik mijn wenkbrauwen ophaal moet de jongen het flesje bij de afvalbak leggen. Er in gaat niet meer, de bak is boordevol. Dat zo’n petfles er, afhankelijk of hij al dan niet in de zon ligt, vijf tot tien jaar over doet voor hij vergaan is, daar kijken ze van op. “Echt, duurt dat zo lang? Jeetje, dat wist ik niet. Ik zal voortaan beter nadenken voor ik iets
Kauwgom De grootste ergernis van Min Ling tenslotte is kauwgum die overal wordt weggegooid. Het is niet de afbraaktijd van vijfentwintig jaar die haar zorgen baart. Nee, het feit dat het plakt en aan je schoenen blijft zitten is de reden van ergernis. Dat in elk geval Nederlanders zich zo ergeren geeft me goede hoop dat we ooit de strijd tegen het bermafval gaan winnen. ‘Nederland Schoon’, en onafhankelijke stichting die in 1991 door het bedrijfsleven, de ANWB en de NVRD is opgericht, gaat in elk geval verder met de preventie en bestrijding van zwerfafval.
19
Toezicht: zelfrijzend bakmeel! B
1
worden, is logisch. Om te ontdekken hoe dit nu, anno 2009, in de praktijk uitpakt heeft de redactie een artikel laten schrijven door Martin de Bree, die in opdracht van het ministerie van VROM bij een aantal proefprojecten voor deze omschakeling nauw betrokken is geweest. Sinds enige tijd waait er een nieuwe wind door milieutoezichtsland. Naar aanleiding van de motie Aptroot in de 2e kamer wordt het toezicht momenteel sterk vernieuwd. Het kabinet heeft besloten dat toezicht gebaseerd moet zijn op vertrouwen. Dat betekent een enorme omslag ten opzichte van de tijd dat toezicht was gebaseerd op wantrouwen. In de praktijk houdt uitgaan van vertrouwen niet in dat toezichthouders alle bedrijven maar hun gang laten gaan.
Beoordelingsvermogen
Goedgelovigheid
Veel
Blind vertrouwen
Slim vertrouwen
Zones Geen vertrouwen
Wantrouwen
3
Achterdocht
Besluiteloosheid
Veel
Analyse
Deze vorm van vertrouwen (zeg maar blind vertrouwen) zou grote risico’s opleveren. Het zou betekenen dat alle bedrijven, ook zij die het niet zo nauw nemen, niet of minder worden gecontroleerd. Als dat zou gebeuren, zou het milieu er behoorlijk onder kunnen gaan lijden. Het toezicht wordt gebaseerd op slim vertrouwen. Bij slim vertrouwen houden toezichthouders rekening met de mate waarin bedrijven zelf hun zaakjes op orde hebben. Bedrijven die aantoonbaar zelf de risico’s in kaart brengen, effectieve beheersmaatregelen nemen, beschikken over voldoende kennis en hun afspraken nakomen krijgen ander toezicht dan bedrijven waar niet aan deze voorwaarden wordt voldaan. De mate van vertrouwen is door Covey (2006) in een matrixdiagram weergegeven, waarbij kwadrant 1 uitgaat van blind vertrouwen en de kwadranten 3 en 4 uitgaan van wantrouwen. Het ideaal beeld bevindt zich in kwadrant 2 (slim vertrouwen), waar aan alle hierboven genoemde voorwaarden wordt voldaan. De vraag is: hoe doe je dat en vooral ook: hoe doe je dat in een sector waar de milieuregels zo talrijk, gedetailleerd en complex zijn als in de afvalsector?
Maatstaf
Geringe neiging Veel analyse
Geringe neiging Geringe analyse
Weinig
20
2
Sterke neiging Veel analyse
Sterke neiging Weinig analyse
Weinig
Geneidhheid tot vertrouwen
ovenstaande titel is afkomstig uit een brief van de minister van economische zaken die in 2006 naar de 2e kamer is gestuurd. De brief is geschreven naar aanleiding van de steeds toenemende regelgeving op het gebied van handhaving in het bedrijfsleven en de aanpak die het kabinet voor ogen staat om haar belofte na te komen om juist een vermindering van regelgeving te realiseren. Sindsdien is er het nodige gebeurd binnen de overheidsinstanties. Het is immers een forse stap van handhaven op basis van wantrouwen naar handhaven op basis van vertrouwen. Dat hier sprake is van een hele omslag in denken, dat op een goede manier ingevuld moet
4
Tot op heden werd een bedrijf door toezichthouders ingedeeld als koploper, middenmoter of achterblijver op basis van het aantal geconstateerde overtredingen. Dit is bij milieuregels (wettelijke eisen en vergunningsvoorschriften) een weinig effectieve werk-
wijze. Het vervelende is namelijk dat de milieuregels zo ingewikkeld geworden zijn dat het voor grote bedrijven niet meer mogelijk is om alle regels ten alle tijden 100% na te leven. Men kan, als men dat zou willen, elk willekeurig bedrijf in de procesindustrie binnenlopen en met het grootste gemak enkele overtredingen constateren. Als men dat bij elk bedrijf zou doen, is hiermee elk bedrijf een achterblijver geworden. Het aantal geconstateerde overtredingen wordt dus veel meer bepaald door de gedetailleerdheid van de regels en de intensiteit van toezicht dan het gedrag van het bedrijf. Daarmee is het een ongeschikt criterium om koplopers van achterblijvers te onderscheiden. Dit probleem speelt overigens niet alleen in de milieuwereld, maar ook in vele andere sectoren. Gelukkig is er een alternatief criterium dat wel iets zegt over de vraag of een bedrijf koploper, middenmoter of achterblijver is. Veel bedrijven in de industrie hebben geavanceerde managementsystemen opgezet om er voor te zorgen dat de regels worden nageleefd en de risico’s goed worden beheerst (compliance (=nalevings) management). Deze bedrijven streven een bedrijfscultuur na die gericht is op zelfcontrole en continue verbetering. In verschillende sectoren (chemische industrie, luchtvaart) heeft dit geleid tot drastische verbetering van de veiligheid en de milieuprestatie.
Niveau In het kader van het programma “Vernieuwing Toezicht” is een methode ontwikkeld waarmee aan de hand van een onderzoek kan worden bepaald in welke mate een bedrijf de naleving van wettelijke eisen in de eigen organisatie heeft geborgd. Op basis van een dergelijk onderzoek wordt het bedrijf ingedeeld in één niveau op een schaal van vier. Tevens is aan
Bedrijf Bewezen compliance
Bedrijf Compliance systeem
Bedrijf Milieu- en kwaliteitzorg
Bedrijf Niet willen/niet kunnen
elk van deze vier niveaus een andere vorm van toezicht gekoppeld. Bedrijven die matig scoren, krijgen intensief toezicht op de output van de processen (zeg maar traditioneel toezicht). Bedrijven die goed scoren krijgen minder vaak controles op de output (steekproeven) en worden op het systeem getoetst (systeemtoezicht). Deze methode, met succes toegepast in de luchtvaartindustrie, heeft als groot voordeel dat de nalevingsprestatie van het bedrijf verder verbetert omdat er wordt gewerkt aan de organisatie van naleving en risicomanagement. Het bedrijf wordt hierdoor in grote mate zelfcontrolerend. Een ander voordeel is dat bij de methode gebruik wordt gemaakt van het managementsysteem dat het bedrijf zelf al heeft opgezet. Een ISO gecertificeerd systeem is bijvoorbeeld een prima basis voor compliance management. Een bedrijf kan leren en zich aanpassen zodat men kan groeien naar het uiteindelijke doel: niveau 4.
Handhaving/toezicht Niveau 4
Handhaving/toezicht Niveau 3
Handhaving/toezicht Niveau 2
Handhaving/toezicht Niveau 1
deze methode wordt toegepast bij een afvalbedrijf. Uit de inmiddels uitgevoerde nulmeting is gebleken dat het managementsysteem en de cultuur bij ATM een goede basis vormen om te komen tot afspraken tussen provincie en ATM over compliance management en aangepast toezicht. Momenteel wordt gewerkt aan het uitwerken van deze afspraken die naar verwachting eind 2009 kunnen worden vastgesteld. De provincie Noord-Brabant heeft inmiddels een breder project opgezet waarbij grote bedrijven zijn uitgenodigd om eenzelfde traject in te gaan. Inmiddels hebben zich hiervoor 15 bedrijven aangemeld. Landelijk lopen er soortgelijke projecten bij o.a. chemische bedrijven (ThermPhos International, AkzoNobel), afvalbedrijven (Essent Milieu Wijster, VAR, Twence) en bij exploitanten van buisleidingen. Het doel van de VROM Inspectie en de provincies is om de methode in deze sectoren op grotere schaal in te voeren.
Praktijk De provincie Noord-Brabant, Afvalstoffen Terminal Moerdijk (ATM) en de VROM Inspectie zijn in 2008 een project gestart waarin
21
Reym Veendam vol gas mee vooruit H
alf december 2008 is bij Reym Veendam de ABI (Afval Behandeling Installatie) in bedrijf genomen. Naast Beverwijk en Sittard is dit de derde installatie binnen de Reym organisatie. De opgedane ervaringen van de eerste twee zijn meegenomen in het concept van de nieuwe ABI. Dit heeft geleidt tot diverse aanpassingen. De officiële opening heeft 17 april j.l. plaatsgevonden tijdens de Innovatie- en familiedag. De redactie nam een kijkje en sprak met Gosse Spoelstra, de afvalstoffencoördinator. Speciaal voor onze belangrijke klanten, zoals de Gasunie en de NAM, die hier in de buurt gas en olie winnen, hebben we hier in het Noorden deze prachtige ABI gebouwd. Op deze locatie hebben we nu 18 opslagtanks, spuit- en wasplaatsen, losbunkers en een waterzuivering. De ABI is vergund om olie/water stromen en organisch verontreinigd afvalwater in te nemen en fysisch/chemisch te zuiveren. Tevens mogen afvalstromen worden opgeslagen en doorgevoerd. Deze vinden bijna altijd hun weg naar ATM, zo begint de trotse Fries Gosse zijn rondleiding. De afvalstoffen die worden ingenomen bij de ABI worden voor lossing bemonsterd. Elk monster wordt door middel van een sneltest bekeken op geschiktheid. De monsters zelf worden in het laboratorium van ATM uitgebreid geanalyseerd en de
22
gegevens worden digitaal teruggemeld. Omdat we gebruik maken van hetzelfde computersysteem als ATM komen de analyses rechtstreeks in ons systeem en dat zorgt voor een efficiënte afhandeling en rapportage. Het hoofddoel van de installatie is om afvalwater zo schoon te krijgen dat afvoer naar de plaatselijke
RWZI (RioolWaterZuiveringsInstallatie) mogelijk is. Mocht dit niet kunnen (bijvoorbeeld door een te hoog CZV gehalte) dan is ATM de beste optie. Slibben die ontstaan en worden aangeleverd gaan sowieso naar ATM om daar verwerkt te worden.
We hebben nu ook de mogelijkheid om tankwagens te reinigen en er is ook nog een compartiment voor het schoonspuiten van niet rollend materiaal. Deze is zo uitgelegd dat het vrijkomende afvalwater niet direct in de putten van de ABI terecht komt. Door deze stroom apart te houden wordt voorkomen dat het totale mengsel verontreinigd wordt met stoffen welke niet geschikt zijn voor het waterzuiveringsproces. Dit afvalwater wordt dan ook apart opgeslagen en na analyse wordt de bestemming bepaald. Door de nauwe samenwerking met ATM zijn we uitstekend in staat de markt optimaal te bedienen. De ABI’s kunnen als tussenopslag dienen voor een aantal afvalstromen om na opbulken door te voeren naar Moerdijk. Een aantal afvalstromen welke door ATM niet kunnen worden verwerkt (bijvoorbeeld door te hoog gehalte aan zware metalen) kunnen weer bij de ABI’s worden behandeld. Dankzij de kleinschalige flocculatieunit is het mogelijk om met wisselende chemicaliën, fijnere doseringen of bij een andere zuurgaad een optimaal rendement te behalen. In de giga flocculatieunit van ATM is dat niet mogelijk. Op deze manier is er sprake van een uitbreiding van de verwerkingstechniek, zodat ATM en Reym hun klanten nog beter van dienst kunnen zijn.
Nieuwsfl its Website De nieuwe website is in de lucht! Het concept van de site is aangeleverd door ons moederbedrijf, dus de websites van onze zusterondernemingen zien er ongeveer hetzelfde uit, maar elk bedrijf heeft toch ook weer haar eigen inbreng. De site van ATM wordt 6 talig en aan het interactieve gedeelte, zoals afvalstroomnummers aanvragen, aanleveringen melden en gegevens opvragen met betrekking tot aanleveringen en analyses wordt nog aan gewerkt. Het doel is om eind december volledig operationeel te zijn. Nu al zijn onze acceptatievoorwaarden, onze Euralcodelijst en een printversie van het aanvraagformulier afvalstroomnummer beschikbaar.Veel andere informatie, zoals het ontstaan van ATM, de installaties, de activiteiten, bedrijfsgegevens, certificaten en nog veel meer is in de site opgenomen. Geïnteresseerd? Log dan in op www.atmmoerdijk.nl
ATM - Nu ook vanuit de lucht en vanaf het Hollands Diep duidelijk te zien Door de, 10 meter hoge, letters ATM op de nieuwe opslag loods te plaatsen is vanuit de lucht, maar ook vanaf het Hollands Diep, nu duidelijk te zien waar ATM is gevestigd. De schippers, die hun afvalstoffen bij ATM af willen geven, zien al vanaf de Dordtse Kil waar ze moeten zijn.
23
Afvalstoffen Terminal Moerdijk B.V. Industrieterrein - Seaport M152 Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk Postbus 30, 4780 AA Moerdijk Nederland Tel.: +31 (0)168 389289 Fax: +31 (0)168 389270 E-mail: info@atmmoerdijk.nl Internet: www.atmmoerdijk.nl